Kronieken Urcker
Jaargang 2018 | nr. 2
STICHTING
URKER UITGAVEN www.urker u i tgaven.nl
Het laatste schepje. Sluiting van de dijk van de Noordoostpolder bij Urk op 3 oktober 1939. Johan Hendrik van Mastenbroek, 1940. Collectie Zuiderzeemuseum. Een schilderij dat symboliseert waar Urk staat: wat achteraf en buitengesloten.
Een opmerkelijk proces van uitsluiting
Geen plek voor Urk Een eeuw Zuiderzeewet. De aanname van Lely’s wetsontwerp op 14 juni 1918 betekent de afsluiting en gedeeltelijke droogmaking van de Zuiderzee. Het werpt een schaduw over de toekomst van Urk. De Urkers moeten de aloude visserij op haring en ansjovis vaarwel zeggen, maar er gloort ook hoop. Urk wordt door de verbinding met het vasteland uit zijn isolement verlost. Ook worden een schadeloosstelling en nieuwe toekomstmogelijkheden in het nieuwe land beloofd. Wat is er van al die beloftes terechtgekomen? De stormvloed van 1916 en de behoefte om Nederland zelfvoorzienend te maken als het gaat om voedsel, zorgen dat de plannen voor de afsluiting en
de gedeeltelijke drooglegging van de Zuiderzee uiteindelijk doorgaan. Een gigantisch project, en nog altijd een van de grootste waterbouwkundige projec-
Door Lub Post & Klaas Post lubpost@gmail.com klaaspost@fishcon.nl
ten die ooit zijn uitgevoerd. Het levert duizenden hectares vruchtbaar land op, maar voor Urk betekent het verlies van aloude visserijen. De Zuiderzeewet
leidt tot onrust op het eiland. De meeste Urkers zien de toekomst somber in. Toch is hun bij het aannemen van de wet verzekerd dat niemand ooit enige schade van de plannen mag ondervinden. Voor de vissers is er een ruimhartige schadevergoeding. Daarnaast worden jongeren drie jaar lang financieel ondersteund. Voor ouderen tot dertig jaar is dat zelfs vijf jaar, zodat zij de tijd hebben om een nieuw vak te leren. Want: ‘Er mag geen smet op het werk rusten!’1 Teleurstellende en verwarrende Zuiderzeesteunwet Als de uitwerking van die beloftes in 1925 wordt gepresenteerd in de ontwerp-Zuiderzeesteunwet, leidt dit tot de eerste bittere teleurstelling. Een ondoorzichtig en omstreden systeem waarmee bepaald wordt in hoeverre iemand schade ondervindt en welke vergoeding hier bij hoort. De vissers proberen nog om, alvorens het laatste gat in de Afsluitdijk gedicht is, de minister te bewegen om eerst deze schadeloosstelling goed te regelen. Maar tevergeefs, in 1932 wordt de dijk gedicht en is de Zuiderzee verleden tijd. Een hiervoor ingestelde Generale Commissie bepaalt de eventuele schadevergoeding. Allereerst wordt beoordeeld wordt in welke de mate iemand belanghebbende is na de afsluiting van de Zuiderzee. En als iemand al belanghebbende is, dan wordt daarna de schadevergoeding bepaald, en die is in veel gevallen maar heel gering. Wie na 25 juli 1918 een nieuw schip heeft aangeschaft, komt al helemaal niet in aanmerking. Die had moeten weten dat de Zuiderzee werd afgesloten en dus een ander beroep moeten kiezen. Zeer teleurstellend in de ogen van de Urkers en per boot vertrekken in september 1932 (afb. 1 en 2) ongeveer honderd vissersvrouwen naar Amsterdam om een verzoekschrift aan te bieden op het bureau van de Generale Commissie 2 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
Afbeelding 1 en 2. De Tribune, 15 september 1932.
STICHTING URKER UITGAVEN
Afbeelding 3. Protest tegen de Zuiderzeewet.
voor de uitvoering van de Zuiderzeesteunwet. Vanuit zijn overtuiging probeert de dominee het protest nog tegen te houden, door te verhinderen dat ze met de Urker boot kunnen, maar desondanks vertrekken ze met de boot van de dienst Hoorn-Amsterdam van het eiland. Het protest komt met name van de vissers die grotendeels op de Noordzee vissen en die volgens de steunregeling te weinig schade van de afsluiting van de Zuiderzee ondervinden om in aanmerking te komen voor ondersteuning. Zij visten in het verleden ook op de Zuiderzee wanneer daar meer te verdienen was dan op de Noordzee, maar worden nu verzocht om zich geheel op de Noordzee te richten. Als de Generale Commissie steun afwijst, doen zij dat standaard met de woorden: ‘(…) niet geacht worden te verkeeren in den toestand, dat hem als gevolg van de afsluiting der Zuiderzee voldoende middelen tot levensonderhoud gaan ontbreken (…)’. De vissersvrouwen bepleiten in Amsterdam dat ook die categorie vissers voor steun en schadevergoeding in aanmerking moet komen. En dan zijn er nog de garnalenpelsters die, nu de Zuiderzee is afgesloten en er nog maar weinig garnalen zijn, een belangrijk bedrag aan wekelijkse inkomsten missen. Bovendien worden bijverdiensten afgetrokken van de steunmaatregelen.2 Ook een eigen
STICHTING URKER UITGAVEN
woning leidt weer tot korting.3 De protesten genereren veel media-aandacht, maar bewegen de Generale Commissie niet om de regeling aan te passen. De minister van Waterstaat antwoordt op vragen in de Tweede Kamer dat de vissersbevolking niet onredelijk wordt behandeld en dat hen zoveel mogelijk tegemoet wordt gekomen. Wel wordt de garnalenpelsters steun toegezegd, maar zij moeten dan wel kunnen bewijzen wat de verdiensten in het verleden waren om als belanghebbenden te worden aangemerkt. De uitvoering van de Zuiderzeesteunwet levert in ieder geval vele honderden brieven op van Urkers aan de Generale Commissie.4 In december 1932 protesteren opnieuw meer dan tweehonderd vissers (afb. 3) tegen de in hun ogen schandalige wijze van uitvoering van de Zuiderzeewet. De een krijgt niets, iemand anders 2,50 gulden en weer iemand anders 18 gulden per week. Waar het verschil in zit begrijpt niemand. Ze hebben immers allemaal geleefd van dezelfde Zuiderzee? Uit protest besluiten de vissers on-
derling om een bedragje van de schrale uitkering af te staan om collegae te steunen die om onduidelijke redenen niet voor de Zuiderzeesteun in aanmerking komen. Met algemene stemmen wordt ook besloten om een bond op te richten die de belangen van de voormalige Zuiderzeevissers moet behartigen.5 Inperking van de visserij De Urkers merken dat het ook gedaan is met de vrije visserij. In september 1933 is Urk in rep en roer. Er is een heftige strijd ontbrand tussen Urker vissers en het Rijkstoezicht op de Visserijen. Deze handhaaft de verordening die het Urkers verbiedt zonder vergunning op het IJsselmeer te vissen. De rijkspolitie moet gewapenderhand optreden en heeft tal van netten in beslag genomen. Van oudsher verdienden de vissers hier hun brood, maar sinds de afsluiting hebben vissers een akte nodig om hier te mogen vissen. Zij die kunnen aantonen dat ze jarenlang op de Zuiderzee hebben gevist, krijgen die akte in bezit, mits ze niet meer dan 20 pk motorver-
Een schandalige uitvoering van de Zuiderzeewet Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 3
mogen hebben. Zevenentachtig Noordzeevissers krijgen geen akte, maar nu de visserij slecht is op de Noordzee en er op het IJsselmeer veel vis lijkt te worden gevangen, gaan ook zij hier vissen. De politie treedt hard op en er ontstaan woeste taferelen. Op Urk heerst grote verontwaardiging. ‘Terwijl wij hier goed ons brood kunnen verdienen, sturen ze ons naar de werkverschaffing in Giethoorn’, luidt het commentaar en de vissers dreigen met een protestoptocht in Den Haag.6 Dertig van de zevenentachtig vissers besluiten om het motorvermogen terug te brengen naar 20 pk en krijgen alsnog een vergunning.7 Nederland kent in de jaren dertig de grootste economische crisis van de twintigste eeuw. Op Urk is door de afsluiting van de Zuiderzee de crisis nog ernstiger. Er wordt een Crisiscomité in het leven geroepen. In april 1932 wordt aan zeventig huisgezinnen steun verleend, en na protesten bij het gemeentehuis wordt dit aantal nog uitgebreid.8 De visserij levert weinig op, de visprijzen zijn laag. Urker vishandelaren sturen zelfs een telegram aan Hitler met het verzoek de Joodse handelaren met rust te laten, want zijn handelen heeft invloed op de visprijs. (afb. 4) Urk telt dan meer dan honderd werklozen. Voor twee rijksdaalders in de week verrichten ze werk voor de gemeente, vooral reinigingswerk. Vissers die niet voor Zuiderzeesteun in aanmerking komen en werkloos zijn, kunnen ook worden geplaatst bij de eerder genoemde Rijkswerkverschaffing in Giethoorn. Zwaar graafwerk tegen een gemiddeld uurloon van 20 cent, kostgeld en vrij vervoer eens in de veertien dagen. Hiervoor worden 24 vissers aangewezen.9 Op Urk wordt ervaren dat de belofte ‘er mag geen smet op het werk rusten’, bij de overheid heel anders geïnterpreteerd
Op Urk bekommeren ze zich naar eigen inzicht over de armen
Afbeelding 4. Leeuwarder Courant, 31 maart 1933.
wordt dan de eilanders zelf bij aanvang van dit project hadden gehoopt. De regering probeert zelfs al in 1934 om Urker vissers min of meer te dwingen om het eiland te verlaten en in andere kustplaatsen een bestaan op te bouwen. Zolang ze op Urk blijven wordt hun Zuiderzeesteun ingehouden. De dwangmaatregel heeft niet het gewenste effect.10 Het zal echter niet de laatste poging tot deportatie van (een deel van) de Urker bevolking zijn. Verlangend uitzien naar de nieuwe polder Nu de Zuiderzeevisserij toch als verloren beschouwd moet worden, is de hoop gevestigd op de mogelijkheden die de nieuwe polder biedt. Dit toekomstperspectief maakt dat ook Urkers terugkeren die zich eerder al elders, bijvoorbeeld in de Zaanstreek, hebben gevestigd. Het gerucht gaat echter dat de regering stopzetting van de inpoldering overweegt. Dit naar aanleiding van het besluit van de regering om niet de voor dat jaar benodigde 2 miljoen gulden te storten in het Zuiderzeefonds. De regering wil eerst de vanwege de crisis door te voeren bezuinigingsplannen afwachten. Op Urk wordt daarom gevreesd
De regering probeert Urkers te dwingen om het eiland te verlaten 4 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
voor stopzetting van de Zuiderzeesteun, waaronder ook de kredietregeling voor middenstanders en Noordzeevissers. Op initiatief van de Urker middenstandsvereniging wordt in Zwolle een bijeenkomst belegd met vertegenwoordigers van de middenstand uit Lemmer, Blokzijl, Vollenhove, Kampen en Zwolle. De vergadering staat onder leiding van secretaris Klaas Koffeman. De heer Romkes, voorzitter van de Urker middenstandsvereniging, wijst op het grote belang van het doorgaan van de inpoldering voor de Urker industrie, landbouw en middenstand. ‘Voor de jeugdige werkloozen, waarvan er alleen op Urk al een groot aantal rondloopt, zou de inpoldering een kans beteekenen’, aldus Romkes. Er wordt besloten om een brief te sturen naar de ministers van Binnenlandse Zaken, Waterstaat en Financiën en audiënties aan te vragen.11 In de brief aan de regering wordt aangegeven ‘met hoeveel verlangen door de bewoners wordt uitgezien naar het ogenblik waarop met de werken wordt aangevangen.’ Ook de burgemeesters van betrokken gemeenten dringen aan op doorzetting van de inpoldering. Uiteindelijk gaan de plannen gewoon door en in 1935 wordt begonnen met de drooglegging van ‘het Urkerland’, zoals de nieuwe polder in de volksmond wordt genoemd. Eerst moeten boorwerkzaamheden worden uitgevoerd door de ‘Breezand’ van de heer Vrij, die met zijn woonark in de Urker haven ligt. Daarna, in mei 1936, verschijnen de eerste baggermolens, bakken en sleepboten in de Urker haven. Aanne-
STICHTING URKER UITGAVEN
mer Blankevoort gaat aan de slag met de aanleg van de nieuwe werkhaven. Het werkhaventerrein wordt opgespoten en de Westhavendam verlengd (afb. 5). In april 1937 is de werkhaven klaar en wordt het steeds zichtbaarder waar de schutsluis zal komen en de nieuwe dijken die de polder zullen omzomen. In 1937 wordt begonnen met de aanleg van de dijk tussen Urk en Lemmer. In 1938 volgt het leegpompen van de sluisput. Een jaar later beginnen de bouwwerkzaamheden aan de sluis en het gemaal, die in 1942 worden afgerond. Intussen gaat de Dienst Zuiderzeewerken door met de bouw van de dijken richting het oosten en noorden. Het rijk probeert gedupeerden van de drooglegging tegemoet te komen door bij de aannemers af te dwingen om belanghebbenden of hun zoons voldoende werk te bieden. In 1938 zijn 123 Urkers werkzaam bij de aanleg van de polder. De Urker middenstanders profiteren van de vele arbeiders die hier
verblijven en de vele toeristen die naar Urk komen om dit immense werk en natuurlijk de Urker Zuiderzeefolklore die naar verwachting na de drooglegging zal verdwijnen, te bekijken. Dagelijks komen afgeladen boten met bezoekers op Urk aan. De opbloei van de werkgelegenheid zorgt er voor dat Urk geen werklozen meer kent, terwijl er in 1936 nog 324 werkzoekende Urkers waren ingeschreven.12 De 24 kilometer lange verbinding met het noorden is als eerste gereed en op 3 oktober 1939 wordt het dichten van het laatste gat op feestelijke wijze gevierd. De Urker burgemeester Keijzer drukt de hand van zijn collega uit Lemmer, burgemeester Krijger (afb. 6) . Op 14 december 1940 komt de verbinding tussen Urk en de Oostwal tot stand (afb. 7). Het droogmalen kan beginnen en al snel komen de omtrekken van de Vormt en de uitlopers van de Staart droog te vallen. Ook komt een palenrij boven water, omgeven door basaltstenen, die herinnert aan de tijd toen Urk nog geen
haven had en de schepen hier op de Reede (het Hop) afmeerden en beschutting vonden. Wetenschappelijke belangstelling In 1936 wordt de ‘Stichting voor het bevolkingsonderzoek in de drooggelegde IJsselmeerpolders’ opgericht, met aan het hoofd sociograaf Nicolaas ter Veen. In zijn proefschrift, De Haarlemmermeer als kolonisatiegebied, uit 1925 komt hij tot de conclusie dat de ‘overlevenden’ in dit nieuwe gebied een grote levenskracht en vernieuwingsgezindheid hebben. Die hebben zich goed voorbereid op de overgang naar het nieuwe land en tonen gemeenschapszin en leergierigheid. Nieuwe bewoners voor de Zuiderzeepolder zullen hier volgens hem op geselecteerd moeten worden. Denkbeelden die in goede aarde vallen bij ir. S. Smeding, hoofd van de Directie van de Wieringermeer, die belast is met het in cultuur brengen en inrichten van de nieuwe polders. Als hij op 7 augustus
Afbeelding 5. De werkzaamheden van de inpoldering in de dertiger jaren. Fotocollectie Elsevier.
STICHTING URKER UITGAVEN
Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 5
1942 directeur wordt van het openbaar lichaam ‘De Noord-Oostpolder’, betrekt hij Ter Veen en zijn jonge groep wetenschappers meteen bij de inrichting van de polder. Landdrost Smeding heeft dezelfde rechten en plichten als de burgemeester van een gemeente, maar zonder gemeenteraad. Hij valt rechtstreeks onder het departement van Binnenlandse Zaken en heeft bijna dictatoriale bevoegdheden. Zo zijn bestuur en kolonisatie in één hand verenigd om zo de ideale samenleving te kunnen samenstellen. Het kostbare project moet immers straks rendement opleveren in de vorm van rijke oogsten van het nieuwe land. Urk is voor de jonge wetenschappers een proeftuin, want hoe vaak gebeurt het dat een kleine gemeenschap met families die al eeuwenlang geïsoleerd op een eiland wonen, bestudeerd kan worden? Het voormalige eiland Urk wordt al vanaf 1938 overspoeld door de mannen van Ter Veen om gegevens te verzamelen en de bevolking te bestuderen, onder meer op het gebied van antropologie, psychologie, erfelijkheidsleer, fonetiek, lectologie, landhuishoudkunde, sociale hygiëne en gezondheidszorg. Op zich is de wetenschappelijke belangstelling niet nieuw voor Urk, want al sinds het begin van de achttiende eeuw wordt Urk bezocht door wetenschappers die hier de oer-Nederlander denken te vin-
Urk wordt wetenschappelijk gewogen en te licht bevonden
den. De wetenschappers gaan er dan vanuit dat de mensheid in rassen is onderverdeeld, gebaseerd op lichamelijke kenmerken. Urkers en zelfs hun begraven ‘soortgenoten’ worden uitvoerig gemeten. Volgend op de net gepubliceerde evolutiegedachte van Darwin in 1859 zien wetenschappers het afgelegen eiland als dé plek om de neanderthalers aan te treffen. Die gedachte is in 1938 weliswaar achterhaald, maar nog altijd beïnvloed door die gedachte worden opnieuw gegevens vastgelegd en Urker schedels gemeten. Nieuw aspect bij deze wetenschappelijke onderzoeken is dat ook bepaald wordt of Urkers geschikt zijn voor het nieuwe land. De onderzoekers verblijven vaak maanden op het eiland om te observeren en interviewen. Er komen positieve beoordelingen uit voort, maar ook negatieve. ‘De Urker heeft een aangeboren beschaving, is pienter en subtiel, gelovig maar flexibel, humorvol, niet ouderwets,
Afbeelding 6. Het is een feestelijke gebeurtenis als het laatste gat in de dijk tussen Urk en Lemmer is gedicht. Beide burgemeesters drukken elkaar de hand.
6 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
hulpvaardig en gastvrij. Maar de Urker is ook lui’, meent neerlandicus Pieter Jacobus Meertens.13 ‘Ook naar zijn aard is de Urker veelal geneigd er zijn gemak van te nemen, hetgeen dikwijls tengevolge heeft, dat hij, wanneer het hem tegenloopt, al spoedig den moed laat zinken of besluiteloos op een verandering van den toestand wacht.’ Sociograaf A.C. de Vooys zegt in zijn Beknopte sociographie van het eiland Urk dat de bevolking bang is voor nieuwigheden. ‘Men ziet met angst den tijd tegemoet dat auto’s door het dorp zullen rollen, fabrieken zullen verrijzen, de bioscoop zijn intrede zal doen en de zondagsheiliging door velen met voeten getreden zal worden.’ Het sociologisch onderzoek op het (schier)eiland wordt voortgezet door Chris Plomp. Deze sociograaf studeert in 1940 met zijn Urker studie af aan de Universiteit van Amsterdam, bij mentor Ter Veen. De stichting beschouwt het rapport waardevol genoeg om het in hetzelfde jaar nog te publiceren. In zijn Sociographie van een eilandbevolking zet Plomp al in zijn introductie de toon, want volgens hem klopt er weinig van de heersende ‘romantisch getinte opvattingen’ over de vissersbevolking. ‘De Urkers zijn wel een bijzonder slag menschen, maar niet op de wijze welke men zich heeft voorgesteld’, meent Plomp. De Urkers zijn bijzonder omdat ze ‘iets kinderlijks’ hebben en geen kaas hebben gegeten van ‘feiten en begrippen’ van ‘het moderne leven’. Ze zijn emotioneel en zwaartillend, en hebben weinig concentratie, een sterk gemis aan discipline en gebrek aan doorzettingsvermogen. Plomp, waarschuwend: ‘We zullen dan ook dikwijls rekening moeten houden met de omstandigheid, dat de Urkers in velerlei opzicht gebrekkige realiteitsmenschen zijn.’ Hier komt
STICHTING URKER UITGAVEN
Afbeelding 7. De bouw van de Urker werkhaven en de sluisput, met rechtsonder de dijk naar de oostwal. Fotocollectie Elsevier.
volgens hem nog bij dat de eilandbevolking neigt tot genotzucht en hoogmoed, ‘hetgeen leidt tot een gebrekkige samenhang van intellectuele functies’ en tot onberekenbaar zijn. Bovendien is de Urker een ‘ietwat schijnheilige’, omdat zijn karakter en gevoelsleven diepte missen. Wie tegenwerpt dat de Urkers bekendstaan als goede vissers, vangt bij Plomp bot: ‘De eilandbevolking heeft temperament, maar haar doorzettingsvermogen is beperkt.’ Het mag duidelijk zijn: Urk is wetenschappelijk gewogen, maar te licht bevonden. Toekomstvisioenen op Urk Op Urk is de bevolking onwetend over de strekking van alle wetenschappelijke onderzoeken en bereidt men zich voor op de nieuwe rol als vastelandsgemeente. In 1941 komt ook het eerste uitbreidingsplan van de tekentafel, het plan
STICHTING URKER UITGAVEN
Oost dat achter Wijk 7 wordt gerealiseerd. In de Oprechte Urker van 19 augustus 1941 wordt een hoopvolle toekomst beschreven voor Urk in het nieuwe land. ‘Naarmate de inpolderingswerkzaamheden voortgang zullen vinden, zal ook de belangrijkheid van Urk stijgen. In de toekomst toch komt het te liggen op het kruispunt van belangrijke waterwegen, temidden van landbouwgebieden die bouwmaterialen, meststoffen en landbouwwerktuigen nodig hebben en hun producten verzenden. Als Urk nu maar zorgt voor uitbreiding van grondgebied tot aan het kanaal ten oosten van het eiland. Daar kunnen dan opslagterreinen en loodsen komen, alsmede woningen voor personeel en filialen van Urker winkeliers die scheepsbehoeften en levensmiddelen leveren aan de passerende schepen. Goede havens zijn er immers al. Uitbreiding van reparatie- en mon-
tage-inrichtingen zal wenselijk zijn als het verkeer toeneemt. Het Enkhuizer dok zou dan beter op Urk gestationeerd kunnen worden. Misschien kunnen de scheepswerven zich gaan toeleggen op het bouwen van die kleine schuitjes, die door de boeren in hun vaarten en kanalen worden gebruikt en het bouwen van ijzeren vaartuigen. Vooral bouwmaterialen en aannemers zullen er de eerste jaren in de N.O.P. nodig zijn. De opbouw moet van de grond af beginnen. Wil Urk meedoen, dan moeten de aannemers beschikken over goed geschoold personeel. Jongelui dienen de ambachtsscholen te bezoeken en cursussen te volgen. Winkeliers die toekomst voor hun kinderen in de polder wensen, moeten hen laten studeren: warenkennis, handelskennis, boekhouden enz. Denk aan de eisen van de Vestigingswet. De middenstand zal de handen uit
Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 7
Afbeelding 8. De Oprechte Urker, 7 juni 1941.
de mouwen moeten steken. Wanneer Urk uitbreiding van grondgebied kan krijgen, kunnen op de zandige stukken misschien wel kippenfokkerijen komen, daar de aanvoer van nest vlakbij is. De lange dijken en kanalen geven gelegenheid tot het plaatsen van legio fuiken voor de palingvisserij.’ Urk bereidt zich voor op de komst van de polder. De Zuiderzeesteunwet geeft belanghebbenden de gelegenheid om één persoon uit een gezin te scholen of om te scholen voor een ander beroep dan visserman. Ook voor de jeugd nemen de scholingsplannen vastere vormen aan. In de zomer van 1940 worden de eerste tweejarige landbouwcursussen op Urk georganiseerd met excursies naar de vaste wal om daar boerenbedrijven te bezoeken.(afb. 8) ‘Wie wil, die kan wat bereiken’, zo schrijft landbouwonderwijzer Meijer in de krant. De leerlingen moeten minimaal 15 jaar zijn en voldoende lager onderwijs hebben genoten. In samenwerking met de landelijke overheid wordt nijverheidsonderwijs mogelijk op Urk. De grote zaal van hotel Woudenberg zit dagelijks volle met Urker meisjes die daar leren koken en naaien. In Kampen wordt de mogelijkheid geboden om de ambachtsschool te bezoeken en tientallen Urkers maken hier gebruik van. Burgemeester Keijzer schetst in zijn jaaroverzicht over 1945 een mooie toekomst. ‘Zoo staat wel vast dat, als de Urker jongens het diploma van de ambachtsschool behalen, hun toekomst in de N.O.-Polder verzekerd is.
Ditzelfde geldt voor de leerlingen van de landbouwschool. De middenstand zal zich hier, als ze volledig is toegerust (middenstandsdiploma en diploma vakbekwaamheid) eveneens behoorlijke vooruitzichten kunnen verwerven.’14 Op aandringen van de gemeenteraad gaat burgemeester Keijzer op bezoek bij landdrost Smeding, waar hij de nota ‘Toekomstplannen Urk’ overlegt. Hij toont aan dat Urk actief werkt aan een nieuwe toekomst in de polder. Speciaal hiervoor is ook de vereniging Urk Vooruit opgericht, waarbij tweeëndertig Urker verenigingen en organisaties zijn aangesloten. Een vergeten uithoek Intussen gaat de inpoldering door. De herinneringen aan het bestaan als eiland worden steeds minder zichtbaar. (afb. 9) Het paalscherm verdwijnt in de oorlogsjaren grotendeels in de kachel van de Urkers. In 1946 wordt ook de basalten glooiing weggehaald, die jarenlang het eiland tegen landafslag beschermde, maar nu alleen nog maar de grens vormt met de drooggevallen polder. Stedenbouwkundig gaat Urk ook aan de slag. In 1942 wordt een saneringsplan
8 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
voor de oude dorpskern ontworpen, dat in 1943 door de raad wordt vastgesteld. Urk was eeuwenlang alleen op zee gericht, maar dit plan voorziet in de aansluiting aan de Noordoostelijke Polder, waardoor verkeer zal ontstaan. Hiervoor moeten wegen worden bestraat en verbreed en pleinen gecreëerd, waarvoor een zesde deel van het aantal woningen afgebroken moet worden. Volop plannen en voorbereiding, maar toch groeit op Urk ook langzamerhand de vrees dat het een vergeten uithoek gaat worden. In de gemeenteraadsvergadering in het najaar van 1946 komt dit uitgebreid aan de orde. Gemeenteraadslid Douwe Gnodde geeft aan dat plaatsen aan de oostrand van de polder al jaren profijt hebben van de inpoldering, maar dat Urk nog steeds niet verbonden is met de rest van ons land. ‘En dat ondanks de vele beloften dat Urk om zijn waterverlies gecompenseerd zou worden. Het gaat om een paar kilometer weg. Waar ligt dit aan? Misschien omdat de lastige jeugd iets vernielde? Maar moet daarvoor een hele Urker bevolking gestraft en hun met recht klemmende belangen opzij gezet worden? We worden al achtergesteld’, aldus Gnodde. Hij noemt hier onder meer de gemeentelijke visafslag die duizenden gulden meer zou kunnen omzetten als er ook vervoer over de weg zou kunnen plaatsvinden. Voorzitter Keijzer geeft aan dat dit de volle aandacht van het college heeft, maar dat ook hij steeds meer het gevoel krijgt dat de polder Urk op afstand wil houden. ‘Zuiderzeewerken geeft aan dat de wegen voor de polder zijn en niet voor Urk. Bovendien zou er een tekort zijn aan verhardingsmateriaal. Urk zou als oude vissersplaats niets te bieden hebben.’ Gnodde antwoordt dat Urk niet eens de kans krijgt. ‘Geef Urk een weg en aansluiting en we zullen als Urk tonen wat het waard is.’15
Urk werkt actief aan een nieuwe toekomst in de polder
STICHTING URKER UITGAVEN
Een toekomst voor de visserij? De vooruitstrevendheid van de Urker vissers heeft ervoor gezorgd dat in de jaren dertig het grootste deel van de vloot al is gemotoriseerd. Hierdoor is de Noordzee ook na de afsluiting van de Zuiderzee voor hen nog goed bereikbaar. In het kader van de Zuiderzeesteun worden ook leningen verstrekt om schepen om te bouwen voor de Noordzeevisserij. Er komen stalen motorbotters met steeds meer motorvermogen. Tweeëntwintig vissersschepen schakelen over naar de Deense snurrevaadvisserij. Desondanks is het eind jaren dertig met de Urker Noordzeevissers slecht gesteld vanwege de crisis. Sociograaf Plomp publiceert begin 1941 zijn studie Urk en de Zuiderzeewerken, waarin hij de teloorgang van Urk als visserijgemeenschap voorspelt. Hij roemt weliswaar het vakmanschap van de Urker vissers en de moderne inslag om de schepen en visserijtechnieken steeds te verbeteren. ‘Toch bieden de opgesomde eigenschappen nog geen waarborg voor een dermate krachtige ontwikkeling van het economische leven, dat het voldoende weerstand kan bieden aan de afbrekende werking van een economische crisis zooals wij die sedert ongeveer 1930 doormaken’, concludeert de jeugdige wetenschapper. Het zou de Urkers, op een paar uitzonderingen na, ‘aan de innerlijke kracht ontbreken om een succesvol kustvissersbedrijf te kunnen leiden. Hun geest is nog te veel in het verleden blijven steken. Het doeltreffend gebruik van aangeschafte nieuwigheden laat hierdoor vaak te wenschen over.’ Volgens Plomp heeft Urk nog Noordzeevisserij dankzij de Zuiderzeesteunwet en doordat ze een paar dagen per week op het IJsselmeer mogen vissen. Dit laatste is het geval omdat er vanwege de Tweede Wereldoorlog niet meer op de Noordzee gevist mag worden en in het kader van de voedselvoorzieningen het IJsselmeer wekelijks enkele dagen wordt vrijgegeven voor Noordzeeschepen. (afb. 10 en 11) De wetenschapper verwijst naar zijn in 1940 gepubliceerde studie Urk, sociographie van een eilandbevolking, waarin hij de Urkers kenmerken toedicht die
STICHTING URKER UITGAVEN
Afbeelding 9. De dijk naar Lemmer maakt Urk eiland af. Fotocollectie Elsevier.
het volgens hem logisch maken dat de Noordzeevisserij in zo’n kwijnende toestand verkeert. Bovendien verwijt hij de Urkers dat ze een efficiënte bedrijfsvoering ondergeschikt maken aan principes, zoals de zondagsheiliging. Dat Urkers niet zakelijk genoeg zijn komt volgens Plomp voort uit het feit dat ze al meer dan honderd jaar gewend zijn aan kredieten. De visserman is daardoor verbonden aan de kredietverlener, waardoor van concurrentie onder de leveranciers geen sprake is. ‘Een Urker is bij crediet groot gebracht en hij heeft er geen angst voor.’ Onderzoeker Plomp voorspelt dan ook dat er van de Noordzeevisserij niet veel zal overblijven. Met de IJsselmeervisserij is het op dat
moment redelijk goed gesteld, maar Plomp verwacht dat dit ook snel minder zal worden. Urk zal naar zijn oordeel de toekomst buiten de visserij in de nieuwe polder moeten zoeken, maar volgens Plomp gaat dit allemaal nog niet zo soepel. ‘Er bestaat een niet geringe tegenzin tegen werken op het land en een visser is slechts weinig gewend om ondergeschikte te spelen.’ De overheid had de Urkers wat harder aan moeten pakken, vindt hij. Semi-eiland Urk in grote nood Dat Urk nog steeds in een isolement verkeert blijkt in de strenge winter van 1946/1947. Eind december zorgt het barre winterweer er voor dat de twee
Saneringsplan Het in 1943 aangenomen saneringsplan voor de gemeente Urk moet een einde maken aan de wanorde die in de loop der jaren is ontstaan. Van oudsher had iedere Urker de voorkant op het zuiden, maar door ruimtegebrek is ieder plekje op Urk benut om woonruimte te bouwen. Een wirwar en straten en steegjes waarin iedere logica ontbreekt. Daarnaast voorziet het plan ook in regelgeving als het gaat om woningbouw. Stijlloze bouw wil men tegengaan en het West-Friese woningtype met de half groene, half witte gevel wil men zoveel mogelijk bewaren. Het plan schept de nodige verdeeldheid onder de Urker bevolking. Een deel vindt het te diep ingrijpen in de bestaande situatie. De aannemers ervaren de regelgeving als te beknellend.
Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 9
Afbeelding 10 en 11. In de oorlogsjaren wordt er met allerhande vissersschepen op het IJsselmeer gevist.
dijken naar Urk, die de verbinding vormen met het vasteland, onbegaanbaar zijn. Slechts een postbeambte per slee spoedt zich nog langs de zuidelijke dijk. Urk heeft nog een voorraad levensmiddelen voor twee weken. Drinkwater is er nog maar weinig. De commandant van vliegveld Valkenburg heeft zich bereid verklaard om patiënten voor een acute operatie naar het ziekenhuis te vervoeren. De nood is groot op Urk en gedurende de strenge winter wordt met man en macht gewerkt om die te verlichten. In februari slaagt vrachtrijder Van Slooten er in om met een lichte vrachtwagen de post weg te brengen en een kleine hoeveelheid vlees mee terug te nemen. Tussen Urk en Kampen zakt een vrachtwagen door het ijs, maar een nieuwe poging slaagt wel en brengt weer wat levensmiddelen. In verband met de kolenschaarste worden de scholen gesloten en ook verenigingen staken hun bijeenkomsten. Met petroleum worden de huizen nog enigszins warm gehouden. Op de kachel wordt sneeuw gesmolten om als drinkwater te dienen. Het semi-eiland wordt geteisterd door zware sneeuwstormen die hulp onmogelijk maken. Een militair vliegtuig kan niet landen door slecht zicht en een colonne van vijftig vrachtwagens met brandstof en levensmiddelen durft de tocht niet aan. Zaterdag 15 februari be-
reikt een hulpkonvooi uiteindelijk toch nog de hulpbehoevende Urkers. Met groot enthousiasme worden de auto’s met de 300 man van de hulpverleningsdienst onthaald. De auto’s maken eerst een ereronde door het dorp waar iedereen de vlag heeft uitgestoken. (afb. 12) Een dag later wordt er onder grote belangstelling een zieke vervoerd door een tweemotorig vliegtuig van de KLM. De grote media-aandacht brengt het
10 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
ontbreken van een wegverbinding nog eens onder de aandacht. In het voorjaar van 1948 is Urk eindelijk pas echt eiland af als de weg naar Emmeloord, op Urk de Schellevisweg genoemd, en de Domineesweg Urk verbinden met het achterland. Op feestelijke wijze wordt de weg naar Emmeloord geopend. (afb. 13) Burgemeester Keijzer in zijn toespraak: ‘Het komt in het leven
Afbeelding 12. Met veel enhousiasme wordt het hulpkonvooi op Urk onthaald. Collectie Noord-Hollands Archief.
STICHTING URKER UITGAVEN
Afbeelding 13. De feestelijke opening van de weg tussen Urk en Emmeloord.
van een gemeente zelden voor dat haar geografische status een zó ingrijpende wijziging ondergaat als deze dag Urk is beschoren. Met deze dag breekt een geheel nieuw tijdperk aan. Moge het Urk grote bloei brengen!’ Eind mei ging gaat ook de busverbinding van start naar Emmeloord en Kampen. In Het Urkerland staat vermeld dat men nu met de eerste bus van 6.35 uur om 10.30 uur in Amsterdam kan zijn. De bootdienst Urk-Kampen van de Eerste Urker Stoombootmaatschappij wordt gestaakt. Al het vrachtvervoer en de post gaan nu per auto. Beide wegen zijn echter maar drie meter breed met een slecht klinkerwegdek, en al snel komen de klachten binnen. (afb. 14) Auto’s kunnen elkaar nauwelijks passeren en er raakt zelfs een bus in de sloot als deze moet uitwijken voor een tegemoetkomende tractor. Er is grote vrees dat de wegen kapot gereden worden en Urk opnieuw in een isolement geraakt. Samengepropt op de bult Omdat het oude en nieuwe land elkaar sterk beïnvloeden en samengroei-
STICHTING URKER UITGAVEN
Afbeelding 14. De eerste wegen in de polder stellen nog niet veel voor.
en, adviseert de Werkgroep voor het Landschap der IJsselmeerpolders, dat coördinatie van plannen noodzakelijk is. Deze coördinatie is alleen mogelijk bij vroegtijdig contact tussen Zuiderzeewerken, de Directie Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken en de stedenbouwkundige instanties van het aangrenzende oude land en, waar het nationale belangen geldt, met den Rijksdienst voor het Nationale Plan. Al sinds 1943 voert de gemeente Urk in dit kader overleg vanwege de behoefte aan meer grond. Het gaat aanvankelijk om enkele honderden hectaren
grond, waaronder grond voor de Urker boeren. 16 De Urker bevolking is in de jaren dertig sterk gegroeid, in tien jaar van 3.200 naar 4.200 inwoners. Er is grote woningnood en de Urkers zitten samengepropt op de bult en er moeten zelfs noodwoningen gebouwd worden (afb. 15). Daarbij komt nog dat er ruim honderd woningen afgebroken moeten worden voor straatverbreding, krotopruiming en pleinaanleg. Een deel van de uitbreiding kan nog op het oude eiland, maar een tweede uitbreidingsplan is gesitueerd in de nieuwe polder (Plan Noord) om te voorkomen dat Urk een langgerekte vorm krijgt. Uiteindelijk beperkt Urk de aanvraag tot 90 hectare grond die bedoeld is voor woningbouw, industrie,sport en recreatie. De Inspecteur van de Volkshuisvesting uit Zwolle keurt de plannen goed en er volgt een overleg met landdrost ir. S. Smeding, die belast is met de kolonisatie van de polder. Smeding geeft aan dat hij de plannen van Urk kan begrijpen, maar zich pas tot afstaan van gebied gaat beijveren als een sociografisch on-
Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 11
Afbeelding 15. Noodwoningen bij de Westermeerdijk.
derzoek heeft uitgewezen wat in de toekomst de polder voor Urk en Urk voor de polder kan betekenen.17 Smeding is wat Urk betreft niet erg hulpvaardig. Hij is ook niet bereid om mee te werken als de gemeente Urk een halve hectare nodig heeft van de omringkade (ongeveer ter hoogte van de huidige brandweerkazerne op De Noord) voor het plaatsen van een aantal noodwoningen. Slechts door tussenkomst van het ministerie van Binnenlandse Zaken is het hoofd van de Directie van de Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken bereid om het stuk te verpachten tegen een vergoeding van 408 gulden per jaar. De gemeente Urk stelt Binnenlandse Zaken middels een brief van 9 augustus 1943 op de hoogte van de noodzaak van de grenswijziging en van de eisen die de Directie Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken hieraan stelt.18 Keijzer: ‘De mensen wonen met grote gezinnen in kleine ruimten, hetgeen allerlei ongewenste toestanden oplevert, speciaal in sociaal-hygiënisch en moreel opzicht. Door de woningnood wonen nu zelfs op grote schaal meer dan één gezin bij elkaar en met verbazing vraag ik mij weleens af hoe dit alles mogelijk is. In de overvolle ruimten (er zijn als regel slechts twee kamers en een zolder) worden zieken verpleegd, kinderen geboren, hebben sterfgevallen plaats en dit schept vooral voor jeugdigen niet de
sfeer welke voor hun vorming vereist is. Deze primitieve verschijnselen komen blijkbaar vaak op eilanden of in streng geïsoleerde samenlevingen voor, doch het is niet te verantwoorden dit zoo te laten. Vooral nu Urk een onderdeel van den N.O. Polder is geworden, in welk gebied zich t.z.t. een frisse gezonde bevolking zal vestigen, moet er mijns inziens alles op worden gezet om ook hier, door het bereiden van ruimte, tot een milderen toestand te geraken. Een scherpe tegenstelling tussen Urk en het achterland kan zeker niet in het belang dezer gemeente zijn’, schrijft burgemeester Keijzer namens de gemeente Urk. Hij geeft in de brief ook aan dat hij persoonlijk het sociografisch onderzoek niet nodig vindt ‘gezien het gemeentebestuur van Urk zich al sinds jaren heeft bezonnen op dit onderwerp en met de Rijksdienst ter Uitvoering van de Zuiderzeewet nauw wordt samengewerkt om nieuwe maatschappelijke banen te zoeken voor de Urker visschers, meer in het bijzonder voor de jeugd heb ik gemeend mij bij de opvatting van der Di-
12 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
recteur van den N.O. polder te moeten neerleggen.’ Keijzer geeft aan dat hij zich intussen in verbinding heeft gesteld met het Instituut voor Sociaal Onderzoek van het Nederlandsche Volk te Amsterdam, die bereid is om zo spoedig mogelijk terzake een rapport uit te brengen. De kosten hiervan bedragen 2.500 gulden. Alvorens de opdracht te verlenen vraagt de Urker burgemeester of Binnenlandse Zaken akkoord gaat of dat ze samen met het ministerie van Waterstaat nog tot overeenstemming kunnen komen om zo deze uitgave te besparen. De Rijksdienst voor het Nationale Plan, ondergebracht bij het departement van Binnenlandse Zaken, houdt toezicht op de ruimtelijke ordening waar nationale belangen in het geding zijn, en zij reageren op de brief van januari 1944. Zij stellen voor om het onderzoek te laten doen door de Directie van de Wieringermeer, omdat zij hiervoor wetenschappers in dienst hebben. Als lid van die Directie krijgt drs. Sjoerd Groenman uiteindelijk de opdracht om dit onderzoek te doen. In januari 1946 wordt het sociografisch onderzoek gepresenteerd en de toekomstverwachtingen die Groenman presenteert betekenen zwart op wit de doodsaankondiging van de Urker gemeenschap. Hij baseert zijn conclusies vooral op het eerder uitgebrachte onderzoek ‘Urk en de Zuiderzeewet’ uit 1941 van C. Plomp. De ligging van Urk zou te ongunstig zijn om de visserij op de veraf gelegen visgronden van de Noordzee nog te kunnen uitoefenen. Bovendien zou er gebrek zijn aan zakelijk inzicht. De conclusie luidt dan ook dat: ‘Ten gevolge van de afsluiting en de droogmaking van de Zuiderzee is te verwachten dat de bestaansbasis voor de Urker bevolking aanmerkelijk zal inkrimpen. Indien men niet op Urk langs
Eerst onderzoeken wat Urk en de polder elkaar te bieden hebben
STICHTING URKER UITGAVEN
kunstmatige weg nieuwe bestaansbronnen in het leven roept, zal het nodig zijn het inwonertal, dat op 31 december 1943 4.361 bedroeg, eveneens inkrimpt, tenzij men zou berusten in een permanent bevolkingssurplus waarvoor geen bestaan aanwezig is. De natuurlijke functie van Urk zal op den duur zijn: het verzorgen der agrarische omgeving, terwijl daarnaast de visscherij eenige beteekenis zal behouden. Indien op Urk geen andere bestaansbronnen in het leven worden geroepen, correleert met de bestaansmogelijkheden een inwonertal van 2.000-2.500.’ Er wordt becijferd dat de bestaansbronnen van Urk in de naaste toekomst plaats bieden aan 750 in beroep werkzame personen. Dit betekent dat de bestaande bevolking moet halveren en ook de toekomstige natuurlijke aanwas van Urk dient te vertrekken. Deportatie dus. Landdrost Smeding vindt om die reden dan ook dat Urk geen gebiedsuitbreiding nodig heeft. Hij concludeert dat na deportatie Urk genoeg heeft aan 625 woningen. Na de sanering van de woningen zal Urk er 600 overhouden. Het tekort van 25 woningen kan volgens Smeding gebouwd worden op de huidige omvang van het eiland. Hij is bovendien van mening dat het grasland (Het Top) op het voormalige eiland zich veel beter leent voor woningbouw dan de veenachtige gronden rond Urk. De weidegrond die hierdoor verloren gaat, wordt volgens de directie gecompenseerd met ‘cultuurgrond van hogere waarde in de Noordoostpolder’.
Herverkaveling en zandafgravingen Na de inwerkingtreding van de Ruilverkavelingswet vindt op Urk, na heftige debatten over het eigendomsrecht, in de jaren dertig een herverkaveling plaats. Rijkswaterstaat blijkt bereid om een nieuwe weg door het land aan te leggen. De gemeente Urk moet hiervoor de eigendomsrechten afdragen van de omringkade van in totaal 9 hectare, het stuk land tussen het palenscherm en de hooilanden op Urk. Hierbij hoort ook de zandrug die evenwijdig aan de noordwestkust loopt, op een afstand van 35 tot 40 meter van zee. Dit lage deel loopt door tot en met de staart, de uitloper van het eiland.1 Rijkswaterstaat toont hier overduidelijk dat regeren vooruitzien is, want Urk kan als gevolg van deze transactie geen rechten meer op dit gebied laten gelden als de inpoldering gereed is. Urk ervaart de ring als een beknelling om het dorp als het gaat om uitbreiding. Bij de bouwwerkzaamheden maakt de Rijksdienst gretig gebruik van al het zand dat om Urk en de zanderige staart van Urk ligt en ondersteunt daar menig bouwwerk en weg in de polder mee. Urkers die van oudsher hier hun zand vandaan haalden, worden van de zandafgraving geweerd. Op Urk zijn die zandafgravingen bekend geworden als de Witte en Bruine Zaandvlakte. Na jarenlang braak te hebben gelegen, zijn het beschermde natuurgebieden geworden. 1.) De Telegraaf, 2 november 1932/Notulen overleg gemeentebestuur en Urker boeren, T. Roos)
Slepende kwestie Urk en de Directie van de Wieringermeer staan recht tegenover elkaar. Het wordt een jaren slepende kwestie, waarin veel gepraat wordt maar er gebeurt niks. (afb. 16) Op 30 september 1946 zitten burgemeester Keijzer en wethouder Koffeman weer in Den Haag bij de Rijksdienst voor het Nationale Plan. Aan het overleg nemen vertegenwoordigers deel van het Openbaar Lichaam Noordoost-Polder, Directie van de Wieringermeer, Zuiderzeewerken, Binnenlandse Zaken, Economische Zaken, Centraal Instituut voor Industrialisatie en nog diverse adviseurs. Namens het Open-
STICHTING URKER UITGAVEN
Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 13
baar Lichaam Noordoost-polder geeft de heer Blaauboer aan dat ze geen reden zien om Urk grond te geven. Ook poldervertegenwoordiger Minderhoud ligt dwars en vraagt zich af op welke verwachtingen Urk industriegrond wil hebben. Ook de haven wil de Directie van de Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken in beheer houden. Vanuit diverse ministeries worden beide heren tegengesproken door te attenderen op de huidige woningnood, de noodzakelijke sanering en de gewenste bestaansmogelijkheden. Burgemeester Keijzer wijst er ook op dat van spontaan vertrek van de bevolking geen sprake is, maar dat de bevolking alleen maar doorgroeit. Hij schat dat het bevolkingsaantal in 1970 zelfs
zal zijn doorgegroeid naar 5.000 zielen. Dr. ir. F. Bakker Schut, voorzitter van de Rijksdienst voor het Nationale Plan, verwijt de Directie van de Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken dat ze Urk en de polder niet als één geheel zien. ‘Destijds [1942 red.] heb ik gepleit voor samenvoeging. Het bestuur van de Noord-Oost-Polder was daar echter tegen. Was het evenwel gebeurd, dan zouden de tegenstrijdige belangen in een hand tegen elkaar zijn afgewogen. Het enige wat destijds wel bereikt is, is dat de gemeente Urk direct onder het Rijk is gaan ressorteren, dus niet in enig provinciaal verband. Ik blijf echter het belang van het hele gebied zien.’ Uiteindelijk wordt in die vergadering besloten dat de gemeente Urk het mi-
nisterie van Binnenlandse Zaken zal vragen om de grenswijziging door te voeren. Met Zuiderzeewerken zal worden overlegd om een deel van de haven te kunnen gebruiken.19 Onder voorbehoud De gemeente Urk zet de kruistocht voort. Het college van B en W bezoekt minister Ringers (Openbare Werken en Wederopbouw) en deze geeft ook aan dat er vanwege sanering van bestaande woningbouw ruimte moet komen voor nieuwe woningen. Ook hij gaat akkoord met gebiedsuitbreiding mits het ministerie van Binnenlandse Zaken fiat geeft. In de gemeenteraad van oktober 1946 besluit de raad om een schrijven te richten aan H.M. Koningin Wilhelmina of
Afbeelding 16. Nieuwsblad van Friesland : Hepkema’s courant, 5 juli 1948.
14 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
STICHTING URKER UITGAVEN
zij haar invloed wil uitoefenen om Urk meer grond te bezorgen. Aan het dringende verzoek wordt een kaart toegevoegd met daarop de gewenste nieuwe dorpsgrenzen. In het uitbreidingsplan Oost zullen honderd woningen gebouwd worden en in verband met de sanering van oude woningen zullen er 450 woningen gebouwd worden in de polder ten noorden van de huidige bebouwing. Verder wordt industriegrond gevraagd, want Urk heeft dan geen meter meer beschikbaar. Urk vraagt wel om de vestiging van een strokarton- en suikerfabriek om andersoortige werkgelegenheid te scheppen. De gemeenteraad noemt het ook belangrijk om ook uit de knellende band te komen van een strook grond om het oude eiland die nu aan Rijkswaterstaat behoort. Het gaat om grond tussen het oude palenscherm en omringkade, die de gemeente graag weer in eigen bezit heeft. De woningnood is groot op Urk en meer dan 150 gezinnen zijn genoodzaakt om bij anderen in te wonen. Burgemeester Keijzer meldt in die vergadering ook dat al 200 tot 300 hectare grasland in pacht is toegezegd aan Urker boeren. ‘Dit kan onder de veehouders ter zijner tijd worden verdeeld.’ De verwachting is ook dat er land aan de andere kant van de Urkervaart aan Urker boeren wordt toegewezen. De veestapel van 100-120 melkkoeien zal dan uitgebreid worden tot 500. De Directie van de Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken geeft echter wel aan dat alleen zij in aanmerking komen die zich goede grondbewerkers hebben getoond. Ook geschoolde jongeren met een diploma maken kans. Geen toekomst voor de Urker gemeenschap Uiteindelijk gaan ook de ministers van Economische Zaken en Binnenlandse Zaken akkoord met gebiedsuitbreiding alsook de aanleg van een haven waarop overslag kan verwerkt worden voor het nieuwe landbouwgebied. Ze stellen wel als voorwaarde dat er een nieuw sociografisch onderzoek gedaan moet worden naar de toekomst van Urk in de polder. De Rijksdienst voor het Nationale Plan geeft 14 april 1947 opdracht om dit onderzoek te doen. Het onderzoek
STICHTING URKER UITGAVEN
Het Urkerland In de zomer van 1941 verschijnt een rapport met suggesties voor de naamgeving voor de belangrijke elementen in de Noord-Oostelijke polder, zoals wegen en gemalen. Voor de Noord-Oostelijke polder wordt voorgesteld om deze Urkerland te noemen. Een verwijzing naar de situatie voor het ontstaan van de Zuiderzee, toen Urk nog onderdeel was van een groot gebied dat op enig moment de ‘Landen van Urck’ genoemd werd. In 966 en 968 wordt het ‘Urcker’ gebied als twee hoven of hofstelsels genoemd in twee bewaard gebleven koningsoorkonden. Beide afgekondigd uit naam van Otto de Grote, de keizer van het Duitse rijk. In juli 1944 wordt de naam Urkerland ‘officieel’, maar nadat blijkt dat Urk niet bij de polder betrokken gaat worden, komt de naam weer op losse schroeven te staan. Ook nieuwe bewoners van de polder pleiten voor een andere naam. Zij noemen Eemelwaard of Emmelerwaard als alternatief. Vernoemd naar het hoofddorp Emmeloord.1 In maart 1948 adviseert het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap de minister van Verkeer en Waterstaat om de polder toch maar Urkerland te noemen. Als alternatieven worden Urkerwaard, Schokkerwaard en Noordoostpolder aangedragen. In augustus 1948 maakt de minister bekend dat de officiële naam zal luiden: Noordoostpolder. 1.) Nieuwsblad van Friesland, 13 oktober 1947
wordt nu gedaan door twee personen: namens de Rijksdienst sociaal-econoom drs. G.H.L. Zeegers en namens de Directie van de Wieringermeer dr. Sj. Groenman. Laatstgenoemde heeft intussen zijn eerdere onderzoek verder uitgewerkt en in de praktijk betekent het dat Groenman dit rapport uit de la haalt, dat als datering 3 april 1947 heeft. Dus al heel snel ligt het onderzoeksresultaat op tafel. De conclusie is hetzelfde gebleven. ‘Voor ongeveer 2.500 Urkers zijn er theoretische bestaansmogelijkheden. Het karakter van Urk is dan dat van een verzorgingskern voor een hoek van den N.O. Polder, geen afgerond rayon, doch een sector! en van visschersplaats.’ De helft van de Urkers dient dus elders bestaansmogelijkheden te zoeken en wat die emigratie betreft wijst Groenman er op dat voor 1930 ook honderden Urkers hun heil ergens anders hebben gezocht. ‘De Urkers blijken dus op grote schaal te kunnen wegtrekken en ook voor werk geschikt te zijn dat niet met de visserij verband houdt.’ Van een sterke gehechtheid aan de geboortegrond wil hij niet weten. ‘Het gebrek aan uitzicht zal ook de Urkers het eigen milieu weer doen verlaten als de N.O. Polder gereed-
gekomen is en de industriesteden weer arbeiders opnemen. Voor het afvloeien van het normale geboorte-overschot behoeft men niet bezorgd te zijn. Een doeltreffende voorlichting van de jeugd en een ombuigen van hun toekomst in een andere richting, is uiteraard ten sterkste aan te bevelen. Het is echter de vraag of het bestaande surplus in enkele jaren spontaan zal verdwijnen.’ Groenman stelt daarom voor om nieuwe bestaansmiddelen voor de Urkers te scheppen, maar ‘dat het ten zeerste aanbeveling verdient om de Urkers te leiden naar de in Emmeloord verrijzende industriële bedrijven, handels- en opslagbedrijven.’ Voor de mensen zonder toekomst moet emigratie op alle mogelijke wijzen worden bevorderd. Geheel gebaseerd op dit rapport wijst landdrost ir. S. Smeding in een brief van 23 april 1947 een gebiedsuitbreiding van Urk af. Hij geeft aan dat emigratie zonder enige nadere overweging toegepast moet worden. Hiermee heeft Urk volgens hem met het thans beschikbare aantal woningen (715) er al 115 meer dan de 600 die het nodig heeft volgens de visie van Groenman. Kortom, Urk krijgt er geen meter poldergrond bij.20
Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 15
De gemeente Urk vraagt de hulp van de Minister van Binnenlandse Zaken en in een brief21 geeft burgemeester Keijzer (afb. 17) aan dat landdrost Smeding alles sinds de onderhandeling in 1942/1943 op de meest positieve manier afwijst. Het klinkt aardig, maar het resultaat is nul. ‘Ik heb de indruk dat de landdrost Urk als een ongewenst onderdeel van den N.O. Polder ziet, waarmee hij eigenlijk verlegen zit en dat hij liever aan zijn lot overlaat. De landdrost dient echter niet uit het oog te verliezen dat Urk niet om inpoldering heeft verzocht. Deze gemeente heeft tegen haar zin van haar eilandpositie afstand moeten doen en is ingepolderd. De diepingrijpende gevolgen hiervan voor onze bevolking, ontstaan door een nationaal cultuurwerk als de inpoldering der Zuiderzee, dienen nu ook vlot te worden erkend en mogen niet zo smal mogelijk worden gekanaliseerd door den naasten buurman, dien in den polder een grote zeggenschap heeft en de expansie van Urk kan belemmeren. Daarom verzoek ik Uwer Excellentie de belangen van Urk in een ruimer bestek te willen zien dan de Landdrost doet.’
Afbeelding 17. Burgemeester Keijzer.
Burgemeester Keijzer verwijt in deze brief de opstellers van het rapport partijdigheid, omdat ze vinden dat ontwikkelingsmogelijkheden van Urk niet ten koste mogen gaan van de polder. Hij vindt het niet meer dan gerechtvaardigd dat Urk een bescheiden deel van de polder krijgt toegewezen. Bovendien vindt Keijzer dat de onderzoekers te makkelijk voor een ingrijpende emigratie kiezen in plaats van mensen hier aan
ander werk te helpen. Er wordt immers al jaren gewerkt aan omscholing en scholing en Keijzer noemt ook de recente oprichting van de ULO met zestig leerlingen. Urk bouwt zelfs een nieuwe visafslag (afb. 17) en Keijzer bestrijdt dan ook de opvatting dat de Urker Noordzeevisserij gedoemd zal zijn te verdwijnen. ‘De praktijk stelt deze bewering volkomen in het ongelijk. De Noordzeevisserij is de laatste jaren sterk vooruitgegaan. Door hoge besommingen zijn schulden geheel afgelost en de schepen verbeterd. De Urker Noordzeevloot, bestaande uit zestig schepen en bemand met ongeveer 200 mensen, verkeert thans in een uitstekende conditie. Er zijn na de bevrijding zelfs kotters gebouwd van ruim 100.000 gulden, modern toegerust, waardoor de bedrijfsresultaten aanmerkelijk vooruit zijn gegaan. De welvaart is door de Noordzeevisserij in deze gemeente zeer toegenomen en het is te verwachten dat deze visserij zich zeker zal handhaven.’ Ook wat betreft de IJsselmeervisserij verwacht de gemeente Urk dat deze aan veel meer mensen werkgelegenheid zal
Afbeelding 18. Werkzaamheden voor de inpoldering met op de achtergrond de nieuwe visafslag van Urk.
16 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
STICHTING URKER UITGAVEN
blijven bieden dan Groenman en Zeegers voorspellen. Hij vervolgt dat op 1 juni 1947 de ongeveer 1.000 gezinnen slechts 725 woningen beschikbaar hebben op Urk, inclusief de noodwoningen. Per jaar worden minstens dertig huwelijken gesloten en door sanering moeten nog 135 woningen verdwijnen. Keijzer rekent de minister voor dat er dus nu al 435 woningen gebouwd moeten worden. Het uitbreidingsplan op het grondgebied van Urk biedt plek aan honderd woningen, het restant zal gebouwd moeten worden in de polder. In de brief geeft de gemeente Urk aan dat ze zich niet kunnen verenigen met de conclusies van het uitgebrachte rapport als zijnde onvoldoende gefundeerd en onjuist. ‘Hiertegenover zou ik dit willen stellen dat de bevolking van Urk er op bedacht zal zijn zich op eigen bodem tot het uiterste te handhaven en de inpoldering haar zal stimuleren zoveel mogelijk nieuwe bestaansbronnen te verwerven. Zij zal dit op allerlei wijze trachten te doen. Een achterland met mogelijkheden zal het initiatief prikkelen. Maar dan moeten in dat achterland de poorten ook openstaan om Urkers op te nemen die tonen te willen aanpakken. Indien het vraagstuk zo bezien wordt, komt men vanzelf tot de conclusie dat de bevolking moet worden geholpen.’ Keijzer noemt het dan ook niet onbescheiden dat Urk om 90 hectare grond vraagt van een polder die bijna 50.000 hectare groot is. Het probleem Urk Smeding werkt aan de gebiedsuitbreiding niet mee en op 24 september 1948 komt daarom mr. J.H. Van Maarseveen, minister van Binnenlandse Zaken, naar Urk om deze slepende kwestie te bespreken. De minister belooft dan om zich in te spannen voor een vreedzame oplossing. Uiteindelijk wordt landdrost Smeding gedwongen om akkoord te gaan met de gevraagde 100 hectare (grond en water). Hierin zit ook het water van een deel van de werkhaven. Voorwaarde is wel dat vestiging van nieuwe industrie bij Urk eerst getoetst wordt door een onafhankelijke commissie. Nieuwe industrie mag niet concurreren met het industrie-
STICHTING URKER UITGAVEN
Bestuurlijk vacuüm De gemeente Urk staat vanaf 1942, evenals de drooggevallen polder, rechtstreeks onder het bestuur van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Tot die tijd hoort Urk bij Noord-Holland. Tot de bijzondere constructie wordt besloten op aandringen van de Directie van de Wieringermeer, die geen bemoeienis wil van provincies. Urk is de eerste die zich in 1950 weer aansluit bij een provincie en kiest voor Overijssel. Op 1 april brengt de Commissaris van de Koningin van Overijssel, ir. Ridder van der Schueren, een bezoek aan Urk en vindt de aansluiting bij Overijssel met veel feestelijkheden plaats. Het betekent voor Urk dat ook de verkiezingen voor de Provinciale Staten weer terug zijn.
Burgemeester Keijzer aan het woord tijdens de aansluiting bij de provincie Overijssel.
gebied dat bij Emmeloord wordt gerealiseerd. De Directie van de Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken acht het van groter belang dat arbeiders in de wintertijd in de industrie bij Emmeloord aan de gang kunnen. Het Urker gebied wordt wel groter, maar de grond blijft wel eigendom van het Rijk. Als de grond privaatrechtelijk overgaat naar de gemeente Urk wil de landdrost nog wel de nodige waarborgen stellen. Pas eind 1949 krijgt Urk de grond, overigens wel onder voorwaarde dat Urk ook instemt met de indeling bij de provincie Overijssel.22 Urk krijgt gebiedsuitbreiding, maar langs het Toppad en een deel van de Staartweg, de grenzen van Urk, wordt een dichte bomenrij geplant die Urk
vanuit de polder aan het gezicht onttrekt. (afb. 19) De daarop volgende jaren moet de gemeente Urk de knip trekken om grond binnen het grensgebied van de Directie van de Wieringmeer afdeling Noordoostpolderwerken aan te kopen en vervolgens de nodige kosten te maken om de woeste grond bouwrijp te maken. Terwijl Urk zich al aansluit bij Overijssel, heeft het Openbaar lichaam Noordoostpolder andere plannen. Zij wil Urk er blijkbaar niet bij hebben en probeert dan nog om een zelfstandige provincie Zuiderzeeland te vormen van de nieuwe polders onder het motto: De polder is voor de polder. Een poging die uiteindelijk mislukt. Urk sluit zich daarmee
Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 17
Afbeelding 19. De Urker boeren krijgen grond aan het Toppad, met rechts de bomenrij die Urk aan het zicht onttrekt.
eerder dan de Noordoostpolder aan bij Overijssel, ook omdat voor de uitvoering van diverse Urker plannen provinciale medewerking nodig is.23 Toekomst als boer Urk heeft in die tijd geen landbouwers, wel veehouders die op de bestaande weidegronden op het eiland ruim honderd koeien hebben. Rond Urk ontstaan na de oorlog de eerste ruige onontgonnen landen, waar de Urker boeren hun vee laten grazen. Ook boeren van buiten Urk laten hier hun pinken grazen. Het vee zwerft zonder enig toezicht rond en vernielt ook weleens een volkstuin. In het najaar worden de pinken van de niet-Urkers bijeen gedreven en per boot weer teruggebracht. Om meer orde te creëren wordt 400 hectare verpacht aan de Urker afdeling van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond (CBTB), onder voorwaarde dat een deugdelijke afrastering wordt gemaakt. Met het oog op de toekomstmogelijkheden is er belangstelling voor de agrarische cursussen op Urk, waaraan succesvol wordt deelgenomen. Op 14 januari 1946 wordt op Urk een landbouwschool geopend. Er hebben zich veertig leerlingen aangemeld, maar het aantal dat daadwerkelijk aan de studie
Afbeelding 20. Het Urkerland heeft de rubriek Het Landbouwhoekje.
begint ligt veel lager.24 Minister Hein Vos van Handel en Nijverheid voelt er wel voor om 100 tot 200 hectare grond bij Urk eerder in cultuur te brengen om Urk daar zo snel mogelijk van te laten profiteren. Hierdoor zou ook de landbouwschool naar verwachting ook weer meer belangstelling krijgen.
18 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
In Het Urkerland van 9 augustus 1946 verschijnt een oproep van burgemeester Keijzer aan de Urker jongelui om zich voor te bereiden op de nieuwe polder. ‘Zoals elk volk zich africht op het land waarin het woont, zal Urk zich gereed maken voor den polder. Dat bewijst de interesse voor de ambachtsschool bij 25 Urker jongelui. Niet minder het volgen van de opleiding voor het middenstandsdiploma en voor vakdiploma’s door winkeliers, bakkers, slagers enz. Maar uiteindelijk heeft ook de oprichting van de landbouwschool het bewijs geleverd dat Urk gereed staat om deze polder als zijn land te erkennen. Urkerland zonder Urkers. Dat zou dwaasheid zijn. En daarom naar de landbouwschool jongens! Ge laat u straks in het Urkerland niet verdringen door Zeeuwen, Friezen, Groningers die er voor zorgen klaar te zijn om den N.O. Polder te veroveren. Gij doet ook mee en ge zorgt dat ge ook op den polder ingesteld zijt.’ De Urker burgemeester ziet een mooie toekomst weggelegd en hij noemt in zijn oproep dat de Christelijke boeren in de polder hem hebben verzocht om alle Urker jongelui te sturen van de landbouwschool om praktijkervaring op te doen. Hij sluit af met ‘De regering verwacht dat juist gij tonen zult deze nuttige school als pioniers te doorlopen. Dan
STICHTING URKER UITGAVEN
is uw toekomst in het Urkerland, naar den mens gesproken, verzekerd. En als we straks de rode daken van de boerderijen in deze polder ook nabij Urk zien verrijzen, zullen deze ons toewenken en zal de gedachte strelend zijn dat ook van ons oude eiland velen een plaats in deze nieuwe gemeenschap hebben gevonden.’ In de zomer van 1946 wordt een cursus koeienmelken gegeven door de heren Van Bruggen en De Groot uit Kampen, waarvoor twaalf personen zich opgeven. De animo is zo groot dat er een tweede cursus wordt gegeven door de Urker boer T. Hakvoort, hij is dat jaar juist gediplomeerd als voormelker. In Het Urkerland verschijnt de rubriek ‘Het Landbouwhoekje’, (afb. 20) waarin allerhande zaken uit het boerenleven worden belicht om zo de agrarische kennis van de Urkers bij te scholen. In mei 1948 komen de eerste vijf Urkers met een diploma van de landbouwschool,
H. Meun, T. Romkes, J. Visser, S. Pasterkamp en J. Gnodde. In de rubriek ‘In en om het Urkerland’ doet Het Urkerland regelmatig verslag van de ontwikkelingen in de polder. Desondanks sluit een jaar later de landbouwschool wegens gebrek aan belangstelling. Pacht aan boeren De verpachting aan de CBTB bevalt niet, omdat niemand van de boeren zich persoonlijk verantwoordelijk wil stellen voor het nakomen van de pachtvoorwaarden. Vooral als er toch vee losbreekt en schade veroorzaakt. Uiteindelijk wordt besloten om alleen nog aan individuele boeren te verpachten. Van de dertig Urkers die zich aanvankelijk als veeboeren uitgeven, blijven er tien over.25 Vanaf 1948 mogen de Urker boeren tijdelijk grasland pachten langs de Domineesweg en de Karel Doormanweg, ten zuidoosten van het voormalige eiland.
De Urker boeren moeten genoegen nemen met zand en schelpen
STICHTING URKER UITGAVEN
Boerderijen zijn hier nog niet gebouwd. De Urkers moeten greppels en sloten onderhouden. De grond is bestemd voor akkerbouw, terwijl de Urkers veehouders zijn. Van meet af aan is duidelijk dat zij niet de toekomstige pachtboeren zullen worden. Als de kavels na enkele jaren aan boeren van elders worden uitgegeven, moeten de Urkers verkassen naar de grond ten oosten van het Toppad. Een hele verandering, want de grond is daar ronduit onvruchtbaar. Langs de Domineesweg ligt kleigrond maar langs het Toppad is het allemaal zand en schelpen, door bodemkundigen als Urkzand aangeduid. De Urker boeren spreken met elkaar af dat ze akkoord gaan met verplaatsing naar het Toppad, mits ze allemaal een kavel van vierentwintig hectare kunnen pachten. De Directie vindt de helft voldoende en zet de boeren onder druk. Die gaan uiteindelijk door de knieën. In 1955 is de uitgifte van boerderijen in de polder een heel eind op streek. De omgeving van Urk is als laatste aan de beurt. Grote stukken grond ten noorden van Urk, die minder geschikt zijn voor de landbouw, worden alsnog met bos ingeplant. Er zijn in dat jaar nog acht Urker boeren die los grasland aan het Toppad pachten. Sommigen hebben na de inpoldering, toen het gevaar van
Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 19
Afbeelding 21. Het eiland Urk ingepolderd in het nieuwe land.
overstroming geweken was, een stal gebouwd op het Top, het lage land van het voormalige eiland. Anderen hebben noodstallingen in of nabij de dorpskom. Een onhoudbare situatie. De Urker boeren willen van de Directie van de Wieringermeer duidelijkheid, kunnen ze het land in de polder houden en daar, al dan niet voor eigen rekening, een boerderij bouwen? De Directie doet onderzoek bij de acht veehouders. Het rapport is behoorlijk confronterend. Slechts vier pachters krijgen een behoorlijke tot goede waardering. Desondanks is landdrost Smeding in 1956 bereid de zes boeren met eigen bedrijfsruimte ‘vaste pacht’ met een looptijd van zes jaar en de mogelijkheid van verlenging te verstrekken. Voor de andere twee wil hij twee boerderijtjes stichten, op kavels van dertien en vijftien hectare (kavels D131z en D132z). Zijn voorstel krijgt de goedkeuring van de minister van Financiën. En zo worden in 1957 aan het Toppad de twee enige Directieboerderijen opgeleverd die voor Urker boeren zijn gebouwd. De pachters zijn Wouter Kramer en Meindert Hakvoort.26 De twee noodboerderijen, die lange tijd de uitbreiding op het Top belemmerden, kunnen nu worden afgebroken. Belangrijke stem
Alhoewel de sociografie op dat moment als wetenschap nog in de kinderschoenen staat, heeft deze toch een belangrijke stem bij de inrichting van de nieuwe polder. Na de opgedane ervaringen in de eerder drooggelegde Haarlemmermeer- en Wieringermeerpolder, was de stichting van oordeel dat de Noord-Oostelijke polder geen afspiegeling moest worden van het oude land. ‘Integendeel’, aldus Groenman in 1947, ‘wij streven de opbouw van een groep na, die het voorbeeld kan geven aan agrarisch Nederland.’ In de visie van deze sociaal-ingenieurs past het drooggevallen Urk niet. Er circuleerden plannen om de vierduizend ‘gedegenereerde’ Urkers en masse te deporteren, zodat ze het nieuwe polderblazoen niet zouden bezoedelen met hun tbc, inteelt en algemene achterlijkheid.27 Niet alleen boeren en arbeiders, maar ook middenstanders, onderwijzers en cafébazen worden gewikt en gewogen. Het moet een modelgemeenschap worden, maar door druk van buitenaf wordt de selectie van meet af aan al doorkruist. Eerst komt er voorrang voor de pioniers, die voor 1 augustus 1945, ten minste twee jaar in de polder hadden gewerkt. De planners en selecteurs zijn niet enthousiast over dit voorkeursrecht voor circa 400 pioniers, een kwart van de geplande boeren. De tweede voor-
20 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
rangsgroep bestaat uit 118 Walcherse boeren, die na een drastische herverkavelingsoperatie tussen 1949 en 1952 naar de polder komt. De volgende inbreuk is het toegeven aan de politieke druk dat de polderbevolking een afspiegeling moest zijn van Nederland wat betreft geloof en provinciale afkomst. Nergens komen we in deze afwegingen Urkers tegen. Voor de Urkers werd geen enkele politieke druk uitgeoefend. Wat de polder brengt Van de deportatie van Urkers komt uiteindelijk niks terecht. Nederland heeft na de Tweede Wereldoorlog wel andere prioriteiten. Bovendien hebben de onderzoekers ook nooit concreet aangegeven hoe en waarheen de Urkers verplaatst dienen te worden. Overal in Nederland heerst woningnood en nergens zit men niet op duizenden Urkers te wachten. Urk wordt aan zijn lot overgelaten op het schiereiland aan de rand van het nieuwe land. (afb. 21) Alhoewel de wetenschappelijke adviezen aangeven dat er andere werkgelegenheid moet komen voor de Urkers, komen er geen fondsen en steun om dit te bewerkstelligen. Urk wordt eerder tegengewerkt. Emmeloord krijgt voorrang als het gaat om vestiging van industrie. Het is bovendien nog vechten om grond voor industrie te krijgen. Uiteindelijk is het aanvankelijk alleen een nettenfa-
STICHTING URKER UITGAVEN
briek die aan wal nog wat werkgelegenheid brengt en waar vooral jongedames hun geld verdienen. Urker middenstanders die hun hoop hebben gevestigd op de nieuwe polderdorpen, komen bedrogen uit. Overal zijn vergunningen voor nodig en die gaan aan de Urkers voorbij. De bescherming van de middenstanders in de nieuwe polderdorpen staat voorop. Zij mogen vooral geen concurrentie ondervinden van het oude land.28 De Eerste Urker Stoombootmaatschappij (EUSM) ziet de inkomsten van de bootverbinding drastisch teruglopen als in 1948 de wegverbinding klaar is. De EUSM dient nog een aanvraag in om de busdienst door de Noordoostpolder te mogen opzetten, maar hierop wordt afwijzend gereageerd. De dienst wordt uiteindelijk gegund aan de NV Salland die ook al in andere regio’s de busdienst verzorgt. De EUSM probeert het traject op Kampen voor het vrachtvervoer te behouden door een vrachtautodienst in te stellen. Ze vervoert de post met een gewone personenwagen, die, indien gewenst, ook passagiers vervoert. Dat mag niet en leidt tot processen-verbaal. Na verloop van tijd verliest de EUSM haar contract met de PTT en ook die dienst wordt overgedaan aan de NV Salland. De benzineprijzen stijgen zo hard dat het overblijvende vrachtvervoer geen lang
leven beschoren is en in september 1949 wordt deze dienst opgeheven. (afb. 22) Urkers worden uiteindelijk geen landarbeiders. In de wintermaanden zijn er enkele tientallen Urkers die werkzaam zijn in de bietenoogst, maar het bevalt niet en in de visserij is meer te verdienen. Wat de Urkers vooral tegenstaat is de verhouding tussen boer en knecht. Dit standsverschil is de Urkers vreemd. De verhouding tussen schipper en knecht is op Urk heel anders. Hier werken beiden op een schip, eten en slapen in dezelfde kleine ruimte en van enig standsverschil is geen sprake. In het boerenleven is een duidelijk standsverschil, waarbij het voorkomt dat de knecht in de schuur moet eten. In Het Urkerland worden de Urkers dan ook opgeroepen om zich te bekommeren om deze arbeiders, die in hun ogen haast moeten leven in mensonterende omstandigheden. Landarbeid is dus behoorlijk wennen voor de Urkers die gewend zijn om in vrijheid en gelijkheid de kost te verdienen. De Urkers blijven de visserij trouw en door de groei van de Noordzeevloot komt er meer Noordzeevis naar Urk. In oktober 1948 neemt Urk een nieuwe visafslag in gebruik. Groenman heeft de Directie van de Wieringermeer in augustus verlaten en is buitengewoon hoogleraar Sociologie geworden aan de Rijksuniversiteit van Utrecht. Zijn op-
Afbeelding 22. De vrachtdienst is geen lang leven beschoren.
STICHTING URKER UITGAVEN
volger bij de Directie is de De Groot, en hij houdt een toespraak bij de opening van de visafslag. Daarin geeft hij aan dat hij zeer spoedig een grondige studie van Urk gaat maken en dat hij al na een oppervlakkige kennismaking met de Urkers tot de conclusie is gekomen dat het rapport van zijn voorganger aanpassing behoeft.29 Nieuwe saneringsplannen Van het saneringsplan van de Urker gemeenteraad uit 1943 komt niet veel terecht. Het ontbreekt gewoonweg aan geld. Urk ziet zich geplaatst voor enorme kosten, zoals het leggen van bestrating en de aanleg van een ondergronds elektriciteitsnet, waterleiding en riolering. (afb. 24) Het gaat de financiële draagkracht te boven. Lening op lening moet worden afgesloten waardoor de financiële positie van de gemeente Urk wijzigt van een reserve van 150.000 tot een schuld van 1.250.000 gulden.30 De gemeente Urk doet een poging om bijdrage uit het Zuiderzeefonds te krijgen, omdat de versnelde noodzakelijke aanleg van riool en bestrating directe gevolgen van de inpoldering zijn. De minister van Verkeer en Waterstaat blijkt daarentegen van mening dat afsluiting van de Zuiderzee en de inpoldering van de Noordoostpolder aanzienlijke voordelen voor de gemeente heeft meegebracht, waardoor er voor het verlenen
Afbeelding 23. Urk is lang afgesloten voor autoverkeer.
Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 21
van een bijdrage niet voldoende motieven bestaan. In september 1954 brengt het Urker college de penibele financiële situatie van de gemeente onder de aandacht van de minister-president. Er wordt een brede overheidscommissie in het leven geroepen die inzichtelijk maakt met welke problemen Urk geconfronteerd is geworden door de uitvoering van de afsluiting en gedeeltelijke drooglegging van de Zuiderzee. Naar Zuid-Afrika De gemeente Urk doet intussen verwoede pogingen om de werkgelegenheid te bevorderen, met name door de aanvoer van Noordzeevis van de grond te krijgen. Jhr. J.P. Beelaerts van Blokland, commercieel en technisch adviseur, doet namens de gemeente onderzoek. Hij antwoordt op 4 juni 1956 dat hij de aanvoer van Noordzeevis niet mogelijk acht vanwege de afstand tot de Noordzee, de te verwachten reactie van andere afslagen en ontbreken van voldoende viskopers. Als alternatieven
stelt hij emigratie in groepsverband naar Zuid-Afrika en eventueel een visdrogerij voor. De brede commissie doet intussen grondig onderzoek en eind 1957 wordt het eindrapport gepresenteerd. Hierin wordt aangedrongen op hulp van het Rijk. Bovendien geeft de commissie aan dat het redelijk was geweest als de gemeente Urk financiële bijstand had gekregen.31 Er wordt een saneringsplan opgesteld en de Noordoostpolder moet gebied afstaan om die sanering te kunnen uitvoeren. Ook komen er stimuleringsmaatregelen om werkgelegenheid naar Urk te halen. Het oude Urk is dan nog steeds het dichtst bebouwde en meest intensief bewoonde stukje Nederland. Per hectare telt Urk 100 woningen, terwijl 40 à 45 normaal is. Een wirwar zonder plan en zonder rooilijn waar het vaak onhygiënisch is. In 212 gevallen ontbreekt een behoorlijk sanitair, wat tyfus in de hand werkt. Er heerst ruim twee keer meer tbc dan gemiddeld in Nederland. De jungle aan huisjes maakt ver-
keer onmogelijk en auto’s mogen dan ook niet verder rijden dan het parkeerterrein bij de ingang van het dorp. In 1958 worden er 13.000 auto’s tegengehouden. (afb. 23) De woonomstandigheden schreeuwen om verbetering. Een door de gemeente Urk gemaakt fotoboek geeft een beeld van de situaties waarin geleefd wordt. De planologische dienst van de provincie Overijssel gaat aan de slag en eind 1958 presenteert ir. Kraayenhagen als directeur van de planologische dienst het conceptplan. Het slaat in als een bom. Vijfentachtig huisjes worden onbewoonbaar verklaard en voorzien van het bijbehorende witte bordje. (afb. 25) Maar liefst zeshonderd woningen in het oude dorp moeten tegen de vlakte en er komen er maar tweehonderdzestig voor terug. De rest zou gehuisvest worden in de nieuwe uitbreidingsgebieden. Alleen wat prominente gebouwen zullen blijven staan, zoals de vuurtoren, de Hervormde kerk, het gemeentehuis, een hotel en vier oude vissershuisjes die een museumbestemming krijgen.
Afbeelding 24. Het aanleggen van bestratingen, riolering, waterleiding en elektriciteit jaagt Urk op hoge kosten.
22 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
STICHTING URKER UITGAVEN
eind. De gemeente Urk weet 130 panden aan te kopen. Het oude dorp wordt daardoor in de loop der jaren voor het autoverkeer ontsloten, en is sprake van een geleidelijke sanering en verbetering van woonomstandigheden. Een logisch gevolg van een toename van de welvaart. Die oude dorpskom wordt heden ten dage gekoesterd en valt onder beschermd dorpsgezicht.
Afbeelding 25. Veel woningen worden onbewoonbaar verklaard.
Verzet en een eigen plan Het verzet tegen dit zeer ingrijpende saneringsplan is hevig. Burgemeester Schipper is een groot voorstander en de oppositie staat onder aanvoering van AR-raadslid en wethouder Lub Kramer. (afb. 26) ‘De burgemeester weet niet wat het zeggen wil om met zijn zweet en bloed een eigen schip, een eigen bedrijf, een eigen huisje te hebben verdiend. Hij beseft niet wat hij de Urkers aan wil doen als hij hen van 9 meter boven N.A.P. naar de polder wil laten verhuizen.’ Bovendien hebben de Urkers het vertrouwen in de overheid verloren. ‘Wie gelooft dat de overheid hier naar schatting 15 tot 20 miljoen gulden in wil steken. En dan nog wordt het voor alle betrokkenen een financieel nadeel.’32 Het plan Kraayenhagen komt niet door de gemeenteraad en de gemeenteraad valt weer terug op het oude saneringsplan uit de oorlogsjaren. In september 1959 neemt Urk echter een eigen saneringsplan aan, dat ontworpen is door de eigen directeur van Gemeentewerken, Arie de Wit. Het ontsluit het dorp voor autoverkeer en behoudt het eigen karakter van het vissersdorp. Ten opzichte van het grote saneringsplan worden de tuintjes geschrapt en mogen de huisjes wat kleiner zijn. Volgens het plan blijven 320 oude huizen onaangetast, 170 worden geheel of gedeeltelijk afgebroken ten behoeve van de aanleg van stra-
STICHTING URKER UITGAVEN
ten. 210 woningen moeten plaatsmaken voor nieuwe huizen.33 Gedeputeerde Staten van Overijssel keurt het plan echter af wegens onvoldoende doorbraken voor verkeer en te kleine woningen. Urk besluit om door te procederen tot aan de Kroon en zijn eigen gang te gaan. Er ontstaat een juridisch en politiek steekspel tussen gemeente Urk, provincie Overijssel en de Kroon. Het voorgestelde saneringsplan blijft na enkele aanpassingen wel over-
Afbeelding 26. Lub Kramer.
Gebiedsuitbreiding Ondanks het advies van de commissie is de polder opnieuw niet bereid om grond af te staan en met ingang van 1959 ontbrandt daarover opnieuw de strijd. De uitbreiding van Urk gaat gestaag door en Urk doet daarom een verzoek bij de Kroon om nieuwe grond voor woningbouw en industrie. Urk vraagt in totaal 560 hectare, maar landdrost ir. A.P. Minderhoud wil niet verder gaan dan 320 hectare. (afb. 27) Hij vindt de argumenten van Urk voor zoveel gebiedsuitbreiding niet overtuigend.34 Ook de Poldercommissie is tegen. De eisen van Urk ‘doen denken aan de territoriale aanspraken, welke jonge staten doen gelden om hun eigen binnenlandse moeilijkheden te camoufleren. Wel is het hard nodig dat Urk een injectie krijgt door de bevolking met een groep anders geaarde personen te versterken, maar niet door gedwongen inlijving.’35 Ook de inwoners van de Noordoostpolder tekenen bezwaar aan bij Gedeputeerde Staten tegen hun overgang naar Urk. ‘Wij voelen ons op geen enkele wijze verbonden, noch geestelijk daaraan verwant. Wij mijden integendeel aansluiting bij de Urker gemeenschap, omdat die ons niet ligt. De Urker bevolking heeft een typische mentaliteit. Wij zouden ons in de Urker gemeenschap niet thuis voelen. Verder zouden wij, als agrariërs, onder het bestuur van het overwegend op visserij ingestelde Urk sterk in de verdrukking komen. Onze belangen liggen dan niet in goede handen.’36 De Urker boeren Wouter Kramer en Meindert Hakvoort zijn ook tegen. Zij vrezen hun boerderij kwijt te raken als Urk in hun richting uitbreidt. Burgemeester Schipper veegt de bezwaren van tafel. Hij geeft aan dat een
Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 23
hebben staan. Die moeten wijken; de polder in of hun bedrijf staken. Klaas Roos kan in 1966 de pacht overnemen van een boerderij aan de Staartweg. Vier andere Urker boeren bouwen voor eigen rekening een nieuwe boerderij binnen de Urker gemeentegrens, op of in de nabijheid van domeingrond die ze pachten langs het Toppad, de Urkerweg en de Staartweg: Teunis Woord, Willem van Urk, Leendert Hakvoort en Albert Romkes.
Afbeelding 27. Leeuwarder Courant, 14 februari 1961.
gemeentebestuur geen invloed heeft kunnen uitoefenen op het landbouwbeleid binnen de polder. Bovendien had Urk die grond al veel eerder moeten krijgen om aan zijn toekomst te kunnen werken.37 Uiteindelijk vindt de Tweede Kamer de gevraagde gebiedsuitbreiding terecht, mede op basis van de groei en om de broodnodige sanering van het oude dorp te kunnen doorvoeren. Urk krijgt er 448 hectare poldergrond bij.
Het betekent voor Urk meer dan een verdubbeling van de oppervlakte van de gemeente.38 Een jeugdzonde Als in de jaren zestig het Wonder van Urk, de verbazingwekkende opbloei van de visserij en algehele economie van Urk, plaatsvindt, neemt de woningbouw op het oude eiland een vlucht. Het dorp schuift het Top op, waar de meeste Urker boeren hun bedrijfsgebouwen
Als op Urk in 1968 het 1000-jarig bestaan gevierd wordt, straalt de welvaart van het voormalige eiland af. Het inwoneraantal is niet gehalveerd, maar gegroeid tot bijna 7.500. Nog meer dan Keijzer in 1946 had voorspeld. De Noordzeevissers hebben zich inventief getoond met de bouw van steeds modernere schepen, het introduceren van nieuwe vangstmethoden en het verkennen van nieuwe visgebieden. Zo zorgt in 1962 de introductie van de boomkorvisserij voor een forse toename van vangst en besomming. Ten opzichte van 1949 heeft de Noordzeevloot zich in aantal verdubbeld tot 120 schepen. (afb. 28 en 29) Allemaal zeewaardige schepen met een gemiddelde waarde van een half miljoen gulden, waarop knechten bruto gemiddeld 20.000 gulden per jaar verdienen. Het modaal bruto inkomen
Afbeelding 28. De haven van Urk ligt in de vijftiger jaren vol met vissersschepen.
24 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
STICHTING URKER UITGAVEN
Afbeelding 29. De groei van de Noordzeevloot zet door in de jaren zestig.
in Nederland bedraagt dan de helft.39 Daarnaast is er nog een IJsselmeervloot van zestig schepen waarmee goed verdiend wordt. Door de oprichting van de Urker Aanvoer- en Afzetmaatschappij (UVAA) komt de aanvoer van Noordzeevis op Urk in de zomer van 1962 pas echt op gang. De jaaromzet op de visafslag is in 1967 gestegen tot 30 miljoen gulden. De UVAA zorgt er samen met de opgerichte Urker Visexportcombinatie (UVEC) dat verwerking en handel van Noordzeevis in eigen handen genomen wordt en in de lift zit. Gezien vanuit de visie van de wetenschappers mag dit zeker het ‘Wonder van Urk’ genoemd worden. Twintig jaar na het uitgebrachte rapport noemt de inmiddels tot professor gepromoveerde Sjoerd Groenman zijn toenmalige advies ‘een jeugdzonde’.40 De in de polder gebruikte selectiemethodes liggen dan al onder vuur en Anne Vondeling, minister van Financiën en hoogleraar, noemt die methodes al in de jaren vijftig in strijd met de Universele verklaring van de rechten van de mens. De Tweede Wereldoorlog heeft geleerd waartoe de rassentheorie
en het vooruitgangsgeloof van de sociaal-darwinisten kan leiden. De zorgvuldig ingerichte en geselecteerde agrarische samenleving vertoont de eerste haarscheurtjes. De snelle opmars van de mechanisering in de landbouw zorgt er al snel voor dat er veel minder arbeiders nodig zijn. Het is nu de polder die dringend behoefte heeft aan andersoortige werkgelegenheid. Anno 2018 Urk is nog steeds sterk verbonden met de visserij en de vis en heeft zijn eilandmentaliteit en maritieme karakter behouden. Door de veerkracht, ondernemingszin en inventiviteit heeft het vele crisissen doorstaan. Op basis van wetenschappelijk advies wordt met ingang van 1970 de kuilvisserij op paling verboden. Er worden vuistdikke palingen voorspeld en een zee vol snoekbaars, maar van de IJsselmeervisserij is niet veel meer over. Ook de Noordzeevisserij wordt sinds de jaren zeventig beknot door overheidsmaatregelen die nationaal of Europees zijn opgelegd, vaak op basis van omstreden wetenschappelijke adviezen. Hoewel de Noordzeevisserij
nog steeds een essentiële peiler van de Urker economie is, is het aandeel Noordzeevis procentueel gezien steeds minder belangrijk voor de verwerking en handel van de Urker visexporteurs geworden. Door gebruik te maken van de globalisering is er import en verwerking van vis vanuit de hele wereld. Urk is hard op weg om het grootste vishandelscentrum van de wereld te worden. De bevolking is sinds 1948 gegroeid van 4.168 naar bijna 21.000. Behoefte aan grond voor woningbouw en industrie zorgt dat Urk groeit van een eiland van 80 hectare naar 1.347 hectare. Een stip in een polder van 48.000 hectare. Aan die 1.347 hectare zijn moeizame onderhandelingen met de Rijksdienst of met de gemeente Noordoostpolder vooraf gegaan. Bijna altijd krijgt Urk minder dan het vraagt en vaak moet er dan ook nog betaald worden. Bij de laatste gebiedsuitbreiding in 2018 moet Urk ruim 2,8 miljoen euro op tafel leggen. Het gaat dan om 107 hectare voor industrie en 46 hectare die als natuurgebied wordt ingericht.41 Van afstand bezien lijkt dit nog steeds op een gevecht tussen David en Goliath, tussen het steeds sneller uitbreidende Urk en de broodnodige landbouwgrond voor voedselproductie. Door de nationale overproductie is die behoefte echter allang verleden tijd en is in Flevoland zelfs omvorming van landbouwgrond tot natuurgebied bespreekbaar geworden. Desondanks is Urk nog steeds ondergeschikt aan de polderpretenties, Misschien dat hier een centrale rol voor de overheid ligt om de twee buurgemeenten een toekomst- en omgevingsvisie voor langere termijn te laten maken die gebaseerd is op de situatie en perspectieven anno 2018 en waarvan beide gemeenten optimaal profiteren. Een herinrichting en herindeling van de polder, gegrond op realistisch perspectief.
Terugkijkend noemt Groenman zijn advies ‘een jeugdzonde’
STICHTING URKER UITGAVEN
Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 25
Het Urcker land in 800.
Het eiland Urk in 1920.
Urk in 2018.
26 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
STICHTING URKER UITGAVEN
Eindnoten
1 Alkmaarsche Courant, 2 april 1932 2 Het Volk, 13 september 1932 3 De Banier, 14 december 1936 4 Archief Oude en Nieuwe Land, Rijksdienst ter Uitvoering van de Zuiderzeesteunwet, uitvoeringsdossiers, toegangsnr. 0802) 5 De Banier, 13 december 1932 6 Het Volk, 5 september 1933 7 Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 5 februari 1935 8 De Telegraaf, 19 april 1932 9 Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 29 september 1932 10 Plomp C., Urk en de Zuiderzeewerken, 1941. 11 Nieuwsblad van Friesland, 1 februari 1935 12 Plomp C., Urk, sociografie van een eilandbevolking, pag. 86 13 Meertens, P.J. & Kaiser, L.,1942. Het eiland Urk. Alphen a/d Rijn: Samson. 14 Het Urkerland, 11 januari 1946 15 Het Urkerland, 8 november 1946 16 Het Urkerland, 4 januari 1946 17 Flevolands Archief, Gemeente Urk, secretariearchief, toegangsnummer 0735-32 18 Flevolands Archief, Gemeente Urk, secretariearchief, toegangsnummer 0735-32 19 Flevolands Archief, Gemeente Urk, secretariearchief, toegangsnummer 0735-32 20 Flevolands Archief, Gemeente Urk, secretariearchief, toegangsnummer 0735-32 21 Flevolands Archief, Gemeente Urk, secretariearchief, toegangsnummer 0735-32 22 Leeuwarder Courant, 12 december 1949 23 Het Urkerland, 24 maart 1950 24 Het Urkerland, 4 januari 1946 25 Flevolands Archief: Stukken betreffende de informele commissie inzake de problemen waarvoor de gemeente Urk ten gevolge van de inpoldering is ingesteld, 1955-1965. Toegangsnr. 0735-39 26 Boerderijenboek Tollebeek, ‘Urker boeren: niet begroet, maar slechts gedoogd’, T. Roos, 2018 27 NRC Handelsblad, 25 januari 1986 28 Algemeen Handelsblad, 15 januari 1953 29 Dagblad voor West-Friesland, 19 oktober 1948 30 Flevolands Archief: Stukken betreffende de informele commissie inzake de problemen waarvoor de gemeente Urk ten gevolge van de inpoldering is ingesteld, 1955-1965. Toegangsnr. 0735-39 31 Flevolands Archief: Stukken betreffende de informele commissie inzake de problemen waarvoor de gemeente Urk ten gevolge van de inpoldering is ingesteld, 1955-1965. Toegangsnr. 0735-39 32 De Tijd, 26 juli 1958 33 Algemeen Handelsblad, 12 september 1959 34 Leeuwarder Courant, 12 september 1959 35 ZoutZoet, Juriaan Brouwer en Judith de Vries, 2006, pag. 99 36 Friese Koerier, 18 februari 1961 37 Friese Koerier, 18 februari 1961 38 Algemeen Handelsblad, 7 maart 1962 39 Cijfers: Centraal Planbureau (CPB) 40 De Tijd, 27 april 1968 41 Bestuursovereenkomst grenscorrectie gemeente Noordoostpolder en gemeente Urk, 15 maart 2018.
STICHTING URKER UITGAVEN
Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk | 27
Samenvatting. De Zuiderzeewet. Een honderd jaar oud immens project waarmee het kleine Nederland bewijst tot grote daden in staat te zijn. Vanaf het allereerste begin echter kent het Zuiderzeeproject daar waar het het oude Urk betreft een kwalijk proces van in- of uitsluiting. Niet alleen als het gaat om schadeloosstelling, maar vooral ook het betrokken zijn en deelnemen in het nieuwe beloofde land. Urk wordt aanvankelijk toegezegd mee te mogen liften in en met dit perfect geschapen stuk nieuwe land met haar moderniteit en vooruitgang. Maar uiteindelijk worden de Urkers gewogen en te licht bevonden. Het voormalige eiland is niet geadopteerd, maar juist te vondeling gelegd. Aan het oog onttrokken door een dichte bomenrij. Op eigen kracht heeft Urk zich echter staande gehouden en daarmee de adviezen van de wetenschappers gelogenstraft. Urk had de polder niet nodig, hooguit het recht van overpad om te overleven en zich te kunnen ontwikkelen. Hoewel het zich een niet meer weg te denken plek heeft veroverd in de Noordoostpolder wordt het nog steeds niet als gelijkwaardig behandeld door die gemeente. Van vondeling is het opgeklommen tot stiefkind, daar waar geschiedenis, realiteit en het algemeen belang gelijkwaardigheid zou verwachten
Summary. The “Zuiderzeewet�. A century old gigantic project proving that tiny The Netherlands is able to achieve great works. From the very outset the Zuiderzee project created a troublesome process of in- or exclusion to the old island of Urk; not only in terms of financial compensation, but especially in the involvement in and participation with the new promised land. Urk was guaranteed to co-profit from this perfectly created polder, its modernity and its opportunities for progress. But the reality proved to be different: the former island was not adopted, but sadly abandoned, and even visually separated from the polder by dense rows of trees. Against all odds and despite the advice and forecasts of scientists Urk managed to survive and prosper by its own efforts. Urk did not need the new land, but only needed space and the right of way over it. While by now settled as a solid and important neighbour of the Noordoostpolder, it is still not treated as an equal partner by it. From foundling, Urk has just grown up to foster child, while history, reality and greater good would expect fairer treatment and equality.
Dankwoord Met dank aan Tiemen Roos, die de nodige informatie verstrekte over de Urker boeren. Dank ook aan Juriaan Brouwer en Lucia de Vries, die met hun publicatie ZoutZoet in 2006 al veel informatie hebben gegeven over de gevolgen voor Urk van de afsluiting en gedeeltelijke inpoldering van de Zuiderzee.
Colofon Urcker Kronieken is een digitaal magazine van de Stichting Urker Uitgaven waarin op diepgaande wijze onderwerpen over de geschiedenis van Urk worden belicht. Het magazine wordt gepubliceerd op de website: w w w.urker u itgave n . n l
28 | Lub Post - Klaas Post | Geen plek voor Urk
Heeft u ook een bijdrage? We houden ons van harte aanbevolen voor uw bijdrage, ongeacht de lengte hiervan. Neem vrijblijvend contact met ons op om dit te bespreken. Ook reacties op het magazine zijn welkom. i nfo @urke r u i tgave n. nl
STICHTING
URKER UITGAVEN
STICHTING URKER UITGAVEN