1 minute read

Vertrouwen

Het beeldje stond op’t kastje aan de wand Het was een visser ruig en stoer en sterk Een afgebroken touw hing in zijn hand En afgebroken was nu ook zijn werk Want aan dat touw zat eens zijn laatste net Hij hoopte op een goede vangst er mee Maar afgebroken was de lijn en met Het net lag ook zijn hoop in zee Voorbij de hoop op vangst en zoet gewin Thuis wachtten vrouw en kinderen op brood maar zonder iets moest hij naar zijn gezin Geen mens die hem nog uitkomst bood Toch blonk er nog vertrouwen in zijn oog Hij hield het hoofd een weinig opgericht Alsofhij bijstand wachtte van omhoog Een vraag sprak uit zijn ogen - zijn gezicht “Hoe moet ik verder Heer? ik weet het niet Maar U bent toch de Leidsman in mijn leven? En Gij aanschouwt de moeite en ’t verdriet Opdat men alles in uw hand zou geven O God ik zag mijn laatste hoop verzanden Ik weet niet hoe hetverder nog moet gaan Maar ik leg heel mijn leven in uw handen Wijs Gij mij ’t pad waarop mijn voet kan staan”

70

This article is from: