Urk gaat twee dagen lang terug in de tijd dat ook dit voormalige eiland werd bezet door de Duitsers. Nog maar net verbonden met de vaste wal, maar nog volledig geïsoleerd. Aan de ene kant modder en riet van een droogvallende polder, dat een naam kreeg als onderduikersparadijs. Aan de andere kant het IJsselmeer waar de vissers hun brood moesten verdienen. Dit zorgde dat er op Urk niet echt honger werd geleden. Het was wel een tijd van schaarste waarin vrijwel alles op de bon ging. Een tijd ook van gevaren voor degenen die tegen de bevelen van de bezetter ingingen. Beleef het Urk van toen, met ook aandacht voor het herdenken van hen die slachtoffer werden in deze verschrikkelijke Tweede Wereldoorlog.
€ 5,00
Maak herinneringen en leg ze vast
Waan je even in de tijd van je bessien
De route van Urk in Wintersferen is gewijd aan de periode van de Tweede Wereldoorlog. Meer dan 150 vrijwilligers werken mee aan het evenement. Re-enactment met behulp van professionals om de situatie van bezet Urk zo goed mogelijk uit te beelden. Vanuit bezet gebied ga je naar het feestgedruis van de bevrijding. Het afsluitende deel gee ook de ernst weer vanwege de slachtoffers die deze oorlog maakte.
Ervaar tijdens Urk in Wintersferen zelf wat de gevolgen waren van de Duitse beze ing. Schaarste, verduistering, ruilhandel, gevaar en allerlei verboden waarmee de bevolking werd opgezadeld. En daarbij kwamen dan nog de plagen zoals deze in de voorgaande editie van Urk in Wintersferen zijn belicht. Het speelde allemaal mee in het leven op Urk in de jaren 1940 tot en met 1945.
In het dorp zie je Duitse soldaten rondlopen. Proef je de oorlogskost en maak je mee hoe er heel veel stiekem moest gebeuren wat de beze er had verboden. Een periode van grote woningnood, maar waar wel verborgen plekken werden gemaakt voor piloten van gecrashte gealieerde vliegtuigen. Vier de bevrijding uitbundig mee, maar herdenk ook hen die slachtoffer werden van deze oorlog.
URK IN WINTERSFEREN is onderdeel van Stichting Urk Promotie Contact: info@urkinwintersferen.nl www.urkinwintersferen.nl urkinwintersferen urkinwintersferen
SAVE THE DATE! Urk in Wintersferen 2024 is op vrijdag 29 & zaterdag 30 november.
PARKEREN IS GRATIS...
BURGEMEESTER VAN SUCHTELENLAAN
...maar kom zoveel mogelijk te voet De fietsen en bromfietsen kunnen op de Dormakade gestald worden. Voor auto’s is plek op de haven. Vandaar kunt u lopend naar de entree. Koop vooraf uw kaartjes online want deze zijn NIET BIJ DE ENTREE VERKRIJGBAAR.
WINTERMARKT
De wintermarkt is gratis te bezoeken. Na uw bezoek aan Urk in Wintersferen loopt u terug door de Prins Hendrikstraat, waar de sfeervolle wintermarkt te vinden is. De wintermarkt biedt een breed scala aan producten: kerstartikelen, lekkernijen, cadeauartikelen, kleding en nog veel meer.
Vrijdag 24 november: 14:00 – 21:00 uur
Zaterdag 25 november: 10:00 – 16:00 uur
Uitgang
VUURTORENSTRAAT RAADHUISSTRAAT
SCHOOLSTRAAT
SCHEEPSWERF
SCHEEPSWERF
2
1: entree
2: vip-locaties
3: willem de Zwijgerschool
4: dorsboerderij slephoeve
5: cafÉ 't Kemoffel oekien
HAVEN
6: ehbo
7: jannes’ sigarenwinkel
8: toiletten
9: bevrijding door canadezen
10: Oud-hollandse spelen
11: dorpscafÉ
12: japien de joode
13: uitgang +
Looproute naar evenement en Wintermarkt BEZETTING BEVRIJDING HERDENKING
Aan de informatie in deze editie van Urk in Wintersferen kunnen geen rechten worden ontleend. De redactie heeft zich tot het uiterste ingespannen om de meest recent beschikbare historische informatie weer te geven. Mocht u toch onjuistheden opmerken, neem dan alstublieft contact op via info@urkinwintersferen.nl
BURGEMEESTER J. SCHIPPERKADE
Mobilisatie
De dreiging van Duitsland zorgde ervoor dat op 28 augustus 1939 een algemene mobilisatie van het Nederlandse leger werd afgekondigd. De niet in werkelijke dienst zijnde gewone dienstplichtigen van de lichtingen 1924 tot en met 1939 werden opgeroepen. Ook zo’n 150 Urkers moesten zich melden. Zo’n 300.000 manschappen werden op diverse plekken in ons land geplaatst en begonnen met het voorbereiden van de verdediging voor een eventuele aanval. Stellingen werden verstevigd en soldaten werden getraind. Toch verwachtte Nederland geen oorlog: er was groot vertrouwen in de neutraliteit van ons land.
Rond de kerstdagen kwam een groot aantal Urkers weer terug naar de bult. De strenge winter zorgde dat er volop geschaatst kon worden. Het ijs was zo dik dat er met een auto overheen gereden kon worden. Op 6 januari 1940 deed zich echter een dramatische gebeurtenis voor. Twee Urker militairen, twee neven die allebei Jan Kaptein heten, reden tijdens een schaatstocht in een wak en verdronken. Half januari moest burgemeester Keijzer in actie komen. Veel Urker jongens, die op Urk met verlof waren, verzuimden terug te keren naar hun mobilisatiebestemming. Ze voelden er niets voor om over het gevaarlijke ijs of over de pas aangelegde gladde dijk van Urk te vertrekken. De officiële aandrang van de burgemeester zorgde er nog niet voor dat de soldaten vertrokken. De legerleiding greep in en liet een vliegtuig op het Urker weiland landen. Uit het vliegtuig sprongen acht mannen van het Korps Politietroepen, die het dorp ingingen en de verlofgangers maanden zich gereed te maken voor vertrek.
De dag daarop vertrokken de 49 Urker soldaten en matrozen, geëscorteerd door de militaire politie, lopend over de dijk richting Lemmer. Het was bitter koud. De thermometer wees achttien graden onder nul aan. De mannen maakten een barre tocht mee. Jan Loosman keerde per ijsvlet terug. Hij was onderweg neergevallen en had een dag
nodig om weer bij zijn positieven te komen. De andere jongens marcheerden langzaam voort over de smalle dijk. De opgehoopte sneeuw vertraagde het marstempo. Dassen en zakdoeken werden om de oren gedaan en de kragen opgezet. Bij een poging om een teug uit de veldfles te nemen, tijdens de vijf minuten durende rust, bleek de dop door de vorst onwrikbaar vastgevroren te zijn. De ledematen begonnen te bevriezen. Diverse militairen krijgen koorts. Er werd geen
woord gesproken en geen lach gehoord. De ijskoude wind martelde de mannen. Precies zeven uur lang. Zo lang duurde de tocht naar Lemmer. Per uur hadden zij drieeneenhalve kilometer afgelegd. In het tramstation te Lemmer kwamen de mannen weer wat tot leven. Tijdens de tramreis naar Heerenveen in een behaaglijk verwarmd rijtuig keerde de spraak terug. Op het station in Heerenveen ontbond de groep zich en ging ieder met de trein naar zijn mobilisatiebestemming.
Luchtwacht
Niet alleen het Nederlandse leger was paraat. Bovenop de vuurtoren spiedden de mannen van de Luchtwacht met hun verrekijkers naar overvliegende vliegtuigen. De Luchtwacht was een semi-militaire organisatie die uit vrijwilligers bestond. Velen van hen hadden eerder bij de Bijzondere Vrijwillige Landstorm gediend. De taak van de Luchtwacht bestond uit het waarnemen en herkennen van vliegtuigen en het melden daarvan. Omdat Nederland nog neutraal was, werd met alle mogelijkheden rekening gehouden. Vliegtuigherkenning was daarom van groot belang, zowel van Duitse als van andere mogelijk vijandelijke toestellen. Op Urk bestond de Luchtwacht uit 24 manschappen, onderverdeeld in groepen van zes man. Commandant was Hendrik Snijder; groepscommandanten waren G. Heetebrij, G. Metz en J. ten Napel. De eerste oefeningen werden gehouden op de toren van het Kerkje aan de Zee. Later verhuisden ze naar de vuurtoren. Na de Duitse inval in Polen werd de Luchtwacht opgeroepen voor permanente bewaking. Inmiddels hadden ze allemaal een uniform gekregen en regelmatig moesten ze naar Zwolle voor instructie. Bij het uitbreken van de oorlog had de Luchtwacht genoeg te melden, maar ze konden deze informatie niet doorbellen naar het hoofdkwartier omdat de telefoonverbindingen waren verbroken. Twee dagen voordat de eerste Duitsers op Urk arriveerden, verlieten ze hun post. De groep moest zich vervolgens melden in Alkmaar, maar kwam niet meer in actie omdat Nederland capituleerde. Ze werden tien dagen krijgsgevangen gehouden en arriveerden toen weer op Urk.
Een groepsfoto van de Luchtwacht met zittend op de voorgrond de commandanten Jan ten Napel, Hendrik Snijder, Gerardus Metz en meester Heetebrij.
Urker militairen op het ijs dat zo dik is dat de auto's er overheen kunnen rijden.
Onder begeleiding van de militaire politie vertrekken ze over de dijk richting Lemmer.
In oorlog
‘Grensoverschrijding bij Kerkrade en Vaals’. Het houdt in dat de Duitsers, zonder enige voorafgaande waarschuwing, Nederland overvallen. Over het gehele land vliegen grote groepen Duitse vliegtuigen. Zij werpen hun bommen op vliegvelden en kazernes.
Uit honderden transportvliegtuigen springen duizenden zwaar bewapende parachutisten om het westen van het land zo snel mogelijk te bezetten. Sterke Duitse troepen trekken over de oostgrens. Het is de vroege ochtend van 10 mei, Nederland is in oorlog.
Ook op Urk worden de vijandelijke vliegtuigen waargenomen. Zorg over de mannen aan het front, onzekerheid en spanning beheersen het beeld van de zaterdag voor Pinksteren. In tegenstelling tot andere jaren is het deze zaterdagavond opvallend stil. De volgende dag, zondag, is misschien wel de meest dramatische Pinksterdag uit de Urker geschiedenis. ’s Morgens vroeg werd door rijksveldwachter Harm Greven bekend gemaakt dat de vloot naar Amsterdam moest vertrekken. De legerleiding was, niet ten onrechte, bang dat Duitse troepen met de Urker botters zouden oversteken naar Noord-Holland en dat moest voorkomen worden. Alles wat varen kon, moest de haven uit. Vooral de zeilschepen ondervonden last van de harde wind. Een van de Urker boten voer langszij voor hulp. Wat niet varen kon, werd buiten de haven tot zinken gebracht. Als laatste vertrok de salonboot ‘Toerist’ met aan boord “eenige plaatsgenoten welke behoorden tot een bepaalde beweging (bedoeld werden NSB-ers, red.), wier leden door de regeering gevaarlijk werden geacht”, aldus de ‘Oprechte Urker’. Voor de ingang van de lege haven werden twee Rijnaken tot zinken gebracht. De ijzervoorraden van de scheepswerven werden in de haven gedeponeerd. Op Pinkstermaandag werd de haven definitief afgesloten met behulp van bakken van de Zuiderzeewerken. Alle verbindingen waren verbroken, telefoonverkeer was niet meer mogelijk. Alleen de dijk gaf nog toegang tot het voormalige eiland. De dorpsomroeper ging rond met de boodschap dat om vijf uur kerk zal worden gehouden. Door afwezigheid van bijna alle mannen warem de kerkgebouwen half leeg.
DE EERSTE DUITSERS
In de loop van de dag kwamen er toch nog Pinkstergasten, zij het ongenode: drie Duitsers in een vlet. Wat zij kwamen doen werd niet geheel duidelijk. Zij waren slechts enkele uren op het eiland.
Nog steeds wapperde de Nederlandse driekleur boven de vuurtoren, maar toen op 13 mei de tweede groep soldaten op Urk arriveerde, streek burgerwachtman Hoekstra de vlag. Het was voor de twee Nederlandse marineschepen het sein dat Urk bezet was en zij voeren vervolgens weg.
De bezetting ging heel anders dan de Urkers zich hadden voorgesteld. In de Oprechte Urker die in de voorafgaande week was verschenen stond: “Indien dus vanuit een vliegmachine vijanden op ons eiland dalen, mogen wij die niet direct van kant maken. Wel moeten ze gegrepen worden en aan de politie overgeleverd.“
Voorafgaande aan de bezetting was Christien Verstelle (zij was de vrouw van de eerste ambtenaar ter secretarie, Albert van Urk) vergezeld van de omroeper door het dorp gegaan. Na ieder belsignaal van de laatste
stond mevrouw Verstelle stil en raadde de bevolking dringend aan om kalm te blijven en geen onbezonnen acties te ondernemen. Vervolgens wees zij op wat er in het Belgische Dinant was gebeurd aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. Schietende burgers waren daar standrechtelijk door de Duitsers gefusilleerd. Het optreden van deze dame maakte op de Urker bevolking diepe indruk.
De gebeurtenissen volgden elkaar snel op. Op 14 mei kwamen ongeveer dertig Duitse soldaten naar Urk. Torenwachter Loosman werd met geweld uit zijn huis gehaald en met een pistool in de rug gedwongen het postkantoor te wijzen. Op de toren werd de radio-installatie vernield en enige grote verrekijkers werden meegenomen. Andere belangrijke dingen waren tijdig veilig weggeborgen. De verlichting van de toren was voor het uitbreken van de oorlog al gewijzigd, om aan vreemde vliegtuigen geen aanknopingspunt te geven. Aan de buitenkant van de vuurtoren brandde toen een lantaarn.
ONGERUSTHEID
Het vrijheidslievende en zich zo graag onafhankelijk voelende Urk was bezet, het had letterlijk de vlag gestreken. Na het bombardement van Rotterdam capituleerde Nederland op 14 mei 1940. Het daaraan voorafgaande vertrek van Koningin Wilhelmina en haar regering naar Engeland werd met ongeloof en verbijstering verwerkt.
Toen men op Urk van de eerste schrik was bekomen, was de grootste zorg hoe het de honderdvijftig Urker soldaten was vergaan. Waren ze gewond geraakt of misschien wel gesneuveld? Er was grote ongerustheid, want alle contact was verbroken. Het duurde een aantal dagen voordat de eerste berichten binnendruppelden. Sommigen stuurden bericht naar huis, anderen kwamen onverwacht weer opdagen op de bult. Uiteindelijk kwamen ze allemaal weer heelhuids terug.
Langs de route tref je ook veel woningen aan die zijn verduisterd. Op lantaarnpalen zie je de witte banden die dienden ter oriëntatie in het donker.
Luchtbescherming
In september 1936 werd de ‘Nederlandsche Vereniging voor Luchtbescherming’ (LBD) opgericht. Anders dan de Luchtwacht, die een militaire taak had, was de LBD in het leven geroepen voor de bescherming van de burgerbevolking.
De organisatie van de LBD verliep op Urk zeer traag en moeizaam. Uiteindelijk kwam de LBD toch van de grond, zij het op last van hogerhand.
In het voorjaar van 1939 trad de dienst in werking met burgemeester Gert Keijzer als hoofd. Hij was dat ambtshalve. Plaatsvervangend hoofd, en dus feitelijk leider, was Hendrik Brouwer Pzn., die voor deze funcde een cursus had gevolgd in Den Haag. Manschappen waren onder meer: Toon van den Berg, Harmen Kramer, Louwe Kramer, Roelof T. Oost, Pieter Pasterkamp en vele vrijwilligers.
De LBD was onderverdeeld in vijf diensten:
1. Waarschuwingsdienst
2. Ordedienst
3. Brandweer
4. Technische dienst
5. Geneeskundige dienst
De laatste dienst stond onder leiding van dokter Vonk.
VERDUISTERING
Op 19 september 1940 werd een vaste wacht ingesteld en ondergebracht in het Witte-Kruisgebouwtje bij de Bethelkerk.
De LBD moest onder andere toezicht houden op het nakomen van de sinds 1939 geldende verduisteringsvoorschriften.
De ramen van de huizen moesten ’s avonds en ’s nachts namelijk afgeschermd worden met zwart papier. Dit om waarneming vanuit overvliegende vliegtuigen te verhinderen. Dat gaf natuurlijk de nodige problemen voor de bevolking, die zich in het donker nauwelijks kon orienteren. Om toch enige herkenningspunten te hebben, werden de houten elektriciteitspalen op ooghoogte wit geschilderd. Bij nadering van vliegtuigen werd luchtalarm gegeven door middel van sirenes, een op de Bethelkerk en een andere op Hotel Woudenberg/Het Wapen van Urk.
Toen de oorlog uitbrak drukte burgemeester Keijzer de Urkers middels een verspreide folder nog eens op het hart om zich aan de maatregelen te houden en bevelen direct op te volgen. Aan de bevolking werd zand uitgedeeld als blusmateriaal voor als er bommen zouden vallen.
De LBD bleef na het uitbreken van de oorlog actief en had onder meer als taak om verdronken vliegeniers te bergen.
Urker schepen liggen bij Amsterdam om het landen van Duitse watervliegtuigen tegen te gaan. De grote rookwolken komen van door Engeland gebombardeerde voorraden brandstof in de Petroleumhaven om te voorkomen dat ze in Duitse handen vallen.
De trotse partners van Urk in Wintersferen De trotse partners van Urk in Wintersferen
Toyota Van der Linde
Emmeloord, T inweg 10, 0527-61420 4, toyot a-emmeloord.nl
• Vishandel Buter • Live Seafood BV • KLIF18 • Autobedrijf Van Slooten • Visned • CameraNu • Hoekstra Assurantie
• Braveheart • Autobedrijf Ben van Tilburg • Hubo • Eertink Elektrotechniek • Crossfit Urk • Nederlandse Vissersbond
• Sea Fresh B.V. • Visgroothandel De Jong • Hakvoort Loon- en grondwerk • Insula Urk Activa B.V. (Visveiling Urk)
• Mulder Transport • Vivan • Bakker Bedrijfsartikelen • Flevopallets • Ten Napel Brandbeveiliging
• Kwalitaria De Bolder • Het Irene • Snijder Reclame • Tourist Info Urk
Bezetting
De bezetting door Duitsers was voor de Urkers een vreemde gewaarwording. Tot dusver waren de Duitsers in de geschiedenis steeds vrienden gebleken en de Engelsen juist de vijand. Zeker in de Boerenoorlog in Zuid-Afrika stond Urk pal tegenover de Engelsen. Daar kwam bij dat de eerste groep Duitsers op Urk ook niet heel fanatiek was, maar in de loop van de oorlog draaide het sentiment volledig om. Er was geen enkele twijfel meer: Duitsland was de vijand.
De Oprechte Urker berichtte in het wekelijks verschijnende nieuwsblad “...dat er overal in het land een min of meer vriendschappelijke verhouding was ontstaan tussen de bezetter en de bevolking. ‘Hoewel het overgrote deel der Nederlanders het niet eens is met deze vorm van het staatsbestuur, ze toch meer Duits dan Engels gezind zijn. Hoewel de Engelsen door de in Londen vertoevende Nederlandse regering officieel tot bondgenoten geproclameerd zijn, heeft dit niet veel indruk gemaakt, want van Engeland hebben we in de loop der eeuwen, evenmin als nu, ooit veel daadwerkelijke hulp ondervonden.”
De Duitse Weermacht berichtte dat ze haar best zou doen om aan ieder het lot der bezetting zo dragelijk mogelijk te maken, maar een ieder vernietigen die rust en vrede ver-
stoort. In de praktijk betekende dit dat je je strikt aan de regels moest houden die de bezetter oplegde.
Op Urk was een afdeling van de luchtwacht (Fluchwache 20) gevestigd in hotel Het Wapen van Urk. Zij hielden vooral het vliegverkeer in de gaten. In een woonark in de haven was de Marine Kusten Polizei gevestigd. Zij hielden met name het scheepsverkeer in de gaten.
WONINGNOOD
Tijdens de oorlog was Urk in de ban van het nieuwe: de Noordoostpolder zou weldra droogvallen en dat zou grote veranderingen brengen. Er werd gedroomd van een grote toekomst, maar de werkelijkheid van de oorlog drong zich steeds meer op. In juli 1941 werden diverse politieke partijen ontbonden. In september 1941 werd de gekozen Urker gemeenteraad aan de kant gezet. Het bestuur van Urk kwam alleen in
Tip!
Het verhaal van Japien de Joode en zijn gezin wordt tijdens het evenement verteld door een levend standbeeld.
Aan de rand van Urk vormde een aantal noodwoningen het zogenaamde kooidorp. Dit verwees naar een eendenkooi die daar eerder was aan de voet van de vuurtoren.
handen van burgemeester Keijzer. Het grootste probleem voor Urk was de woningnood. De aanleg van de Afsluitdijk had ervoor gezorgd dat ook Wijk 7 gebouwd kon worden, maar dit was bij lange na niet genoeg om de ruim 4.200 Urkers een woning te bieden. Er kwamen steeds meer noodwoningen. Ook aan de voet van het huidige vissersmonument ontstond toen het zogenaamde kooidorp. Maar het was een druppel op een gloeiende plaat en steeds meer jonge stellen waren gedwongen om bij hun ouders in te wonen.
JOODSE FAMILIE
Begin 1942 kreeg burgemeester Keijzer het verzoek om alle Joodse inwoners op te geven die in zijn gemeente wonen. Op Urk woonde het Joodse gezin Kropveld, bestaande uit Israël Samuel, zijn vrouw Hendrika en hun dochter Lea. Op last van de Duitsers moesten ze naar
NSB‘ers op Urk
Japien de Joode en vrouw Hendrika Kropveld.
Amsterdam verhuizen. Op Urk werd nog wel aangeboden om ze onder te laten duiken, maar Japien de Joode (zoals hij op Urk genoemd werd) wilde de Urkers niet tot last zijn. Het vreselijke vervolg is bekend. De familie Kropveld werd vanuit Amsterdam via Westerbork naar het vernietigingskamp Sobibor afgevoerd, waar ze in april 1943 zijn vermoord in de gaskamer.
De Nationaal Socialistische Beweging werd in 1932 opgericht. Aanvankelijk een extreem rechtse beweging, maar al snel ging deze als politieke partij verder. Met het programma sprak zij ook de Urker kiezer aan. Tucht, orde, het gezin als hoeksteen van de samenleving. De partij keerde zich tegen het heersende kiesstelsel en streefde naar een corporatieve staat, waarbij alle maatschappelijke geledingen vertegenwoordigd zouden zijn. Stakingen en uitsluiting van werknemers moesten worden verboden. Iedereen had een arbeids- en weerplicht. Voor jongeren diende een verplicht arbeidsjaar te worden ingevoerd. De jeugd moest worden opgevoed tot zedelijkheid, tucht, orde en burgerzin. Iedereen moest tussen zijn 50ste of 60ste (al naar gelang de bedrijfstak) recht op staatspensioen krijgen.
De NSB vond haar aanhang in Nederland vooral onder middenstanders, ambtenaren, kleine boeren en onder sommige beter gesitueerden. Bij de landelijke verkiezingen kreeg de NSB op Urk meer dan 40 stemmen. 14 Urkers waren voor de oorlog ook echt lid van de NSB. In de gemeenteraad zaten ook enkele NSB’ers die zich vooral inzetten voor de woningnood op Urk. Ze verweten de zittende wethouder woningbouw tegen te houden omdat deze veel huurwoningen op Urk had.
Door het fascisme en anti-semitisme haakten veel Urkers later af. Een aantal bleef ook tijdens de oorlog lid. Soms om meer vrijheden te krijgen en voordeel te behalen. Sommigen van hen pleegden heimelijk verzet, anderen werkten samen met de bezetter. Bij het uitbreken van de oorlog had burgemeester Keijzer een lijst met verdachte personen. Zes Urkers werden gearresteerd en vastgezet. In de Oprechte Urker deed hij de oproep: ”Er zijn niet veel verdachte personen op ons eiland en die er zijn, worden in de gaten gehouden, maar als bovendien elke ware vaderlander meewerkt, kunnen ze in’t geheel geen schade aanrichten.“ Op 15 mei 1940 werden de Urkers weer in vrijheid gesteld.
Veel minder ingrijpend was de verordening dat straten, pleinen, parken en organisaties niet meer vernoemd mochten zijn naar levende leden van het koningshuis. Op Urk moest daarom de ‘Wilhelminaschool’ voortaan ‘Willem de Zwijgerschool’ heten. De naam ‘Wilhelminaschool’ in metalen letters bleef keurig aan de gevel hangen. Mensen die langsliepen, keken ernaar en sommigen maakten een buiging of tikten even aan hun pet als teken van respect aan het koningshuis. Blijkbaar zinde dit een tweetal dronken Duitsers niet en op een nacht haalden zij met hulp van een Urker de naam van de gevel en gooiden die in de haven. Een medewerker van de Zuiderzeewerken zag dit gebeuren, viste de naam op en knoopte die onderwater vast aan zijn woonark. Na de bevrijding kwam de naam letterlijk boven water en werd weer bevestigd aan de gevel.
Leider van de NSB was de voormalige waterstaatsingenieur Mussert. Hij werd in de propaganda in hetzelfde rijtje gezet als de christelijke kopstukken Groen van Prinsterer en Dr. Kuyper.
Op de bon
Om schaarse goederen op een eerlijke manier onder de bevolking te verdelen werden al in de Eerste Wereldoorlog producten op de bon gedaan. In de Tweede Wereldoorlog voerden de bezetters opnieuw de distributiebon in. Het zorgde niet alleen voor verdeling, maar zorgde er ook voor dat onderduikers werden afgesneden van voedselvoorziening.
In 1939 deed de Nederlandse overheid het toen schaarse product suiker al op de bon. De Duitsers breidden dit distributiesysteem na de bezetting flink uit. Hierbij werd een omvangrijk systeem opgezet met stamkaarten. Zonder stamkaart kreeg je geen bonnen, en die kreeg je via de gemeentesecretarie met een geldig persoonsbewijs waarop een foto en vingerafdruk stond. Op het persoonsbewijs en op de stamkaart werd een controlezegel geplakt. Hierdoor konden duizenden onderduikers geen voedsel of goederen krijgen, omdat ze zich niet legaal bij een gemeentehuis konden melden.
Alleen met een vervalst persoonsbewijs van de ondergrondse of van een ‘betrouwbare’ ambtenaar kon de onderduiker aan een stamkaart en distributiebonnen komen. Verzetsgroepen gingen dan ook tijdens de oorlog regelmatig over tot het overvallen van distributiekantoren waar de bonkaarten bewaard werden. De geroofde bonnen werden dan verdeeld onder personen die onderduikers huisvestten, zodat ze de extra monden konden vullen.
Leider van de plaatselijke Distributiedienst op Urk was Gerardus. Metz. Er waren verschillende bonkaarten zoals: vleeskaarten, broodkaarten, boterkaarten, versnaperingskaarten, bloemkaarten enz. Er was ook een bonkaart ‘algemeen’. Uiter-
aard was ook brandstof op de bon. Zwangere vrouwen kregen extra voedselbonnen evenals kraamvrouwen voor het verkrijgen van luiers en dekentjes.
De brooddistributie werd meteen al ingevoerd. Er werd 2.000 gram per week per persoon verstrekt. Brood moest iedere dag gehaald worden, hiervoor was een afzonderlijke kaart bijgevoegd. Ook het drinken van koffie en thee ging op de bon. Wat gezinnen gemiddeld per week gebruikten, kon men nu nog maar per maand krijgen. Met een kilogram suiker moest een gezin vier weken doen. Er gold een algemeen verbod op de verkoop van schoenen. Wie een inkomen had boven de 1.200 gulden per jaar werd geacht in het bezit te zijn van een bruikbaar paar schoenen. Inkomens beneden de 1.200 gulden konden een bon krijgen om per persoon een paar schoenen te mogen kopen. Hierbij moest men wel schriftelijk verklaren dat men niet meer in het bezit was van een paar bruikbare schoenen. Valse verklaringen werden bestraft met een boete tot 5.000 gulden of een jaar gevangenisstraf.
Ook de kledingverkoop werd beperkt. Op een stamkaart mocht slechts van elk artikel de kleinste hoeveelheid voor dagelijks gebruik worden verkocht. Bijvoorbeeld 1 paar sokken, 1 stuks onderkleding,
GEBREK AAN STROOM
1 jas enz. De klant mocht deze artikelen gedurende een week niet nogmaals kopen. Petroleum kon je alleen nog krijgen voor kookdoeleinden. Een liter per week kreeg men toebedeeld, zonder rekening te houden met de grootte van het gezin. Deze mocht niet gebruikt worden voor verlichting of verwarming. Omdat veel woningen nog met petroleum verlicht werden, bracht deze maatregel veel ongemak met zich mee.
VOORRAAD VERDELEN
De Hamsterwet werd afgekondigd om het hamsteren van goederen te bestraffen. Hiervoor werden ambtenaren benoemd die vergaande bevoegdheden hadden om goederen op te sporen en in beslag te nemen. In mei 1941 kwam dan ook de waarschuwing in de Oprechte Urker dat de controle strenger zou worden en verdacht grote hoeveelheden in beslag zouden worden genomen. “Als er dus iemand is die nog vele pakjes thee en koffie op zolder verborgen heeft, geven we hem of haar de raad om minderbedeelde plaatsgenoten eens spoedig te verrassen met een pakje koffie of thee, of, indien men daarvan ruim voorzien is, een rolletje vet.” In de loop van de oorlog kwam er een steeds nijpender tekort aan allerlei grondstoffen zoals suiker,
Elektriciteit ging in het begin van de oorlog al op rantsoen. Iedereen moest 75% minder gebruiken dan het jaar daarvoor. Dit had met name voor ondernemers gevolgen. Dit blijkt ook uit het bericht van kapper Jan de Wit in de Oprechte Urker Courant van 19 juli 1941: Heren, wij moeten licht besparen! Daarom wordt de zaak zaterdags om 9 uur 30 gesloten. Werkt allen mee! Op zaterdag vrij zat er toen voor de werklui nog niet in. De meesten werkten door tot de klokken om zes uur luidden. En dan was er pas tijd voor de kapper die tot diep in de avond moest doorwerken om de klanten te scheren. In de zomer ging dat nog lang, maar in de winter moest men nog vroeger sluiten. In de oorlog werden steeds meer stroomloze uren ingevoerd en in december 1944 moesten de gas- en elektriciteitsbedrijven de levering aan huishoudens en bedrijven geheel staken. Pas rond juli 1945 kwam de levering van gas en elektriciteit weer op gang.
Tijdens het evenement zijn consumpties ook alleen verkrijgbaar met distributiebonnen. Met geld te koop bij onze verkooppunten.
meel, aardappelen etc. Honger en tekort aan voedsel maakt mensen vindingrijk en er kwamen surrogaatmiddelen. Eigen gekweekte tabak, dat ‘buk-shag’ werd genoemd. Zeep bestond uit klei en zand, vandaar de naam ‘kleizeep’. Schoenen werden gemaakt van karton en papier, brood bestond grotendeels uit aardappel- en peulvruchtenmeel. Het was overigens niet zo dat je de bon kon inleveren voor een product, want je moest ook gewoon betalen. De bon betekende alleen dat je het recht had om te kunnen kopen. Door de schaarste waren producten er ook gewoon niet meer en er zijn dan ook heel wat bonnen overgebleven uit de Tweede Wereldoorlog.
De schaarste werkte de ‘zwarte handel’ in de hand, maar gaf anderen ook de mogelijkheid om juist hulpvaardig te zijn. Aangevoerde vis was voor de distributie bestemd en mocht dus niet vrij verhandeld worden. Met de producten kon men illegaal (dus strafbaar) bijverdienen door verkoop of ruilen, maar anderzijds was het ook mogelijk met deze producten zonder winstoogmerk een goede zaak te dienen. Door de paling en snoekbaars, die toen ruimschoots in het IJsselmeer gevangen werden, was er op Urk niet zo’n nijpend voedseltekort als in het westen van Nederland, waar met name de ‘hongerwinter’ (1944-1945) zwaar was en slachtoffers eiste.
VLEESVOORZIENING
Wel bonnen, maar geen vlees. De welvaart was op Urk in de loop der jaren al dusdanig gestegen dat een stukje vlees op zondag toch al een gewoonte was geworden. Voor de vleesvoorziening moesten runderen per schip aangevoerd worden, die vervolgens door de Urker slagers werden geslacht. Voor de Urkers een hele belevenis, want de runderen werden met een lier uit het ruim van het schip getakeld. Op maandag en dinsdag waren de slagerijen gesloten omdat er dan inkopen gedaan moesten worden op de veemarkt. Het aanbod was echter veel minder dan voor de oorlog. Er werd vrijwel geen vee aangevoerd en ook de vleesleveringen van slagers aan de wal kwam stil te liggen. Alle Urkers waren aangewezen op het vleesrantsoen, terwijl er op Urk alleen maar meer monden te voeden waren. Gebrek aan vlees op de zondag overkwam menig Urker in oorlogstijd. De vleesportie werd in juli 1941 kortdurend verhoogd omdat een aantal Urker koeien geslacht werd. Er was niet meer voldoende krachtvoer om al het Urker melkvee in leven te houden. De Urkers kregen toen 400 gram vlees op hun bon.
Tip!
Tip!
Schrik niet, want we hebben op ons evenement een professionele re-enactment groep die de rol van de Duitse soldaten invult.
Visserij
De visserij op de Noordzee en met name op het IJsselmeer heeft eraan bijgedragen dat Urk geen honger werd geleden. Pas in de winter van '44-'45 was ook op Urk sprake van gebrek aan voedsel. In de oorlog werd niets zo vaak gegeten als paling en snoekbaars. Je kunt het slechter treffen.
Na het uitbreken van de oorlog was vissen aanvankelijk niet meer mogelijk. Twee bestuursleden van de Vereniging van IJsselmeervissers met mechanische kracht gingen bij de Duitse commandant in Amsterdam pleiten voor het vrijgeven van gasolie voor de vissersvaartuigen, zodat men weer zou kunnen vissen. Men kreeg toen de toezegging dat voor de visserij gasolie beschikbaar zou komen.
IJSSELMEERVERGUNNING
Omdat vissen op de Noordzee niet mogelijk was, werd aan de Duitse commandant op Urk verzocht het vissen op het IJsselmeer mogelijk te maken voor Noordzeevissers. De Duitse commandant vond dit verzoek redelijk, en stelde daartoe een eigen visvergunning op. De Noordzeevissers mochten, ondanks het grote motorvermogen, ook op het IJsselmeer vissen. Half augustus werd het vissen op de Noordzee weer in beperkte mate toegelaten. Eerst vanuit Scheveningen, later ook vanuit IJmuiden. De visserij
De zeilschepen waren actief op het IJsselmeer.
vanuit Scheveningen was alleen overdag toegestaan. De visserij vanuit IJmuiden, met nachtpermissie, leverde hoge besommingen op. Deze visserij mocht echter alleen worden uitgeoefend door schepen met motoren van 80 pk en hoger. Deze nachtvisserij was, in verband met de mijnen, gevaarlijk. Omdat men verder uit de kust viste en meer dagen op zee mocht blijven, moest men een Duitse militair aan boord hebben. In het jaar 1942 werd door Urker motorbotters vrijwel alleen op de Noordzee gevist. De zeilvloot en de hoekwantvissers visten op paling op het IJsselmeer. Het vissen met de motor werd vanwege de olieschaarste steeds moeilijker. Er werd wel clandestien olie gekocht. De risico’s daaraan verbonden, waren niet mis. Er waren geheime aanlegplaatsen waar kon worden geladen. Sommige motoren waren in staat om op carboleum te draaien. Men kon een dergelijk vaartuig al van verre herkennen
DE VANGST VERPLICHT AANVOEREN VIA DE VISAFSLAG
De vissers werkten voor de voedselvoorziening en dat betekende dat alle vis via de afslag verkocht moest worden en bestemd was voor de Distributiedienst. Op 31 mei stond als waarschuwing in de Oprechte Urker: ‘De schippers van motor- en zeilvaartuigen worden er op attent gemaakt dat zij GEEN PALING of ANDERE VIS buiten de afslag om verkopen mogen. (Ook niet op zee, noch aan burgers of opkopers.) Er zal ZEER STRENG worden gelet op naleving van deze bepaling!
De straf zal door de Ned. Visscherij Centrale worden bepaald al naar gelang der overtreding. De dir. der gem. visafslag K. Joh. Romkes‘.
Verkoop van paling buiten de afslag werd bestraft door geen olie te leveren. Zeilvaartuigen kregen geen vergunning om uit te varen. Daarnaast werd proces verbaal opgemaakt en de kantonrechter in Hoorn had het wekelijks druk met het bestraffen van Urker vissers. Boetes waren bijvoorbeeld 10 gulden of 10 dagen hechtenis. Ter waarschuwing publiceerde De Oprechte Urker in september 1941 het bericht dat de rechtbank in Alkmaar een gevangenisstraf van 9 maanden had opgelegd voor het stelen van een vet konijn. Met het oog op de komende winter hoopte men hierdoor de dieven af te schrikken.
aan de enorme zwarte rookpluim.
Op verschillende schepen ging men ertoe over om een gas-generator, die gas uit kolen haalde, te installeren. Aan de bediening van deze generatoren was veel werk verbonden.
Het jaar 1943 was voor de meeste
Noordzeevissers een moeilijk jaar. De vloot werd steeds kleiner, doordat steeds meer schepen door de Duitse bezetter in beslag werden genomen. Men moest zich na zo’n inbeslagname maar zien te redden. Steeds meer vissers zochten hun toevlucht op het IJsselmeer of elders, de Waddenzee bijvoorbeeld. Sommige vissers waren in de gelegenheid een ander schip te kopen of te huren. Zij hadden geluk.
VISVERBOD NOORDZEE
Het jaar 1944 werd het jaar waarin, als gevolg van de invasie in Frankrijk, de visserij op de Noordzee verboden werd.
De visserij op het IJsselmeer bleef over. Brandstoffen werden steeds schaarser en zelfs kolen waren niet meer verkrijgbaar, zodat alleen nog voor de zeilen gevist kon worden. Vis was tegen normale prijzen niet meer te krijgen. Men moest wel familie in de visserij hebben om aan een maaltje te komen. Geld werd steeds minder belangrijk. De ruilhandel vierde hoogtij. Schaarse artikelen zoals tabak, koffie of thee, waren met geld praktisch niet meer te koop. Onderling werd dan ook veel geruild.
Het laatste oorlogsjaar was het zwaarst. De IJsselmeervisserij had nog niet veel opgeleverd. Veel vissersschepen hadden deelgenomen aan de voedselvoorziening voor het westen van Nederland. De hongerwinter was daar bar en boos geweest. Gelukkig hadden de vissersschepen de nood daar enigszins kunnen lenigen.
Ook op Urk was gebrek aan alles, waardoor het aantal inbraken en diefstallen explosief steeg. Er werden kleren van de kapstok gestolen, konijnen, kippen, aardappelen enz. In de kerken werd er streng tegen gewaarschuwd.
De Duitsers namen de beste vissersschepen in beslag om in te zetten voor de oorlog. Op zondagmorgen 9 maart 1941 werd vanaf de kansels in de kerken bekend gemaakt dat alle schippers zich naar de haven moesten begeven en zich voor hun schepen moesten opstellen.
De ‘Wasserkrieg Polizei’ kwam met een controleur aan boord van ieder schip en deze inspecteerde de botter of kotter. Voldeed deze aan bepaalde eisen, dan werd het schip gevorderd. Negen van de mooiste botters werden uitgezocht. Van de ene op de andere dag moesten vissers hun broodwinning opgeven. Steeds opnieuw werden de Urkers met vorderingen geconfronteerd. In
In februari 1945 startte de Eerste Urker Gemeenschappelijke Etenkookerij. De eerste dag werd er boerenkool gemaakt. Natuurlijk was er wat aan te merken op het in massa gekookte eten, maar voor wie geen aardappelen, groente en brandstof had was het een ware uitkomst. “Het eten was bovendien veel beter dan aan de wal”, zo meldde de Oprechte Urker. VISSERSSCHEPEN
de vijf oorlogsjaren werden 69 vissersschepen gevorderd. Na de oorlog kwam een enorme zoektocht op gang naar de inbeslaggenomen schepen. Op 25 mei 1945 werd aan een commissie van negen personen via het Militair Gezag toestemming verleend naar gevorderde schepen te zoeken. Eerst in Nederland en later over de grens tot ver in Duitsland. Veel schepen werden al snel gevonden, maar pas in juni 1947 arriveerden de laatste vermiste botters in de Urker haven. Al met al werd er toch nog een groot aantal teruggevonden, al bevonden de houten botters zich over het algemeen in een slechte staat. Met steun van het Wederopbouwfonds werden ze zo goed mogelijk hersteld.
De haven van Urk in 1940.
‘Vroeger hadden we zulleke fratsen niet, mar wat binnen we bleede mit die lekkere geuren die nou eut de kesse koemen!’
warreken bij Korf Vis
Al bijna 250 man starruk, maar we koemen omme in ut warruk. We kunen nog steeds maar volluk gebrukken!
We open dat dat duur disse affertinsie got lukken. An de zalmlijn, inpak of de skollebaand
Koem bij oens warreken, ellup oens uut de braand!
We warreken op knappe teden, vroeg beginnen, Mar mit de kost lekker vrij.
Een gezellige club, dor pas je zo bij
06 2290 7553 • 0527 683050
Korfvis.nl/werken-bij-ons
KORF VIS BV
SCAN DE QR CODE Ier veen je ok een sollicitatieformulier
Het verzet
Gedurende de oorlog werd het verzet tegen de bezetters steeds heviger. Regels werden overtreden, waar mogelijk werd de bezetter afbreuk gedaan en onderduikers worden voor langere of kortere tijd op Urk verborgen gehouden. Met name het verbergen van geallieerde vliegers bracht veel risico met zich mee.
Het viel voor de vrijgevochten Urkers niet mee om zich aan al die regels te houden die de bezetter oplegde. Het verplichte aanvoeren van visvangst werd massaal ontdoken. Burgemeester Keijzer liep ook niet voorop om als verantwoordelijk bestuurder van Urk alle maatregelen ten uitvoer te brengen. Hij werd samen met politieman Harmen Visser dan ook met de dood bedreigd door de Duitsers vanwege hun tegenwerking. Keijzer moest in 1944 onderduiken en werd uiteindelijk gearresteerd. NSB'er Landman uit Kampen werd de nieuwe Urker burgemeester. Keijzer kwam in kamp Amersfoort terecht en kwam na de oorlog sterk verzwakt weer op Urk terug.
VLIEGTUIGEN
De laatste jaren van de oorlog was Urk ooggetuige van de bombardementsvluchten op Duitsland. Over het IJsselmeer liep een belangrijke aanvliegroute en de nieuw aangelegde dijken rond Urk vormden uit de lucht een duidelijke navigatiepunt. Er waren dagen dat er meer dan 1.000 vliegtuigen over Urk vlogen. De Engelsen bombardeerden overdag, de Amerikanen 's nachts. De Duitsers hadden een ring van radarposten en luchtdoelgeschut rond het IJsselmeer geplaatst en ook vanuit de vliegbases vielen ze de bommenwerpers aan. Vele tientallen geallieerde vliegtuigen werden neergeschoten en stortten neer in het IJsselmeer of in de net drooggevallen polder. Honderden jonge mannen vonden nabij Urk een vroegtijdige dood. Op Urk zijn in de oorlogsjaren 175 vliegers
geborgen. Meestal door de Urker Luchtbeschermingsdienst, die dit als taak toebedeeld had gekregen. Dit bergen bergen van de omgekomen vliegers in het IJsselmeer en de Noordoostpolder was een bijzondere, moeilijke en uiterst delicate taak voor de mannen van de Luchtbeschermingsdienst.
Het vervoer van de slachtoffers geschiedde doorgaans met paard en wagen. Op beide dijken moest worden gepatrouilleerd over een lengte van totaal 28 kilometer, veertien kilometer in elke richting. Een man die zich daarbij zeer verdienstelijk heeft gemaakt, was Roelof T. Oost, een onverschrokken Urker die in de oorlog verscheidene onderduikers heeft gehuisvest en voortgeholpen. Hij was verantwoordelijk voor het bergen van de slachtoffers en zorgde altijd dat belangrijke of persoonlijke papieren niet in handen van de Duitsers vielen.
Een ‘crash’ ging niet altijd gepaard met een dodelijke afloop. Soms kon de bemanning zich met behulp van een parachute in veiligheid stellen. De meesten werden meteen gearresteerd en raakten voor de rest van de oorlog in krijgsgevangenschap. Velen echter wisten zich aan arrestatie te onttrekken. Zij werden verder geholpen door zogenaamde pilotenhelpers. Ook in de polder
kwamen vliegers met de parachute neer. Tevens zijn er drie noodlandingen geweest van vliegtuigen in de polder. De Dinah Might en later nog een B-17 en een B-24. De vliegers kregen geen wapens mee. Wel geld en dingen om eventueel te kunnen betalen voor hulp, voor kleren en dat soort zaken meer. Wie hulp bood, riskeerde zijn leven. De Duitsers trokken hierin een duidelijke lijn: de helper ging tegen de muur en de vlieger werd krijgsgevangene.
Maar desalniettemin zijn er een heleboel vliegers geweest die geholpen zijn door Nederlanders, óók in de polder. De NOP werd ook wel het Nederlands Onderduikers Paradijs genoemd.
Harmen Kramer, luchtbeschermer van het eerste uur, raakte in die functie steeds meer betrokken bij het verzet. Diverse geallieerde vliegers heeft hij naar de overkant gebracht. Ze reisden ‘gewoon’ met de Urker boot naar Enkhuizen.
Samen met Lub Hoekman bracht hij ook wel vliegers naar Amsterdam en de Zaanstreek. De firma Hoekman stelde voor deze tochten belangeloos een sleepboot ter beschikking. Kramer kreeg later voor zijn verdiensten in de oorlog het Verzetsherdenkingskruis.
ONDERDUIKEN
Het dichtbevolkte Urk was niet direct een geschikte plek om als onderduiker onopgemerkt te blijven. Toch waren er op Urk wel een aantal plekken waar men schuilplaatsen bouwde om mensen onder te laten duiken. Zo lieten bijvoorbeeld Piet en Nellie Brouwer in hun huis op Wijk 5-13 een schuilplaats bouwen om piloten te verbergen en ze hadden ook een onderduiker in huis.
Samen met Geert Oost was Piet acitef in het ronselen van distributiebonnen voor de onderduikers. Geert Oost werd om die reden verhoord en zwaar mishandeld, maar wist te overleven.
Piet werd samen met de onderduiker Meindert van Doorn gearres-
Verborgen piloten, inbeslaggenomen radio's, persoonsbewijzen, de zoektocht naar brandstof en natuurlijk illegale verzetskrantjes. Je ziet het allemaal op het evenement. .
OORLOGSBEGRAFENISSEN
De lichamen die in de lente van 1941 aanspoelden of door vissers werden geborgen, werden aanvankelijk op Urk begraven. Op de foto boven de begrafenis van de Poolse boordschutter Ludwik Karcz op 2 juli 1941. De bezetter maakte daar een einde aan omdat de inwoners de ceremonies massaal bijwoonden. De ongeveer 150 geallieerde doden die daarna werden gevonden, moesten per schip worden overgebracht naar begraafplaats de Nieuwe Ooster in Amsterdam. Door transportproblemen begroef men vanaf eind 1943 weer op de Urker begraafplaats. Nog na de oorlog, op 10 juni 1945, werd als laatste de Amerikaanse vlieger Paul Doyle onder grote belangstelling begraven. Hij was de 22ste geallieerde die er werd begraven.
teerd bij een verrassingsoverval. Ze hadden geen tijd meer om de schuilplaats in te gaan. Meindert overleefde de oorlog, maar Piet Brouwer werd naar Duitsland getransporteerd. Hij maakte de bevrijding van Berlijn nog mee, maar was te veel verzwakt geraakt om te overleven.
Een andere schuilplaats was gegraven onder de timmerschuur van Pieter en Aaltje Hakvoort. Hier werden Joden en vliegeniers verborgen. Ook Pieter werd door de Duitsers gevangen genomen en de Sicherheitsdienst zette hem vast in kamp Amersfoort. Daar overleed hij op 22 december 1944.
De 21-jarige Hessel Hoefnagel dook in 1943 onder en sloot zich aan bij een verzetsgroep in Overijssel. Vlak voor de bevrijding werd Hessel bij een noodlottige verzetsactie doodgeschoten. Zijn lichaam werd later met militaire eer op Urk herbegraven. Hij kreeg postuum het Verzetsherdenkingskruis. Drie straten in het oude dorp zijn naar bovengenoemde verzetshelden genoemd.
Harm H. Gerssen, Lub Hakvoort, Lub Hoekman en Jelle Visser overleefden hun verzetswerk en pilotenhulp en kregen daarvoor na de oorlog een onderscheiding.
Drie verzetsmensen op Urk gefotografeerd
Henk Heetebrij, Jan Oost en Harmen Kramer.
De neergestorte Dinah Might vlak na de crash.
Pieter en Aaltje Hakvoort met boordschutter Peter Miskinis die tien dagen ondergedoken zat op Urk.
Ruilen
De Oprechte Urker stond vol met advertenties waarin artikelen te ruil werden aangeboden. Na de oorlog bleven nog veel producten op de bon. Koffie was het laatste artikel dat op de bon bleef en de koffiebonen waren pas in 1952 weer vrij verkrijgbaar.
Kom niet met een gevulde maag naar
het evenement. Er is genoeg eten en ook het drinken is in overvloed aanwezig.
Radio's inleveren
In het derde oorlogsjaar ging Urk meer merken van de oorlog. Direct na de april/meistakingen in 1943 moest iedereen zijn radiotoestel inleveren, omdat de Duitsers vermoedden dat die via de radio was aangestuurd. De Duitsers waren bang dat Engelse radiozenders nog meer instructies zouden geven bij een geallieerde invasie. Bovendien was gebleken dat de Nederlanders niet openstonden voor de nationaal-socialistische propaganda. Onder dreiging van zware straffen werd bijna 80 procent van de radio’s ingeleverd. De rest van de radio’s verdween onder vloeren of achterin kasten. Op Urk werden 67 radio's in beslag genomen en opgeslagen op de zolder van het gemeentehuis. Eind juli 1943 werden deze naar Deventer vervoerd.
TRAGISCH EINDE
Eén van de Duitse luchtwachters was Simon Zöttler. Simon was 29 toen hij naar Urk moest om dienst te doen. Helaas verdronk hij twee jaar later op 20 juni 1942 in de haven van Urk. Simon werd slechts 31 jaar. Hij was niet de enige die te water geraakte. In juni 1940 verdronk er bijna een Duitse soldaat. Deze werd gered door Luut Kamper, die hem met een touw uit het water wist te halen. Later werd er nog een Duitse soldaat gered die in het water was gevallen.
KERKEN IN OORLOGSTIJD
De nood, zowel landelijk als plaatselijk, werd gedurende de oorlog steeds hoger. De kerktelefoon werd verboden, de luidklok werd gevorderd en uit de kerk gehaald. In de hulpkerk werden daklozen gehuisvest, zodat er niet meer gepreekt kon worden. Ds. Doorenbos werd uit zijn pastorie gezet, omdat daarin Duitsers gestationeerd werden. Een tijd later ook uit zijn tweede verblijfplaats (de verlaten burgemeesterswoning van Keijzer) om plaats te maken voor de door de bezetters aangestelde burgemeester. In samenwerking met de Hervormde en de Christelijke Gereformeerde gemeente werd er wekelijks een bidstond gehouden. In de kerkdiensten werd ook ernstig gewaarschuwd tegen winstbejag en zwarte handel en aangedrongen op verootmoediging en gebed, en onder bedekte termen ook het nationaal-socialisme afgewezen.
Toen na acht uur niemand meer op straat mocht komen, de spertijd, en er weinig of geen elektrische stroom en brandstof voor de verwarming geleverd kon worden, kwamen catechisaties te vervallen en moesten de middagkerkdiensten eerder beginnen. Telkens werd er gecollecteerd voor ‘bijzondere noden’. De kerk was nog wel goed bij kas en leende aan het schoolbestuur om de salarissen van de onderwijzers uit te betalen.
Ds. E. du Marchie van Voorthuijsen was van 1937 tot 1942 predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Hij zag regelmatig Duitsers van de op Urk gestationeerde Luftwaffe onder zijn gehoor. Dit werd later van hogerhand verboden.
Hotel 'Het Wapen van Urk' was het onderkomen van een afdeling van de Duitse luchtwacht. Op het dak van het hotel was een observatiepost om het vliegverkeer in de gaten te houden. In oktober 1944 vestigde zich ook nog een afdeling van de Zollgrenschutz op Urk. Een groep die veel fanatieker was dan de Duitsers die al op Urk waren. Voor de huisvesting vorderden ze de pastorie van de gereformeerde dominee Doorenbos en van de familie Hoekstra.
Paalscherm als brandhout
De oude zeewering die het eiland Urk eeuwenlang beschermd had tegen het water, had na het droogvallen van de Noordoostpolder geen functie meer. In mei 1941 werd begonnen met het opruimen van het houten paalscherm. Voor de Urkers een welkome aanvulling op de brandstof. De nog in de grond zittende palen werden geleidelijk door de plaatselijke bevolking in stukken gezaagd. In november 1944 werd aan deze illegale praktijken een einde gemaakt. In opdracht van de Dienst Zuiderzeewerken werden de nog resterende palen door het personeel van de fa. Daalder uit de grond getrokken en opgeslagen op het terrein van Zuiderzeewerken bij de werkhaven. Dat moet voor havenmeester Zeeman een hele opluchting geweest zijn, want blijkens een berichtje in de ‘Oprechte Urker’ had hij grijze haren gekregen van het toezicht houden op het paalscherm.
Aan de binnenkant van de nieuwe meerdijken werd eveneens hout gesprokkeld. Daarvoor moest men soms uren lopen, terwijl de ‘oogst’ gering was. Ook in het brandstofafval van het stoomgemaal bij de sluisput was nog wel wat brandbaars te vinden. De kolenvoorraad van het gemaal was ook niet veilig voor de Urkers.
Al met al leverde dat, samen met wat op de bonnen verkrijgbaar was, in de laatste koude oorlogswinter net voldoende verwarmingsmateriaal op. Maar wat bracht de zorg voor de kost en de kachel voor jong en oud veel inspanning mee!
DOOR SABOTAGE WERDEN KERKKLOKKEN GEEN KOGELS
In de oorlog hebben de Duitsers het op veel Hollandse kerkklokken voorzien. Zij vorderen deze, of beter gezegd: zij roven deze met het doel om de klokken om te smelten tot materiaal, dat gebruikt kan worden in de Duitse oorlogsindustrie. Duizenden klokken verdwijnen gedurende de oorlog uit Nederlandse kerktoren en carillons.
Op 18 juni 1941 werd inlevering geëist van alle voorwerpen, die geheel of overwegend bestonden uit koper, nikkel, tin, lood of legeringen daarvan, zoals asbakken, bloempotten, emmers, blikken, kannen, ketels, schalen, rookgarnituren en presenteerbladen. Dit was nodig omdat de Duitsers die metalen nodig hadden voor de productie van munitie en ander oorlogstuig. De meeste mensen deden aan de inzameling niet mee en
verborgen hun spullen. De klokken legden meer gewicht in de schaal, maar een aantal klokken met een grote historische waarde werd echter al voor de oorlog als monumentale klokken bestempeld, de zogenaamde M-klokken. Een witte M sierde deze klokken. Zij bleven lange tijd gespaard totdat de nood hoog werd voor de Duitsers aan het einde van 1944 en deze M-klokken ook werden ingepikt met als doel naar Duitsland te worden vervoerd en omgesmolten. Voor het vervoer werd het klipperschip ‘Hoop op Zegen’ van schipper J. van Dijk uit Dordrecht gevorderd. De schipper weigerde echter dit werk te doen en verliet zijn schip. Zijn plaats werd ingenomen door een onervaren zetschipper.
In januari 1945 was het klipperschip ‘Hoop op Zegen’, geladen met maar liefst 226 geroofde monumentale kerkklokken, over het IJsselmeer op weg van Amsterdam naar Lemmer met als einddoel Duitsland. Het schip maakte onderdeel uit van een konvooi van 11 schepen, die werden gesleept door een Duitse sleepboot. Het hele konvooi strandde bij Urk op de beruchte ondiepte ‘de Vormt’. De dag erna konden acht schepen worden binnen gesleept. Drie schepen blijven vastzitten, waaronder de ’Hoop op Zegen’. Nu was de stranding van het konvooi niet helemaal toeval. De toenmalige vuurtorenwachter van Urk, Jacob Schraal, doofde in de
betreffende nacht namelijk de (nood)verlichting van de vuurtoren en dat zal het konvooi niet geholpen hebben. Vervolgens schakelden de Duitsers de firma Hoekman en Zonen uit Urk in voor de berging. De gebroeders Hoekman, waarvan er één al in 1943 gesneuveld was bij het plegen van een verzetsdaad, voelden niet de dringende behoefte om de berging tot een goed einde te brengen. Samen met andere bergers saboteerden zij de werkzaamheden,
waardoor de ‘Hoop op Zegen’ met de hulp van een zuidwesterstorm met lading en al onder water verdween. Fokke Hoekman had namelijk de borgpinnen van de luiken verwijderd en overboord gegooid. Pas in de zomer van 1945 kon het schip worden geborgen en kwamen de klokken weer boven water. Maar liefst 226 klokken en 145 klepels werden opgeslagen op het strand bij de Westhaven van Urk. De klokken gingen daarna weer terug naar de plek van herkomst.
De razzia's
In mei 1943 werd de algemene Arbeitseinsatz afgekondigd door de Duitsers. Mannen tussen 18 en 35 jaar werden opgeroepen om in Duitsland aan het werk te gaan. De opkomst was mager, de leeftijdsgrenzen werden verruimd naar 17 tot 40 jaar en mannen werden met geweld opgepakt, de zogenaamde razzia's. Ook op Urk werd jacht gemaakt op de mannen.
Wie aan de Arbeitseinsatz wilde ontkomen moest een Ausweis hebben. Op Urk kreeg je die als je in de visserij werkzaam was. Ook wie werkte aan de inpoldering kreeg zo’n Ausweis, want de Duitsers vonden dat dit project van groot belang was en door moest gaan. Veel vissers gingen na het visseizoen ook aan het werk in de polder. Meestal sloten graven of kiepkarren met zand volscheppen. Ze kregen in de werkkampen wel te eten en op de stamkaart bonnen voor honderd procent extra voedsel vanwege zeer zware arbeid.
RAZZIA'S
Op Urk hadden ze de eerste jaren van de oorlog niet veel last van de bezetters. De relatie met de bezetter veranderde toen in 1943 een tweede groep Duitsers naar Urk kwam. Dit waren fanatieke nazi’s. Ze vestigen zich in de pastorie van de Gereformeerde Kerk in Wijk 4 en een aantal huizen daartegenover. Ze deden mee aan de razzia’s om jonge mannen op te pakken om in Duitsland tewerk te stellen. Een deel van de Urkers had een Ausweis en dacht buiten schot te blijven, maar die inschatting bleek te rooskleurig te zijn. Het was zondag 14 november 1943 toen de eerste razzia op Urk gehouden werden. De bezetter, leden van de Wasserschutzpolizei, kwam met boten vanuit Amsterdam naar Urk. Hierdoor had men ze al van ver zien aankomen en waren de meeste jongens gevlogen. Nog geen twintig jonge mannen werden opgepakt en afgevoerd. De groep kwam uiteindelijk terecht in Kamp Amersfoort. Hier werden ze tewerkgesteld en na enkele weken weer vrijgelaten. Op vrijdag 17 november 1944 werd het anders aangepakt en kamden zo’n 4.000 Duitse soldaten de Noordoostpolder uit. Die avond arriveren er al een aantal Duitsers op Urk en de volgende dag kwamen bijna tweehonderd SS’ers vanaf de Lemmerdijk het dorp binnenlopen. Er ging een enorme dreiging vanuit. Alle toegangswegen naar
het eiland werden afgegrendeld en Waffenschepen bewaakten de haven. Op hoeken en pleintjes vatten bewapende soldaten post, en door de omroeper werd een boodschap met dreigement bekendgemaakt. Alle mannen van 18 tot 45 jaar moesten zich in de Wilhelminaschool melden, wie zich zou verzetten zou worden doodgeschoten. Honderden mannen meldden zich massaal aan, misschien in de hoop dat ze toch wel weer zouden vrijkomen. Bovendien wisten ze niet wat hen te wachten stond. Slechts een enkeling gaf geen gehoor aan de oproep. Veel Urkers die op een be-
manningslijst van een schip stonden mochten ook weer vertrekken. Toen dit aantal te veel opliep, stopten de Duitsers met vrijstelling verlenen. Ruim negentig Urker mannen werden die nacht in de school vastgehouden. Een aantal ontsnapte nog via een wc-raampje, maar de
volgende dag werden vijfentachtig Urkers in boten naar Vollenhove afgevoerd. Ook in de polder waren zo’n twintig Urkers gevangengenomen. Vanuit Vollenhove werden zij op transport gezet naar Duitsland. Een reis die per trein en te voet werd afgelegd. Onderweg werd de trein nog beschoten door een Engels vliegtuig.
In Duitsland werden de Urkers ze gedwongen om loopgraven te graven. Daarna probeerden ze Urkers na een korte opleiding in te zetten als soldaat om tegen de Russen te vechten. De meeste Urkers kwamen aan in Berlijn en moesten daar schuilen vanwege de hevige gevechten. Op 28 april waren de Russen al zover genaderd dat de Duitsers de Urkers adviseerden om naar Nederland te vluchten. De Urkers naaiden rood-wit-blauwe
vlaggetjes op hun jassen om goed te laten zien dat ze Nederlanders waren. Na een gevaarlijke en moeilijke tocht kwamen 84 vermagerde Urkers uiteindelijk weer op de bult aan. In alle kerken werden dankdiensten gehouden.
DOODS EN VERLATEN
Na de grote razzia van november 1944 was de polder doods en verlaten. In totaal waren 2.700 mannen weggevoerd, legale of illegale vrijstellingen hielpen niet. De werkkampen waren vrijwel leeg en nog geen 500 tewerkgestelden bleven achter in de nieuwe polder, de meesten ouder dan veertig jaar. Elders in het land werden daarna weer mensen 'geworven' om in de polder aan de slag te gaan, omdat men het belang van de voedselvoorziening toch wel inzag.
Tekening van Henk Rotgans van de razzia in de polder.
Stil verzet in de oorlog: proef de julianasoep en kijk naar het rood-wit-blauw waarmee in de waslijn toch gevlagd kon worden.
Zicht op Urk vanuit de drooggevallen polder die begroeid was met riet.
Zondag 15 april keek Urk vol spanning toe hoe de Duitsers gaan inpakken voor vertrek. Melk, melkpoeder, stroop en brood werden aan boord gebracht van de Waffenboten. Alle telefoonverbindingen waren verbroken en de ingang van de werkhaven werd versperd door twee boten te laten zinken. De twee Waffenboten vertrekken,
maar het was nog niet gedaan. Op Urk zaten nog steeds Duitsers. Nog even geduld.
Maandagmorgen om 5 uur nam de bezetting van de pastorie de benen. Ze vertrokken lopend over de dijk richting Lemmer. Hieronder ook het ‘varkenssnuutjen‘, zoals de bijnaam van deze Duitser was. ‘Hij had nog zoveel van die onwillige Urkers laten ‘arbeiten’’, zo stond er in de Oprechte Urker. Om zes uur vertrok de luchtwacht als laatste groep. Urk was vrij!
Maar te vroeg gejuicht, want om tien uur kwamen twee Waffenboten de haven weer binnen, maar deze vertrokken ’s avonds weer. Dinsdag heerste er alom spanning: komen ze nog terug of zijn we nu echt vrij? Het bericht drong op Urk door dat de Canadezen de polder al hadden bevrijd. Tot het einde van de dag werd er gewacht en toen het inmiddels elf uur geworden was, toonde eindelijk de Ondergrondse zich bovengronds. Meester G. Heetebrij was leider van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) en hij nam het bestuur van Urk op zich. De NBS werd op 5 september landelijk opgericht als een bundeling van verzetsgroepen. De mannen van de NBS hadden een witte band om de arm en sommigen waren bewapend met een stengun. Ze trokken zwijgend en vastberaden door de straten van Urk. Alle mannen die ze niet vertrouwden werden mee-
genomen. Ook de door de Duitsers aangestelde NSB-burgemeester Landman werd in hechtenis genomen. Hij gaf zich kalm over. Een van de gevangengenomen Urkers jubelde nog ‘Oranje boven’ tijdens de tocht. “Zijn bekering kwam te laat. Van Sicherheitsdienst naar Oranjeklant gaat niet in een paar minuten”, schreef de verslaggever in de Oprechte Urker. De verdachte Urkers werden naar Emmeloord gebracht, ook om te voorkomen dat Urkers eigen rechter gaan spelen. Woensdagmorgen was Urk al in alle vroegte in rep in roer. Het was een drukte van jewelste in de straten, maar niemand wist wat er gebeuren moest. Het feest barstte pas los toen de gemeente-opzichter de driekleur uithing aan het gemeentehuis. Het sein was gegeven en binnen een mum van tijd was het dorp en de vloot een vlaggenzee van rood-wit-blauw. Optochten, muziek, zingen, klokgelui… Mensen die ondergedoken waren, kwamen tevoorschijn. Handen werden geschud. Het was een groot feest. De NBS patrouilleerde door het dorp met de wapens die tijdens de oorlog stiekem waren verzameld. Er werden ook verschillende mitrailleurs opgesteld, want de geallieerden hadden zich nog altijd niet laten zien en wie weet kwamen de Duitsers alsnog terug. Er werden schietoefeningen gehouden, die met veel interesse bekeken werden door de Urker jeugd.
ZINGEN OP DE HAVEN
In de loop van de middag verzamelde een grote massa zich op de Oosthavenkade. Jong en oud stonden op de kade, maar ook op het dek van de aangemeerde stoomboot Insula staat het zwart van de mensen.
Op het schip waren grote rode kruizen geschilderd, omdat de stoomboot inmiddels voor het Rode Kruis ondervoede kinderen vervoerde van het hongerlijdende westen naar de noordelijke provincies. Ook op Urk werden in de laatste maanden van de oorlog veel zogenoemde
bleekneusjes opgevangen. Alle mensen op de kade en aan dek van de Insula hadden een blaadje met bevrijdingsliederen in de hand. Die blaadjes lagen al sinds operatie Market Garden in september 1944 klaar en konden eindelijk tevoorschijn komen. Er werd uit volle borst gezongen en het was de eerste openbare aubade na vijf lange bezettingsjaren. Op de wijze van het kinderliedje Poesje Mauw werd bijvoorbeeld gezongen: Rood - Wit - Blauw!
Kom eens gauw, 'k Zie de vlag waar ik van hou
Wij zijn blij:
't Land is vrij! O, hoe vrolijk zingen wij!
’s Avonds was er nog een kerkdienst, maar die was niet druk bezet. Op donderdag 19 april werden de eerste Canadezen met veel enthousiasme onthaald. Een week later kwamen zo’n twintig amfibische tanks vanuit zee de dijk op. Al spoedig begon het grote verbroederingsfeest. Na lange tijd was er weer thee, chocolade en Engelse sigaretten. “Ze roken naar Virginia”, schreef de Oprechte Urker.
Dikke pluim
VOOR DE ORGANISATIE
& complimenten
voor de medewerkers en vrijwilligers van Urk in Wintersferen.
We wensen de bezoekers veel plezier!
Wij staan voor u klaar!
Het feest
Na de bevrijding had de organisatie wel even tijd nodig om een groot bevrijdingsfeest rond te krijgen. Met name de tractatiecommissie moest heel wat inspanningen verrichten om in die tijd van schaarste het nodige bijeen te verzamelen. Eind juni was het zover en werd een tweedaags feest gehouden op 28 en 29 juni.
Grote kinderoptochten met verschillende kleurige groepen: de zorgzame zustertjes van het Rode Kruis, krijsende indianen, krijgshaftige NBS-ers, de onverschrokken brandweer, de vrolijke matroosjes. Te veel om op te noemen. Het kinderfeest was groots, waarbij de tractaties in het gymnastieklokaal
werden uitgedeeld, waaronder snoep, kadetjes en plakjes worst. Volop spelletjes voor jong en oud, waarbij helaas enkele kinderen gewond raakten door een luchtbuks. De eerste feestdag was er ook een plechtig defilé langs de graven met een bloemenhulde.
In een volle Bethelkerk leidde dominee Spijker de dienst en sprak ere-voorzitter burgemeester Keijzer een woord van hart tot hart.
Een uitbundig bevrijdingsfeest op 28 en 29 juni 1945.
Dick van Wilgenburg speelde op het orgel en vol overgave werden de Valerius-liederen gezongen. Op het strand genoot een duizendkoppige menigte van het schouwspel waarin de Prins van Oranje hier voet aan al zette. De dag werd afgesloten met een groot vreugdevuur, waar het overbodige verduisteringspapier en de luiken werden verbrand. Op het feest werd arm in arm gedanst.
Tip!
Bij het Bethelkerkplein gaan we over op het thema Bevrijding. Natuurlijk een groot feest met volop snoep en chocolade. In tegenstelling tot 1945 ontbreken nu wel de sigaretten.
Defilé met bloemenhulde.
De zonovergoten tweede dag begon met volksspelen, waarbij voor het paphappen voor hilarische taferelen zorgde. Verder was er hardlopen, hordenloop, lijnenspel en het driebeenspel. Aan de stoelendans deden 150 Urkers mee. De optocht was weer een waar kijkspel, waar menig uurtje ingestoken was om er wat moois van te maken.
In de middag was er nog een zeilwedstrijd met de UK 35 als winnaar en een zeer drukbezochte voetbalwedstrijd tussen VVU en NBS. VVU won met 3-1 met medailles voor Piet ten Napel, Maarten Schraal en keeper Frans Kaptein voor mooi spel. Vuurwerk en een film vormden het slot van deze onvergetelijke dagen.
Muziek, zingen, vlaggen, soezen, spelletjes, uitgedoste mensen en blijdschap. In het thema Bevrijding heerst een uitgelaten feeststemming.
Je fiets ook ingevorderd?
Gelukkig hebben wij keus genoeg in na-oorlogse modellen. Met spierkracht of met accu aangedreven.
Ginkiestocht
dé leukste manier om Urk te ontdekken!
Laat je onder leiding van een gids meevoeren door een wirwar van steegjes en straatjes in het pittoreske centrum van Urk
Kijk voor alle data op onze website www.touristinfourk.nl
volwassenen: €6,- p.p.*
kinderen: €5,- p.p.*
* Bij een privé Ginkiestocht geldt er een startbedrag van €90,-
Inburgeringstocht
Ontdek de tradities en gewoontes van de Urkers tijdens de Inburgeringstocht
iets anders?
Oorlogstocht
Ervaar wat zich afspeelde in het vissersdorp tijdens de Tweede Wereldoorlog tijdens de Oorlogstocht
Organiseer je een familiefeest of personeelsuitje? Kom dan langs om de mogelijkheden te bespreken!
Smet op het feest
In de oorlog gold ook op Urk: je was goed of fout. Zo zwart-wit was het vaak niet. De zestien Urkers die na de bevrijding waren afgevoerd omdat ze met de bezetter hadden samengewerkt, of waarvan men het vermoeden had, werden na de oorlog berecht. Een enkeling kreeg straf opgelegd, maar de meesten waren maar kort geinterneerd en kwamen weer vrij. Vaak wel met een stempel.
Urkers die niet aan het 'eigen rechter spelen' ontkwamen waren de meiden die een relatie hadden gehad met een Duitser. Of zelfs waar andere redenen meespeelden om ze te publiekelijk te straffen. Er was een drang naar een volksgericht en na het zingen op de haven verplaatste de menigte zich die woensdagavond 18 april naar de Torenstraat. Een medewerker van Zui-
derzeewerken, Dirk de Boer, heeft het op film vastgelegd. We zien van bovenaf hoe de straat volstroomt. Mensen kijken toe hoe twee plaatselijke politieagenten een vrouw meenemen naar de voorkant van het gemeentehuis. Ze staat tussen de twee agenten in en al lachend knippen beide dienders grote happen uit haar kapsel. De omstanders juichen en dansen van vreugde. Om de vrouw beter aan het toegestroomde publiek te tonen wordt er nog een tafel neergezet. Op de tafel
Tip!
Op het Bethelplein worden beelden getoond van Urk na de bevrijding. Met vreugde en opluchting, maar ook de minder mooie gebeurtenissen.
Volksgericht bij het gemeentehuis.
staat een stoel waarop de vrouw moet gaan zitten. Als de vrouw kaal is krijgt ze een bolhoedje opgezet en moet ze een pijp in de mond houden. Twee andere vrouwen volgen snel erna. Het was een publieke vernedering die de volgende dag werd voortgezet. En niet alleen dat, de vrouwen werden ook nog eens op een platte kar gezet en rondgereden. Daarbij werd de sfeer een stuk grimmiger dan een dag ervoor. De vrouwen werden besmeurd, ze werden uitgescholden en de plaatselijke politie moest ingrijpen om de controle over de situatie te houden. Een agent wilde daarom een waarschuwingsschot in de lucht geven. Maar dit ging gruwelijk mis toen hij op dat moment een stoot tegen zijn arm kreeg. De kogel werd in de menigte afgevuurd en trof twee jonge mannen. De 26-jarige Jan Hakvoort was op slag dood. De kogel raakte daarna ook de 25-jarige Klaas Kapitein in het hoofd. Hij overleed twee weken later.
(m).
Herdenken
De oorlog heeft ook slachtoffers op Urk gemaakt, meest jonge mannen. Direct na de oorlog waren er al plannen om een oorlogsmonument op te richten, een plek waar de gevallenen herdacht konden worden. Bij het Kerkje aan de Zee werd het oorlogsmonument op 31 augustus 1946 onthuld .
Op Urk had men niet het geduld om te wachten op toestemming van de minister om het oorlogsmonument te plaatsen. Die toestemming kwam pas in mei 1947, maar het oorlogsmonument stond er toen allang. Onder de bevolking werd een actie gestart en hierbij werd de benodigde 6.000 gulden opgebracht. Op Koninginnedag, de verjaardag van koningin Wilhelmina, werd het op plechtige wijze onthuld. De gebruikelijke toespraken nemen een flinke tijd in beslag. Ds.
G. Spijker sprak namens de Oranjevereniging. Meester G. Heetebrij voerde het woord als ex-commandant van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten op Urk. Verder sprak ds. W. Doorenbos en ds. A. Pietersma. A. Hoekman sloot de plechtigheid af met een dankwoord namens alle nabestaanden van omgekomen plaatsgenoten.
Op de gedenkplaat staan de namen van de dertien Urker slachtoffers:
De Stichting Urk in Oorlogstijd, het Zeekadettenkorps en Valerius zullen invulling geven aan het onderdeel Herdenking.
leboer, Jan Ras en Pieter Romkes. In 1995 zijn hier de namen van de drie Joodse inwoners van Urk aan toegevoegd die in concentratiekamp Sobibor waren omgekomen: Israël Samuel Kropveld, Lea Kropveld en Hendrika Kropveld-de la Penha.
DODENHERDENKING
Jaarlijks vindt op 4 mei een plechtige herdenking plaats bij het oorlogsmonument volgens een vast patroon. Voorafgaande aan
de kranslegging wordt een bezinningsbijeenkomst in het Kerkje aan de Zee gehouden waar een van de plaatselijke predikanten een toespraak houdt. Daarna verzamelen de genodigden en nabestaanden zich bij de Bethelkerk. In stille (op) tocht wordt, onder begeleiding van twee trommelslagers met omfloerste trom, gewandeld naar het monument. Bij het monument worden niet alleen door genodigden en familieleden, maar ook door
scholieren bloemen gelegd. Opdat we niet zullen vergeten. Het Urker Mannenkoor Hallelujah en de Christelijke Brassband Valerius zorgen voor de muzikale omlijsting. De jaarlijkse herdenking geeft blijk van een grote betrokkenheid van de bevolking bij hen die hun leven gaven voor de vrijheid. Ook wordt de herdenking gezien als een oproep om oorlog en geweld te voorkomen. Een oproep tot verdraagzaamheid en respect, tot naastenliefde.
De Urker verdachten worden opgehaald door de NBS.
Jan Hakvoort (l) en Klaas Kapitein (r), het kogeltje dat hen beiden trof is bewaard gebleven
Dodenherdenking 2007.
OUDE DORP
URK
Oude dorp winteractie
Zaterdag 2 december 2023 Suunterklaos deelt cadeaus uit in het museum Met Pietentrein!
11.00 - 15.00 UUR
Spaar vanaf zaterdag 18 november weer stempels en maak vanaf 2 december wekelijks
3 x kans op een Oud Urk-bon t.w.v. €100 of de hoofdprijs op 4 januari!
22 & 23 december 2023 Mystery Shopper
Worden jouw aankopen voor je betaald?
Zaterdag 9 december 2023 Oude Dorp Bingo
Een gezellige avond voor jong en oud met veel mooie prijzen! Vanaf 11 december 2023 Kras & Win
Ontvang een kraskaart bij besteding vanaf €10 en maak kans op één van de honderden geldprijzen