Geen ‘zorgen over’ maar ‘zorgen dat’
We leven in uitdagende tijden. Nou ja, dat doen we als ondernemers natuurlijk altijd, maar de laatste jaren komt er best veel op ons af. Pandemie, oorlog in Europa, cybercriminaliteit, inflatie, oplopende rente en een chronisch tekort aan (goed) personeel.
Ondernemen blijft een kunst Z
orgelijk, zullen sommigen misschien zeggen. Maar dat woord ontbreekt in het ondernemerswoordenboek, tussen ‘zolang de voorraad strekt’ en ‘zoveelste nieuwe uitdaging’. ‘Zorgen dat’ staat er wel, omdat dat nu eenmaal past bij de ondernemers die we zijn. Bij het maken, regelen, organiseren en leveren zoals dat in ons dna zit. Maar ook: zorgen dat je de risico’s die je loopt goed
afdekt. Bijvoorbeeld met een verzekering.
In ieder geval bieden we je weer een mooie editie van ons fraaie magazine. Waarin we het enthousiasme van Katja Schuurman delen, maar ook vertellen wat het inhoudt om registervinoloog te zijn. Jorg Nijkamp van de firma Hardick uit Enschede vertelt je hoe de tortilla’s zoals jij ze vacuüm verpakt in de supermarkt koopt, worden voorgebakken op hun hittebestendige transportbanden. Ontdek verder hoe je fit blijft met Krav Maga
en hoe je kunt participeren in de nog steeds groeiende sporteconomie. En nog veel meer.
Ik wens je alvast hele fijne feestdagen en een gezond en gelukkig 2023. Blijf ondernemen!
Huub Scharenborg Directeur Scharenborg bedrijfsverzekeraarsCOLOFON
Scharenborg bedrijfsverzekeraars
Hogelandsingel 9 7512 GA Enschede 053 - 48 00 120 info@onderneemzeker.nl www.onderneemzeker.nl
Concept & realisatie
Geen Blad voor de Mond B.V. www.gbvdm.nl
Coverfoto Katja Schuurman
Dit unieke magazine is voor jou gepersonaliseerd.
Copyright december 2022 © Niets uit deze uitgave mag op welke wijze of in welke vorm dan ook worden vermenigvuldigd of overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever en van andere auteursrechthebbenden. Deze uitgave werd met de meeste zorg samengesteld. De juistheid van de gegevens is mede afhankelijk van informatie die ons door derden werd verstrekt. Indien die informatie onjuistheden blijkt te bevatten kan Geen Blad voor de Mond B.V. geen aansprakelijkheid aanvaarden.
“
Op vrijdagmiddag, vlak voor het begin van het weekend, treffen we Katja Schuurman thuis aan. Ze rondt net een fotoshoot af en heeft er een lange werkweek op zitten, maar bruist nog van de energie. We spreken haar over haar ondernemerschap.
Op haar negentiende wordt ze vanaf dag één na haar debuut in Goede Tijden Slechte Tijden overal herkend. Ze moet zich inmiddels al meer dan de helft van haar leven schikken in de rol van bekende Nederlander. “Vanaf de middelbare school wilde ik altijd al iets doen voor anderen. Ik was zelfs begonnen met een opleiding politicologie en als Goede Tijden niet voorbij was gekomen, was ik denk ik iets in ontwikkelingswerk gaan doen.”
Return to Sender
Vol overgave vertelt ze dat de ambitie voor ontwikkelingswerk toch is uitgekomen, ondanks het verloop van haar carrière als actrice, presentatrice, schrijfster en zelfs even als zangeres. In 2006 richt ze stichting Return to Sender
op, samen met oud-collega Tessa Vos en ondernemer Maarten van Huijstee. Anno 2022 is Katja nog steeds de drijvende kracht achter deze social enterprise.
“Return to Sender is een duurzaam merk”, verklaart ze. “We verkopen handgemaakte producten uit de armste regio’s van de wereld. Producten die worden gemaakt door vrouwen die weinig toekomstperspectief hadden en op deze manier ondersteuning krijgen in hun zelfredzaamheid.”
Eerlijk loon Return to Sender biedt wereldwijd aan zo’n 2500 vrouwen een baan. De vrouwen krijgen voor hun werk een eerlijk loon. Maar Return to Sender gaat nog een stap verder. “Volgens het principe ‘true price’ van Michel Scholte, de ‘minister van de nieuwe economie’, kunnen we een steeds groter deel van
de vrouwen een ‘leefbaar loon’ betalen. Dat is een bedrag boven op het eerlijke loon, zodat ze ook geld overhouden voor toekomstplannen. Voor veel van de vrouwen in deze landen is sparen een nieuw fenomeen. Ook daar helpen we hen mee, door uit te leggen op welke manier ze dit het beste kunnen doen. Zo ondersteunen we niet alleen deze vrouwen maar ook hun gezinnen en creëren we samen met hen een nog grotere, positieve impact om de wereld mooier te maken.”
BNN op Reis
Het idee achter Return to Sender is dat elk mens talent heeft, maar dat niet iedereen de kans krijgt dat talent te ontplooien. En daar wil de stichting voor zorgen, vanuit de ambitie om eerlijke en duurzame
“Reputatiemanagement is niks voor mij”
mogelijkheden te creëren voor vrouwen die daardoor zelfredzaam worden en hun familie kunnen onderhouden. “Voor BNN reisde ik veel, vooral naar plekken waar
→ Er is volop keuze in kerst- en relatiegeschenken.
de allerarmsten leven. Mijn hart brak in Mexico, waar de ‘garbage people’ hun hele leven alleen maar op een vuilnisbelt leven. Zo ver je kon kijken, tot aan de horizon, zag je alleen maar afval. Bij thuiskomst dacht ik telkens ‘daar wil ik iets aan doen’, maar met de drukte van mijn carrière en het leven van alledag kwam dat er steeds niet van. Toen ik een reis naar India maakte en weer met dat gevoel in het vliegtuig naar huis zat, besloot ik de daad bij het woord te voegen.”
Onbezoldigd
Return to Sender werkt met veel partners. In het begin werd een grote slag geslagen met HEMA, maar die samenwerking is gestopt. Ondertussen zijn er circa 150 retailers in Nederland, België, Oostenrijk, Luxemburg en Duitsland die de producten van Return to Sender verkopen. Dit is mogelijk dankzij sterke partnerships met bedrijven zoals AirFrance, Unilever, Jumbo, Happinez, diverse WAAR-winkels, Postcode Loterij, VriendenLoterij en bijvoorbeeld conceptstore Up To Do Good op Schiphol. Katja: “Dus mocht je als bedrijf nog nadenken over een origineel en maatschappelijk verantwoord relatiegeschenk voor 2023, kijk dan eens op returntosender.nl.”
Zekerheid, kennis en inspiratie
Een bezoek aan productielanden staat niet vaak op de agenda van Katja. Vliegen kost geld, geld dat ze liever besteedt aan de stichting. Zelf heeft ze nog nooit een cent ontvangen; haar toewijding en inzet zijn volledig onbezoldigd. Met maar vijf mensen in dienst heeft de stichting sowieso zeer beperkte overheadkosten. Zo kan er een maximaal resultaat worden behaald, dat terugvloeit naar de makers van de producten: return to sender.
Duurzaam ondernemerschap Naast haar carrière voor de camera en het werk voor de social enterprise, is Katja met nog veel meer initiatieven bezig. Onlangs is de film ‘Casa Coco’ in de bioscoop verschenen waarin ze schittert en begin volgend jaar verschijnt op Netflix ‘Oei ik groei’ met Katja in een van de hoofdrollen. Daarnaast
is ze samen met haar zus Birgit betrokken bij de ontwikkeling van een groot platform, waar ze verder nog niet te veel over kan uitweiden. En ze wil als programmamaker aan de weg timmeren. Achter de camera dus. Met Floris van Bommel ontwerpt ze al enige tijd een eigen collectie damesschoenen en tassen. “Vind ik superleuk om te doen.” Ook staat ze op Instagram als influencer te boek. En de opsomming is allesbehalve compleet. Hoe houdt ze het vol? “Mijn ADHD helpt wel hoor”, vertelt ze lachend.
“Zoveelmogelijk
inkomsten vloeien terug naar de makers: return to sender”
Familiebedrijf en verzekeringen Ze onderneemt dus al samen met haar zus. Maar zou ze ook echt een familiebedrijf kunnen opzetten? “Mijn vader is een hele tijd voorzitter van het bestuur van Return to Sender geweest, dus in die zin heb ik daar al een beetje van geproefd. En in het begin van mijn carrière heeft mijn vader me ook zo’n beetje voor alles wat kon verzekerd. Alle risico’s werden afgedekt. De wereld was ineens zo groot, dit was zijn manier van zorgen voor bescherming. Er is alleen ook een fase geweest dat
er geen verzekeraar was die me nog een autoverzekering wilde aanbieden. Ik had net iets te vaak een dingetje”, zegt ze met een ondeugende lach. “Maar inmiddels ben ik al heel wat jaren schadevrij en heb ik daar geen last meer van”, vervolgt ze trots.
Levensmotto
Eigenlijk heeft Katja altijd ‘goede tijden’ door de manier waarop ze in het leven staat. Het beroemde citaat van Albert Schweitzer ‘Happiness is nothing more than good health and a bad
memory’ lijkt op maat gemaakt te zijn voor haar. “Dat is exact hoe ik in het leven sta. En dat is héérlijk, kan ik je vertellen. Ik ken genoeg mensen die zich van alles aantrekken en die blijven stilstaan bij wat ze in het verleden hebben meegemaakt, maar ik leef dolgraag in het nu. Aan reputatiemanagement doe ik bijvoorbeeld niet. Dat vind ik zo’n onzin en het werkt toch niet.” Om vervolgens al schaterend van het lachen af te sluiten: “En als ik er wel aan deed, dan was ik er heel erg slecht in!”
Investeren in jonge meesters
De kunst van het vroeg spotten
De oude meesters kennen we natuurlijk allemaal, maar welke jonge meesters moeten we in de gaten houden? En hoe bepaal je de waarde van moderne kunst? Martijn Wanrooij is al jaren een prominente naam in de kunstwereld. Wanrooij Gallery weet al sinds de start talent in een vroeg stadium te vinden.
Hij groeit op in de klassieke kunsthandel waar zijn vader en opa actief waren. Niet zo gek dus dat Martijn Wanrooij al vroeg geïnteresseerd is in de kunstwereld. Tot 2005 runt hij met zijn vader een kunsthandel en werkt hij met en voor diverse veilinghuizen.
Eigen galerie
In 2005 kiest Martijn zijn eigen weg. Hij start, samen met zijn partner Anja Koster, Wanrooij Gallery. “Ik had vooral de historische kennis, maar was altijd al nieuwsgierig naar wat de toekomst zou brengen in de kunst.” Daarom storten ze zich in het begin op modernisten en abstracte kunst. Tegenwoordig ligt de focus op contemporary art. Martijn en de destijds jonge kunstenaar Joseph Klibansky versterken elkaar, waardoor Martijn langzaam de wereld verovert. “Er zijn zeker een aantal kunstenaars bij ons groot geworden. Neem bijvoorbeeld Christian Voigt en Koh Sang Woo.”
Niet eerder gedaan Maar waar let Martijn op? Welke kunstenaars krijgen een plek in zijn galerie? “Ik bezoek natuurlijk veel beurzen. Na zeventien jaar als galeriehouder heb ik een zeer kapitaalkrachtig netwerk opgebouwd. Daarnaast krijg ik tientallen mailtjes per week, maar ik ben zeer selectief.” Kortom, de
kans dat Martijn een kunstenaar selecteert is klein. “Ik moet iets écht interessant vinden en het moet iets toevoegen in deze tijd. Het mag niet eerder gedaan zijn, het moet veel diepgang hebben, een boodschap. Succes hangt samen met talent en er moet chemie zijn met de kunstenaar. Samen kunnen we het dan tot een groot succes maken.”
Prijs bepalen
Prijzen baseert hij op vraag en aanbod uit de markt. “We hebben nu bijvoorbeeld werk van aanstormend kunstenaar Raider. Zijn eerste werk werd verkocht voor 2.500 euro. Hoe groter de populariteit en de vraag, hoe groter ook de waardeontwikkeling. Op dit moment liggen de prijzen tussen de 2.500 en 25.000 euro. Over een paar jaar zijn de prijzen voor werken van deze kunstenaar nog veel hoger, verwacht ik.”
Lef én geluk
Een goede belegging dus? “Zeker. Maar je moet alleen in kunst investeren als je er iets mee hebt. En je moet je omringen met mensen die er verstand van hebben. Het blijft namelijk altijd een gok.” Je hebt dus lef nodig én een dosis geluk. “Het is misschien wel verstandiger om te beleggen in gevestigde namen, zoals Andy Warhol. Maar daar moet je de portemonnee echt wel voor meenemen én
het levert niet zoveel rendement meer op. Bij veel jonge kunstenaars kun je dat rendement wél krijgen. Het is sowieso verstandig om vaak bij een galerie te kijken. Neem bijvoorbeeld surrealistisch kunstenaar Roby Dwi Antono. Zijn werk was ooit te koop voor 600 euro en gaat nu weg voor tonnen.”
Galeriehouder Martijn Wanrooij: “Ik zie in mijn galerie drie groepen. Particulieren, verzamelaars én investeerders. Voor die laatste groep geldt: heb geduld. Je moet tien jaar vooruit kunnen kijken. Dat durven veel investeerders niet, die gaan voor snel rendement. Koop in elk geval geen kunst om het in de opslag te zetten. Hang het op of zet het neer en geniet ervan. Zeker voor ondernemers geldt dat kunst een verrijking is. Het geeft cachet aan je onderneming en daarmee geef je ook een signaal af naar de buitenwereld.”
“Je hebt lef nodig én een dosis geluk”Tekst: Geen Blad voor de Mond Foto’s: Wanrooij Gallery Een van de beelden van kunstenaar Raider. ‘HEB GEDULD’
Traditioneel Twents textiel
Al drie generaties comfort in colberts
Twente en textiel. Bijna een eeuw lang was het een twee-eenheid. Van de vele tientallen weverijen die Enschede ooit rijk was, wist alleen A.C. Ter Kuile te overleven. In 2023 viert het familiebedrijf het honderdjarig bestaan. Met Coert Meihuizen staat inmiddels de derde generatie aan het roer.
Hoewel, aan het roer... aan de spoel is beter gezegd. Want hoewel ook weefgetouwen met de tijd zijn meegegaan, is het principe ervan nog hetzelfde als een eeuw geleden. Wie het terrein van A.C. Ter Kuile aan de Enschedese Kneedweg betreedt, waant zich sowieso voor even terug in de tijd. “We zitten hier al bijna honderd jaar”, vertelt Coert. Het bedrijf begint onder de naam A.H. Pley, maar met de intrede in 1936 van Annes C. ter Kuile gaat de onderneming verder als Pley-ter Kuile. Vanaf 1948 wordt
het de N.V. Paardehaarweverij A.C. ter Kuile.
Aardappelmeel
Op dat moment is Karel Meihuizen al als vennoot toegetreden. “Die kwam uit Groningen, uit een familie die actief was in de aardappelmeelindustrie”, vertelt Coert. “Dat is ook de link met textiel: uit aardappelzetmeel wordt sterksel gemaakt. Daarmee worden kettinggarens zoals wij die gebruiken versterkt.” In 1963 komt Karels zoon Nico Jan in het bedrijf om in 1974 de directiezetel over te nemen. “Zelf ben ik sinds 2000 directeur”, zegt Coert.
Zwaar weer Vanaf de jaren 70 komt de Nederlandse textielindustrie in zwaar weer. “De concurrentie vanuit het buitenland nam toe en de confectie-industrie ging steeds meer over op goedkopere alternatieven”, vertelt Coert. “Plakbare binnenvoeringen kwamen meer en meer in opkomst. Minder van kwaliteit, maar ook veel lager qua kosten. Veel gerenommeerde collega-bedrijven hebben toen de deuren moeten sluiten.”
Maakindustrie
In het Verenigd Koninkrijk der Nederland was de textielindustrie tussen 1815 en 1830 vooral een Vlaamse aangelegenheid. Met de Belgische afscheiding in 1830 ging dan ook een belangrijk winstgevend exportproduct verloren. Op zoek naar een regio om die functie in Nederland over te nemen, kwam de Nederlandse Handels Maatschappij terecht in Twente: veel werkloosheid, lage lonen. Nog voor 1840 opende de eerste textielfabriek er de deuren, op het hoogtepunt waren het er zo’n 160. Coert Meihuizen van A.C. Ter Kuile: “Er was een tijd dat de regio Twente zorgde voor bijna 20 procent van het bruto nationaal product in Nederland.”
Hoe heeft A.C. Ter Kuile de tand des tijds weten te doorstaan? Coert: “Door goed ondernemerschap enerzijds, maar ook door het bieden van een nicheproduct: binnenvoeringen voor herenkleding. Bijvoorbeeld van geiten- of paardenhaar. Naast een goede buitenstof en een mooie snit is de binnenvoering essentieel voor een mooie en comfortabele pasvorm van bijvoorbeeld je colbert. Die moet soepel vallen en er netjes uitzien, zonder vouwen. Een goede binnenvoering
ander materiaal”→ ‘We maken een echt nicheproduct.’ → Coert Meihuizen, de derde generatie. VAN VLAANDEREN NAAR TWENTE
Tekst: Geen Blad voor de Mond Foto’s: Marjo Baas
is daarvoor cruciaal. Met name paardenhaar zorgt voor een zeer goede kreukherstelling. Beter dan welk ander materiaal dan ook en iets waarmee we ons echt onderscheiden.”
Finishing
Bij A.C. Ter Kuile draaien 35 weefmachines. “Dit is inderdaad deels nog traditionele maakindustrie”, vertelt Coert. De weefsels van A.C. Ter Kuile kennen diverse samenstellingen. “We hebben een modern machinepark en kunnen snel inspelen op veranderende vragen. We werken met geiten- en paardenhaar, maar kunnen ook wol, linnen, katoen, nylon, polyester en viscose verwerken. En we weven niet alleen, we zorgen ook voor de finishing touch en houden voor grotere klanten voorraad aan. Daarmee vervullen we dus ook een groothandelsfunctie. Van de
productie gaat zo’n 80 procent naar het buitenland. “Onder meer naar bekende fabrikanten van herenkleding”, vertelt Coert. “Je vindt onze binnenvoeringen terug in de pakken van onder meer Digel, Carl Gross, CG Club of Gents, Strellson, Baldessarini en S. Oliver. En in veel private labels die in OostEuropa of Noord-Afrika worden geproduceerd.”
Toga’s
“Maar we leveren ook aan kleine naaiateliers, kleermakers van maatpakken en modevakscholen”, vervolgt Coert. “En onze stof wordt ook veel toegepast in toga’s van advocaten en rechters. Kleinere afnemers kunnen bestellen via onze webshop.” Het ontwerpen van een goed passende binnenvoering is een vak op zich, geeft Coert aan. “Dat doet de coupeur, een echt ambacht. In Amsterdam is daar nog een opleiding voor.” Voeringen voor stropdassen maakte het bedrijf ook veel. “Maar dassen worden steeds minder gedragen, dus die vraag is behoorlijk geslonken.”
Het vak mag dan traditie uitstralen, de weefmachines van A.C. Ter Kuile zijn zonder meer modern. Wat niet wegneemt dat er in het bedrijf nog sporen terug te vinden zijn uit de glorietijd van weleer. De stoomketels bijvoorbeeld. “Die stammen nog uit de jaren 60 en hebben we nooit hoeven vervangen”, vertelt directeur Coert Meihuizen. “Een kwestie van goed onderhoud, maar ook van kwaliteit. Zo worden ze tegenwoordig niet meer gemaakt.”
Zekerheid, kennis en inspiratie
Toekomst als team
Zal na Coert een vierde generatie in de toekomst het stokje overnemen? “Dat kan ik nog niet zeggen. Mijn zoon is een goede techneut en nu vooral bezig met scooters, motoren en auto’s. Mijn twee dochters vinden het bedrijf interessant en doen veel hand- en spandiensten, maar of ze het over willen nemen, geen idee. Misschien met z’n drieën, dat zou een mooi team zijn.”
“De binnenvoering is essentieel voor een comfortabele pasvorm van een jasje”
Een uitdrukking op basis van weverstermen. Schering (scheren is verouderd Nederlands voor spannen en opzetten) is de naam voor de draden op een weefgetouw die in de lengte zijn gespannen. Deze worden ook wel kettingdraden genoemd. Inslag zijn de dwarsdraden die met een grijper heen en weer tussen de schering worden ‘geschoten’.
‘Als vinoloog ben je nooit uitgeleerd’
Leven van en voor wijn
Goed ontwikkelde smaakpapillen en een sterke neus. Daar staat registervinoloog Klazien Vermeer om bekend. Haar hele leven staat in het teken van de smaak van wijn. “Voordat ik een terras op loop, kijk ik eerst welke wijnglazen er staan. Dat zegt al heel veel.”
Ze heeft al vijftien jaar haar eigen wijnschool in Nijkerk en was elf jaar lang werkzaam als opleidingsmanager van de landelijke vinologenopleiding. Tegenwoordig richt ze zich volledig op De Wijnschool. Ze organiseert wijnreizen naar onder andere Duitsland, Argentinië en Zuid-Afrika. Kortom, Klazien Vermeer ís wijn. Niet zo gek dat wijnmagazine Perswijn haar in 2016 uitriep tot ‘Wijnvrouw van het jaar’. Dit jaar kreeg ze daarbovenop een hoge onderscheiding van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren (KVNW).
Beleving en verbinding Op haar zeventiende kwam
Klazien voor het eerst écht in aanraking met wijn. “Bij mijn schoonfamilie werd aan het eind van de middag altijd een glas wijn geschonken. De dag werd dan even doorgesproken. Wijn gaf daardoor niet alleen beleving, maar ook verbinding met elkaar. Dat maakt het product voor mij extra mooi.” Haar interesse ontstaat dan al, maar blijft altijd op de achtergrond. “Ik werd houdings- en bewegingstherapeut en had meerdere eigen praktijken. Toen ik in het magazine Arts en Auto een artikel las over een arts die vinoloog was geworden, dacht ik: dat wil ik ook.”
Uitzonderlijke student Klazien haalt haar wijnbrevet en doet meteen de opleiding tot vinoloog. Al vóór haar laatste examen wordt ze gevraagd als opleidingsmanager van de Wijnacademie waar ook de
vinologenopleiding onder valt. Dat ze een talent is, blijkt wel uit haar examenuitslag voor het proeven. Ze beoordeelt elf van de twaalf wijnen goed. Uitzonderlijk. “Ik was heel trots toen ik uiteindelijk het diploma in mijn handen had.”
Wijnen écht begrijpen Klazien blijft studeren, proeven en ruiken. Gaat naar wijngaarden, bezoekt wijnmakers en spreekt met andere vinologen. “Pas dan ga je wijnen echt begrijpen. Er zijn telkens nieuwe tendensen, bijvoorbeeld wijnen met minder alcohol of natuurwijnen. Ik blijf de nieuwsgierigheid houden naar nieuwe wijnen, verschillende
wijngebieden en jaargangen.”
De passie die ze heeft probeert ze over te brengen. Tijdens wijnreizen, maar uiteraard ook op haar studenten op De Wijnschool. “Praten over wijn zorgt altijd voor verbinding. Ook met mensen die je helemaal niet kent. Dat maakt het zo mooi. Je kunt altijd blijven leren.”
Verbeteren wijnonderwijs
In maart 2022 ontving Klazien de ‘KVNW Wijnrank’, de hoogste onderscheiding voor het verbeteren en moderniseren van het wijnonderwijs. “Dat was natuurlijk heel bijzonder. De afgelopen jaren is er behoorlijk
veel veranderd in het onderwijs. Zeker tijdens corona. Ik ben gestart met webinars en een summer school om alle gemiste lessen in te halen. Het was keihard bikkelen.” Ze bedacht interactieve trainingen
DE WIJNSCHOOL
die mensen thuis kunnen volgen. Deelnemers kunnen hun proefnotities online invullen. Een blijvende ontwikkeling. “Hybride onderwijs heeft de toekomst, ook voor vinologen.”
Zo’n vijftien jaar geleden startte Klazien Vermeer haar bedrijf De Wijnschool. Een onderneming die proeverijen, wijnreizen en -cursussen organiseert, maar ook horecapersoneel en wijnimporteurs onderwijst. “Drie jaar geleden kocht ik samen met mijn partner een oude stadsboerderij, een rijksmonument. Die hebben we volledig verbouwd. We geven er cursussen, maar verhuren de boerderij ook voor vergaderingen. Daarnaast organiseren we evenementen en teamdagen. Laatst bijvoorbeeld het Duits Wijnspektakel. Een droom die uitkomt. Het is precies geworden zoals we voor ogen hadden.”
Opvallende krachtenbundeling
Verzekeraars en VN samen voor een beter klimaat
Ondernemen moet duurzamer, groener en (nog) maatschappelijk verantwoorder. En dat is geen tijdelijke hype. Zeker niet als het aan de verzekeringsbranche ligt. Op initiatief van de Verenigde Naties zullen verzekeraars in de toekomst steeds strengere eisen gaan stellen. Aan zichzelf, maar ook aan hun zakelijke klanten.
Op het moment van schrijven van dit artikel in het nieuws: onderzoek toont aan dat de temperatuur wereldwijd inmiddels met gemiddeld ruim 1 graad is gestegen. Het klimaatakkoord van Parijs gaat uit van een opwarming van maximaal 2 graden in 2050, met een ‘wensdoelstelling’ van 1,5 graad. Nog maar een half graadje speling dus. De uitstoot van de drie belangrijkste broeikassen (CO2, methaan en lachgas) bereikte in 2020 een recordhoogte. Waarbij vooral de stijgende
uitstoot van methaan opvalt, een veel sterker broeikasgas dan CO2
Verzekeringstroeven
Om ondernemingen te dwingen tot verduurzaming, kozen de Verenigde Naties een opvallende partner: de verzekeringsbranche. Het doel is verzekeraars leidend te laten zijn in de transitie naar een klimaatneutrale economie. Met als achterliggende gedachte dat bedrijven zich willen (moeten) verzekeren tegen risico’s, nu en in de toekomst. Verzekeraars hebben dus twee troeven in de hand om een duurzamer bedrijfsbeleid te
dwingen: de premies en de hoogte daarvan en, in het uiterste geval, het niet langer verzekeren van bedrijven of activiteiten. In 2050 niet groen genoeg? Dan mogelijk niet verzekerd. Een risico dat weinig bedrijven bereid zullen zijn te nemen.
Asbest. Ondernemers bij wie dat nog in het dak van de bedrijfs loods aanwezig is, moeten dit vervangen. Verzekerbaarheid is anders in de toekomst zo goed als uitgesloten. Asbest vervangen en meteen dat dak maar voorzien van zonnepanelen, want dat is duurzaam? Pandeigenaren nemen soms maatregelen met alle goede bedoelingen, maar overzien niet altijd de gevolgen. Voor wie aan zonnepanelen denkt, is het raadzaam eerst contact op te nemen met een verzekeringsadviseur. Een verzekeraar wil bijvoor beeld wel graag weten hoe brandveilig de gebruikte dakisolatie is.
Toenemende schade Een stijgende zeespiegel, periodes van grote droogte afgewisseld met extreme regenval, smeltende ijskappen… de lijst met voor beelden is bijna eindeloos. Weersomstandigheden zorgen voor toenemende schade aan infrastructuur, huizen, bedrijfs panden en voertuigen. Ook verzekeraars maken zich zorgen over toekomstige klimaatschade en het verzekerbaar houden van branches, bedrijven en activiteiten die daar invloed op hebben.
Net-Zero Insurance Alliance Onder leiding van de VN bundelde een aantal internationaal toon aangevende verzekeraars de krachten in de Net-Zero Insurance Alliance (NZIA). Ook diverse Nederlandse maatschappijen doen
→ Zonnepanelen op het dak? Neem eerst contact op met je verzekeringsadviseur.mee. Aangesloten verzekeraars committeren zich aan drie hoofd doelstellingen:
• een CO2-neutrale bedrijfsvoering in 2030
• een CO2-neutrale beleggings portefeuille in 2040
• een CO2-neutrale verzekerings portefeuille in 2050
De eerste twee doelstellingen hebben uiteraard vooral effect op de verzekeraars zelf, de laatste heeft invloed op in feite elke onderneming. Dat maakt dat elk bedrijf in 2050 de verduurzaming op orde moet hebben om (goed en betaalbaar) verzekerd te kunnen blijven.
Milieuwinst
De begrippen ‘economie’ en ‘groei’ gaan hand in hand. Maar dat er grenzen zijn aan die groei en dat groei in ieder geval duurzaam moet zijn, daarvan zijn de meesten zich inmiddels wel bewust. Energiebronnen als gas en olie zijn niet oneindig en ze zorgen ook voor ongewenste afhankelijkheid. Dat maken de recente ontwikkelingen in de wereld meer dan duidelijk. Net-Zero Insurance Alliance (NZIA) bestaat inmiddels uit een dertigtal vooraan staande internationale verzekeraars die zich committeren aan de klimaatdoel stellingen zoals vastgelegd in het klimaatakkoord van Parijs. Belangrijke doelen zijn 49% minder CO2-uitstoot in 2030 en 95% minder in 2050, beide in vergelijking met 1990. De gemiddelde temperatuurstijging op aarde mag niet boven de 2 °C komen.
Zekerheid, kennis en inspiratie
Puntensysteem Het lidmaatschap van de NZAI is niet vrijblijvend: op basis van een benchmark krijgen de aangesloten verzekeraars ratings. Zeg maar een puntensysteem waarmee ze worden beoordeeld op groen beleid. Naar verwachting worden de scores openbaar gemaakt. Dat maakt het dus voor klanten, ondernemers of particulieren, transparant hoe ‘groen’ verzeke raars het er zelf vanaf brengen. Die zullen in de toekomst waarschijn lijk veel minder of zelfs niet meer investeren in bijvoorbeeld fossiele brandstoffen.
Steeds kritischer
De keerzijde: verzekeraars zullen steeds kritischer worden op hun klantenportefeuille. Uitsluiting van bepaalde branches kan een gevolg zijn. Tegenstijdigheid is er ook. Zo zijn sommige activiteiten die op zich goed zijn voor verduur zaming lastig te verzekeren. Denk bijvoorbeeld aan het recyclen van autobanden. Het risico van brandgevaar is dermate groot dat verzekeraars hier hun vingers liever niet aan branden. Letterlijk, dus.
Dat terwijl recyclingbedrijven cruciaal zijn voor het behalen van milieuwinst. Waar dit soort bedrijven nu al bijna onverzeker baar zijn, gaan er ook stemmen om op ‘NZAI-punten’ toe te kennen aan verzekeraars die zich juist sterk maken voor bedrijven die milieuwinst genereren. Ook bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën lopen bedrijven tegen risico’s aan die verzekeraars terughoudend maken in het dekken van risico’s.
Energielabel
Inmiddels zetten veel bedrijven en organisaties al volop in op een duurzamer beleid. Dit ook onder druk van (nationale) overheden. Zo moeten kantoorpanden in Nederland met een oppervlakte groter dan 100 vierkante meter vanaf januari 2023 beschikken over (minimaal) energielabel C. Op mondiaal niveau misschien een kleine stap, maar met soms een behoorlijke impact op de individuele ondernemers die het betreft. Die zullen soms forse investeringen moeten doen (of hebben dit inmiddels gedaan) om aan de regelgeving te voldoen. Maar kleine stappen of niet, wereldwijd kunnen bedrijven, groot en klein, impact maken en zo bijdragen aan maatschappelijk rendement. En daarmee het begrip ‘winstdoelstelling’ letterlijk in een ander perspectief plaatsen.
“Klimaatwinst kan ook een winstdoelstelling zijn”
Hittebestendige transportbanden
Nicheproduct op basis van glas
Van blikjes tot luiervullingen en van zonnepanelen tot hoedenplanken. Het Enschedese Hardick levert hittebestendige en gecoate transportbanden die wereldwijd worden gebruikt in heteluchtovens van productiebedrijven.
oor alles wat in seriematige productie verhit moet worden, levert Hardick een passende transportband. “Onze banden zijn geschikt voor ovens met een temperatuur tot 260 graden Celsius”, vertelt directeur Jorg Nijkamp.” Het basismateriaal waarvan de banden worden gemaakt: glas. Jorg: “Glas is een van de weinige materialen die bestand zijn tegen hoge temperaturen. De basis van een band bestaat uit hele dunne glasdraden, die in elkaar geweven worden. Daardoor ontstaat een uiterst flexibel geheel.”
Kevlar
Naast glas gebruikt Hardick kevlar. “Dat is bij uitstek geschikt voor toepassing bij producten waar vocht aan te pas komt”, legt Jorg uit. “Glas is daar minder goed tegen bestand. Denk aan
ECHT FAMILIEBEDRIJF
Hardick is een echt, maar vooral ook hecht familiebedrijf. Jorg: “Met de open cultuur die daarbij hoort. We zijn met vijftig collega’s en vormen een heel betrokken team. In de productiehal laten we op een scherm continu onze omzetcijfers zien. We merken dat dat heel motiverend werkt. We hebben trouwens naast Hardick ook nog een andere activiteit: Hardicraft. Een groothandel in hobbypakketten op het gebied van haken en breien.”
het drogen van blikjes die net uit een wasstraat komen en een vernislaag moeten krijgen.” Kevlar kent ook nadelen: “Het kan maar tot maximaal 200 graden worden verhit. Bovendien is het een schaars product en daardoor behoorlijk prijzig.” Hardick voorziet alle banden standaard van een coating. Jorg: “De producten mogen uiteraard niet aan de band blijven plakken. Non-stick is een voorwaarde.” Hardick gebruikt daarvoor ptfe, in de consumentenmarkt beter bekend als teflon. Jorg: “Bekend van de antiaanbaklaag in de koekenpan. Ptfe is daarvoor de chemische term.”
Las is cruciaal Cruciaal onderdeel van elke band is de verbinder, de las. “Die moet sterker zijn dan de band zelf, maar uiteraard naadloos aansluiten. Onze banden draaien om een wals, een roulerend systeem dus. We werken daarom standaard met verschillende lassen, afhankelijk van toepassing en klanteisen.” De las kan pas gemaakt worden aan de machine, dus bij de klant. Jorg: “Dat kunnen wij doen, maar ook de machinebouwer of de eindgebruiker. We hebben in eigen huis een lasmachine ontwikkeld, met eigen software. Die gebruiken we zelf, maar verkopen we ook aan klanten en eindgebruikers.”
Tortilla’s De tortilla’s zoals je ze vacuüm
vindt in de supermarkt zijn een goed voorbeeld van een product waarvoor de transportbanden van Hardick worden gebruikt. Jorg: “Het begint met kleine deegballetjes. Die gaan op een band van ons en vervolgens perst een stalen plaat ze in de juiste vorm. Dan worden ze in de oven verwarmd en vervolgens voorgebakken. Daarna volgt het afbakproces, maar dat gebeurt op stalen platen. Daar komen onze banden dus niet meer aan te pas.”
Halffabricaat
Hardick is in de meeste gevallen ‘toeleverancier van toeleveranciers’.
“Ons product is in feite een
“Aan ons product komt verrassend veel handwerk te pas”
machineonderdeel dat wordt geïntegreerd in een machine”, licht Jorg toe. “In de automotive leveren we niet rechtstreeks aan merken, maar bijvoorbeeld aan producenten van hoedenplanken. In de levensmiddelenbranche leveren we naast aan de voedingsindustrie zelf, ook aan machinebouwers.”
Vervangingsmarkt
Een deel van de productie is initieel, maar de vervangingsmarkt is voor Hardick minstens zo belangrijk. “Onze banden gaan afhankelijk van het gebruik gemiddeld zes tot twaalf maanden mee. Sommigen maar een week. Bijvoorbeeld
omdat wet- en regelgeving in de levensmiddelenindustrie een snelle vervanging voorschrijft.” Hoewel ze worden gebruikt voor serieproductie, komt aan de banden zelf verrassend veel handwerk te pas. “Vrijwel altijd gaat het per klant om een of hooguit enkele stuks.”
Levensduur
Hardick investeert veel tijd en geld in research & development.
“Onze klanten willen logischerwijs een band die zo lang mogelijk meegaat”, zegt Jorg. “Dus zijn we continu bezig met het optimaliseren van de kwaliteit en daarmee het verlengen van
de levensduur. Dat betekent dat we nauw samenwerken met de machinebouwers die onze banden toepassen. Zo zijn we er voor een bekende fabrikant van binnenzonwering in geslaagd een band te ontwikkelen met een veel langere levensduur. Ja, dat betekent een kleinere vervangingsmarkt, maar wel een supertevreden afnemer en daarmee optimale klantenbinding.”
Raceauto’s
Hittebestendige transportbanden lenen zich niet alleen voor serieproductie, maar ook voor niche-toepassingen. Het testen van raceauto’s bijvoorbeeld.
“In een windtunnel worden auto’s in een schaal van 1 op 2 getest op onze transportbanden”, vertelt Jorg. Een bijzondere uitdaging: waar de maximale snelheid van de banden eerst 12 kilometer per uur bedroeg, was 180 kilometer per uur de nieuwe norm.” De nieuwste uitdaging: een band die een onregelmatig wegdek nabootst. “Een vraag vanuit de Verenigde Staten. We hebben een band ontwikkeld die dat onregelmatige wegdek zo goed mogelijk nabootst. We zijn nog in de testfase, dus we zijn heel benieuwd hoe deze band ontvangen wordt.”
Internationaal
Hardick bedient klanten over de hele wereld en de internationale ambities zijn nog niet ten einde. Jorg: “Naast onze onderneming in Enschede hebben we een
TECHNISCH TEXTIEL
Oorspronkelijk fabriceerde Hardick technisch textiel. “Denk bijvoorbeeld aan de banden die gebruikt werden om weefgetouwen te laten draaien”, vertelt directeur Jorg Nijkamp. “Toen mijn schoonvader in 1988 het bedrijf overnam, is Hardick zich volledig gaan toeleggen op ptfe-banden.”
zusterbedrijf in Engeland. Samen hebben we een bedrijf opgericht in de Verenigde Staten. Deels om logistieke redenen, maar ook omdat Amerikanen het liefst
zakendoen met Amerikanen. Dat we daar nu fysiek aanwezig zijn, heeft op de binnenlandse Amerikaanse markt grote voordelen.”
De relatie met Scharenborg gaat al lang terug. “Met Gerrit Jan Overbeek doen we al jaren zaken. Toen hij ging samenwerken met Scharenborg, zijn wij met hem meegegaan. Transport is onze grootste risicopost. Ons product is heel kwetsbaar. We leveren wereldwijd en het is wel eens voorgekomen dat de klant een band kreeg waarvan de verpakking was verdwenen. Dan is een transportband echt zo beschadigd dat je ‘m niet meer kunt gebruiken.”
KiXX verenigt sporters en fans wereldwijd
Mondiaal gaan in de sportwereld miljarden om. Maar het is ook een industrie die nauwelijks toegankelijk is voor de groep die aan de basis staat van alle verdienmodellen: de fans. Dat moet anders kunnen, dacht oud-profvoetballer John Vievermans.
Cryptomunt voor supportersNa zijn carrière in het betaalde voetbal werkte
John onder meer voor sportgigant Reebok en een aantal andere bedrijven in de sport- en footwear-branche. “Zo heb ik wereldwijd een gigantisch netwerk opgebouwd.”
Daarnaast ontwikkelde John een andere passie: cryptovaluta. “De ontwikkeling van crypto binnen de sportwereld gaat heel snel. Kijk naar een willekeurige Eredivisie wedstrijd en de cryptoreclame vliegt je om de oren. Bij de Formule 1 is dat hetzelfde.”
Twee passies
John besluit zijn twee passies te combineren in een concept. Met een aantal partners richt hij sportmarketingbureau BoXX United Limited op en introduceert hij de KiXX: een universele cryptomunt, bedoeld voor de sportwereld in de volle breedte. “Met KiXX bieden we een utility token, zeg maar een cryptomunt”, vertelt John. “Niet alleen bedoeld
voor sportclubs en individuele atleten, maar ook voor gehandi capte sporters, e-sporters, sport-gerelateerde goede doelen en sponsors. En niet in de laatste plaats voor de fans.”
Miljarden fans
“In de sportwereld gaat mondiaal jaarlijks naar schatting zo’n 550 miljard euro om”, vervolgt John. “De wereld telt zo’n vijf miljard sportfans. Maar wereldwijd zijn slechts 25 clubs beursgenoteerd, zoals Ajax in Nederland. Dat zijn dus de enige clubs waarin je als fan met een aandeel kunt participeren. Voor de rest hebben de fans geen toegang tot de sporteconomie. Via BoXX United kunnen de fans en sponsoren wél direct participeren. Ze kunnen hun favoriete club of atleet steunen en krijgen daar iets voor terug: KiXX.”
Directe binding
bestemd voor alle sportclubs en atleten waar ook ter wereld.”
Digitale marktplaats
John Vievermans speelde in de jaren 80 betaald voetbal bij NEC. “Ik was wat ze in Engeland een box-to-box player noemen, een speler die het hele veld bestrijkt. Daarop is de naam BoXX United geïnspireerd. Waarbij ‘united’ uiteraard slaat op het verbinden en verenigen van sporters, clubs en fans zoals wij dat voor ogen hebben.”
Zekerheid, kennis en inspiratie
Door KiXX te kopen kunnen fans en sponsors direct bijdragen aan de sportieve toekomst van hun favoriete atleet of club. John: “Koop je voor bijvoorbeeld tweehonderd euro aan KiXX, dan gaat de helft, dus honderd euro, naar de club of sporter die je wilt ondersteunen. De andere helft vloeit in het BoXX United eco systeem.” Cryptomunten in de vorm van fantokens zijn overigens geen nieuw verschijnsel. “Maar die fantokens zijn altijd gekoppeld aan een bepaalde club of sporter. De KiXX is een universele utility token
“Fans en sponsors kopen de KiXX via onze digitale marktplaats. Doen ze dat via de referral link van een aangesloten club of atleet, dan ontvangt deze daarvan direct een commissie. Op hun beurt promoten de clubs en atleten de KiXX onder hun achterban. Meestal via social media.”
Met name voor talentvolle jonge sporters kan dat een duwtje in de rug zijn. John: “Sta je aan het begin van de carrière en heb je nog geen naam opgebouwd, dan is het vaak moeilijk om sponsors te vinden. Dus hebben veel beginnende atleten er een baan
“Een universele utility token voor de hele sportwereld”
bij. Verder zijn ze vaak afhankelijk van de steun van familie en vrienden en misschien een kleine lokale sponsor. Fans en sponsors krijgen op hun beurt direct binding met hun favoriete club of sporter.”
Digital art BoXX United zorgt voor de nodige ondersteuning qua promotie en marketing. Binnen het BoXX United ecosysteem kunnen de KiXX op verschillende manieren gebruikt worden. “Sporters en clubs kunnen bijvoorbeeld specifieke content aanbieden. Denk aan collectors items in de vorm van digital art, zogenaamde nft’s, non-fungible tokens. Niet-vervangbare tokens met een
koppeling aan bijzondere digitale content. Maar we richten ook een zeer uitgebreide shoppingsite in met een breed scala aan producten. Denk bijvoorbeeld aan games, maar ook aan reizen of sportevents. Van elke transactie gaat een deel naar een sportgerelateerd goed doel.”
Gibraltar
KiXX worden exclusief uitgegeven door BoXX United LTD, dat opereert vanuit Gibraltar. “Een van de meest cryptovriendelijke hubs ter wereld”, licht John toe. “Vanuit de EU en andere overheden komt er steeds meer regelgeving voor cryptobedrijven. BoXX United is geregistreerd, beschikt over de juiste licentie en is volledig
gereguleerd, conform alle wettelijke eisen en voorschriften. Een absolute must.”
Gelimiteerd aantal De KiXX zijn in deze fase uitsluitend beschikbaar voor zakelijke investeerders. “In de tweede fase gaan we er de publieke markt mee op”, vertelt John. Zoals gebruikelijk bij cryptovaluta is ook het aantal KiXX gelimiteerd. “De prijs wordt bepaald door de marktwerking van vraag en aanbod. Doordat we onze activiteiten steeds verder uit breiden en steeds meer clubs en atleten zich bij ons aansluiten, zal de vraag alleen maar toenemen. Dat gaat een positieve invloed op de waarde hebben.”
Juridische
Bent u voorbereid op een juridisch conflict?
conflicten nemen toe
Wat een gedoe, hè? Nog amper bekomen van corona en dan nu personeelstekorten, hoge energieprijzen en een economische crisis... Ondernemen is natuurlijk keuzes maken en risico’s nemen.
Maar met alle perikelen is ondernemen op dit moment voor veel zzp’ers en mkb’ers nóg uitdagender dan het al was.
In deze tijden krijgen ondernemers ook vaker te maken met juridische conflicten. Conflicten met klanten of leveranciers die niet (kunnen) betalen, conflicten met personeel. Het is aan de orde van de dag. Maar juist hiermee hoeft u zich niet bezig te houden. Een rechtsbijstandverzekering biedt hiervoor namelijk uitkomst. Helaas heeft slechts 1 op de 5 ondernemers een rechtsbijstandverzekering. En dat terwijl een ondernemer er in dit soort situaties erg veel baat bij heeft.
U onderneemt, ARAG ontzorgt
Ondernemen is al uitdagend genoeg. Dus waarom zou u zich bij juridische problemen niet laten ontzorgen door de juridisch specialisten van ARAG? Een zakelijke rechtsbijstand verzekering van ARAG biedt juridische hulp bij tal van zaken waar u als ondernemer mee te maken kunt krijgen.
Zakelijke rechtsbijstandverzekering Enkele voorbeelden waarbij een zakelijke rechtsbijstandverzekering van ARAG hulp kan bieden.
• Personeel: hulp bij conflicten met uw medewerkers. Denk aan ziekte, ontslag of problemen rondom het arbeidscontract.
• Bedrijfspand: hulp bij een conflict over uw bedrijfspand. Bijvoorbeeld over de (ver)huur of (ver)koop van het pand of over een wijziging van bestemming door de overheid.
• Letsel en verkeer: het verhalen van schade bij letsel bij u of uw medewerker(s) door een bedrijfs- of verkeersongeval.
• Klanten en leveranciers: incasso service bij niet-betalende debiteuren of hulp wanneer een leverancier een wanprestatie levert.
Informeer vrijblijvend bij uw adviseur Bestaande, voorzienbare conflicten vallen niet onder de dekking van een rechtsbijstandverzekering. Van belang is dus dat u de ver zekering tijdig afsluit. Laat u eens
informeren door uw verzekerings adviseur. Deze kan u adviseren over welke zake lijke rechtsbijstandverzekering het best bij uw onderneming past.
“Slechts 1 op de 5 ondernemers heeft een rechtsbijstandverzekering”
ZAKELIJKE DOCUMENTENSERVICE
Juridische problemen kunnen voor een deel al voorkomen worden door afspraken met bijvoorbeeld leveranciers of personeel vooraf goed vast te leggen. Dat versterkt ook uw positie in het geval er toch een juridisch conflict ontstaat dat voor de rechter komt. De zakelijke documentenservice van ARAG biedt u tal van juridische documenten die u - tegen betaling – zelf op maat kunt maken voor uw onderneming.
Meer weten? Ga naar www.arag.nl/zakelijk/ documenten-service of scan de QR-code.
Krav Maga, de sociale vechtsport
Jezelf verdedigen in bedreigende situaties
Hoe kom je zo snel mogelijk uit een bedreigende situatie? Wat doe je als iemand je wil meesleuren? Of als je met een mes wordt bedreigd? Krav Maga leert je met dit soort extreme omstandigheden omgaan. De nadruk ligt op zelfverdediging. Juist dat maakt deze vechtsport zo anders.
Efficiënt verdedigen én vechten. Dat is Krav Maga. Niet om de ander zoveel mogelijk letsel
toe te brengen, maar juist om zelf zo snel mogelijk weg te komen. Daarom bestaat er in deze sport ook geen competitie. “Je hebt altijd een instinctieve reactie als je
wordt aangevallen”, legt Marco van Breemen uit. “Op die reactie spelen we in door je specifieke technieken aan te leren. Normaal gesproken functioneer je minder
goed als je onder stress staat. Paniek die er natuurlijk ook is als je wordt aangevallen. Daarom trainen we daarop.”
Levensechte situaties
Marco richtte in 2009 Krav Maga Noord-Holland op, dat inmiddels 24 locaties telt. Daarnaast is hij bestuurslid bij Krav Maga Global Nederland. In zijn scholen probeert hij vooral te trainen op
levensechte situaties. “Stel je staat met je auto op een parkeerplaats en iemand neemt plotseling plaats op de bijrijdersstoel en bedreigt je. Wat doe je dan? Dit soort situaties komen gelukkig niet heel vaak voor, maar iedereen kan zich er wel een voorstelling bij maken.”
Hartslag omhoog
Maar hoe train je daarop? Door dit soort omstandigheden letterlijk na te bootsen, legt Marco uit. “We beginnen een les met fitness, waardoor je hartslag enorm omhooggaat. Juist als je hartslag hoog is oefenen we de zelfverdedigingstechnieken. Soms gebruiken we ook alledaagse voorwerpen als een sleutelbos of een tas als ‘wapen’.”
Basisprincipes
Krav Maga kent een aantal basisprincipes. Met deze principes kun je in iedere situatie uit de voeten. Het idee is dat je zo ook onder stress snel een oplossing vindt. Een van de principes is bijvoorbeeld dat je een actie altijd begint met je hand die het dichtst bij een aanvaller is. Het uitgangspunt bij deze sport is dat jouw actie je niet verder in de problemen moet brengen. “We hebben softe en harde technieken, je kiest wat passend is.” Juist het passende ‘geweld’ kiezen maakt Krav Maga zo anders dan andere vechtsporten. “In Krav Maga trainen we het ego weg. We leren dat weglopen soms ook goede verdediging is.”
Sociale sport
Volgens Marco is Krav Maga een bijzonder sociale sport. “Een van onze pijlers is ‘third party protection’. Ook bij het beschermen van anderen gebruik je de technieken van Krav Maga. We leren je hoe je kunt ingrijpen.” En dat ‘elkaar helpen’ zorgt voor een goede sfeer in alle sport scholen. “De mensen lopen hier echt met een glimlach rond. Dat is prachtig om te zien. De meeste leden zijn hier vooral gekomen uit interesse in de sport. Maar we hebben ook mensen die een geweldsincident hebben mee gemaakt. Je ziet dat zij gaandeweg toch zelfverzekerder worden. Dat maakt deze sport zo mooi.”
‘Krav Maga’ is Hebreeuws voor contactgevecht. De sport ontstond halverwege de 19e eeuw in het Israëlische leger. Inmiddels passen wereldwijd speciale eenheden, politieagenten, beveiligers en militairen de technieken van de sport toe. Ook hobbymatig wordt de sport door steeds meer mensen beoefend. De basistechnieken voor beide groepen zijn hetzelfde. Het grootste verschil zit ‘m in de uitkomst van een confrontatie. Waar een burger het doel heeft om weg te komen, wil een agent juist zijn ‘tegenstander’ arresteren.
De jagende kok
‘Ik zie mezelf als een natuurbeheerder’
Weten waar je vlees vandaan komt? En er zeker van zijn dat het dier een goed leven heeft gehad? Volgens Bert Buitenhuis, oftewel de jagende kok, is het dan een goede optie om wild te eten. “Mijn passie voor de flora en fauna heeft ervoor gezorgd dat ik ben gaan jagen.”
Je volledig in een natuur gebied verdiepen, wild tellen en uiteinde lijk uren stilzitten tot je iets kan schieten. Bert Buitenhuis doet het al een jaar of 22. Wat begon met een passie voor wild foto graferen en kleiduifschieten werd serieus toen een jager hem aansprak. Bert behaalde zijn jachtakte en haalde meerdere diploma’s om meer inzicht te krijgen in flora en fauna en om de kwaliteit van wildbraad (vlees van wild) te garanderen.
Liefde voor de dieren “Ik kan me de eerste keer dat ik op een dier schoot nog heel goed herinneren. Dat was een bijzondere en emotionele ervaring.
Dat komt doordat ik zoveel respect heb voor de natuur.” Volgens Bert hebben alle jagers die liefde voor dieren. Het dier wordt bedankt en er volgt een hele reeks rituelen. Toch zijn er ook fanatieke tegen standers van de jacht. Bert: “Maar zonder de jacht verloederen dieren. In Nederland hebben we namelijk geen grote leefgebieden, het land is behoorlijk volgebouwd. Kijk bijvoorbeeld naar de Oostvaardersplassen. Daar wordt niet beheerd en verhongerden de dieren uiteindelijk. Door juist actief te beheren, zorgen we voor onze flora en fauna en kunnen meer dieren overleven in het wild.”
Grofwild
Bert schiet hoofdzakelijk grofwild zoals reeën, wilde zwijnen,
edelherten en damherten. “Je moet de dieren eerst ‘aanspreken’. Een term die wordt gebruikt om te bekijken of het een mannetje of vrouwtje is, wat de leeftijd is, welke rol het dier eventueel binnen een groep heeft en hoe gezond het dier is.”
Vervolgens bekijkt Bert of het schieten van het dier binnen het afschotplan valt. In dat plan wordt onder andere uitvoerig beschreven hoeveel dieren er van een bepaalde soort zijn en wat de draagkracht van het leefgebied is.
Dankzij het plan weet Bert exact welke dieren hij mag schieten.
De jachtseizoenen worden door de Rijksoverheid vastgesteld. Die bepaalt op welk wild wel of niet gejaagd mag worden in bepaalde periodes. Bert: “In de vriezer is het vlees een jaar te bewaren. Ik stuur het ingevroren wild op in speciale dozen waarin het bevroren blijft.” Juist in de zomer is wild volgens Bert heerlijk. “Het vlees bevat heel weinig vet en is daardoor heel licht.”
Trekker overhalen “Je bent uiteindelijk maar een heel klein deel van je tijd bezig met het overhalen van de trekker. Ik heb wel eens uitgerekend dat ik gemiddeld zo’n 48 uur doe over het schieten van één dier. Op jaarbasis schiet ik er vijftien tot twintig.” Dat jagen doet Bert overigens op meerdere manieren. Tijdens een ‘bersjacht’ besluipt Bert samen met jachthond Piet (een ruwharige teckel) het wild.
“Ik heb heel veel respect voor dieren en voor de natuur”
“Piet is getraind en ruikt het wild vaak eerder dan ik het zie. Ook kan hij het nazoekwerk doen.”
Daarnaast kiest Bert voor ‘aanzitten’, waarbij hij op een laddertje tegen een boom of in een kansel wacht tot het wild voorbijkomt.
Mee naar huis
Het geschoten wild mag, mits de grondeigenaar daar vooraf toestemming voor geeft, worden meegenomen voor consumptie. Bert leerde villen, uitbenen én bereiden. “Ik ben autodidact op dat gebied.” Steeds vaker verkocht hij vlees via de biologische groente- en fruittuin waar hij vrijwilliger was.
Daarnaast kookte hij meer en meer voor familie en vrienden. Al snel bleek een grote groep mensen geïnteresseerd. Want hoe verwerk je wild precies en waar moet je op
Veel wild op de menukaarten in ons land komt niet uit Nederland, maar bijvoorbeeld uit Nieuw-Zeeland. Wil je zeker weten dat het wild dat jij eet een goed leven heeft gehad? Bestel dan bij een lokale jager. Scan de QR-code om te zien waar in jouw buurt wild te verkrijgen is.
letten als je ermee kookt? Zo ontstaan de workshops ‘van in het vel tot op het bord’, waarin Bert groepen meeneemt in het proces. In de Arnhemse stadstuin Puurland brengt hij zijn passie over én genieten mensen van een zelfbereid diner. “Grappig genoeg zie ik ook veel vegetariërs. Veel van hen zijn namelijk niet zozeer tegen het eten van dieren, maar tegen de bio-industrie. Als ze weten waar het vlees vandaan komt en hoe
goed een dier geleefd heeft, willen ze gerust een stukje wild eten.”
Spannend
Bert: “Veel mensen weten helemaal niet wat je allemaal met wild kunt maken. Je kunt er bijvoorbeeld Japans, Chinees of Indisch mee koken. En qua bereidingen is er van alles mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan lauw roken of bereiding op de barbecue. Sommigen vinden het spannend om wild klaar te maken, maar zo moeilijk is het niet. Dat wil ik juist laten zien.”
“Zelfs vegetariërs volgen mijn workshop”WILD UIT NEDERLAND
Businessclub zorgt voor imperium
100% succesvol in magazineland
Als je uit Volendam komt en je kan niet zingen of voetballen, dan ‘ga je in de vis’. Dat deed Eddy Guyt. Hij maakte een miljoenenomzet in die branche, maar gooit het in 2009 over een hele andere boeg. Samen met zijn vrouw Lisette Sier wordt hij uitgever van het 100% NL Magazine.
et is recessie in 2009 als Eddy Guyt het om zich heen ziet gebeuren. Nederland keert meer in zichzelf. “Je had ineens de Hollandse dagen bij supermarkt Plus. Het televisieprogramma Ik hou van Holland deed het goed. Een nieuwe generatie Nederlandse artiesten stond op. Maar in de gedrukte media zag je die liefde
voor Nederland nog niet terug.” Dat kan maar één ding betekenen. Er moet een magazine komen. Eddy en zijn vrouw Lisette Sier hebben nul ervaring op het gebied van bladen maken, maar storten zich er toch vol overgave op.
Eddy blijft leading in het verhaal en dankzij het radiostadion is de naam voor het magazine duidelijk: 100% NL. De redactie wordt samengesteld en Lisette neemt de hoofdredactie op zich.
Succes
BLADENMAKER NAAR UITGEVEREddy en Lisette zijn zo succesvol, dat meer bedrijven voor een magazine bij ze aankloppen. Ondertussen wordt het partnernetwerk zo belangrijk dat ze het bedrijf omdopen naar ‘100% Media en Partnernetwerk’. Eddy: “We hebben inmiddels twintig mensen in dienst en maken ook bladen voor onder andere Transavia, Hoogvliet, Intersport en Keukenkampioen. Ook het themamagazine voor Stoptober is een uitgave van ons.” Voor al die bladen is Lisette eindverantwoordelijk. ‘A hell of a job’, volgens Eddy. “Dus extra mooi dat ze in 2020 werd uitgeroepen tot hoofdredacteur van het decennium.”
Zekerheid, kennis en inspiratie 34
Aan de keukentafel Eddy: “We hebben aan de keukentafel wat vrienden uitgenodigd. En hen gevraagd: wat zouden jullie in dit magazine willen lezen? Op die manier ontstond de bladformule.” Wat er aan bod komt? Reisverhalen, mode, human interest, interviews met bekende Nederlanders en amusement. Het magazine is bedoeld om een grote doelgroep aan te spreken, zowel wat betreft onderwerpen als qua advertenties. Het idee is dat de inhoud niet leeftijdsgebonden is. Positiviteit en humor zijn belangrijke pijlers.
Enthousiastelingen Eddy vertelt zijn omgeving over zijn plannen en weet steeds meer mensen te enthousiasmeren. Onder wie Jaap Buijs, de bekende muziekmanager uit Volendam. “Ik benaderde hem omdat ik Jan Smit op de cover van het eerste nummer wilde hebben. Maar hij vond het zo’n goed idee dat hij mee wilde doen.” Hetzelfde gold voor Carlo de Boer, de manager van radiostation 100% NL. “Met hem kon ik een deal sluiten. Zendtijd in ruil voor een percentage van de aandelen.”
Het is recessie en het is bikkelen, toch blijven ze volhouden. Eddy: “We begonnen op het slechtst mogelijke moment. Geen enkele adverteerder zat op ons te wachten. Maar dankzij het netwerk van Jaap en Carlo wisten we meteen mooie campagnes binnen te halen.” Voor C&A, Kruidvat en de Postcode Loterij worden acties gedaan, waardoor het magazine aan populariteit wint. En gelukkig was het
“Een businessclub voor consumentgerichte bedrijven was er nog niet”VAN
vertrouwen van de andere aandeelhouders in Eddy groot. “Ik had al een goede reputatie als ondernemer. Op mijn 22e had ik al driehonderd man personeel in onze zalmrokerij.”
Partnernetwerk
Na het eerste jaar, waarin ze technisch bijna failliet gaan, floreert het bedrijf alsnog. Maar het imperium begint pas echt vorm te krijgen tijdens een etentje op de Dijk in Volendam. “We nodigden de klanten uit om samen te genieten van een visje en elkaars gezelschap. Dat etentje was voor ons heel belangrijk, want toen is het idee ontstaan voor een partnernetwerk.” Iedereen die in het magazine adverteert, mag zich
aansluiten bij het netwerk. Eddy wordt een soort ‘onderhandel koning’ die partijen samenbrengt. Goed voor de business van de merken, maar uiteraard ook voor het magazine. “Een businessclub voor consumentgerichte bedrijven was er nog niet. In ons netwerk zitten producenten, maar ook hotels en winkelketens. Voor hen is het interessant om zo met elkaar in contact te komen. En adverteren in 100% NL Magazine of onze andere media wordt dan heel interessant, omdat ze dan ook in die club komen.”
Artikelen
Ondertussen richt Lisette zich op de artikelen die voor de merken worden geschreven. Ook daarin
verschilt 100% NL van andere magazines. Eddy: “Wij laten onze redactieleden nadenken over wat een consument écht wil weten over een product. Daar schrijven zij dan een leuk artikel over. Deze artikelen zijn voor een adverteerder veel waardevoller dan advertenties. En uiteraard zijn ze ook veel leuker voor onze lezers.” Het helpt het magazine groeien naar de huidige oplage van 75.000 en vier miljoen online bezoekers per maand. Eddy: “Ik ben heel trots op het feit dat 100% NL Magazine relevant is geworden. En dat in een tijd van zware concurrentie. We hebben een goede naam opgebouwd en bekende Nederlanders werken graag met ons samen.”
Kruisbestuiving tussen ambachten
De kracht van de creatieve maakindustrie
NYMA makersplaats in Nijmegen is dé plek waar ambachten samenkomen. Van meubelmakers tot keramisten. En van tatoeëerders tot goudsmeden. In het industriële gebouw vestigen zich tweehonderd tot tweehonderdvijftig ‘makers’. Maakindustrie op z’n creatiefst.
→ Suzan Doornbos aan het houtdraaien in haar atelier, gevestigd in de NYMA makersplaats.→ De noordgevel van de NYMA makersplaats.
Het idee voor een makers plaats ontstond een jaar of twaalf geleden. Meubelmaker Bauke Smit, productvormgever Wimke van den Heuvel en architect Bas de Vries maakten in een schuur wat maquettes en producten. Maar eigenlijk waren de vrienden op zoek naar een werkplaats. Ze wisten dat de Honigfabriek in Nijmegen leeg stond en dat de gemeente zocht naar een nieuwe invulling. Bauke legt uit: “We wilden een ruimte van 400 m2 huren om een paar werkplaatsen in te vestigen.”
Ondertussen was er ook een kwartiermaker door de gemeente aangesteld die de drie vrienden adviseerde het plan groter te maken.
Kruisbestuiving
Uiteindelijk ligt dat grote plan er onder de naam De Smeltkroes.
“Wij zochten een werkplaats, maar we wisten al dat we vast niet de enigen waren.” In twee jaar tijd realiseren de mannen
zestig werkruimtes, waar uiteindelijk 130 creatievelingen gebruik van maken. Er ontstaan onderling mooie projecten. Kruisbestuiving alom. Het enige nadeel? De Honigfabriek is een tijdelijk onderkomen. Bauke: “In 2016 hebben we besloten om dit concept nog één keer goed neer te zetten. Maar dan op een locatie waar we zouden kunnen blijven. Namelijk het NYMA-terrein in Nijmegen.” Ze schrijven een plan, bemoeien zich met de gebieds visie en weten met onder andere Triodos Bank en de Ontwikkelingsen de Herstructurerings maatschappij Gelderland een financiële constructie te bedenken. “De bedoeling is dat uiteindelijk de helft van het vastgoed in eigendom komt van de gebruikers.”
“De makersplaats is een soort kunstacademie voor ondernemers”
Ambachten
De NYMA makersplaats behelst 11.000 m2 en biedt ruimte aan tweehonderd tot tweehonderd
Tekst: Geen Blad voor de Mond Foto’s: Duncan de Fey
vijftig makers. Onder hen vooral veel ambachtslieden. Instrumentenbouwers, hout bewerkers, staalbewerkers en ambachtelijke voedsel producenten. Maar ook mode ontwerpers, edelsmeden en keramisten. Bauke: “En we zien steeds meer makers met ‘moderne’ ambachten, zoals animators, webdesigners en grafisch vormgevers. Eigenlijk is het een soort kunstacademie voor ondernemers.” Er is nu al een wachtlijst voor de makers plaats. “We willen dat de ambachten elkaar versterken. Daarom zijn we selectief in wie we toelaten. Er moeten wel gevarieerde ambachten worden uitgevoerd. Uiteindelijk vinden mensen elkaar namelijk in de gezamenlijke werkplaatsen en worden er zelfs collectief opdrachten aangenomen. Dat zagen we al bij De Smeltkroes, en dat gebeurt in de makersplaats waarschijnlijk nog vaker.”
Openbare straat
De eerste makers zijn al gevestigd in het gebouw, dat volledig gerestaureerd wordt. De rest heeft nog een tijdelijke werkplaats. “We zijn nu met fase 1 bezig. Begin 2023 komen de eerstvolgende huurders.” Het architectenbureau Eek en Dekkers bedacht een soort ‘openbare straat’ midden in het pand waaraan de verschillende ateliers komen te liggen.
Zekerheid, kennis en inspiratie
HET
Als de NYMA Makerplaats helemaal klaar is, is het bedoeling dat initiatiefnemers Bauke, Wimke en Bas zelf weer met hun ambacht aan de slag gaan. Bauke: “Ik word geprikkeld door alles wat zich hier afspeelt. Uiteraard maken we nu ook, maar dat doen we met ons hoofd. Als ik zie hoe een instrumentenbouwer hier met een klein beiteltje de hals van een viool bewerkt, dan word ik daar echt gelukkig van. Dan wil je zelf ook weer aan de slag. Ik heb weleens gezegd: we bouwen een speeltuin, maar kunnen er zelf nog niet in spelen. Dat moet in de toekomst echt veranderen. Ik wil weer de ruimte hebben om met mijn hoofd tussen de planken te verdwijnen.”
De grootte van de ateliers varieert van 12 m2 tot 300 m2
Publiek trekken
Het gebouw wordt volgens Bauke een soort grote kijkdoos waarin publiek meer dan welkom is.
“Ieder atelier heeft een eigen voordeur.” Het is in elk geval de bedoeling dat inwoners uit Nijmegen en omstreken hier kennis kunnen maken met alle ambachten. “Zo is het gebouw ook ingericht. In het deel dat het
dichtst bij de stad ligt verblijven straks de ‘publieke’ ambachten. Denk aan een bakker, ijsmaker of soepbereider. Verderop in het gebouw zitten de ‘zwaardere’ ambachten.” Om écht de kracht van ambacht te laten zien, worden er workshops en makersmarkten georganiseerd. Daarnaast komt er een winkel in het verzamelgebouw, waar alle makers hun producten kunnen verkopen. “Deze plek wordt cruciaal voor de stad.”