Acute zorg in twente en oost-achterhoek Traumaregistratie in het ‘Deutsche Trauma Netzwerk’
net werk
Janke Snel (CHPA) en Geert Hengstman (Ambulance Oost):
‘Verpleegkundig Specialist uitkomst voor Spoedpost’ Focusgroep Acute Verloskunde voortvarend Grensoverschrijdende training IZB VRT: regisseurs bij crisis
maart 2012
112 journaal
De spiegel van Disney en Shell De eerste jaargang van het vernieuwde tijdschrift 112 Netwerk zit erop. Vier nummers verschenen in het jaar 2011. Op verschillende plaatsen kom ik het blad tegen, zoals onlangs bij de Academie voor Ambulancezorg in Harderwijk. Dat voelt goed. Dit jaar gaan we weer fris van start. Terwijl ik dit schrijf vriest het buiten vijftien graden en de film over de Elfstedentocht uit het jaar 1963, of Alvestêdetocht zoals ze dat in Friesland zeggen, is al uitgezonden. Zou het dan toch… Als u dit leest weet u meer.
2
Terugblikkend op vier keer 112 Netwerk zoek ik naar de rode draad. We stelden ketensamenwerking centraal, maar is deze ook terug te vinden? Wat levert het aan gezondheidswinst op, zijn we sneller en beter geworden, maar bovenal is de patiënt er ‘beter’ van geworden? Vooral dat laatste is fascinerend. Door samenwerkingsafspraken tussen de ambulancedienst, huisartsen en ziekenhuizen zijn patiënten met een dreigend hartinfarct twintig minuten sneller in het ziekenhuis. Schade aan de hartspier kan hierdoor voorkomen of beperkt worden. Dat levert gezondheidswinst op en de patiënt wordt er beter van. Aan de andere kant zien we de GGD met de ontwikkeling van een vernieuwde onderzoeksmethode voor preventieve gezondheidsonderzoeken bij basisscholen: de mens is beter af in de toekomst. Als Disney de baas was… Ketensamenwerking betekent ook ‘bij elkaar in de keuken kijken’. Daar kun je van leren. Het is soms verrassend als anderen naar jou kijken. Een bekend voorbeeld is te vinden in het boek ‘Als Disney de baas was in uw ziekenhuis’. De schrijver Fred Lee bracht met zijn ideeën vele ziekenhuizen in de Verenigde Staten in beweging. Hij schreef over een nieuw voorbeeld voor patiëntgerichte zorg in het perspectief van patiënten. Veel ziekenhuizen raakten gemotiveerd en geïnspireerd en vonden zijn benadering effectiever dan de gebruikelijke benaderingen. Zij veranderden hun aanpak door het verhaal van Fred Lee. Als Shell de baas was… Sinds het begin van de jaren negentig werkt Shell wereldwijd met een systeem om de veiligheid van werkprocessen te managen, waarbij ze veel te danken heeft aan ervaringen van andere bedrijven en industrieën. ‘In Nederland overlijden jaarlijks 1.500 tot 6.000 mensen als gevolg van incidenten die te voorkomen waren geweest’, zo valt te lezen in het rapport ‘Hier werk je veilig of je werkt hier niet’. Op basis van ervaring acht de president-directeur van Shell Nederland, Reint Willems, een reductie van het aantal incidenten met 75% haalbaar. In dit nummer staan opnieuw interessante en lezenswaardige artikelen. Het is misschien de moeite waard deze artikelen eens te lezen vanuit uw eigen optiek. Ik ben benieuwd naar uw ideeën en daag u uit voor een twitterdialoog; ’daar willen wij van leren’.
Gerard Leerkes, Manager staf- & bedrijfsbureau Ambulance Oost @ambulanceoostmz #112netwerkdialoog 112 NETWERK | maart 2012
Nieuwe directeur Publieke Gezondheid Begin 2011 is het tweede deel van de Wet Publieke Gezondheid vastgesteld. Deze verandering kent een aantal belangrijke consequenties. De voornaamste gaat over de relatie tussen GHOR Twente en GGD Twente. GHOR Twente en GGD Twente vallen met ingang van 1 januari 2012 onder één directeur Publieke Gezondheid (PG), die over allebei de organisaties gaat. Deze functie wordt ingevuld door Theo van Rijmenam, voorheen werkzaam als directeur GGD Twente. Door de benoeming van één directeur PG gaan GHOR Twente en GGD Twente nog nauwer met elkaar samenwerken. n Meer informatie over deze verbinding? Kijk op www.directeurpubliekegezondheid.nl
Fietsen voor Kinderen en Kansen In mei 2012 stapt een tiental medewerkers van Ambulance Oost op de fiets om de Alpe d’Huez te beklimmen. Met deze actie steunen zij de stichting Kinderen en Kansen. Een stichting die onderzoek doet naar het Syndroom van Sanfilippo. In 2011 komt ambulanceverpleegkundige Robert Lemmers in contact met de vader van een kindje met het Syndroom van Sanfilippo. Een stofwisselingsziekte die voorkomt bij een kleine groep jonge kinderen, met vroegtijdig overlijden als gevolg. De ouders van kinderen met deze ziekte hebben stichting Kinderen en Kansen in het leven geroepen om onderzoek te kunnen doen. Met behulp van sponsoren fietsen de ambulancemedewerkers in mei zoveel mogelijk geld bij elkaar voor de stichting. n Meer informatie? Kijk op www.kinderenenkansen.nl of www.ambulanceoost.nl
Rampbestrijdingsplan Kernkraftwerk Emsland Sinds 1988 is in Lingen (BRD), twintig kilometer van de grens met Twente, het Kernkraftwerk Emsland operationeel. Omdat er bij een ernstig ongeval in deze kerncentrale ook effecten in Nederland op kunnen treden moeten de aangrenzende veiligheidsregio’s Twente, Drenthe en IJsselland over een actueel rampbestrijdingsplan beschikken. Het huidige plan is opgesteld in 1998 en is in 2011 voor het laatst geactualiseerd. Bij de vorming van Veiligheidsregio Twente is het opstellen van een nieuw rampbestrijdingsplan één van de speerpunten. Vanaf eind 2011 zijn vier multidisciplinair samengestelde werkgroepen, aangestuurd door een projectgroep onder leiding van Ron Poot, hiermee aan de slag gegaan. Bestuurlijk trekker van het project is burgemeester Cazemier van de gemeente Dinkelland. Naar verwachting is het plan medio 2012 gereed. n
Symposium ‘Tot overmaat van ramp’ 7 juni 2012 organiseert Acute Zorg Euregio het symposium Trends Acute Zorg ‘Tot overmaat van ramp’ in de Enschedese Grolsch Veste. Onderwerp van het symposium is grootschaligheid in de regio.
dag, waarin deelnemers ook zelf in gesprek kunnen gaan over dit thema met professionals, beleidsmakers en onderzoekers in de acute zorg uit Nederland en Duitsland. n Meer informatie? Voor aanmelden en het complete programma, kijk op www.acutezorgeuregio.nl.
Wat zijn de gevolgen van grote ongevallen, bijvoorbeeld van een nucleair incident in de kernenergiecentrale in Lingen? Of als een medewerker van een chemisch bedrijf wordt besmet met een gevaarlijke stof? Dit soort zaken hebben gevolgen voor patiënten, maar ook voor hulpverleners zoals ambulancemedewerkers, SEH-verpleegkundigen, anesthesiemedewerkers en ICverpleegkundigen. Van belang hierbij zijn afspraken en werkwijzen waarmee de schakels in de keten van acute zorg bij verschillende rampen nog beter op elkaar aan te sluiten. Deze aspecten staan centraal tijdens een interactieve
HKZ-certificaat GHOR Twente verlengd Donderdag 24 november heeft stichting HKZ de jaarlijkse kwaliteitsaudit uitgevoerd bij GHOR Twente. HKZ staat voor Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector. GHOR Twente is glansrijk door deze toets gekomen en er zijn geen tekortkomingen geconstateerd. De audit diende voor het eerst in de nieuwe setting als de GHOR Twente. Een mooie opsteker, niet alleen voor de GHOR maar voor de hele Veiligheidsregio Twente, omdat de GHOR niet los gezien kan worden van de organisatie in zijn geheel. De auditor heeft met vele medewerkers gesproken, documenten ingezien en in de systemen gekeken. GHOR Twente kreeg complimenten voor de wijze waarop de processen worden beheerst en de auditor was daarbij zeer te spreken over de enthousiaste medewerking die hij kreeg van de medewerkers. n
3
Netcentrisch werken in de praktijk In januari 2012 is samen met regio Netwerk Acute Zorg Zwolle de implementatiefase van het project Netcentrisch Werken gestart (informatiemanagement ten tijde van grootschalige incidenten). Samen met de ketenpartners wordt door middel van workshops een concreter beeld geformuleerd rondom de inzet van netcentrisch werken. Hierbij wordt zowel gekeken naar de inzet bij grootschalige incidenten als de mogelijkheid om netcentrisch werken in de dagelijkse praktijk te gebruiken. Daarnaast wordt de rol van de informatiecoördinator (Ico) besproken. Deze heeft een belangrijke rol binnen het filteren en delen van bruikbare informatie van en voor de ketenpartners. De informatiecoördinator geldt als spin in het netcentrische web. Na afronding van het eerste deel van de implementatiefase zullen de bevindingen binnen het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) worden gepresenteerd. n 112 NETWERK | maart 2012
Ketenpartners
Van ambulancechauffeur tot verpleegkundige Combinatie werken en studeren leidt tot directe stage in de praktijk Door Kitty Muntenaar, Ambulance Oost John Hessels is al 22 jaar ambulancechauffeur bij Ambulance Oost. Op dit moment volgt hij naast zijn werk de opleiding tot verpleegkundige niveau 4. Wat maakt dat John deze opleiding volgt, wat wil hij bereiken en wat moet hij daarvoor doen? We gaan in gesprek met John, een week voordat hij in februari 2012 aan zijn stage in het ziekenhuis begint.
4
ls jongen van 23 jaar komt John in dienst bij DGD-midden Twente te Hengelo en begint hij zijn carrière als ambulancechauffeur. Hoewel hij dit een geweldige baan vindt, heeft hij het altijd jammer gevonden dat hij niets met zijn havo-opleiding heeft gedaan. Reden voor John om de studiemogelijkheden in combinatie met zijn werk te onderzoeken. Tien jaar geleden was dat een brug te ver, de combinatie van werken en studeren was toen nog niet mogelijk. Maar de aanhouder wint: drie jaar geleden gooide John het balletje nog eens op bij de afdeling opleidingen van Ambulance Oost en bij diverse ROC-opleidingen. Dit keer met meer succes. John mag, dankzij zijn ervaring op de ambulance, instromen in de opleiding verpleegkunde niveau 4 in het derde leerjaar. En dankzij de mogelijkheden en support die Ambulance Oost hem biedt, kan John blijven werken als ambulancechauffeur en zijn opleiding -gedeeltelijk- in werktijd volgen.
Zorg en praktijk Ook krijgt John begeleiding vanuit het ROC Deventer. ‘De eerste maanden van mijn opleiding kreeg ik extra scholing in de basiszorg. Ik had voldoende ervaring binnen de ambulancehulpverlening, de gespecialiseerde zorg, maar kwam wel wat tekort in de basisbeginselen,’ volgens John. Naast deze extra scholing was de dagelijkse praktijk een directe 112 NETWERK | maart 2012
‘Als ambulanceverpleegkundige zijn je ogen voornamelijk gericht direct op de patiënt. Als ambulancechauffeur neem je meer op van de omgeving. Daarnaast werk je heel zelfstandig. Ik ben heel benieuwd hoe ik het werken in een ziekenhuis ga ervaren.’
combinatie van werk en stage. Een situatieschets: John rijdt als ambulancechauffeur naar een patiënt. Ter plekke verricht John de verpleegkundige verrichtingen die hij beheerst. Hij wordt daarin begeleid door de ambulanceverpleegkundige die bij hem is. Op het moment dat de patiënt vervoerd moet worden, neemt John zijn plaats weer in als ambulancechauffeur.
Ziekenhuis Bij het verschijnen van dit magazine is John bezig met zijn laatste studiejaar en
is hij begonnen met zijn volgende stage. Een stage van 20 weken, bestaande uit drie dagen op het MST, één dag school en één dag ambulancehulpverlening. John is erg benieuwd hoe dat gaat worden: ‘Een ziekenhuis is toch ook weer een hele andere omgeving dan de ambulancezorg en er zijn andere aspecten waarmee ik in aanraking kom.’ De tijd zal het leren. John’s uiteindelijke doel is om ambulanceverpleegkundige te worden. Dat betekent het volgen van nog meer opleiding en specialisaties. Maar dat heeft hij er graag voor over. n
Ketenpartners
Traumaregistratie in het Deutsche Trauma Netzwerk Een vervolgstap in de grensoverschrijdende samenwerking Door Willy Brandwagt, Acute Zorg Euregio In 2008 is het Duitse project ‘TraumaNetzwerk der Deutsche Gesellschaft für Unfallchirurgie‘ (DGU) gestart. In mei 2010 heeft Medisch Spectrum Twente (MST), als eerste Nederlandse ziekenhuis de status van bovenregionaal traumacentrum van de Duitse Vereniging voor Traumachirurgie gekregen. Hiermee is MST toegetreden tot het Duitse traumanetwerk.
aast het maken van regionale afspraken, die beschrijven dat de acute patiënt zo snel mogelijk naar de gewenste locatie wordt gebracht, is het van groot belang om de gegevens van het trauma te registreren. Registratie biedt de mogelijkheid om verschillende zaken rondom de opvang en behandeling van acute patiënten binnen het netwerk te vergelijken (bijvoorbeeld de patiëntenlogistiek, het soort letsel/aandoening of de inzet van een helikopter).
letsels geregistreerd, op basis van een letselcodering per lichaamsregio.
(ambulance, helikopter of MMT) en welke metingen er al in de ambulance hebben plaatsgevonden (de bloeddruk, ademhalingsfrequentie en of er wel/niet is geïntubeerd of gereanimeerd). Eerste opvang Het tijdstip van binnenkomst, röntgendiagnostiek, bloedonderzoek, bloedtransfusies en het gegeven of er wel of geen directe operatie is geweest worden geregistreerd in de gegevens van de eerste opvang. Intensive Care De gegevens van Intensive Care (IC) omvatten de tijdsduur van verpleging van de patiënt en/of deze behandeld is op de IC. Daarnaast ligt hierin het aantal dagen vast waarop de patiënt mechanisch is beademend. Letselcodering In de letselcodering zijn de verschillende
Ontslag patiënt Gegevens met betrekking tot de datum en het tijdstip van ontslag, waar de patiënt naar toe is gegaan (naar huis, een ander ziekenhuis, een revalidatiecentrum of een andere zorginstelling), de toestand van patiënt bij ontslag (goed herstel, overleden) zijn te vinden in de registratie ontslag patiënt.
Uitkomsten De gegevens worden online ingevuld, geaccordeerd en vervolgens verzonden. Het registratiesysteem biedt de mogelijkheid overzichten te genereren. De uitkomsten zijn vergelijkbaar met scores uit de ziekenhuizen die deel uitmaken van het Duitse traumanetwerk. Naar aanleiding van de eerste uitkomsten over onder andere de neurotrauma score en het hoge sterftecijfer, is besloten niet alleen de multitrauma te registreren in de DGU, maar alle patiënten die aangemeld zijn op de SEH en waarbij het basisteam of het traumateam is opgeroepen. n
Online registratie Medio 2010 is bureau Acute Zorg Euregio als proef gestart met het online vastleggen van de gegevens van multitrauma patiënten in het Duitse traumaregister. Voor een deel kon hierbij gebruik worden gemaakt van de gegevens uit de Nederlandse traumaregistratie. Hierna volgt een overzicht van verschillende gegevens die worden geregistreerd. Basisgegevens De basisgegevens zijn verzamelde gegevens over de algemene toestand van patiënt vóór het ongeval, het tijdstip, de aard van het ongeval en het soort verwonding. Prehospitale gegevens Bij prehospitale gegevens gaat het om welke hulpvoorziening is ingezet
Cijfers 2011 Enkele resultaten van de beschikbare cijfers (n=174) over registratie > 95% • Het percentage neurotrauma is hoog in vergelijking tot de overige ziekenhuizen uit het Duitse Traumaregister. Een mogelijke oorzaak daarvan is dat alleen de multitrauma gegevens zijn ingevuld; • dit kan tewvens de reden zijn van het hoge sterftecijfer; • de gemiddelde leeftijd van patiënten is 51 jaar (62% daarvan is man); • de aard van een ongeval is in 57% van de gevallen een verkeersongeval, 35% is een valincident en 8% bestaat uit overige ongevallen; • er zijn 25 overnames multitrauma geweest uit andere ziekenhuizen; • 53% van de patiënten heeft één of meerdere dagen op de IC gelegen; • de gemiddelde ligduur van multitraumapatiënten is 16,3 dagen; • 50% van de patiënten kreeg ontslag naar eigen woonomgeving, 9% naar een ander ziekenhuis en 12% naar een revalidatiecentrum.
112 NETWERK | maart 2012
5
patientenzorg
Focusgroep Acute Verloskunde start Betrokken vertegenwoordigers aan de slag met speerpunten en definities Door Germaine Vos-Deckers, Acute Zorg Euregio
Begin 2010 bood de Stuurgroep zwangerschap en geboorte haar rapport ‘Een goed begin; Veilige zorg rond zwangerschap en geboorte’ aan de toenmalige minister van VWS aan. Hierin stonden samengevat zeven speerpunten vermeld, die bij verbetering moeten leiden tot halvering van het aantal maternale en perinatale sterftegevallen over een periode van vijf jaar.
6
et rapport heeft geleidt tot diverse ontwikkelingen bij de betrokken professionele koepelorganen, zoals de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV). Eind 2010 werden bij de huidige minister van VWS diverse visies ingediend ter verbetering van voornoemde zeven speerpunten. Hieruit zijn door de voornoemde organisaties in samenspraak met VWS begin 2011 heldere definities opgesteld. Deze definities betreffen de 15 minuten norm,de begeleidings- en bewakingsnormen, een functionerend verloskundig samenwerkingsverband en deelname aan de perinatale registratie en perinatale audit.
Actiepunten In maart 2011 is de Focusgroep Acute Verloskunde van het Regionaal Overleg Acute Zorg van de Euregio gestart. Aan deze focusgroep nemen gynaecologen en kinderartsen uit alle ziekenhuizen van de Euregio deel, vertegenwoordiging van alle betrokken verloskundige kringen, kraamzorginstellingen en betrokken ambulancediensten. Uit de zeven speerpunten en de hiervoor genoemde definities zijn punten opgepakt die direct gelieerd zijn aan de acute zorg. Daarin is bijvoorbeeld de overdracht tussen verloskundigen en gynaecologen ten tijde van acute situ112 NETWERK | maart 2012
aties in de thuissituatie opgenomen. Tevens is de communicatie met de meldkamer bij acute oproep van een ambulance als actiepunt vastgelegd. Met deze punten is de focusgroep voortvarend aan de slag gegaan. Er bleken veel overleggremia te zijn in de verloskundigenkringen (VSV) en tussen de VSV en de gynaecologen. De diverse bespreek- en overdrachtsformulieren zijn gedeeld en besproken en behoefden geen aanvullende aandacht. Deelname aan perinatale registratie en de audit vinden reeds plaats.
SPAR-kaart Al snel bleek dat regiobreed grote behoefte was aan transmurale protocollen, met de nadruk op acute situaties vanuit de thuisbevalling. Ten aanzien van de overdracht van eerste naar tweede lijn ten tijde van spoed, wilde de focusgroep niet langer wachten op landelijke richtlijnen. Analoog aan de SBARR-communicatiekaart (Situatie, Behandeling, Analyse, Respons, Repeteer) is een specifieke communicatiekaart ontwikkeld voor de overdracht van verloskundige naar gynaecoloog, omgedoopt tot SPAR-kaart (Situatie, PatiĂŤntencasus, Analyse, Repeteer). De gegevens op de kaart zijn toegesneden op de regio en bevatten, naast communicatierichtlijnen, alle noodzakelijke telefoonnummers en de volgorde waarin deze gebeld moeten worden. Eens per
jaar zal deze kaart gereviseerd worden en gecontroleerd op actualiteit.
Uitwisseling en samenwerking Daarnaast zijn in de focusgroep nog vier transmurale protocollen besproken en ontwikkeld. Deze richten zich op de acties van verloskundigen en ambulancepersoneel tijdens acute situaties.
Patientenzorg
t voortvarend besloten deze kaart over te nemen en te actualiseren met de gegevens van de Euregio. De tot nu toe ontwikkelde protocollen door de Focusgroep Acute Verloskunde Euregio zullen op hun beurt weer met Zwolle worden uitgewisseld. Een aantal zaken zullen in groter verband opgepakt worden zoals de 15 minuten norm en de begeleiding- en bewakingsnormen. Vanuit ROSET (Regionale Ondersteuningsstructuur voor Eerste-lijnszorg in Twente) is afvaardiging geweest in de focusgroep. Ondertussen is tevens een regionaal consortium opgezet dat alle betrokken partijen van de Acute Verloskunde samenbrengt en een ZONMw-aanvraag heeft ingediend. ZonMw is een organisatie die gezondheidsonderzoek en zorginnovatie binnen de gehele kennisketen stimuleert. Kort gezegd is in nog geen jaar tijd heel veel bereikt. Binnenkort zullen alle protocollen, gebundeld in een handzaam zakformaat, ter beschikking komen. n
velstreng Uitgezakte na huisarts Verloskundige/
Belt:
ambulancezorg
ige-meldkamer
Versie nov. 2011
Overdracht verl oskund
Ambulance
s diek: ens SPAR-metho nd retrograad blaa Overdracht volg op de begane gro ënt is gesitueerd verblijfskatheter. via t • Nadat de pati en zou rukk sch fysiologi l vaginaal opd vullen met 500 cc voorliggend dee en niet mogelijk de gynaecoloog Afklemmen, indi overdracht naar de aan rg tot nbu ënt dele ligging van de pati • Patiënt in Tren dt de regie over hou ige und osk ......................... • Verl .............................. .............................. .............................. ...... De ......M ...... ist ...... ...... ...... .................. de verloskundige VK in overleg met A1 nburg naar OK of in Tren foodele oerenTele nnu verv mm ënt er Pati me ldkamer • Hen Infuus inbrengen gelo: 074-2508899 • Apeldoorn: ......................... 055-5399783 .............................. .............................. .............................. ............ ............ ...... ............ ...... ...... ...... ...... ...... ...... ...... .............................. ...... .............................. .............................. Gee : f aan hoe sne zorg derarts .............................. l uteam een/kin Minimaal vereiste • ct mobilise ambulance wil ren OK............. t 15 min naar OK of VK Na melding dire Binnen uten eks • tstre rech ënt patied, ulance(Spo h) amb amb af pisc ulan Van ceosco • rijdt met signalen elen (ech ord beo t • litei Binn ) vita en 30 minuten Op OK/VK • kunstverlossing eel ntu (Spo o, eve ed,de un ambulance rijdt sk Spoeds rlo • veecti zonder signalen ht ) ........................ ers overdrac 3................... dan...... 2. r kee Spoednumm één .............................. zet direct /be oor .............................. geh n De , bij gee len .............................. bel 1. Dem r kee ogr afis Eén che gegevens van .............................. wijk ters M SKB Winde patiënt: naam, geb . Mo ther de che oortedatum, adre MST Ens I s Infant ZGT Hengelo ma-vr: S .00 -17 elo 7.30 Sign Alm 1. s: ZGT 56 de waarden, controle T 06-317511 bev21 1. indingen 0543-5s,441 Treatment given: de ingezett gyn.). edlijn gyn.) 1. 8.00-17.00: behrand (dienstpeiepe ......(spo eling .). ..................16 1. dag: 517 ..............................17.0 weekend: 074-2905064 (gyn 317 .30 060-7 2. .). ...... ............+.................. .) gyn 0546-694000 (gyn nt .............................. iste 17.00-8.00: 00 sass Bes(art temming 0543-5447 .............................. 1 553 nacht: 43 , 723 074-290 ................... -48 Mo 053 3.et naa (spoedlijn receptie r ziek enh uisdige X VK) 0546-695102 kun loskundige VK). leeg .). (ver verp gyn G (in n spo (O& inde ede , verb isende situaties 05 059 kan (spoedlijn receptie 65 -29 dez vr: 735 074 e mavooraan -17.00 han-48 elo). 2. kondiging beter den zijn) 7.30 . meer053 Alm . 2. gyn n gyn n inde ) inde gere verb verb geld worden als (receptie, (spoedlijn receptie de ambulance er 0543-544185 is en er 2. 0546-694242 Hengelo) (pieper VK). (verloskundige VK) .. ...... ...... 41 ...... 942 ...... 3. 0546-6 .................. ...... ...... ...... VK) ...... e ........................ (verpleegkundig .............................. Afdeling E0, e ng .............................. heid Afd. 17 1 verdiepi .............................. Vrouw-Kind een trum Afdeling 0.18 ........ Vrouw Kind Cen .............................. ...... Afdeling 1.10 ...... .................. ...... ...... ...... ...... .................. ...... SEH ...... via ...... ng ...... Inga .................. gang .............................. Ingang via hoofdin Beatrixpark 1 ‘Rode at 55 Ingang via SEH, Haaksbergerstra .............. ost eg 141 .............................. Ingang via Spoedp ...... Poort’ Geerdinksw ...... ...... ...... .............................. Soeteman .............................. ...... ...... ...... ...... .............................. boven evt. spoedlijn, zie Kinderarts ar via de receptie ziekenhuis bereikba Kinderarts in elk Gynaecoloog
Door de Focusgroep Acute Obstetrie van het ROAZ Zwolle is De MIST-kaart (Demografie, Mother, Infant, Signs, Treatment) ontwikkeld. Deze kaart bevat alle benodigde informatie om een soepele overdracht van verloskundige naar meldkamer te ondersteunen. Gezien de steeds intensievere samenwerking met de regio Zwolle is in goed overleg
st 1. Ambulance dien aecoloog e gyn 2. Dienstdoend
112 NETWERK | maart 2012
7
coverinterview
Verpleegkundig Specialist uitkomst voor Spoedpost Doorstroom van patiënten verbeterd en werklast huisartsen verlicht Door Annemarie Smidt, Geen Blad voor de Mond
In april 2010 hebben Centrale Huisartsen Post Almelo (CHPA) en de spoedeisende hulp (SEH) hun krachten gebundeld tot Spoedpost Almelo. Janke Snel is directeur van CHPA, Geert Hengstman is werkzaam bij 8
Ambulance Oost én Verpleegkundig Specialist in opleiding. Hengstman heeft stage gelopen bij CHPA en werkt nu een aantal dagen per maand op de Spoedpost.
n 2010 is Hengstman naast zijn baan als ambulanceverpleegkundige begonnen met de masteropleiding ‘Master of Advanced Nursing Practice’. Zodra hij deze opleiding heeft afgerond mag hij zichzelf Verpleegkundig Specialist noemen. Deze functie is overgewaaid uit de Verenigde Staten en bestaat in Nederlands sinds 1997. Snel is erg blij dat ze Verpleegkundig Specialisten als Hengstman aan de CHPA heeft kunnen verbinden. ‘De Verpleegkundig Specialist verlicht de werkbelasting van de huisarts door het overnemen van bepaalde patiëntencategorieën. De SEH van de ZGT Almelo is door de week vanaf vijf uur ‘s avonds en in het weekend gesloten voor zogenaamde ‘binnenlopers’. Dit betekent dat de CHPA deze patiënten opvangt, trieert en eventueel doorstuurt naar de SEH. Met name in het weekend tussen tien uur ’s ochtends en zes uur ’s avonds zien we een piek; tussen de dertig en veertig patiënten. Deze stroom werd zo groot en belastend dat we zijn gaan kijken hoe we de 112 NETWERK | maart 2012
huisartsen konden ondersteunen en hun werklast konden verlichten’, aldus Snel.
Verschil in zorg Hengstman ziet zijn opleiding als een kans om zichzelf te blijven ontwikkelen. ‘Je ziet dat de zorg van de ambulancedienst langzaam veranderd. Ambulanceverpleegkundigen rijden sinds een aantal jaren steeds meer consultritten, terwijl ze daar eigenlijk niet de kennis en vaardigheden voor hebben. We hebben ervaring met het verlenen van acute zorg, maar niet met buikklachten, chronische long- of huidaandoeningen. Op het moment dat je als ambulanceverpleegkundige een patiënt ophaalt, moet je zorgen dat deze in een zo stabiel mogelijke toestand aankomt bij het ziekenhuis. De consultritten die we doen liggen vaak meer in het werkveld van de huisarts.’ Van welk letsel er precies sprake was, was voor Hengstman vaak een secundaire zaak. ‘Als Verpleegkundig Specialist kan ik nu voorzien in acute zorg en daarnaast meer
‘Nu kan ik als Verpleegkundig Specialist voorzien in acute zorg’
Coverinterview
Verpleegkundig Specialist is een functie die zich qua bevoegdheid bevindt tussen arts en verpleegkundige. Hij kan verschillende taken van de arts overnemen en in bepaalde gevallen zelf diagnoses stellen en medicatie voorschrijven. De Verpleegkundig Specialist kan zich specialiseren in preventieve zorg, acute zorg, intensieve zorg, chronische zorg en geestelijke gezondheidszorg.
Janke Snel is erg tevreden met
aandacht besteden aan de behoeften en wensen van de patiënt.’
de komst van Verpleegkundig
Medische taken
Specialist Geert
In principe behandelen de Verpleegkundig Specialisten in Almelo alle letsels aan de huid en het bewegingsapparaat als gevolg van een trauma. Dit zijn bijvoorbeeld snijwonden, brandwonden, huidinfecties, maar ook knie-, pols- en enkelblessures. Ook is het sinds 1 januari 2012 toegestaan medicatie voor te schrijven binnen het eigen specialisme. ‘Ik vind het erg prettig dat ik nu het hele proces van diagnosticeren, behandelen en recepteren van een patiënt kan afhandelen’, vertelt Hengstman. Het werk dat de Verpleegkundig Specialist verricht staat altijd onder begeleiding van een huisarts die werkzaam is bij de CHPA. In Almelo krijgt de Verpleegkundig Specialist per dag één huisarts aangewezen door de coördinerende doktersassistent, die hem begeleidt. De agenda wordt vastgesteld aan de hand van de expertise van de Verpleegkundig Specialist. Hengstman: ‘Je moet wel zelf kunnen schatten of je kundig genoeg bent om een behandeling uit te voeren. Gelukkig zijn de medewerkers van de CHPA altijd bereid om mee te denken en te kijken. Daarnaast heeft Janke bijvoorbeeld ook geregeld dat ik en een collega die samen met mij de opleiding volgt mochten deelnemen aan een hechtcursus. Ik blijf me hier iedere dag verder ontwikkelen.’ Voor Snel is het fijn dat de opleiding hen stagiairs biedt. Zo krijgt de CHPA gemakkelijker Verpleegkundig Specialisten aan het werk. ‘De stagiairs die al een tijdje bij ons meelopen hebben zoveel werkervaring opgedaan, dat ik ze het liefst bij de Spoedpost aan het werk houd. Ik ben dan ook zeer tevreden met een Verpleegkundig Specialist als Hengstman.’ n
Hengstman binnen de Spoedpost.
112 NETWERK | maart 2012
9
innovatie
‘Er komt een patiënt aan…’ Een interactieve nascholing Inzicht in processen en communicatie in de keten zijn aandachtspunten Door Albert van Eldik ism Kitty Muntenaar, Ambulance Oost De nascholing met als thema: ‘vooraankondiging meldkamer ambulancezorg en spoedeisende hulp’ voorzag in een behoefte. Ruim zeventig verpleegkundigen van de Spoedeisende Hulp (SEH), verpleegkundig centralisten Meldkamer Ambulancezorg (MKA) en ambulanceverpleegkundigen deden mee aan de interactieve nascholing.
10
e hoofddoelstelling was het verbeteren van de communicatie tussen MKA en SEH ten aanzien van het vooraankondigen van patiënten. Het vergroten van het begrip voor elkaar en het bereiken van regionale uniformiteit waren nevendoelstellingen. Het accent tijdens de thema-avond lag op de interactie. Nadat traumatoloog Arie van Vugt tijdens de introductie over het belang van juiste informatie in de keten van Acute Zorg had gesproken, waren de deelnemers in de gelegenheid workshops te volgen. Bij één van de workshops werd volop gediscussieerd over afspraken en protocollen ten aanzien van de vooraankondiging. Bij een andere workshop was sprake van casuïstiekbesprekingen. Van de aangeboden rondleiding op de Spoedeisende Hulp werd minder gebruik gemaakt tijdens deze nascholing. Wel zijn afspraken gemaakt om ‘bij elkaar in de keuken te kijken’ door middel van stagedagen. De nascholing gaf veel gelegenheid voor de deelnemers om elkaar beter te leren kennen. Tij-
112 NETWERK | maart 2012
dens de overdracht door professionals aan elkaar spelen meer zaken dan één specifieke patiënt. Veel omgevingsfactoren hebben een (in-)directe invloed. Professionals in verschillende delen van de zorgketen weten niet van elkaar welke problemen zij tegen komen bij het geven en ontvangen van informatie. De verpleegkundig centralist van de Meldkamer Ambulancezorg is afhankelijk van informatie van het ambulanceteam ter plaatse. Het ambulanceteam ter plaatse behandelt de patiënt en heeft soms andere prioriteiten dan het doorgeven van informatie. Daarnaast moeten spoedeisende hulpverpleegkundigen leren door te vragen bij onduidelijkheden of wanneer ze meer informatie nodig hebben. Samenvattend heeft de nascholing inzicht gegeven in processen. Meer inzicht zal leiden tot nog betere patiëntenzorg. De komende periode zullen het MST en Ambulance Oost verder kijken naar verbetering van het vooraankondigingsproces en de rol van de verschillende professionals. Hierbij zullen ook de an-
dere ziekenhuizen in de Euregio worden betrokken.Een belangrijke constatering van deze thema-avonden was dat de nadruk bij vooraankondiging moet liggen op afzonderlijke waarden, zoals bloeddruk en hartfrequentie, de zogenaamde signs. De waarde van alleen de RTS (Revised Trauma Score) is te beperkt om goede inschatting te maken van benodigde hulp in het ziekenhuis. n
Toekomst Ook de techniek staat niet stil. Steeds meer komen nieuwe technologieën beschikbaar om het vooraankondigingsproces te ondersteunen en te verbeteren. Denk aan het elektronisch patiëntendossier (EPD) en het digitaal doorsturen van informatie. Een combinatie van kennis, kunde en middelen kan bijdragen aan ‘steeds beter...’.
Over de grens
Grensoverschrijdende training Infectieziektebestrijding Euregionale collega’s bespreken informatievoorziening en bereikbaarheid Door Irma Huiskes, GHOR Twente Op 12 januari 2012 heeft de eerste grensoverschrijdende infectieziektetraining plaatsgevonden. Zowel Duitse als Nederlands collega’s op het gebied van infectieziektebestrijding en tuberculosebestrijding waren goed vertegenwoordigd. De training is gehouden in vervolg op de bestaande Eurosafety overleggen en casuïstiekbesprekingen tussen de Duitse en Nederlandse collega’s infectieziektebestrijding en tuberculosebestrijding.
e training is gezamenlijk voorbereid door LIGA NRW Münster, GGD Twente en een trainer van de GHOR Academie. Tijdens de training zijn een infectieziektecasus en een tuberculosecasus doorgesproken, aan de hand van een aantal opgestelde vragen. De cases zijn in twee groepen behandeld, bestaande uit Duitse en Nederlandse collega’s. Doelstelling van de oefening was om professionals vanuit Duitsland en Nederland samen te brengen en de al bestaande samenwerking uit te bouwen. Verder had de training tot doel om te onderzoeken welke informatie deze professionals van elkaar nodig heeft bij een grensoverschrijdende infectieziekte-uitbraak en hoe men elkaar over en weer het beste kan informeren en/of alarmeren.
11
grensoverschrijdende casus. Daarnaast zijn de mogelijkheden besproken ten aanzien van onderlinge bereikbaarheid en communicatie.
Vervolgacties Naar aanleiding van deze grensoverschrijdende training zijn een aantal vervolgacties afgesproken. Zo worden in 2012 twee alarmeringsoefeningen gehouden om elkaars bereikbaarheid te
Uitkomsten cases Bij het bespreken van beide casussen kwam naar voren dat zowel de Duitse als de Nederlandse collega’s tijdig geïnformeerd willen worden bij een infectieziektecasus, waarbij sprake is van een mogelijke bron of contacten over de grens. Er bestaat een wederzijdse behoefte aan relevante gegevens die voortkomen uit bron- en contactopsporing, onderzoek en terugkoppeling van andere relevante informatie van de
testen. Grensoverschrijdende incidenten zullen worden geëvalueerd en indien gewenst kan naar aanleiding van deze vervolgacties een volgende training worden georganiseerd. Samenvattend kan gesteld worden dat de training een uiterst leerzame,
maar ook leuke bijeenkomst is geweest, waarbij de reeds bestaande contacten tussen Nederlandse en Duitse collega’s verder zijn uitgebouwd. Er zal naar gestreefd worden om de grensoverschrijdende samenwerking tussen nog meer te formaliseren. n
Grootschalige zorg
Veiligheidsregio Twente: regisseur rondom crisis Meer inzicht in nieuwe dreigingen voor de samenleving Door Annelies Barret en Marcel Reefhuis, Veiligheidsregio Twente
Met de komst van de wet Veiligheidsregio is het bestuur van Veiligheidsregio Twente (VRT) verplicht drie vastgestelde plannen op te stellen: risicoprofiel, beleidsplan en crisisplan. Het regionaal risicoprofiel en het regionaal crisisplan zijn voor Twente in het 12
jaar 2011 met succes afgerond. Aan het beleidsplan wordt op dit moment gewerkt.
D
e plannen over risicoprofiel, beleid en crisis zijn bedoeld om antwoord te geven op een aantal belangrijke vragen. Welke risico’s komen voor in Twente en wat is de impact van deze bedreigingen? Wat moet Veiligheidsregio Twente kunnen op het moment van een specifieke bedreiging en wat hebben we daarvoor nodig? Wie doet wat en wie informeert wie, binnen Veiligheidsregio Twente?
Regionaal risicoprofiel Elke regio kent zijn eigen specifieke ri-
sico’s, waarvoor gericht beleid van de veiligheidsregio en haar partners nodig kan zijn. Het regionaal risicoprofiel is bedoeld om inzicht in deze risico’s te krijgen. Op basis van dit inzicht kan het veiligheidsbestuur strategisch beleid voeren om de aanwezige risico’s te voorkomen en te beperken. Zo kan de crisisbeheersingsorganisatie zich zo goed mogelijk voorbereiden. Ook zijn risico’s die voor de geneeskundige keten van belang zijn nadrukkelijker onder de aandacht gebracht. Zo wordt in het risicoprofiel rekening gehouden
met de uitbraak van een dierziekte, een ziektegolf, brand in een kwetsbaar object, paniek bij een evenement en een incident bij de kerncentrale in Lingen (Duitsland). Op basis van deze in kaart gebrachte risico’s kan in het beleidsplan gericht actie worden ondernomen, zodat de weerbaarheid van de veiligheidsregio bij rampen en crises wordt vergroot.
Regionaal beleidsplan Het regionaal beleidsplan geeft voor de komende vier jaar de richting aan van de veiligheidsregio op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het plan is in ontwikkeling en wordt voor de zomer voorgelegd aan het algemeen bestuur Veiligheidsregio 112 NETWERK | maart 2012
13
Na het behalen van het landskampioenschap in 2010 werd FC Twente op de terugreis begroet door duizenden supporters. Een feestelijke gebeurtenis, die echter ook de nodige risico’s met zich meebracht.
Twente. Voor GHOR Twente ligt de nadruk op drie belangrijke beleidsvoornemens: • Meer aandacht genereren bij het decentraal openbaar bestuur en bij partijen in de zorg voor infectieziekten; • realisatie van de rol als regisseur tussen de verschillende geneeskundige ketenpartners; • de betrokkenheid van de ketenpartners vergroten door het leveren van diensten en sleutelfunctionarissen voor de crisisorganisatie.
Regionaal crisisplan Het regionaal crisisplan beschrijft de crisisorganisatie in de veiligheidsregio. De verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de crisisteams staan
hier in beschreven. De geneeskundige zorg heeft tijdens een ramp of crisis twee hoofdtaken: acute en publieke gezondheidszorg. De organisatie is in handen van de GHOR. De acute gezondheidszorg richt zich op de coördinatie en regie van triage, behandelen en vervoeren. Onder publieke
gezondheid wordt verstaan de psychosociale hulpverlening, infectieziektebestrijding, medisch milieukunde en gezondheidsonderzoek. Infectieziektebestrijding is nieuw toegevoegd aan het regionaal crisisplan. Dit komt door de komst van de Wet Publieke Gezondheid (WPG). De uitvoering hiervan ligt bij de GGD. n
Vanaf 1 januari 2011 is de wet Veiligheidsregio in werking getreden. Deze wet regelt de inrichting van 25 Veiligheidsregio’s in Nederland. Hierin werken brandweer, politie, GHOR en gemeenten samen. Op deze manier kunnen gemeenten zich beter voorbereiden op nieuwe dreigingen voor onze samenleving, zoals pandemieën. Zo maakt een veiligheidsregio multidisciplinaire plannen voor rampen- en crisisbeheersing. Daarnaast adviseert het gemeenten op het gebied van pro-actie en preventiebeleid.
112 NETWERK | maart 2012
ACHTERGROND
MST evalueert ongeval A31 bij
Melding van honderd mogelijke slachtoffers in dichte mist doet ziekenhuis opschalen o Door Annemarie Smidt, Geen Blad voor de Mond
Een botsing tussen twee auto’s veroorzaakte vrijdag 18 november 2011 een massale kettingbotsing op de snelweg A31 tussen Gronau en Heek, net over de grens bij Enschede. In totaal waren 52 auto’s bij de kettingbotsing betrokken. De gewonden werden naar ziekenhuizen in de omgeving gebracht, waaronder naar het MST in Enschede.
14
P
aul Bertelink, traumachirurg, en Monique Poessé, teamhoofd Spoedeisende Hulp, hadden allebei dienst de avond dat het ongeval plaatsvond. Zij vertellen welk mechanisme bij een dergelijk grootschalig ongeval in werking treedt binnen het MST. Bertelink: ‘Ik was net thuis van een dag werken, toen mijn telefoon ging. De Duitse meldkamer had gebeld naar de Eerste
de letsels zouden vallen.’ Bertelink moest inschatten hoeveel zwaargewonde patiënten er mogelijk zouden zijn en of het MST deze met de normale bezetting kon behandelen. ‘Omdat het MST het dichtst bij het ongeval lag, schatte ik in dat we hier ongeveer tien T1 slachtoffers moesten opvangen. Dit is de zwaarste categorie slachtoffers. Daarvoor hadden we te weinig personeel klaar staan. Dus heb ik in overleg met de business manager besloten dat het Ziekenhuis Rampen Opvang Plan (ZiROP) in werking werd gezet.’
ZiROP in werking Hulp van het MST om te laten weten dat er een groot ongeval had plaatsgevonden op de A31. Er zouden dertig tot vijftig voertuigen bij het ongeluk betrokken zijn en vijftig tot honderd personen. De Duitse meldkamer vroeg of het MST daar ook slachtoffers van kon opnemen. Ze konden op dat moment nog niet vertellen om wat voor patiënten het ging of in welke zwaarteklasse
Zodra het ZiROP in werking trad, werden ongeveer 350 personeelsleden door een computer opgeroepen om direct naar het ziekenhuis te komen. Op deze oproep reageerden zo’n driehonderd medewerkers. Nog geen twee uur nadat het ongeval had plaatsgevonden, stonden tien traumateams klaar om slachtoffers te behandelen. Bertelink had de medische leiding over de medewerkers, Poessé over het verpleegkundige deel. Poessé: ‘De regiefunctie werd geregeld door mijn collega. Door zijn informatie had ik continue het overzicht over de beschikbare teams en traumakamers. We hebben een planning gemaakt waarin exact stond welk team op welke traumakamer op de SEH stond. Ook hebben we er voor gezorgd dat bij de ambulances een team klaarstond om de binnenkomende slachtoffers te triëren en door te sturen naar de juiste traumakamer op de SEH. Daarnaast ben ik de verbinding geweest tussen de werkvloer en het operationeel team. Vanuit het operationeel team werd gerapporteerd aan het crisisbeleidsteam. Samen met de medisch coördinator communiceerde ik welke acties er vanuit het ziekenhuis moeten komen. Wordt er extra bloed besteld, komen er extra medicijnen of bijvoorbeeld beademingsmachines? En dat ging eigenlijk aan één stuk door.’
Afschalen Kort na elkaar kwamen er drie patiënten binnen, alle drie aangekondigd 112 NETWERK | maart 2012
Het volgende
Duitse Gronau
n om Duitse collega’s te ondersteunen
magazine van
net werk verschijnt in juni 2012
Colofon 112 Netwerk is een uitgave van Acute Zorg Euregio, Ambulance Oost en GHOR Twente. Dit magazine verschijnt vier keer per jaar en bericht over ontwikkelingen rondom acute zorg in Twente en Oost-Achterhoek.
als T1 slachtoffer. Bij triage bleken de slachtoffers T2 en T3 te zijn. Deze konden snel worden behandeld. ‘Daarna kwamen er geen nieuwe slachtoffers meer binnen,’ vertelt Bertelink. ‘De meeste slachtoffers waren naar Duitse ziekenhuizen overgebracht. Hieruit blijkt dat de communicatie met de plaats van het ongeval bij een ramp of crisis moeilijk blijft. We hebben al die tijd niet geweten hoeveel slachtoffers er waren en hoeveel slachtoffers er zouden komen. Totdat we het bericht kregen dat we geen slachtoffers meer konden verwachten. Daarna is besloten om af te schalen. De opgeroepen medewer-
kers konden weer naar huis. Toch denk ik dat het verstandig is geweest om op te schalen. Als er een grote stroom patiënten binnen was gekomen hadden we deze moeten kunnen behandelen. Het MST is aangesloten bij het Duitse traumanetwerk en dan hoort dit er bij, maar ook vanuit je eigen professionaliteit. Bij een dergelijke melding ga je opschalen, zodat als er slachtoffers komen, je deze goed kunt helpen.’ Poessé voegt daar aan toe: ‘We zijn trots op onze collega’s, dat we samen zorg kunnen dragen voor een grootschalige opvang. De betrokkenheid is groot, en dat hebben we gemerkt.’ n
Redactie Kitty Muntenaar kmuntenaar@ambulanceoost.nl Lia Simon a.simon@acutezorgeuregio.nl Irma Huiskes i.huiskes@regiotwente.nl Annemarie Smidt a.smidt@geenbladvoordemond.nl Coverfoto Harry Klunder Bladformule, vormgeving, eindredactie en drukwerk
GEEN BLAD VOORDE MOND MAKERS VAN MAGAZINES
Evaluatie Iedere opschaling binnen het MST wordt geëvalueerd. Omdat het ongeval in dit geval in Duitsland plaatsvond, is Bertelink ook daar aanwezig geweest voor de evaluatie. ‘Ik heb daar verteld over onze opschaling. Het bleek dat onze Duitse collega’s zelf heel snel en goed hebben gereageerd op het ongeval. Mede daarom werden er minder slachtoffers naar Enschede doorverwezen. In Duitsland vonden ze het wel heel bijzonder wat wij in korte tijd voor elkaar hadden gekregen.’
Geen Blad voor de Mond B.V. Lasondersingel 149-151 7514 BR Enschede tel. 053 460 9002 www.geenbladvoordemond.nl Geen Blad voor de Mond is aangesloten bij:
ISSN 2211-8225
112 NETWERK | maart 2012
15
Bezoek ons ook online
Acute Zorg Euregio
GHOR Twente
Ambulance Oost
Postbus 50000
Postbus 1400
Postbus 784
7500 KA Enschede
7500 BK Enschede
7550 AT Hengelo
Tel. 053 487 20 97
Tel. 053 487 65 70
Tel. 074 256 22 22
info@acutezorgeuregio.nl
secretariaat@vrtwente.nl
info@ambulanceoost.nl
www.acutezorgeuregio.nl
www.ghortwente.nl
www.ambulanceoost.nl