Energiewinst op bedrijventerreinen

Page 1

omslagEnergiewinst:Opmaak 1

12-12-2011

14:01

Pagina 1

special voor parkmanagers, ondernemers(verenigingen) en bestuurders

DOSSIER

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN

www.energiezuinigebedrijventerreinen.nl

www.energiezuinigebedrijventerreinen.nl


VOORWOORD

Enorm besparingspotentieel Energiebesparing op bestaande bedrijventerreinen is een actueel en relevant onderwerp, waar veel energiewinst te behalen valt. Een enorm besparingspotentieel. Op bedrijventerreinen kan zowel economisch als rendabel zeker tien procent van het gezamenlijke energiegebruik in de gebouwde omgeving worden bespaard. Toch gebeurt dit nog maar mondjesmaat. In de afgelopen jaren is veel ervaring opgedaan met een pilotproject bij tien bedrijventerreinen die door het Platform energietransitie in de Gebouwde Omgeving (PeGO) zijn begeleid om een structurele energiebesparing te realiseren op die terreinen. De praktijkervaringen van deze pilot zijn bij elkaar gebracht. Niet alleen de successen, maar ook de teleurstellingen en de geleerde lessen. Essentieel is dat er een langdurige betrokkenheid wordt gecreëerd om op een bedrijventerrein structureel het energiebesparingthema onder de aandacht te houden. En ondernemers bewust te maken en uiteindelijk aan te zetten tot de vele mogelijkheden van kosteneffectieve maatregelen tot energiereductie. Een verslag van de praktijkervaringen en achtergrondverhalen is terug te vinden op de website www.energiezuinigebedrijventerreinen.nl. In deze special gaan we dieper op het onderwerp in. Er is een uitdagend en profijtelijk perspectief, maar de weg is hobbelig. De route moet worden uitgestippeld door parkmanagers, gemotiveerde gemeente- of provincieambtenaren of geïnspireerde bestuurders van ondernemersverengingen. Van hen wordt doorzettingsvermogen verwacht om het doel te bereiken. Deze mannen en vrouwen uit de praktijk doen in deze special hun verslag. Het gaat over motivatie, volhardendheid, geleerde lessen en successen. Kortom, het gaat over de praktijk om op een bestaand bedrijventerrein een praktische aanpak te vinden om de ondernemers te motiveren en aan te zetten tot het nemen van energiebesparende maatregelen. Niet alleen om het maatschappelijk belang of de groene uitstraling, maar ook om de pure financiële effectiviteit van de maatregelen. Energiebesparing loont en vereist daarom een degelijke en structurele aanpak.

Teun Bokhoven Hoofdredacteur

2

4

ENERGIESCANS

7

COLUMN JAN TERLOUW

8

COLLECTIEVE INKOOP

10

R O N D E TA F E L G E S P R E K

16

COLUMN RINCO BAKKER

17

DECENTRAAL

18

C O M M U N I C AT I E

21

VA S T G O E D WA A R D E

24

ESCO’S

25

COLUMN GUUS MULDER

26

DUURZAME ENERGIEOPWEKKING

28

DUURZAME ENERGIEOPWEKKING

30

DUURZAME ENERGIEOPWEKKING

34

K L I M A AT B E L E I D

Hoe doeltreffend is welke scan

Verantwoord ondernemen

Substantieel prijsvoordeel door schaalvorming en goede timing

Verduurzaming afhankelijk van samenwerking

Energiecoach verbindt

Agriport A7

Effectief communiceren

Future proof

Investeren met een gesloten portemonnee

Energie op bedrijventerreinen

Biomassa

Warmtenet

Zonnepanelen

Mogelijkheden tot besparen liggen voor het oprapen ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


03:Opmaak 1

12-12-2011

10:37

Pagina 3

PILOTPROJECT

10 bedrijventerreinen betrokken bij pilotproject energiebesparing Plan van aanpak voor realisatie pragmatische maatregelen In 2009 heeft Platform energietransitie Gebouwde Omgeving, onder voorzitterschap van Jan Terlouw, het initiatief genomen om de belemmeringen, maar vooral ook de mogelijkheden en oplossingen vast te leggen aan de hand van de uitvoering van pilotprojecten op een tiental bestaande bedrijventerreinen.

V

anuit voormalig PeGO is het onderwerp ‘Energiewinst Bestaande Bedrijventerreinen’ geagendeerd. Er is een werkgroep opgericht om voor dit onderwerp een aanpak te ontwikkelen, waarmee een aanzet gegeven wordt om het grote potentieel aan energiebesparing in dit segment in gang te zetten. De afgelopen twee jaren zijn de deelnemers van de PeGO-projecten regelmatig bij elkaar gekomen om hun ervaringen met elkaar te delen. Door de bedrijventerreinen te bezoeken en contact te houden, is in kaart gebracht welke aanpakken succesvol zijn en hoe ze elkaar kunnen versterken. Onder de kartrekkers zijn parkmanagers, consultants, leden van ondernemersverenigingen en ambtenaren vanuit gemeente en provincie.

1. Bedrijvenpark Twentekanaal, Hengelo 2. Bedrijventerreinen Steenwijkerland 3. Bedrijventerreinen Hoorn, Hoorn 4. Wateringseveldsche Polder, Westland 5. Bedrijvenpark Groenewoud, Drunen 6. Bedrijvenpark De Rietvelden, Den Bosch 7. Bedrijventerrein De Run, Veldhoven 8. Bedrijvenpark Roerstreek, Roermond 9. Bedrijventerrein De Beitel, Parkstad Limburg 10. Beatrixhaven, Maastricht

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

Aan de hand van interviews is de problematiek in kaart gebracht. De bedrijventerreinen zijn afzonderlijk geconfronteerd met de uitkomsten. Tijdens de bijeenkomsten was er ruimte om ervaringen uit te wisselen en elkaar te inspireren. Op deze wijze zijn ‘best practices’ geformuleerd die hebben geleid tot een knelpuntenaanpak die door andere bedrijventerreinen kan worden gebruikt bij de realisatie en uitvoering van energiebesparende maatregelen. I Meer informatie is te vinden op: www.energiezuinigebedrijventerreinen.nl

3


04-06 Energiescans:Opmaak 1

12-12-2011

10:39

Pagina 2

Overtuigd door het zien van de potentieel te behalen winst Hoe doeltreffend is welke scan? Een effectieve manier om energie op de agenda te krijgen bij bedrijven en het belang van energiebesparing te verduidelijken, is het inzetten van energiescans. Er bestaan meerdere scans in verschillende gradaties. Er kan haast gezegd worden dat er voor ieder bedrijf wat wils is. Alleen het uitvoeren van een scan is echter nog geen garantie tot succes.

E

en scan die de energiesituatie op een terrein of bij een bedrijf moet weergeven kost qua uitvoering tijd. Daarnaast leidt niet elke scan altijd tot nieuwe inzichten. De kans op deze teleurstellingen kunnen verkleind worden door de keuze te maken voor de juiste scan. Ondernemers moeten kiezen voor de scan die qua type uitkomst het meest aansluit op hun verwachtingen.

Quickscan, de benchmark Een laagdrempelige manier om energiebesparing op de agenda van een ondernemer te krijgen, is het laten uitvoeren van een Quickscan binnen zijn bedrijf. Zo’n scan wordt aangeboden voor een relatief laag bedrag, waarbij een energieadviseur het energiegebruik van het bedrijf analyseert op basis van de energiefactuur. De energieverbruikgegevens van het bedrijf worden naast het verbruik gelegd van andere bedrijven uit dezelfde sector. Door het gas- en elektriciteitsverbruik te vergelijken, kan worden bepaald of een ondernemer goed scoort ten opzichte van zijn collega’s. Door het lage investeringsbedrag zijn ondernemers relatief eenvoudig te motiveren om deel te nemen aan een Quickscan. Alleen de uitvoer van de scan is echter niet voldoende, er moet ook gehoor worden gegeven aan de uitkomst. Op het bedrijventerrein Hoorn is men inventief geweest om dat voor elkaar te krijgen. Daar is de scan in twee delen aangeboden. De eerste fase van de scan werd aangeboden voor een laag bedrag, waarmee de drempel laag was om mee te doen. De eerste

4

fase had als doel energieopties te identificeren en ondernemers bewust te maken van de mogelijkheden op het gebied van energiebesparing. De tweede fase was het motiveren van de ondernemers om uitgebreider onderzoek te laten doen. Aan de hand van de gesignaleerde kansen van fase één, kon de ondernemer besluiten deel te nemen aan fase twee. Die fase werd uitgevoerd door adviseurs van Syntens, een bedrijf dat zich bezighoudt met het stimuleren van ondernemingen die innovatief zijn met verduurzaming. In het beste geval realiseerden de deelnemers op korte termijn financiële besparingen, die gereserveerd werden voor toekomstige, duurzame investeringen.

afhankelijk van de terugverdientermijn en de benodigde investering die de ondernemer moet doen. Daarnaast zijn de verwachte tijdsinvestering, de mogelijke comfortverhoging en de invloed op de werkzaamheden binnen het gebouw (‘moet mijn bedrijf een week dicht?’) de meest relevante factoren om de ondernemer over te informeren. Vaak blijkt namelijk dat ze negatieve aannames hebben over de doorvoering van maatregelen of weinig geloof hebben in een positief effect. Aantoonbare succesverhalen zijn dan erg effectief.

Benaderen van ondernemers Het vinden van voldoende deelnemers aan

Energiescans Een stap verder dan het uitvoeren van een Quickscan, is een Energiescan. Deze scan identificeert kansrijke energiemaatregelen voor de individuele ondernemer. Het resultaat van de scan is een overzicht van energiemaatregelen die door de ondernemer kunnen worden uitgevoerd. Om de stap naar daadwerkelijke uitvoering zo klein mogelijk te maken voor de individuele ondernemer, krijgt de ondernemer een duidelijk overzicht van de kosten en baten van een maatregel. Het is daarbij van belang dat de ondernemer weet welke stappen gezet moeten worden om tot uitvoering van de maatregelen over te gaan. De verschillende mogelijkheden van een energiemaatregel worden bij de energiescan gerangschikt op mate van haalbaarheid. De haalbaarheid van energiemaatregelen is vooral

Energieloket bedrijventerrein Vanuit het energieloket, dat op bedrijventerrein Twentekanaal is opgericht om ondernemers te ondersteunen bij energiemaatregelen, worden energiescans aangeboden aan de bedrijven die op Twentekanaal zijn gevestigd. De energiescan is in twee onderdelen verdeeld. Eerst wordt in een quickscan de energierekening van een bedrijf bekeken. Deze quickscan kost deelnemende bedrijven slechts € 150. In de quickscan wordt de energierekening vergeleken met de energiekosten van andere bedrijven uit dezelfde branche. Daarnaast wordt gekeken of er kosten bespaard kunnen worden door deel te nemen aan het collectieve energiecontract dat door het parkmanagement wordt aangeboden. Tot

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


04-06 Energiescans:Opmaak 1

12-12-2011

10:39

Pagina 3

ENERGIESCANS

persoonlijk gesprek is veel effectiever. Om de drempel tot actie zo laag mogelijk te maken, kan naast concrete informatie over de maatregelen informatie worden opgenomen over lokale aanbieders die de maatregelen kunnen uitvoeren. Ook informatie over beschikbare

subsidieregelingen en mogelijke financieringsvormen kunnen de ondernemer helpen om tot uitvoering over te gaan. Van groot belang is ook om de ondernemer te informeren over de ondersteuning die de projectorganisatie kan bieden bij het uitvoeren van

Twentekanaal slot wordt een aantal relevante algemene adviezen gegeven met betrekking tot energiebesparing. Doordat bedrijven vaak kunnen besparen door deel te nemen aan het collectieve energieinkoopcontract kunnen ze deelname aan de vervolgscan moeilijk weigeren. De bijdrage die de ondernemer moet betalen is â‚Ź 750. Dit is vaak minder dan de helft van de besparing die de ondernemer heeft behaald door deelname aan het collectieve inkoopcontract. Ondernemers waarvoor collectieve inkoop relevant is, doen daarom eigenlijk altijd mee met de vervolgscan. De gegevens die in deze scans per bedrijf worden verzameld leveren gezamenlijk een beeld op van de energiesituatie op het terrein.

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

5

L

een energiescan kost tijd. Ondernemers worden vaak benaderd door middel van een artikel in een nieuwsbrief, presentaties op bijeenkomsten en directe e-mail. De respons valt vervolgens vaak tegen. Een directe benadering per telefoon of bij voorkeur een


04-06 Energiescans:Opmaak 1

12-12-2011

10:39

L

energiemaatregelen. Door de resultaten van de individuele scan te verzamelen is het mogelijk een beeld van de energiesituatie op het gehele terrein te krijgen. Op basis van dit overzicht kunnen vervolgens kansen voor collectieve maatregelen (zoals een warmtenet of biomassacentrale) worden geïdentificeerd.

Terreinscan Het is ook mogelijk een scan uit te voeren met als doel de energiesituatie op een bedrijventerrein in zijn totaliteit in beeld te brengen. De basis van het resultaat van zo’n terreinscan wordt gebaseerd op een nulmeting die vooraf heeft plaatsgevonden. Door de scan een aantal jaren later te herhalen, kan worden gekeken welke energiebesparing op het terrein is gerealiseerd. Daarnaast maakt een terreinscan inzichtelijk waar energieoverschotten (met name restwarmte) en energievraag zich bevinden. Dit kan aanleiding zijn voor vervolgonderzoek waarin wordt gekeken of deze vraag en aanbod rendabel aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Een terreinscan kan in relatief korte tijd, circa twee maanden, worden uitgevoerd.

6

Pagina 4

Grootste probleem in de uitvoer, is de tijd die nodig is om alle ondernemers te benaderen en afspraken in te plannen voor de scans. Voor de terreinscan kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de zogenoemde ‘energiefoto’, een scanmethode waarmee wordt aangegeven waar energie wordt verbruikt en waar bijvoorbeeld warmteaanbod en warmtevraag bestaat. Voor een dergelijke energiefoto worden de belangrijkste energiegebruikers op het terrein bezocht. Voor de andere bedrijven op het terrein wordt op basis van kengetallen een inschatting gemaakt van het energiegebruik. Ondernemers hebben slechts beperkte tijd beschikbaar om aan dergelijke collectieve energieprojecten aandacht te besteden. Ondernemers verwachten op basis van de resultaten van de scan, stappen te kunnen maken. Daarom is het van belang dat de verwachtingen vooraf duidelijk kenbaar worden gemaakt. Om ervoor te zorgen dat ondernemers niet afhaken, zou de energiefoto kunnen worden gecombineerd met een individueel advies en zou voor de collectieve opties een business case moeten worden opgesteld. Op basis daarvan kan een investeringsbeslissingworden gemaakt.

Meer doen dan alleen een scan De energiebesparing die bij ondernemers te behalen valt, zit voor een beperkt gedeelte in hun bedrijfspand. In eerste instantie richten energiebesparende maatregelen zich wel op het gebouw, aangezien hier voor een relatief kleine investering een goed resultaat kan worden behaald. Maar er kan ook naar de bedrijfsvoering worden gekeken. Denk hierbij aan het energieverbruik van het productieproces, tijdens de levensduur van het product en het verbruik van de toeleveranciers. En soms zelfs van de klanten. Om hier aanpassingen in te doen moet energiebesparing onderdeel worden van de bedrijfsstrategie. Producten en processen moeten vanuit een ander uitgangspunt worden ontworpen en de relatie met toeleveranciers en klanten zal veranderen. Ondernemers die hier klaar voor zijn, kunnen worden ondersteund in het formuleren van deze strategie en het identificeren van kansen om op deze gebieden tot energiebesparing te komen. Vaak zal een projectorganisatie deze kennis niet in huis hebben. Wel kan zij ondernemers met elkaar in gesprek brengen en een platform vormen voor ideeën. Daarnaast bieden verschillende adviesbureaus begeleiding bij het doorlopen van een dergelijk project. I

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


04-06 Energiescans:Opmaak 1

12-12-2011

10:39

Pagina 5

COLUMN

JAN TERLOUW Verantwoord ondernemen Een euro kun je maar één keer uitgeven. Maar het is voor iedereen interessant om die euro uit te geven aan iets waar je wat aan hebt. En dus niet meer betalen dan nodig is voor je energie. Dat kan, door energie te besparen of door het zelf duurzaam op te wekken. Bedrijven kunnen zelf energie besparen door bijvoorbeeld betere isolatie aan te brengen in hun gebouwen, zuiniger verlichting aan te brengen of bedrijfsprocessen slimmer in te richten zodat ze minder energie vragen. Maar u kunt het soms ook gezamenlijk doen. Warmte gebruiken die de buurman over heeft en die nu geloosd wordt. Of op een bedrijventerrein gezamenlijk zonnecellen aankopen en plaatsen. Op korte termijn vraagt het een investering, voor de langere termijn dekt het risico af tegen hoge energielasten. Particulieren kunnen soms al ‘gratis’ zonnepanelen op hun dak leggen, gefinancierd door een derde partij. Na 10 tot 15 jaar worden de particulieren dan zelf eigenaar. Ook voor bedrijven(terreinen) komen dit soort constructies in zicht. Natuurlijk vind ik ook dat er andere redenen zijn dan geld om energiezuinig en verantwoord te ondernemen. De wetenschap heeft inmiddels overtuigend aangetoond dat we als mensheid de delicate balans van het klimaat grondig aan het verstoren zijn. En het is een feit dat we in de westerse wereld per bewoner nog altijd veel meer CO2 uitstoten dan bijvoorbeeld China. Het goede nieuws is dat we meer dan voldoende duurzame energie ter beschikking hebben. De zon straalt jaarlijks circa 10.000 keer meer energie naar de aarde dan we met zijn allen in een jaar gebruiken! Ik ben ervan overtuigd dat u als ondernemer beter wordt van energiebesparen. Bedrijven die op dit gebied voorop lopen doen het gemiddeld beter dan bedrijven die hier weinig aandacht aan besteden. Denk bijvoorbeeld aan Toyota, dat voorop loopt met zuinige auto’s. Bovendien loopt u minder risico bij stijgende energieprijzen. En, last but not least, verantwoord ondernemen geeft uiteindelijk een beter gevoel.

Jan Terlouw Voorzitter van het voormalig Platform energietransitie Gebouwde Omgeving

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

7


08-09 COM Energie-inkoop:Opmaak 1

12-12-2011

10:40

Pagina 2

Een relatief eenvoudige maatregel om op korte termijn kosten te besparen, is het collectief inkopen van energie. Als bedrijven zich verzamelen en afspraken maken met (grote) energiebedrijven, kan gezamenlijk een aantrekkelijk energiecontract worden afgedwongen. Dit vraagt om onderlinge samenwerking en organisatie.

Energie-inkoop Overstappen kan lucratief zijn Verantwoordelijken voor energievraagstukken binnen MKB-organisaties zijn vaak niet goed op de hoogte van de uitgaven aan energie. Maar liefst 36 procent geeft aan niet te weten hoeveel procent van de bedrijfskosten aan energie-inkoop besteed wordt, blijkt uit een onderzoek van energiemaatschappij E.ON. Een reden hiervoor kan zijn dat veel MKB-ers in de afgelopen drie jaar niet overgestapt zijn naar een andere energieleverancier. Tweederde van de bedrijven is al drie jaar of langer klant bij dezelfde energiemaatschappij. Uit het onderzoek blijkt ook dat het MKB zich opmaakt voor een stijging van de energiekosten. Bijna tweederde van hen verwacht een stijging en een kwart van de organisaties verwacht zelfs een flinke stijging.

Duurzaamheid MKB-ers zijn zeer verdeeld als het gaat om fors investeren in duurzaamheid en groene energie. Bij een op de drie bedrijven (29 procent) is men hier actief mee bezig. Een evengroot deel, geeft ook aan dat dergelijke investeringen totaal niet op de agenda staan.

8

Substantieel prijsvoordeel door schaalvorming en goede timing

H

oe hoger het afneemvolume qua elektriciteit en gas, hoe interessanter de ondernemer is voor energiebedrijven. Het is een simpel principe waar goed op in te spelen is door energievolumes te bundelen, opdat de best mogelijke voorwaarden afgedwongen kunnen worden in een gezamenlijk energiecontract. Sonja Demandt, parkmanager van Samenwerkende Industrieterreinen Maastricht e.o. (SIM) geeft aan dat collectieve energie-inkoop snel lucratief is: ‘De gemiddelde besparing die behaald wordt door aan te sluiten op collectieve energie-inkoop is 20% op elektra en 10% op de gasprijzen.’ Deelname aan een collectief energiecontract levert ondernemers direct winst op en is een laagdrempelige manier om ondernemers bij de projectorganisatie van een bedrijventerrein te betrekken. Daarnaast is het een uitgelezen mogelijkheid om over te stappen op groene energie, wat bijdraagt aan de doelstelling van verduurzaming.

Groot- en kleinverbruikers Voor het aanbieden van collectieve energieinkoop voor elektriciteit wordt in de markt onderscheid gemaakt tussen twee type afnemers: grootverbruikers en kleinverbruikers. Grootverbruikers hebben vaak complexe afspraken met energiemaatschappijen over

de hoeveelheden, momenten en de vorm van energielevering. Deze afspraken zijn te specifiek om in een collectief contract te betrekken. Voor grootverbruikers zal er binnen een collectiefcontract ruimte moeten komen voor maatwerk. Het is eenvoudiger om een collectiefcontract aan te bieden voor elektriciteitsinkoop voor kleinverbruikers. Hiervoor kunnen inkoopafspraken worden gemaakt die voor alle deelnemers gelijk zijn. Ditzelfde geldt voor het collectief afnemen van gas. Bij collectieve inkoop van gas en elektriciteit moet allereerst gelet worden op de selectie voor een betrouwbare leverancier, die bij voorkeur voor maximaal drie jaren wordt vastgelegd. Daarnaast moet er bij het contracteren van prijzen nadrukkelijk rekening gehouden worden met een verantwoorde spreiding van risico’s als gevolg van sterke prijsschommelingen. Dit vermijdt grote prijsverschillen tussen jaar één en jaar twee, terwijl wel wordt geprofiteerd van (meestal tijdelijke) lage marktprijzen. Timing is van evident belang. Demandt: ‘Naast de inkoop, zorgen wij er voor dat we met ondernemers op individueel niveau controleren welke andere kostenbesparingen er te realiseren zijn. Denk aan besparingen bij de energieaansluiting, het transport van energie of op energiebelasting. Bovendien kunnen wij de juistheid van facturen ook eenvoudig controleren.’ I

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


08-09 COM Energie-inkoop:Opmaak 1

12-12-2011

10:40

Pagina 3

COLLECTIEVE INKOOP

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

9


10-15 Rondetafelgesprek:Opmaak 1

12-12-2011

10:42

Pagina 2

Succes verduurzaming afhanke Onder leiding van Teun Bokhoven, nemen de genodigden deel aan een rondetafelgesprek met als thema ‘verduurzaming op bedrijventerreinen’. Bokhoven is voorzitter van de PeGO-werkgroep Bedrijventerreinen. Deze werkgroep wil een brede groep geïnteresseerden informeren, inspireren en stimuleren voor energiebesparing op bedrijventerreinen. Het energiebesparingpotentieel op bestaande bedrijventerreinen is heel groot en vaak ook nog eens rendabel. Het probleem is echter dat het potentieel moeilijk te adresseren is. Daarnaast is het helaas zo dat bedrijven weinig gefocust zijn op energie of energiebesparing. Pas op het moment dat er een grote kostenpost ontstaat of wanneer de bedrijven op de energiewinst geattendeerd worden, komt het onderwerp op de agenda.

Duurzame bedrijventerreinen De deelnemers Gespreksleider Teun Bokhoven voorzitter PeGO-werkgroep bestaande bedrijventerreinen, directeur bij ConSolair, CEO bij ZEN International Guus Mulder Coördinator PeGO-bedrijventerreinen, onderzoeker innovatie management bij TNO Wim Konz Verbonden aan Telos (universitair kenniscentrum) als senior adviseur op het gebied van milieu en economie Gerard Fit Voorzitter Hoornse Ondernemers Compagnie (HOC), directeur Parkmanagement Hoorn Willem van Eijk Projectmanager Economische Zaken bij de gemeente Heusden Jankees Klapwijk Parkmanager bedrijventerrein Twentekanaal in Hengelo

10

H

et rondetafelgesprek wordt aangevangen met de centrale vraag: ‘Wat moet er gedaan worden om een energiebesparingsbeleid op een bedrijventerrein succesvol te laten zijn?’ Jankees Klapwijk: ‘Een brede vraag. Wat volgens mij essentieel is, is dat energiebesparing niet gezien moet worden als wij willen energie besparen, daar gaan we nu mee beginnen en over drie maanden is het gedaan. Nee, energiebesparing moet worden opgepakt vanuit een lange termijn visie. Met een lange adem. Er moeten een hoop partijen bereikt worden, door aandacht te vragen voor de juiste aanknopingspunten. Denk bijvoorbeeld aan het schrikeffect wanneer men de energienota ontvangt, de verbouwingsplannen die op de agenda staan of een discussie die intern gevoerd wordt over MVO. Wanneer er geen aanknopingspunten te vinden zijn, is het moeilijker om een bedrijf te overtuigen mee te doen. Dan kan het een lang proces worden.’ Gerard Fit: ‘Voor mij is duurzaamheid een ander woord voor continuïteit. Ik vind het een randvoorwaarde dat continuïteit geldt voor initiatieven die je neemt op het gebied van duurzaamheid. Je moet continuïteit vanuit het initiatief waarborgen om iets te bereiken, anders sterft het initiatief in

schoonheid. Bedrijven nemen pas actie op het moment dat ze het onderwerp echt interessant vinden. Met beperkte eigen financiële mogelijkheden of algemene investeringen in tijd en middelen, moet je proberen zo veel mogelijk bedrijven mee te laten doen zodat de investeringen door een grote groep gedeeld kunnen worden.’ Gespreksleider Bokhoven vraagt zich af wat er nog meer nodig is, naast een lange adem. Klapwijk: ‘Dat je het samen doet! Het meest ideaal is de samenwerking tussen partijen zoals deze hier aan tafel vertegenwoordigd zijn: een ondernemingsvereniging, gemeente, parkmanagement. Een gemeente heeft vanuit de wetgeving een stok achter de deur doordat ze energie op de agenda moet zetten. Als een parkmanager of ondernemer zo’n project alleen

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


10-15 Rondetafelgesprek:Opmaak 1

12-12-2011

10:42

Pagina 3

R O N D E TA F E L G E S P R E K

Fotografie: Erik van der Burgt

lijk van samenwerking

nauwelijks aan de bak. En na vier jaar zijn die personen weer weg. De horizon van de bestuurders is over het algemeen heel erg kort, zeker in deze tijd. Het is moeilijk om

‘Duurzaamheid is voor mij een ander woord voor continuïteit’ zodoende aan de gestelde randvoorwaarden te voldoen en binnen die beperkte horizon ook nog eens succes te creëren. Bovendien moet je er ook nog voor zorgen dat de bestuurders er achter staan. Ik merk wel dat de ambtelijke laag onder de bestuurders vaak wel meer visie en deskundigheid heeft, maar die heeft het niet voor het zeggen.’

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

Teun Bokhoven: ‘Dus met de gemeente in leidende positie heb je een probleem met de continuïteit?’ Fit: ‘Ik wil niet suggereren dat dit overal zo is, maar ik beleef het wel zo.’ Willem van Eijk: ‘Ik herken het wel. Het kan problematisch zijn als er bij gemeentelijke bestuurders in achtereenvolgende collegeperiodes geen draagvlak is. Dat heeft ook met de kwaliteit van de inbedding in de gemeentelijke organisatie te maken. Het is de gemeente Heusden gelukt dankzij actieve stimulatie. Op bestaande bedrijventerreinen werd een parkmanagement gerealiseerd en werden er bedrijventerreinverenigingen opgericht. Daarmee kregen de ondernemers en het park een eigen ‘stem’. Die basis en het convenant tussen ondernemers en gemeente heeft er vervolgens

11

L

wil oppakken, dan is de slagingskans erg klein. De gemeente en ondernemersvereniging betrekken elkaar bij hun mooie plannen, maar uiteindelijk moeten de bedrijven de plannen uitvoeren. Iedereen heeft elkaar dus nodig. Fit: Wil je concreet worden in je plannen, dan moet er een organisatie worden opgezet met een stevig fundament. Dat fundament vind je in het ledenbestand van een ondernemersvereniging. De vraag is, hoe bewerk je de leden zodat er een fatsoenlijke opdrachtformulering komt waarmee je een tijdje uit de voeten kan. Samenwerking met de gemeente is daarin heel belangrijk. Maar de gemeente is een onbetrouwbare partner gebleken. Als er niet voldoende fotomomenten voor de gemeentelijke bestuurders gecreëerd worden, dan kom je


10-15 Rondetafelgesprek:Opmaak 1

Teun Bokhoven is voorzitter van de Duurzame Energie Koepel. Bovendien neemt hij deel aan het PeGO-overlegplatform dat voorstellen voor energiebesparing in de gebouwde omgeving heeft ontwikkeld, zoals het programma ‘Meer Met Minder’. Daarnaast is hij algemeen directeur bij ConSolair bv, een consultant gespecialiseerd op het gebied van business development. Ook is hij CEO van ZEN International.

12

L

Teun Bokhoven

12-12-2011

10:42

Pagina 4

voor gezorgd dat de continuïteit gewaarborgd werd. Ook na wisseling van college.’ Wim Konz: ‘Mijn ervaring zegt dat projecten primair vanuit het bedrijfsleven geïnitieerd moeten worden. De gemeente moet meedenken en faciliteren, maar moet niet de kar trekken.’ Fit: ‘Hoorn moet in 2040 klimaatneutraal zijn. Dat plan moet geweldig goed onderbouwd worden met allerlei rapporten. Pas dan wordt er geld vrijgemaakt door de gemeenteraad. Het is alleen opvallend dat 80% van het budget gebruikt wordt om eigen uren weg te schrijven en om externe

‘De motivatie van de ondernemer loopt voor 80% via de portemonnee’ adviseurs in te huren. Dan houd je slechts 20% over voor initiatieven buiten de deur. Die initiatieven worden ook nog eens gericht op de burgers, een partij waar het minste geld valt te halen. Maar het staat wel goed in de krant als er weer een wethouder een cheque kan overhandigen aan iemand die een paar zonnepanelen op zijn dak heeft gezet.’ Fit vervolgt: ‘Toch moeten we het belang van medewerking van de gemeente niet onderschatten. Als er geen ondersteuning is van de gemeente, dan haken ondernemers moeilijk aan. Men wil duidelijk het gevoel hebben dat ze er niet alleen voor staan.’ Van Eijk: ‘Wat belangrijk is, is de wil van de ondernemers om mee te doen en dat de gemeente hun schouders eronder zetten. Daarnaast moet er geld beschikbaar zijn voor de coördinatie en capaciteit. Je kunt ook denken aan stimuleringssubsidies. Binnen onze gemeente is een deel van de kosten voor een door ondernemers geïnitieerde energiescan gesubsidieerd. Verder moet er een duidelijke organisatie komen. Dat zijn volgens mij de belangrijkste elementen. Als één van deze elementen niet goed is ingericht, kom je al snel in de problemen.’ Fit: ‘De motivatie van de ondernemer loopt voor 80% via de portemonnee en voor 20% voor MVO of marketingmotieven.’ Guus Mulder: ‘Dat is zonder meer waar. Een groot voordeel is, dat het een project betreft op een bedrijventerrein, in plaats van tussen verspreide ondernemers binnen een gemeente. Bij een bedrijventerrein

wordt een kader gecreëerd en is de afbakening snel te maken. De focus op energie wordt dan ook snel scherp. Een bedrijvenvereniging of parkmanagementorganisatie kan centraal staan bij het initiatief, zij hebben vaak ook al sociale contacten op een bedrijventerrein. En om succesvol te zijn, zijn sociale contacten erg belangrijk. Als er enkele ondernemers enthousiast zijn over het plan, kunnen die hun enthousiasme overbrengen op andere ondernemers.’ Bokhoven geeft een resumé: ‘We concluderen dat er qua basisrandvoorwaarden altijd een samenspel tussen het trio gemeente, ondernemingsvereniging en parkmanagement nodig is. Eén van hen moet kartrekker zijn en de continuïteit moet gewaarborgd worden. Als dat niet voor elkaar is, wordt er geen succes geboekt.’ De gespreksleider haakt in op zijn eigen samenvatting en vraagt: ‘Zijn er ook projecten geweest op bedrijventerreinen die niet succesvol zijn geweest met een directe relatie naar de continuïteit in coördinatie en aanjaagfunctie?’ Mulder: ‘Ik denk het wel. We hebben twee type projecten gezien met een verschillende focus: het stimuleren van de individuele ondernemer en het organiseren van een warmtenet. De laatste was minder succesvol, ondanks dat er een goede projectorganisatie was.’ Konz: ‘Dat is niet erg. Elk terrein heeft zijn eigen potenties.’ Klapwijk: ‘Een periode van acht jaar voor de aanleg van een warmtenet is realistisch.’ Fit: ‘Des te belangrijker is het dat er een georganiseerd initiatief is, met voldoende draagvlak.’ Klapwijk: ‘Plus een lange adem en het tonen van tussentijdse successen.’ Fit: ‘Het nut van de werkgroep PeGO wordt concreet, als gezorgd kan worden dat nieuwe initiatieven op bedrijventerreinen geen tweejarige maar een kortere aanloopperiode hebben. Dat is pure winst. Plus een aantal concrete handreikingen met voorbeelden.’ Mulder: ‘Ik heb onderzoek gedaan binnen de pilotprojecten. Daaruit is onder meer naar voren gekomen dat het ook zinvol kan zijn, als er twee verschillende werkwijzen aan elkaar gekoppeld worden. Stel, je hebt de kans een warmtenet te realiseren en daarnaast probeer je via een energiescan individuele ondernemers energie te laten besparen, dan kunnen deze successen weer gebruikt worden om de energie voor een langjarig project vast te houden.’

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


10-15 Rondetafelgesprek:Opmaak 1

12-12-2011

10:42

Pagina 5

R O N D E TA F E L G E S P R E K

Gerard Fit Gerard Fit is directeur Parkmanagement Hoorn, voorzitter van de Hoornse Ondernemers Compagnie HOC en voorzitter Stichting De Consularis. Parkmanagement Hoorn is verantwoordelijk voor het beheer van de acht bedrijventerreinen in de gemeente Hoorn. In totaal ongeveer 240 ha. bedrijventerrein met ca. 700 actieve bedrijven. Primaire taken van het parkmanagement zijn de organisatie van de collectieve beveiliging, bewegwijzering en het onderhoud van groen en grijs. Parkmanagement Hoorn voert ook de directie voor de revitalisering van twee bedrijventerreinen in Hoorn.

je dat ondernemers contact opnemen met de projectorganisatie op het moment ze daadwerkelijk over willen gaan tot energiebesparing. Daarom is het van belang te blijven communiceren.’

‘Persoonlijk contact is het allerbelangrijkste’ Van Eijk: ‘Om duurzaamheid op de kaart te krijgen, denk ik aan twee dingen. Informeren via de parkmanager en de website. Een

nieuwsbrief als extra. De mix zorgt er voor dat ondernemers warm blijven voor het onderwerp. Wat ook helpt om de duurzaamheidslag concreet te maken, is dat er binnen de gemeente Heusden voorbeeldprojecten zijn gerealiseerd. Bij vijf representatieve bedrijven zijn energiescans uitgevoerd. De gemeente heeft de kosten vooruitbetaald. Bij alle vijf ondernemingen kwam naar voren dat ze grote besparingen konden realiseren. De meesten hebben de maatregelen ook direct doorgevoerd.’

Willem van Eijk Willem van Eijk is binnen de gemeente Heusden beleidsadviseur Economische Zaken. Van Eijk is verantwoordelijk voor het beleid dat zich richt op de verbetering van het ondernemersklimaat in de gemeente. Binnen dit beleid houdt van Eijk zich bezig met de invoering van Parkmanagement op bestaande bedrijventerreinen en het bevorderen van duurzame (energie) zuinige bedrijventerreinen. Een ander beleidsmatig speerpunt is de bevordering van de samenwerking gemeenten enerzijds en tussen ondernemers, onderwijs en overheid anderzijds.

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

13

L

De gespreksleider wil ook graag meer weten over de communicatie en de bewustwording rondom de energiebesparingsprojecten. Klapwijk: ‘Je kunt mailen en post sturen, maar het belangrijkste is persoonlijk contact.’ Mulder: ‘Daar ligt ook de kracht van een parkmanager, elke keer als je contact hebt met een ondernemer kun je het onderwerp ‘energie’ aanstippen. Een mailing zorgt er voor dat ze je in elk geval weten te vinden, maar het meten van het effect van bijvoorbeeld een nieuwsbrief is lastig. Eigenlijk wil


10-15 Rondetafelgesprek:Opmaak 1

12-12-2011

10:42

Pagina 6

Guus Mulder Guus Mulder werkt bij TNO als onderzoeker innovatie management. Bij TNO is Mulder betrokken bij diverse projecten met betrekking tot hernieuwbare energie en duurzame innovatie in de gebouwde omgeving. Momenteel begeleid hij de 10 pilot projecten van de werkgroep bedrijventerreinen van het voormalige Platform energietransitie Gebouwde Omgeving (PeGO).

mogelijk is om 40 hectare aan dakoppervlakte vol te zetten met zonnecellen.’ Konz: ‘De wetgeving moet worden aangepast om decentrale energieopwekking makkelijker te maken. De barrières van traditionele energievoorzieningen moeten worden veranderd om dat mogelijk te maken.’ Bokhoven: ‘Jankees, durf je het aan om te zeggen dat door betrokkenheid van het parkmanagement, er resultaat is behaald ten opzichte van verduurzaming op het terrein?’

Bokhoven: ‘Decentrale energieopwekking realiseren op een bedrijventerrein is gelukt in Hengelo. Waarom daar wel en op andere plekken niet?’ Klapwijk: ‘Wij hebben in Hengelo een hele grote stap daartoe gezet, maar zijn nog niet zo ver. We hebben verbinding gemaakt met de bovengrondse stoomleiding van afvalverwerkingsbedrijf Twence en chemieconcern Akzo, waarmee CO2-besparing wordt gerealiseerd. Verder moet de schop nog in de grond. Overigens is gemeente Hengelo bij dit traject de kartrekker.’ Fit: ‘Bij ons in Hoorn worden de mogelijkheden voor decentrale energieopwekking onderzocht. Op het terrein ligt een ‘road energy systeem’, dit zijn pijpen in de weg waar verwarmd water doorheen gaat. Er zijn slechts een paar bedrijven op dit systeem aangesloten. We willen daar 30.000 m2 extra bedrijfsoppervlakte mee verwarmen. Ook wordt onderzocht of het

‘Wetgeving moet worden aangepast om decentrale energieopwekking makkelijker te maken’

L

Klapwijk: ‘Wat ik bij ons in Hengelo nog mis in de communicatie, en waar we mee bezig zijn, is de lange termijn visie. Wat willen we bereiken? Dat willen we communiceren. En op die manier willen we in gesprek blijven met de ondernemers.’ Fit: ‘Het is niet zo dat ondernemers alleen aan het werk gaan door concrete initiatieven.’ Van Eijk: ‘Bij kleinere bedrijven helpen dergelijke initiatieven juist wel. Grotere bedrijven zijn gebonden aan meerjaren afspraken.’

14

Klapwijk: ‘Bij zestig ondernemers op het terrein hebben we naar aanleiding van een quickscan, een advies neergelegd ten behoeve van energiebesparing. Dit advies is in veel managementoverleggen op de agenda gekomen. Dat zou nooit gelukt zijn als het parkmanagement er niet de aandacht op had gevestigd. Maar het grootste succes is dat veel bedrijven ook daadwerkelijk maatregelen hebben doorgevoerd.’ Fit: ‘Kwantificeren is lastig. De deelnemende bedrijven op het terrein in Hoorn kwamen op achttien procent minder verbruik uit na het doorvoeren van maatregelen. En dat zonder zware investeringen.’

Klapwijk: ‘…bij ons was dat ook ongeveer achttien procent overigens.’ Fit: ‘Collectieve financiering is een randvoorwaarde voor een parkmanagement. Op ons terrein regelen we de financiering onder andere door belasting via reclame. Dat is een gemeentelijke heffing op uitingen die vanuit de openbare ruimte zichtbaar zijn. Het geld dat betaald wordt, komt vervolgens weer terug zodat we collectieve activiteiten ten behoeve van het parkmanagement kunnen betalen. Het geld wordt ook alleen voor dat doel gebruikt. Het is lastig om een parkmanagementorganisatie gefinancierd te krijgen. Als je de financiering afhankelijk maakt van bedrijven die vrijwillig diensten afnemen, dan ben je als organisatie beperkt.’ Mulder: ‘Bij alle bedrijventerreinen waar energiescans zijn gemaakt, zijn grotere en kleinere successen behaald. Je hebt echter een aanloopperiode nog om successen te behalen. Bij bedrijventerrein Twentekanaal is te zien dat na twee jaar van intensieve inspanning om de bedrijven te overtuigen van het belang van energie, de aandacht wat terugloopt. Kijk je naar collectieve projecten, die zie je ook pieken en dalen. Bij deze projecten is het opvallend dat als er een stap wordt gemaakt, dit vaak een hele grote stap is. Maar een dergelijk stap wordt vaak weer gevolgd door een barrière waardoor het project voor een langere tijd stil kan liggen. Echte successen zijn tot nu toe uitgebleven. Maar er is wel voorwerk gedaan en daar gaan zeker successen uitkomen.’

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


10-15 Rondetafelgesprek:Opmaak 1

12-12-2011

10:42

Pagina 7

R O N D E TA F E L G E S P R E K

Wim Konz Wim Konz is sinds januari 2008 verbonden aan Telos als senior adviseur op het gebied van milieu en economie. Konz studeerde scheikundige technologie aan de TU/e in 1971 en behaalde in 1992 aan de TU/d de mastertitel op het gebied van het ‘managen van de industriële omgeving’. Hij promoveerde in 2002 op het onderwerp ‘Industriële symbiose op bedrijventerreinen’. Sinds 1974 is hij in dienst van de provincie Noord-Brabant op alle terreinen van het milieu (water, bodem, lucht en geluid).

Bokhoven: ‘Als je het goed wilt doen, zet je het onderwerp energiemaatregelen dus niet voor twee jaar, maar voor minstens acht jaar op de agenda.’ Konz: ‘Vergeet ook niet dat de technologie zich doorontwikkelt. Er kunnen zich weer nieuwe mogelijkheden voordoen.’ Mulder: ‘Helaas kijkt en denkt men te vaak in de vorm van ‘projectjes’, terwijl het een onderdeel van een proces moet zijn en ingebed moet worden in een organisatie. Daarom is de case van Twentekanaal ook een goed

voorbeeld, daar staat een solide organisatie.’ Klapwijk: ‘En de gezamenlijke energieinkoop is een van de onderliggende dragers voor de continuïteit.’

‘Het is eigenlijk een proces van acht jaar’ Bokhoven: ‘Als ik kijk naar de verschillende aanpakken, herken ik de verschillende achtergronden die jullie hebben. In Hoorn zijn het de ondernemers die de insteek

regisseren en die de initiatieven en diensten commercialiseren. Van Willem van Eijk is het politieke kader terug te zien. Twentekanaal heeft een insteek die er tussenin zit, hoewel ook daar de stichting zijn eigen broek moet ophouden. Wel is het zo dat we spreken over projecten, wie de belanghebbenden zijn en wie meebetaalt. Dan kom je uit bij de provincie of gemeente die voor financiering zorgt. Maar de continuïteit zit toch echt in de bijdrage van de ondernemers.’ I

Jankees Klapwijk Klapwijk Parkmanagement is opgericht door Jankees Klapwijk in 2007. Zij voert parkmanagement uit op meer dan tien bedrijventerreinen. Deels met eigen mensen, maar ook als ondersteuning voor ZZP-ers die als parkmanager werkzaam zijn. Klapwijk zelf is bedrijvenparkmanager voor het Bedrijvenpark Twentekanaal in Hengelo en Stichting Parkmanagement Coevorden en heeft veel ervaring op het gebied van parkmanagement. Sinds 2000 is hij betrokken bij verschillende parkmanagementorganisaties, zowel uitvoerend als adviserend.

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

15


16-17 Bakker en Agriport:Opmaak 1

12-12-2011

10:43

Pagina 2

COLUMN

RINCO BAKKER Energiecoach verbindt Staan op een energiezuinig bedrijventerrein alleen energiezuinige bedrijven of zorgt een verzameling van energiezuinige bedrijven voor een energiezuinig bedrijventerrein? Als we kijken naar het belang van verantwoord ondernemen en duurzame ambities, dan zal de uitkomst vermoedelijk dezelfde zijn. Energiebewust investeren en zuinig gebruik van energie staan immers voorop. Maar dat kan alleen gerealiseerd worden als ondernemers op het bedrijventerrein en de eigenaar van het terrein samen nadenken over wat zij onder energiezuinigheid verstaan en hoe ze dat kunnen bereiken. Het energielandschap verandert de komende jaren. Energie zal steeds meer worden opgewekt op locatie en energie zal opgeslagen worden om pieken goedkoper op te vangen. Het is belangrijk dat deze verandering wordt gevisualiseerd en begeleid, zodat we enthousiasme kunnen kweken om het traject gezamenlijk te realiseren. Een Energiecoach die alle partijen verbindt, speelt hierbij een belangrijke rol.

Rinco Bakker Energiecoach met dank voor het opdoen van deze ervaring aan de Stichting Parkmanagement Waarderpolder, de gemeente Haarlem en Joulz.

De Energiecoach is bekend met alle belangen. Die van de ondernemer, van de eigenaar van het bedrijventerrein, maar ook de belangen die de gemeente heeft. Immers de gemeente wil graag werkgelegenheid bieden en haar duurzame ambities realiseren. Voor de ondernemers is natuurlijk kostenreductie, of liever gezegd CO2-reductie, een belangrijk item. Wist u dat de gezamenlijke kosten van elektriciteit en gas op een bedrijventerrein van ongeveer 160 ha jaarlijks rond de 43 miljoen euro (excl. heffingen) bedraagt? Dat een energiezuinig bedrijventerrein een besparing van tien procent kan halen en dus gezamenlijk 4,3 miljoen euro per jaar aan kosten gaat reduceren? Dat is toch voor eigenaren van bedrijventerreinen, parkmanagers, ondernemers (maar ook de investeerders als banken) en lokale bestuurders een bedrag waar we met elkaar een plan voor gaan opstellen? En de eigenaar van het terrein zal, juist vanwege het energiebeleid, makkelijker bedrijven kunnen aantrekken. Laten we dan ook niet te lang nadenken over bovenstaande vraag. Interessanter is om gezamenlijk de uitdaging aan te gaan. De Energiecoach verbindt alle betrokken partijen en kan de katalysator zijn in dit proces.

16

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


16-17 Bakker en Agriport:Opmaak 1

12-12-2011

10:43

Pagina 3

DECENTRAAL

Eigen energiebedrijf voor Agriport A7 Langs de snelweg A7 in de kop van Noord-Holland, ligt een innovatief bedrijventerrein en glastuinbouwgebied. Deze duurzame projectlocatie, Agriport A7 gedoopt, is opgezet voor grootschalige glastuinbouw, agribusiness en logistiek. Het begon allemaal met het verplaatsen van een plaatselijk agribedrijf naar de rand van de polder. Maar dat was slechts het begin van een omvangrijk plan.

B

ij aanvang van het project werd direct duidelijk dat de groep tuinders een grote warmtevraag hadden. Het idee was om die warmtevraag zelf in te vullen met behulp van eigen warmtekrachtkoppelingsinstallaties (WKK’s). Om zoveel WKK’s te realiseren, moest er een grote gas- en elektraaansluiting komen. Er werd met succes besloten een vergunning aan te vragen om dit in eigen beheer te doen. Met het eigen energiebedrijf heeft het bedrijventerrein een lokaal gas- en elektriciteitsnet, een gasontvangststation, een 150 kV transformatorstation en een aansluiting op het landelijke net. De ondernemers van het terrein plukken er hun vruchten van.

warmte en CO2. Agriport A7 heeft een uitgebreide infrastructuur van kabels, buizen en andere verbindingen. Ook wordt er regenwater opgevangen en opgeslagen in bassins en gebuikt voor het glastuingebied.

Energietransitiepark Agriport A7 is als ‘energietransitiepark’ opgenomen in het programma van Energy

Valley. Daardoor wordt de komende jaren onder andere onderzoek gedaan naar de toepassing van innovatieve verlichtingstechnieken. Ook is de haalbaarheid van windenergie tussen de kassen verkend. Daarnaast is een complexe installatie geplaatst voor vergister voor GFT-afval (die 3,5 mln m3 aardgasequivalent biogas produceert), waarmee wordt bijgedragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de glastuinbouw en aan de verduurzaming van de afvalsector. Daarmee is Agriport A7 een test- en demonstratielocatie voor geavanceerde biomassaconversietechnieken geworden. I

Uniek terrein Agriport A7 is een uniek project en een fraai voorbeeld voor energiebesparing op bedrijventerreinen. Het terrein is bijzonder vanwege de decentrale energievoorziening, lokale samenwerking en behaalde energiewinst. In de praktijk wordt dit uitgevoerd doordat diverse partijen energie en warmte uitwisselen via een Energieweb. Dat is een systeem voor de uitwisseling van elektra,

Opgevangen regenwater wordt hergebruikt binnen de glastuinbouw.

e-Decentraal De Energie Combinatie Wieringermeer (ECW) is de particuliere netbeheerder voor gas en elektra op Agriport A7. ECW is lid van e-Decentraal, de federatie van duurzame decentrale energie Nederland. Ook parkmanagementorganisaties en bedrijventerreinen kunnen aansluiten. e-Decentraal bevordert, versnelt en verstevigt duurzame energie-initiatieven. Deze initiatieven schieten als paddenstoelen uit de grond maar er zijn nog maar weinig koplopers in geslaagd om een succesvol project te realiseren. Veel initiatieven lopen stuk op gebrek aan kennis,

onzekerheid inzake financiering en belemmeringen in wet- en regelgeving. Businessmodellen passen vaak niet in de traditionele werk- en denkwijze van banken. Wet- en regelgeving is ontworpen voor centrale energievoorziening maar biedt geen soelaas voor decentrale initiatieven. Het zijn steeds dezelfde hindernissen. Soms schort het aan technische kennis, maar vaak aan kennis om een initiatief te transformeren tot een levensvatbare onderneming. Er is een enorme drive van onderop om de energievoorziening anders aan te pakken, maar de praktijk is weerbarstig.

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

Om deze knelpunten en uitdagingen op te pakken, is e-Decentraal opgericht. e-Decentraal bundelt de krachten van bedrijven, organisaties, instellingen en particulieren die een decentrale duurzame energievoorziening willen realiseren. Door samen te werken, kennis te delen en een gezamenlijke lobby op te zetten, is het mogelijk een stap verder te komen. Wilt u aansluiten? Meer dan 50 bedrijven en organisaties gingen u voor. Meer informatie vindt u op www.e-decentraal.com.

17


18-20 HLF Communicatie:Opmaak 1

12-12-2011

10:44

Pagina 2

De kunst van transparant en effectief communiceren Hoe en op welke manier informeer je ondernemers?

9 Tips voor een succesvolle bijeenkomst Informatiebijeenkomsten kunnen succesvol bijdragen om (aanstaande) projecten onder de aandacht te brengen van ondernemers. Enkele belangrijke tips: • Zorg ervoor dat ondernemers die succesvol hebben deelgenomen aan (afgeronde) projecten hun verhaal vertellen. • Laat de presentaties verzorgen door ondernemers op het terrein. • Communiceer duidelijk de meerwaarde voor de ondernemer. • Maak de presentaties niet te technisch. • Nodig sprekers uit die in staat zijn een goed verhaal neer te zetten en ondernemers te overtuigen. • Houd de bijeenkomst bij een ondernemer die energiemaatregelen heeft toegepast op locatie en organiseer een rondleiding. • Zorg dat er voldoende leden van de projectgroep aanwezig zijn. • Vraag aanwezige projectgroepsleden actief op deelnemers af te stappen en waar mogelijk concrete afspraken te maken met geïnteresseerden. • Vraag de deelnemers van de bijeenkomsten waar een volgende bijeenkomst over moet gaan.

18

Om energiebesparing op bedrijventerreinen te verwezenlijken, moet naast de procesorganisatie ook het communicatieproces goed geregeld worden. Communicatie is een essentiële schakel voor een efficiënt verloop van het project. Ondernemers op bedrijventerreinen moeten worden geïnformeerd, bewust gemaakt worden en uiteindelijk verleid worden tot deelname aan het energieproject. Voor de initiator van het energiebesparingtraject is de schone taak weggelegd om de vier basisstappen (AIDA) van projectcommunicatie in de gaten te houden: aandacht, interesse, overtuiging en actie.

O

m de aandacht van ondernemers te trekken, is de eerste stap hen op de hoogte te stellen van de plannen en ideeën. Daarnaast is het belangrijk dat de initiatiefnemer helder voor ogen heeft welke partijen allemaal betrokken zijn bij zijn plan tot energiebesparing op het bedrijventerrein. Denk daarbij niet alleen aan de ondernemers, maar ook aan de gemeente, parkmanagment, energiemaatschappij, belangen- en of ondernemersverenigingen.

Initiatiefnemer De initiatiefnemer moet als kartrekker de verantwoordelijkheid op zich nemen om in elk geval in de initiatiefase de communicatie voor zijn rekening nemen. De snelste klap maak je door de betrokken partijen te informeren via een plenaire bijeenkomst. Wel is het belangrijk dat de genodigden vooraf reeds geïnformeerd zijn over de basisideeën. Dit kan bijvoorbeeld door de uitnodiging voor de informatiebijeenkomst in een digitale of eventueel geprinte mailing te verwerken, tezamen met de grondbeginselen van het plan. Daarmee krijgen de genodigden de ruimte zich voor te bereiden en werpen ze zich tijdens die bijeenkomst wellicht op als denktank voor de eventueel nog te bedenken oplossingen. Bovendien geeft voorbereidingstijd ook

gelegenheid tot kwalitatieve interactie tijdens de bijeenkomst. Hetgeen belangrijk is voor de betrokkenheid en het saamhorigheidsgevoel. De feitelijk informatie die tijdens een bijeenkomst verteld wordt, zal gedurende het project steeds verder uitbreiden. Toch is het belangrijk om tijdens de eerste bijeenkomst een doelstelling te communiceren, zodat vanaf het eerste moment iedereen weet wat er bereikt moet worden. Deze doelstelling moet een zekere ambitie uitspreken waarmee kenbaar gemaakt wordt dat er ten aanzien van de huidige situatie flinke (energie)winst te behalen is voor ondernemers op het bedrijventerrein. En omdat het een gezamenlijk project wordt, moet het ook een collectief aangenomen doelstelling zijn. Dat is belangrijk voor het creëren van draagvlak en om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Jankees Klapwijk, parkmanager bij bedrijventerrein Twentekanaal te Hengelo: ‘Het is een groot voordeel dat je veel van de betrokken partijen al kent. En vaak gaat het om ambitieuze ondernemers die zich makkelijk laten overtuigen op het moment dat je kunt aantonen hoeveel voordelen ze zelf hebben bij het doorvoeren van de plannen.’ Ondernemers laten inzien welke (financiële) voor-

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


18-20 HLF Communicatie:Opmaak 1

12-12-2011

10:44

Pagina 3

C O M M U N I C AT I E

gemeente

lokale ondernemers

ondernemersvereniging

mailing

aan ndaccht

projectorganisa e

parkmanager

intteressse ove ertuigging

website

ac e

informa ebijeenkomst

workshops

persoonlijk contact leveranciers

veranderingen met ambitieuze doelen.’

Effectief communiceren Persoonlijke benadering is de meest effectieve manier van communiceren. Dit kan in een één-op-ééngesprek, maar ook in een workshop of presentatie. Op het bedrijven-

terrein in Hoorn is bijvoorbeeld gekozen om presentaties te houden bij ondernemersverenigingen in de omgeving. De interactie die er op zo’n avond ontstaat tussen organisatoren en ondernemers kan een discussie in gang zetten waardoor actief over energiebesparing wordt gesproken. Positieve praktijk-

Voorbeeldwebsites van een ondernemersvereninging en een campagnematige website over energiebesparing.

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

19

L

delen er worden behaald, is de makkelijkste manier om je projectcommunicatie te starten. Die insteek dekt tevens alle vier stappen van het AIDA-communicatieproces. Klapwijk hierover: ‘Succesvoorbeelden uit de praktijk doen het hierbij ook goed, want ondernemers zijn vaak kritisch en sceptisch tegenover


18-20 HLF Communicatie:Opmaak 1

12-12-2011

10:44

Pagina 4

Afvalverwerkingsbedrijf Twence communiceert middels ‘kijkdozen’ haar visie over een duurzame toekomst. Op deze manier zorgt Twence dat ze enerzijds nieuwsgierigheid opwekt en anderzijds binding creëert met iedereen die zich verbonden voelt met het onderwerp.

L

voorbeelden prikkelen de interesse van ondernemers en kunnen overtuigen tot deelname. In Hengelo worden meerdere workshops op themabasis georganiseerd. Bij de workshop over verlichting was een lage opkomst en weinig actiebereidheid te bespeuren bij de deelnemers. Uit navraag bleek dat het onderwerp verlichting geen hot item was. Nu kan het belang van ‘verlichting’ onderschat worden door de deelnemers, maar het kan ook gewoon een slechte keuze zijn. Enerzijds had de organisatie meer informatie vooraf moeten geven om de genodigden te doordringen dat het thema een belangrijk item is, anderzijds had de organisatie beter vooraf kunnen inventariseren bij welk thema de behoeften ligt. Klapwijk: ‘We hebben er van geleerd. Tegenwoordig wordt aan het einde van elke bijeenkomst naar gewenste thema's voor de volgende bijeenkomst gevraagd, zodat we effectief communiceren.’ Effectief

20

communiceren kenmerkt zich door te communiceren met minimale verspilling en een doelgerichte boodschap. Een aardige parallel richting efficiënt omgaan met energie.

Website Naast persoonlijke benadering en plenaire bijeenkomsten, is de inzet van internet tegenwoordig heel gebruikelijk. Met een website is het eenvoudig om continu de ondernemers en andere betrokkenen op de hoogte te houden van actualiteiten, informatie beschikbaar te stellen en eventueel een digitaal platform te bieden voor interactie (forum/FAQ/contact etc.). Een website is laagdrempel, vrij toegankelijk en is zeker in verhouding tot geprinte media een snelle manier van communiceren. Tegenover deze voordelen, zijn de bouw en het beheer van de site enkele nadelige eigenschappen. Wellicht is dat deels op te vangen door de

website onder te brengen bij een van de betrokken ondernemersverenigingen of het parkmanagementbureau. Een bestaande site heeft bovendien vaak al een bestaande stroom bezoekers, wat in het voordeel werkt om bekendheid voor het project te krijgen.

Transparantie Verder draait het bij communicatie ook om transparantie. Door duidelijk te maken wat er leeft en speelt, wordt draagvlak gecreëerd voor beslissingen. Maak duidelijk wat er per activiteit concreet gedaan wordt en betrek daar de uitkomst bij qua kosten, rendement, comfort en toepassing. Laat zien wat er van de ondernemer verwacht wordt en nog belangrijker: welke ondersteuning hij kan krijgen. Last but not least, om de ondernemer tot actie over te laten gaan; zorg er voor dat de ondernemer duidelijk weet hoe hij het proces binnen zijn eigen bedrijf in gang kan zetten. I

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


21-23 Vastgoedwaarde:Opmaak 1

12-12-2011

11:06

Pagina 3

VA S T G O E D WA A R D E

Wereldwijd neemt de vraag naar duurzaam vastgoed toe. Investeerders en gebruikers willen energiezuinige, flexibel inzetbare gebouwen op locaties met duurzame voorzieningen, zoals openbaar vervoer. Bureau Jones Lang LaSalle is thuis in de wereld van vastgoed. Duurzaamheid is voor hen een speerpunt in strategie en beleid. Associate director ir. Elsbeth Quispel, head of sustainability, heeft het over future proof vastgoed.

Duurzaam vastgoed biedt meerwaarde

Future proof BREEAM De afkorting BREEAM staat voor Building Research Establishment Environmental Assessment Method. Het is een meetinstrument voor de beoordeling van de duurzaamheid van gebouwen. BREEAM werd ontwikkeld door het Centre for Sustainable Construction of British BRE. Voor het beoordelen van bestaand vastgoed op het aspect duurzaamheid bestaat inmiddels het keurmerk BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik(BBG). BREEAM-NL is niet het enige duurzaamheidskeurmerk gericht op gebouwen dat in Nederland gebruikt wordt. Bekend zijn ook het Energielabel, de EPC-norm, GreenCalc, GPR-Gebouw, Eco-Quantum en LEED. De Dutch Green Building Council (DGBC) streeft naar harmonisatie of integratie met de andere systemen, die doorgaans slechts enkele van de door BREEAM gehanteerde criteria bevatten. Het Energielabel en de EPG zijn wettelijk verplicht en inmiddels volledig geïntegreerd in BREEAM-NL.

‘D

e trend is onmiskenbaar richting duurzaam vastgoed. Die trend zien we wereldwijd. In ons beleid en in onze adviezen richten we ons op duurzaamheid, wat betreft gebouwen én locaties’, legt Elsbeth Quispel uit. Zij staat aan het hoofd van de Green Desk van het Strategy Advisory Team van Jones Lang LaSalle noemt. Quispel: ‘Onze adviezen richten zich bij voorkeur op de langere termijn, voorbij een beleggingscyclus van zo’n tien jaar. Een termijn waarin een belegger doorgaans zijn rendement op vastgoed wil behalen. Natuurlijk moeten we in onze adviezen om te investeren in duurzaamheid van commercieel vastgoed letten op dat rendement. Er moet een business case zijn, of beter gezegd: het moet economisch haalbaar zijn. Daarom leggen we ook vaak meerdere vastgoedscenario’s naast elkaar. Het is maar net welk ambitieniveau bij je past als eigenaar of investeerder in vastgoed. Wordt het energielabel C of wordt er vanuit een bredere visie naar duurzaamheid gekeken? Bijvoorbeeld met een BREEAM-certificaat?’

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

Locatie Elsbeth Quispel: ‘Monofunctionele locaties zoals bedrijventerreinen met een aaneenschakeling van kantoorgebouwen zijn ouderwets. Goede locaties voor kantoorgebouwen met een goede verhuurbaarheid of bruikbaarheid in de toekomst zijn multifunctioneel. Dat wil zeggen dat een locatie goed bereikbaar is met openbaar vervoer en genoeg winkel- en horecavoorzieningen biedt. Dat heeft onder meer te maken met het zogenoemde ‘Nieuwe Werken’, het min of meer in plaats en tijd niet meer gebonden zijn aan een gebouw. Dankzij de ontwikkelingen in media- en communicatiemiddelen wordt ook werken duurzamer. Niet iedereen hoeft elke dag op kantoor te zijn. Veel kan van huis uit met collega’s geregeld worden. Wie voor zijn werk mobiel is, communiceert onderweg. Mobiliteit in werk betekent meteen ook dat goede bereikbaarheid met de auto noodzakelijk is. ‘Het Nieuwe Werken vraagt om flexibiliteit van de organisatie, de medewerkers en voorzieningen die dat mogelijk maken. Vandaar de behoefte aan voorzieningen zoals winkels en bijvoorbeeld mogelijkheden voor een

21

L

Jones Lang LaSalle is een wereldspeler op het gebied van (ver-)huur, aankoop en verkoop, beheer en taxatie van commercieel vastgoed. In Nederland zijn vijf vestigingen, met de vestiging in Amsterdam als hoofdkantoor. Hun portfolio bestaat uit kantoren, woningen, winkels en bedrijfs- of industriegebouwen. De wereld van vastgoed is zeer internationaal, zowel aan de kant van beleggers

als aan de kant van gebruikers. Quispel: ‘Bij duurzaamheid in vastgoed let je op locatie en het gebouw zelf en op de meerwaarde voor de gebruiker. De wensen en voorkeuren van gebruikers of toekomstige gebruikers zijn mede bepalend voor de waarde van vastgoed.’


21-23 Vastgoedwaarde:Opmaak 1

22

12-12-2011

11:06

Pagina 4

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


21-23 Vastgoedwaarde:Opmaak 1

12-12-2011

11:06

Pagina 5

VA S T G O E D WA A R D E

op de huur.’ Vanuit zijn beheerafdeling beschikt Jones Lang LaSalle over een grote hoeveelheid gebruiksdata. In een tweejaarlijks verschijnende publicatie, OSCAR, worden data betreffende energiegebruik en overige servicekosten, in samenspraak met de eigenaren van de portefeuilles, geanalyseerd en vergeleken. De resultaten worden onder andere gebruikt voor het vastleggen van concrete afspraken over energiegebruik in Green Leases.

L

werklunch of een diner met relaties. Bovendien verandert het Nieuwe Werken letterlijk de werkvloer, de indeling én de inrichting van het kantoor.’

Bij Jones Lang LaSalle gaat het bij duurzaamheid in de meeste gevallen om een portfolio met bestaand vastgoed op bestaande locaties. Indien ook bestaand vastgoed een toekomst wil hebben, dan zullen gebouwen duurzaam of duurzamer moeten worden. Het gaat dan vooral om energiezuinig gebruik, reductie van CO2-uitstoot en flexibiliteit. Quispel: ‘Bestaand vastgoed is in veel gevallen prima duurzaam te maken. Afhankelijk van de kwaliteit van de gebouwschil, is het relatief eenvoudig om een gebouw energiezuiniger te maken. Een eerste maatregel is bijvoorbeeld het toepassen van LED-verlichting en aanwezigheidsdetectie. Dat is oogsten van laaghangend fruit. Je hoeft nauwelijks te slopen, het gebouw blijft gewoon functioneren. Ingrijpender wordt het wanneer de verwarmings- en koelinstallatie vervangen wordt, bijvoorbeeld door een installatie met warmteen koudeopslag. Gebouw- of installatiegebonden verbeteringen staan logischerwijs tegenwoordig in het teken van duurzaamheid, door flexibiliteit en het Nieuwe Werken. De benodigde vloeroppervlakte neemt af. Het ruimtegebruik intensiveert. Het gebouw moet bovendien zo flexibel zijn dat zonder al te veel installatietechnische en bouwkundige aanpassingen een nieuwe gebruiker erin past.’ Eindbeleggers in vastgoedfondsen hebben dit jaar voor de tweede keer een GRESB-survey uitgevoerd. Met deze survey wordt het belang van duurzaamheidsdoelstellingen en vervolgens van duurzaamheidsmaatregelen binnen vastgoedfondsen vergroot. Het feit dat financiers waarde hechten aan duurzaamheid geeft vastgoedeigenaren een extra stimulans om het actief op te pakken.

Green Lease Elsbeth Quispel gaat dieper in op de voor-

Foto: Roy Beusker

Gebouw

Ir. Elsbeth Quispel, associate director en head of sustainability van Jones Lang LaSalle:

In het beheer en de analyse van beheerdata werkt de Nederlandse tak van Jones Lang LaSalle nauw samen met de internationale collega’s. Dit gebeurt met de duurzaamheidsconsultant in Londen, die al jaren vergelijkbare databases bijhouden.

‘Duurzaamheid betekent voor mij future proof zijn.’

delen van energiezuinig vastgoed: ‘Energiezuinig en minder CO2-uitstoot is niet alleen winst voor het milieu. Het levert ook in financiële zin winst op. Overheden willen de CO2-belasting terugdringen, ook wat betreft vastgoed. Het verplichte energielabel voor gebouwen bestaat al. Minder energiegebruik betekent ook een lagere energierekening. ‘Die lagere energierekening is vaak te danken aan de investering door de belegger of eigenaar van een gebouw. De gebruiker strijkt letterlijk de winst op. Het is beter om naar een gedeelde incentive te komen. Waar beide partijen belang hebben bij een energiezuinig gebouw en dus ook de verantwoordelijkheid daarvoor delen. Wij stellen zo’n gedeelde verantwoordelijkheid voor in de vorm van een Green Lease contract. Dat is een soort prestatiecontract waarin je vastlegt dat de energielasten per jaar gemaximeerd zijn. Eigenaar en huurder maken afspraken over de exploitatie en het gebruik van het gebouw. Een deel van de energiebesparing betaalt de gebruiker, afhankelijk van de daadwerkelijke gerealiseerde energiebesparing, terug aan de eigenaar door een vaste of variabele opslag

GRESB De meetlat Global Real Estate Sustainability Benchmark (GRESB) dient om de prestaties van vastgoed op het gebied van duurzaamheid en met name energiezuinigheid CO2-reductie te kunnen vergelijken. Meer dan 340 vastgoedfondsen en bedrijven, met onroerend goed activa ter waarde van bijna 1 biljoen USD, leverden gegevens voor het GRESB-rapport 2011. Wereldwijd verminderden de koplopers in de commerciële vastgoedsector in 2010 het energiegebruik met drie procent.

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

Industriegebouwen Bij de exploitatie van bedrijfs- of industriegebouwen richt duurzaamheid zich vaak op het bedrijfsproces en de energievoorzieningen daarvoor. Het gaat minder vaak over het gebouw zelf. Quispel: ‘In de industrie zijn ten aanzien van het gebouw, dat meestal een doos is om een proces te voltooien, wel degelijk winsten te behalen in duurzaam opzicht. Denk maar eens aan het gebruik van restwarmte uit productieprocessen. Die kun je goed inzetten voor verwarming van het gebouw elders of zelfs van een gebouw verderop. De dakoppervlakten zijn doorgaans zo groot dat zonne-energie interessant wordt. De locaties van industrieën zijn vaak geschikt voor het opwekken van windenergie.’

Gezamenlijk belang Quispel staat tenslotte stil bij het noodzakelijk gedeelde of gezamenlijk belang van gebouweigenaren, gebruikers en van de overheid: ‘Duurzaamheid van multifunctionele locaties, gebouwen en het investeren daarin hebben niet slechts te maken met economische wetten van de markt op zich. Alle belanghebbenden, alle stakeholders hebben hun verantwoordelijkheden op dit gebied. Zo ook de overheid. Een locatie kan nog zo goed ontwikkeld of opnieuw ontwikkeld zijn met waardevolle gebouwen, mooie architectuur en goede voorzieningen, als de overheid door gebrek aan visie of geld niet werkt aan een goede ontsluiting voor auto én openbaar vervoer, dan verdwijnt de meerwaarde van een duurzame locatie of een duurzaam gebouw snel. Dat zou zonde zijn van alle geld en inspanningen.’ I

23


24-25 Esco en Mulder:Opmaak 1

12-12-2011

11:09

Pagina 2

ESCO’S

Investeren met een gesloten portemonnee Veel gebouwen op bedrijventerreinen kunnen een stuk energiezuiniger. Aan de techniek van heden ten dage ligt het niet. Maar het organiseren en het doorvoeren van energiemaatregelen kan problematisch zijn. En de benodigde investering kan ook een struikelblok vormen. Energy Services Companies (ESCo’s) kunnen de oplossing bieden. In Nederland zijn de ESCo's nog vrij onbekend, maar dit gaat de komende jaren veranderen.

V

oor gebouwen met grote installaties is het inschakelen van een ESCo een interessante mogelijkheid. ESCo’s zijn eigenaar van een energie-installatie en installeren, onderhouden en beheren de (klimaat)-installaties van grote gebouwen. Ook begeleiden ze betrokken organisaties bij de aanvraag van bouwvergunningen en de exploitatie. Hierbij passeren allerlei fasen de revue, van onderzoek naar mogelijke energiebesparing en van subsidieaanvragen tot bijbehorend projectmanagement. Verder beoordelen ze de financiering, monitoring van het energieverbruik en het onderhoud van de

installaties. De ESCo levert een energiedienst in de vorm van bijvoorbeeld verwarming, koeling en verlichting in plaats van de levering van gas of elektriciteit. Daarmee heeft een ESCo belang bij een zo energie-efficiënt mogelijke installatie en het beheer daarvan; immers hoe efficiënter en duurzamer de installatie, des te winstgevender is de ESCo. Een ESCo is eigenlijk de dirigent die alle processen bewaakt die in gang moeten worden gezet om een pand te verduurzamen. Vooral voor grootverbruikers van energie, zoals kantoren, instituten en (onderwijs)instellingen, zijn ESCo’s interessante partijen: een hoog

Leidraad Agentschap NL Bij het opstellen van het prestatiecontract kan de Leidraad Prestatiecontract Beheer en Onderhoud Gebouwen van Agentschap NL ondersteuning bieden. Deze leidraad geeft antwoord op veel gestelde vragen rondom dit soort contracten. Zo biedt het instrumenten voor monitoring, definities van key performance indicatoren (KPI’s), een model van een prestatiecontract en informatie over gebruikersgedrag in relatie tot gebouwprestaties. Met deze leidraad en goede samenwerking is het mogelijk om met gesloten beurs tot een gegarandeerde energiebesparing te komen. De voordelen van ESCo’s op een rij: • ESCo's hebben de juiste kennis van installaties; • ESCo's financieren en beheren de aanleg van een installatie; • Met een ESCo zijn prestatieafspraken over energiebesparing te maken en kunnen vaste tarieven worden overeengekomen voor een langere periode; • ESCo’s regelen onderhoud, vervanging en algemeen beheer van de installaties; • Een ESCo kan in aanmerking komen voor subsidies en fiscale regelingen; • ESCo's kunnen een totaal ontzorgingsconcept aanbieden.

24

energieverbruik betekent dat er relatief eenvoudig een grote energiebesparing kan worden gerealiseerd. De financiering, het onderhoud en beheer komen voor rekening van de ESCo en dat wordt doorberekend aan de gebruiker. Naast de energiebesparing, is het grote voordeel van een ESCo, dat de ondernemer ook geen investeringskosten heeft.

Prestatiecontract Met een ESCo wordt een prestatiecontract aangegaan waarin prestatieafspraken over energieverbruik en -besparing zijn vastgelegd. De kostenbesparingen die worden behaald, vloeien gedeeltelijk terug naar de ESCo en gedeeltelijk naar de gebruiker. Zodoende wordt de initiële investering voor de ondernemer verspreid over een langere periode. Doordat de ondernemer voor een vast bedrag per maand de energiedienst inkoopt van de ESCo, weet hij voor een lange periode hoeveel hij voor energie kwijt is. Een ESCo is daarmee in feite een slimme financieringsconstructie. Door niet afdoende kennis en te veel verschillende soorten adviezen, zien ondernemers vaak door de bomen het bos niet meer. Dit brengt twijfel en onrust, waardoor ze angst hebben voor een tegenvallend resultaat. Die angst kan worden weggenomen door het inzetten van een ESCo. Die heeft de kennis en neemt immers het rendementsrisico van een energiemaatregel op zich. Dat is namelijk hun business. I

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


24-25 Esco en Mulder:Opmaak 1

12-12-2011

11:10

Pagina 3

COLUMN

GUUS MULDER Energie op bedrijventerreinen Gemeenten en provincies laten hun energiebesparingsdoelstellingen voor bedrijventerreinen veelal over aan de ondernemers. De bedrijven staan echter niet te springen om de besparingsdoelstellingen van overheden te realiseren. Ook een subsidie op het realiseren van energiebesparing trekt maar weinig ondernemers over de streep. Voor het realiseren van substantiële besparingen moeten overheden een andere aanpak kiezen. Hiervoor is niet per se méér geld nodig, wél moet het beschikbare geld anders ingezet worden en is een lange adem noodzakelijk. Overheden zullen ondernemers moeten overtuigen van de meerwaarde van energiebesparing: niet zozeer voor de gemeente of provincie, als wel voor de ondernemers zelf. Ondernemers zijn gebaat bij het nemen van energiemaatregelen, maar hebben hierbij ondersteuning nodig. En zelfs als de ondersteuning goed is geregeld, zullen ondernemers pas iets gaan doen wanneer ze er aan toe zijn: namelijk op het moment dat ze bijvoorbeeld hun cv-ketel moeten vervangen. Je moet er dus zijn voor ondernemers wanneer het voor hen relevant is. Dat kan vandaag zijn, maar ook over twee jaar. Belangrijk is dat de ondernemer je op elk gewenst moment moet weten te vinden. De manier om dit te organiseren is door een projectorganisatie op te tuigen, waarbij iemand van het bedrijventerrein wordt vrijgemaakt die voor langere termijn aanspreekpunt is voor energie. Iemand die actief de voordelen van energiebesparing uitdraagt, die persoonlijk contact onderhoudt met de bedrijven en die zorgt voor de nodige ondersteuning bij de uitvoering van maatregelen. Deze projectorganisatie hoeft niet veel te kosten, maar moet wel voldoende capaciteit hebben om voor een lange periode ondernemers te helpen met energiebesparing.

Guus Mulder Werkzaam bij TNO als onderzoeker innovatie management en coördinator PeGObedrijventerreinen.

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

Veel overheden vinden het een taak van de bedrijven om deze ondersteuning te organiseren. De subsidies die zij beschikbaar stellen zijn gekoppeld aan de uitvoering van een energiescan of aan energiemaatregelen en niet aan het financieren van de projectorganisatie die nodig is om ondernemers zo ver te krijgen. Het is tijd dat hier verandering in komt. Met subsidie om het proces te ondersteunen én een lange adem kan met een serie kleine successen bij ondernemers een groot resultaat worden bereikt.

25


26-27 DEO biomassa:Opmaak 1

12-12-2011

10:46

Pagina 2

Het verwarmen van bedrijfsgebouwen op het bestaande industrieterrein Wateringsveldsche Polder met biomassa lijkt vooralsnog een zaak van lange adem. De aanvoer van voldoende (afval)hout kan nog niet worden gegarandeerd. Het ambitieuze plan voor een duurzaam verwarmingnet in het Westland leidt daardoor een sluimerend bestaan. Hogere energieprijzen of een betere aanvoer zouden het initiatief weer vlot kunnen trekken.

Biomassa Initiatieven Biomassaverwarming lijkt in opmars. Her en der in ons land ontstaan initiatieven voor collectieve verwarmingsinstallaties die worden gestookt met biomassa. Meestal gaat het om pelletgestookte cv-ketels. Pellets zijn samengeperst gemalen hout met een vaste verbrandingswaarde. Bij diverse woningcorporaties branden in appartementsgebouwen pelletketels. Energiebedrijf Essent exploiteert diverse stadsverwarmingsnetten op basis van pelletketels. Daarnaast zijn er verwarmingsketels waar snoeihout in verdwijnt, deze ketels worden met name in de agrarische sector gebruikt.

Ondernemersvereniging neemt initiatief in Westland

H

et was een leuk en vooruitstrevend plan. Ondernemers op het grote industriepark Wateringveldschepolder in het Westland willen zelf investeren in een centrale houtgestookte verwarmingsketel die een nog aan te leggen warmtenet voedt De warmte zou de gebouwen op het terrein op een duurzame manier kunnen verwarmen als alternatief voor de gasgestookte cv-ketels die nu nog in de ongeveer 450 aanwezige bedrijven staan opgesteld. Zeg maar een stadsverwarmingsnet, maar dan op een bestaand industrieterrein. En nu niet eens op een nieuw aan te leggen industrieterrein waar het allemaal wat gemakkelijker gaat doordat bedrijven een verplicht warmtenetaansluiting krijgen. Bij een bestaand industrieterrein moet het gebeuren op basis van vrijwillige deelname waarbij in gezamenlijkheid hiertoe wordt besloten. Maar als het allemaal lukt is het een mooi voorbeeldproject. ‘Want er zijn meer bestaande bedrijventerreinen dan nieuwe. Dat is ook de reden dat we het wilden doen,’ zegt beleidsmedewerker Aleida van den Akker van de provincie ZuidHolland.

Enthousiast Provincie Zuid-Holland geldt als aanjager van het biomassaproject, de bal moest worden opgepakt door de ondernemersvereniging en

26

dat is ook gelukt. ‘We zijn heel enthousiast aan de gang gegaan’, blikt Van den Akker terug. Het enthousiasme leidde tot een heus haalbaarheidsonderzoek met een mooie succesfactor. Op het terrein is een afvaltransportbedrijf gevestigd dat in grote hoeveelheden biomassa handelt. Het bedrijf haalt onder meer sloophout en tuinbouwafval op bij bedrijven. Vooral dat laatste is prima brandhout om in de biomassaketel te verdwijnen. Het prille geluk werd een beetje getemperd door de officiële businesscase. Die bevatte niet alleen technische zaken zoals het kostenplaatje en de dimensionering van de verwarmingsketel en het warmtenet, maar legde ook een beperking bloot. Biomassa van het afvaltransportbedrijf bleek niet altijd beschikbaar. Het bedrijf heeft langlopende contracten met bijvoorbeeld de spaanplaatindustrie over de afname. En ook gemeenten kunnen niet altijd voldoende biomassastromen garanderen. Soms hebben ze er andere plannen mee. Kortom, de aanvoer van biomassa voor de biomassaketel op Wateringveldsche polder bleek zeer onzeker. Na de eerste stroomversnelling kwam het biomassaproject in trager water terecht. Het idee leidt nu zelfs een sluimerend bestaan, weet Van den Akker. Dat betreurt ze want Wateringveldsche polder is door de omstandigheden een ideaal terrein om een warmtenet met

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


26-27 DEO biomassa:Opmaak 1

12-12-2011

10:46

Pagina 3

ENERGIEOPWEKKING

Biomassacentrale De biomassacentrale kwam niet uit de verf door een tekort aan lokaal afvalhout. Maar waarom dan geen biomassa inkopen? Een

In 2008 werd de eerste biomassaketel in een zorginstelling ingebruikgenomen. Het gaat om een houtsnippers gestookte ketel van 1000 kW voor revalidatiecentrum Revalidatie Friesland en bijbehorende school Lyndesteyn in Beetsterzwaag.

marktverkenning gaf een weinig rooskleurig beeld. Doordat in grote elektriciteitscentrales steeds meer biomassa wordt bijgestookt raakt de brandstof steeds schaarser. ‘Toen bleek uit ons onderzoek dat er nu nog onvoldoende biomassa beschikbaar is.’ Daarnaast merkte Van den Akker dat uiteindelijk ook de ondernemers afhaakten. ‘De urgentie wordt nog

Foto: Dienst Landelijk Gebied

biomassacentrale op te starten. Het is namelijk een stabiel terrein met weinig verloop van ondernemers waar bovendien geen bedreiging is van woningbouwplannen of herstructurering. ‘Dat biedt kansen dat de ondernemers die er zitten ook investeringen willen doen.’ Met de enorme voorraad aan bestaande industrieterrein valt hier de meeste milieuwinst te behalen. Nieuwe bedrijventerreinen, waar het wat makkelijker is om bedrijven een verplichte warmtenetaansluiting te geven, vormen immers maar het topje van de ijsberg.

niet heel erg gevoeld bij ondernemers.’ Ze sluit niet uit dat de biomassacentrale een nieuw leven krijgt als de gasprijs verder stijgt. Maar de meeste hoop heeft de provincie gevestigd op het lokale transportbedrijf van afval. ‘Als de huidige contracten aflopen en er nieuwe gesloten worden kun je er opnieuw toe over gaan.’ I

Concurrentie van afvalstromen De Rijksoverheid erkent het dreigend tekort aan biomassa voor houtgestookte elektriciteit- en warmteopwekking. Volgens een rapport van Agentschap NL staat biomassa erg in de belangstelling. ‘Door de grote aandacht voor deze vorm van energieopwekking ontstaat concurrentie om deze afvalstromen. Het is daarom aan te bevelen om eerst goed in kaart te brengen of op de planlocatie aan de verschillende randvoorwaarden wordt voldaan’, schrijft Agentschap NL in het plan van aanpak Collectieve realisatie

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

energiemaatregelen op bedrijventerreinen. Het rapport adviseert om ook naar de toekomst te kijken. ‘Voordat aan de realisatie wordt begonnen zal geïnventariseerd moeten worden of gedurende de levensduur van de centrale voldoende aanbod van biomassa blijft bestaan.’ Ook vinden de samenstellers van het plan van aanpak de aanleg van een warmtenet om de opgewekte warmte te kunnen afzetten wat minder praktisch. ‘Het is aan te raden om een locatie te gebruiken nabij een grote warmtegebruiker.’

27


28-29 DEO warmtenet:Opmaak 1

12-12-2011

10:47

Pagina 2

Deze zomer wordt duidelijk of de aanleg van een grootschalig warmtenet op het bestaande bedrijventerrein Roerstreek bij Roermond haalbaar is. Op het warmtenet zouden meerdere bedrijven overtollige warmte kunnen lozen, die door andere bedrijven weer wordt gebruikt voor verwarming of productieprocessen. Een onderzoek naar de technische haalbaarheid moet duidelijk maken of er voldoende warmte beschikbaar is.

Warmtenet Warmtenet Hengelo Op het bedrijventerrein Twentekanaal in Hengelo zijn plannen om het huidige warmtenet uit te breiden. Op dit moment wordt restwarmte van afvalverwerker Twence al gebruikt bij de zoutproductie van Akzo-Nobel. Het gaat om stoom, maar na gebruik bij Akzo-Nobel is er nog veel warmte beschikbaar. Het vergevorderde plan is om de warmte van Akzo-Nobel te gebruiken voor verwarming van huizen. Daarnaast is onderzocht of andere bedrijven op Twentekanaal warmte over dan wel nodig hebben. Uiteindelijk moet een zeer uitgebreid warmtenet ontstaan waarop zowel woningen als bedrijven zijn aangesloten. Op de website laat Warmtenet Hengelo BV weten dat over de periode 2009-2038 met de stapsgewijze invoering van Warmtenet uiteindelijk een CO2reductie van meer dan 90 procent bereikbaar is. Daarbij gaan de drie aandeelhouders van Warmtenet (gemeente, provincie en Twence) uit van verwarmingsketels op biomassa en van de restwarmte van Twence en AkzoNobel en mogelijk andere industriële bedrijven.

28

Tweerichtingsverkeer in onderzoeksfase

W

armtenetten op bedrijventerreinen zijn op zich niet iets bijzonders. In de omgeving van afvalverbrandingsovens (AVI) maken bedrijven en woonhuizen dankbaar gebruik van de overtollige restwarmte. Het warmtenet is dan eenrichtingsverkeer: warmte gaat van één vaste warmtebron naar soms duizenden afnemers. De warmtenetten die nu onderzocht zijn, in onder meer Hengelo (Twentekanaal), Maastricht (Beatrixhaven) en Roermond (Roerstreek) zijn heel anders van opzet. Er is niet één vaste warmtebron, maar meerdere bedrijven stoppen hun overtollige warmte van productieprocessen op het warmtenet. Doordat het niet altijd gaat om een constante flow van restwarmte ontstaat er een warmtenet met een veel dynamischer karakter. Als de ene warmtebron uitvalt, moeten de andere bronnen dit opvangen of moet er een backup achter de hand zijn.

beste oplossing is. Het onderzoek bekeek ook andere mogelijkheden zoals zonneenergie en biomassa, vertelt parkmanager Janine Rissenbeek. ‘Het onderzoek bekeek waar de kansen liggen om energie te besparen en CO2 te reduceren. Daar is uit naar voren gekomen dat in de Roerstreek een warmtenet mogelijk interessant kan zijn.’ Het provincieonderzoek ontdekte diverse grote productiebedrijven

Isolatiedekens In Roermond loopt momenteel een onderzoek naar de technische haalbaarheid van zo’n warmtenet dat geschikt is voor tweerichtingsverkeer, dus met meerdere warmteopwekkers. Uit een eerder onderzoek van de provincie Limburg naar verduurzaming van bedrijvenparken bleek dat een warmtenet op Roerstreek –met in totaal 100 bedrijven– de

Parkmanager Janine Rissenbeek.

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


28-29 DEO warmtenet:Opmaak 1

12-12-2011

10:47

Pagina 3

ENERGIEOPWEKKING

Aanleg warmtenet in Utrecht.

met overtollige warmte uit de productieprocessen. De bekende isolatieleverancier Rockwool fabriceert op Roerstreek isolatiedekens van steenwol. De warmte wordt slechts deels voor eigen gebruik aangewend, de rest verdwijnt via hoge schoorstenen in de atmosfeer.

Terugverdientijd De provincie was de aanjager van het eerste verkennende onderzoek, maar voor het vervolg zijn de ondernemers zelf aanzet. Daartoe is een uitgebreide werkgroep gevormd van bedrijven op het 140 hectare grote industrieterrein. Parkmanager Janine Rissenbeek is nauw bij de besprekingen betrokken. ‘Vanuit het eerste

onderzoek zijn we nu bezig met een vervolgonderzoek.’ Het onderzoek wordt uitgevoerd door een extern bureau en is nogal complex. Het kost circa een jaar om alles in kaart brengen, vertelt Rissenbeek. ‘Welke bedrijven zitten er? Wat blijft er aan warmte over en wat is de kwaliteit van de warmte?’ Maar niet alleen de aanbodkant van het warmtenet moet duidelijk in kaart worden gebracht. Ook moet het onderzoek, dat wordt gefinancierd door het overheidsloket Agentschap NL, helderheid geven over de afnemers. ‘Wie zijn de vragers op het park. Zijn er vragers in de buurt maar buiten het terrein, bijvoorbeeld een ziekenhuis? En worden er nog nieuwe woonwijken door Roermond gebouwd die iets aan de restwarmte

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

zouden hebben?’ Ook moet het uitgebreide onderzoek de kosten in kaart brengen over de terugverdientijd voor de bedrijven die in het net investeren. Rissenbeek kan daarom nog niet zeggen hoe groot de kans is dat de aanleg doorgaat. In de zomer van 2012 verwacht ze het eindrapport en aan de hand daarvan besluiten de ondernemers of ze ermee doorgaan. Vooralsnog merkt ze groot enthousiasme in de regelmatige voortgangvergadering. Door een intentieverklaring tussen de bedrijvenvereniging, een aantal grote ondernemers, gemeente Roermond en Agentschap NL heeft het allemaal al een officieel tintje gekregen. ‘Het geeft ook een positief imago aan de bedrijven doordat ze duurzaam ondernemen.’ I

29


30-31 COM DEO zonnepanelen:Opmaak 1

12-12-2011

10:48

Pagina 2

De verduurzaming van platte daken op de bedrijventerreinen in de gemeente Hoorn blijkt een lastige. Binnenkort worden de eerste zonnepanelen omhoog gehesen, maar de grootste bottleneck, een betere terugleververgoeding voor de opgewekte elektriciteit, is nog niet opgelost.

Zonnepanelen Hightech-karakter In Veldhoven verloopt de aanleg van een kademuur langs een beekje die grenst aan het bedrijventerrein De Run voorspoedig. In december is gestart met de bouw van de anderhalf kilometer lange muur waarop in totaal 450 PV-panelen worden gemonteerd. De gemeente is de grote trekker van het project waarmee meerdere doelen worden bereikt. De kademuur moet oude lelijke hekwerken vervangen, de beek beter zichtbaar maken en de werknemers een groene lunchwandeling garanderen. Het bureau dat in opdracht van Veldhoven met de kademuur op de proppen kwam, schetste in het ontwerp ook een flink aantal zonnepanelen. Die passen weer naadloos bij het hightechkarakter van de kennisregio Eindhoven waar buurgemeente Veldhoven ook van profiteert. ‘Ieder bedrijf is bezig de productie en producten te verduurzamen evenals de energievoorziening. In die context passen de PV-panelen heel goed,’ aldus gemeente Veldhoven.

Elke dag meer winst

V

oorzitter Gerard Fit van de Hoornse Ondernemers Compagnie (HOC) blijft optimistisch over de verduurzaming van platte bedrijfsdaken en veestallen in Hoorn en omgeving. Sinds anderhalf jaar participeert de ondernemersvereniging in het regionale platte-daken-project. Het doel is om bij de leden van de HOC, zo’n 400 van de in totaal 700 bedrijven op de bedrijventerreinen in Hoorn, een groot aantal vierkante meters PV-panelen te installeren. Door de grootschaligheid van het project kunnen de stroomopwekkende panelen tegen een veel langere prijs worden ingekocht. Daardoor is een stroomcentrale op het dak veel eerder rendabel. Het lijkt zo mooi, maar over een leien dakje gaat

het allemaal niet, vertelt Fit. ‘De veranderende subsidieregels lopen ons behoorlijk in de weg, maar daar staat tegenover dat zonnepanelen iedere dag een beetje goedkoper worden en dat het rendement iedere dag omhoog gaat. Dat compenseert het weer een beetje.’ Op dit moment staat er een subsidiepot open voor clusters van zonnepanelen en dat lijkt voor het Hoornse dakenproject op het lijf geschreven. Maar: ‘die is lang niet zo royaal als vroeger.’

Slechte terugleververgoeding De verminderde subsidie is niet de enige tegenslag. Een net zo groot probleem, vinden de Hoornse ondernemers de slechte terug-

De kademuur in Veldhoven werd met 450 PVpanelen uitgerust. Daarmee past het uitermate goed in het hightechkarakter van de regio.

30

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


30-31 COM DEO zonnepanelen:Opmaak 1

12-12-2011

10:48

Pagina 3

ENERGIEOPWEKKING

leververgoeding. Een opgewekte kilowattuur dat niet in het eigen bedrijf aan verlichting of machines opgaat, verdwijnt automatisch naar het openbare elektriciteitsnet. En dat levert een zeer schamele vergoeding van slechts enkele eurocenten op. Geïnteresseerde bedrijven voelen er daarom niks voor om het gehele dak van fraaie glimmende panelen te voorzien, maar ze kiezen er liever voor om de grootte van de eigen zonnecentrale te maximaliseren op het eigen stroomverbruik. En zo ontstaat er een waar kip/ei-situatie. Het voordeel van een forse inkoopkorting door de schaalgrootte van de installaties is verdwenen. ‘De rentabiliteit komt daarmee onder druk te staan.’

Eigen energiebedrijf De oplossing voor een betere terugleververgoeding is de oprichting van een eigen energiemaatschappij, vertelt Fit. Het lokale energiebedrijf ontvangt de teveel opgewekte kWh’s en levert dit terug aan de netwerkbeheerder. Doordat het om grote hoeveelheden elektra gaat, staat het energiebedrijf steviger in de schoenen bij de netwerkbeheerder. Fit: ‘We zijn druk bezig met wat komt er bij kijken om zo’n lokaal bedrijf op te richten. Wie moet het doen en wie financiert het?’ Echt gemakkelijk gaat het allemaal niet. ‘Het zijn ontzettend lastige trajecten en dat komt omdat de randvoorwaarden vooral door de overheid worden bepaald en die zijn

Bedrijventerrein Hoorn

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

niet vriendelijk. Er wordt wel over gediscussieerd, meer er gebeurt gewoon erg weinig. Deze regering geeft er te weinig prioriteit aan. Vanuit de Tweede Kamer klinken wel wat positievere geluiden en daar haken we met de lobby maar op in.’ Een andere bedreiging komt van dichterbij nu een nieuwe recessie dreigt. ‘De tijden worden niet gemakkelijker. Heel veel bedrijven hebben nu andere prioriteiten aan het hoofd. De acceptatie van een iets minder korte terugverdientijd wordt dan moeilijker.’ Ondanks de tegenvallers gaat de ondernemersvereniging stug door met een pilot bij twee bedrijven en enkele veehouders. Want tot tevredenheid van Fit heeft ook de regionale afdeling van de land- en tuinbouworganisatie LTO zich bij het regionale zonnepanelenproject aangesloten. Immers, grote staldaken lenen zich prima voor een kleine energiecentrale en een spiegelend dak boven koeien is al jaren realiteit. De pilot moet ook duidelijk maken welke hobbels er nog meer kunnen ontstaan. Een belangrijk vraagstuk tijdens die proef is de financiering van PV-panelen. Het mooiste is dat bedrijven het zelf betalen, maar zeker bij grote oppervlaktes is dat vaak onmogelijk. Banken zijn steeds minder geneigd om het geld voor te schieten. Bieden een energiecoöperatie of juist een bestaande energiemaatschappij de oplossing? ‘Vragen waar we antwoord op willen krijgen.’ I

31


32-34 Klimaatbeleid:Opmaak 1

12-12-2011

11:13

Pagina 2

Mogelijkheden tot besparen liggen voor het oprapen Duurzaamheid is een kwestie van doen!

Wat wil Nederland? Sinds het aantreden van de nieuwe regering in 2010 formuleert Nederland geen eigen nationaal beleidsdoel meer voor CO2-uitstoot; de doelstellingen van de Europese Unie zijn nu maatgevend. Het kabinet Rutte/Verhagen wil de nationale aanpak van energiebesparing voortzetten en versterken. In de Europese Energie Strategie 2011– 2020 geldt energie-efficiëntie als een van de centrale doelen voor 2020 en als een sleutelfactor voor de langere termijn. De Nederlandse overheid vindt energie besparen belangrijk. Zuinig omgaan met energie draagt bij aan het omlaag brengen van de CO2-uitstoot, zorgt ervoor dat de voorraad eindige fossiele brandstoffen minder snel opraakt en helpt om de afhankelijkheid van (buitenlandse) energiebronnen te verminderen en de kosten van energie betaalbaar te houden.

Aan klimaatambities geen gebrek. Toch wordt Nederland door andere landen ingehaald. Beleid is één ding, uitvoering is een tweede. De praktijk blijkt weerbarstiger dan gedacht. Maar reden tot somberheid is er allerminst. Het is voor ondernemers, gemeenten en parkmanagers niet te laat om alsnog in actie te komen. Juist zij moeten de handschoen oppakken en besparen, vinden deskundigen.

O

oit droomde Nederland ervan om het groenste en meest energiezuinige jongetje van de Europese Unie te worden. We wilden voorop lopen, vaandeldrager zijn. Daar hadden we wat voor over! Ons energiebesparingsbeleid was zelfs ambitieuzer dan dat van de Europese Unie. Maar het bleek stukken lastiger dan gedacht: Nederland haalde de eigen nationale besparingsdoelen niet. Links en rechts worden we ingehaald door landen als Duitsland, de koning van de windenergie, en Denemarken. Dit land wil zelfs in 2050 volledig onafhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. Nederland kan fluiten naar de eretitel ‘braafste, beste en groenste’. Ons land loopt al jaren achter bij de ambities van de overheid, zo blijkt uit het rapport ‘Energiebesparing: ambities en resultaten’ van de Algemene Rekenkamer. Zij bracht het onderzoek in september 2011 uit. Zo is het energiegebruik in Nederland in de periode 1995–2007 met elf procent toegenomen en niet met slechts vier procent, zoals beoogd. Hierdoor is ook dertien megaton meer CO2 uitgestoten dan de bedoeling was.

schap NL. Voor die tijd, in de jaren ‘80 en ‘90, werd de doelstelling van twee procent besparen per jaar op kousenvoeten gehaald. Huishoudens en bedrijven konden het met relatief weinig inspanningen af. ‘De makkelijk realiseerbare mogelijkheden werden zonder veel moeite verzilverd. Dubbel glas verving enkel glas en bedrijven isoleerden hun stoompijpen. Je deed het.’

Sappige vruchten ‘Vooral de energiebesparing is de laatste tien jaar minder hard gegaan’, zegt Bert Stuij, sectormanager Energie & Klimaat van Agent-

32

Anne-Marie Rakhorst, directeur van Search.

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


32-34 Klimaatbeleid:Opmaak 1

12-12-2011

11:13

Pagina 3

K L I M A AT B E L E I D

Stuij vervolgt: ‘Die sappige vruchten zijn inmiddels geplukt. Vanaf 2000 werd het lastiger. Partijen moesten grotere investeringen doen om het besparingstempo bij te houden. Op basis van de overheidsafspraken alleen was daar niet altijd voldoende bereidheid toe. Bedrijven die nu nog willen besparen zullen forser moeten investeren en zullen ingrijpende veranderingen moeten doorvoeren door bijvoorbeeld naar hun productieprocessen te kijken. Dat is complex.’

Minder krachtige maatregelen

Duurzaamheid is een kwestie van doen, meent Anne-Marie Rakhorst, directeur van Search, een internationaal opererend ingenieursbureau, laboratorium en opleidingsinstituut. ‘We hebben lang genoeg gepraat in termen van mogelijke problemen als het gaat om ons milieu. Nu is het tijd voor oplossingen’, zegt Rakhorst. Ze heeft jarenlange ervaring op het gebied van milieu, veiligheid en duurzaamheid. Als het aan Rakhorst ligt moeten we gezamenlijk de handen ineen slaan en verantwoordelijkheid nemen. ‘Door als bedrijfsleven duurzaam te produceren. Door als consument alleen duurzaam of duurzaam geproduceerde producten en diensten af te nemen. Door als overheid te ondersteunen door middel van financiën (startsubsidies), het opstellen van ondersteunende en eenvoudige richtlijnen en door het verzamelen en verstrekken van relevante informatie aan consument en bedrijfsleven’, aldus Rakhorst. Volgens haar maken we op die manier van duurzaamheid een succes. ‘En dat levert winst op. Winst voor de mensen en voor het milieu, maar ook voor Nederland BV. Want ik ben er van overtuigd dat op deze wijze duurzaamheid voor Nederland hét exportproduct wordt voor de

W W W. E N E R G I E Z U I N I G E B E D R I J V E N T E R R E I N E N . N L

toekomst’, aldus de voormalig zakenvrouw van het jaar 2000. ‘Om van duurzaamheid een succes te maken, moet er nog heel veel gebeuren’, meent Erik Lysen. Hij was tot voor kort directeur van het Utrecht Centrum voor Energieonderzoek (UCE) aan de Universiteit Utrecht en is nu directeur van zijn eigen adviesbureau. ‘We moeten op alle terreinen veel meer doen dan nu gebeurt. Juist ondernemers, gemeenteambtenaren en parkmanagers van bedrijventerreinen moeten de handschoen oppakken.’ Volgens Lysen liggen de mogelijkheden voor energiebesparing voor het oprapen. Zo is binnen huishoudens het gebruik van de centrale verwarming de afgelopen jaren gedaald van 3000 kuub gas naar

Bert Stuij, sectormanager Energie & Klimaat bij Agentschap NL.

33

L

Volgens de Rekenkamer werkt het energiebesparingsbeleid onvoldoende doordat de overheid ‘in de achterliggende jaren minder en ook minder krachtige maatregelen heeft genomen dan vooraf in studies als noodzakelijk was ingeschat’. Ook heeft aanpak voor de energie-intensieve industrie betrekkelijk weinig opgeleverd en sluit het beleid voor de industriesector maar gedeeltelijk aan op motieven van ondernemers om in energiebesparing te investeren, concludeert de Rekenkamer. ‘De overheid richt zich vooral op het verlagen van de kosten van energiebesparende voorzieningen. In de praktijk spelen echter ook andere beweegredenen een rol als het gaat om energiezuinig gedrag’, aldus het rapport.

Kwestie van doen


32-34 Klimaatbeleid:Opmaak 1

12-12-2011

11:13

Pagina 4

zijn dat de computerschermen, of de ventilatie? En stem daar je acties en je investering op af. Schakel eens een energieadviseur in die laat zien waar je energie kunt besparen, en wat dat oplevert.’

Belastingvoordeel

In Hengelo zijn chemieconcern AKZO en afvalverwerkingsbedrijf Twence een duurzame samenwerking aangegaan waarbij ze middels een stoomleiding gebruik maken van de restwarmte.

L

1100 kuub gas. Een enorme verbetering, mede dankzij goede regelgeving en efficiëntere cv-ketels. ‘Maar er vallen nog hele grote slagen te maken. De gebouwde omgeving zou volledig energieneutraal kunnen worden. In Nederland is het totaalverbruik 3300 PetaJoule. In de gebouwde omgeving is dit ongeveer 600 PetaJoule. Dat kan over veertig jaar nul zijn. Ook in oude wijken. Daar zit de grote winst. Daar valt nog veel te besparen, en het levert bovendien werk voor de bouw op’, zegt Lysen.

Niet sexy genoeg Vijftien jaar geleden formuleerde hij al de zogenoemde ‘Trias Energetica’ voor energiebeleid. Wil je iets goed doen voor het milieu en het klimaat dan is energiebesparing en -efficiency het eerste dat je moet doen. ‘Vaak zijn het ingeroeste gewoontes: ga eens zaterdag met de fiets naar de supermarkt, in plaats van met de auto’, zegt Lysen. ‘Daarnaast moeten we zoveel mogelijk gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen zoals zon en wind, en tenslotte moeten we de fossiele brandstoffen zo schoon mogelijk gebruiken.’

Gebruik duurzame energie

Bankier Beperk het energieverbruik

‘Van de drie is energiebesparing het allerbelangrijkste, het goedkoopste en levert het meeste op’, zegt Lysen. ‘Waarom er weinig wordt bespaard is mij een raadsel, want het is verreweg het goedkoopste. Misschien is het niet sexy genoeg, of is energie gewoon nog te goedkoop. Het klinkt ook niet leuk en bijna calvinistisch om te zeggen: ik doe zuinig aan. Mensen zijn er zich ook meestal niet van bewust. In bedrijven en instellingen speelt de baas, de werkgever, een cruciale rol bij het aanslingeren van besparingen. Zijn goede voorbeeld helpt enorm om het bij zijn mensen tussen de oren te krijgen.’

Erik Lysen, voorma-

Energieadviseur

lig directeur Utrecht

Als energie een aanzienlijk deel van de kosten van een bedrijf is, is het aantrekkelijker om te besparen dan bij kleinere kosten. Maar ook dan loont het, weet Lysen. ‘Zoek eens uit in een bedrijf, instelling of gemeente hoe energie wordt gebruikt. Wat is de grootste boosdoener in verbruik? Is dat enkel glas? Of

Centrum voor Energieonderzoek van de Universiteit Utrecht. Hij heeft nu zijn eigen adviesbureau.

34

Efficiënt gebruik fossiele energie

Stuij, sectormanager Energie & Klimaat van Agentschap NL, is het met Lysen eens. Hij voegt er een financiële prikkel aan toe in de vorm van verdienmodellen en overheidssubsidie. ‘Mensen en bedrijven ervaren dat de besparingen die ze misschien over jaren terugverdienen niet meteen geld op de plank brengen. Integendeel, je moet eerst je eigen kapitaal inzetten om een investering te doen. Besparen is vaak lonend, maar dat is niet altijd inzichtelijk, en soms duurt het even voordat je gaat verdienen’, zegt Stuij. Hij vervolgt: ‘Bovendien hebben niet alle ondernemers onmiddellijk het geld tot hun beschikking om de investering te doen. Daar probeert de overheid bij te helpen middels de energie-investeringsaftrek, een belastingvoordeel. Het is een krachtig instrument dat ervoor heeft gezorgd dat bedrijven vorig jaar voor bijna 1 miljard euro hebben geïnvesteerd in besparen.’

Behalve de zogenoemde intensivering van het overheidsbeleid is er volgens Stuij ook een rol weggelegd voor energiebedrijven. ‘Zij zouden kunnen fungeren als bankier voor investeringen in duurzaamheid. Energiebedrijven kunnen hun kennis aanwenden om te bepalen welke besparingsmogelijkheden nodig zijn, kunnen vertellen wat het kost en kunnen financiering organiseren. Dan verdient een energiebedrijf niet alleen aan de energie die het verkoopt, maar ook aan besparingen bij zijn klanten.’ Volgens Stuij is niet alleen somberheid troef. ‘Vergeet niet dat al tal van bedrijven heel serieus aan de slag zijn gegaan met energiebesparing. Nationale iconen als Philips, AKZO, DSM en Unilever zetten heel consistent in op verduurzaming, ongeacht het politieke landschap en ze trekken daar wereldwijd de aandacht mee. Ik ben ervan overtuigd dat dat een positief effect heeft op de hele economie. Nederland zakt op dit moment dan misschien op een aantal groene lijstjes, onze internationals zijn alvast de groenste ter wereld in hun marktsegment. Het effect daarvan komt nog wel.’ I

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN


Energiewinst op bedrijventerreinen is een eenmalige uitgave van voormalig Platform energietransitie Gebouwde Omgeving, werkgroep Bedrijventerreinen. Croeselaan 15 3521 BJ Utrecht www.energiezuinigebedrijventerreinen.nl Hoofdredactie Teun Bokhoven Eindredactie Laurens Oude Elberink Redactieraad Guus Mulder, Piet Heijnen, Leo Brouwer, Jankees Klapwijk, Anke Meuffels, Marieke Wagener Redactie Remon Scheepmaker, Jan Bol, Merijn van Grieken, Richard Mooi, Karl Bijsterveld Vormgeving Cor Dalhoeven Concept en realisatie Geen Blad voor de Mond BV Lasondersingel 149-151 7514 BR Enschede Telefoon 053 460 9002 www.geenbladvoordemond.nl

Copyright Š december 2011


omslagEnergiewinst:Opmaak 1

12-12-2011

14:01

Pagina 1

special voor parkmanagers, ondernemers(verenigingen) en bestuurders

DOSSIER

ENERGIEWINST OP BEDRIJVENTERREINEN

www.energiezuinigebedrijventerreinen.nl

www.energiezuinigebedrijventerreinen.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.