De verbindende waarde van mobiliteit

Page 5

Een essay door Prof. Dr. Ellen van Bueren

Foto: Tayla Kohler Foto: Remco
Mariën
1. Inleiding: groei vraagt om verbinding 2. De voorwaarden voor mobiliteit in een snelgroeiende stad
5 16
3. Conclusie: de kunst van het balanceren
3

1.

INLEIDING: GROEI VRAAGT OM VERBINDING

Foto: Robert Coolen

Inleiding: groei vraagt om verbinding

Eindhoven groeit. De brainport van ons land doet het goed. Het is een trekpleister voor bedrijfsleven en innovatieve high-tech industrie. Bedrijven besluiten zich er te vestigen, te blijven en uit te breiden. Dutch Design wordt meer dan ooit met Eindhoven geassocieerd. Er zijn banen te over, banen voor Eindhovenaren, maar ook voor mensen uit andere delen van het land en de wereld. Er worden volop gebieden ontwikkeld om te wonen en te werken in de stad. Strijp-S trekt als ontwikkeling interesse van vakgenoten en bezoekers van ver buiten onze landsgrenzen. De voorzieningen van Eindhoven groeien mee met de behoeften en wensen van al die nieuwe bewoners. Om al die ontwikkelingen in goede banen te leiden is mobiliteit van onmisbare waarde. Nieuwe verbindingen en vormen van vervoers houden de stad bereikbaar en leefbaar. Voor de Eindhovenaren is dat misschien even wennen, zeker nu de ontwikkelingen in een stroomversnelling komen. Ontstaan als vijf aan elkaar gegroeide dorpen met een landelijk ommeland was de auto voor veel Eindhovenaren een logisch en onmisbaar vervoermiddel. Met het verdichten en uitbreiden van de stad verandert dit snel. Vervoersbehoeften van de Eindhovenaren en de gebruikers en bezoekers van Eindhoven zullen veranderen, en de mogelijkheden om te verplaatsen worden meer divers. De grootstedelijke

dichtheid van de stad maakt andere vervoerssystemen mogelijk en noodzakelijk. De beschikbare ruimte in de stad is schaars en duur.

Wandelen, fietsen en gedeelde oplossingen voor vervoer, van deelscooters en -auto’s tot hoogwaardig openbaar vervoer, zijn in zo’n verdichtende stad al snel aantrekkelijker dan individueel bezit van een auto die veel ruimte opeist en grotendeels ongebruikt stil staat. Voor inwoners en voor de bedrijven in de stad, de nieuwe bedrijvigheid, maar ook de al zittende bedrijven, is mobiliteit van onmisbare waarde. Mobiliteit gaat in essentie om verbinding. Het brengt mensen bij elkaar, familie, relaties, werkgevers en werknemers, docenten en leerlingen, artiesten en bezoekers, teams bij de wekelijkse trainingen en wedstrijd, etc. Het is de smeerolie voor de stad, of, in schonere en positievere termen, de wonderolie voor een stad en haar gebruikers

In dit essay ga ik in op het belang van en de voorwaarden voor mobiliteit om die verbindende waarde te kunnen vervullen, om de wonderolie te kunnen (blijven) zijn. Dat vraagt om investeringen en veranderingen van gedrag van professionele partijen die de stad ontwikkelen en beheren, en van burgers en bedrijven. En ik zal stil staan bij daar waar de wonderolie misschien niet door iedereen wordt erkend of ervaren. Hoewel mobiliteit een verbindende waarde is, kan het op gespannen voet staan en schuren met andere waarden, en is soms een scheut extra nodig om het te doen werken.

4

2. DE VOORWAARDEN VOOR MOBILITEIT IN EEN SNEL GROEIENDE STAD

Foto: HannePeer3

Mobiliteit als verbinding

In een snelgroeiende en verdichtende stad is mobiliteit van cruciaal belang voor mensen, goederen en diensten om zich te kunnen blijven verplaatsen. Verkeersinfrastructuur is een sterk ordenend element: het aanleggen van wegen en busbanen neemt veel ruimte in beslag, en doorsnijdt en verbindt gebieden. Infrastructuur neemt ook veel plaats in, en staat daarom aan het begin van planprocessen al op de agenda. Als gebieden eenmaal zijn ontwikkeld, dan is het erg lastig om achteraf nog een weg toe te voegen of te verbreden. Ook hebben bewoners en gebruikers dan vaak al een keuze gemaakt voor een modaliteit – een vervoerswijze en middel, bijvoorbeeld de auto of het openbaar vervoer – waaraan zij geneigd zijn vast te houden.

Het is van belang om vooraf goed te bedenken welke verbindingen

noodzakelijk en wenselijk zijn om een stad op lange termijn te kunnen laten functioneren. Zo is de bouw van het ondergrondse busstation op te vatten als een investering in de toekomst: het is voorwaardelijk voor de schaalsprong die Eindhoven maakt. Individueel autobezit neemt veel ruimte in, het vraagt om wegen en parkeerplaatsen, terwijl de ruimte schaars en duur is. Wegen vormen daarnaast vaak een barrière in de stad. Het scheidt wijken van elkaar, maakt een relatief korte afstand

onoverbrugbaar. De grote hoeveelheid nieuwe woningen en de dichtheid van bebouwing zorgt voor veel gebruikers van vervoer. Het ontwikkelen van openbaar vervoer is een handige en efficiënte oplossing voor bewoners

en bezoekers van Eindhoven. Het neemt minder ruimte in beslag dan individueel autogebruik, en voorkomt dure parkeeroplossingen - inpandig of op straat. Dat maakt de woningen ook betaalbaarder voor de nieuwe huurders en eigenaren.

Mobiliteit verbindt ook mensen over grotere afstanden. Het ondergrondse busstation zorgt voor de mogelijkheid van verbindingen binnen de stad, maar ook met het ommeland, de omliggende kernen en gemeenten. Deze verbindingen zijn cruciaal voor de centrumfunctie van Eindhoven. Die centrumfunctie wordt versterkt met de groei van de stad. Die maakt nieuwe voorzieningen mogelijk. De bloei van Strijp-S, met winkels, horeca en andere voorzieningen, laat zien wat de potentie is. Eindhoven groeit, en met Eindhoven groeit de regio. Ook hier vormt mobiliteit de verbinding binnen de regio en van de regio met andere regio’s. Verbinding is cruciaal voor ontwikkeling van een stad, of dat nu in traditioneel ruimtelijkeconomische groeitermen is, zoals inkomen, banen, bedrijven, huizen, en inwoners, of in bredere welvaart-termen, zoals geluk, gezondheid, rechtvaardigheid, duurzaamheid en welbevinden.

6

Mobiliteit is gedrag en gedrag kan best veranderen Hoogwaardig, toegankelijk en betaalbaar openbaar vervoer zorgt ervoor dat Eindhovenaren, oud en nieuw, zich ook in de toekomst nog steeds goed kunnen verplaatsen, al zal het wel anders zijn dan voorheen. Andere vervoersopties vragen om verandering van gedrag, verandering van gewoonten. Dat is wennen. Zeker als dit betekent voor sommige mensen dat zij de comfortabele privéruimte in de auto moeten omruilen voor

gedeelde ruimte in het openbaar vervoer, de auto met anderen -met bekenden of zelfs met onbekenden- delen, of sommige plekken niet meer zoals voorheen de auto voor de deur kunnen parkeren. Hoewel bij gedragsverandering vaak wordt gewezen op de taaiheid van ingesleten patronen en gewoonten, laat de mens ook zien dat zij heel goed in staat is om zich snel nieuw gedrag aan te meten. Denk aan het gebruik van de mobiele telefoon en bepaalde apps. Whatsapp, tikkie en spotify zijn uiterst snel ingeburgerd, net als het

betalen van een parkeerplaats via de telefoon. De OV-fiets is voor veel treinreizigers een onmisbaar sluitstuk van hun treinreis. In steden waar ze zijn, maken jongere generaties steeds meer gebruik van elektrische deelscooters en, wie weet, straks ook van steps. Gedrag hangt ook samen met de omgeving waarin iemand zich beweegt. In steden of stadscentra die al heel lang een hoge dichtheid hebben is het juist vreemd om een auto te hebben, en de normaalste zaak om te voet, te fiets en met het OV op pad te gaan. Mobiliteit heeft dus ook te maken met gedrag en gedragsverandering. Gedrag wordt vaak gebruikt als argument waarom verandering niet lukt of zeer moeizaam gaat, maar er zijn dus ook voorbeelden van gedragsaanpassingen die heel snel en vrijwel ongemerkt gaan.

Foto: Clem Onojeghuo

Planprocedures: een gedegen basis voor het maken en uitvoeren van plannen

Ruimte is schaars; die moeten we goed en eerlijk verdelen. In Nederland zijn we gezegend met wet- en regelgeving die helpt het ruimtegebruik te ‘ordenen’, te bepalen wat waar mag en onder welke voorwaarden. Hoewel Nederland niet meer het ‘planners paradise’ van weleer is, kunnen we nog altijd bogen op een stevig regulerend kader waarbinnen stedelijke ontwikkeling plaatsvindt. Ook is er een gedegen praktijk van planvorming en ontwerp. Dit zorgt voor een betrouwbaar en transparant proces, en kwalitatief hoogwaardige ontwikkelingen. Het verticale bos met sociale huurwoningen in Strijp-S is daarvan een goed voorbeeld, net als het behoud van de industriële uitstraling van de openbare ruimte. De waarde van het regulerende kader waarbinnen plannen tot stand komen en worden uitgevoerd is groot: het zorgt ervoor dat we de beperkte ruimte zo goed mogelijk kunnen gebruiken. Het biedt besluitvormers een handvat om te besluiten wat waar komt, en betrokkenen mogelijkheden om daar aan deel te nemen. Dat betekent niet dat iedereen tevreden zal zijn met het verloop van het proces en de uitkomsten. Vooral wanneer de uitkomsten niet overeenstemmen met de wensen, kan dit uitdraaien op teleurstellingen. Een zorgvuldig proces draagt bij aan de kwaliteit van het plan en aan de legitimatie, waaronder ook de acceptatie, van de uitkomsten.

Het proces is minstens zo belangrijk als het eindbeeld Vaak denken we bij stedelijke ontwikkeling in eindbeelden, hoe ziet de stad er straks uit. Juist vanwege de omvang en snelheid van de schaalsprong die Eindhoven doormaakt, is het proces waarin wordt besloten over die ontwikkelingen cruciaal. Met ‘proces’ bedoelen we de procedures voor besluitvorming, zowel de formele stappen in planprocessen waaronder ter inzage leggingen en termijnen voor beroep en bezwaar, als de informele stappen, die vaak bestaan uit vele ontmoetingen, bijeenkomsten en besprekingen tussen allerlei betrokkenen, van professionele partijen tot maatschappelijke organisaties en individuele burgers. Dit proces is belangrijk omdat dit de gelegenheid geeft voor het inbrengen van belangen en verschillende perspectieven. De discussies draaien vaak om de vraag welke waarden en wiens waarden met het plan gediend zullen worden. Bijvoorbeeld, een route die de bereikbaarheid van een bepaald gebied bevordert, kan betekenen dat mensen aan die route meer verkeershinder ervaren. Plannen grijpen altijd in op bestaande situaties en zullen daarmee onvermijdelijk bestaande belangen aantasten en andere belangen juist dienen. Het zoeken van de verbinding juist ook in het proces draagt bij aan de kwaliteit van het proces en daarmee ook van de uitkomsten, ook al is niet iedereen het met die uitkomst eens.

8

Snelheid mag niet ten koste gaan van zorgvuldigheid

Een veelgehoorde klacht over het ruimtelijke planproces is dat het te langzaam zou zijn, en daarmee ook inflexibel: er kan te weinig worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen en veranderende inzichten. De Omgevingswet die naar verwachting in 2024 wordt ingevoerd komt daar deels aan tegemoet. In anticipatie op de Omgevingswet is nu ook al meer maatwerk mogelijk: het Omgevingsplan biedt daartoe meer ruimte dan het bestemmingsplan zoals we dat kenden.

In gemeenten, en zo ook in Eindhoven, kan die ruimte worden benut om snel(ler) tot actie te komen. Het ruimtelijk planvormings- en ontwikkelproces in Eindhoven staat onder hoge tijdsdruk. Werkgevers hebben op korte termijn woningen nodig voor de vele nieuwe werknemers.

De bereikbaarheid van de te ontwikkelen gebieden is voor de werkgevers en de nieuwe werknemers van groot belang. Tegelijkertijd kampen gemeenten, en daar zal Eindhoven geen uitzondering op zijn, met een hoge werkdruk. De grote hoeveelheid plannen die ten uitvoer moet worden gebracht verhoogt die druk. De medefinanciering van de plannen door het

Rijk is cruciaal voor het verwezenlijken van de plannen, maar vereist voortgang en brengt concrete deadlines met zich mee. Het woord

‘uitvoeringskracht’ valt inmiddels vaak bij ruimtelijke planprocessen. In Eindhoven in het bijzonder vindt een aantal hele grote ruimtelijke

ontwikkelingen plaats; ontwikkelingen van een maat en schaal waar de

gemeente nog niet veel ervaring mee heeft. De complexiteit van deze projecten wordt vergroot door de – begrijpelijke – wens vanuit de private sector om snel tot realisatie te komen. Ondanks de druk op capaciteit en tijd is het van belang om het proces de tijd te gunnen die daarvoor nodig is, overeenkomstig het wettelijk kader dat we nu eenmaal met elkaar hebben afgesproken en dat ieder vertrouwen biedt op een zorgvuldig proces. Dat vereist kunst en kunde van proces- en projectmanagement, van doelen stellen en behalen naast het geven van ruimte en flexibiliteit aan plannen en de uitvoering daarvan. Vertrouwen in de procedures en in de mensen die binnen deze procedurele kaders opereren, is daarbij cruciaal. Dat vereist ook het elkaar ruimte gunnen in dit proces om de procedures te kunnen volgen en afspraken te kunnen nakomen.

Samenwerking tussen publieke en private partijen vereist continue afstemming Bij grote ontwikkelingen zoals in Eindhoven komt het ook voor dat private partijen zelf de handschoen oppakken in de planontwikkeling enuitvoering. Dat is op zich begrijpelijk. Deze partijen hebben belang bij een snelle totstandkoming van de plannen en hebben capaciteit. Daarnaast kan het ook worden gezien als een bijdrage aan publieke waarden door deze private partijen. Het inbedden van deze bijdrage in publieke planprocessen vereist goede begeleiding. Publieke belangen en publieke waarden

9

overstijgen al snel het specifieke project. Voor private partijen is dat vaak nieuw, en het risico bestaat dat zij dit minder goed kunnen zien of aanvoelen dan gemeenten, die hun burgers natuurlijk op heel veel meer plekken tegenkomt dan alleen dat specifieke project. Desondanks kan het samen optrekken van gemeente met private partijen in ontwikkelingen

tegemoetkomen aan het capaciteitsgebrek bij de gemeente en aan de wens van private partijen om meer zelf te doen omwille van de voortgang en de afstemming met de doelen van het project. Ook kan gebruik worden gemaakt van eventuele kennis en expertise van deze partijen. Tot slot zijn natuurlijk de financiële middelen van private partijen van belang.

Medefinanciering van een project door een private partij kan heel begrijpelijk zijn als dat project ook die private belangen dient. Daarbij moeten de publieke belangen die eveneens in het geding zijn ook worden gediend en dient een zorgvuldige afweging te worden gemaakt tussen private en publieke belangen – die overigens niet altijd hoeven te schuren, ze kunnen ook heel goed in elkaars verlengde liggen. Goede afspraken over de spelregels en rolverdeling zijn daarbij essentieel, met het wettelijk kader als leidraad en de gekozen gemeenteraad in haar goedkeurende en controlerende rol.

Verschillende gemeenten hebben al ervaring opgedaan met zulke afspraken, waarvan kan worden geleerd. Voorbeelden zijn de spelregelkaart voor de private ontwikkeling van de publieke ruimte in de

Amsterdamse wijk Cruquius, en het kavelpaspoort in de transformatie van de Binckhorst in Den Haag tot een gemengd woon-werk-industriegebied. Ook in publiek-private samenwerkingen ten behoeve van infrastructuurontwikkeling is al veel ervaring opgedaan waar verder uit kan worden geput voor de afspraken over samenwerking en de borging van publieke waarden daarin. Het blijven zoeken naar de verbinding, zowel in de concrete plannen als in het proces, dient in deze vorm van samenwerking overeind te blijven. Bij langdurende projecten, zeker in een krappe arbeidsmarkt, zal het ook gebeuren dat er personele wisselingen plaatsvinden. In een krappe arbeidsmarkt kan dat zelfs heel snel gaan. Juist dan is een goede samenwerkingsrelatie met afspraken om op terug te vallen van belang voor de continuïteit van projecten. Dat draagt ook bij aan een continuïteit in de interactie met derden, zoals omwonenden. Samenwerken blijft tenslotte mensenwerk, dat continue vraagt om bevestiging, herbevestiging en waar nodig herijking van de afspraken, op de werkvloer en indien nodig op bestuurlijk niveau. Spraakverwarring en onbegrip, bewust of onbewust, liggen anders al snel op de loer.

10

Geef participatie de tijd, ook bij haast

Dat participatie in plan- en besluitvorming door burgers en andere belanghebbenden van groot belang is alom bekend. Zo zorgt het ervoor dat lokale kennis kan worden benut, dat omwonenden zich betrokken voelen bij het project en zo meer mede-‘eigenaarschap’ zullen tonen, bijv. door er goed voor te zorgen, en dat er meer draagvlak is voor een project.

De aankomende Omgevingswet stelt ook dat participatie van wezenlijk belang is en vereist dit, zowel bij de uitwerking van de eerste ideeën als bij de besluitvorming over het meer definitieve plan. Door grote tijdsdruk kan de participatie onder druk komen te staan, zelfs als dit wettelijk is vereist. Bij zowel gemeenten als private partijen bestaat de kans dat participatieprocessen worden

‘uitbesteed’ aan derden, bureaus die daarin zijn gespecialiseerd. Bij gemeenten kan dit

bijvoorbeeld het gevolg zijn van gebrek aan tijd van eigen mensen. Bij private partijen is kennis

over dit soort planprocessen vaak geheel afwezig. Ook kan het zijn dat partijen liever een neutralere partij hebben om dit proces te begeleiden.

Uitbesteding ligt dan voor de hand. Het lastige aan dit soort opdrachten aan bureaus is dat die bureaus – begrijpelijk – niet het commitment kunnen hebben dat direct betrokkenen doorgaans hebben, hoe goed die bureaus ook zijn in hun werk. Vaak spelen er meerdere processen tegelijk waarover mensen met elkaar in gesprek zijn, rust er nog een schaduw van het verleden op een proces, of duurt het proces langer dan voorzien wat noopt tot contractverlenging en soms ook gepaard gaat met personele wisselingen bij de opdrachtnemer. Als ervoor wordt gekozen om deze rol van begeleiding van de participatie bij externen te beleggen, dan zijn goede afspraken nodig over rollen en verantwoordelijkheden gedurende de looptijd van het traject.

Foto: Grace Kang

Biedt de burger een serieuze plek, ook in publiek-private samenwerking

In processen van planontwikkeling en -uitvoering staat de burger als snel op afstand. Omgevingsmanagers betrokken bij de uitvoering van het project letten er vooral op de overlast te minimaliseren en zijn aanspreekpunt voor burgers als zij vragen hebben over de werkzaamheden.

Voor vragen die voorbij de directe beleving van de uitvoering gaan, is het vaak lastiger om te vinden wie nu het aanspreekpunt is. Zo verwijzen

aannemers bij vragen door naar de gemeente, gemeente verwijst door naar

aannemers, beide partijen wijzen vaak op afspraken die nu eenmaal al gemaakt zijn. Voorafgaand aan de uitvoering van een project maken

omwonenden zich vaak zorgen over het project, of het wel volgens de afspraken zal gaan. Dat heeft ook vaak te maken met teleurstellingen uit

het verleden, uit eerdere projecten of eerdere onderdelen van het planproces, waarin afspraken niet altijd werden nagekomen. Door burgers een expliciete plek in het proces te geven, niet alleen tijdens planvorming maar ook tijdens en na realisatie, kan wantrouwen worden weggenomen. Bovendien kan het de uitvoering ten goede komen; omwonenden weten

doorgaans wat de afspraken zijn en houden een scherpe vinger aan de pols. Ook kunnen zij suggesties doen die wellicht niet heel ingrijpend zijn om uit te voeren, of sterk afwijken van het plan, maar een wereld van verschil maken voor gebruikers; bijv. het iets opschuiven van een verkeersdrempel

of een andere snelheid remmende maatregel kan een weg op die specifieke plek een stuk veiliger maken. Er wordt wel geëxperimenteerd met nieuwe afspraken waar de burger ook onderdeel van uitmaakt. Zo is het omgevingscontract een voorbeeld van een arrangement waarin afspraken tussen opdrachtgever (gemeente) en opdrachtnemer worden bevestigd.

Ook de burger (of een vertegenwoordiging daarvan) is daarin partner. Dit geeft burgers de mogelijkheid om uitvoerders rechtstreeks aan te spreken bij twijfels over de uitvoering of suggesties ter verbetering daarvan. Omgekeerd biedt dit gemeente of ontwikkelaars en aannemers ook de mogelijkheid om de afspraken te wijzen als er verzoeken worden gedaan die niet in overeenstemming met de gemaakte afspraken zijn, zonder daarbij al te beducht te hoeven zijn voor een heropening van publieke besluitvorming over het project.

12

Bekijk projecten in samenhang

Bij een groeispurt als die van de gemeente Eindhoven lopen er meerdere projecten tegelijk. Deze zijn alle complex, en kosten veel tijd, geld en menskracht om deze voor te bereiden en uit te voeren. Het risico ligt op de loer dat deze projecten al snel worden losgekoppeld van elkaar, omwille van de overzichtelijkheid en beheersbaarheid. Dat kan op veel momenten een geschikte strategie zijn – de projecten op zich zijn al ingewikkeld genoeg. Toch is het van belang dat de samenhang van de projecten ook aandacht krijgt. Zeker als het gaan om verbindingen gaat het al snel om de raakpunten en overgangen tussen projecten, en om netwerken van verbindingen. Ook vanuit het perspectief van de burger is het noodzakelijk om de samenhang van de projecten te bewaken. Een burger denkt immers niet in afzonderlijke projecten, maar beleeft de leefomgeving integraal, in zijn geheel. De samenhang tussen projecten vraagt om een groter verhaal van Eindhoven in de nabije en wat verdere toekomst; een verhaal waarin de groei en de verbouwingen nodig om die groei in goede banen te leiden inherent logische zijn. Dat verhaal vraagt waarschijnlijk ook om afstemming met de grotere verhalen, over de grotere verbouwingen en veranderingen die nodig zijn om ons land klaar te maken voor de toekomst de toekomst. Die grotere verhaallijnen hebben bijvoorbeeld van doen met onze energievoorziening, onze voedselvoorziening, onze drinkwatervoorziening en waterbeheer, de voorziening van materialen en

de verwerking van ons afval. De organisatie van die grotere verhaallijnen kunnen conditionerend zijn voor Eindhovens verhaal. Denk bijvoorbeeld aan een volledige elektrificatie van mobiliteit: dat vereist ook aanpassing van elektriciteitsinfrastructuur, zowel in de publieke ruimte als in de gebouwen. In parkeergarages vraagt dit ook om andere bouwnormen in verband met het veiligheidsrisico van elektrische auto’s. Elektrische auto’s, zeker als het er meer zijn, bieden ook weer een mogelijkheid om in te zetten voor energiemanagement in gebouwen, bijv. als ze worden ingezet om de overtollige energie van zonnepanelen op het dak op te slaan. Naast deze meer technische systemen zijn er ook verhaallijnen nodig over zeggenschap (wie gaat waar over?), over verantwoordelijkheid (waar mogen we elkaar op aanspreken?) en over verdeling (wie krijgt wat tegen welke prijs?). De gemeente Eindhoven kan, net als andere gemeenten, een rol spelen in de ontwikkeling van dit grotere verhaal. In een land waarin de ruimtelijke ordening in sterke mate is gedecentraliseerd is de opbouw en voeding van de overkoepelende verhaallijnen vanuit de gemeentelijke ervaring en behoefte essentieel.

13

Denken vanuit verschillende schaalniveaus

De ontwikkelingen in Eindhoven kunnen vanuit verschillende schaalniveaus worden bekeken. Ruimtelijk gezien kan dat worden bekeken vanuit het niveau van de verschillende buurten, stadsdelen, het niveau van de stad, de stad in de regio of de stad in het internationale innovatieecosysteem. Ook kan worden gekeken vanuit meer sectorale indelingen, bijvoorbeeld vanuit vervoer, wonen, werken, onderwijs, industrie, landbouw of recreatie. Iedere Eindhovenaar, bewoner, gebruiker of bezoeker van de stad, burger of bedrijf, zal op een andere manier de ontwikkelingen bekijken en ervaren. Het begrijpen vanuit welke perspectief iemand naar Eindhoven kijkt is van belang voor kweken van begrip voor elkaars visie, standpunten, kansen en knelpunten. Het kijken vanuit elkaars perspectief kan daarbij behulpzaam zijn.

Ruimtelijke plannen: afwegingen tussen waarden

Bij het maken van ruimtelijke plannen, of dit nu het bestemmingsplan is op basis van de huidige Wet op de ruimtelijke ordening, of het

Omgevingsplan in anticipatie op de nieuwe Omgevingswet, gaat het vaak om het onderscheiden van functies met bijbehorende belangen en het

bieden van een fysieke plek aan die functies en belangen. Tegenwoordig wordt gepleit om liever te denken in het bevorderen van waarden dan in het beschermen en behouden van belangen. Dat is een meer proactieve

benadering van ruimtelijke ordening en de mate waarin ruimtelijke ordening kan bijdragen aan de bevordering van bepaalde waarden in plaats van een meer conservatief belangenperspectief. Dat wordt ook wel aangeduid met de term ‘waardecreatie’, het bijdragen aan waarde. Sommige maatregelen of ontwikkelingen dragen bij aan de creatie van de ene waarde, maar gaan ten koste van een andere waarde. Door te denken in waarden en creatie en destructie van waarden, bevordering en vermindering van waarden, kunnen conflicten tussen waarden sneller worden voorzien, benoemd en misschien wel voorkomen. Het is van belang goed met elkaar in gesprek blijven als plannen tot waardenconflicten leiden en tot een onevenredige verdeling van de voor- en nadelen van besluiten. Soms kunnen deze conflicten worden opgelost. Er wordt dan gesproken van ‘meervoudige waardencreatie’. Dat is een ingewikkelde term voor de zoektocht naar ontwikkelingen die bijdragen aan meerdere waarden. Vaak vereist dit creatieve oplossingen die vragen om samenwerking tussen sectoren. Dat is vaak niet eenvoudig, want partijen zijn dat niet gewend om met elkaar tot afspraken te komen, maar het is zeker de moeite waard om te onderzoeken en te proberen. Het kan ook voorkomen dat meervoudige waardecreatie niet mogelijk is. Sommige activiteiten gaan nu eenmaal niet goed samen. Denk aan zware industrie en wonen, of natuur. Het bieden van duidelijkheid wat wel en niet samen kan werkt louterend. Er kan vervolgens worden gewerkt aan oplossingen.

14

De kracht van ontwerpen voor plannen en beheer

Zeker bij ruimtelijke plannen kan ontwerp een rol spelen in het verkennen van de mogelijkheden om waarden te combineren. Een ruimtelijk ontwerp kan abstracte uitgangspunten vertalen in ruimtelijke besluiten. Voor zowel burgers als professionele besluitvormers en betrokkenen wordt het vaak in een oogopslag duidelijk wat wel en niet kan, en hoe een plan uitpakt in de directe leefomgeving. Het helpt deze betrokkenen ook mee te denken in het proces en op concrete punten met elkaar in gesprek te gaan. Een ontwerp kan behulpzaam zijn bij het ontwikkelen van plannen op hoofdlijnen. Het gaat dan om zogenaamde vlekkenplannen, wat komt waar, of schetsen die op hoofdlijnen de plannen weergeven. Als besluiten al wat concreter worden, dan kunnen inrichtingsplannen worden gemaakt. Op gedetailleerder niveau kan dan worden weergegeven wat waar komt en hoe dat samengaat. Zo’n integraal ontwerp kan helpen om de inrichting te verbeteren. Daarbij kan worden gedacht aan de inrichting van de publieke ruimte, maar ook de precieze begrenzing van gebouwen, de overgang tussen publieke en private ruimte, de ingang van gebouwen, de toegang daartoe, de parkeerruimtes voor auto’s en allerlei soorten fietsen, et cetera. Zo maakten in een andere stad inwoners van een buurt zich ernstige zorgen om de bouw van extra woningen rondom een voormalige openbare parkeerplaats. De parkeerplaats zou plaatsmaken voor een park. Nieuwe bewoners konden in de verdiepte parkeergarage onder hun nieuwe woning

parkeren. Maar waar zouden de auto’s van bezoekers blijven, waar zouden de auto’s van bezoekers en fietsen worden geparkeerd? Hoe konden bewoners vertrouwen op toezeggingen van de gemeente? Bewoners, de ontwikkelende woningcorporatie en de gemeente hebben gezamenlijk, met geld van de gemeente, een opdracht geformuleerd voor het ontwerp en gezamenlijk een extern ontwerpbureau geselecteerd voor de vormgeving van de publieke ruimte. Dit gezamenlijke opdrachtgeverschap hielp om elkaar beter te leren kennen, en leidde tot een ontwerp waar ieder tevreden mee was. In dat ontwerpproces zijn ook afspraken over beheer meegenomen. Dat laatste is cruciaal voor ontwerpen om ook ervoor te zorgen dat het ontwerp ook in de gebruiksfase functioneert zoals beoogt. Of om tijdens het gebruik gezamenlijk te kunnen besluiten over aan te brengen wijzigingen als de omstandigheden daarom vragen. Een stad is immers altijd in beweging, en omstandigheden kunnen veranderen of toch wat anders uitpakken dan voorzien.

15

3.

CONCLUSIE: DE KUNST VAN HET BALANCEREN

Foto: Gemeente Eindhoven

De kunst van het balanceren

In dit essay is stilgestaan bij het belang van mobiliteit in een snel en flink groeiende stad en stedelijke regio. Het succes van Eindhoven als ‘brainport’ heeft de stad wereldwijd op de kaart gezet, met als gevolg dat Eindhoven nu een volgende groei doormaakt. Het is de kunst om deze groei in goede banen te leiden, in een groei die past bij Eindhoven. Het plannen en organiseren van mobiliteit is van groot belang voor het functioneren van een stad, tijdens de verbouwing, maar ook om toekomstige ontwikkelingen te kunnen blijven accommoderen. In dit essay is ingegaan op factoren van belang voor een ‘goede’ ruimtelijke planvorming, ontwikkeling en beheer. Wat wordt verstaan onder ‘goed’, is deels een politieke keuze. Op basis van kennis over ruimtelijke planvorming, stedelijke ontwikkeling en participatie van burgers en belanghebbenden is echter wel een aantal condities aan te geven die een goed proces van planvorming en uitvoering waarborgen, en daarmee ook de kans op een goede of acceptabele uitkomst vergroten. De snelheid en de omvang van de groei zet dit proces onder grote druk, die voor bepaalde belangen en gebieden onevenwichtig groot kan uitpakken. Het vereist balanceerkunst om in samenwerking met elkaar, publiek en privaat, en in nauwe interactie met burgers, plannen vorm te geven en uit te voeren, en daarbij snelheid te betrachten zonder in te boeten op ruimtelijke kwaliteit en procedurele waarborgen. Het ontkoppelen van processen in afzonderlijke projecten is

daarbij al snel noodzakelijk omwille van de voortgang, maar vereist dat projecten blijven ingebed in een groter geheel. Die afstemming op hoger niveau, het niveau van het systeem van verkeer en vervoer, is met name voor verbindende werking van mobiliteit cruciaal. Een goed verbindend netwerk legt ook een beslag op de ruimte, nu en in de toekomst. Dat vereist ook reserveringen in de ruimte, zowel in de publieke als private ruimte ten behoeve van nieuwe verbindingen en modaliteiten. Enkele grote projecten zullen die ruimte alvast deels invullen daarmee zicht bieden

17
Foto: Max Kukurudziak

Verbindende mobiliteit: Eindhoven voor iedereen?

Bij stedelijke ontwikkeling denken we vaak aan groei in termen van economische vooruitgang, meer banen, meer inwoners, meer en betere voorzieningen. Maar de groei kan ook ten koste gaan van wat er was. Meer rust, ruimte, kleinschaligheid, bekendheid met de stad en met elkaar. Het kan zijn dat niet iedereen zich thuis voelt bij de veranderingen. Het tegemoetkomen aan ieders wensen is vrijwel onmogelijk in een dichtbevolkt gebied met schaarse ruimte. De snelheid en de schaal van de verandering is groot. Het vraagt om een extra inspanning om die verandering zodanig vorm te geven dat mensen Eindhoven blijven herkennen; dat Eindhovenaren zich thuis blijven voelen in een veranderend Eindhoven, terwijl nieuwe Eindhovenaren zich welkom voelen. Mobiliteit gaat dus over meer dan alleen transportinfrastructuur. Het gaat over mensen en wensen. Het met elkaar in gesprek blijven over deze wensen en mogelijkheden en onmogelijkheden is essentieel voor de ontwikkeling van een goed functionerend stedelijk systeem.

Foto: Gemeente Eindhoven

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.