4 minute read
In de bloemetjes: André
“Waar is André?” Een vraag die we de laatste tijd wel vaker horen. Want het is al een hele tijd geleden dat we de tuinman van ‘t Grotteke zagen. Hoe zou het met hem zijn?
“Vorig jaar, vlak voor kerst, ben ik naar huis gegaan, bijna op handen en voeten. Zoveel pijn in mijn rug had ik. De dokter stelde een hernia vast. Ik ben er niet voor gemaakt om thuis te zitten, maar nu moet ik wel, op doktersbevel. Ik had heel graag gewerkt tot aan mijn pensioen, maar mijn gezondheid gaat voor. Mijn lichaam zegt: ‘Stop, genoeg gegeven, tijd om te rusten’. Nu doe ik de dingen dus ‘kalmkes oan’. Stillekes gaat ook.”
“Op een bureau werken is niets voor mij. Ik heb dat een keer geprobeerd, een week later was ik ziek. Voor ik bij ’t Grotteke werkte, was ik verhuizer. Heel zwaar werk. Als je twintig bent, kan je dat aan, maar nu betaal ik de rekening. Pas op, een tuin van een hectare op orde houden is ook niet te onderschatten, hoor. Er is elke dag iets te doen: de paden vrijmaken, de bloemperken proper houden, de haag snoeien, gras maaien, takken weghalen...”
“Ik ben eigenlijk helemaal geen tuinman. Ik heb dus wel wat moeten bijleren, moeten uitzoeken hoe de machines werken... Maar ik trok mijn plan en het was altijd goed. De bezoekers waren ook content dat er iemand was die een oogje in het zeil hield. Als er iets was, kwamen ze naar mij. Er waren zelfs mensen die dachten dat ik de conciërge was. Als ze mij niet zagen, dan vroegen ze links en rechts ‘waar is André?’. Tja, André moest soms ook op congé.”
“Een babbeltje slaan, dat hoort er ook bij. Ik zal zelf niet snel over mijn privéleven vertellen, maar van alle verhalen die ik heb gehoord, kan ik een bijbel schrijven. Mensen zeggen mij dat ik een luisterend oor heb. Maar ik heb ook mensenkennis. Ik kan direct zien wanneer iemand niet goed in zijn vel zit. Dan probeer ik die op te beuren met een mopje of twee, drie. Maar niet als ze aan het bidden zijn, dan laat ik hen met rust. Ik ben zelf niet echt gelovig, maar ik snap wel dat mensen er troost uit kunnen halen.”
“Er komen mensen van alle kanten van België naar ’t Grotteke, hè? Al zijn er nog steeds mensen die het niet kennen, zelfs uit Jette. Dat doet dan toch een beetje pijn. Want ik ben wel trots op ’t Grotteke. Mijn moeder kwam hier in den tijd ook. En ik kom er ook nog altijd graag. Eens de poort voorbij, de kalmte, de stilte die je daar vindt! Het is nochtans niet ver van de straat.”
“Ik heb prachtige jaren gehad bij ’t Grotteke. Buiten werken, surtout als het schoon weer is, is plezant. En gezond! De geuren van de planten en de bomen in de zomer, kastanjes in de herfst! Ik moest mij wel altijd haasten om er ook een paar te kunnen rapen. Maar het mooiste moment van het jaar was altijd rond kerstmis. De kerststal zetten, de lichtjes inhangen, de kerstbomen decoreren, dat deed ik graag! Als mensen me dan kwamen zeggen dat ze het mooi vonden, dan was ik fier.”
“Ik vind het spijtig dat ik niet meer kan voortdoen. Ik mis ’t wel, ook het contact met de mensen. En als het goed weer was in de namiddag op het terras van Ter Linden nog iets drinken... Ik ben een echte Brusselaar, die moet toch een beetje profiteren van het leven, ook, hè! En wat lachen en zeveren. Maar nu is het tijd voor een ander goed leven. Ik kijk uit naar mijn pensioen. Ik zou willen verhuizen naar de kust. Frisse lucht!”
Ken jij ook iemand die dringend in de bloemetjes gezet moet worden? Laat het weten aan de redactie, via inke.ramaekers@vgc.be.