Jaarverslag Acute Zorg Euregio

Page 1

01-01 ___ Cover DEF:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:45

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010


03-05 COM Inl:Ipskamp magazine Basis

INHOUD

2

19-05-2011

09:51

Pagina 2


03-05 COM Inl:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:51

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

INLEIDING

Van Traumacentrum Euregio naar Acute Zorg Euregio

4

Het jaarverslag 2010 is een uitgave van Acute Zorg Euregio www.acutezorgeuregio.nl Redactie

ROAZ

Samenwerken heeft acute zorg flink verbeterd

Mw. G.C. Vos-Deckers,

6

manager Acute Zorg Euregio g.vos-deckers@acutezorgeuregio.nl Lia Simon van Giersbergen, managementassistente

KENNISCENTRUM

Verbeterde acute ketenzorg dankzij scholing Interview: Praktijkervaring omgezet in traumatraining

a.simon@acutezorgeuregio.nl

8 12

Bezoekadres Nijverheidsstraat 28 7511 JM Enschede Medewerkers Acute Zorg Euregio Rolf Egberink, beleidsmedewerker

GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING

Nederland en Duitsland helpen elkaar aan betere traumazorg Interview: ‘Können Sie mich verstehen?’

r.egberink@acutezorgeuregio.nl

14 18

Edwin Hofmans, stafmedewerker, datamedewerker e.hofmans@acutezorgeuregio.nl Joost Hofhuis, stafmedewerker OTO j.hofhuis@acutezorgeuregio.nl Jan Semmekrot, stafmedewerker scholingen j.semmekrot@acutezorgeuregio.nl

OTO

Opleiden, Trainen en Oefenen wint aan bewustzijn Interview: Crisispreparatie in de zorg

Willy Brandwagt, stafmedewerker

20 26

w.brandwagt@acutezorgeuregio.nl Rolf van Urk, stafmedewerker MMT r.vanurk@mst.nl Paul Bertelink, Medisch adviseur Lia Simon van Giersbergen, managementassistente a.simon@acutezorgeuregio.nl

TRAUMAREGISTRATIE

Aantal traumapatiënten in 2010 met 6% gestegen Interview: Brandweerteam waarborgt veiligheid op heliplatform

28 33

Contactinformatie A.M.J. Simon van Giersbergen Postadres Postbus 50.000 7500 KA Enschede (053) 4872097 a.simon@acutezorgeuregio.nl

MMT

Meer traumazorg over de grond Interview: Snel ter plaatse van essentieel belang voor traumazorg

36 38

Ontwerp, vormgeving, eindredactie Geen Blad voor de Mond BV

ONDERZOEK

Meetweek rapport Euregio op basis van registratiegegevens

40

Laurens Oude Elberink Cor Dalhoeven Annemarie Smidt Geen Blad voor de Mond is aangesloten bij:

FINANCIËN

Financieel jaarverslag 2010

42 3


03-05 COM Inl:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:51

Pagina 4

INLEIDING

Van Traumacentrum Euregio naar

In 1997 bleek uit onderzoek dat de hulpverlening bij rampen en grote ongevallen verbeterd kon worden. De samenwerking tussen verschillende instanties was niet optimaal, van onderlinge afstemming was nauwelijks sprake en de kwaliteit van de medische zorg hing af van de plek en de tijd van het ongeval.

In juni 1997 is door het ministerie van VWS hierover een nota uitgebracht. Er werden 11 Traumacentra (aanvankelijk 10) aangewezen die een landelijk dekkend expertisenetwerk op moeten zetten. Ook werden 25 Regionaal Geneeskundig Functionarissen aangesteld, die verantwoordelijk zijn voor een betere samenwerking en afstemming tussen de verschillende instanties (zoals ambulancediensten en ziekenhuizen). April 2006 is door het ministerie van VWS een nieuwe beleidsnotitie uitgegeven waarin de agenda voor de traumazorg van de komende jaren werd geschetst. Hierin stond onder andere beschreven dat de Traumacentra het initiatief moeten nemen voor het Regionale Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) en het opzetten van een Mobiel Medisch Team per regio. Deze beleidsnotitie was een uitvloeisel van de beleidsvisie ‘Acute Zorg’ van oktober 2003 en de aanpassingen van de beleidsvisie en beleidsregels acute zorg

4

van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). Missie en visie Medio 2010 is het voltallige team een dag, onder leiding van een professionele gespreksleider, aan de slag gegaan om te komen tot een missie en visie voor de Acute Zorg Euregio. Er leefden zeer veel ideeĂŤn en plannen onder de medewerkers. Die zijn op deze dag met elkaar gedeeld, doorgesproken en vervolgens omgevormd naar een missie en visie. Goede samenwerking tussen mensen (professionals) en tussen organisaties wordt gezien als de belangrijkste succesfactor voor Bureau Acute Zorg Euregio. De realisatie van de vernieuwde koers van het Bureau brengt voor veel betrokkenen in het netwerk veranderingen met zich mee. In dat kader is tijdens de studiebijeenkomst uitgebreid stil gestaan bij de effecten die veranderingen op mensen hebben, met behulp van de

parabel 'Wie heeft mijn kaas gepikt' (Auteurs: Spencer Johnson en Kenneth Blanchard). Bureau Acute Zorg Euregio wil bijdragen aan een daling van het aantal dodelijke slachtoffers, vermindering van blijvende restinvaliditeit en betere kwaliteit van acute zorg in het algemeen. De acute zorg in de Euregio wordt vormgegeven door samenwerking tussen zelfstandige ketenpartners met hun eigen professionele en organisatorische verantwoordelijkheid op het deelgebied -de schakel in de keten- waarop zij acteren. Deze ketenpartners zijn sterk verschillend van aard. Zij hebben verschillende doelen/belangen en onderscheiden zich van elkaar qua stijl/cultuur en organisatievorm. Ook de rol en mate van betrokkenheid in de keten verschilt tussen de partijen. Om een goede samenwerking te realiseren moet enerzijds met deze verschillen rekening gehouden worden en dient


03-05 COM Inl:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:51

Pagina 5

JAARVERSLAG 2010

Een nieuwe naam, een nieuw logo Begin 2010 werd duidelijk dat de veranderde taakstelling van Traumacentrum Euregio onvoldoende bekend was bij de ketenpartners in de regio. Dit betekende de opmaat naar een nieuwe naam en een nieuw logo om daarin de verbreding van traumazorg naar acute zorg vorm te geven. In het ROAZ, eind maart, werd deze verandering geaccordeerd en zijn de diverse aanpassingen in gang gezet. De nieuwe naamgeving en het logo werden tijdens het symposium ‘Trends in Trauma: Über die Grenze!’ gepresenteerd. In het logo zijn een aantal kernwaarden vertegenwoordigd. De punt staat voor centrum, de cirkels voor de

anderzijds een dringend en helder gezamenlijk belang geformuleerd te worden. Een succesvolle acute zorgketen is een netwerk met verbindingen op uitvoerend niveau tussen professionals/ middenmanagers en op bestuurlijk niveau tussen de organisaties en hun vertegenwoordigers. Netwerk met gelijkwaardige partners Het netwerk functioneert alleen optimaal als de mensen die daar een centrale rol in spelen elkaar in persoonlijk contact kunnen vinden en een goede werkrelatie hebben. De samenwerking tussen ongelijke partners vraagt om een attitude waarin wederzijds respect, erkenning van elkaars expertise en inbreng en gelijkwaardigheid centraal staan. Op bestuurlijk niveau moet de legitimiteit worden gegarandeerd van de tijd en inspanning die door professionals en middenmanagers in de samenwerking wordt gestoken. De keten-

samenwerking met en tussen de ketenpartners. De kleuren representeren enerzijds de kleuren van de 4 kolommen (rood, blauw, wit en oranje) die in actie komen tijdens grootschalige incidenten en anderzijds een samenvoegsel van de kleuren van de Nederlandse en de Duitse vlaggen, een bevestiging van de Euregionale samenwerking. De nieuwe naam en het logo zijn door de ketenpartners aan beide zijden van de grens omarmd en ondertussen spreekt men nog maar zelden over ‘Traumacentrum Euregio’. We mogen concluderen dat de verbreding naar de acute zorg bij alle betrokken partijen succesvol geland is.

samenwerking hoort onderdeel van het reguliere beleid van de betrokken partijen te zijn. De visie op en het beleid dat over de acute zorg wordt geformuleerd, moet dan ook van de ketenpartners gezamenlijk zijn. Voor duurzaamheid van de samenwerking is wederkerigheid in de relatie en een voortdurende dialoog tussen partijen een voorwaarde. Urgentie van en wens tot samenwerking Beweging ontstaat makkelijker wanneer iemand (of een organisatie) ergens vandaan komt of ergens naar toe wil. Dat geldt ook voor de ontwikkeling van ketensamenwerking rond traumazorg en acute zorg in bredere zin. Professionals hebben in zijn algemeenheid al de ‘drive’ om hun werk goed en liefst steeds beter te doen. Het lonkend perspectief -of zo u wilt: het gezamenlijk belang- wordt voor alle partijen uiteindelijk gevonden in de resultaten voor de patiënten. Partijen zullen gezamenlijk de

gewenste ‘outcome’ van de ketenzorg moeten formuleren. Rolopvatting van de regisseur De rol van Bureau Acute Zorg Euregio in deze samenwerking is met name die van een initiërende, stimulerende en faciliterende coördinator. Bureau Acute Zorg Euregio doet dit op alle terreinen die tot versterking van de hierboven bedoelde relatie- en netwerkvorming kunnen leiden. Tot professionalisering van de zorgverlening en verbetering van de resultaten van de keten en tot het inzicht in die resultaten en de verantwoording daarover. Daarnaast ziet Bureau Acute Zorg Euregio het als zijn taak om -buiten het netwerk- het belang van een goede acute zorgverlening, waar nodig, te bepleiten bij de lokale en provinciale overheden en andere partijen. K

5


06-07 HLF 2 ROAZ:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:53

Pagina 2

ROAZ

Samenwerken heeft acute zorg flink verbeterd De WTZi verplicht alle aanbieders van acute zorg om in het Regionale Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) afspraken te maken over een betere samenwerking. Het doel van deze overlegketen is ervoor te zorgen dat een patiënt zo snel mogelijk op de juiste plaats terechtkomt wanneer deze acute zorg nodig heeft van ziekenhuizen, regionale ambulancevoorzieningen, geestelijke gezondheidszorginstellingen, verloskundigen, huisartsenposten en huisartsen.

Met de invoering van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) heeft zich in de traumaregio’s een verbreding van de taken ontwikkeld. Waar aanvankelijk de focus van Traumacentrum Euregio alleen gericht was op de traumapatiënt, werd deze nu uitgebreid naar de acute zorg in het algemeen, met specifieke aandacht voor 5 groepen acute patiënten (Focusgroepen). Om de coördinatie rondom deze uitbreiding te ondersteunen werd tevens opdracht gegeven een Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) op te zetten. In de Euregio func-

de ambulancediensten, fysiek samengaan van Huisartsenposten (HAP) en SEH en landelijke ontwikkelingen, zoals de speerpuntprojecten van het OTOplatform, waaronder het OTO-portfolio project dat door de Euregio samen met de regio Zwolle is uitgewerkt. In 2010 werd na inventarisatie geconcludeerd dat de vergaderfrequentie van vier maal per jaar verminderd kon worden. Slagvaardige (acute) zorgverleners beogen geen vergadercultuur. Na een toestemming tot verandering van de vergaderstructuur begin 2010, is dit eind

Het ROAZ heeft als taak het acute zorgaanbod in de regio in kaart te brengen en oplossingen te bedenken voor eventuele 'witte vlekken' in de bereikbaarheid. Daarom bekijken de 11 ROAZ-regio’s wie welke zorg levert, hoeveel mensen elke zorgaanbieder kan behandelen en welke (in)directe afspraken de ketenpartners in de regio al hebben voor de aansluiting van acute zorg. Daarnaast houdt het ROAZ zich bezig met de voorbereiding op grootschalige inzet bij rampen.

tioneert het ROAZ sinds begin 2008. In het ROAZ vindt overleg, afstemming en bestuurlijke verankering plaats tussen organisaties, betrokken bij de hulpverlening bij de acute patiënt, rampen en grootschalige ongevallen. Hier worden onder andere rapportages uit de Focusgroepen gericht op de acute zorg besproken, als ook de voortgang van het OTO (Opleiden, Trainen, Oefenen) traject. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan nieuwe ontwikkelingen, zoals de digitale vooraankondiging door

6

2010 geaccordeerd en geïmplementeerd. Het ROAZ in de originele vorm (alle bestuurders van acute zorginstellingen) komt in 2011 twee maal bijeen. Een kleine voorbereidingsgroep ROAZ, bestaande uit de voorzitter ROAZ, directeuren GHOR Twente en Noord Oost Gelderland, een vertegenwoordiger van de huisartsenposten en de huisartsenkring, directeuren Ambulance Oost en Connexxion en de manager Acute Zorg Euregio, komt vier maal per jaar bijeen. Uiteraard zijn zowel de agenda, als de

notulen van het voorbereidingsoverleg openbaar voor alle leden van het ROAZ en is inbreng van agendapunten welkom. De GHOR Twente slaat eenzelfde weg in met betrekking tot de vergaderstructuur. Gezocht is naar een gezamenlijke en samenhangende oplossing, aangezien veel partners van de GHOR tevens zitting hebben in het ROAZ. De vergaderingen van de GHOR zullen in 2011 geagendeerd worden op dezelfde middagen, voorafgaand aan het ROAZ. Tussen de twee vergaderingen in is er dan plaats voor een bespreking van overlappende en/of gezamenlijke onderwerpen. De GHOR zal hieraan in 2011 verdere inhoud geven. Voorts zijn de data van deze nieuwe en gekoppelde overlegstructuren enkele weken na de Algemene Ledenvergadering van de Landelijke Vereniging voor Traumacentra (LvTC) gepland, zodat tijdige en actuele terugkoppeling uit dit gremium meegenomen kan worden in het ROAZ. Focusgroepen Met de verbreding naar acute zorg zijn vijf Focusgroepen benoemd. Het betreft de acute cardiologie (MI), acute neurologie (CVA), acute heupfractuur, acute verloskunde en acute psychiatrie. Eind 2008 hebben alle focusgroepen een rapportage uitgebracht, waarin verbeterpunten zijn benoemd. In 2010 is gefaseerd een doorstart gemaakt van deze Focusgroepen. Dit gebeurt in samenwerking met de afdeling ‘Health


06-07 HLF 2 ROAZ:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:53

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

De ambulancebroeder overlegt met een instructeur tijdens een oefening

Technology and Services Research’ (HTSR) van de Universiteit Twente. De Focusgroep MI is ondertussen weer gestart, de eerste afspraken rond de Focusgroep CVA zijn gemaakt. De HTSRvakgroep van de UT kan hierin een grote rol spelen, aangezien beide Focusgroepen zich voor de taak gesteld zien om respectievelijk de ‘door-to-balloon time’ en de ‘door-to-needle time’ te verkorten. In navolging van de Meetweken (zie Onderzoek) is de kennis in huis om ook hierin het meten van tijden en de analyses daar-

van uit te voeren. Begin 2011 zal de Focusgroep Acute Verloskunde starten. Regelmatig vindt terugkoppeling vanuit de Focusgroepen naar het ROAZ plaats. OTO-stimuleringsgelden In het ROAZ is meerdere malen uitgebreid aandacht besteed aan de OTOstimuleringsgelden (Opleiden, Trainen, Oefenen). Deze gelden zijn bedoeld om alle ketenpartners te ondersteunen om zich voor te bereiden op grootschalige incidenten, rampen en crises. Eind 2008 werden deze gelden voor het

Ketenpartners in het ROAZ De volgende organisaties zijn vertegenwoordigd in het ROAZ: Medisch Spectrum Twente, Enschede Streekziekenhuis Koningin Beatrix, Winterswijk Ziekenhuisgroep Twente, Almelo en Hengelo Ambulance Oost Connexxion Ambulance Zorg GHOR Noord-Oost Gelderland GHOR Twente Mediant Dimence Rode Kruis Nederland GGD Twente GGD Gelre IJssel GG-Net Winterswijk Groenlo Landelijke Huisartsenvereniging Kring Centrale Huisartsenposten Enschede, Hengelo, Almelo en Winterswijk Verloskundigen Twente en Oost Achterhoek OTO-steunpunt Universiteit Twente

eerst beschikbaar gesteld. Het jaar 2010 is gebruikt om het bewustzijn van de ROAZ-ketenpartners te stimuleren, met goed resultaat. Tevens accordeerde het ROAZ het oprichten van een OTOsteunpunt. Meer hierover is te lezen in het hoofdstuk OTO-stimuleringsgelden. De Euregio Nederland is op diverse manieren ingedeeld. Zo bestaan al lang de provinciën. Daarnaast is Nederland verdeeld in 25 Veiligheidsregio’s (GHOR) en 11 Traumaregio’s. Dat betekent dat het ROAZ van de Euregio twee vertegenwoordigers van Veilgheidsregio’s bevat: de GHOR Twente en de GHOR Noord- en Oost Gelderland. Tevens zijn er twee ambulancediensten vertegenwoordigd, namelijk Ambulance Oost en Connexxion. Veel aanbieders van acute zorg zijn bij minstens twee en soms drie traumaregio’s betrokken. Hierbij valt onder meer ook te denken aan huisartsen en verloskundigen. Afgezien van de belasting van deze partijen, die in meerdere ROAZ-bijeenkomsten vertegenwoordigd moeten zijn, is het tevens aanleiding tot overlap in activiteiten aan de grenzen van de regio. De Acute Zorg Euregio en het Traumacentrum Zwolle, als ook Acute Zorg Oost (Nijmegen) zoeken daarom regelmatig de samenwerking op. Met name met betrekking tot OTO-stimuleringsaanvragen is er in 2010 veel in gezamenlijkheid tot stand gekomen. K

7


08-11 HLF 3 Kennis:Ipskamp magazine Basis

KENNISCENTRUM

19-05-2011

09:54

Pagina 2


08-11 HLF 3 Kennis:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:54

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

Verbeterde acute ketenzorg dankzij scholing Bureau Acute Zorg Euregio faciliteert scholing en cursussen Twee keer per jaar organiseert Acute Zorg Euregio een 3-daagse scholing voor verpleegkundigen van traumatologie afdelingen in ziekenhuizen en revalidatiecentra en andere belangstellenden die (in)direct met traumazorg te maken hebben. De verpleegkundige krijgt de mogelijkheid zich te verdiepen en te verbreden in kennis en krijgt inzicht in het proces van de polytraumapatiënt van het moment van het ongeval tot en met het moment van de revalidatie. De kennis wordt overgedragen door deskundigen op het gebied van traumatologie.

In 2010 is de inhoud van de scholing geheel vernieuwd. Als rode draad werd een nieuwe casus ingevoerd, waarbij de patiënt op de laatste dag van de training zijn eigen ervaring vertelde. Het aantal deelnemers was twee maal 24 personen. Ook is in 2010 een terugkomdag georganiseerd voor diegenen die de cursus enkele jaren eerder hebben gevolgd, waarin de laatste trends in traumazorg werden besproken. Ook voor 2011 staan twee scholingen gepland en beide data zijn al volgeboekt. Regionale Trauma Training (RTT) De Regionale Trauma Training is een theoretische en praktische training voor SEHverpleegkundigen. Behandeld wordt de trauma opvang volgens ABCD-methodiek. De training is bedoeld door en voor collega’s van de ketenpartners. De instructeurs zijn eveneens werkzaam op de Spoedeisende Hulp afdelingen van ZGT Almelo/Hengelo, MST Enschede en SKB Winterswijk. In 2010 zijn drie trainingen georganiseerd met een gemiddeld deelnemersaantal van 16. Toetsing van zowel de theorie, als vaardigheid is een belangrijk onderdeel. Deze scholing wordt in samenwerking met de Medical School Twente gegeven. De SEH-verpleegkun-

dige is verplicht deze scholing ieder 2 jaar te herhalen. In 2010 is ook de inhoud van het studieboek geactualiseerd. Traumaoverleg Euregio Vier keer per jaar organiseert Acute Zorg Euregio een refereeravond voor artsen, verpleegkundigen en andere medewerkers. Het onderwerp wordt alternerend door ZGT Almelo/Hengelo, MST Enschede en SKB Winterswijk aangeleverd en ingevuld met de sprekers. In 2010 zijn de volgende thema’s aan de orde geweest: • Herziende richtlijn van het licht traumatisch hersenletsel. Tevens werd de zin en onzin van CT-thorax en CTabdomen bij de traumapatiënt besproken. • Periprothetische fracturen. Hoe hier mee om te gaan en wat is een goede interventie? • Sportletsels: Huidige en toekomstige behandeling, met veel aandacht voor het acute inversietrauma van de enkel. • Uitleg over behandeling van letsels van de elleboog en de daarbij behorende interventies, gezien vanuit verschillende disciplines.

Aansluitend aan de presentaties vindt de ‘open haard’ discussie voor chirurgen plaats, waarin zelf meegebrachte casussen worden besproken en de ‘vuurkorfbespreking’ voor verpleegkundigen. Onderwerpen hiervoor worden door de groepen zelf aangedragen. Zo kwam in 2010 het ‘slechtnieuwsgesprek’ aan de orde, MRSA en ESBL, de veiligheid en economische gevolgen hiervan en tenslotte een discussie over agressie in de zorg verzorgd door Tactus. Workshop Acute Psychiatrie Deze training is bedoeld voor uitvoerende professionals in de traumazorg/acute zorg. Hieronder vallen SEHen ambulancemedewerkers, huisartsen en medewerkers HAP, artsen op de SEH en verpleegkundigen in ziekenhuissetting, zoals PAAZ-afdelingen of verpleegafdelingen traumatologie. De avond wordt in samenwerking met GGZ/Mediant georganiseerd. Doel van de scholing is tweeledig. Zo worden er handreikingen gegeven voor omgang met mensen met ernstige psychische problemen om meer trefzeker te kunnen handelen. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan het herkennen van bedreigende situaties en aanwijzingen gegeven hoe door het eigen

9


08-11 HLF 3 Kennis:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:55

Pagina 4

KENNISCENTRUM

ling ogie o h c S tol n a m Trau pleegkundige r r ve voo

verleg o a m u a r T Euregio ma Program


08-11 HLF 3 Kennis:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:55

Pagina 5

JAARVERSLAG 2010

gedrag de bedreiging kan worden beperkt. In het eerste deel gaat het zowel om herkennen en taxeren van de signalen, als om bejegening van de patiënt. De volgende categorieën patiënten worden behandeld: • mensen die direct vanwege psychische problemen in een traumasetting komen; • mensen die als gevolg van een psychisch probleem een somatisch trauma hebben opgelopen (tentamensuïcide, geweldsincidenten, automutilatie, ongelukken door verwarring); • mensen die vanwege een somatisch trauma ernstig verward zijn. Het tweede deel van de cursus is gericht op escalatie reducerend gedrag. Er wordt aandacht geschonken aan het terugdringen van onnodige angst voor escalaties. Ieder neemt deel aan drie rondes van drie workshops (40 min.). De multidisciplinaire deelnemers zijn evenredig over de workshops ingedeeld zodat zij ook van elkaar kunnen leren. In de workshops wordt vooral casuïstiek als leidraad gebruikt. De workshop Acute Psychiatrie is ook voor HAP-medewerkers georganiseerd. Hieraan hebben 45 professionals deelgenomen. Symposium Trends in Trauma Ook in 2010 organiseerde Acute Zorg Euregio het jaarlijks terugkomend symposium Trends in Trauma met dit jaar de titel ‘Über die Grenze’. Het stond volledig in het teken van de grensoverschrijdende samenwerking. De doelgroep van het symposium bestaat uit artsen, SEH- en traumatologieverpleegkundigen, Mobiel Medisch Team medewerkers, anesthesiemedewerkers, ambulancemedewerkers en managers. Het was een dag waarop de professionals in de acute zorg uit Nederland en Duitsland kennis met elkaar konden maken en mogelijkheden, successen en misverstanden in grensoverschrijdende projecten konden delen. Er werd bijgepraat over recente ontwikkelingen in de buurlanden en informatie en ervaringen uitgewisseld met collega’s over de grens. In totaal waren er zo’n 200 deelnemers, waarvan 50 uit Duitsland. Voor

de deelnemers was er simultane vertaling aangezien er zowel Duitse als Nederlandse sprekers en deelnemers aanwezig waren. Onderwerpen waren de verschillen in de gezondheidszorgsystemen en het essentiële belang van het op elkaar aanpassen van de werkwijzen van de verschillende professionals, met name in de acute situatie. De inzet van de Nederlandse ambulance en Mobiel Medisch Team en de Duitse Notartz, en de samenwerking hierin, zijn aan de orde geweest. Evenals het gebruik van internet en communicatietechnologieën voor het vinden van het juiste ziekenhuis met de juiste faciliteiten. Patiëntveiligheid en bescherming tegen infecties, zoals MRSA met de daarbij komende problemen, zijn besproken en de grensoverschrijdende samenwerking met betrekking tot de acute cardiologie. Het middagprogramma bestond uit workshops. Deelnemers konden meedoen aan een workshop Duits, juridische aspecten van grensoverschrijdende acute zorg, opvang van de patiënt volgens de ABCDE-techniek, een workshop immobilisatie en grensoverschrijdende samenwerking in de rampenhulpverlening. Tijdens het symposium is Medisch Spectrum Twente als eerste ziekenhuis in Nederland officieel het predicaat ‘bovenregionaal traumacentrum’ aangeboden door het Deutsche Gesellschaft für Unfallchirurgie. Daarmee is Medisch Spectrum Twente het derde ziekenhuis buiten de Duitse landsgrenzen dat door hen gecertificeerd is. Ook is tijdens het symposium de nieuwe naam en huisstijl van het Traumacentrum Euregio gepresenteerd. Vanaf de dag van het symposium gaan we verder als Acute Zorg Euregio met een geheel nieuw logo. Het symposium ‘Uber die Grenze’, is mede mogelijk gemaakt door het Europees fonds voor regionale ontwikkeling van de Europese Interreg. Workshop Duits Duitse en Nederlandse zorgverleners in het verzorgingsgebied van Acute Zorg Euregio komen steeds vaker in contact met anderstalige zorgverleners, patiën-

ten en familie. In acute zorgsituaties is het bijzonder belangrijk dat professionals goed geïnformeerd zijn over de verschillende systemen, werkwijzen en manieren van informatie-uitwisseling. Kennis van de taal en belangrijke begrippen uit de acute (trauma)zorg kan in sommige situaties van cruciaal belang zijn. Daarom heeft Bureau Acute Zorg Euregio sinds enkele jaren in samenwerking met de Akademie für Gesundheitsberufe in Rheine (D) een workshop Duits voor acute zorgsituaties ontwikkeld. Deze eendaagse workshop is in 2010 twee keer georganiseerd en er namen in totaal 29 professionals deel, zoals verpleegkundigen, nurse practitioners, artsen en medewerkers van meldkamers, ambulancezorg, IC- SEH- en traumatologieverpleegkundigen van verschillende ketenpartners. Naast informatie over de organisatie van de acute (trauma)zorg in Duitsland is veel aandacht besteed aan het vergroten van de Duitse woordenschat door middel van rollenspellen. Hierbij worden casussen gebruikt uit de dagelijkse praktijk van de deelnemers. De workshop werd gehouden in de Akademie für Gesundheitsberufe in Rheine (D) gecombineerd met een bezoek aan het ziekenhuis, de Leitstelle en Rettungsdienst evenals de Duitse traumahelikopter. Voor gebruik tijdens de workshops, en ter ondersteuning van de professionals in de praktijk bij het vergroten van hun woordenschat, is een woordenboekje Nederlands-Duits/Duits-Nederlands voor traumazorg/acute zorg ontwikkeld. Hiervan zijn in 2009 al meer dan 1000 exemplaren verspreid onder professionals in Nederland en Duitsland. Inmiddels is een tweede druk verschenen. Het woordenboekje is te bestellen bij het secretariaat van Acute Zorg Euregio (ISBN 978-90-9024709-0). Accreditatie Acute Zorg Euregio heeft zich voor scholingen en symposia laten inschrijven bij het Kwaliteitsregister van V&VN. Bij- en nascholingen worden hiervoor aangemeld en de cursist kan de te verkrijgen punten laten bijschrijven in zijn/haar persoonlijk dossier. K

11


12-13 HLF 3 Kennis intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:56

Pagina 2

KENNISCENTRUM

Praktijkervaring omgezet in traumatraining Interview

ABCD-methodiek als basis voor spoedeisende hulp

Drie keer per jaar verzorgt Acute Zorg Euregio de Regionale Trauma Training (RTT). Deze training is opgezet om ervoor te zorgen dat scholing uit het verleden up-to-date blijft. ‘Alle medewerkers van de spoedeisende hulp hebben een basisopleiding ABCD-opvang gevolgd. De RTT is een herhalingscursus van alles wat ze daar geleerd hebben’, stelt Karin Westerhof. Samen met collega Carla van Aken, beide werkzaam op ZGT Hengelo, en nog zeven andere SEH collega’s, verzorgen zij de RTT.

Voordat je als verpleegkundige aan de slag kunt op de Spoedeisende hulp, moet je de spoedeisende hulp opleiding en de TNCC (Trauma Nursing Core Course) hebben afgerond. Na het volgen van deze opleidingen moet je soortgelijke herhalingstrainingen blijven volgen om up-to-date te blijven. Daar deze opleidingen vrij duur zijn, is gekeken naar andere opties. Daarom is Acute Zorg Euregio in 2006 gestart met de Regionale Trauma Training. De opvang volgens de ABCD-opvang is overgewaaid uit Amerika. Dit soort traumatrainingen worden daar in vrijwel alle ziekenhuizen gegeven. Toch zijn de trainingen van Acute Zorg Euregio niet precies hetzelfde. ‘Wij hebben een eigen RTT ontwikkeld. Onze trainingen staan los van elke opleiding, wij doen puur onze eigen training voor de ziekenhuizen in Almelo, Hengelo, Enschede en Winterswijk. Deze ziekenhuizen vallen onder Acute Zorg Euregio. Als je er andere ziekenhuizen bij betrekt, wordt het trainingsproject misschien te groot’, aldus Karin. Toch wordt niet uitgesloten om in de toekomst andere ziekenhuizen toe te laten, om de kennis en kosten te delen. De training is opgezet door een team van negen instructeurs, afkomstig van de vier aangesloten ziekenhuizen. De instructeurs zijn echter niet door de ziekenhuizen opgeleid. Karin: ‘Eigenlijk hebben we onszelf de RTT eigen ge-

12

maakt, sommige instructeurs zijn voorheen elders instructeur geweest. Om alles in goede banen te leiden, hebben we regelmatig overleg met elkaar en volgen ook wij de trainingen. Daarnaast zijn we zeer kritisch op elkaar en goede feedback hierin is belangrijk!’ Opzet De training is begonnen nadat iedereen de basiscursus heeft gevolgd betreffende de ABCD-opvang. ‘De RTT-training begon als een herhalingsdag voor de stof die de verpleegkundigen hebben geleerd tijdens deze basiscursus. We proberen de stof steeds verder uit te breiden om niet elke keer dezelfde invulling te geven aan zo’n dag. De eerste trainingen die we gaven bestonden uit een casus die we in de praktijk toepasten. Inmiddels is de RTT uitgebreid met een deel theorie en toetsing’, aldus Karin. Per training worden maximaal 16 mensen getraind. Een trainingsdag bestaat uit het herhalen van de theorie, een demonstratie om het geheugen een beetje op te frissen en vervolgens het toepassen van de theorie in groepjes van vier. De praktijk bestaat uit een casus die je moet doorlopen. ’s Ochtends wordt deze casus doorgenomen aan de hand van een rollenspel. Daarnaast krijgen de deelnemers een workshop airway management. Na de lunch is er een praktisch en theoretisch toetsgedeelte om te

kijken of de cursisten op het gewenste niveau zitten. ‘Heb je het juiste niveau, dan krijg je een certificaat als bewijs’, vertelt Carla. ‘Met dit certificaat kun je aantonen dat je elke twee jaar geschoold wordt tijdens RTT betreffende de ABCD-opvang. Het certificaat is gemaakt in samenspraak met de Medical School Twente.’ Wanneer de toets niet voldoende gemaakt wordt, is het mogelijk om deze opnieuw te maken. Tevens ligt er een aanvraag bij de beroepsvereniging V&VN om accreditatiepunten toe te kennen aan deze training. ABCD-methodiek De opvang volgens de ABCD-techniek wordt via allerlei soorten trainingen gegeven. De opleidingen bestaan uit trainingen waarbij alle trauma’s worden opgevangen volgens de ABCD-methodiek. ‘Deze methode is ontwikkeld in Amerika. De methodiek houdt in dat je een compleet onderzoek doet bij patiënten, hoe groot of klein het ongeluk ook is geweest. Hoewel het in het begin bedoeld was voor de traumapatiënt, is in de loop van de jaren duidelijk geworden dat het in principe bruikbaar is bij opvang van iedere patiënt, dus niet alleen traumagerelateerd. Bij het onderzoek volg je een vast stappenplan’, aldus Karin. Het stappenplan bestaat uit de letters A t/m I. De methodiek is echter ABCD genoemd


12-13 HLF 3 Kennis intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:57

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

en deze letters staan voor: de A staat voor Airway, de B voor Breathing, de C betekent Circulation en de D staat voor Disability. ‘Tijdens de RTT bespreken we deze methode aan de hand van verschillende casussen, die we zowel in theorie als in de praktijk oefenen.’ De technieken worden geoefend op een LOTUSslachtoffer, met behulp van een rollenspel. Tijdens de RTT worden door de instructeur continu vragen gesteld waar de kandidaten antwoord op moeten geven. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een ‘patiënt’ een obstructie in zijn of haar mond heeft, waardoor de ademweg belemmerd kan zijn. Volgens het ABCDstappenplan is de airway het eerste waar naar gekeken moet worden. ‘De patiënt kan onwel worden als de luchtweg niet vrij is’, legt Carla uit. ‘Op deze manier worden gedurende de trainingsdag verschillende situaties gesimuleerd om de ABCD-methodiek te oefenen.’ De Medical School in Enschede heeft de instructeurs geholpen met het ontwikkelen van de trainingen. ‘Je gaat al snel onderdelen kopiëren uit de Amerikaanse traumatrainingen en dat mag natuurlijk niet. We hebben veel hulp gehad van de Medical School Twente om dit te voorkomen.’ Intra-ossale botnaald Eén van de onderwerpen die nog aan bod moet komen, is het werken met de intra-ossale botnaald. Deze techniek wordt met name gebruikt bij kinderen, wanneer het moeilijk is om een ader voor het infuus te vinden in een acute situatie. ‘Kinderen hebben kleinere vaten dan volwassenen, daarom kan het soms lastig zijn om een infuus te prikken. Via deze botnaald heb je heel snel een toegangsweg om medicijnen en vocht toe te dienen’, stelt Karin. Doordat zowel Karin als Carla actief zijn op de werkvloer, weten ze wat er speelt op de spoedeisende hulp. De ervaringen uit de praktijk kunnen ze daarom goed toepassen tijdens de trainingen. ‘Wij zijn eigenlijk gewoon collega’s van de cursisten. Het enige verschil is dat wij tijdens een trainingsdag de toets niet maken. Maar doordat we hetzelfde werk doen, weten we wat er leeft en wat de trend is. Dat maakt het geven en het opzetten van trainingen makkelijker. En we proberen de trainingen steeds leuker te maken door een klinische les erbij te geven’, meent Karin. K


14-17 HLF 4 Grens:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:58

Pagina 2

GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING


14-17 HLF 4 Grens:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:58

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

Nederland en Duitsland helpen elkaar aan betere traumazorg MST gecertificeerd als bovenregionaal Traumacentrum

Bureau Acute Zorg Euregio zet zich als netwerkorganisatie in om bestaande belemmeringen te slechten op het gebied van grensoverschrijdende zorg. Doel hiervan is beschikbaarheid van snelle en hoogwaardige zorg aan patiënten met een acute zorgvraag in het Euregio-gebied. In 2010 is daarom de samenwerking met acute zorg organisaties in het Duits-Nederlandse grensgebied uitgebreid en geïntensiveerd.

In het kader van de intensivering van de samenwerking met Traumanetzwerk NordWest/Universitätsklinkum Münster zijn in 2010 meerdere wederzijdse werkbezoeken afgelegd. Belangrijke onderwerpen waren onder andere de opzet en uitvoering van grensoverschrijdend onderzoek (samen met Universiteit Twente), deelname aan het TEAM project (Telematik in der AkutMedizin) en uitwisseling van protocollen. De resultaten van het eerste grensoverschrijdende onderzoek naar de uitkomsten van traumazorg in Nederland en Duitsland (Max Christian Spies) worden in de loop van 2011 verwacht. Certificering Duits traumanetwerk Om de samenwerking met de Duitse partners te borgen, heeft Acute Zorg Euregio in 2010 het profiel 1 ziekenhuis in onze regio begeleid in het aanvragen van een certificering voor het Deutsche Gesellschaft für Unfallchirugie (DGU). Na een intensieve audit op 17 mei 2010 is Medisch Spectrum Twente (MST) gecertificeerd als bovenregionaal traumacentrum voor een periode van 3 jaar. Tijdens het symposium Trends in Trauma op 10 juni werd het certificaat overhandigd door de certificeringorganisatie DIOcert aan de Raad van Bestuur van MST. Hierbij werd duidelijk dat dit niet alleen een waardering is voor de

kwaliteit van de Nederlandse traumazorg in de Euregio, maar vooral ook een bevestiging is van een grensoverschrijdende verbinding tussen twee traumanetwerken. Eén van de voorwaarden voor de certificering van Medisch Spectrum Twente is het registreren van traumapatiënten in het Duitse nationale traumaregister van de DGU, vergelijkbaar met het Nederlandse traumaregister van de Landelijke Vereniging van Traumacentra (LvTC). Vanaf januari 2010 worden daarom alle multitraumapatiënten ingevoerd in het Duitse traumaregister, waardoor kwalitatieve benchmarking mogelijk is van de geleverde traumazorg en uitkomsten van het eigen netwerk aan dat van Traumanetzwerk NordWest en van heel Duitsland. Drie Kreisen Landkreis Grafschaft Bentheim is de eerste van drie Kreisen die direct bij de Duits-Nederlandse grens liggen, waar Acute Zorg Euregio initiatieven genomen heeft om de samenwerking op het gebied van acute zorg te intensiveren. Oktober 2010 is samen met Ambulance Oost een bezoek gebracht aan de Rettungsdienst van het Deutsche Rotes Kreuz (DRK) in Nordhorn. Gesproken is over samenwerking bij capaciteitsproblemen aan beide zijden van de grens,

het gezamenlijk oefenen en het uitwisselen van personeel. Verder is in november samen met Thoraxcentrum Twente een bezoek gebracht aan de Ordnungsabteilung van de Landkreis Grafschaft Bentheim en de Rettungsdienst Leitstelle in Nordhorn. Agendapunten bij dit bezoek waren onder meer de uitwisseling van informatie over elkaars organisatie, mogelijkheden voor de behandeling van acute cardiologische patiënten in Nederland en afspraken over het vooraankondigen van Duitse patiënten naar Nederland. Voor 2011 staan werkbezoeken aan de andere twee Kreisen op de agenda, waarbij zowel ziekenhuizen, Rettungsdiensten als organisaties voor rampenhulpverlening bezocht zullen worden. Kennisuitwisseling Om goed te kunnen samenwerken in de acute zorg is het belangrijk goed op de hoogte te zijn van elkaars organisatie, werkwijze en gebruik van taal en gewoonten. Acute Zorg Euregio heeft in 2010 een aantal activiteiten ondernomen om kennisuitwisseling tussen Nederlandse en Duitse professionals te bevorderen. Zo werden, evenals in 2009, meerdere workshops Duits georganiseerd in Rheine, waar in totaal 40 Nederlandse professionals werden bijgepraat over de Duitse acute zorg en

15


14-17 HLF 4 Grens:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:58

Pagina 4

GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING


14-17 HLF 4 Grens:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

09:58

Pagina 5

JAARVERSLAG 2010

vooral zelf hebben geoefend in het communiceren met Duitse patiënten en professionals. Daarnaast is tijdens het symposium ‘Trends in Trauma’ in juni 2010 veel aandacht geweest voor kennismaking en kennisuitwisseling. Diverse Duitse en Nederlandse sprekers en workshopleiders hebben daar tijdens deze dag hun steentje aan bijgedragen. Vooral tijdens de workshops vond veel interactie plaats over juridische aspecten van grensoverschrijdende zorg, methodische opvang van traumapatiënten, gebruik van verschillende hulpmiddelen en rampenhulpverlening. Overige activiteiten Op 26 april 2010 ging Acute Zorg Euregio samen met Ambulance Oost voor het jaarlijkse bezoek aan de medewerkers van de Duitse Rettungshubschrauber Christoph Europa 2 naar Rheine. Tijdens deze bijeenkomst werd geconcludeerd dat de samenwerking op het gebied van inzet van de Duitse traumahelikopter op Nederlands grondgebied naar wens verloopt. Alle betrokkenen onderschrijven de meerwaarde en aan de hand van een aantal casussen werd een aantal kleine verbeterpunten besproken, bijvoorbeeld op het gebied van de vooraankondiging. Mede naar aanleiding van de bespreking in Rheine werden door Acute Zorg Euregio nieuwe afspraken over de vooraankondiging gemaakt samen met de betrokken Nederlandse en Duitse ambulancediensten en meldkamers. Met ingang van 1 juli 2010 werden deze nieuwe afspraken van kracht. Vanaf dat moment is er in de meeste gevallen direct contact tussen de Duitse zorgverlener en het Nederlandse ziekenhuis waar de patiënt naar toe gaat. Ook heeft Acute Zorg Euregio het ziekenhuis Medisch Spectrum Twente (MST) ondersteund bij het maken en verspreiden van een routebeschrijving voor Duitse ambulances naar de spoedeisende hulp/ambulancehal van MST. Hierdoor behoren zoekende Duitse ambulances en het aanleveren van patiënten via de hoofdingang tot het verleden. Samen met GHOR Twente werd in 2010 ook de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van rampen onder de loep genomen. Acute Zorg Euregio heeft november 2010 in dat kader deelgenomen aan een bijeenkomst over multidisciplinaire, grensoverschrijdende

samenwerking bij de GHOR Twente. Aan deze bespreking namen ook vertegenwoordigers deel van Ambulance Oost, politie en brandweer Twente en de provincie Overijssel. Politie en brandweer werken al langer grensoverschrijdend samen. Er is gekeken op welke manier de witte kolom die opgedane kennis en ervaring kan gebruiken. De provincie speelt vooral een rol in het slechten van barrières op overheidsniveau. In toenemende mate weten Duitse professionals en aanbieders van acute zorg het regionaal Bureau Acute Zorg Eure-

vertegenwoordiger van de maatschap kindergeneeskunde van ziekenhuis MST samen met Acute Zorg Euregio naar Coesfeld geweest om de mogelijkheden voor samenwerking en gebruik van de faciliteiten van de Klinik te bekijken. Mogelijk zou de geografisch gunstig gelegen kinder IC in Coesfeld een meerwaarde kunnen hebben bij capaciteitsproblemen in Nederland. De bevindingen uit dit bezoek zullen worden meegenomen in de ROAZ focusgroep verloskunde. Regelmatig ontvangt het Bureau Acute Zorg Euregio ook aanvragen van bij-

Deelnemers van het symposium ‘Trends in Trauma’ 2010 luisteren aandachtig

gio te vinden voor vragen van allerlei aard. In november 2010 brachten een arts en een manager uit het MathiasSpital in Rheine een bezoek aan ons bureau en het ziekenhuis MST in Enschede om informatie te verzamelen over het opzetten van een centrale spoedeisende hulp (ZPA) en het invoeren van het Manchester Triage Systeem. December 2010 heeft bureau Acute Zorg Euregio op verzoek van een arts uit het St.-Vincenz-Hospital in Coesfeld samen met het Nederlands-Duits advocatenkantoor Dijks-Leijssen een bezoek voorbereid aan de Kinder und Jugend Klinik aldaar. In januari van 2011 is een

voorbeeld Duitse Rettungsassistenten of artsen in opleiding om een stage te kunnen doen bij een Nederlandse ambulancedienst of ziekenhuis. Acute Zorg Euregio vindt het belangrijk dat professionals uit de beide buurlanden met elkaar in contact komen en elkaars systeem en werkwijze leren kennen en bemiddelt daarom graag bij dit soort aanvragen. In 2010 zijn hiervoor de eerste stappen gezet en we hopen dat we de laatste barrières, bijvoorbeeld de juridische, in 2011 kunnen slechten zodat uitwisseling daadwerkelijk mogelijk wordt. K

17


18-19 COM 4 Grens intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:00

Pagina 2

GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING

‘Können Sie mich verstehen?’ Interview

Workshop Duits geeft Nederlandse zorgverleners steuntje in de rug

Babs van Houdt is al geruime tijd werkzaam als gespecialiseerd ambulanceverpleegkundige bij Connexxion Ambulancezorg. Samen met de ambulancechauffeur draagt ze zorg voor patiënten die verpleegkundige zorg nodig hebben. Het feit dat hier ook wel eens een woordje Duits voor nodig is, heeft haar ertoe gezet om begin april een workshop Duits te volgen in Rheine, Duitsland.

Binnen de Euregio zijn enkele basisafspraken gemaakt voor grensoverschrijdende traumazorg. Dit betekent dat Nederlandse zorgverleners regelmatig in contact komen met Duitse zorgverleners, patiënten en familie. Zo ook Babs: ‘Ik spreek bij mijn werk als ambulanceverpleegkundige regelmatig Duits. Onze ambulancedienst wordt ingezet in de regio Noordoost Gelderland, waar bijvoorbeeld Eibergen en Winterswijk onder vallen.

Deze steden liggen vlakbij de Duitse grens en in de weekenden zijn er veel Duitse toeristen te vinden die in Nederland gaan winkelen of op de camping staan. Nu heb ik wel Duits gehad op school en kan ik de taal goed verstaan, maar om het zelf te spreken is door de jaren heen wat lastiger geworden!’ Via haar werkgever vernam Babs dat er regelmatig een workshop ‘Duits in traumazorg/acute zorgsituaties’ werd aangeboden via Acute Zorg Euregio.

Tijdens de workshop bekommert Babs zich om het Duitse LOTUS-slachtoffer

18

‘Ik hoorde van collega’s die de workshop al hadden gevolgd dat het een leuke en leerzame dag was. Ik ben altijd bereid nieuwe dingen te leren, dus ik heb me aangemeld. Vooraf hadden we informatiemateriaal toegestuurd gekregen, evenals een woordenboek NL/D en D/NL dat is toegespitst op acute zorg. Handig als voorbereiding op de workshop, maar ook om in de toekomst als naslagwerk te kunnen gebruiken.’


18-19 COM 4 Grens intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:00

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

Op dinsdag 5 april was het zover, alle deelnemers aan de workshop meldden zich om 9.00 uur bij de Akademie für Gesundheitsberufe van het Mathias-Spital in Rheine. Na de ontvangst met koffie, thee en wat lekkers startte het programma. Allereerst werd er een korte uitleg gegeven over de organisatie van acute zorg in Duitsland. Daarna volgde een presentatie over Duitse begrippen op het gebied van anatomie, pathologie en acute zorgverlening. Ook de verschillen tussen acute zorg in Duitsland en Nederland werden kort belicht. ‘Het was heel interessant om te horen welke verschillen er bestaan tussen de Nederlandse en Duitse manier van werken. Sommige dingen wist ik al, zoals het verschil in beleefdheidsvormen. In Duitsland spreekt men elkaar netter en beleefder aan. Hier probeer je tijdens je werk rekening mee te houden, maar uiteindelijk is het belangrijkst dat je elkaar snapt en de patiënt zo goed mogelijk kunt helpen. Een ander verschil is dat de ambulancemedewerkers in Duitsland minder medicijnen mogen toedienen en geen medische handelingen zoals intuberen mogen verrichten. Dat mogen wij wel.’ Ook kregen de deelnemers een rondleiding bij de Rettungsdienst (am-

bulancedienst), de Leitstelle (meldkamer) en mochten ze de standplaats van de traumahelikopter bekijken. De helikopter kwam net terug van een inzet en zodoende konden de deelnemers de helikopter ook van dichtbij bezichtigen. Spraakverwarring Tijdens het dagprogramma werden er ook een aantal rollenspellen uitgevoerd. Hierbij werden verschillende praktijksituaties nagebootst, die natuurlijk voor iedere deelnemer anders konden zijn. Babs vond de rollenspellen erg praktisch en door de ontspannen sfeer speelden alle deelnemers goed mee.

Tijdens de laatste workshop van de dag kwam nog een leuke verspreking naar voren: één van de SEH-verpleegkundigen benaderde een benauwde patiënt. Ze vroeg vervolgens een collega om haar te helpen de patiënt Sauerkraut (=zuurkool) toe te dienen. Ze bedoelde natuurlijk Sauerstoff (=zuurstof). Hilariteit alom en vervolgens kreeg elke patiënt Sauerkraut toegediend.

‘Verschillende oefenmaterialen waren voorhanden en ook was er een Duits LOTUS-slachtoffer aanwezig, we moesten ons dus echt in het Duits redden. Daardoor zat je echt in je rol. De instructeurs begeleidden ons goed en gaven tips over wat je kon vragen en zeggen. Maar er waren ook grappige momenten als we elkaar niet goed begrepen, we hebben hard gelachen om sommige vormen van spraakverwarring!’ Babs kijkt zeker terug op een geslaagde en leerzame dag. ‘Ik zou de workshop zeker aanbevelen bij andere collega’s. Het is heel leuk om eens in elkaars keuken te kijken. Er was alle gelegenheid tot het stellen van vragen en de instructeurs waren erg leuk. Mijn woordenschat is weer wat uitgebreid en de woordenboekjes die we hebben gekregen gaan zeker mee in de ambulance. Met de vakantieperiode voor de boeg voel ik mij nu beter voorbereid op de Duitse toeristen die we mogelijk moeten helpen! Onlangs heb ik ook een aanvraag ingediend om een dag mee te mogen lopen met de Duitse ambulancedienst. Deze aanvraag is goedgekeurd, dus ik kan me binnenkort nog meer verdiepen in de werkwijze van mijn Duitse collega’s.’ K

19


20-25 HLF 5 OTO:Ipskamp magazine Basis

OTO

19-05-2011

10:03

Pagina 2


20-25 HLF 5 OTO:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:03

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

Opleiden, Trainen en Oefenen wint aan bewustzijn Beter geprepareerd voor rampscenario’s dankzij overheidsgelden Voor de periode 2008-2011 heeft het Ministerie van VWS elk jaar een bedrag beschikbaar gesteld van € 909.091,- (in 2008 was dit een bedrag van € 727.273,-) aan de 11 Traumacentra in Nederland. Deze gelden, de OTO-stimuleringsgelden, dienen besteed te worden aan voorbereidingen op zware ongevallen en rampen binnen de geneeskundige kolom. Deze voorbereiding vindt plaats middels een groot aantal Opleidingen, Trainingen en Oefeningen (OTO) die gefinancierd kunnen worden uit OTO-stimuleringsgelden.

In 2009 werd op basis van een risicoinventarisatie, uitgevoerd aan de hand van de systematiek van de landelijke Leidraad Maatramp (2001), door de toenmalige ROAZ-expertgroep het meerjaren OTO-beleidsplan 2009-2012 ‘Zorginstellingen Voorbereid’ van de ROAZ-regio Twente en Oost Achterhoek opgesteld. In 2008 en begin 2009 voerden alleen de ziekenhuizen een aantal kleinschalige OTO-activiteiten uit. In 2009 deden bijna alle ketenpartners aanvragen voor het uitvoeren van OTOactiviteiten, hetzij nog alleen voor de eigen organisatie en vaak toegespitst op één onderwerp. In de loop van 2010 werd duidelijk dat Opleiden, Trainen en

Het landelijke OTO-convenant is ondertekend door vijf zorgkoepels (LvTC, NVZ, NFUMC, AmbulanceZorg Nederland en GGD Nederland), de vereniging Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR-Nederland) namens de veiligheidsregio’s en het ministerie van VWS.

Oefenen meer en meer aan bewustzijn gewonnen heeft en nam ook het aantal aanvragen voor OTO-stimuleringsgelden toe. De OTO-activiteiten werden grootschaliger van opzet en daarnaast is er in toenemende mate samengewerkt met en door verschillende ketenpartners binnen de geneeskundige kolom. Speerpunten Omdat het ondoenlijk en onwenselijk is om de Euregio te prepareren op alle mogelijke rampscenario’s, is er gekozen voor de twee grootste risico’s. Hiermee zijn er, net als in 2009, ook voor 2010 wederom twee speerpunten vastgesteld waarop de OTO-activiteiten van de ketenpartners gericht zullen zijn. De speerpunten zijn gebaseerd op twee ramptypen die op het gebied van de fysieke veiligheid het ‘grootste risico’ binnen de Euregio vormen. Hoe groot de kans is dat één van deze twee ramptypen zich daadwerkelijk voltrekt is afhankelijk van het risico. De grootte van het risico kan berekend worden met de formule: Risico = Kans x Effect. De Veiligheidsregio is wettelijk belast met deze taak. De Veiligheidsregio’s Twente en Noorden Oost Gelderland, die onder de Acute Zorg Euregio vallen, stellen elke vier jaar

een risicoprofiel op. Zowel in de regio Twente als Noord- en Oost Gelderland is de uitbraak van een grieppandemie en een ongeval met giftige stoffen aangewezen als grootste risico’s. Een ongeval met giftige stoffen wordt in vaktermen een CBRN-ramp genoemd, wat staat voor Chemisch, Biologisch, Radioactief en Nucleair. Naast deze twee Euregio brede speerpunten, die de rode lijn vormen binnen het OTO-beleid, beschikken ketenpartners ook over eigen speerpunten. Hierbij kan gedacht worden aan communicatietrainingen in opgeschaalde vorm, alarmeringsoefeningen, belbomen en verschillende (GHOR) opleidingen. Intensievere samenwerking met en tussen ketenpartners In 2010 is veel geïnvesteerd in het verder creëren van bewustzijn rondom Opleiden, Trainen en Oefenen. Eind maart is een coördinator OTO aangesteld, die de uitvoering van de OTO als taakpakket heeft. Begin april is gestart met een inventarisatie bij de ketenpartners. De in het verleden uitgevoerde activiteiten zijn in kaart gebracht, evenals de financiële uitgaven die hiermee gedaan zijn. Per ketenpartner is een statusanalyse ontwikkeld. Deze analyse geeft inzicht in de

21


20-25 HLF 5 OTO:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:03

Pagina 4

OTO

Figuur 1 Situatie eind 2009 begin 2010

Evaluatie

Bewustwording

Oefenen binnen ‘witte kolom’

Huisartsend. Twente Oost Centr. huisartsenpost Almelo Connexion Ambulance Zorg Mediant GGNet Dimence GGD Gelre IJsel

Planvorming

GGD Twente

Opleiden Trainen Oefenen Cyclus Bijstellen eigen rampenplan

Oproepsysteem

Ambulance Oost

Communicatie

Evaluatie

derd in de cyclus. De verklaring hiervoor ligt bij de start van de OTO-stimuleringsgelden in 2008, waarbij de ziekenhuizen gelijk gestart zijn met het opstellen, dan wel bijstellen van hun ZiROP (Ziekenhuis Rampen Opvangplan).

Naast deze inventarisatie en het vastleggen hiervan, waren de ontwikkelingen en aandachtsgebieden van de ketenpartners van belang. In gesprekken met de afzonderlijke ketenpartners werden de behoeften op het gebied van OTO voor 2010 en 2011 opgesteld. Hierbij werd eveneens gekeken naar de borging van de OTO-cyclus per partner. Aan de hand van alle gegevens is de OTO-koers voor het jaar 2011 uitgezet. Als gevolg van de toename van de bewustwording en ‘sense of urgency’ is het aantal OTO-aanvragen voor 2010 en 2011 aanzienlijk toegenomen. Opvallend was dat de ketenpartners in de tweede helft van 2010 steeds meer contact en overlegmomenten met elkaar ontwikkelden. Dit vertaalde zich in gezamenlijke aanvragen, waarmee ketenpartners samen overgaan tot OTOactiviteiten. Een mooi voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen de drie ziekenhuizen in de Euregio. Het ZGT, SKB en MST hebben gezamenlijk het ETSoefensysteem aangeschaft en bekostiging aangevraagd voor het opleiden van instructeurs die hiervoor nodig zijn. Door elkaar te beoefenen stimuleert men een ‘out-of-the-box’ visie, waarmee inzichten en evaluaties van oefeningen effectiever worden. Tevens worden, door binnen de Euregio met hetzelfde systeem te werken, middelen zo efficiënt mogelijk ingezet. Het voornaamste doel: een modern oefensysteem dat aan de eisen van de moderne professional voldoet.

De gegevens die uit het (digitale) archief verwerkt werden, bestonden voornamelijk uit aanvragen voor OTO-stimuleringsgelden van de afgelopen jaren 2008 en 2009. Bij financiën werd het grootboek (overzicht toegekende OTOstimuleringsgelden) opgevraagd. Al

OTO-steunpunt Medio 2010 heeft het ROAZ ingestemd met een voorstel voor de oprichting van een OTO-steunpunt. De uitgangspunten en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in het Startdocument Regionaal OTO Steunpunt. Dit OTO-steunpunt is

SKB, MST, ZGT

Oefenen eigen rampenplan

Opleiden

Figuur 2 Situatie eind 2010 begin 2011

Evaluatie

Bewustwording

Oefenen binnen ‘witte kolom’ SKB, MST, ZGT, GGD Twente

Planvorming

Bijstellen eigen rampenplan

Oproepsysteem

Ambulance Oost Connexxion Ambulance Zorg

Oefenen eigen rampenplan

uitgevoerde OTO-activiteiten, de kosten en de vooruitgang die de ketenpartners geboekt hebben. Begin 2010 is een weergave gemaakt waarin de positie per ketenpartner in de OTO-cyclus weergegeven is. Deze cyclus, die is weergegeven in figuur 1 en 2, is ook gebruikt voor het vaststellen van de statusanalyse. In de cyclus, die start bij het kopje ‘bewustwording’ valt op dat een aantal ketenpartners zich begin 2010 nog in het eerste deel van de cyclus bevonden. De ziekenhuizen waren het meest gevor-

22

Huisartsend. Twente Oost Centr. huisartsenpost Almelo Mediant GGNet Dimence GGD Gelre IJsel

Opleiden Trainen Oefenen Cyclus

Evaluatie

deze gegevens werden verwerkt in een Microsoft Office Project werkmap, waarin al deze gegevens overzichtelijk samengesteld zijn. Microsoft Office Project biedt de mogelijkheid om verschillende zaken te borgen, omdat OTOactiviteiten, financiën, tijdsplanning, individuele OTO-cyclus, middelen en projectdoelen aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Op deze manier is het ook goed mogelijk om een planning uit te zetten en toe te werken naar nieuwe projectdoelen. Zo kan de gezamenlijke OTO-cyclus geborgd blijven.

Communicatie

Opleiden


20-25 HLF 5 OTO:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:03

Pagina 5

JAARVERSLAG 2010

Tijdens een oefening worden de gewonden genoteerd op een overzichtsbord

ETS-oefensysteem

23


20-25 HLF 5 OTO:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:03

Pagina 6

OTO

Figuur 3 Financiën OTO. Uitgaven 2008 - 2011

901.500,00

893.965,36

718.705,52

In euro’s

OTO-platform Door alle deelnemers uit de 11 regio’s van Nederland is gewerkt aan het in kaart brengen en daarmee het maken van een opmaat naar uniformering van de OTO-activiteiten in Nederland. Hiertoe zijn 5 speerpunten geformuleerd en in de loop van 2010 uitgewerkt. Deze speerpunten waren: • • • • •

Competentieprofielen Kwaliteitskader OTO-portfolio OTO-aanbod Kennisportaal

Het OTO-portfolio speerpuntproject is door Acute Zorg Euregio samen met het Traumacentrum Zwolle uitgewerkt.

35.954,60

2008

2009

2010

Totale uitgaven

2.550.116,48

Totaal budget

3.454.546,00

Restant OTO budget

904.429,52

sinds september 2010 actief en bestaat uit afgevaardigden van de veiligheidsregio’s Twente en Noord- en Oost Gelderland, de OTO-coördinator en de manager van Acute Zorg Euregio. Vanaf september 2010 komen de leden regelmatig bijeen. Eind 2010 zijn in het ROAZ de werkzaamheden van het OTO-steunpunt verantwoord, evenals het financiële overzicht van alle OTO-activiteiten van 2008 tot en met 2011. Financiële verantwoording OTO-stimuleringsmiddelen In figuur 3 zijn de uitgaven per jaar uiteengezet, de totale uitgaven (2008 t/m 2011), het totaalbudget en het restant budget. Wanneer men kijkt naar de uitgaven in 2008 valt op dat deze ver achterblijven bij de uitgaven van de daaropvolgende jaren. In dat jaar was er nauwelijks bewustzijn rondom Opleiden, Trainen en Oefenen; de ketenpartners wisten niet of nauwelijks van het bestaan van deze gelden en de spelregels waarmee deze te verkrijgen waren. In 2009 ontstond er bij

24

2011

de ketenpartners meer duidelijkheid over het bestaan van de OTO-gelden en het doel hiervan en kwamen de eerste aanvragen binnen. Dit heeft ertoe geleid dat bijna het gehele budget van dat jaar gespendeerd is aan OTO-activiteiten. Met name het eerste kwartaal van 2010 leverde het OTO-stimuleringsproject in aan activiteit, dit is terug te zien aan de uitgaven van 2010. In het tweede kwartaal van 2010 is veel tijd geïnvesteerd in het stimuleren van bewustzijn bij ketenpartners en de voortgang van het project. Dit heeft ertoe geleid dat er in het laatste half jaar wederom veel aanvragen binnengekomen zijn. Hierdoor is in 2010 een inhaalslag bereikt, waardoor het budget van 2010 en 2011 vrijwel geheel vergeven is. Voor 2011 zijn er nog aanvragen die nadere toelichting vragen. Van het totale budget van de jaren 2008 t/m 2011 is er nog een restbudget over. Afhankelijk van de beslissing die het ministerie van VWS over de OTO-stimuleringsgelden gaat nemen, blijft dit al dan niet ter beschikking. Bij goedkeuring van de aanvragen zouden deze alsnog gefinancierd kunnen worden.

Eind 2010 zijn de 5 speerpunten omgevormd naar een tweetal bruikbare ‘tools’ voor alle acute zorgaanbieders die op enigerlei wijze aan Opleiden, Trainen en Oefenen doen. Zo is de OTO-gids ontwikkeld, waarin een overzicht van OTO-activiteiten te vinden is van heel Nederland. Daarnaast is een eerste aanzet gegeven aan het OTO-portaal, een website met daarin een ‘toolkit’, waarmee het individu zijn of haar vakbekwaamheid in de opgeschaalde zorg kan toetsen. Beide ‘tools’ zullen in 2011 gepresenteerd worden. Vooruitblik naar 2011 2011 is het jaar van intensivering van de samenwerking tussen ketenpartners. Wederom zullen de twee grootste risico’s (grieppandemie en een ongeval met giftige stoffen) centraal staan in het OTO-beleid. Ook zal 2011 in het teken staan van grootschalig oefenen bij een ongeval met giftige stoffen met een verscheidenheid aan ketenpartners. Zo zullen de ziekenhuizen, ambulancediensten, GGD en GHOR samen gaan oefenen. Nieuw in 2011 is het netcentrisch werken dat binnen de geneeskundige kolom geïntroduceerd wordt. Hierin staat, in een rampsituatie, de operationele informatievoorziening binnen de witte kolom centraal. Het project zal in samenwerking met Traumacentrum Zwolle uitgevoerd worden. De inhaalslag die de huisartsen moeten maken in de voorbereiding op rampen en crises is tevens een belangrijk project. Het opstellen en implementeren van het HAROP (Huisartsen Rampen-


20-25 HLF 5 OTO:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:03

Pagina 7

JAARVERSLAG 2010

Gewonden worden behandeld tijdens een OTO-oefening

opvangplan) zal in 2011 een stimulans krijgen. De huisartsen zullen hierin ondersteund worden door een kwartiermaker. De werkgroep heeft de intentie uitgesproken om eind 2011 het HAROP klaar te hebben voor implementatie. Op het gebied van ongevallen met Chemische, Biologische, Radiologische en

Nucleaire (CBRN) stoffen zal in 2011 een werkgroep worden opgezet. Deze werkgroep zal het gehele proces van CBRN-besmette slachtoffers, vanaf plaats incident tot op de spoedeisende hulp in de ziekenhuizen, onderzoeken. Daarnaast wordt er gekeken naar de groep CBRN-besmette zelfverwijzers

die zich aanbieden bij de ziekenhuizen. De werkgroep zal komen met adviezen richting het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ). Tevens zal het ministerie van VWS in 2011 evalueren of, en in welke vorm, de OTO-stimuleringsgelden verlengd worden met een periode van 4 jaar. K

25


26-27 HLF OTO intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:05

Pagina 2

OTO

Crisispreparatie in de zorg Georganiseerde rampenbestrijding door OTO-traject en ETS

Interview

De vuurwerkramp in Enschede, de nieuwjaarsbrand in café ’t Hemeltje in Volendam of het drama op Koninginnedag in Apeldoorn. Al deze rampen hebben aangetoond hoe belangrijk een goed georganiseerde rampenbestrijdingsorganisatie is. De ziekenhuizen in de Euregio bereiden zich op een dergelijke situatie voor door middel van het Ziekenhuis Rampen Opvang Plan (ZiROP).

Bij een inspectie onder ziekenhuizen in Nederland in 2009 is vastgesteld dat het ZiROP door een groot deel van de ziekenhuizen niet geborgd werd. ‘Helaas behoorde ook het MST tot deze groep’, vertelt Robert de Boer, beheerder van het ZiROP op het MST in Enschede. ‘Na dit bericht ben ik aangesteld als beheerder en zijn we direct aan de slag gegaan.’ Om de landelijke leidraad ZiROP beter toe te passen en dus goed voorbereid te zijn op een eventuele ramp of crisis, is het MST een OTO-traject gestart. ‘Dit is een traject waarbij hulpverleners leren hoe zij het best hun taken kunnen uitvoeren tijdens een grootschalige calamiteit.’ Het OTO-traject is een meerjarenplan en bestaat uit drie onderdelen: Opleiding, Trainen en Oefenen.

Robert: ‘Een ramp of zwaar ongeval doet zich bijna nooit voor onder ‘gunstige’ omstandigheden. Medewerkers kunnen daarom in het OTO-traject hun werkzaamheden bij verschillende soorten rampen oefenen. Het belangrijkste uitgangspunt hierbij is: doe wat je normaal gesproken ook doet, maar dan met meer patiënten. In 2010 hebben we hierdoor bewerkstelligd dat een grote groep SEH-, OK- en IC-medewerkers en sleutelfunctionarissen die betrokken zijn bij het ZiROP, bewust bezig zijn met hun verantwoordelijkheden.’ Opzet ZiROP De ziekenhuizen in de Euregio hebben hun OTO-traject niet alleen opgezet, maar in samenwerking met kenniscentrum Code Rood uit Zwolle. Dit centrum is in 2009 opgericht door het bureau Traumacentrum van de Isala Klinieken Zwolle. Code Rood is een zelfstandig label met een expertise op het gebied van crisispreparatie in de zorg. De organisatie richt zich vooral op het naleven van de ZiROP-richtlijnen in ziekenhuizen. ‘In samenwerking met Code Rood wordt door de ziekenhuizen bekeken of er behoefte is om OTO-plannen te ontwikkelen. Bij het MST hebben we beschikbare informatie van de Isala klinieken over het ZiROP als basis gebruikt. In samenwerking met Code Rood is deze informatie omgezet tot een functioneel nieuw OTO-plan voor ons ziekenhuis. Al met al is de samenwerking dus goed en laagdrempelig’, vertelt Robert. De doelstelling van

IC

ANEST

AN

VPK

ARTS

ASS

Het opleidingsgedeelte betreft het eigen maken van de theoretische kennis en kennisoverdracht middels begeleiding en coaching. Het trainingsonderdeel gaat over het eigen maken van vaardigheden door de herhaling van handelingen. Bij het laatste onderdeel, oefenen, moeten de opgedane kennis en vaardigheden in praktijk worden gebracht. Dit gebeurt met een oefening waarbij een incident of ramp wordt nagebootst.

26

Code Rood is om ziekenhuizen zoveel mogelijk te adviseren, ondersteunen, scholen en innoveren als het gaat om rampenbestrijding. ‘Momenteel zijn we bezig met het oefenen van deze nieuwe richtlijnen. Onze grootste aandachtspunten blijken vooralsnog de communicatie en registratie/identificatie op het moment van een ramp. De lijnen moeten kort zijn en mensen moeten bereikbaar zijn om informatie op te nemen, door te geven en vast te leggen. Hierop kunnen en moeten we ons nog flink verbeteren’, meent Robert. Een nieuw ZiROP organisatiebreed invoeren is niet zo eenvoudig. Vandaar dat het MST er voor heeft gekozen om de SEH, OK en IC-afdelingen eerst afzonderlijk te laten oefenen. In november 2010 is er vervolgens een gezamenlijke oefening gehouden met deze drie afdelingen. ‘Op het moment dat het ZiROP in werking treedt, worden er ook een operationeel team en crisisbeleidsteam ingesteld. Het operationele team bewaakt de behandelcapaciteit van de verschillende afdelingen. Dit voorkomt dat de afdelingen onderling gaan bellen en het overzicht misschien kwijtraken. Ook rapporteert het operationele team aan het crisisbeleidsteam. Dit team is verantwoordelijk voor het te voeren beleid op het moment van een ramp of crisis. Emergo Train System Voor het oefenen van diverse crisissituaties maken de ziekenhuizen in de Euregio onder meer gebruik van het Emergo Train System (ETS). Bij dit systeem wordt met behulp van symbolen en whiteboards de afdeling van de SEH, OK en IC tijdens een ramp gesimuleerd. Magnetische plaatjes stellen daarbij pa-


26-27 HLF OTO intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:05

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

Robert de Boer, beheerder van het ZiROP:

‘Wij streven er naar om de kennis te delen op een centraal punt’

tiënten en medewerkers van de verschillende afdelingen voor. Deze plaatjes worden over de borden geschoven en in ieder deel van de keten wordt zichtbaar waar patiënten binnen komen, naar welke afdeling ze worden overgebracht en hoe lang ze daar verblijven. Een goede manier om medewerkers te trainen, zonder de reguliere zorg te hinderen. Het systeem is ontwikkeld in Zweden en wereldwijd bekend. In Ne-

derland maken de meeste traumacentra inmiddels gebruik van deze oefenmethode. Robert: ‘Naast het simuleren van crisissituaties kan het ETS ook gebruikt worden om ETS-instructeurs op te leiden. Eind 2010 is besloten om het ETS-systeem voor de Euregio te borgen middels het opleiden van eigen instructeurs uit die regio en eigen ETS oefenmateriaal aan te schaffen. In 2011 is hiermee gestart door in de Euregio, in

samenwerking met Code Rood, twaalf ‘basic instructors’ op te leiden voor het uitvoeren van oefeningen rondom crisissituaties. De eerste oefeningen aan de hand van het nieuwe ZiROP zijn in het MST nog uitgevoerd met hulp van instructeurs uit Zwolle. Het streven is dus om dit in de toekomst te doen met instructeurs uit de regio.’ K

27


33-35 COM 6 Trauma intvw:Ipskamp magazine Basis

TRAUMAREGISTRATIE

19-05-2011

11:01

Pagina 2


33-35 COM 6 Trauma intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

11:01

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

Aantal traumapatiĂŤnten in 2010 met 6% gestegen Begin 2010 kwam de nieuwe versie van de landelijke module traumaregistratie ter beschikking. Het programma is door de leden van de landelijke werk- en gebruikersgroep nader in beschouwing genomen. De in 2009 voorgestelde aanpassingen van de dataset zijn in het nieuwe registratieprogramma opgenomen.

De datadictionary versie 2.5, met de gewijzigde datadefinities, is per februari 2010 van kracht. Door de wijzigingen werden binnen de Acute Zorg Euregio de importapplicaties en een aantal exportbestanden aangepast. De gebruikersgroep kwam in 2010 drie maal bij elkaar om de regionale en de landelijke voortgang te bespreken. Een belangrijk aspect dat hieruit voortvloeit, is dat de bovenregionale contacten zijn toegenomen en er is in toenemende mate sprake van bovenregionale uitwisseling van praktische kennis. Dit beeld wordt bevestigd door de heer Groendijk, ICT projecten UMCG: ‘De basis voor vooruitgang is samenwerking en uitwisseling van kennis. Door kennis te delen met Bureau Acute Zorg Euregio worden registratieprocessen vanuit verschillende invalshoeken benaderd. Hierdoor kan de kwaliteit van de traumaregistratie verder geoptimaliseerd worden.’ Dit is een ontwikkeling die in 2011 voortgezet zal worden. Regionale traumaregistratie Kenmerkend bij de dataverzameling was dat er in 2010 meer aandacht moest worden geschonken aan het tijdig en het volledig aanleveren van de data. Het gevolg hiervan is dat de dataverwerking en de terugkoppeling naar de dataleveranciers soms vertragingen oplopen. Een optie om dit te kunnen ondervangen is om in 2011 de regionale data frequenter te verzamelen, zodat het sneller verwerkt kan worden. Met betrekking tot de trauma-applicaties vonden in Ziekenhuisgroep Twente

Figuur 1 Aantal traumaregistraties 2009-2010 (Regio) 400 350 300 250 200 150 100 50 0 jan

febr

mrt

april

mei

juni

juli

aug

sept

okt

nov

dec

2009

352

257

303

305

350

339

299

300

345

285

302

313

2010

366

311

294

286

280

373

360

327

311

278

220

336

2009 N = 3519 excl. opnameduur < 6 uur

2010 N = 3742 excl. opnameduur < 6 uur

Figuur 2 Totalen (afgelopen 5 jaren) 4000 3500

3668

3742 3519

3297

3000 2500 2000

2103

1500 1000 500 0 2006

2007

2008

Almelo en Hengelo geen wijzigingen plaats. In Streekziekenhuis Koningin Beatrix, Winterswijk, werden eind 2010 de voorbereidingen getroffen om de bestaande trauma-applicatie in de

2009

2010

nieuwe netwerkomgeving (Citrix) te plaatsen. In 2010 heeft Medisch Spectrum het Duitse zorgcertificaat mogen ontvangen en werd opgenomen in het Duitse traumazorgnetwerk NordWest

29


33-35 COM 6 Trauma intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

11:01

Pagina 4

TRAUMAREGISTRATIE

Figuur 3 Verdeling leeftijd regionaal

2006 N = 1658

2007 N = 3297

2008 N = 3668

2009 N = 3519

2010 N = 3742

0

200 < 16

400 16 - 30

(Münster). Een van de taken die hieruit voortvloeit, is het invoeren in de Duitse traumaregistratie. In augustus is gestart met het invoeren van multitrauma’s over 2010. Tevens werd binnen Medisch Spectrum in februari 2010 de nieuwe versie van het triage/registratiesysteem (Ecare) geïmplementeerd. De geplande implementaties van de vervolgmodules namen meer tijd in beslag. Ook de startdatum van de traumamodule moest naar een later tijdstip worden verschoven omdat de koppeling met het ziekenhuissysteem niet tijdig gerealiseerd kon worden. De gegevens In 2010 zijn 3742 patiënten in onze traumaregio geregistreerd. Dit is een stijging van 6% (223) t.o.v. 2009. Figuur 1 toont de aantallen per maand over 2009 en 2010. Van de 3742 geregistreerde patiënten is 1783 (48%) mannelijk en 1960 (52%) vrouwelijk. Procentueel gezien is dit vergelijkbaar met 2009. Over de jaren genomen is er sprake van een toename van het aantal geregistreerde traumapatiënten, zie figuur 2. Leeftijd Figuur 3 geeft op basis van groepsleef-

30

600 31 - 45

800 46 - 60

1000 61 - 75

1200 > 75

het patiëntenaanbod vanuit lagere leeftijdsgroepen naar hogere leeftijdsgroepen. Dit zou op de eerste tekenen van vergrijzing kunnen wijzen in de traumaregistratie.

tijd de procentuele verdeling over de afgelopen vier jaren weer. In de tabel is te zien dat het patiëntenaanbod in het lagere leeftijdssegment in de afgelopen jaren procentueel is gedaald en dat het patiëntenaanbod in het hogere leeftijdsegment (> 45 jaar) procentueel is toegenomen. De cijfers geven dus aan dat er sprake is van een verschuiving van

AIS-diagnosen (Abbreviated Injury Scale) Binnen de traumaregistratie worden de

Figuur 4 Aantal AIS-diagnosen per lichaamsregio (2009 - 2010 Regionaal)

2000

1500

1000

500

0

Hoofd

Hals

Thorax

Abdomen

Wervel

Bo.

On.

Huid

Aangez.

1121

1121

1121

kolom

Extrem.

Extrem.

extern

2009

1121

56

338

129

330

1013

1884

357

2010

1185

65

393

144

317

1076

2000

363


33-35 COM 6 Trauma intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

11:01

Pagina 5

JAARVERSLAG 2010

gestelde diagnosen gecodeerd volgens de AIS diagnose (Abbreviated Injury Scale). Op basis van de AIS-diagnosen kan de letselscore (Injury Severity Scores) worden berekend. Van de 3742 geregistreerde patiënten werden er in totaal 5543 AIS-diagnosen gesteld. Het aantal gestelde diagnosen in 2010 is met 315 gestegen t.o.v. 2009. Reden van de toename is de stijging van het aantal geregistreerde traumapatiënten. De gemiddelde AIS-diagnosen per patiënt is echter 1,5 diagnosen per patiënt. Op basis van de AIS-diagnosen kunnen letsels gegroepeerd worden in 9 lichaamsregio’s zoals hoofd, buik en extremiteiten. Het aantal gestelde diagnosen van de wervelkolom is ten opzichte van 2009 licht afgenomen, maar het aantal gestelde AIS diagnosen van de overige lichaamsregio’s is ten opzichte van 2009 toegenomen. In figuur 4 wordt dit nader weergegeven. Ernst van de letsels Met de letselscore (ISS) wordt de ernst van de letsel(s) weergegeven. De letselscore heeft een bereik tussen 1 (lichte letsel) en 75 (letaal letsel). Over 2010 zijn bij alle geregistreerde patiënten de letselscores bekend. Op basis van de letselscore kunnen traumapatiënten in 3 groepen worden onderverdeeld: • Letselscore (ISS) van 1 tot en met 8 vallen onder de categorie ‘lichte tot matige letsels’. • Letselscore van 9 tot en met 16 vallen onder de categorie ‘matige tot ernstige letsels’. • Letselscore ≥ 16 vallen onder de categorie ‘ernstig tot zeer ernstige letsels’. Van de 3742 geregistreerde traumapatiënten hebben 2301 traumapatiënten letsels opgelopen die onder de categorie lichte letsels vallen, 1271 traumapatiënten onder de categorie matige tot ernstige letsels en 170 traumapatiënten hebben ernstig tot zeer ernstige letsels en vallen onder de categorie multitrauma.

Figuur 5 Verdeling letselscore (ISS) regionaal 2500

2000

1500

1000

500

0

2007 N = 3297

ISS groep

2008 N = 3668

1 t/m 8

2010 N = 3742

2009 N = 3519

9 t/m 15

> 15

Figuur 6 Multitrauma

200

150

100

50

0 2006

2007

2009

2008

ZGT Locatie Hengelo

ZGT Locatie Almelo

SKB Winterswijk

MST Enschede

2010

Figuur 7 Type ongeval % verdeling 2010 (Regionaal N = 3742) 2% 1% 3%

9%

46%

39%

Figuur 4 geeft de procentuele verdeling van de letselcategorieën weer. In de afgelopen jaren is het aantal multitrauma’s procentueel niet veranderd. Wel is er een verschuiving waarneembaar van

Geweld (alle vormen)

Overige

Bedrijfsongeval

Sportongeval

Verkeersongeval

In/rondom huis

31


33-35 COM 6 Trauma intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

11:01

Pagina 6

TRAUMAREGISTRATIE

Figuur 8 MMT inzetten (Regio t/m 2010)

29 patiënten tijdens het zorgtraject overleden, waarvan 6 op de afdeling spoedeisende hulp.

80 70

In figuur 6 wordt het aantal multitrauma’s van de afgelopen 4 jaar per ziekenhuis getoond. Ten opzichte van 2009 is het aantal multitrauma’s in de regionale ziekenhuizen gedaald, maar binnen Medisch Spectrum Twente juist toegenomen. Over de afgelopen jaren tonen de cijfers een lichte verschuiving van het aantal multitrauma patiënten van regionale ziekenhuizen naar een level 1 ziekenhuis.

60 50 40 30 20 10 0 2006

2007

2008

2009

2010

Gr. MMT

7

6

4

8

9

Heli D*

15

18

27

15

26

Heli NL*

23

36

42

31

22

Ongevalstype Net als in de voorgaande jaren ontstonden de meeste letsels door een ongeval in/rondom het huis, gevolgd door verkeersongevallen en sportongevallen.

Bron Ambulance Oost en Helilandingen BHV Medisch Spectrum Enschede

het aantal traumapatiënten uit de categorie ‘matige tot ernstige letsels’ naar de categorie ‘lichte letsels’. Deze verschuiving houdt in dat er in de laatste jaren relatief meer traumapatiënten met lichte/matige letsels werden opgenomen. Zie figuur 5 Multitrauma patiënten Van de 3742 patiënten hebben 170 (5%)

patiënten een letselscore die hoger of gelijk is dan 16 en vallen onder de categorie multitrauma. Net als in de voorgaande jaren ontstaan de meeste multitrauma’s als gevolg van een verkeersongeval, gevolgd door ongevallen in/om het huis. De meest voorkomende letsels zijn letsels aan het hoofd (hersens/schedelletsel) en letsels aan borstkas. Van de 169 multitrauma’s zijn

Figuur 7 geeft de procentuele verdeling over 2010 weer. Het aantal geregistreerden binnen de categorie ‘ongeval in/rondom huis’ is (procentueel) lager dan in 2009. Daar tegenover staat dat het aantal verkeers- en sportongevallen (relatief) is toegenomen. MMT inzetten In 2010 zijn 48 inzetten van het luchtgebonden MMT (traumahelikopter) geregistreerd en zijn 13 oproepen gecanceld. Van de 48 luchtgebonden inzetten gaat het in 26 gevallen om ongevallen op Duits grondgebied en 22 op Nederlands grondgebied. Het aanbod van ongevalpatiënten vanuit Duits grondgebied is toegenomen, maar vanuit het Nederlandse grondgebied is het aanbod echter met 9 afgenomen. In totaliteit is het aantal luchtgebonden inzetten ten opzichte van 2009 licht gestegen. Van de grondgebonden MMT zijn 9 inzetten geregistreerd en 4 MMT-oproepen gecanceld. Vanuit MST Enschede werd het grondgebonden MMT 5 maal ingezet en vanuit ZGT Almelo 4 maal. Het MMT is vooral ingezet in verband met verkeersongevallen (5 maal). Figuur 8 toont het aantal MMT-inzetten over de afgelopen 5 jaren. K

In 2010 werd een nieuwe versie van Ecare geïmplementeerd

32

* Heli D: Inzet traumahelikopter voor ongevallen op Duits grondgebied. * Heli NL: Inzet traumahelikopter voor ongevallen op Nederlands grondgebied.


33-35 COM 6 Trauma intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

11:01

Pagina 7

JAARVERSLAG 2010

Brandweerteam waarborgt veiligheid op helikopterplatform Interview

Bij brand of ongevallen is het BHV-team voorbereid

‘Ik heb net een telefoontje gehad uit Rheine, de helikopter is in aantocht. Als alles goed gaat verwacht ik dat hij binnen tien minuten hier is.’ Aan het woord is Gerard Elferink, investeringscoördinator van het MST. Achter hem komt het brandweerteam van de bedrijfshulpverlening (BHV) in actie. Helmen en gelaatbeschermers worden opgezet en handschoenen worden aangetrokken.

Het brandweerteam is verantwoordelijk voor de veiligheid op en rond het helikopterplatform tijdens het landen en opstijgen van de traumahelikopter. Een belangrijke taak, mede omdat het platform zich op het dak van het ziekenhuis bevindt, direct boven het thoraxcentrum. Inmiddels hebben de vier leden van het brandweerteam hun posities op twee hoeken van het platform ingeno-

men. In deze hoeken vinden ze enige bescherming tegen de enorme luchtverplaatsing die optreedt tijdens de landing. Daarnaast hebben ze hier de blusapparatuur bij de hand en kunnen ze direct in actie komen als dit nodig is. Enkele minuten later kondigt het geluid van rondrazende wieken de komst van de helikopter aan. Onder begeleiding van de HLO (Helicopter Landing Officer) zet de Duitse piloot het toestel en zijn passagiers veilig aan de grond. Bij een landing zijn op het platform altijd één HLO en drie brandwachten aanwezig. Wettelijk gezien moeten er twee brandwachten aanwezig zijn, maar het team van het MST heeft altijd één extra brandwacht ingepland. De HLO houdt toezicht op de veiligheid op het platform tijdens het landen en opstijgen van een traumahelikopter en communiceert met de piloot door middel van gebaren. Gelukkig treden er geen problemen op en hoeft het team niet in actie te komen. Opnieuw een geslaagde landing. Opleiding tot brandweerman In Enschede vinden gemiddeld 50 tot 80 landingen per jaar plaats. Naast medische vluchten waarbij patiënten of personeel worden vervoerd, gaat het hierbij ook om orgaanvluchten. Omdat het helikopterplatform bovenop het thoraxcentrum is geplaatst, is het belangrijk om voorbereid te zijn voor het geval er een brand ontstaat. Anne Jan Oosterloo, HLO’er en lid van het brandweer-

33


33-35 COM 6 Trauma intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

11:01

Pagina 8

BHV

team, vertelt hoe het brandweerteam zich voorbereid. ‘Het brandweerteam bestaat uit ongeveer 20 personen. Voor deze mensen is dit een nevenfunctie naast hun dagelijkse werkzaamheden in het MST. Ze hebben zich aangemeld als BHV’er en waren geïnteresseerd om deel uit te maken van het brandweerteam. Lid van het brandweerteam word je echter niet zomaar. Alle leden hebben de manschappenopleiding van de brandweer en de opleiding helikopterbrandbestrijding gevolgd.’ Een pittig opleidingstraject dus, waarbij zowel theoretische kennis als praktijkervaring zeer belangrijk is. Door middel van frequente oefeningen probeert het team zich op zoveel mogelijk situaties voor te bereiden. Anne Jan

vertelt: ‘Een goed voorbeeld hiervan is de oefening waarbij een dummy helikopter op het platform wordt geplaatst. In en rond deze dummy worden verschillende soorten branden gesimuleerd, die door het brandweerteam zo snel en goed mogelijk bestreden moeten worden. Ook zijn we twee keer een week in Zweden geweest om te oefenen. In Nederland zijn ook verschillende opleidingscentra, maar in Zweden zijn deze veel grootschaliger met meer faciliteiten. Hier kunnen per dag twee oefeningen gedaan worden, in Zweden wel zes. Het oefenterrein daar is ruim 125 hectare en ze beschikken over de nieuwste apparatuur en voertuigen.’ 24/7 paraat Omdat de traumahelikopter op ieder moment van de dag kan worden ingezet, staat het brandweerteam altijd paraat, 24 uur per dag, zeven dagen per week. Zodra de Meldkamer Ambulancezorg of de Spoedeisende Hulp be-

34

richt dat er een traumahelikopter in aankomst is, moeten de leden van het team binnen vijftien minuten ter plaatse zijn. In complete uitrusting welteverstaan. Want daarover zijn de afspraken binnen het MST heel strikt. In Nederland mag ieder ziekenhuis met een helikopterlandingsplaats voor een deel zelf bepalen hoe zij omgaan met de veiligheid. Natuurlijk zijn er eisen, zoals goede verlichting rondom het platform en een omgeving zonder obstakels. Maar de uitrusting van het brandweerteam wanneer zij op het platform aanwezig zijn, is de eigen verantwoordelijkheid van het team. In Enschede is de afspraak dat alle brandwachten startklaar op het platform staan. Mocht er een brand uitbreken, dan kunnen ze direct in actie komen. Dit is één van de afspraken die Arnold Timmer met zijn team heeft gemaakt. Hij is sinds vier jaar hoofd BHV van het MST. Sinds zijn aanstelling heeft het team een behoorlijke professionaliseringsslag doorgemaakt. ‘We zijn de laatste jaren steeds meer realistische oefeningen gaan doen. Daarnaast hebben we een goede samenwerking met de beroepsbrandweer opgezet. Onze uitrusting is de standaarduitrusting van de brandweer: een blusoveral, helm, handschoenen, laarzen, ademlucht, gelaatsmasker en portofoons. Daarnaast beschikken we over AED’s, chemiepakken en verschillende blusmiddelen. Na iedere oefening worden de gebruikte materialen en apparatuur naar de brandweer gebracht voor controle. Maar zij leren ook van ons. Zo heeft de brandweer een rondleiding gekregen in het ziekenhuis. Hierbij hebben we hen gewezen op de verschillende risico’s als er een brand ontstaat binnen het ziekenhuis. Op deze manier vindt kennisoverdracht plaats en kunnen we ervaringen uitwisselen.’ Het brandweerteam is dus ook inzetbaar binnen het ziekenhuis. Er is een algemeen calamiteitenteam, maar bij een brand of andere calamiteit komt ook het brandweerteam in actie. Bijvoorbeeld bij grootschalige stroomuitval of ongevallen met gevaarlijke stoffen. Ook hiervoor heeft het team een bevoegd specialisme. K

EHBO-team Naast het brandweerteam bestaat het BHV-team van het MST ook uit een EHBO-team. Dit team bestaat uit ongeveer 25 personen en kan worden ingezet in geval van een interne of externe calamiteit. Een interne calamiteit kan het ontruimen van een afdeling zijn, het opvangen en behandelen van eventuele slachtoffers, maar bijvoorbeeld ook het bieden van ondersteuning als er zich een grote stroomstoring in het ziekenhuis voordoet. In het geval van een externe calamiteit kunnen de EHBO’ers slachtoffers met kleine verwondingen opvangen en begeleiden, ter ondersteuning van de Spoedeisende Hulp. Op die manier kunnen de mensen van de Spoedeisende Hulp zich bezighouden met slachtoffers met zwaardere verwondingen. Ook kan het team worden ingezet voor de registratie van slachtoffers, zodat er snel een overzicht is van wie zich hebben gemeld en waar deze personen zich bevinden. Timmer is trots op zijn teams, dat is duidelijk te merken. ‘Alle leden van de teams zetten zich meer dan 100% in voor hun taken. Men helpt elkaar als dit nodig is, bijvoorbeeld door het wisselen van diensten, en de leden houden elkaar scherp. Maar we blijven onszelf continu bijscholen, trainen en ontwikkelen. Ook in dit vakgebied staan de ontwikkelingen nooit stil. Zo starten we binnenkort met de opleiding RSTV (Rook, Stroming, Temperatuur, Vlammen) voor onze brandwachten. Een speciale opleiding waarbij de leden leren rook ‘te lezen’. Op die manier kunnen ze nog beter inschatten om wat voor soort brand het gaat. We willen blijven leren, want hoe meer we de veiligheid kunnen waarborgen, hoe beter.’


33-35 COM 6 Trauma intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

11:01

Pagina 9

JAARVERSLAG 2010


36-37 COM MMT:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:15

Pagina 2

MMT

Meer traumazorg over de grond Optimaliseren beschikbaarheid grondgebonden Mobiel Medisch Team Met de brief van minister Klink aan de NZa d.d. 20 januari 20091, betreffende de ‘Beleidsregel structurele inzet Mobiel Medische Teams’, waarin het beleid voor de MMT inzetten binnen Nederland uiteengezet werd, zijn in de meeste traumacentra inmiddels de tot op dat moment beschikbare grondgebonden MMT’s opgeheven. Immers, de MMT’s zullen alleen vanuit de heligebonden traumacentra2 ingezet (en gefinancierd) kunnen worden. Tijdens ‘down-uren’ van de heli, door weersomstandigheden en onderhoud, werd de ‘landelijke dekking’ van de MMT’s in de nieuwe situatie daardoor in onze regio vooralsnog onvoldoende geborgd. Op basis van dat gegeven is gezocht naar andere mogelijkheden om het grondgebonden MMT binnen onze regio, in afwachting van een betere dekking, breder inzetbaar te maken. De ketenpartners Ambulance Oost en Medisch Spectrum Twente hebben samen met Acute Zorg Euregio de mo-

gelijkheid verkend om alsnog een grondgebonden MMT te realiseren. Medio 2010 is het gezamenlijke MMT voertuig ter beschikking gesteld aan Ambulance Oost, waarbij het voertuig standaard als Rapid Responder inzetbaar is en in geval van een MMT oproep de MMT functie ondersteund. Inzetten grondgebonden MMT Het grondgebonden MMT werd vanaf medio 2010 in totaal 9 maal ingezet, waarvan er 4 MMT-oproepen gecanceld

werden. Ten opzichte van 2009 is het totale aantal oproepen nagenoeg hetzelfde gebleven. Vanuit MST Enschede werd het grondgebonden MMT 5 maal ingezet en vanuit ZGT Almelo 4 maal. Het MMT is vooral ingezet in verband met verkeersongevallen (5 maal). Evaluatie grondgebonden Mobiel Medisch Team Na de herstart in vernieuwde vorm van het grondgebonden MMT medio 2010, heeft er twee maal een evaluatie plaats gevonden met medewerkers van Ambulance Oost, de meldkamer, anesthesisten en anesthesieassistenten uit de Ziekenhuis Groep Twente en Medisch Spectrum Twente. Met elkaar zijn de inzetten, de basisvoorwaarden voor de meldkamer voor een grondgebonden inzet en de paraatheid van de teams besproken. De algemene conclusie was dat de hoeveelheid inzetten te laag is. Met elkaar zijn afspraken gemaakt hoe de inzet van het grondgebonden Medisch Mobiel Team verbeterd en vergroot kan worden. Voor 2011 is onder andere een eerste avond ingepland, waarop casuïstiek met elkaar besproken zal worden. Het is duidelijk dat het grondgebonden MMT meer bekendheid bij de medewerkers moet krijgen; casuïstiekavonden zullen hier zeker aan bijdragen. K (1) Kenmerk CZ-EKZ 2906025 (2) Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen en Groningen

Een MMT voertuig zit vol met materialen ten behoeve van de medische hulpverlening op de ongevallocatie. Het voertuig is bedoeld om het MMT team naar de plaats van het ongeval te vervoeren

36


36-37 COM MMT:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:15

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

Oefeningen en scholing/skills lab In 2010 zijn 14 oefeningen gehouden met het MMT, waarvan zes in een multidisciplinaire setting. Tijdens oefeningen in multidisciplinair verband worden voornamelijk de samenwerking en communicatie met de ketenpartners als belangrijkste oefendoel gezien. De samenwerking en richtlijnen buiten het ziekenhuis, maar ook de omstandigheden, zijn tijdens een inzet duidelijk verschillend dan binnen de muren van een ziekenhuis. Mede door participatie van het MMT in deze oefeningen is de samenwerking verbeterd en wordt als een aanvulling op de Ambulance hulpverlening ervaren. Tevens leidt dit tot een duidelijke verbetering in de feedback op de ketenhulpverlening tijdens de samenwerking. Ook vonden een viertal skillslab avonden plaats waarop specifieke vaardigheden, zoals infusie via een tibianaald en een spoedtracheotomie werden geoefend.

Op locatie worden volgens de TNCC/ATLS-richtlijnen MMT leden getraind en in het bijzonder de nieuwe leden worden door inloopsessies en skillstrainingen geschoold. De anesthesiologen zijn allen op

ATLS gebied geschoold en volgen de herhalingen waarbij nieuwe ontwikkelingen, met name op gebied van de zwangere patiĂŤnt, hierbij betrokken worden. K

37


38-39 COM MMT intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:17

Pagina 2

MMT

Snel ter plaatse van essentieel belang voor traumazorg Interview

Naast de inzet van ambulances en de Duitse traumahelikopter bij ongevallen, beschikt het Medisch Spectrum Twente (MST) ook over een Mobiel Medisch Team (MMT). Dit team kan op de plek van een ongeval medisch specialistische hulp bieden in aanvulling op de reguliere ambulancezorg. Dr. Mahir Uslu is anesthesioloog/intensivist in het MST en daarnaast coördinator van het MMT. Het MMT van het MST bestaat altijd uit een anesthesioloog en een anesthesiemedewerker. Beiden zijn opgeleid voor de spoedeisende hulpverlening en hebben hier veel ervaring mee. Het MMT kan worden opgeroepen door de Meldkamer Ambulancezorg en dient als aanvulling op de normale ambulancezorg. Het team verzorgt de slachtoffers bij (grote) ongevallen en rampen, zoals bijvoorbeeld treinbotsingen of grote kettingbotsingen op de snelweg. Hierbij worden geen slachtoffers vervoerd, maar worden alleen medische handelingen uitgevoerd die noodzakelijk en soms levensreddend kunnen zijn. Als het MMT snel ter plaatse is, kan dit van essentieel belang zijn voor de traumazorg. Het MMT wordt op dit moment nog maar sporadisch opgeroepen, zo’n drie tot vier keer per jaar. Dat is niet veel, zeker als je bedenkt dat het MST het grootste traumacentrum in de regio is en geen beschikking heeft over een eigen traumahelikopter. Daarnaast bevindt het MST zich in een regio waar de risico’s op

38

MMT-coördinator Mahir Uslu ziet veel mogelijkheden binnen Euregio een ramp of groot ongeval aanwezig zijn. Denk hierbij aan het chloortransport van Duitsland naar Nederland, de kerncentrale in Lingen of Urenco in Almelo. Mahir is dan ook zeer gedreven om het aantal oproepen van het MMT uit te breiden. ‘Sinds drie jaar ben ik werkzaam op

het MST als anesthesioloog. De functie van coördinator MMT is hier onderdeel van. Een taak die ik enthousiast vervul, mede vanwege de ervaring die ik heb opgedaan in Duitsland. Daar was ik bestuurslid en Medisch Coördinator van het Rode Kruis en ‘Notarzt’ en heb ik

Dr. Mahir Uslu zet zich samen met Acute Zorg Euregio in om de keten één geheel te laten vormen


38-39 COM MMT intvw:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:17

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

veel voor het MMT gewerkt. Mijn doelstelling is om mijn kennis uit Duitsland in te zetten om in Enschede een goedlopend MMT op te bouwen. Samen met de partners uit de regio kunnen we de traumazorg voor slachtoffers op een zo hoog mogelijk niveau brengen.’ Levensreddend Om dit te bereiken moet er nog het nodige gebeuren. ‘Als het MMT op dit moment wordt opgeroepen gaat het eigenlijk altijd om een noodoplossing, bijvoorbeeld omdat er niet direct een ambulance of traumahelikopter beschikbaar is. De mensen van de afdeling anesthesiologie worden op basis van beschikbaarheid opgeroepen. Gelukkig zijn we flexibel en hebben we altijd kunnen reageren. Maar als we meer gebruik willen maken van de voordelen van het MMT, moeten er meer zaken beter geregeld worden. In Duitsland wordt het MMT soms wel 15 keer per halve dag opgeroepen. Daar wordt het MMT ingezet in alle situaties die levensbedreigend zijn voor het slachtoffer. Om de frequentie van het inzetten van het MMT in onze regio te verhogen, moeten natuurlijk financiële middelen beschikbaar zijn, maar minstens zo belangrijk is dat de verschillende partners in de keten elkaar leren kennen. Dan kan er goed en snel worden samengewerkt.’ Samenwerking Voorheen waren verschillende partijen zoals het MST, ZGT en Ambulance Oost ‘losse’ onderdelen in de keten van het MMT. Nu zet Mahir zich samen met Acute Zorg Euregio in om de keten één geheel te laten vormen. Als er veel overleg en communicatie plaatsvindt, is het voor alle leden van de keten makkelijker om samen te werken. Ze kennen elkaar en weten wat ze aan elkaar hebben. ‘Op dit moment kun je zeggen dat we ons nog in een vicieuze cirkel bevinden. Zolang het MMT niet gefinancierd wordt, blijft het een niet-paraat MMT. Hierdoor ontstaat een aarzeling om het MMT op te roepen en worden de bekendheid en het vertrouwen in de werking van het team niet vergroot. Deze cirkel wil ik doorbreken en ik ben dan ook druk bezig om de banden met alle partners aan te halen.’ De ideale oplossing ligt op landelijk niveau. Uit de bijgaande illustratie blijkt de ‘witte plek’ over Oost en Midden Nederland in de dekking van de heli’s. Door de Landelijke Vereniging

Het voertuig waarmee het MMT zich naar de plaats van een ongeval begeeft, is voorzien van koffers met medische apparatuur en medicatie. Het voertuig heeft niet als primair doel om patiënten te vervoeren, maar om het MMT zo snel mogelijk op de plek van het ongeval te krijgen, zodat ze daar hulp kunnen verlenen. Om overzicht te creëren op de locatie van het ongeval, dragen de MMT-medewerkers een rood met geel pak. Hierdoor zijn ze eenvoudig te onderscheiden van de ambulancemedewerkers, die een groen met geel pak dragen.

voor Traumacentra (LvTC) is in samenwerking met het RIVM een analyse gedaan, waaruit de noodzaak van de handhaving van de twee grondgebonden teams (Utrecht en Euregio) blijkt. Het wachten is op een positief advies hierover vanuit het ministerie van VWS. Het verbeteren van de samenwerking wil Mahir realiseren door bijvoorbeeld casuïstiekvonden te organiseren. Door Bureau Acute Zorg Euregio zal begin 2011 de eerste avond georganiseerd

worden. Tijdens deze avond wordt een praktijksituatie besproken die zich heeft voorgedaan waarbij traumazorg vereist was. De hele situatie wordt doorgenomen, van het moment dat de melding is binnengekomen op de meldkamer, het uitrukken van de ambulance, de aankomst en opvang op de SEH tot de omgang met de familie van het slachtoffer. Een goed moment om elkaar te leren kennen en verbeterpunten in het gehele proces te bespreken. K

Bereik per traumahelikopter 50 en 70 kilometer vanuit AZG, AZVU, AZR, AZN en aanvullende vertrekpunten

AZG AZVU AZR AZN Aanvullende vertrekpunten

Vertrekpunt helikopter AC AD

CPA-regio’s

Bron: RIVM

AC AD

39


040-041 Meetwerk:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:18

Pagina 2

ONDERZOEK

Meetweek rapport Euregio op basis van registratiegegevens Onderzoek in samenwerking met de Universiteit Twente In 2008 is een samenwerkingsverband aangegaan tussen het toenmalige Traumacentrum Euregio en de vakgroep Health Technology and Services Research van de Universiteit Twente. Hieruit zijn een aantal onderzoeken gestart. Het Meetwekenonderzoek werd in 2010 afgerond. Tevens zijn er een drietal onderzoeken in samenwerking opgestart. Dagelijks maken veel mensen gebruik van de acute zorgketen. Daarbij werken hulpverleners vanuit verschillende instellingen samen om de patiënt de meest optimale zorg te verlenen. Bureau Acute Zorg Euregio wil, in samenwerking met de Universiteit Twente, de acute zorgketen als geheel in kaart brengen. Op basis van dit beeld kunnen aanbevelingen geformuleerd worden die leiden tot een nog betere samenwerking tussen de instellingen. Een eerste stap is gezet door de acute zorgvraag en het acuut zorgaanbod in de Euregio in beeld te brengen.

40

Meetweek Om de acute zorg in beeld te brengen zijn registratiegegevens van zorginstellingen in de Euregio verzameld tijdens twee meetweken. Een meetweek is niets anders dan een gekozen week, in dit geval een week in november 2008 en een week in juli 2009, waar achteraf instellingen registratiegegevens over aanleverden. Deelgenomen hebben: huisartsenposten, ziekenhuizen, ambulancediensten, geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en crisisdiensten. In totaal 22 zorginstellingen. Aan de hand van de gegevens is beschreven hoeveel patiënten welke instellingen bezochten, wanneer dit plaatsvond en of de zorgvraag door de professional als spoed werd geclassificeerd. Tijdens deze twee weken zijn 11.667 zorgvragen geregistreerd. Bijgevoegde illustratie laat zien dat de meest acute zorgvragen gesteld werden door patiënten woonachtig in stedelijke gebieden. De meeste acute zorgvragen werden afgehandeld door de huisartsenposten (6.898), vervolgens de spoedeisende hulp (SEH) (2.868) en de ambulancediensten (1.373). Slechts 3% van de

acute zorgvragen bij de huisartsenposten werd geclassificeerd als spoed, in tegenstelling tot 48% bij de SEH en 73% bij de ambulancediensten. Wat nog niet in beeld is te brengen zijn de patiëntenstromen tussen de zorgaanbieders. Met andere woorden een ketenanalyse. Het rapport geeft een aantal aanbevelingen om in de toekomst een integrale ketenanalyse te kunnen maken. Kwaliteit gegevens Wat opvalt aan de resultaten is het grote verschil in het aantal acute zorgvragen tussen beide meetweken. Maar nog opvallender is dat niet alle gegevens even volledig zijn aangeleverd. Ook al leidt een betere registratie niet tot een gezondere patiënt, registratiegegevens zullen in de toekomst wel gebruikt gaan worden om prestatie-indicatoren te berekenen. Het Meetweek Rapport Euregio geeft niet alleen een beeld van de acute zorgvraag en acuut zorgaanbod over twee weken gemeten, maar bespreekt kritisch de volledigheid en betrouwbaarheid van registratiegegevens. Het volledige rapport verscheen eind februari 2010 en is verspreid onder de deelnemende instellingen en leden van het ROAZ. Het rapport is voor geïnteresseerden op aanvraag te bestellen bij Bureau Acute Zorg Euregio. Onderzoeker: Joris Smid Msc.


040-041 Meetwerk:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:18

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

Tijdwinst voor patiënten met een acuut myocardinfarct binnen de SEH; Onderzoek naar het effect van een aanpassing in de zorgketen op de door-to-balloon tijd. Patiënten met een ST-elevatie myocardinfarct (STEMI) die via een afdeling SEH naar de catheterisatie kamer gaan, hebben een langere door-to-balloon tijd dan patiënten die rechtstreeks door een ambulance worden gepresenteerd. Binnen de SEH van Medisch Spectrum Twente (MST) wordt analoog aan de werkwijze in de ambulancezorg een protocol ingevoerd waarbij SEH verpleegkundigen snelle triage, start van de behandeling en verwijzing naar primaire PCI gaan doen van patiënten met een STEMI. Dit onderzoek heeft als doel het effect van het protocol ‘Acuut Coronair Syndroom triage SEH’ te evalueren. Aan de hand van de resultaten kunnen (medisch) management en beleidsmakers een besluit nemen over (regionale) adoptie, aanpassing of verwerping van het protocol. Met behulp van een cohort control group design wordt de volgende onderzoeksvraag beantwoord: ‘Wat is het effect van de toepassing van het protocol ‘Acuut Coronair Syndroom triage SEH’ door SEH-verpleegkundigen op de door-to-balloon tijd en de gezondheidstoestand, bij patiënten met een acuut myocardinfarct die via de SEH van Medisch Spectrum Twente een primaire PCI ondergaan?’ Onderzoeker: Rolf Egberink student Master Verplegingswetenschap.

Effect van de verschillen in het systeem van traumazorg in Nederland en Duitsland op de outcome van de multitrauma patiënt Een uniek grensoverschrijdend project waarbij de Universitätsklinikum Münster samenwerkt met Acute Zorg Euregio. In dit retrospectieve onderzoek wordt in eerste instantie de inzet van prehospitale zorg (ambulancezorg/MMT en Rettungsdienst/Notarzt) in Duitsland (bijvoorbeeld Münster) vergeleken met die in Nederland (bijvoorbeeld Enschede). Doel van de studie is de verschillen tussen het Duitse Notarztsysteem en het Nederlandse ‘paramedic systeem’ te beschrijven en sterke en zwakke aspecten van beide systemen in kaart te brengen. Bij de analyse wordt gebruik gemaakt van aanwezige gegevens in het Duitse traumaregister van het Deutsche Gesellschaft für Unfallchirurgie (DGU) en de regionale traumaregistratie van Acute Zorg Euregio. Er wordt met name gekeken naar het effect van de eerste behandeling op de lange termijn, behandelresultaten en overleving. Hiermee wordt getracht duidelijk te krijgen of het zinvol is om de medische behandeling te starten op de plaats van het ongeval, zoals met het zeer kostbare Notartzt systeem in Duitsland, of op een later tijdstip in het ziekenhuis, zoals in Nederland. Deze studie is de basis voor verdere onderzoeksprojecten waarmee de grensoverschrijdende samenwerking tussen Duitsland en Nederland in de grensregio verder verbeterd kan worden. Uiteindelijk doel is de kwaliteit van de traumazorg voor alle ongevalspatiënten in het grensgebied te verbeteren. Onderzoeker: Max Christian Spies student geneeskunde Universitätsklinikum Münster, Duitsland.

Effect van orthopedische en chirurgische behandeling van patiënten met een acute heupfractuur op ligduur, complicaties en ziekenhuismortaliteit. De acute zorg wordt in toenemende mate gevraagd inzicht te geven in de kwaliteit van de zorgverlening. Hiervoor worden prestatie-indicatoren ontwikkeld. Ook voor de behandeling van een heupfractuur is een prestatie-indicator vastgesteld. Ten aanzien van deze indicator lijken de orthopedische en chirurgische behandeling uiteen te lopen. Onbekend is of dit gevolgen heeft voor ligduur, eventuele complicaties en mortaliteit onder patiënten die opgenomen worden in Medisch Spectrum Twente (MST) met een heupfractuur. In deze retrospectieve follow-up studie worden alle opeenvolgende patiënten met een heupfractuur geïncludeerd. Afhankelijk van de hoeveelheid patiënten die geregistreerd staan in de traumaregistratie, zullen gegevens uit 2008 en 2009 verzameld worden uit patiëntendossiers. Het betreft gegevens over patiëntkarakteristieken (leeftijd, geslacht, ernst van bijkomende aandoeningen), aankomst en gang van patiënt door het ziekenhuis heen, diagnose en behandeling (operatie, medicatie) en eventuele complicaties die optreden. Ligduur, complicaties en mortaliteit in het ziekenhuis zullen worden vergeleken tussen alle patiënten die een orthopedische behandeling hebben ondergaan en patiënten die een chirurgische behandeling kregen. Met behulp van deze resultaten worden eventuele verschillen in zorg voor patiënten met een heuptrauma inzichtelijk en kunnen deze worden geminimaliseerd. Daarnaast kan het aanbod van acute zorg mogelijk geoptimaliseerd en geüniformeerd worden, waarbij tevens voldaan wordt aan de geldende normen. Onderzoeker: Yvonne Roelofsen student Master Health Sciences.

41


42-42 HLF Financien.qxp:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:21

Pagina 2

FINANCIテ起

Functie Bureau Acute Zorg Euregio 594.192 euro 42


42-42 HLF Financien.qxp:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:21

Pagina 3

JAARVERSLAG 2010

Financieel Jaarverslag 2010 349.052

In euro’s

48.334 42.908 37.823

37.673

35.000

19.665

11.425 7.824 4.488

n

s

el

rs

e on

is-

Sa

r la

en

pe

n

te

te

s ko

s ko

s

ie

v Ad

k

er

tw

en st

ie

ct

n fu

Ne

Ko

en st

Ko

ie

ct

n fu

m

ru nt

e

isc

n en

K

en

tie

ra ist

p /re

eg ar

um

s re

e

uw

l

pe

p ha

sc

en

et W

ijk

on

ap

ch

s at

a

m

Lid

T

TC

oe

z er

d

a

s

ss ui

h

n tio

st

eb

k

y

er

/ ite

l/w

tij

a Tr

ie

at

t en

PR

st

Ko

al

ta

to

M

Lv

en

M

st

Ko

e Ni

Balans 2010 Inkomsten

702.941

Uitgaven

594.192

Restsaldo

108.749

43


01-01 ___ Cover DEF:Ipskamp magazine Basis

19-05-2011

10:23

Pagina 2

www.acutezorgeuregio.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.