Special over toekomst Nederlandse bouwsector
oktober 2012
Architectuur
VISIE Thomas Rau voorziet grote veranderingen
PROJECT Green Transformable Building
COLUMN 2050: It’s the performance, stupid!
Architectuur op weg naar 2050
1
Voorwoord Met ‘Architectuur Op Weg Naar 2050’ verschijnt de eerste editie van de nieuwe bladformule ‘Op Weg Naar 2050’. De titel van de formule verraadt dat dit nieuwe magazine ingaat op de toekomst. Er wordt nauwgezet gekeken naar de route die de komende decennia moet worden afgelegd, tot het jaartal 2050 wordt bereikt. Kopstukken en experts uit de sector plaatsen een stip op de horizon en schetsen daarmee een toekomstperspectief voor de gehele branche en aangrenzende sectoren. Revolutionaire ideeën vragen soms om drastische (beleids) veranderingen, wetswijzigingen en een andere manier van denken. Ideeën van vandaag dagen ons uit om na te denken over de keuzes van morgen, onze bedrijfsvoering en de ontwikkeling van een branche als geheel. Ze inspireren tot innovaties die de markt voorgoed veranderen. Op Weg Naar 2050 behandelt elke editie een andere branche. Voor de aftrap is de keuze gevallen op Architectuur, waarbij ook aanverwante subbranches uit de bouwsector aan bod komen middels interviews met commerciële marktpartijen. Binnen de bouwsector is het jaartal 2050 geen onbekende mijlpaal. Met een tussenstap in 2020, zijn veel duurzaamheidsdoelstellingen geënt op een eindresultaat in 2050. Denk aan de energieneutrale woningvoorraad en een CO2-arme economie. Tips, opmerkingen of wilt u meer weten over de formule of deze uitgave? Mail dan naar info@opwegnaar2050.nl.
2
Architectuur op weg naar 2050
Inhoud 5
VISIE Thomas Rau
11
Column Thomas Hoppe
12
energie Eneco
16
Project
Green Transformable Buildings
12
33
19
recht Poelmann van den Broek
30
vloeren Tonzon
20
samenwerking VolkerWessels
33
toeleverancier BASF
23
kozijnen Kreunen Kunststoffen
34
vastgoed TRAJECT
24
Project Floriade 2012
36
toeleverancier Schรถck Nederland
29
Column Piet Oskam
38
Column Vincent van der Meulen
23
30
34
38 Architectuur op weg naar 2050
3
Duik eens in de oplossingen van BASF Al meer dan twintig jaar is BASF koploper in het ontwikkelen en produceren van oplossingen voor waterdichting en afwerking van Balkons & Galerijen. Onze functionele systemen garanderen u een mooi, duurzaam en economisch rendabel eindresultaat. Samen met de verwerker voorziet BASF u van een “waterdicht” en op maat afgestemd advies! COAT
FLEX
Standaard
FAST
Elastisch
Meer informatie? Vraag onze folder MASTERTOP® vloersystemen voor Balkons & Galerijen aan op basf-cc-nl@basf.com
DRAIN
Snelhardend
Waterafvoerend
COAT, FLEX, FAST en DRAIN zijn getest volgens EN1504 en hebben een instelbaar antislipprofiel 22776
BASF Belgium Coordination Center Comm.V. - Construction Chemicals Nijverheidsweg 89, 3945 HAM, België Voor Nederland: T 0162 - 42 51 90 F 0162 - 42 74 52 www.basf-cc.nl
De Triple
AAA energiezuinige Gaswarmtepomp
G F
energielabel A
A kwaliteit
service van A tot z
E D C B A
Tel. 0348 413 485 | e-mail: info@gasengineering.nl | www.gasengineering.nl GAS_adv-opmaak.indd 1
12-3-2012 16:17:13
Visie
‘De architect van nu, bestaat straks niet meer’
Nederland in 2050. Welke gebouwen bepalen het straatbeeld? Hoe gaan architecten bouwen? Hoe wonen en consumeren we? Toonaangevend architect Thomas Rau blikt in deze editie van ‘Op weg naar 2050’ vooruit. ‘We zijn niet de gastheer, maar te gast op aarde. De branche heeft alleen toekomst als architecten dit beseffen en er naar handelen. Anders moet je je afvragen of de branche het bestaansrecht wel waard is.’ Door Merijn van Grieken
Architectuur op weg naar 2050
5
‘In 2050 consumeren we ook bij woningen op basis van prestatie in plaats van eigendom’
Voor de vraag hoe de wereld er in 2050 uitziet, heeft toonaangevend architect en duurzaam ondernemer Thomas Rau geen glazen bol nodig. Alsof hij de blauwdrukken van de toekomst stiekem al op een tekentafel heeft mogen inzien. Ook over de toekomst van zijn beroepsgroep is hij stellig. ‘De architect van nu bestaat straks niet meer.’ Het is geen geheim dat bouwend Nederland in zwaar weer verkeert. De bouwketen laat over de volle breedte een weinig optimistisch beeld zien: architecten, bouwbedrijven, ingenieursbureaus en installateurs zien de markt verder verslechteren. Omzetten blijven dalen, orders lopen terug en de werkgelegenheid wordt minder en minder. De structurele daling zet tot 2030 voort, is de aanname. Toch is Rau optimistisch gestemd. Juist nu. ‘Dit is een ongelooflijke kans, een zegen voor de bouwsector’, zegt hij. Vanuit zijn architectenbureau RAU op het Amsterdamse KNSM-eiland filosofeert Rau, met uitzicht over het golvende water van het IJ, over de toekomst. De enige architect in de Duurzame 100, een jaarlijkse lijst van dagblad Trouw van de meest invloedrijke Nederlanders op het gebied van duurzaamheid, maakt een sprong in de tijd. In 2050 bent u 90 jaar. Welke wereld ziet u dan voor de architect? ‘Over 38 jaar hebben we te maken met nieuwe spelregels: een bouwvergunning wordt alleen nog verstrekt als je energiepositieve gebouwen maakt. Per werkplek, per vierkante meter, komt er een energienorm. Elk gebouw, of dit nu een huis of kantoor is,
6
Architectuur op weg naar 2050
zal voor eigen gebruik zelf stroom opwekken. Elk pand heeft een grondstofpaspoort. Daarin staat precies hoeveel koper, zink en fosfaten erin zitten en wat de dagwaarde ervan is. In tegenstelling tot nu schrijven we gebouwen niet af tot nul, maar tot de minimale grondstofwaarde.’ Welke gedachte gaat achter deze schets schuil? ‘In 2050 hebben we een heel groot probleem. Er dreigt een enorm tekort aan grondstoffen. We raken fysiek uitgeput; de grondstoffen raken op. Aluminium, fosfaten en dergelijke worden onbetaalbaar. Daarom moeten we beter weten wat we met onze schaarse grondstoffen doen en hoe we ermee omgaan. Dat doen we door grondstoffen te bankieren in de vorm van gebouwen. Die moeten we zó gaan bouwen dat we ze integraal in elkaar zetten en modulair kunnen ontmantelen. Alleen zo breng je gebouwen terug naar de basis: de grondstoffen die nodig waren om het te maken. Alleen deze nieuwe manier van bouwen zorgt ervoor dat de gebouwde omgeving niet langer aanspraak maakt op natuur en milieu.’ Welke invloed heeft dat op de architectuur? ‘Deze manier van werken betekent dat wij het lang-cyclische denken in de architectuur kunnen loslaten. Het is niet meer van belang of een gebouw tien of dertig jaar staat, want na gebruik en na ontmanteling – ik spreek bewust niet van slopen - heeft het geen negatief effect
De toekomstige gerenoveerde stadsvilla van gemeente Brummen, naar ontwerp van architectenbureau RAU.
meer op natuur en milieu. We verkwanselen niets.’ Welk effect heeft dit ‘grondstofbankieren’ op architecten? ‘Er ontstaat een nieuwe vrijheid. In ontwerp en in innovatie. Architectuur wordt vluchtiger; je kunt ook iets voor een kort tijdsvenster gaan ontwerpen. Hierdoor neemt de innovatiesnelheid toe, want gebouwen kunnen, beter dan nu, op de innovatiesnelheid van techniek anticiperen. In 2050 zitten we niet meer vast aan begrippen als boekwaardes, afschrijving of eigendom. Dat is weg. We consumeren in 2050 niet meer op eigendomsbasis maar op performance/ prestatiebasis. De reële wereld kan zo maximaal profiteren van de snelheid van technische innovatie.’ Hoe bedoelt u dat? ‘In 2050 denken we niet meer in gebouwen, maar consumeren we ruimte die in een bepaalde behoefte voorziet. We worden dus geen eigenaar van een gebouw, maar huren ‘space’ met de benodigde ICT, verlichting en meubels. Gebouwen en ook producten zijn grondstofbanken. Het begrip grondstofbank is in 2050 volstrekt normaal. Het idee dat
producten eigendom zijn van consumenten is niet meer van deze tijd. Dus als je iets koopt ben je niet langer eigenaar van het product, maar koop je de prestaties ervan. Op consumentenniveau komt dat hierop neer: je koopt bijvoorbeeld geen wasmachine maar tweeduizend wasbeurten voor vijf jaar. Na gebruik gaat de machine terug naar de producent die de grondstoffen kan hergebruiken. Grondstoffen blijven beschikbaar voor de volgende generaties. Dat maakt ook dat consumenten, beter dan nu, langs technische innovatie kunnen consumeren.’ Hoe zien gebouwen er dan uit? ‘Neem mijn eigen kantoor. Onder het motto ‘practice what you preach’ heb ik de duizend vierkante meter van studio RAU als proeftuin gebruikt. Deze is volledig ingericht met producten die niet alleen eigendom blijven van de producent, maar aan het einde van de contractduur weer worden opgehaald voor hergebruik in een nieuwe generatie producten. Ik krijg lichturen, zituren, tafeluren, loopuren, wc-uren, tegeluren, et cetera als service geleverd. Tegen Philips bijvoorbeeld heb ik gezegd: ik wil een x-aantal lichturen per jaar van
je kopen en als daar stroom voor nodig is, best. Daar heb ik niets mee te maken. Dat verzorgt Philips. Die blijft eeuwig eigenaar van het product en zal proberen zo energiezuinig mogelijk te ontwerpen.’ Waar leidde deze proef toe? ‘De proef bleek succesvol en heeft geleid tot de oprichting van mijn bedrijf Turntoo, een businessmodel waardoor productie en consumptie niet langer ten koste gaan van milieu en natuur. Er onstaat een kringloopeconomie. In 2050 wordt iedereen geconfronteerd met de gevolgen van zijn eigen handelen. We komen en gaan met niets en in die tussentijd willen we alles hebben. Onzin! De wereld kunnen we niet veranderen, het perspectief en de spelregels wel.’ Werkt u al volgens dit principe? ‘Ja. We werken nu voor gemeente Brummen aan een gemeentehuis dat als grondstofbank wordt ontworpen. De eerste grondstofbank ter wereld. De gemeente wilde een tijdelijk gemeentehuis zonder aan huisvestingskwaliteit in te leveren. Na twintig jaar ontmantelen ze eventueel de boel weer. Dat is het uitgangspunt. Dat vraagt om een heel andere manier van ontwerpen.’
Architectuur op weg naar 2050
7
Weet u dat:
> > > >
groene panden 10% meer huuropbrengst hebben? 73% van de kantoorgebruikers duurzaamheid belangrijk vindt? ruim de helft van de kantoorgebruikers wil verduurzamen zonder te verhuizen? de verkoopprijs per m2 van een label A kantoorgebouw gemiddeld 30% hoger ligt dan van een label D gebouw?
DE WINST VAN DUURZAME KANTOORRENOVATIE Gebouwen bewegen “Laten we bestaande kantoren zo intelligent mogelijk transformeren tot energieneutrale, duurzame werkomgevingen.“ Die oproep staat in het boek Gebouwen bewegen. Het verduurzamen en energieneutraal maken van een kantoor blijkt een goede investering. Uitgesproken duurzame gebouwen staan immers nooit leeg en zijn erg in trek bij gebruikers die serieus met hun toekomst bezig zijn.
Betaalbare drijfveren en strategieën Het Nieuwe Standaardkantoor, Het Netwerkhuis, The brand Building en Het Meest Duurzame Kantoor; drijfveren en strategieën met voor ieder wat wils. Maar het is niet alleen deze theoretische beschouwing die Gebouwen bewegen zo fascinerend maakt. Vier bestaande kantoorgebouwen zijn – op papier – doorgerekend en gerenoveerd naar energieneutraal. Zo maakt Delftse Poort, het bekende hoogste gebouw midden in Rotterdam een energiesprong van 60%. Mercator
2.0 in Nijmegen is 100% energieneutraal te maken tegen 10% van de huisvestingskosten. De Godsweerdersingel in Roermond wordt omschreven als het meest energetische vastgoedobject van Limburg. En de glazen puien in de Helicopterstraat zijn onderdeel van een energiesprong van maar liefst 83%. En het is te betalen! Op jaarbasis per werknemer niet meer dan de gemiddelde prijs van een kerstpakket voor een duurzame, comfortabele en energiezuinige werkplek.
Gebouwen bewegen is gemaakt ter inspiratie voor allen die met kantoorrenovaties bezig zijn of gaan. Binnen de innovatieregeling Kantoren vernieuwen naar energieneutraal pakken minimaal zes partijen de handschoen op en gaan hun panden duurzaam renoveren. www.energiesprong.nl > nieuwe oproepen > Kantoren vernieuwen naar Energieneutraal Gebouwen bewegen is gratis te downloaden op www.energiesprong.nl/publicaties Het boek is ook te koop voor €49,50 bij www.aeneas.nl en bol.com ISBN nummer 978-94-6104-024-4
8
Architectuur op weg naar 2050
De Deftse Poort in Rotterdam, Schets Toekomstbeeld uit Gebouwen bewegen. © fotografie Dieuwertje Komen
Multidisciplinaire aanpak Initiatiefnemer Energiesprong heeft de Transitieformule – Architectenbureau Paul de Ruiter, Fakton, Arup & Bureau van Miert – gevraagd om Gebouwen bewegen te maken. Hun multidisciplinaire kijk geeft in dit boek richting hoe de huidige kantorenvoorraad opnieuw te positioneren is en hoe we kunnen bewegen naar energieneutrale, inspirerende werkplekken voor de toekomst.
Maar als dit nu al kan, waar wacht de architectenbranche dan op? ‘Precies! We worden gehinderd door het Bouwbesluit: de regelgeving waaraan een gebouw moet voldoen vanuit de wetgeving. Die gaat uit van oplossingen in plaats van performance. Kijk naar dit gebouw, Loods 6. Dit is in 1900 tot stand gekomen zonder Bouwbesluit. Je kunt hier van alles mee doen. Het biedt mogelijkheden tot opslag, retail, architectenbureau of voor een bankgebouw. In de gebouwde omgeving zoeken we op dit moment veel te veel naar het maatpak op fysiek niveau, terwijl we moeten creëren op geestelijk niveau. Dus dat je alles met vrijheid in die ruimte kunt doen wat je graag zou willen doen.’ Terug naar het heden, naar 2012. Uw branche krijgt het flink voor de kiezen, het is nog nooit zo slecht gegaan. ‘Als je het uit puur economisch perspectief bekijkt, gaat het inderdaad slecht met de architectenbranche. Het is volstrekt helder dat de markt niet in staat is de juiste – energiepositieve – producten te bestellen en de meeste architecten zijn in deze tijd niet in staat de juiste producten aan te bieden. Ze beseffen niet dat ze dienstverlener zijn van de opdrachtgever, de maatschappij en de natuur. Je ziet bij architecten nog te vaak een soort egotripperij ten koste van één van deze drie opdrachtgevers.’ Hoe kan de branche de misère waarin het verkeert overleven? ‘Je moet je eigenlijk afvragen of de branche het waard is om te overleven. Alles heeft een einde. Deze branche zoals deze nu opereert, heeft geen toekomst. Welke meerwaarde creëren architecten op dit moment? Ze zetten energieverslindende gebouwen neer die grondstoffen verspillen en die schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens. Wat is dat voor een product. Dat heeft toch geen toekomst?!’
De oorspronkelijke villa en de nieuwe uitbreiding worden verbonden door een lichte, centrale hal.
Dus dankzij de economische crisis kan de branche zichzelf opnieuw uitvinden? ‘Ja. De ellende die de branche nu overkomt, heeft als goede kant dat het dwingt tot nadenken en veranderen. Het is wat dat betreft haast een zegen! Architecten realiseren zich nu pas dat de manier waarop wij ons organiseren geen toekomst heeft.’ Hoe moet hij zich dan organiseren? ‘De architect kan alleen overleven als hij regisseur wordt van bouwprojecten. We zullen de bouwketen en de samenwerking anders moeten organiseren. Het is cruciaal om andere ketenpartners veel eerder in het traject te betrekken. We kunnen niet langer zeggen: we maken een gebouw en de gebruiker kijkt maar hoe hij het warm stookt. Nee. De architect moet het totaalproces faciliteren. Het gebouw is een tot stilstand gekomen beweging van ketenpartners. We staan aan de vooravond van een grote transformatie.’ Welke kansen liggen er nu? ‘Het biedt talloze kansen. Zoals het creëren van nieuwe spelregels. Het geeft architecten de mogelijkheid totaal nieuwe dingen te doen die een paar jaar geleden onbe-
spreekbaar waren. Het is de doorbraak voor duurzaam bouwen, iets waar ik in de afgelopen achttien jaar overigens vaak voor ben uitgelachen. De oude niche is de nieuwe markt. Het bouwen van morgen vraagt om andere vaardigheden. We moeten weer leren denken in balansen. We zijn totaal verleerd hoe de natuur werkt, volgens welk ritme het beweegt. We moeten de economie ecologiseren in plaats van de ecologie te economiseren.’ En welke rol is voor de architect weggelegd? ‘De architect heeft daarin een leidende rol. Architectuur is in principe een tweede, door de mens geschapen, natuur.’ Bent u altijd een duurzame denker geweest? ‘De basis is lang geleden ontstaan. Hét moment van bewustzijn gaat terug naar kerstavond 1968 toen de Amerikaanse Apollo 8-missie een foto van de aarde maakte. Voor het eerst zagen we de aarde vanuit een andere plek dan de aarde zelf. Een cruciaal moment in de mensheid. We realiseerden ons: We zijn niet de gastheer, maar te gast op aarde. Dit is allesbepalend geweest.’ ■
Architectuur op weg naar 2050
9
Een Frisse School dankzij het ComfoSchool ventilatieplafond
Verwarming
Koeling
Ventilatie
Het schoolventilatiesysteem dat gezonde lucht en akoestisch comfort combineert.
Filtering
Dé oplossing voor klasse A ventilatie* * Volgens PvE Frisse Scholen (Agentschap NL)
Totaalsysteem beheerst temperatuur, luchtkwaliteit en geluid TNO gepatenteerd systeem Vermindert energiekosten Flexibel toe te passen per lokaal ComfoSchool wordt u aangeboden i.s.m. Armstrong, DEN-2 en Rockfon.
Zehnder Group Nederland ∙ Lingenstraat 2 ∙ 8028 PM Zwolle ∙ T 038 429 69 11 www.comfoschool.nl
COLUMN
Duurzame stedelijke herontwikkeling als kernopgave Voor duurzame ontwikkeling vormt het stedelijke gebied een kernopgave, zowel vanuit sociaal, economisch als milieutechnisch perspectief. Hoewel steden ruimtelijk maar 2% van het aardoppervlak innemen, huisvesten zij 50% van de wereldbevolking, gebruiken zij 75% van de natuurlijke hulpbronnen en zijn zij verantwoordelijk voor 80% van de door het menselijk handelen uitgestoten broeikasgassen. Binnen het stedelijk gebied hebben vooral gebouwen (woningen en utiliteit) grote invloed. Zo verbruiken zij 30 tot 40% van de totale opgewekte energie. De verwachting is dat de groei van steden en hun invloed op het milieu zich in de nabije toekomst blijft voortzetten.
‘consumers’ ontwikkelen zij zich tot actieve ‘prosumers’). Verder willen zij hun milieu-invloed beperken, de energielasten verlagen en niet meer afhankelijk zijn van centrale energiebedrijven die voornamelijk ‘vuile’ fossiele energie verkopen. Maar wat betekent dit vanuit stedenbouwkundig perspectief? In de eerste plaats staan renovatie- en herontwikkelingsprojecten centraal. Fysiek liggen daar bijvoorbeeld opgaven om ‘energiepluswoningen’, passiefbouw en -renovatie in woonwijken te realiseren. Tevens willen ze energie opwekken op benutbare ruimte(s) op bedrijventerreinen (bijvoorbeeld door op daken van bedrijfspanden zonnepanelen te installeren). Daarbij is het cruciaal dat slimme netten worden aangelegd die in wisselwerking staan met ICT-systemen bij eindgebruikers, zodat energievraag en -aanbod in evenwicht blijven. Om dit te verwezenlijken, is het noodzakelijk dat verschillende partijen meer gaan samenwerken. Ook zal de kloof tussen ontwerp en uitvoering moeten worden overbrugd. Bovendien zouden opdrachtgevers en ontwerpers er meer aan gelegen moeten zijn om eindgebruikers (en bouwkundig adviseurs) meer en eerder bij de initiatie- en ontwerpfase te betrekken. In stedelijke renovatie- en herontwikkelingsprojecten is een breed draagvlak namelijk een randvoorwaarde. Ook zullen beleidsmatige kaders verder moeten worden geïntegreerd. Er moet doelkrachtig geëxperimenteerd worden met nieuwe duurzame stadsconcepten.
Thomas Hoppe, t.hoppe@utwente.nl
In Nederland ligt de focus van stedelijke verduurzaming vooral op het bestaande gebied (woonwijken en binnenstedelijke bedrijventerreinen zoals winkelcentra). Het gaat daarbij vooral om vermindering van de fossiele energievraag. Dit is ook niet zo verwonderlijk, want Nederland is als lidstaat gebonden om een bijdrage te leveren aan het streven van de Europese Unie om de CO2–uitstoot te verminderen. Om de opgave in het stedelijk gebied te realiseren, zal een omwenteling moeten plaatsvinden in de omgang met energie. Dit heeft zowel betrekking op patronen van energieopwekking, -distributie als -consumptie. Op lokaal niveau betekent dit: efficiënter met energie omgaan, meer gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen, gebouwen die zelf energie gaan produceren, bevordering van duurzame mobiliteit, de aanleg van slimme netten en de totstandkoming van energie-autonome wijken. Opvallend is dat dit soort ideeën steeds meer leven onder burgers. Zij willen zelf duurzame energie gaan produceren (van passieve
Dr. Thomas Hoppe is onderzoeker bij het Twente Centre for Studies in Technology and Sustainable Development (CSTM) aan de Universiteit Twente. Hij verricht onderzoek naar duurzame ontwikkeling in de stedelijke omgeving. In het bijzonder houdt hij zich bezig met CO2-reductie in woonwijken, duurzame bouwprocessen en slimme netten.
Architectuur op weg naar 2050
11
energie Energieleverancier Eneco over leveren van groene energie
Gebouwen met perfecte energiebalans Kantoorgebouwen in Nederland worden steeds energiezuiniger, onder meer door betere isolatie en het toepassen van warmteterugwinning. Daardoor daalt de warmtevraag, maar neemt tegelijkertijd de vraag naar koeling toe. Een innovatieve manier om de warmte en koude op te wekken, is het gebruik van een warmtepomp in combinatie met warmte- en koude-opslag (WKO). Dit levert gebouwen op met een hoog comfortniveau en lage energielasten. Goed nieuws dus voor architecten, de eigenaren van gebouwen, de gebruikers en het milieu. Een gesprek met Marco Bakker, Senior Customer Engineer, van Eneco.
12
Architectuur op weg naar 2050
‘Koeling is nu al vaker leidend dan verwarming’
Fotografie: Anouk Bänffer
EMG neemt ook duurzame factoren buiten een gebouw mee in de berekening van de energieprestatienorm. Ten slotte bestaat er nog het duurzaamheidslabel BREEAM, dat staat voor Building Research Establishment Environmental Assessment Method. Bij BREEAM maakt de warmte- en koudevoorziening ongeveer een kwart uit van het label. Het toepassen van een WKO-installatie ten opzichte van het traditioneel verwarmen en koelen van een gebouw geeft een flinke verbetering van het BREEAM-label.’
‘De manier waarop wij in Europa kijken naar gebouwen en de energievoorziening is de laatste twintig jaar radicaal veranderd. De stijgende energieprijzen, het milieu, de millenniumdoelstellingen en de regelgeving vanuit de overheid, zijn daar de oorzaak van. Dit verklaart waarom het gebruik van duurzame energiebronnen de afgelopen jaren een grote vlucht heeft genomen. Naast windenergie, zonnepanelen en de toepassing van aardwarmte (geothermie) wordt ook WKO steeds vaker ingezet. Op dit moment wordt vrijwel ieder nieuw kantoorgebouw in Nederland dat groter is dan 10.000 m2 voorzien van zo’n duurzame installatie. In het Bouwbesluit bijvoorbeeld is een EnergiePrestatieCoëfficient (EPC) vastgelegd en een EnergiePrestatie voor Gebouwen (EPG). Daarnaast is er een Energieprestatienorm voor Maatregelen op Gebiedsniveau (EMG).
Koeling is leidend Terwijl gebouwen steeds betere isolatie krijgen, zijn er veel ‘interne’ warmtebronnen bijgekomen, zoals computers, servers, kopieerapparaten en verlichting. Ook mensen geven warmte af. De interne warmte van een gebouw gaat vervolgens minder snel verloren en de externe warmte door zonlicht blijft langer hangen. Hierdoor daalt de vraag naar warmte al jaren gestaag. Het gevolg is ook dat de vraag naar koeling, zeker in de zomer, sterk toeneemt. Marco Bakker: ‘De energieprestaties van gebouwen zullen de komende jaren blijven verbeteren. De schil van gebouwen wordt nog beter geïsoleerd. Nu al is koeling bij de bouw van een kantoor vaker leidend dan de verwarming. De koelbehoefte kan beperkt worden door te zorgen dat de interne warmteontwikkeling laag is en de zon buiten het gebouw wordt gehouden. Er zal dus ook meer aandacht komen voor betere zonwerende beglazing met voldoende lichtdoorlatende eigenschappen.’ WKO WKO vormt een goede aanvulling op de energiebesparende maatregelen voor gebouwen. Het is hét middel om balans
te creëren tussen verwarming en koeling binnen een gebouw. De techniek van WKO-installaties is ver gevorderd. Eneco zet deze technologie al vijftien jaar in. Hierdoor is er veel kennis aanwezig om installaties op maat te maken en af te stemmen op gebouwen en specifieke wensen van gebruikers. Door de grotere vraag naar WKO, is verdergaande standaardisatie gerealiseerd. Dit drukt weer de kosten, waardoor deze techniek inmiddels ook voor kleinere kantoren dan 10.000 m2 haalbaar is. Voorheen was de terugverdientijd alleen gunstig voor grotere kantoren. Nu is dat niet meer zo. En omdat de markt van kleinere kantoren veel groter is, gaat WKO langzaam van maatwerk naar massaproductie. Deze ontwikkeling is al in gang gezet. De voordelen van WKO zijn duidelijk. Tijdens het verwarmen van een kantoorgebouw in de winter produceert het systeem gelijktijdig de koude voor het zomerseizoen en slaat deze in de bodem op. De warmtepomp verhoogt de temperatuur van het aangevoerde warme water met een hoog opwekkingsrendement. Dit wordt ook wel Coefficient of Performance (COP) genoemd. Gelijktijdig produceert het WKO-systeem, zonder extra energiegebruik als een soort ‘bijproduct’, de koude voor de zomer en slaat deze op in de bodem. Complex Marco Bakker: ‘Door de strenge regelgeving en de innovaties op het gebied van WKO is het aanleggen, onderhouden en exploiteren van zo’n installatie wel veel complexer geworden. Bij een traditionele installatie is het allemaal niet zo ingewikkeld. Bij nieuwbouw wordt gekeken naar het benodigde koelvermogen en warmtevermogen. Daarop wordt de capaciteit van de ketel en de
Architectuur op weg naar 2050
13
Duurzaamheid gaat bij ons verder dan het leveren van groene energie Verwarming en koeling zijn twee belangrijke ingrediënten voor woon- en werkcomfort. Of u nu bouwt of renoveert, ze spelen beiden een grote rol bij het realiseren van uw duurzame doelstellingen. Wanneer u (ver)bouwplannen heeft, is dat het ideale moment om stil te staan bij de warmte- en koude voorziening. Wat is de levensduur en hoe toekomstbestendig is de installatie? Dit vraagt om een lange termijn visie. Eneco denkt met u mee, van begin tot eind.
U gaat voor ervaring en continuïteit Al tachtig jaar gaan we met de tijd mee en voorzien wij onze klanten van zorgeloze warmte- en koude oplossingen. Eneco ontwerpt, realiseert, exploiteert en beheert de installatie. Onze kennis van wet- en regelgeving, subsidies, facturatie, service en communicatie aan eindgebruikers, behoort tot de extra’s. Bovendien nemen wij het investeringsrisico en exploitatierisico grotendeels voor onze rekening. Eneco zorgt dat de installatie én de levering van warmte en koude duurzaam, betrouwbaar en betaalbaar blijft.
Eneco Warmte & Koude +31 (0)88 895 3600 warmte@eneco.nl
Door opslag van warmte en koude kun je vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Deze opslag gebeurt vaak in gecreëerde bronnen, ook wel acquifers genoemd. In de winter is een warmtepomp(centrale) nodig om de opgepompte bodemwarmte verder op temperatuur te brengen voor het verwarmen van een woning of gebouw.
koelmachine afgestemd. Ketel aansluiten, knopje indrukken en klaar. Nu is het zaak een perfecte balans te creëren tussen de eisen van de gebruikers van het gebouw, de eigenschappen van het gebouw en de verschillende energievoorzieningen. Dat heeft zijn weerslag op het ontwerpen en inregelen van een WKO-installatie.’ Een mogelijk obstakel voor het succesvol doorontwikkelen van WKO-installaties is volgens Bakker de coördinatie van de ondergrond. ‘Er is slechts een beperkte coördinatie in het slaan van bronnen. Voor het bepalen van de locatie van een bron wordt alleen naar het betreffende project gekeken. Een buurman die in de toekomst ook een WKO wil, heeft hier last van. Het gevolg is dat nu gebouwen bijvoorbeeld in het centrum van Den Haag niet meer
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Warmtemeter Koudemeter Elektriciteitsmeter Warmtepompcentrale Gasmeter ‘optioneel’ WKO
is afhankelijk van de temperatuur van de warmte die hij moet maken. Hoe lager deze is, hoe lager ook het energiegebruik. Grote innovaties worden overigens niet meer verwacht bij warmtepompen. Waar nog wel grote winst te behalen is, is de combinatie van verschillende energiebronnen. Bijvoorbeeld een combinatie met oppervlaktewater. In de tussenseizoenen kan de warmtepomp schakelen tussen oppervlaktewater en water
‘WKO is de perfecte techniek om de warmte-koude balans te reguleren’ kunnen profiteren van WKO-energie. Door de inefficiënte aanleg van de bronputten treedt interferentie op en is niet de volledige ondergrond te gebruiken. Een aantal gemeenten stelt inmiddels WKO-masterplannen op. Hierin ordenen ze de ondergrond en stellen ze randvoorwaarden aan vergunningen. Deze masterplannen moeten er voor zorgen dat ook in de toekomst in interferentiegebieden nog WKO kan plaatsvinden.’ Warmtepompen De ondergrondse bronnen voor warm en koud water staan in verbinding met een technische ruimte of warmtepompcentrale in het gebouw. Hier staan één of meerdere warmtepompen. Een warmtepomp is qua opbouw te vergelijken met een koelmachine. De techniek lijkt op die van een koelkast. Ook een koelkast genereert koude (binnen) en warmte (buiten). Bij warmtepompen wordt de warmte opnieuw gebruikt. Het rendement (COP) van de warmtepomp
uit de WKO-bronnen. Een kleine bron kan continu ‘geladen’ en ‘ontladen’ worden op gunstige momenten. Waar naar verwachting ook grote vooruitgang in te boeken is, is het afgiftesysteem. Zeg maar de infrastructuur waarmee warmte en koude het gebouw worden binnengebracht. Op dit moment verhoogt een warmtepomp het water uit de WKO naar zo’n 55 graden. Omdat de warmtevraag afneemt door isolatie en interne warmtebronnen, verandert ook het afgiftesysteem. De verwarmingstemperatuur zal dalen. Een van de ontwikkelingen is betonkernactivering. Dit betekent dat het betonnen skelet van een gebouw gebruikt wordt voor de afgifte van warmte en koude. Door het warme water met slechts 28 graden door het netwerk te sturen, geeft het betonnen skelet warmte af. Met die basistemperatuur in het gebouw is het niet nodig nog veel extra bij te verwarmen. Transport van water kost relatief veel energie. Hierdoor is het aandeel energiegebruik
1
3
2
WP
4
Ketel
5
6
van transportpompen in een WKO-systeem inmiddels veertig procent. Door efficiënter te regelen en te sturen zal het opgenomen energieaandeel gaan dalen door verbetering in pomptechnieken. Koudemiddelen Voorheen waren koelmiddelen een barrière. Ze waren giftig, tastten de ozonlaag aan en produceerden broeikasgassen. In de jaren negentig van de vorige eeuw kwam hier wetgeving voor. De huidige koudemiddelen, zoals R134A, hebben een zeer lage Ozone Depletion Potential (ODP). Dit betekent dat ze geen invloed meer hebben op de ozonlaag. Daarnaast hebben ze een lage Global Warming Potential (GWP). Er wordt aan koudemiddelen gewerkt die van nature voorkomen, een betere koelprestatie leveren (energieomzetting) en het milieu minder belasten. Door de lagere warmtevraag en betere ontwerpen van de componenten wordt de systeeminhoud van koelsystemen lager. Het is zo eenvoudiger om natuurlijke koudemiddelen toe te passen. Denk hierbij aan CO2, propaan en ammoniak. Maar ook nieuwe synthetische koudemiddelen zijn mogelijk. Bakker: ‘WKO is de perfecte techniek om de warmte-koudebalans in een gebouw te reguleren. Daarvoor is de standaardisatie en innovatie ver genoeg gevorderd. Tegelijkertijd zien we dat de techniek veel complexer is dan de techniek van het traditioneel opwekken van warmte en koude. Ook is het goed regeltechnisch afstemmen tussen de WKO-installatie en de klimaatinstallatie van het kantoor van essentieel belang. Hier biedt een WKO-exploitant met grote expertise duidelijk meerwaarde.’ ■
Architectuur op weg naar 2050
15
project
Green Transformable Buildings
Gebouwen die zichzelf voorzien van energie, eigen water zuiveren en geheel aanpasbaar zijn aan verschillende gebruikerswensen en -eisen, dat klinkt wellicht als een utopie. Volgens dr. ir. Elma Durmisevic, projectleider Green Transformable Building Lab en hoofddocent bij de Universiteit Twente, hebben we het echter over reële ambities. Ambities die de toekomst van het stedenbouwkundig beeld in ons land in grote mate zullen beïnvloeden.
16
Architectuur op weg naar 2050
Door Monique Broer
In januari 2013 gaat het Green Transformable Building Lab van start op het terrein van Universiteit Twente. In het Lab worden de nieuwste bouwtechnieken en -materialen getest op duurzaamheid, energieverbruik en hergebruik, met als doel om gebouwen te ontwerpen die ‘groen’ zijn en mee bewegen met de wensen van de gebruiker. Partners van het project houden zich in een open platform bezig met de ontwikkeling en begeleiding van innovatieve aspecten, projectmanagement, coördinatie, onderzoek en ontwikkeling van evaluatiemodellen. Daarnaast zorgen de partners voor spin-off
‘Transformatie van centrale systemen naar decentrale systemen en esthetisch verantwoord bouwen’
projecten waarin de ontwikkelde concepten en producten in pilot- en reguliere projecten worden toegepast. Met de uitkomsten van het Green Transformable Building Lab kan gewerkt worden aan Green Transformable Buildings. Flexibiliteit De uitgangspunten van Green Transformable Buildings richten zich op vele soorten gebouwen. Het maakt niet uit of het gaat om een woning, flat, appartementencomplex of kantoorgebouw. Het ontwerpprincipe heeft in alle gevallen te maken met aanpasbaarheid en flexibiliteit op verschillende niveaus. Nieuwe bouwsystemen en -concepten maken herconfiguratie, montage, hergebruik en recycling van gebouwen en materialen mogelijk. Dit betekent bijvoorbeeld dat een badkamer geheel zonder schroeven gemonteerd is, waardoor deze aanpasbaar en verplaatsbaar is. Maar dit geldt ook voor andere functies en ruimtes van een gebouw, zoals verplaatsbare wanden. Elma Durmisevic legt uit: ‘Gebouwen worden veelal gezien en gebouwd als een statisch product. Maar niets is minder waar. Het feit blijft dat zodra een gebouw klaar is, er op vrij korte termijn veranderingen in worden aangebracht. Dat aspect, de dynamiek van gebouwen, wordt vrijwel niet meegenomen in het ontwerpen van gebouwen en de bouwmethodiek. Bij een Green Transformable Building is dat wel het geval. Deze gebouwen zijn niet statisch, maar dynamisch.’
van een platform samenwerken met de industrie. Door ambitie te koppelen aan het duurzaamheidsvraagstuk, dragen we bij aan de ontwikkelingen die de schaarste op gebied van energie en grondstoffen positief zullen beïnvloeden. Kijk alleen al naar de mondiale hoeveelheid afval, maar liefst 50% van het afval is bouwgerelateerd. De bouw is daarmee van grote invloed op het duurzaamheidsaspect over de gehele wereld. Het idee achter ‘Green’ is gericht op het transformeren van centrale systemen naar decentrale systemen. Transport van water van en naar een gebouw gaat bijvoorbeeld gepaard met groot energieverlies. De eindgebruiker ‘voelt’ dat in de portemonnee. Doordat water decentraal gefilterd wordt, hebben Green Transformable Buildings geen riool nodig, hetgeen leidt tot een besparing op meerdere
fronten. Tijdens het project gaat overigens de aandacht niet alleen uit naar ‘Green’ en ‘Transformable’. Er wordt ook een structuur neergezet waarmee we laten zien dat een Green Transformable Building ook esthetisch verantwoord gebouwd kan worden. Het stedenbouwkundig aspect verliezen we niet uit het oog.’ Vertaling naar visies Er is veel animo voor het Green Transformable Building Lab, zowel vanuit de bouwals de kennissector. Uitkomsten van de pilotprojecten worden vertaald in visies voor de toekomst. Deze visies bieden handvaten voor ontwerpbenadering en bouwwijzen van nieuwe gebouwen, maar ook oplossingen voor de transformatie van bestaande woningvoorraad. ■
Invloed ‘Om deze gedachtegang verder te onderzoeken en te toetsen in de praktijk, ontwikkelden we het Lab, waarbij we door middel
Architectuur op weg naar 2050
17
PARTNERS Green Transformable Buildings
Interwand
De Groot Vroomshoop Groep
Wolterinck
Interwand ontwerpt en produceert al bijna 50 jaar flexibele systeemwanden. Interwand is bezig met het verduurzamen op basis van het cradle to cradle principe onder het credo ‘het kantoor van de toekomst is ons magazijn’. Het verduurzamen van de wandsystemen is vastgelegd in het programma ‘Green Flexiblity’. Interwand streeft er naar om in 2020 een geheel C2C-bedrijf te zijn. Het wandsysteem Intersmart is in 2011 gecertificeerd met het predicaat C2C Basic. Het volgende wandsysteem dat in de loop van 2012 gecertificeerd wordt is de Interline S0.
De Groot Vroomshoop Groep bouwt al bijna 85 jaar permanente en semipermanente huisvesting voor het onderwijs, de gezondheidszorg en bedrijven, vanuit hun eigen ontwikkelde IFD-bouwsysteem; Industrieel, Flexibel, Demontabel en Duurzaam. Daarnaast is De Groot Vroomshoop zeer actief op het gebied van houtskeletbouw, met name in duurzame en energiezuinige woonconcepten (o.a. passiefhuis). Ook is zij marktleider voor prefab houten bergingen, prefab dak- en gevelelementen en toonaangevend in gelijmde houtconstructies.
Wolterinck B.V. is een van de betrokken partners bij de realisatie van het GTB (Green Transformable Building). Met een tweetal verschillende systemen (Verticable & Vertiverde) begroenen wij elke vlakke wand om in een levendige en architectonische gevel met een bijzonder 3D-effect waarbij een wisseling van aanzicht per seizoen gerealiseerd kan worden. Gevelgroen vormt een ware aanvulling op de creativiteit van architecten. Laat u verrassen door de mogelijkheden en informeer vrijblijvend naar de mogelijkheden.
www.interwand.nl
www.degrootvroomshoop.nl
www.wolterinck.nl
Vision4Energy
Bluedec
ClimaLevel Nederland
Vision4Energy produceert water-lucht en lucht-lucht warmtewisselaars. Met Zeer Lage Temperatuur (ZLT) verwarming kan dit leiden tot een energiebesparing tot 70%, bij Zeer Hoge Temperatuur (ZHT) koeling tot 90% en decentrale ventilatie kan een warmteterugwinning van 85 tot 90% realiseren. De V4E-systemen zijn in te zetten in de glastuinbouw, utiliteit- en woningbouw. Anders denken begint nu... voor Vision4Energy is dit al begonnen. Hoe staat het met u?
Bluedec is een isolatiedeken op basis van aerogel. Het is eenvoudig te snijden of te knippen en omdat het zo dun en flexibel is, kan het op lastige plaatsen worden toegepast. Het is milieuvriendelijk en waterafstotend, maar wel dampdoorlatend! Het materiaal blijft ook op lange termijn kwalitatief constant en kan zo weer worden hergebruikt. Aerogel technologie heeft zich inmiddels ruimschoots bewezen in zowel bouwkundige als industriële toepassingen.
Het ClimaLevel systeem verenigt verwarming, koeling en ruime ventilatie tot één systeem. Hierdoor ontstaat een vrijwel onzichtbare installatie die zorgt voor een uiterst comfortabel, energiezuinig en bovenal gezond binnenklimaat. Door de eenvoud in bediening en optimaal gebruik van zonne-energie is het ClimaLevel systeem klaar voor de toekomst. Het ClimaLevel systeem is geschikt voor elk gebouw waar mensen willen wonen, werken en leven.
www.vision4energy.com
www.bluedec.nl
www.climalevel.nl
Overige partners: Van Dijk Groep, Kingspan, Hodes Bouwsystemen, Winkels Installatietechniek, Geo energy, Kersten Retail en Rodeca.
18
Architectuur op weg naar 2050
Fotografie: Bart van Dieken
recht
Met recht creatief De wet- en regelgeving rondom bouwen zal in 2050 niet zo veel verschillen van nu, de manier van bouwen echter des te meer. Kunnen deze twee zaken worden verenigd? Koen Roordink, advocaat bouwrecht bij Poelmann van den Broek, denkt van wel: ‘Architecten gaan zich richten op hergebruik, het cradle to cradle principe. Aan ons de uitdaging om het recht in te zetten op een manier die deze creatieve bouwactiviteiten toelaat.’ Door Annemarie Smidt ‘Het jaar 2050 ligt nog 38 jaar voor ons. Dat lijkt een lange tijd, maar dat is het niet. We zitten middenin een crisis en met name de architectuur heeft te maken met een hele lage investeringsbereidheid in de bouw. Daarnaast komt het vraagstuk van duurzaamheid en fossiele brandstoffen steeds prominenter op de agenda te staan, zowel in Nederland als in Europa.
Op weg naar 2050 zijn vooral de economische ontwikkelingen richtinggevend voor de juridische branche. Natuurlijk kijken we met veel interesse naar innovaties en duurzaamheid, maar het recht is vaak te traag om direct op deze ontwikkelingen te kunnen inspelen. De komende jaren zullen architecten een aantal strategische maatregelen moeten nemen om creatief
om te gaan met de bestaande kantoor- en woningvoorraad. Bijvoorbeeld door het ombouwen van leegstaande kantoorgebouwen naar studentenwoningen of het herinrichten van rijtjeswoningen uit de jaren ‘60 naar duurzame, energieneutrale woningen. De bestaande wet- en regelgeving zó toepassen dat deze hanteerbaar is voor creatieve bouwactiviteiten van architecten, is voor ons de uitdaging. Hoe ga je bij een slimme, nieuwe bouwoplossing om met bestaande eigendomsverhoudingen? Met welke (juridische) argumenten kun je eigenaren of bewoners laten meewerken aan een verandering? Daar zie ik steeds meer een rol voor de advocatuur, met name als adviseur van de architectenlobby. Specialisatie naar niches Wij bekijken aan de hand van wet- en regelgeving, maar ook de rechtspraak wat de grenzen van het mogelijke zijn, en hoe onze klanten het mogelijke maximaal kunnen benutten. Dat is een interessante uitdaging die veel creativiteit vereist en dat vragen onze klanten ook van ons. Want er komt zelden een klant aankloppen met een probleem waarvan hij zelf de oplossing al weet. In de advocatuur zie je steeds meer een specialisatie vanuit een algemene praktijk naar niches toe. Poelmann van den Broek is een voorloper op deze trend, wij zijn al 35 jaar goed ingevoerd in de bouwbranche. Naarmate je meer gespecialiseerd bent, weet je beter wat er speelt in het werkveld. Hierdoor kun je je klanten goed blijven monitoren. Maar je kunt je klanten ook uitdagen om een advocaat zo snel mogelijk partner te maken in het bouwproces. Want hoe eerder dat gebeurt, hoe groter de effectiviteit van de advocaat is.’ ■
Architectuur op weg naar 2050
19
samenwerking Onder de paraplu van VolkerWessels: DEC, De Groot Vroomshoop en IBB Kondor over de toekomst van bouwen
Duurzaam bouwen is geen keuze Door Monique Broer, Annemarie Smidt
VolkerWessels bestaat uit 120 werkmaatschappijen die functioneren als zelfstandige ondernemingen op het gebied van onder meer woningbouw, vastgoedontwikkeling, installatietechniek, bouwtoelevering en netwerkinfrastructuur. Met het oog op 2050 is energieverbruik van gebouwen een steeds belangrijkere en terechte ontwerpeis vanuit opdrachtgevers. Hoe zien de werkmaatschappijen de activiteiten van hun bedrijf veranderen door de op handen zijnde ontwikkelingen?
20
Architectuur op weg naar 2050
‘De bouwer moet zijn verantwoordelijkheid
Fotografie: VolkerWessels
nemen’
Deelnemers aan het gesprek: • Olaf Oosting, manager projecten DEC • Willy Pigge, algemeen directeur De Groot Vroomshoop • Sander Westerhuis, directeur IBB Kondor
VolkerWessels biedt haar bedrijven de mogelijkheid om samen te werken bij multidisciplinaire en integrale projecten, maar ook om hun eigen kennis, kunde en specialisatie in te zetten. Hoe past de rol van de architect in dit geheel en hoe gaat die rol veranderen richting het jaar 2050? Sander Westerhuis: ‘De architect zal zich steeds meer gaan toeleggen op zijn eigenlijke, zuivere rol: ontwerpen vanuit een creatieve visie. De verantwoordelijkheid voor type bouw en manier waarop het gebouw gerealiseerd wordt, moet bij de bouwer komen te liggen. Die heeft daarvoor de kennis in huis en moet zijn verantwoordelijkheid nemen op dat gebied.’ De toekomst van de bouwsector
staat dus voor een aantal grote veranderingen. Hoe spelen de bedrijven zelf in op deze ontwikkelingen? Willy Pigge: ‘Wij voorzien dat op niet al te lange termijn het ontwerp van een gebouw niet meer separaat wordt aanbesteed. Dit betekent dat architecten moeten deelnemen aan vernieuwende aanbestedingsvormen. Maar ook van ons vraagt dit een andere rol, namelijk kennis inbrengen op het juiste moment in het proces ten opzichte van de nu nog traditionele bouwprocessen.’ Ook Olaf Oosting voorziet een duidelijke verschuiving in de eigen activiteiten. ‘Wil je de functie van een gebouw veranderen, dan moeten er technische aanpassingen worden gedaan. De uitdaging voor ons is om installaties te maken die multifunctioneler zijn. Op die manier zijn ze voor verschillende doeleinden toepasbaar en hoeven ze na het einde van een huurcontract niet te worden vervangen.’ Het cradle to cradle principe krijgt dus steeds meer vorm in de bouw. Pigge: ‘Wij koersen al geruime tijd niet meer op product, maar op prestatie. De onderdelen van een gebouw worden verzameld zodat ze hergebruikt kunnen worden.’ ‘Producten moeten zowel de technische als de biologische cirkel oneindig kunnen doorlopen’, vult Westerhuis aan. ‘Aan ons te taak om van tevoren steeds beter na te denken hoe producten en gebouwen dan ontwikkeld moeten worden.’ Oosting ‘Duurzaam bouwen betekent nu nog hoge investeringen en lage exploitatiekosten. Maar met nog 38 jaar te gaan tot 2050 is duurzaamheid al lang geen keuze meer.
Daar moeten we met de gehele sector een modus in zien te vinden.’ ‘Gebouwen moeten ook compleet zelfvoorzienend worden. Dat is niet alleen een zakelijk verantwoorde uitdaging, maar het is ook nog eens een erg leuke bezigheid om dat principe te blijven optimaliseren’, zo besluit Westerhuis. ■
Koenen Bouw uit Emmen bestaat ruim veertig jaar. In de loop van haar bestaan heeft het bedrijf ruime ervaring opgebouwd bij de bouw van allerlei soorten vastgoed. Van kantoren en bedrijfsgebouwen tot sociale en duurdere woningbouw. Koenen Bouw ontwikkelt daarnaast ook zelfstandig projecten of met partners. Koenen Bouw maakt onderdeel uit van VolkerWessels. Dat heeft een aantal belangrijke voordelen. Zo kan Koenen Bouw in haar projecten specialistische kennis van één van de zusterbedrijven inzetten. Eén van visitekaartjes van Koenen Bouw is de bouw van het nieuwe gemeentehuis in Hardenberg, het meest duurzame gemeentehuis van Nederland.
Architectuur op weg naar 2050
21
Poelmann van den Broek maakt het in orde.
“Ze hebben de bouw stilgelegd.”
Ongeremd ondernemen is het recept voor uw zakelijk succes. Op juridisch gebied geven wij u daarvoor de ruimte. Door soepel uw zaken te behandelen, in te spelen op actuele ontwikkelingen en uw vraagstukken snel en adequaat op te lossen. Als hét advocatenkantoor voor de zakelijke markt zetten wij ons daar dagelijks met toewijding en gespecialiseerd advies voor in. Zo houden wij u op de meest kansrijke koers.
www.poelmannvandenbroek.nl
!
PVDB1009 A5 liggend fc corp. Bouwrecht.indd 1
W U E I N
d u u r z a m e
09-09-2010 10:43:29
h o u t v e r v a n g e n d e
Kreunen Kunststoffen BV, bekend van o.a. de DTS®-laagreliëfdorpels, brengt onder de naam LBS®, Light Building Systems, een vernieuwend materiaal op de Nederlandse markt voor duurzame houtvervanging. Het nieuwe thermohardende kunststof Durodeen® is dankzij zijn eigenschappen en verwerkingingsmogelijkheden bij uitstek geschikt voor het duurzaam herstellen van houten kozijnen. Aanvankelijk ligt de nadruk op o.a. weldorpels, deurverlengers, glas- en neuslatten, geleverd uit een breedt scala standaard profileringen en zelfs volledig volgens klantspecificatie.
T: 0573 - 438428 | www.kreunenkunststoffen.nl
p r o d u c t e n
Wij leveren het materiaal in de gewenste vorm en afmeting, standaard afgewerkt met een grijze (RAL 7035) coating. Het Durodeen® laat zich uitstekend verlijmen,boren,schroeven,zagenenoverschilderenzodatualtijdhetgewenste eindresultaat behaald. Durodeen® is erg licht in gewicht (ρ = 0,55 kg/dm3) en heeft bovendien een lage warmtegeleidingscoëfficiënt (λ = 0,0895 W/m.K) Dankzij de zeer lange levensduur levert Durodeen® een bijdrage aan duurzame verbetering en biedt het mogelijkheden voor Passiefhuis toepassing.
F: 0573 - 258600 | www.kreunenkunststoffen.nl
Fotografie: Marc Leeflang
kozijnen
Het goede van hout, maar dan beter Door Ferdinand Pronk
LBS (Light Building Systems) is de oplossing van Kreunen Kunststoffen voor maatwerk in de nieuwbouw en voor de duurzame renovatie van panden. Het nieuwe materiaal Durodeen vormt de basis: het is net zo flexibel te verwerken als hout, duurzaam, licht en zeer goed isolerend. Bedrijven die innoveren en zoeken naar nieuwe, duurzame oplossingen voor de bouw, hebben de toekomst. Dat is de overtuiging van directeur Hans Kreunen van Kreunen Kunststoffen. Kreunen brengt deze gedachte zelf in de praktijk met innovatieve producten, zoals LBS. Een productlijn van het materiaal Durodeen, dat
een zeer goede vervanger is van hout en dat goed in combinatie met hout kan worden toegepast. Bijvoorbeeld door bij renovaties de verrotte delen van houten kozijnen of glaslatten te vervangen door Durodeen. Een handige en duurzame oplossing. Durodeen is een bijzonder materiaal. Het gewicht is vergelijkbaar met naaldhout en toch heeft
Durodeen zeer goede thermische eigenschappen. Tegelijkertijd is het flexibel: het laat zich bewerken met alle in de bouw- en timmerindustrie gebruikelijke gereedschappen en machines. De gladde structuur kan worden geschuurd en behandeld met alle verfsystemen. Durodeen heeft geen last van uitzetting en krimp en is zeer slijtvast: een beschadigd kozijn rot niet verder en overschilderen is alleen om esthetische redenen nodig. Dat maakt de onderhoudskosten laag en zeer voorspelbaar. Vrijheid in architectuur Een groot voordeel voor architecten is de flexibiliteit. De LBS-producten kunnen in elke vorm en grootte gemaakt worden. Zo maakt Kreunen met 3D-apparatuur ronde drempels, achterover hellende kozijnen, speciaal bewerkte ornamenten en andere maatwerkproducten. ‘We werken nu zelfs aan een geheel ronde schuifpui.’ Kreunen Kunststoffen zoekt steeds verder naar productverbeteringen. Kreunen: ‘We nemen deel aan twee IPC-onderzoeksprojecten van de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten. Het eerste gaat over de mogelijkheden van modulaire, energiezuinige, luchtdichte en onderhoudsarme gevels. We zien veel kansen voor dergelijke ontwikkelingen, waaronder passief bouwen. We hebben een drempel ontwikkeld die door het ontbreken van koudebruggen volledig in dit concept past. Het tweede onderzoek gaat over de inzet van bio-based grondstoffen. Als dat verantwoord mogelijk is, willen we deze op termijn graag gaan toepassen.’ Kreunen houdt van de creativiteit: ‘Eigenlijk zijn alle projecten die we doen maatwerk. En daar zijn we helemaal op ingesteld.’ ■
Architectuur op weg naar 2050
23
PROJECT
‘ Op weg naar
zelfvoorzienend ’ Al tijdens zijn studie aan de TU Delft werd Daan Josee geraakt door een schets van architect en uitvinder Jón Kristinsson. Zijn ontwerp uit 1977 van het nieuwe stadskantoor van Lelystad had iets ongekends. Het was energetisch zelfvoorzienend door slim gebruik van zonlicht en ondergrondse warmteopslag. ‘Daar kon je in die tijd nog niet mee aankomen’, vertelt Josee nu, staand voor Villa Flora. Villa Flora is Nederlands groenste kantoor en staat als toonbeeld van duurzaamheid op de Floriade 2012. Door Remko Meddeler
24
Architectuur op weg naar 2050
‘Verslaafd aan een geconcentreerd aanbod van energie’ Een monumentaal pand aan een van de vele wateren van Hanzestad Deventer. Met een klassieke trekbel naast de voordeur, een ouderwetse stortbak op het toilet en gietijzeren radiatoren in de werkvertrekken. Zitten de meest duurzame architecten en ingenieurs van Nederland hier wel op de juiste plek? ‘Jazeker, je moet niet verduurzamen omdat het kan, maar omdat het nodig is. Zo’n trekbel verbruikt geen elektriciteit en is dus de beste oplossing. Kloppen had trouwens ook gekund.’ Het kenmerkt ir. Daan Josee. Zijn visie op de weg die architecten moeten bewandelen in de richting van 2050 is eerlijk en helder. ‘Bouwers zorgen voor het heden op basis van wat ze in het verleden deden. Wij creatieven zorgen voor de toekomst. Zonder vernieuwing staan we stil en wonen we letterlijk en figuurlijk onze toekomst uit.’ Voorraadschuur Jón Kristinsson was zijn tijd te ver vooruit. Waar hij al tijdens de oliecrisis in de jaren 70 inzag dat we door onze niet aflatende hunkering naar fossiele brandstoffen bezig waren met een ware uitputtingsslag, zagen
Architectuur op weg naar 2050
25
Jón Kristinsson: Villa Flora zal niet alleen de kantoorbouw maar ook de bouw van woningen, scholen en zorginstellingen blijvend beïnvloeden.
de meeste anderen een tijdelijk politiek en economisch probleem. Maar juist vanwege deze vooruitziende blik zocht en vond Daan Josee in 1987 aansluiting bij Kristinssons architecten- en ingenieursbureau in Deventer. Inmiddels delen Wim Welmer en hij het eigendom met de geboren IJslander. ‘Wij hebben ons altijd al beziggehouden met duurzame oplossingen, hoe onrendabel die ook waren. Helaas dringt nu pas in de breedte het besef door dat we een voorraadschuur die door 160 miljoen jaar rijpen langzaamaan gevuld is, in no time leeg eten. We zijn heel lang verslaafd geweest aan een geconcentreerd aanbod van grondstoffen en energie. Olie en gas was er in overvloed, dus gebruikten we het nonchalant. Het was niet nodig om te proberen de energie uit deze hoogcalorische brandstoffen weer terug in onze productieprocessen
te krijgen.’ Tot nu dus. Josee vreest dat we te laat zijn met het ontwikkelen van oplossingen op het gebied van duurzame energie. ‘De zaadjes voor een nieuwe oogst zijn nog nauwelijks ontkiemd. Energie uit zon, wind en water is laagcalorisch en kan olie en gas pas vervangen als we een manier vinden om het bij elkaar te vegen. En dat is vooralsnog een groot probleem.’ Circulair Laatst nog hoorde Josee iemand zeggen dat hij zich druk maakt om niets. ‘Die man beweerde dat straks een zonnepaneel ter grootte van een eettafel voldoende is om een woning van energie te voorzien. Ik heb hem geadviseerd om eens met een natuurkundige te gaan praten.’ We redden het ook niet met grote zonnepaneelvelden in woestijnen, zelfs niet als we iets vinden
C2C op de Floriade 2012 Eén keer in de tien jaar is de Nederlandse Floriade het podium waarop onze in de wereld toonaangevende glastuinbouw haar innovatievermogen, creativiteit en daadkracht toont. Van april tot oktober laat zij op een terrein bij Venlo van 66 hectare zien wat er nu al mogelijk is binnen de nieuwe randvoorwaarden van duurzame teelt. Zo wordt er geen gebruik gemaakt van fossiele energie. Venlo is de eerste regio ter wereld die de principes van ultraduurzaamheid in de praktijk wil brengen volgens het principe van C2C, cradle to cradle, van wieg tot wieg. Leven zonder afval is immers de nieuwe industriële revolutie.
26
Architectuur op weg naar 2050
om deze energie op te slaan en te transporteren. ‘De aarde is een gesloten systeem. Dus als we ergens op grote schaal zonneenergie afvangen, moet dat ergens anders tot problemen leiden. Daar weten we nog niets van!’ Ook al begint het er enigszins op te lijken, een doemdenker is Josee niet. Want de oplossing ligt voor de hand. ‘In 2008 is het lineaire denken met gierende en piepende remmen tot stilstand gekomen. De financiële crisis heeft – veel te laat – duidelijk gemaakt dat we niet onbegrensd meer waarde kunnen creëren door meer te produceren. Dat het onverstandig is om alle onvolmaaktheden van gebouwen op te lossen door er via machines met een stekker meer waarde in te stoppen. We moeten naar een circulaire economie, naar circulair denken. Waarbinnen alles een bestemming en een nut krijgt. Voedsel wordt afval en afval wordt voedsel. Het van wieg tot wiegprincipe is onderdeel van de regeneratieve strategie waarmee de mens zichzelf kan redden.’ Meccanodoos En zo wandelen we Villa Flora binnen. Want in dit groenste kantoor van Nederland, onderdeel van de Floriade 2012, zijn zo ongeveer alle circulaire gedachten van bureau Kristinsson samengebracht. Mens en plant zijn er bij elkaar te gast in een kas
‘Alle moet een bestemming en nut krijgen’ van duizenden vierkante meters. Wat de een uitstoot, ademt de ander in. De zomerwarmte verdrijft de winterkou en andersom. Parabolische zonnecollectoren zorgen voor elektra en warm water. Het organische afval wordt biogas. En het condenswater van de kas is het schoonste drinkwater dat men zich kan wensen. ‘Bovendien is Villa Flora een adaptief gebouw’, vult Josee aan. ‘Het is heel eenvoudig aan te passen aan nieuwe gebruikers. Dankzij de holle, warmteregulerende Holcon-vloeren is de leidingruimte blijvend goed bereikbaar en mag de vloerbelasting heel hoog zijn, ondanks de grote overspanning zonder kolommen.’ Ook over het eind van haar leven is nagedacht. ‘Villa Flora is een meccanodoos met statiegeld. Het kan naar een andere plek worden verplaatst en in het slechtste geval neemt de fabrikant het stalen skelet voor een kwart van de aankoopkosten terug.’ Gold dat ook maar voor die honderdduizenden vierkante meters kantoorruimte die leegstaan in Nederland… Het had op zich prima gekund, want het ontwerp en de basisprincipes van Villa Flora vertonen opvallend veel gelijkenissen met de schets uit 1977 die Josee vanuit Delft naar Deventer bracht. Zekerheden Helaas ontkwam ook dit toonbeeld van duurzaamheid niet aan het doen van concessies. Ietwat getergd legt Josee uit waarom: ‘Nederland is een land van zekerheden geworden. Op papier is enorm veel mogelijk, maar zelfs op een Floriade wil men ‘proven technology’. Want voor wie is het risico als er iets misgaat?’ En dus staan de geavanceerde zonnecollectoren op
Villa Flora - die voor schoon en warm water kunnen zorgen - voorlopig leeg. En bleek de grootschalige inzet van de mogelijk revolutionaire fijndraadwarmtewisselaars net een stap te ver. ‘Als je het hebt over de toekomst, is dit een van de grote problemen in Nederland. Hier geen experimenten, dus geen innovatie. En dat terwijl we ooit het enige volk ter wereld waren dat het aandurfde om land terug te winnen van de zee. Zonder dat we wisten of we dat land ooit ergens voor konden gebruiken.’ Josee ziet hier een belangrijke taak voor de overheid. ‘Ik snap ook wel dat, zeker in deze economisch zware tijden, een financieel risico niet alleen door een projectontwikkelaar, ontwerpbureau of bouwer kan worden
gedragen. Dus moet de overheid die 10% onzekerheid bij experimenten voor haar rekening nemen. Alleen op die manier maakt zij ons land kansrijk voor vernieuwing en vooruitgang.’ Verkrampt Hierin spelen architecten en ingenieurs een cruciale rol, weet Josee. ‘Dankzij onze integrale blik kunnen we bruggenbouwers zijn tussen al die partijen die bij het ontwikkelen bouwproces betrokken zijn. Als we goed op weg willen naar 2050 moeten we stoppen met voortgaan in parallelle stromen. Want dan loopt onze gezamenlijke kennis nutteloze rondjes op een atletiekbaan.’ Juist die spilfunctie kan ervoor zorgen dat
Architectuur op weg naar 2050
27
Legenda 1. Roestvrij stalen bekleding als zonnespiegels 2. Vlakke plaatcollector in het brandpunt van een geknikte parabool 3. Isolatie van minerale wol dik 100 mm 4. Betonnen dakschalen 6 x 21m, dik 120 mm 5. Akoestisch spuitpleister 6. Colloïdale folie op de glasstroken, wordt wit (diffuus) bij 26˚C (25 en 26) 7. Tl-verlichting met fotocel en weekregeling, onder de tl-verlichting hangen geluidabsorberende schermen om geluidsreflectie van het glas overdag te voorkomen 8. Hand- en automatisch regelbare windbestendige buitenzonwering 9. Bladverliezende klimplanten, functioneel en natuurlijk element 10. Neerklapbare buitenzonwering ver van het glas vanwege uitzicht 11. Balkon in plaats van hoge borstwering, visuele vergroting, onderhoud besparend, brandveilig 12. Lage vensterbank ten behoeve van installaties, doet ook dienst als legblad, trede naar buiten en zitbank 13. Thermisch isolerende luiken; na werktijd gesloten 14. Individueel regelbare werkplekverlichting
de duurzame droom uitkomt: mensen in gebouwen bevrijden van de instructies der techniek. ‘Decennia lang waren architecten scheppende ambachtslieden met aandacht voor de filosofische en psychologische eigenschappen van een gebouw. Kijken naar fysiologische elementen was niet nodig, want de werktuigbouwkundigen
28
Architectuur op weg naar 2050
maakten het werkend en leefbaar. Daarom zitten we nu, nu we energie moeten besparen, met de verkrampte tactiek van behoud van warmte en het weren van kou. Onze gebouwen hebben inmiddels wel zeven winterjassen aan! We zouden veel meer met de natuurlijke stofwisselingssystemen en energiestromen moeten en kunnen doen.’
Trots We willen kringlopen dicht bij huis hebben, met een lokale materialenbank en een decentrale energievoorziening, want dat heeft volgens Daan Josee de toekomst. ‘We moeten minder afhankelijk worden van distributienetwerken door onze afvalstoffen weer tot voedsel, grondstof of energie te maken. Daar zal altijd een beetje energie van buitenaf voor nodig zijn, maar daar kan de zon prima in voorzien. Met de zon is immers al ons leven begonnen.’ Niet dat we de luxe hebben om andere opties, zoals aardwarmte, wind- of trillingsenergie, niet verder te onderzoeken. ‘Juist dat experimenteren met verschillende vormen van omgevingsenergie is verstandig. Ook als iets niet werkt, is dat leerzaam.’ Josee is enthousiast over en trots op wat zijn bureau samen met anderen heeft kunnen realiseren op de Floriade, ondanks de beperkingen die van overheidswege zijn opgelegd. ‘Villa Flora is op weg naar zelfvoorzienend, het toont dat schoonheid en werkende techniek prima samen kunnen gaan. Vergeet de zogenaamde wijsheid dat we dit allemaal doen om de aarde te redden. Die redt zich wel. Het gaat om de toekomst van de mens.’ ■
COLUMN
De bouwkolom kantelt. Blijft u overeind? Bij de sloop van een schoorsteen, wordt eerst de valrichting bepaald. Bij de sloop van de klassieke bouwketen lijkt enige regie te ontbreken. De brokstukken vliegen alle kanten op. Er is niet één bouwproject denkbaar, zonder dat meerdere schakels uit de bouwketen daarbij betrokken zijn. Zoals bij iedere ketting, bepaalt ook in de bouwketen de zwakste schakel de kracht van het geheel. In iedere industriële sector kan een keten worden ontward. Soms zijn
terwijl veel bouwondernemers nog zoeken naar een veilige plek. Als de bouwkolom kantelt, blijf je dan overeind? En hoe dan wel? Dat vraagt een bewuste innovatiestrategie. Willen we radicaal veranderen? Willen we een langzame beweging maken en werken aan geleidelijke innovatie? Dan blijft er veel hetzelfde, maar veranderen we stap voor stap. Een radicale innovatie kan plaatsvinden in een experimenteerruimte, naast de bestaande business. Dan werken we in een pilot project aan de ontwikkeling van een nieuw businessmodel, doen daar ervaring mee op en kunnen het model desgewenst bijtijds bijstellen. Naderhand kan het nieuwe businessmodel doorgroeien en de plaats van het oude model innemen. Als je een bestaand bedrijf hebt, kun je niet zomaar met een schone lei beginnen. Het mooiste is het, als je oude tradities kunt combineren met veelbelovende innovaties. Allemaal ingrediënten voor een succesvol bedrijf. Vernieuwing van het bouwproces levert tal van nieuwe verdienmodellen op. Dat dwingt de samenwerkende partijen tot focus op het gemeenschappelijk resultaat. Als de oude verticale bouwketen instort, komt er ruimte voor een innovatieve horizontale keten, die zich richt op veeleisende woonconsumenten en professionele opdrachtgevers.
Piet M. Oskam, info@bouwkolom.org de vervlechtingen minder duidelijk dan gewenst. Dit geldt ook in de bouwsector. Er zijn vele vormen van verticale integratie in de bouwketen, zowel voorwaarts als achterwaarts. Intelligente bouwondernemers trekken de regie over meerdere schakels in de keten naar zich toe. Zo’n integratiestrategie kan succesvol zijn, maar vraagt wel succes in meerdere schakels. Een architectenbureau dat een ingenieursbureau overneemt, zal ook in dat segment moeten floreren. Anders wordt het echt keten in de bouwkolom. Een ondernemer die strategisch denkt en werkt, onderkent en doordenkt zijn eigen positie in de keten. Ketengericht denken is een essentieel onderdeel van modern ondernemerschap. Welke schakels bevinden zich boven het eigen bedrijf? Welke onderliggende schakels zijn van belang? Wie heeft een spilfunctie in de keten? Welke verschuivingen dienen zich aan in de keten? Al deze vragen vereisen een adequaat antwoord. Soms raken schakels overbodig. Of kantelt de totale bouwkolom. Dat is een aannemelijk perspectief. De kantelende bouwketen vraagt een veilige heenweg voor loszittende schakels. Als de keten kantelt, kun je maar het beste meebewegen in de richting waarin de keten valt. De bouwketen wankelt,
Piet M. Oskam richtte in 2003 de Stichting Centrum voor Innovatie van de Bouwkolom (CIB) op. Inmiddels is het CIB een spraakmakend expertisecentrum en een toonaangevend netwerk van innovatieve marktpartijen uit alle schakels van de bouwkolom. Bij de innovatieprogramma’s en -projecten van het CIB zijn meer dan duizend bedrijven uit de gehele bouwkolom betrokken. Van Oskams hand verscheen ‘Bouwen is het creëren van kansen’ (2009, Regieraad Bouw) en ‘Bouwen met vertrouwen’ (2011, Sdu Academic Service).
Architectuur op weg naar 2050
29
VLoeren
Ton Willemsen vond ultralicht isolatiemateriaal uit: Tonzon
Overtuigd van eigen vinding ‘In 2050 ben ik 98 jaar oud. Ik verwacht dat er dan in Nederland geen huizen meer worden gebouwd boven een gat in de grond zoals nu nog gebeurt, waardoor er dagelijks liters vocht in de woning komen’, glimlacht Ton Willemsen. ‘En als dat nog wel het geval is, dan moeten die kruipruimtes snel met Tonzon worden behandeld.’ Door Gerard Koomen
Fotografie: Wim van Gils
In 1980 vond ondernemer Ton Willemsen het opvouwbare isolatiemateriaal uit. Dit is gemaakt van ultralichte isolatiefolie met speciale eigenschappen waarmee daken, muren, vloeren, radiatoren en leidingen kunnen worden geïsoleerd. Tonzon (een bedrijf met 17 werknemers) produceert de isolatieproducten in een eigen fabriek in Enschede. Voor het arbeidsintensieve deel gaat Willemsen niet naar China, maar schakelt hij de sociale werkplaats in. Tonzon verkoopt zijn isolatiesystemen aan woningbouwcorporaties, bouwbedrijven en particulieren. Een team van een kleine vijftig zzp’ers, die als agent voor Tonzon werken, zorgt voor een vakkundige montage van het Tonzon-systeem bij particulieren door heel Nederland. Gespecialiseerde aannemers verzorgen de markt voor huurwoningen en projecten.
30
Architectuur op weg naar 2050
Flexibele thermosfles ‘Crisis in de bouw? Daar hebben wij geen last van. Onze systemen worden namelijk vooral in bestaande woningen toegepast. Steeds vaker, gelukkig. Onze omzet is de laatste twee jaar verdrievoudigd,’ zegt Ton Willemsen opgeruimd. Hij zegt dat hij ‘de thermosfles flexibel heeft gemaakt’. ‘Bij traditionele isolatiematerialen als glaswol,
steenwol en piepschuim wordt lucht in de fabriek opgesloten tussen vezeltjes in dekens of in de cellen van platen. Die dekens en platen met verpakte lucht worden dagelijks in gigantische volumes met grote vrachtwagens heen en weer gesleept. Met Tonzon verpakken we de lucht bij de klant thuis zodanig dat er super isolerende lagen ontstaan. Op deze manier kan met minder ruimteverlies meer isolatiewaarde worden verkregen.’ Het Tonzon-principe is dus wezenlijk anders dan de traditionele manieren van isoleren. Willemsen: ‘Nieuwe woningen verbruiken veel meer energie dan volgens de EPC-normen zou mogen. Bij huizen met vloerverwarming is het verbruik nog hoger. Dat komt doordat de onderkant van de isolatielaag de warmte blijft uitstralen naar de koude grond. Alleen de Thermoskussens doen iets aan dit warmtelek. Daarnaast verdampt er voortdurend vocht uit de kruipruimtebodem, dat deels de woning wordt ingezogen. De permanente vochtbron maakt verstandig ventileren onmogelijk. Met de Tonzon-bodemfolie kun je die vochtstroom elimineren.’ Terug naar hout Koude vloeren brengen bovendien een gezondheidsrisico met zich mee.
‘Geen last van de bouwcrisis’
Overheid Ton Willemsen heeft het toch al niet zo op de overheid. Want die beweert dat Tonzon onder de vloer slechts voor 3% energiebesparing zorgt, terwijl uit praktijkprojecten blijkt dat vloerisolatie met zijn systeem bij vloeren met vloerverwarming tot 40% en bij gewone vloeren voor 11% tot 15% energiebesparing zorgt. Als de radiatoren en verwarmingsbuizen er ook mee worden voorzien zelfs voor 20%. ‘Als ons systeem z’n nut niet bewezen had, had het al lang niet meer bestaan en hadden we zeker geen corporaties als klant gehad. Bij gebruik van het Tonzon-isolatiesysteem kan de houten vloer, zoals die in veel oudere huizen zit, ook weer terugkeren in nieuwbouwwoningen’, besluit Willemsen. ‘Zou dat niet mooi zijn in 2050?’ ■
Fotografie: Niki Polman
‘Schimmels en huisstofmijten leven op de vloer. Door het ontbreken van goede vloerinstallatie is die vloer al vochtig en met de komst van dubbele beglazing is dat probleem alleen maar verergerd. Het aantal mensen met astmaproblemen is sinds de komst van dubbele beglazing aantoonbaar enorm gestegen. De overheid heeft dat verband jaren durven te ontkennen.’
Architectuur op weg naar 2050
31
“Met TONZON vloerisolatie verlagen we onze woonlasten.” “En eindelijk een warme vloer en dus geen koude voeten meer.”
Wel eens gedacht aan Tonzon vloerisolatie? Een onaangenaam koude vloer, een vochtige kruipruimte en hoge stookkosten? Deze problemen kunnen eenvoudig verholpen worden met TONZON vloerisolatie. U kunt uw vloer (extra) isoleren via de kruipruimte. Het zand in de kruipruimte van uw huis dekt u af met een speciaal ontwikkeld stevig zeil: de Bodemfolie. Aan de onderkant van de vloer bevestigt u de Thermoskussens, een opvouwbaar, flexibel en zeer sterk isolatiemateriaal. Deze combinatie zorgt ervoor dat de warmte niet meer wordt uitgestraald door de vloer en er geen vocht meer uit de grond de woning binnenkomt.
Het beste bewijs Bij woningen met vloerverwarming wordt de kruipruimte veel te warm en is de energierekening te hoog. TONZON voorkomt dat de kruipruimte onnodig wordt verwarmd met als gevolg een besparing tot wel 40% op het gasverbruik. De voordelen op een rij • Besparing op stookkosten • Warmer en gezonder binnenklimaat • Betaalbaar in aanschaf • Vloerisolatie zelf aan te brengen
Doorsnee van een kruipruimte met TONZON vloerisolatie
Waarom TONZON vloerisolatie? • Hoogwaardige kwaliteit door unieke high tech isolatietechniek • Ruim 30 jaar praktijkervaring in Nederlandse kruipruimtes • Veilig: geen gif, vezeltjes of stof • Bewezen beter dan alle andere vloerisolaties • Uw vloer wordt warmer (passieve vloerverwarming) • Bij vloerverwarming: 40% extra besparing op gasverbruik
Dubbele aanpak tegen vocht en kou, meest effectief
Uw woning is pas af met TONZON vloerisolatie. Een duurzame, veilige en gezonde oplossing. Wacht niet op de winter, neem nu actie en kijk voor meer informatie op www.tonzon.nl TONZON isolatiematerialen zijn online te bestellen. Kijk op www.tonzon.nl of scan de QR-code.
TONZON BV • Postbus 1375 • 7500 BJ Enschede • T: 053 - 433 23 91 • E: info@tonzon.nl • www.tonzon.nl
toeleverancier
De innovatieve kracht van een wereldconcern De divisie Construction Chemicals van het grootste chemische bedrijf ter wereld - BASF - richt zich op de productie en verkoop van producten in de bouw. Als markt- en technologisch leider bieden wij al jarenlang duurzame en intelligente oplossingen voor de bouwsector. Met een gedegen advies en een breed assortiment bouwmaterialen voor onder andere industriële en decoratieve vloersystemen, betonrenovatie en water-dichtingssystemen is BASF Construction Chemicals een graag geziene leverancier.
Met voortdurende innovaties helpen wij onze klanten succesvol het hoofd te bieden aan de uitdagingen van vandaag én morgen. Als markt- en technologieleider ontwikkelen we met eigen Research en Development bedrijven wereldwijd met op maat afgestemde oplossingen voor de bouwsector. Van de jaarlijkse verkopen wordt 20% gerealiseerd door productontwikkelingen die jonger zijn dan vijf jaar. Dit zegt iets over de
slagkracht en vernieuwingsdrang van onze onderneming. Door het gebruik van BASFtechnologie bent u in staat om voortdurend met ‘state of the art’ producten uw concurrentiepositie te versterken. Duurzaam Veel van onze oplossingen helpen een constructie duurzaam te maken. Onze innovatieve technologieën en producten
helpen energie van gebouwen te besparen op het moment van bouwen, van renoveren en tijdens het gebruik. Bovendien dragen ze bij aan de levensduur van alles wat gebouwd wordt. De verandering van het klimaat is een van de belangrijkste uitdagingen van onze maatschappij. Nieuwe ontwikkelingen van BASF dragen bij aan de bescherming van het klimaat. BASF combineert economisch succes met een wereldwijde verantwoordelijkheid voor milieu en klimaat. We optimaliseren continu onze processen met als doel emissies te reduceren. Dankzij talrijke maatregelen zijn we bijzonder succesvol in het significant reduceren van emissies van broeikasgassen. Door jarenlange ervaring op het gebied van vloeren, waterdichting, betonrenovatie en oppervlaktebescherming is BASF uw geschikte partner die u met raad en daad bijstaat op het gebied van nieuwbouw en renovatie van uw objecten. ■
Architectuur op weg naar 2050
33
De vastgoedsector in 2050 Vastgoedadviseur Edwin Wiegerinck: ‘Voorspellen is onmogelijk’
Het zijn zware tijden in de vastgoedsector. De woningmarkt zit op slot, de leegstandcijfers in de kantorenmarkt zijn schrikbarend hoog en alsof dat nog niet genoeg reden is voor kommer en kwel zijn de vooruitzichten ook nog eens zeer somber. Dat de vastgoedsector aan de vooravond staat van ingrijpende verandering moge duidelijk zijn. Commercieel directeur Edwin Wiegerinck van TRAJECT in Zevenaar loopt met zijn bedrijf alvast vooruit op deze veranderingen. Maar voorspellingen naar het jaar 2050 toe durft Wiegerinck niet te doen. Of het moet een persoonlijke voorspelling zijn dat hij tegen die tijd ergens zit waar het altijd warm en zonnig is. Door Roel Elsman
‘Wie de toekomst kan voorspellen, kan voor een dubbeltje de wereld rond’, luidt een oud gezegde. Een gezegde uit de tijd van het guldentijdperk. Een tijdperk waar sommige politici en een groot deel van de Nederlandse bevolking met weemoed naar terug verlangen. Valse weemoed, want het moge duidelijk zijn dat de euro ons veel economische voorspoed heeft gebracht. Het is echter eenvoudig de voedingsbodem
34
Architectuur op weg naar 2050
van deze weemoed aan te wijzen: de vele crises die we sinds de invoering van de euro hebben meegemaakt. En juist die crises vormen voor Wiegerinck de aanleiding geen voorspellingen te doen richting de toekomst. En al helemaal niet voor het jaar 2050. ‘Voorspellen hoe de vastgoedsector er in 2050 voorstaat is onmogelijk’, stelt de commercieel directeur. ‘Als je alleen al de afgelopen vier jaar bekijkt kun je constate-
ren dat economische stemmingen elkaar in rap tempo afwisselen. Eerst de financiële crisis, vervolgens een korte opleving en nu weer de eurocrisis. Als er al iets te voorspellen is dan is het dat het allemaal grilliger wordt. En dus nog minder goed voorspelbaar. Ik waag me er in ieder geval niet aan.’ Intensieve samenwerking Waar Wiegerinck wel een voorspelling aan durft te wagen is dat de gehele vastgoedkolom de komende jaren steeds intensiever zal gaan samenwerken. Een samenwerking tussen architecten, adviesbureaus, ontwikkelaars en investeerders die ontstaat uit noodzaak en uit het steeds complexer worden van de vastgoedmarkt. De noodzaak tot samenwerking komt voort uit de enorme leegstandscijfers op kantoorgebied. Ruim zeven miljoen vierkante meter staat leeg. Een simpele rekensom leert dat er, wanneer we uitgaan van vijftien vierkante meter per werkplek, vrije kantoorruimte is voor bijna vijfhonderdduizend mensen. Meer dus dan dat er werkzoekenden zijn in Nederland. Daarnaast rekening houdend met het feit dat een groot deel van deze werkzoekenden niet op zoek is naar een baan op kantoor en dat ook het nieuwe werken niet in het voordeel
Fotografie: Theo Aaldering
vastgoed
‘Investeerders moeten soms hun verlies nemen’
werkt van de leegstand, kun je concluderen dat een groot deel van de leegstand nooit meer opgelost zal worden. Verlies nemen ‘Structurele leegstand dus’, stelt Wiegerinck. ‘Leegstand die alleen kan worden opgelost als investeerders hun verlies nemen en hun vastgoed aan de markt onttrekken. Verliezen die met gemak op kunnen lopen tot een derde van de waarde van de vastgoedportefeuille. Dit proces is de laatste jaren reeds ingezet maar de echte klappen moeten nog gaan vallen. Pas als dit proces is afgerond zal de vastgoedmarkt weer kunnen werken aan een duurzaam herstel.’ Toch laat het Zevenaarse adviesbureau zien dat ook onrendabele locaties na herontwikkeling of zelfs sloop weer renderend kunnen worden. ‘Maar een voorwaarde hiervoor is dat alle betrokken partijen samenwerken’, aldus Wiegerinck. ‘Want alleen vanuit een consortium van samenwerkende partijen, waarin alle expertise aanwezig is, kan vastgoed ontwikkeld worden dat voldoet aan de strenge eisen van de tijd en dat ook nog eens in een behoefte voorziet.’
investeringsruimte is voor bijvoorbeeld verfraaiing op het gebied van architectuur, voor extra duurzaamheidsmaatregelen, voor extra functionaliteiten, of dat er juist bespaard moet worden. Met deze financiële factoren is in het verleden te weinig rekening gehouden, weet Wiegerinck. In die tijd lagen er te veel verantwoordelijkheden bij de architecten. ‘Terwijl architecten in de meeste gevallen onvoldoende kennis hebben van de financiële kant van vastgoed. En juist daarom is het zo belangrijk om de integraliteit te vinden met elkaar. Alleen op die manier kunnen we nieuwe, mooie en duurzame panden ontwikkelen of bestaande panden duurzaam herontwikkelen. Wij bepalen aan de hand van wetenschappelijke modellen de kaders en binnen die kaders maakt de architect het mooist mogelijke gebouw.’ Co-creatie Overigens pleit Wiegerinck niet alleen in de utiliteitsbouw voor samenwerking. Ook op het gebied van woningbouw liggen er volgens hem mooie kansen voor partijen
die samen de krachten bundelen. Zelf werkt TRAJECT onder andere samen met gerenommeerde architecten zoals EGM architecten, Mies Architectuur en Architectenbureau Paul de Ruiter. Uit een co-creatie met Paul de Ruiter is onder andere een wetenschappelijk rapport opgesteld waarin de hogere levensverwachting en de daarop afgestemde levensloopbestendige woningen zijn opgenomen. Met als resultaat multidisciplinaire stadsdorpen met veel aandacht voor leefbaarheid en sociale contacten. Maar evenals bij de utiliteitsbouw zijn er ook op het gebied van woningbouw te veel ‘ongrijpbare’ externe factoren die het doen van een prognose voor de toekomst onmogelijk maken. ‘Nogmaals’, zegt Wiegerinck, ‘in de toekomst kijken kan ik niet, terugkijken echter wel. En als ik terugkijk ben ik blij dat de periode van lukraak bouwen zo goed als achter ons ligt. En ben ik blij dat we daar een periode voor terugkrijgen waarin integraal wordt samengewerkt aan de realisatie van gezond, mooi, duurzaam en functioneel vastgoed waar ons land behoefte aan heeft.’ ■
Total Cost of Ownership Belangrijk rekenmodel in deze manier van werken, dat zowel bij verbouw, renovatie, herontwikkeling als nieuwbouw steeds vaker gebruikt wordt, is het zogeheten Total Cost of Ownership (TCO). Niet de investering vooraf, maar de totale kosten van een gebouw over een bepaalde looptijd zijn leidend. TCO levert een duidelijk inzicht in de ontwikkelings- en exploitatiekosten. ‘Dat vereist veel kennis van de gehele kolom, dus samenwerking, maar levert uiteindelijke forse besparingen op’, stelt Wiegerinck. Bijkomend voordeel van deze calculatiemethode is dat vooraf duidelijk is of er nog
Architectuur op weg naar 2050
35
TOELEVERANCIER Arjan Westra van Schรถck Nederland over het bouwen van de toekomst
Investeren vanuit een visie Door Reinier Groenendijk
Een blik op de toekomst. Dat is wat we krijgen als we aanschuiven bij Arjan Westra, managing director van Schรถck Nederland. Niet alleen laat Westra zien wat er aan technische innovaties bestaat en hoe innovatie het beeld van de toekomstige bouw- en architectuur bepaalt, ook deelt hij zijn visie over een aantal belangrijke randvoorwaarden die dat mogelijk moeten maken.
36
Architectuur op weg naar 2050
‘Vraagtekens bij Nederlandse bouwvisie’
Fotografie: Suzanne Smit
de behouden. Duurzaamheid begint met deze bewustwording. Overheden moeten de randvoorwaarden scheppen en voorlichten. De bouwsector neemt wel hier en daar initiatieven maar wordt hier gewoonweg niet in gesteund door de overheid. Bouwen voor de toekomst, zoals dat bijvoorbeeld in Duitsland en Scandinavië wordt uitgevoerd, doen we in Nederland nog lang niet.’
Schöck Nederland is de verkoop- en adviesorganisatie van het in Baden-Baden gevestigde Schöck BT GmbH. Onder de noemer ‘new business en special solutions’ initieert of ondersteunt de Nederlandse vestiging ook zelf innovaties voor de bouw en architectuur. Twee belangrijke innovaties die van Schöck komen zijn Isokorf en ComBAR. Beide producten zijn ontworpen om energieverlies tot een minimum te beperken en om te voldoen aan alle toekomstige eisen op energiegebied. Westra: ‘In 2020 worden woningen geacht energieneutraal te worden gebouwd. De regelgeving anno 2020 vraagt nu al om een andere mindset van de bouwsector en de consument. Kopers anno 2020 zijn tegen die tijd opgevoed met begrippen als duurzaamheid en energiebesparing. Door nu te investeren in energiezuinige bouw op basis van toekomstige eisen verzekeren eigenaren zich van woningen die hun waar-
‘Energiezuinig bouwen begint bij een zeer goed geïsoleerde buitenschil. Zonder compromis. Dus zonder koudebrug. De Passiefhuis- bouwmethode komt hieraan tegemoet,’ vervolgt Westra. ‘Meer dan 30% van de nieuwbouwwoningen wordt inmiddels in Duitsland volgens dit principe gebouwd. De Isokorf en ComBAR- verankeringssystemen van Schöck voldoen al aan de zware isolatie eisen die hiervoor gelden.’ Deze innovaties van Schöck worden al veel toegepast. Toch ziet Westra nog wel grote barrières waardoor ontwikkelingen veel minder snel gaan dan zou kunnen. ‘Het
energie- en duurzaamheidsbeleid in Nederland, getuigt helaas niet van een grootse visie. En als er al wel een visie is, dan mogen daar vraagtekens bijgezet worden. We lopen immers ver achter op de landen om ons heen. Een actief en consequent beleid op dit gebied zou een grote stimulans voor de bouwsector en voor productinnovaties betekenen, hetgeen uiteindelijk ook zal leiden tot geweldige exportmogelijkheden. Vergelijk het met de Deltawerken, ook ontstaan uit noodzaak. Nederland heeft toen geïnvesteerd vanuit een visie en geweldige innovaties gerealiseerd, wat ons een prachtig exportproduct heeft opgeleverd en een leidende positie in de waterbouw. Nu bouwen voor later zou volgens datzelfde principe moeten gaan. Een bouwsector, gesteund door een stimulerende overheid, die met elkaar innoveren op het gebied van energiezuinigheid en duurzaamheid en hiermee Nederland op de kaart zetten als een living lab voor innovaties en uitdagende ontwerpen.’ ■
Isokorf De Schöck Isokorf is een koudebrug onderbrekingssysteem dat voldoet aan alle toekomstige eisen om zonder ontwerpbeperkingen een minimaal energieverlies te realiseren bij bijvoorbeeld balkonconstructies. Een oplossing die zich heeft ontwikkeld tot een flexibel en koudebrugvrij verankeringsysteem voor beton- en staalconstructies. Omdat het systeem in elk denkbaar ontwerp bruikbaar is kan de architect in zijn ontwerp naadloos voldoen aan de meest moderne eisen. Schöck neemt daarmee een voorschot op de steeds zwaardere overheidseisen op het terrein van energiebesparing.
ComBAR-thermoankers De ComBAR-thermoankers sluiten naadloos aan op de filosofie van het bouwen voor de toekomst. Ankers op basis van glasvezel vervangen de traditionele oplossingen. Glasvezelankers zijn sterk, reageren neutraal op (zout) water, chemicaliën, magnetisme en stroom. Belangrijk is bovendien dat de extreem hoge isolerende waarde van dit materiaal ervoor zorgt dat koudebrugvrije constructies gerealiseerd kunnen worden.
Architectuur op weg naar 2050
37
COLUMN
2050: It’s the performance, stupid! Goede architectuur neemt ons wereldbeeld, onze sociale waarden en maatschappelijke belangen en kristalliseert die tot een fysiek, permanent gebouw. Daarmee zijn gebouwen een momentopname van de zich ontwikkelende tijdsgeest. In 2050 zijn er waarschijnlijk negen miljard mensen, zijn we gemiddeld negen jaar ouder, woont 70% van de mensen in de stad en hebben we wereldwijd 70% meer voedsel nodig. Om mee te kunnen in de vaart der volkeren zullen we harder, slimmer en langer moeten werken. Mensen moeten tot na hun zeventigste een hoge productiviteit kunnen leveren. Onderwijs en gezondheid zullen daarbij een extreem belangrijke rol spelen. Grote top-down infrastructuren zullen moeilijk te behouden blijken. Technologische- en systeeminnovaties moeten het leven op aarde met negen miljard mensen, met groeiende welvaart, mogelijk maken. Gebouwen móeten hier aan bijdragen! Gebouwen die produceren Gebouwen gaan schaarse middelen recyclen en produceren: drinkwater, warmte, koude, elektriciteit zuivere lucht, grondstoffen en voedsel. De gebouwen in 2050 zijn actieve knopen in een verfijnde smartgrid dat de structuur heeft van het internet. Gebouwen zijn niet zelfvoorzienend, maar gespecialiseerd in het produceren van een schaars goed. Hiermee verdienen ze geld. Door de smartgrid worden onder meer energie en water gewaardeerd, uitgewisseld en zo lokaal mogelijk gedistribueerd. De specialisatie van gebouwen zal tot bijzondere nieuwe architectuur leiden: volledig energieabsorberende gebouwen die zoveel mogelijk zonnewarmte opnemen, voedsel en algen producerende gevels, waterzuiverende funderingen en daken die met de zon meedraaien om zoveel mogelijk elektriciteit op te wekken.
vooral in ruimtes en met techniek die de prestaties verhogen. Gebouwen en de ruimtes daarin zullen dus adaptief en divers moeten zijn. De zintuigen worden geprikkeld zodat exact de juiste omstandigheden ontstaan voor de gewenste prestatie. De meest adaptieve organisaties en gebouwen zullen overleven dus flexibiliteit is essentieel. Volledig nieuwe interieurs zullen tegen die tijd driedimensionaal geprint worden door rijdende robotarmen, misschien al hele gebouwen. De gebruikte grondstoffen zijn herbruikbaar. Hierdoor zijn goedkoop, duurzaam en snel nieuwe ruimtelijke en zintuigelijke settings te creëren. Verlichting, schermen, stoelen en installaties zijn slim en communiceren hiervoor met elkaar, ze worden voor korte termijn geleased. Het gebouw wordt daarmee een prestatieverhogende grondstoffenbank die steeds sneller ververst wordt.
Gebouwen die prestaties verhogen De grenzen in tijd en ruimte van werken, wonen, cultuur en vermaak zullen verder vervagen. Werken kan altijd en overal, maar
Gebouwen die gelukkig maken De gelukswetenschappen geven in 2050 constant nieuwe inzichten en hebben bewezen dat materialisme meer leegte
Vincent van der Meulen studeerde in Londen en Delft. Sinds 2006 werkt hij als architect bij Kraaijvanger, waar hij associated partner is. In zijn werk zoekt hij continu naar nieuwe manieren om steden en gebouwen slimmer en duurzamer te maken. Om een betere balans te vinden tussen de gebouwde omgeving en ecosystemen werkt hij voornamelijk in multidisciplinaire, internationale samenwerkingsverbanden. Twee van zijn grootste fascinaties, waarin een groot potentieel voor duurzame innovatie ligt, zijn de integratie van groen en gebouw en de grens van land en water. In 2011 werd Vincent door ‘Europe 40 under 40’ verkozen tot één van de veertig belangrijkste opkomende ontwerpers binnen Europa.
38
Architectuur op weg naar 2050
Colofon Op Weg Naar 2050 is een uitgave van uitgeverij Geen Blad voor de Mond. De uitgave verschijnt vier keer per jaar in de vorm van een magazine waarin professionals hun visie geven op de ontwikkelingen die hun branche zal ondergaan tot het jaartal 2050. Elke editie wordt een andere branche belicht, in deze eerste uitgave is gekozen voor de bouwbranche met een specifieke focus op architectuur. www.opwegnaar2050.nl
Architectuur Op Weg Naar 2050 oktober 2012 Artist impression van het nieuwe stadhuis van gemeente Venlo, naar een duurzaam ontwerp van Vincent van der Meulen architectenbureau Kraaijvanger. Het stadhuis wordt eind 2014 opgeleverd.
dan geluk brengt. Grote factoren voor langdurig geluk blijken de beleving en creatie van schoonheid, de natuur, het verkrijgen van nieuwe inzichten, gezondheid, een grote diversiteit aan persoonlijke relaties en de beleving van unieke momenten en ontmoetingen te zijn. Voor meer biodiversiteit krijgt elke stad een ecologische hoofdstructuur. Levende organismen en groeiende materialen worden ingezet als fundering, gevels en meubels. Mede door de biochemie zullen de grenzen tussen de natuur en het gemaakte vervagen. Bouwmaterialen worden gekozen op hun positieve impact op het milieu of bijvoorbeeld op hun luchtzuiverende kwaliteiten. Contact met mensen is er door de toegenomen digitalisatie altijd en overal. Dit geeft een nieuwe betekenis aan fysieke ontmoeting en privacy, meer dan twee zeer hoog gewaardeerde en schaarse sociale fenomenen. In gebouwen zullen hiervoor speciale ruimtes ontstaan. Privacy-ruimte om je terug te trekken waar geen enkel apparaat werkt. Gebouwen zijn plekken voor fysieke ontmoeting, het sociaal bindende weefsel. Tot slot Al in 2035 zijn door onderzoek de basisregels gevonden voor de beleving van lelijkheid. Hierdoor werd het mogelijk alle lelijkheid langzaam uit de gebouwde omgeving te slopen en te vervangen met betere gebouwen of natuur. In 2050 zijn we halverwege deze operatie. Helaas blijkt het geheim van de schoonheid ook in 2050 nog ongrijpbaar.
GEEN BLAD VOORDE MOND UITGEVERS
Geen Blad voor de Mond BV Lasondersingel 149-151 7514 BR Enschede tel. 053 460 9002 www.geenbladvoordemond.nl Eindredactie Annemarie Smidt Laurens Oude Elberink Vormgeving Carolina Zayat Niels klein Avink Anouk Huiskes Columnisten Thomas Hoppe Vincent van der Meulen Piet Oskam Advertentieacquisitie
TwentyFifty Postbus 85295 3508 AG Utrecht Advertentie-informatie? BĂŠan Onsman, salesmanager mob. 06-24895605 sales@opwegnaar2050.nl
Vincent van der Meulen, vincentvandermeulen@kraaijvanger.nl
Architectuur op weg naar 2050
39
Bij alles wat we doen, denken we voortaan groen Duurzaamheid is niet alleen een woord. Duurzaamheid moet je doen. Vandaar dat we ons assortiment en onze diensten meer ‘groen’ kleuren. Het vinden van zogenaamde ‘groene’ producten via de website is een stuk makkelijker geworden. Of het nu gaat om producten die energie besparen of zelfs energie opleveren. We geven adviezen voor alternatieve oplossingen die het milieu minder belasten, bijvoorbeeld op het gebied van efficiënt installeren. En we dragen ook ons steentje bij. Zo heeft Technische Unie de Lean and Green Award én is gecertificeerd voor niveau 3 van de CO2 -prestatieladder. Het bewijs dat techniek en ‘groen’ prima samen gaan. Technische Unie. Daar heb je meer aan.
www.technischeunie.com