Slim met Gas - GasTerra

Page 1

Omslag Gasterra:Opmaak 1

28-11-2011

14:45

Pagina 1

MET AARDGAS VERSTANDIG OP WEG NAAR EEN DUURZAME ENERGIEVOORZIENING

Slim met Gas in de gebouwde omgeving

• • • •

Stevige rol voor Nederlands aardgas in 2050 Forse CO2-reductie in utiliteitsbouw met mini-wkk en warmtepompen HRe-ketel: aanzienlijke energiebesparing bij huishoudens Groen gas gaat gasvoorziening verder verduurzamen


Omslag Gasterra:Opmaak 1

28-11-2011

14:45

Pagina 2

Colofon Slim met Gas in de gebouwde omgeving is een en uitgave van GasTerra B.V. Postbus 477 9700 AL Groningen communicatie@gasterra.nl www.gasterra.nl Hoofdredactie Henk Ensing Eindredactie Laurens Oude Elberink Benne Holwerda Redactie Annemarie Smidt, Maarten Beernink, Jan Bol, Harrie Oude Elberink, Rob de Boer, Linda Nieuwenhuis, Douwe van der Tuin, Ellen RÜling Concept en realisatie Geen Blad voor de Mond BV Lasondersingel 149-151 7514 BR Enschede info@geenbladvoordemond.nl www.geenbladvoordemond.nl Vormgeving Cor Dalhoeven Geen Blad voor de Mond BV Copyright Š2011 GasTerra B.V. Drukwerk Palladio, drukwerkmanagement.nl December 2011


Inhoud:Basis stramien EPC

29-11-2011

09:09

Pagina 3

VOORWOORD

Slim met gas in de gebouwde omgeving In de afgelopen tijd heb ik bij diverse gelegenheden gesproken over de plaats van gas in de toekomstige energievoorziening. Het energievraagstuk is namelijk meer dan ooit een hot topic. En dat is beslist niet alleen in het kader van de gevreesde klimaatverandering. Behalve een milieukwestie is de energievoorziening ook een economisch verhaal. In Nederland klinken regelmatig waarschuwingen over de slinkende gasvoorraden. De pessimisten die dit verhaal de wereld in helpen kan ik geruststellen. Er is meer dan genoeg gas voorradig, in Nederland en vooral daarbuiten. Door nieuwe vondsten, maar ook door de technologische ontwikkelingen van de afgelopen jaren zijn de commercieel winbare voorraden enorm toegenomen. Ook de Nederlandse voorraden zijn nog lang niet op. Dit is goed nieuws, want we kunnen voorlopig helemaal niet zonder aardgas. We hebben het nu en straks nodig om in de overgang naar een echt duurzame energievoorziening te voorzien in onze groeiende energiebehoefte en om onze klimaatdoelstellingen te realiseren. GasTerra is van mening dat aardgas nog tot diep in deze eeuw een hoofdrol zal spelen in de energievoorziening wereldwijd. Deze mening is gebaseerd op feiten en prognoses. Met mijn warme pleidooi voor aardgas in de energiemix wil ik overigens niet de indruk wekken dat ik andere energiebronnen veronachtzaam. Ik besef heel goed dat deze even onmisbaar zijn in een wereld die zich economisch steeds verder ontwikkelt en die steeds meer energie vraagt. We moeten alle zeilen bijzetten om voldoende te produceren: door te blijven zoeken naar nieuwe gasvoorraden, door het verduurzamen van de energievoorziening, door verstandiger en efficiĂŤnter met energie om te gaan en door nieuwe technologie te ontwikkelen. Dit magazine belicht de rol van aardgas in het transitietraject. Niet alleen vanuit de positie van GasTerra, maar vanuit verschillende partijen die zich inzetten voor de energietransitie. De huidige stand van zaken, de technologische ontwikkelingen en bestuurlijke visies komen vanuit diverse invalshoeken aan bod. Om te laten zien waar we staan, maar ook om aan te geven wat er nog moet gebeuren om over vijftig jaar te kunnen beschikken over een veilige, betrouwbare, betaalbare en efficiĂŤnte energievoorziening.

Drs. Gertjan Lankhorst CEO GasTerra

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

3


Inhoud:Basis stramien EPC

28-11-2011

14:08

Pagina 4

INHOUD

Verduurzamen met groen gas

Geschiedenis van aardgas

6

HRe-ketel Educatie

6

De ontdekking van aardgas Brandstoffengebruik in Nederland Drie vragen over aardgas

10

18

Groningen als energiehoofdstad

20 22

12

Aardgas als motor van de economie

26

14

Aardgas blijft in beeld

28

Visie

4

Power2GO Op de bres voor wkk

HRe-ketel Ontwikkeling en werking

Smart Power Foundation Nederland aan de HRe-ketel

Gastoepassingen voor de toekomst

Hans Overdiep

VFK 40 jaar innovatie in keteltechniek

Gasunie zet aardgas op de markt Verhuizing naar het noorden De calorische waarde van aardgas

16

Energy Valley

30

Stichting Slim met Gas Samenwerken aan innovatie

MAGAZINE |


Inhoud:Basis stramien EPC

28-11-2011

14:09

Pagina 5

INHOUD

Visies op innovatie

Hans Overdiep manager Energietransitie bij GasTerra

Ed Nijpels voorzitter NLingenieurs en stichting EPK

Ferd Crone burgemeester van Leeuwarden

Hugo Brouwer ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

“Energietransitie staat of valt met samenwerking”

“Nederland koploper op het gebied van aardgas en duurzaamheid”

“Leeuwarden wil koploper zijn in de transitie naar een duurzame samenleving”

“Energieinnovatie is nu self-propelling”

32

Ed Nijpels

44

Visie

34

Platform Nieuw Gas DHPA

46

Subsidies

48

Gaswarmtepomp

50

Brandstofcellen Nóg efficiënter met energie

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

Kennisinstituut ECN

52

Opties voor utiliteitsgebouwen

42

Kennisinstituut Kiwa Gas Technology

Stimulans voor verduurzaming

39

Kennisinstituut TNO

Alles over warmtepompen

38

56

Visie

Productie groen gas

36

Ferd Crone

Hugo Brouwer Visie

54

Toekomst Alle opties open houden

Jongeren en energietransitie Het begint met educatie

58

Energietransitiemodel Zelf aan de keuzeknoppen


Geschiedenis nieuw:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:12

Pagina 2

AARDGAS IN NEDERLAND

Ontdekking van het Ned

6

MAGAZINE |


Geschiedenis nieuw:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:12

Pagina 3

AARDGAS IN NEDERLAND

ederlandse aardgas De ontdekking van een enorm gasveld bij het Groningse Slochteren, in 1959, heeft het dagelijkse leven in Nederland ingrijpend veranderd. Nederlanders kregen toegang tot een goedkopere en relatief schone energiebron, om op te koken en voor het verwarmen van hun huizen. Mede dankzij de extra inkomsten uit export van aardgas steeg de welvaart. Totdat in de jaren tachtig de kentering kwam: de bodem van de gasvoorraden leek in zicht te komen. Nederland moest zuiniger en energiebewust leren leven. Nu, bijna 55 jaar na de vondst van het Slochterenveld, staan we opnieuw aan de vooravond van een energierevolutie. De noodzaak om over te stappen op een schone en duurzame energievoorziening is evident. Nederland wil zijn voorraden verantwoord benutten: aardgas gaat een belangrijke rol spelen in de geleidelijke overgang van fossiele brandstoffen naar duurzame alternatieven.

Op 22 juli 1959 ontdekte de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) voor het eerst aardgas. De vondst in de gemeente Slochteren verraste iedereen. Tot dat moment was de algemene gedachte dat Nederland, afgezien van de steenkool in Limburg, arm was aan delfstoffen. De vondst vormde niet direct aanleiding voor een feest. Niemand wist hoe groot het gasveld was. Bovendien was de NAM niet op zoek naar gas, maar naar olie. Door de oorlog in het Midden-Oosten in 1956 was het Suezkanaal afgesloten en kampte Europa met een olietekort.

Van olie naar aardgas De NAM werd op 19 september 1947 opgericht. Het is een joint venture waarin Shell en het huidige ExxonMobil ieder voor 50 procent participeren. De eerste gasvondst van de NAM was bij Coevorden en al snel nam het bedrijf meer gasvelden in Oost-Nederland in productie. De gasproductie steeg van 156.000 kubieke meter in 1951 tot 212.852.000 kuub in 1959. Iedere gemeente van enige omvang had in die tijd een eigen gasfabriek die gas produceerde door middel van vergassing van steenkool. Deze manier van gasopwekking was duur, inefficiënt en vooral ook vervuilend. Aardgas betekende in alle opzichten een enorme vooruitgang. Al een paar maanden na de vondst bij Coevorden informeerde de gemeente Assen bij de NAM naar de mogelijkheid om aardgas af te nemen. Ook de Twentse textielindustrie wilde graag aardgas gebruiken voor haar stoomketels in spinnerijen en weverijen. In de jaren vijftig legde het staatsgasbedrijf een ruim 2000 kilometer lang leidingennet aan om het gas naar de gemeenten te distribueren.

Slochteren Door de oorlog in het Midden-Oosten, in 1956, ontstond een oliecrisis. De NAM besloot daarom op zoek te gaan naar aardolie en wilde daarvoor ten zuidoosten van de stad Groningen onderzoek doen naar de eventuele aanwezigheid van olie in de bodem. Op 29 mei 1959 startte het bedrijf met de bouw van de eerste boortoren in de gemeente Slochteren. Twee maanden later boorde de NAM geen olie aan, maar gas. Hoe groot het gasvolume was, was toen nog niet bekend. De NAM was in de beginperiode niet erg gelukkig met de gasvondsten. Gezien de oliecrisis had olie de voorkeur. NAM-directeur Henk Stheeman zag echter wel de economische betekenis van het gas en besloot de productie op te voeren. Hij liet op meerdere plaatsen met succes boren, maar liet weinig los over de exacte resultaten. De NAM wilde behoedzaam opereren en ook de Nederlandse regering gaf niet prijs hoe groot het gasveld precies was. Het grote nieuws kwam echter toch naar buiten. Niet via de Nederlandse regering, maar bij monde van de Belgische senator Victor Leemans. In 1960 sprak hij tijdens een discussie in het Europees Parlement over een energierapport van de Nederlandse afgevaardigde Siep Posthumus waarin de ‘gasbel’ werd genoemd. De aangetroffen gasvoorraad werd in de loop der jaren steeds verder opgewaardeerd: van schattingen van 300 miljard kubieke meter in 1962 tot een uiteindelijke hoeveelheid van 2.800 miljard kuub gas. Slochteren bleek met een oppervlakte van 9.000 vierkante meter één van de grootste gasvelden ter wereld te zijn en het grootste in de Europese Unie.

Eeuwig met elkaar verbonden Na de historische gasvondst in 1959 voert Slochteren in 1965 een nieuwe gemeentevlag in. Op deze vlag staat een vuurspuwende draak met felrode nagels tegen een achtergrond van vijf gekleurde banen. De vlammen en de rode nagels zijn toegevoegd. Volgens het gemeentearchief staat de vuurspuwende draak symbool voor het aardgas, dat zijn invloed doet gelden over Nederland, verzinnebeeld door de gekleurde rood-wit-blauwe banen in de achtergrond. Zo zijn Slochteren en de gasvondst voor eeuwig met elkaar verbonden.

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

7


Geschiedenis nieuw:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:12

Pagina 4

AARDGAS IN NEDERLAND

Een kijkje op de werkvloer tijdens de eerste Nederlandse gasboring.

Brandstoffengebruik in Nederland Eeuwenlang was hout de voornaamste energiebron in Nederland. Tegen het einde van de Middeleeuwen raakte turf in zwang. Vooral in het westen van ons land groeiden weinig bomen en turf was een prima alternatief. Door het afgraven van veenlagen voor turf ontstonden in het hele land enorme plas-

8

sengebieden. De IndustriĂŤle Revolutie leidde tot een groeiende vraag naar energie, die niet langer door turf gedekt kon worden. Na 1870 nam steenkool de plaats in van turf als belangrijkste energieleverancier. Bijna een eeuw later, na de grote gasvondst in Groningen, maakte steenkool plaats voor

MAGAZINE |


Geschiedenis nieuw:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:12

Pagina 5

AARDGAS IN NEDERLAND

Drie vragen over aardgas Hoe ontstaat aardgas? Nederland was 300 miljoen jaar geleden één groot moerasland. Ons land lag dicht bij de evenaar en er groeiden reuzenbomen en -varens. Afgestorven plantdelen vielen in het water en werden daar geconserveerd. Na honderdduizenden jaren vormde dit materiaal een dikke veenlaag. Wind en water bedekten de veenlaag met een steeds dikker wordende laag klei en zand. Door de druk van deze laag veranderden de veenlagen in steenkool. Het aardgas ontstond 100 miljoen jaar geleden. Nederland had in die periode een droog klimaat; de oceanen waren ver weg en de Noordzee was een droge streek. Gedurende miljoenen jaren zette de wind veel zand af en ontstonden dikke lagen zandsteen. Later kreeg de zee weer toegang tot het gebied en ontstonden er nieuwe bodemlagen met onder meer de resten van zeedieren. Deze lagen werden door ondoordringbare zout- en steenlagen afgeschermd. Soms werden de zoutlagen door bewegingen van de aarde omhooggedrukt en kwamen ze dicht bij het aardoppervlak. In zo’n omhooggedrukte steenlaag vormde zich een opslagplaats voor olie en gas. Op sommige plaatsen, zoals bij Slochteren, sluit een dikke zoutlaag het gas af. Het gas bevindt zich in de poriën van het onderliggende zandsteen. In Groningen is dat op een diepte van 3000 meter. Het gasreservoir is daar 100 tot 300 meter dik.

Waarom in Nederland? Dat er in de Nederlandse ondergrond en onder de Noordzee aardgas is gevonden, komt door een samenloop van drie omstandigheden: 1. Steenkoolrijk gesteente. In Nederland ligt op grote diepte veel steenkoolrijk gesteente. Door de grote druk op de steenkool ontstaat aardgas. 2. Een 70 tot 180 meter dikke zandsteenlaag. Boven op de steenkoollaag moet een dikke zandsteenlaag liggen die kan dienen als opslagplaats voor gas. 3. Een dikke, ondoordringbare zoutlaag. Een dikke laag zout boven op het zandsteen voorkomt dat het gas ontsnapt.

Hoe weten we waar aardgas zit?

aardgas. Als gevolg van het toenemende gebruik van gas en de goedkopere, geïmporteerde steenkool verdween de Nederlandse mijnindustrie. In 1974 sloot de laatste kolenmijn. Aardgas is vanaf dat moment de enige fossiele brandstof van eigen bodem die nog op grote schaal wordt gebruikt.

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

Voor het opsporen van fossiele brandstoffen als aardgas en aardolie maken geologen voornamelijk gebruik van seismologisch onderzoek. Hierbij wekken ze net onder het aardoppervlak kunstmatig trillingen op. Elke aardlaag weerkaatst deze trillingen op z’n eigen unieke manier. De teruggekaatste trillingen worden vastgelegd in een ‘seismogram’, aan de hand waarvan een geoloog kan voorspellen welke lagen mogelijk olie of gas bevatten. Om zeker te zijn of er echt gas of olie in de grond zit, is een proefboring nodig. Een boring kost tussen de 5 tot 30 miljoen euro. Dankzij onze geologische kennis en geavanceerde onderzoekstechnieken is de slagingskans van proefboringen in Nederland zo’n 50 procent, twee keer zoveel als het gemiddelde in de rest In 1948 boort de NAM in Coevordenvan de wereld. West aardgas aan.

9


Geschiedenis nieuw:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:12

Pagina 6

AARDGAS IN NEDERLAND

N.V. Nederlandse Gasunie z Hoe groot het gasveld bij Slochteren exact was, bleef lange tijd onduidelijk. Maar dat het enorm was en dat er genoeg was om te exploiteren, was zonneklaar. In 1963 werd daarom de N.V. Nederlandse Gasunie opgericht, een joint venture van de Nederlandse staat met Shell en ExxonMobil. Gasunie kreeg als taak het Nederlandse aardgas te verkopen.

Aanleg van een gastransportleiding in het weiland.

De leidingen worden met perslucht in positie gehouden.

In 1963 verwarmde nog maar drie procent van de huishoudens in Nederland hun huis met aardgas. Nog geen jaar na de oprichting van de Gasunie begonnen deze cijfers flink te stijgen, om te beginnen in het noorden van het land, waar het aardgas dichtbij was. Binnen twee jaar steeg het aardgasverbruik in Nederland met maar liefst dertig procent! Om tegemoet te kunnen komen aan deze snel toenemende vraag, was een snelle uitbreiding van het gasnetwerk noodzakelijk. Gasunie legde een meer dan twaalfhonderd kilometer lang transportleidingennet aan, waaronder een hoofdpijpleiding van Groningen naar Maastricht, met zijtakken naar de Randstad en Brabant. Dat was een gigantische operatie. Gasunie sloot met bijna honderdduizend landeigenaren, pachters en andere grondgebruikers een compensatieregeling voor de werkzaamheden op hun land.

– voornamelijk kooktoestellen - moesten worden omgebouwd. De kosten voor deze ombouw kwamen voor rekening van de betreffende gemeente. In 1968 was het hele land, met uitzondering van de Waddeneilanden, aangesloten op het aardgasnet. De eilanden volgden, Schiermonnikoog als eerste in 1971 en Vlieland in 1986 als laatste.

Ombouw Voor het gebruik van aardgas was meer nodig dan een uitgebreid gasnetwerk. De bestaande gasapparatuur was nog niet geschikt voor de verbrandingswaarde van het aardgas uit Slochteren. Zo’n vijf miljoen gastoestellen

10

Het einde van de kolenmijnen De opmars van het aardgas had grote gevolgen voor de kolenmijnen. Minister van Economische Zaken Joop den Uyl maakte op 17 december 1965 bekend dat de regering de mijnen in Zuid-Limburg wilde sluiten. Daardoor zouden 56.000 mensen op straat komen te staan. Het plan van de regering voorzag in een geleidelijke sanering, waarbij het verlies aan arbeidsplaatsen en de komst van nieuw werk gelijk zouden oplopen. De opvolger van Den Uyl besloot de mijnen echter versneld te sluiten. De groei van nieuwe werkgelegenheid liep daardoor ver achter bij het verlies aan arbeidsplaatsen. Veel Limburgse mijnwerkers besloten hun heil in Duitsland te zoeken, waar ze nog aan de slag konden in hun oude vak.

MAGAZINE |


Geschiedenis nieuw:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:12

Pagina 7

AARDGAS IN NEDERLAND

zet aardgas op de markt Verhuizing naar het noorden De gaswinning speelde zich in het noorden af, maar de twee belangrijkste spelers hadden hun hoofdkantoor elders: de NAM in Oldenzaal en Gasunie in Scheveningen. Vooral Gasunie stond onder druk het hoofdkantoor naar Groningen te verhuizen, de stad waar het bedrijf statutair gevestigd was. De Gasunie-top voelde aanvankelijk weinig voor een verhuizing, maar in de zomer van 1965 besloot men om het hoofdkantoor toch te verplaatsen. 281 van de 400 medewerkers verhuisden mee naar het nieuwe pand aan de rand van Groningen. Ook het hoofdgebouw van de NAM verhuisde naar het noorden. Het hoofdgebouw in Oldenzaal was door de groei van de organisatie te klein geworden en de NAM-directie kwam tot het inzicht dat Oldenzaal wel erg ver af lag van de activiteiten in Groningen. Oldenzaal probeerde de NAM nog voor de stad te behouden door het ontwerp van een nieuw kantoor aan te bieden, maar dat was tevergeefs. De nieuwe vestigingsplaats werd uiteindelijk Assen, waar de NAM in 1967 het nieuwe hoofdkantoor aan de Schepersmaat betrok.

Minister De Pous ondertekent op 6 april 1963 de oprichtingsakte van Gasunie in aanwezigheid van de hele top van de Nederlandse energiewereld.

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

De calorische waarde van aardgas Het aardgas uit Slochteren heeft een lage calorische waarde. De calorische waarde geeft de hoeveelheid energie per kubieke meter aardgas weer. Alle huishoudelijke apparatuur in Nederland is afgestemd op de calorische waarde van het gas dat in Groningen uit de grond wordt gehaald. Veel aardgas uit de kleinere velden heeft een hogere calorische waarde en moet daarom eerst worden ‘verdund’ voordat het bruikbaar is als ‘Groningengas’.

11


Geschiedenis nieuw:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:12

Pagina 8

AARDGAS IN NEDERLAND

Aardgas als motor van Begin jaren zeventig leek aan de economische groei in Nederland geen einde te komen. Het grootste deel van de huishoudens was inmiddels aangesloten op het aardgasnetwerk en profiteerde van de voordelen die dit met zich meebracht. Nederland wilde zo veel mogelijk voordeel uit de gasproductie halen en probeerde in zowel binnenals buitenland gas te verkopen. Van de totale gasproductie in 1972 werd 26% verbruikt in huishoudens, kleine industrie en tuinbouw, ging 33% naar grote industriële bedrijven en elektriciteitscentrales en werd 41% uitgevoerd naar het buitenland. De inkomsten, hoewel nog bescheiden door de lage energieprijzen, gaven Nederland een voorsprong op de landen om ons heen. Inmiddels was ook de ontwikkeling van nucleaire technologie vrij ver gevorderd en de verwachtingen over het gebruik van kernenergie waren positief. Aardgas – zo dacht men - zou wellicht kunnen dienen als een solide en voordelige overbrugging naar een energiehuishouding die draaide op kernenergie. Om optimaal van het aardgas te kunnen profiteren, speurde de energiesector in de Nederlandse bodem naar meer gasvoorraden. De rest van de wereld was op dat moment vooral op zoek naar nieuwe aardolievelden.

Oliecrisis Na drie eerdere oorlogen in het Midden-Oosten (in 1948, 1956 en 1967) zorgde de vierde oorlog in 1973 voor een belangrijke verandering in de wereld. Een aantal olieproducerende landen had zich sinds 1960 verenigd in de ‘Organization of the Petroleum Exporting Countries’ (OPEC). Op initiatief van Koeweit besloten de Arabische landen op 17 oktober 1973 hun aardolie als politiek wapen te gebruiken. Ze verhoogden de prijs van ruwe olie aanzienlijk. Sommige landen kregen nog een beperkte hoeveelheid olie, maar andere landen werden volledig geboycot. Dat laatste overkwam Nederland en de Verenigde Staten vanwege hun banden met Israël. Nog geen twee weken na het afkondigen van de boycot presenteerde minister-president Den Uyl vérgaande maatregelen om het olieverbruik af te remmen, waaronder autoloze zondagen, een afleveringsbeperking voor olieproducten en een bonnensysteem voor de benzinedistributie. Den Uyl sprak het Nederlandse volk toe en gaf aan dat het gebruiken van brandstofvoorraden en grondstoffen niet onbeperkt door kon gaan. De Nederlandse bevolking zag langzaam in dat ze zuiniger met energie moest omgaan. Dit werd nog onderstreept door het rapport van de ‘Club van Rome’ uit 1972, waarin vooraanstaande wetenschappers een prognose gaven van het grondstoffen- en voedselverbruik in de wereld. Zij voorspelden dat de grondstofvoorraden binnen enkele decennia uitgeput zouden zijn. Een goed moment voor de regering om zich te bezinnen op het energiebeleid.

Nieuw energiebeleid Onder de toenmalige minister Lubbers van Economische Zaken verscheen in 1974 de eerste energienota met daarin het energiebeleid voor de jaren die volgden. Het kabinet stelde een gewaarborgde energietoevoer voor en een zo efficiënt mogelijk gebruik. Het streven was om het aardgas nog minstens een kwart eeuw in te zetten voor binnenlands gebruik. Dit betekende dat de gasvoorraad niet te snel mocht slinken. Er werden geen nieuwe contracten meer afgesloten met het buitenland. Daarnaast wilde het kabinet de inkomsten uit gas verhogen door de gasprijs te koppelen aan de prijzen voor stookolie en huisbrandolie. Verder moedigde de overheid burgers en bedrijven aan om energiezuinige apparaten aan te schaffen en hun huizen en gebouwen te isoleren. De hoge olieprijzen, met daaraan gekoppeld de stijgende gasprijzen,

12

maakten de exploitatie van kleine gasvelden opeens weer interessant. Het plan was het Slochterenveld te sparen en het veld alleen te benutten om de piekvraag op te vangen en om het aanbod van gas uit de kleine velden aan te vullen. Ook werd gekeken of het importeren van gas een interessante optie was. Dit leidde ertoe dat in 1977 voor het eerst gas uit Noorwegen ons land binnenstroomde. Eind jaren zeventig volgde een tweede oliecrisis, toen de OPEC-landen besloten om de olieprijs te verdubbelen. Ook deze crisis had een grote impact op Nederland. Door de hoge olieprijs nam de inzet van gas, kolen en kernenergie toe. Reden voor het kabinet om met een tweede energienota te komen. Deze voorzag in een grote kolencentrale op de Maasvlakte en in plannen om meer kerncentrales te bouwen. In het kader van het energiebesparingsbeleid ontwikkelde de Gasunie de HR-ketel, die aanmerkelijk energiezuiniger was dan de verwarmingsketel die tot op dat moment werd gebruikt.

Economische kentering Tussen 1973 en 1982 steeg de exportprijs van aardgas van 4 cent naar 42 cent per kubieke meter. Dat leverde Nederland een flinke inkomstenstroom op. De overheid besloot het geld te gebruiken om de maatschappelijke en economische problemen op te lossen. Ter bevordering van de werkgelegenheid kregen bedrijven in economisch zwakke gebieden een financiële ondersteuning, het minimumloon werd ingesteld en de uitgaven voor onderwijs en sociale voorzieningen gingen omhoog. Ook de verzorgingsstaat groeide door. Uiteindelijk veranderde het begrotingsoverschot in een tekort. Hoge collectieve uitgaven, vlot stijgende loonkosten en een ‘harde’ gulden zorgden voor

MAGAZINE |


Geschiedenis nieuw:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:12

Pagina 9

AARDGAS IN NEDERLAND

n de economie

Massademonstraties waren begin jaren tachtig aan de orde van de dag. Hier uiten tuinders hun ongenoegen over de hoogte van de gasprijs.

een verlies aan werkgelegenheid. Steeds meer mensen werden werkloos of kwamen in de AOW en kregen een hoge uitkering. De aardgasopbrengsten waren niet voldoende om deze crisis te bestrijden. Het jaar 1982 markeert het begin van grote veranderingen. Nederland moest alles in het werk stellen om er economisch weer bovenop te komen. Er heerste grote werkloosheid en de overheid had flinke schulden. Subsidies, verbetering van de sociale zekerheid en stijging van loonkosten hadden veel geld gekost. Nederland moest bezuinigen. Massademonstraties waren aan de orde van de dag. Geprotesteerd werd met name tegen de bezuinigingen zelf, maar ook tegen kernenergie, kruisraketten, milieuverontreiniging en woningnood.

jaren aan werk en tot groei voor bedrijven in de chemie, raffinage en energievoorziening.

Steeds energiebewuster Eind jaren zeventig kwamen de eerste berichten dat de voorraad aardgas snel zou afnemen. De overheid spande zich in om de Nederlanders hiervan bewust te maken. Burgers en bedrijven moesten leren kritisch te kijken naar hun eigen energieverbruik, bijvoorbeeld door huizen beter te isoleren of een graadje lager te stoken. Ook technische innovatie droeg bij aan energiebesparing. In de jaren zeventig gebruikten de meeste huishoudens een conventionele cv-ketel. In 1981 kwam de eerste zuinige HR-ketel op de markt. Deze is inmiddels in Nederland gemeengoed geworden.

Eerste stappen in de goede richting De eerste stap in het bezweren van de crisis was de ondertekening van het Akkoord van Wassenaar, een overeenkomst tussen werkgevers en vakbonden over loonmatiging in ruil voor arbeidsduurverkorting. Achteraf is dit akkoord de opmaat geweest naar het veelgeprezen Nederlandse poldermodel. Daarnaast sloot de Nederlandse overheid een herenakkoord met Shell en ExxonMobil over de besteding van hun aardgaswinsten. Door de stijging van de olieprijzen als gevolg van de spanningen in het Midden-Oosten stegen ook de aardgasprijzen. Deze prijsstijgingen waren vervelend voor de burger, maar gunstig voor de energiemaatschappijen. Het kabinet kwam met de bedrijven overeen dat zij de extra opbrengsten uit aardgas voor een groot deel in Nederland zouden investeren. In ruil daarvoor zou de Nederlandse staat afzien van een verzwaring van de afdrachten. De investeringen leidden tot 120.000 man-

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

De afnemende voorraad aardgas stelde de Gasunie ook voor andere zorgen. Het bedrijf was bang dat de druk in het gasveld te laag zou kunnen worden om bij extreem lage temperaturen aan de gasvraag voor verwarming te kunnen voldoen. De NAM en Gasunie onderzochten daarom de verschillende mogelijkheden om het drukprobleem op te lossen. Het meest haalbaar leek een oplossing waarbij het gas in Groningen en Drenthe in een tiental zoutcavernes zou worden opgeslagen. Bij goed resultaat zou deze methode ook gebruikt kunnen worden voor de opslag van chemisch en radioactief afval. Al snel bleek echter dat een gasdrukdaling van het Slochterenveld voorlopig nog niet aan de orde was. Omdat de opslag in cavernes ook een aanzienlijke investering vergde, zag de Gasunie ervan af. In plaats daarvan vond Gasunie bij Langelo in Drenthe een gasveld dat zeer geschikt was om er gas in op te slaan.

13


Geschiedenis nieuw:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:13

Pagina 10

Groningen

Leeuwarden

Assen

Zwolle Haarlem

Amsterdam

Lelystad

Utrecht Den Haag

Arnhem

Hoeveel gas heeft Nederland? Nederland bezit nog zo’n 1.400 miljard kubieke meter aan gas. In totaal telt ons land ongeveer 400 gasvelden. Het gasveld bij Slochteren bevatte oorspronkelijk ongeveer evenveel gas als de andere, kleine velden samen. Na de vondst in Slochteren in 1959 was er zoveel gas beschikbaar dat de overheid dacht dat de inwoners van Nederland het nooit op zouden krijgen voordat kernenergie het stokje zou overnemen. Daarom werd het aardgas in eerste instantie op grote schaal voor een gunstige prijs aan het buitenland aangeboden. Sinds 1959 is al 3.000 miljard kubieke meter gas verbruikt. Wanneer het verbruik in hetzelfde tempo doorgaat en er geen nieuwe gasvelden ontdekt worden, strekt onze voorraad nog tot 2035. Inmiddels importeren we ook gas vanuit landen als Noorwegen en Rusland. Bovendien neemt het gasverbruik elk jaar enigszins af. Al met al kan Nederland nog tot na 2050 gebruikmaken van eigen aardgasreserves.


Geschiedenis nieuw:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:13

Pagina 11

AARDGAS IN NEDERLAND

Aardgas blijft in beeld Rond 2000 ondergaat de gasmarkt een ingrijpende verandering. De gasvoorziening, die traditioneel in handen was van de overheid, wordt stap voor stap overgedragen aan de vrije markt. Deze ontwikkeling hoort bij de algehele liberalisering van nutsvoorzieningen zoals telefonie, post, spoorwegen en energie, een ontwikkeling die ook bij andere Europese lidstaten plaatsvindt. De liberalisering zorgt voor marktwerking, meer concurrentie en – in theorie – lagere prijzen en betere service.

Ondanks de wens van de Europese Commissie om alle nutsvoorzieningen te liberaliseren, stond Nederland aanvankelijk sceptisch tegenover marktwerking op de gasmarkt. De gedachte was dat marktwerking het Nederlandse gasbeleid zou verstoren en dat dit nadelig zou zijn voor de economie en de leveringszekerheid. De derde energienota (1995) betekende een radicale wijziging van het Nederlandse standpunt. De nota stelde dat een vrije energiemarkt juist voordelen zou hebben voor de economie. Nadat in december 1997 de Europese Gasrichtlijn was aangenomen, werd uiteindelijk in april 2000 de Gaswet goedgekeurd. Onderdeel daarvan was een splitsing van Gasunie in een handelsbedrijf met de naam GasTerra en in een netwerkbeheerder die doorging onder de naam Gasunie. Het handelsbedrijf was verantwoordelijk voor de verkoop en levering en de netwerkbeheerder was eigenaar en beheerder van het gastransportnet.

Vloeibaar gas De Europese gasvoorraden nemen gestaag af. Gelukkig is in andere delen van de wereld, zoals Rusland, Nigeria, Indonesië en Qatar vooralsnog voldoende voorraad om aan de vraag naar gas te voldoen. Dit gas kan op twee manieren worden aangeleverd: in vluchtige vorm via pijpleidingen, of in vloeibare vorm als Liquefied Natural Gas (LNG). LNG is sterk gekoeld en onder hoge druk vloeibaar gemaakt aardgas. Vloeibaar aardgas is 600 maal compacter dan aardgas. Transport gebeurt niet via leidingen, maar met grote, speciaal daarvoor gebouwde tankerschepen. Nederland importeert steeds meer LNG, deels voor eigen gebruik, maar vooral om het naar het Europese achterland te transporteren. Op de Maasvlakte in Rotterdam staat een LNG-ontvangstterminal waar vloeibaar gas verdampt tot aardgas, waarna het via het gastransportnet zijn weg vindt naar de afnemers. De jaarlijkse capaciteit van de terminal ligt op 12 miljard kubieke meter.

Nederland als gasrotonde De vraag naar aardgas zal de komende jaren blijven stijgen, terwijl de Europese voorraden slinken. Om aan de vraag te kunnen voldoen neemt het belang van gasimport uit onder meer Rusland en het Midden-Oosten toe. Nederland vervult daarbij een sleutelpositie als logistiek knooppunt voor

Sterker met Gazprom Op Hemelvaartsdag 1996 sloot Gasunie een contract met het Russische gasbedrijf Gazprom voor de jaarlijkse import van vier miljard kubieke meter aardgas in de periode tussen 2001 en 2021, met optie tot verlenging van tien jaar. Het was op dat moment het grootste importcontract uit de geschiedenis van Gasunie. Gazprom versterkte met deze overeenkomst zijn positie op de West-Europese gasmarkt. Ook voor Nederland was het contract voordelig. Gasunie kon haar belangrijke positie op de Nederlandse en de West-Europese gasmarkt behouden. Tegenwoordig zijn veel landen in Europa voor een groot deel afhankelijk van de aanvoer van Russisch gas. Voor Nederland is dit percentage beperkt tot vijf procent.

opslag en transport van gasstromen in Noordwest-Europa. Diverse gasstromen komen in ons land samen, kunnen hier worden opgeslagen en getransporteerd naar klanten elders in Europa. Het noorden van Nederland neemt hierbij een bijzondere positie in, gezien de aanwezige gasvelden, de ondergrondse gasopslagmogelijkheden, de centrale ligging in de nationale en Europese gasinfrastructuur en de concentratie van specialistische kennis en bedrijven.

Gastoepassingen voor de toekomst •

Water verwarmen met aardgas is veel efficiënter en goedkoper dan verwarmen met elektriciteit. Apparaten zoals vaatwassers en wasmachines zouden daarom op een warmwaterkraan moeten worden aangesloten.

Het gasstopcontact kan gebruikt worden om een gasverwarmde wasdroger aan te sluiten. Deze techniek wordt tot op heden niet veel gebruikt in Nederland.

CV-ketels worden nog steeds verbeterd. Na de zuinige HR-ketel is sinds 2010 de HRe-ketel verkrijgbaar. Deze levert niet alleen warmte, maar ook elektriciteit. Hierdoor gaat hij nóg efficiënter om met aardgas.

Het koelwater van de elektriciteitscentrales kan worden gebruikt voor het verwarmen van kassen en gebouwen.

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

15


16-17 Visie Hans Overdiep:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:17

Pagina 2


16-17 Visie Hans Overdiep:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:17

Pagina 3

VISIE HANS OVERDIEP

Hans Overdiep, manager Energietransitie bij GasTerra

‘De energietransitie staat of valt met samenwerking’ Nederland is een echt gasland. Bijna de helft van onze totale energievraag wordt gedekt met aardgas. “Logisch”, meent Hans Overdiep, manager Energietransitie bij GasTerra. “We zitten er in dit land bovenop. Het zou zonde zijn om er geen gebruik van te maken. We gebruiken aardgas al op efficiënte wijze, het blijft echter zaak om continu te zoeken naar nog efficiëntere inzet en het verduurzamen van deze brandstof.” Een gesprek over de rol van aardgas in het proces van energietransitie. “Voorlopig hebben we in Nederland nog voldoende aardgas”, zegt Hans Overdiep. “Maar dat neemt niet weg dat de voorraden natuurlijk eindig zijn. Op een gegeven moment wordt de winning gewoon te kostbaar om de laatste hoeveelheden uit de bodem te halen. Aardgas is bij uitstek de brandstof die ons helpt om in deze eeuw een verstandige transitie te laten plaatsvinden naar een zo duurzaam mogelijke energievoorziening. Het gaat in die transitie om het beperken van de energievraag, het toepassen van duurzame energiebronnen en het zo efficiënt mogelijk inzetten van fossiele brandstoffen. Op die laatste twee aspecten richt GasTerra zich door het accommoderen van groen gas, gas afkomstig van vergisting van biomassa, en de ondersteuning van de ontwikkeling van nog efficiëntere gastoepassingen.” “Soms doen we ook wel eens mee met een heel bijzonder experiment, zoals op Ameland waar we samen met Eneco en de gemeente Ameland hebben aangetoond dat duurzame elektriciteit is op te slaan in het aardgasnet. Ofwel dat aardgas met duurzame elektriciteit kan worden vergroend. Dit was met name een bijzonder project omdat zo’n proef nog niet eerder op zo’n schaal is uitgevoerd. Bij dit project maakten veertien woningen gebruik van een mengsel van aardgas en waterstof. Soms moet je gewoon je nek uitsteken om iets te bereiken. Zo hebben we ook een nog niet eerder vertoond experiment waarbij HRe-ketels aangaan op basis van elektriciteitsvraag en niet alleen op warmtevraag. Dit soort experimenten zijn nodig om de toekomstige mogelijkheden van aardgas aan te tonen. Aardgas als brandstof die het mogelijk maakt om de transitie vlekkeloos te laten verlopen.”

Samen sterker Om de energietransitie soepel te laten verlopen is samenwerking van groot belang. Overdiep: “Voor de overgang naar duurzame energie is enorm veel ontwikkeling nodig. Die verloopt echt veel sneller als partijen niet allemaal zelf het wiel gaan uitvinden. Samenwerking is cruciaal. GasTerra neemt daarin vaak het voortouw. We hebben de afgelopen jaren allerlei werkgroepen en stichtingen helpen oprichten die zich bezighouden met verduurzaming van de energievoorziening. In die werkgroepen zitten dan bijvoorbeeld fabrikanten, leveranciers en onderzoekers. Het doel is nieuwe technologie te ontwikkelen, te testen in de praktijk en marktrijp te maken. Die werkgroepen

Hans Overdiep (1954) studeerde HTS Autotechniek. Van 1982 tot 2005 was hij werkzaam bij de N.V. Nederlandse Gasunie in Groningen, eerst bij het toenmalige Gasunie Research en later bij de afdeling Openbare Gasvoorziening. In 2005 trad hij in dienst bij GasTerra als manager Energietransitie. Overdiep is lid van een groot aantal werkgroepen en organisaties op het gebied van energietransitie, waaronder de Werkgroep Decentrale Gastoepassingen, het Platform Nieuw Gas, de Smart Power Foundation, de Smart Cooling Foundation, de Smart Hybrid Foundation, Power2GO en de Stichting Duurzaam Ameland.

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

en stichtingen kunnen zich bovendien sterker presenteren bij gebruikersgroepen en bij de beleidsmakers. Als partijen dat allemaal zelf gaan doen, werkt het niet. Samen sta je een stuk sterker.”

Kennisoverdracht Het is nog niet zo lang geleden dat het nog zichtbaar was dat fossiele brandstof naar de woning werd gebracht, in de vorm van kolen en olie. Door het gastijdperk werd het gebruik van fossiele brandstof steeds meer onzichtbaar, het transport vindt plaats onder de grond en de gashaard is vervangen door de combiketel op zolder. Overdiep: “Als je niet op gas kookt, is gas niet meer

Partijen moeten niet allemaal zelf het wiel gaan uitvinden zichtbaar aanwezig. En dat betekent dat er bij jongeren relatief weinig kennis is over het gebruik van aardgas. Deze jongeren zullen echter straks wel keuzes moeten maken als het om onze energievoorziening gaat. Daarom richt GasTerra zich ook op het onderwerp kennisoverdracht. Het is van belang dat we binnen de energietransitie allemaal dezelfde ‘energietaal’ spreken. Het zou goed zijn als er een vak Energiekunde in het onderwijs komt. GasTerra is voorvechter van de Energy Academy waarin onderzoek, opleidingen en valorisatie op gebied van fossiele en duurzame energie zijn gebundeld.”

Decentrale gastoepassingen “Als je aardgas gebruikt om bijvoorbeeld warmte of elektriciteit te maken, moet je dat bij voorkeur doen op de plaats waar je die warmte en elektriciteit nodig hebt.” Hans Overdiep breekt een lans voor decentrale energiesystemen, omdat die fundamenteel efficiënter zijn dan grootschalige, centrale opwekking. “Verplaatsen van warmte leidt al snel tot grote verliezen. En in wat mindere mate geldt dat ook voor elektriciteit. Bij aardgas spelen transportverliezen daarentegen nauwelijks een rol. Aardgas komt onder druk uit de bodem en het Nederlandse gastransportsysteem is bijzonder efficiënt.” Behalve manager Energietransitie is Hans Overdiep ook voorzitter van de Werkgroep Decentrale Gastoepassingen. Deze werkgroep brengt de mogelijkheden en de knelpunten voor nieuwe, decentrale gastoepassingen in kaart voor de gebouwde omgeving. De werkgroep heeft zich de afgelopen periode vooral gericht op de HRe-ketel, een typisch voorbeeld van zo’n decentrale gastoepassing (zie ook pagina 28). Deze HRe-ketel produceert niet alleen warmte, maar ook elektriciteit. Decentrale gastoepassingen zijn ook voor kantoren en andere utiliteitsgebouwen interessant. Er zijn bijvoorbeeld warmtepompinstallaties op de markt die met aardgas zeer efficiënt ter plekke warmte, koude en elektriciteit kunnen opwekken (zie ook pagina 39).

17


18-19:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:21

Pagina 2

ENERGY VALLEY

Groningen energiehoofdstad van Nederland Noord-Nederland moet uitgroeien tot dé energieregio van Nederland en zelfs van Europa. In de noordelijke provincies hebben overheid, kennisinstellingen en het bedrijfsleven de handen ineengeslagen in de stichting Energy Valley. Deze stichting gaat de noordelijke ambitie waarmaken. Noord-Nederland is al jaren geleden uitgeroepen tot de energetische proeftuin van Nederland. Een logische keuze: de noordelijke traditie op het gebied van energie gaat terug tot de zeventiende eeuw, toen in Groningen de grootschalige turfwinning op gang kwam. Van recenter datum is de ontdekking van het gasveld bij Slochteren, die sinds de jaren zestig voor enorm veel bedrijvigheid zorgt. Op dit moment biedt de noordelijke energiesector aan ruim 25.000 mensen werkgelegenheid. “Die vooraanstaande positie willen we graag uitbouwen”, zegt Gerrit van Werven, directeur van Energy Valley. “Daarbij richten we ons zowel op traditionele als duurzame energie en stimuleren we innovaties op alle gebieden. Daarnaast houden we ons intensief bezig met opleiding. Dat is hard nodig, anders kunnen we op termijn de noodzakelijke innovatieslag niet maken.”

manager Groen Gas bij Energy Valley. “Op dit moment winnen we groen gas voornamelijk door vergisting van organisch materiaal als mest, afval en rioolslib. Het biogas moet vervolgens nog worden opgewaardeerd tot aardgaskwaliteit en dat is relatief kostbaar. Daarom ontwikkelen we nu zogenoemde Groen Gas Hubs. Decentrale producenten van biogas kunnen zich aansluiten bij een centrale opwaardeer- en invoedinstallatie, zodat ze zelf geen investeringen hebben voor opwaarderen en compressie.” Op dit moment heeft Nederland op jaarbasis een totale productiecapaciteit van ruim 30 miljoen kubieke meter groen gas, een volume dat in NoordNederland volgens Energy Valley op termijn kan groeien tot 500 miljoen kuub. Paap: “Daarmee is groen gas een serieus alternatief voor aardgas.”

Subsidieregelingen Concentratie van kennis Een goed voorbeeld van een initiatief op het vlak van onderwijs is de voorgenomen opzet van een Energy Academy, samen met partijen als GasTerra, de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool. Het plan moet ertoe leiden dat Groningen uitgroeit tot de energiehoofdstad van Nederland. Daarvoor zijn niet alleen opleidingen op academisch niveau nodig, maar ook op hbo- en mbo-niveau. “Daarom is het belangrijk dat instituten als TNO, KEMA en Royal Haskoning dit plan omarmen”, vindt Van Werven. “Er is de afgelopen jaren al heel veel bereikt. Toen we in 2003 begonnen, hielden vier parttimers op de Universiteit Groningen zich bezig met onderzoek op ons vakgebied. Inmiddels zijn dat er al meer dan driehonderd. Met de Energy Academy streven we op termijn naar een eigen campus, waar ook ruimte is voor startende bedrijven. De Hansa Energy Corridor is een ander project waarmee we ons bezighouden. Hiermee zetten we een internationale samenwerking op tussen Noord-Nederland en partners in het noorden van Duitsland. Het is belangrijk dat we groot durven te denken.”

Groen Gas Hubs Een ander speerpunt voor Energy Valley is groen gas, waarvoor de stichting samenwerkt met de Noord-Nederlandse Taskforce Groen Gas. In Friesland, Groningen, Drenthe en Noord-Holland is de agrarische sector van oudsher sterk vertegenwoordigd. Energie uit biomassa is daarom een belangrijke kans voor de plattelandsgebieden. “Voor veehouders is de productie van groen gas echter een kostbare aangelegenheid”, vertelt Ruud Paap, project-

18

Hoewel het opwekken van gas uit biomassa voor veehouders op termijn een mooie inkomstenbron kan worden, is het nu nog niet erg rendabel. Verschillende subsidieregelingen maken deelname aan groengasprojecten aantrek-

De productiecapaciteit voor groen gas kan op termijn in Noord-Nederland groeien tot 500 miljoen kuub per jaar kelijker. Daarnaast maakte Energy Valley zich begin 2011 met succes sterk voor de opname van een groot deel van de Groen Gas Hub in de EIA-regeling, een fiscale regeling waardoor de investeringen met ongeveer tien procent gedrukt kunnen worden. Paap: “We hebben er ook voor gezorgd dat de Groen Gas Hub in aanmerking komt voor de bestaande SDE-regeling (Stimulering Duurzame Energie). GasTerra draagt een steentje bij met de Impulsregeling voor projecten op het gebied van groen gas. Vanuit de Impulsregeling is bijvoorbeeld geld beschikbaar gesteld voor een experiment met de vergassing van hout. Maar op termijn moeten projecten bij voorkeur zichzelf kunnen bedruipen, dus zonder subsidie.”

Gerrit van Werven:

Ruud Paap:

“Het is belangrijk

“Groen gas is op

dat we met Energy

termijn een serieus

Valley groot durven

alternatief voor

te denken”

aardgas”

MAGAZINE |


18-19:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:22

Pagina 3

Groen gas maakt aardgas duurzamer Het gebruik van biomassa kan in de toekomst een belangrijke rol gaan spelen in onze energievoorziening. Groen gas is daarbij een aantrekkelijke energiedrager. Nederland kent namelijk een zeer fijn vertakt gasnetwerk. Dit netwerk kan nog tot ver in deze eeuw dienst doen om ons land te voorzien van aardgas, aangevuld met groen gas. Door steeds meer groen gas bij te mengen, kan de gasvoorziening geleidelijk worden verduurzaamd. Op deze manier draagt aardgas bij aan de transitie naar een meer duurzame energievoorziening. Opwaarderinginstallatie van Attero


20-21 VFK.qxp:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:25

Pagina 2

HR-KETELTECHNIEK

Vereniging van ketelfabrikanten VFK

Veertig jaar innovatie in ketel t Nederland is in Europa koploper op het gebied van zuinige cv-techniek. Al veertig jaar zijn alle Nederlandse cv-ketelfabrikanten verenigd in de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Ketels voor centrale verwarming, kortweg de VFK. In die periode groeide de cv-ketel uit tot veel meer dan alleen een ijzeren verwarmingsapparaat. De geschiedenis van de VFK begint in 1971, de periode waarin de eerste gietijzeren cv-ketels terrein beginnen te winnen. VFK-voorzitter Henk Sijbring herinnert het zich nog goed. “De eerste ketels werkten volgens een heel eenvoudig principe: een brander onder een tank met water van minimaal 30 liter. Elektronica was niet aanwezig en was ook helemaal niet nodig. Alles werkte volgens een eenvoudig aan/uit-principe: bij warmtevraag ging de ketel aan en wanneer er voldoende warmte geleverd was, sloeg de ketel weer af. De meeste ketels haalden een rendement van 50 tot 60 procent.” De cv-ketel bleek een groot succes. Consumenten waren enthousiast en het cv-tijdperk brak aan. De ketels bleken ook nog eens oerdegelijk, met een levensduur van zeker 25 jaar. Sijbring: “Zelfs nu kom je er nog af en toe één tegen.”

Schone verbranding In de loop der jaren heeft de oerketel zich ontwikkeld van conventioneel rendement via verbeterd rendement (VR) naar het huidige standaard: hoog rendement (HR). De toestellen van nu hebben een eigen waterinhoud van nog geen anderhalve liter, rendementen van meer dan 107% (op de onderste verbrandingswaarde van aardgas), ze moduleren over een groot vermogensbereik en voldoen aan de eisen voor het milieukeur ‘schone verbranding’. Bovendien kunnen ze in de hoogste comfortklassen warm water leveren en zijn ze geschikt als naverwarmer voor zonnecollectoren.

Henk Sijbring, voorzitter VFK: “De HR-ketel heeft geleid tot een enorme reductie van de CO2-uitstoot.”

Voorbeeld van een compacte, aan de wand gemonteerde HR-ketel. (Bron: Intergas)

20

MAGAZINE |


20-21 VFK.qxp:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:25

Pagina 3

HR-KETELTECHNIEK

l techniek Kloppend hart Hoewel in de afgelopen veertig jaar de betrouwbaarheid, het comfort en de zuinigheid van cv-ketels enorm zijn toegenomen, staat de ontwikkeling nog altijd niet stil. Combinaties met andere technieken brengen rendementen van maar liefst 140% of meer in zicht. HR-ketels zijn bijvoorbeeld te combineren met technieken voor micro-wkk (de HRe-ketel, zie pagina 26), met zonneenergie (de zonnegascombi) of met een warmtepomp (de hybride ketel, zie pagina 36). De VFK beschouwt de HR-ketel dan ook als het kloppend hart van de verwarmingsinstallatie: de HR-ketel is de betrouwbare basis en door duurzame aanvullingen wordt het systeem steeds energiezuiniger.

De HR-ketel is de betrouwbare basis van de verwarmingsinstallatie; door duurzame aanvullingen wordt het systeem steeds energiezuiniger Dertig jaar ervaring Ook financieel is de huidige HR-ketel een succes. De aanschafprijs is zeer concurrerend en de onderhouds- en beheerkosten zijn lager dan die van alle concurrerende apparaten. Dit komt door de enorme ervaring die installateurs en fabrikanten in de loop van dertig jaar met de HR-technologie hebben opgedaan. De in Nederland verkrijgbare cv-toestellen zijn koplopers in Europa, zegt Sijbring. “De HR-ketel heeft al geleid tot een enorme reductie van de CO2-uitstoot. Maar er zijn ook nog uitdagingen. Alleen al in Nederland tellen we nog twee miljoen VR-ketels. Als we die vervangen door HR-toestellen, zou dat opnieuw een forse CO2-reductie opleveren.”

Aanvankelijk waren cv-ketels grote staande toestellen van gietijzer. (Bron: AWB)

Steeds efficiënter “Intussen installeren we al veel combinaties met warmteterugwinning uit ventilatielucht, met zonnecollectoren, micro-wkk en kleine warmtepompen. Ondanks het feit dat er wereldwijd nog voor zo’n honderd jaar aardgas in voorraad is en er nog bijna elke dag nieuwe voorraden gevonden worden, juichen we de komst van biogas en groen gas toe. We streven ernaar onze energiebronnen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Energiebesparing is en blijft een belangrijk thema in de gebouwde omgeving.”

VFK De Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Ketels voor centrale verwarming (beter bekend als VFK) ontstond uit de behoefte aan Nederlandse keuringseisen en installatievoorschriften voor cv-ketels. De vereniging behartigt de belangen van de fabrikanten van cvketels in Nederland. Behalve met belangenbehartiging houdt de VFK zich ook actief bezig met normering en certificering. Op initiatief van de VFK heeft Kiwa Gas Technology het Gaskeur doorontwikkeld tot een hoogstaand geaccrediteerd label met gecontroleerde kwaliteitsverklaringen. In het kader van de energieprestatie-eisen voor de gebouwde omgeving heeft de VFK gegevens verzameld die dienen als basis voor de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) voor de nieuwbouw en de Energieindex voor de bestaande bouw.

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

21


22-23:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:27

Pagina 2

WARMTEKRACHTKOPPELING

Enorm besparingspotentieel wkk moet benut worden

Power2GO op de bres Warmtekrachtkoppeling (wkk) is een beproefd concept voor energiebesparing in de gebouwde omgeving. Vooral in de utiliteitsbouw is het besparingspotentieel groot. Enkele honderden installaties van uiteenlopende omvang zijn al operationeel in Nederland, maar volgens Power2GO is het potentieel in Nederland nog lang niet volledig benut. De stichting Power2GO spant zich in om gebouwbeheerders te interesseren voor de mogelijkheden van wkk. Met gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit is in de gebouwde omgeving nog veel energie te besparen. Volgens de ‘Cogeneration Roadmap Nederland’, opgesteld door Cogen Nederland, kan in de gebouwde omgeving in 2020 driemaal zoveel worden bespaard met wkk als in 2010. In 2030 kan de besparing zelfs vijfmaal zo groot zijn. Power2GO is een samenwerkingsverband van leveranciers, installateurs en kennishouders op het gebied van wkk. Onder de paraplu van Cogen Nederland zet de stichting zich sinds 2008 samen met GasTerra in voor het stimuleren van wkk in de utiliteitsbouw en de collectieve woningbouw. Want daar liggen grote kansen. Power2GO breekt een lans voor wkk door feitelijke en onafhankelijke informatie te verstrekken aan gebruikers en gebouwbeheerders. Ondersteuning komt onder meer van de adviseurs van Energy Matters.

Obstakels wegnemen “Stimulering van wkk is nog altijd geen overbodige luxe”, zegt Margot van Gastel, tot begin 2011 voorzitter van Power2GO. “Regelgeving maakt het plaatsen en de uitvoering van wkk vaak nodeloos gecompliceerd. Power2GO maakt zich als branchevereniging sterk voor aanpassing van bestaande energienormen. Ons doel is de feitelijke voordelen van wkk beter tot uitdrukking te laten komen.” Ook technische verbeteringen zijn nog mogelijk, zegt Stijn Schlatmann, de huidige voorzitter van Power2GO. “Denk onder meer aan verbeteringen op het gebied van gebruiksgemak, onderhoud, rendement en inpassing in

bestaande gebouwen. De toepassing van brandstofcellen met een hoog rendement is veelbelovend. Ik verwacht dat deze technologie op middellange termijn al een rendement voor elektriciteitsopwekking heeft dat de grote gascentrales evenaart. Wanneer ook nog de restwarmte wordt gebruikt voor gebouwverwarming en tapwater, is de energieprestatie van wkk nauwelijks te overtreffen.”

Onbekend maakt onbemind Van Gastel: “Een handicap van wkk is de onzichtbaarheid van de installaties. De bekendheid van wkk laat daardoor nog te wensen over. Wkk is weliswaar niet de enige optie voor de gebouwde omgeving, maar het is wél een optie die iedereen zou moeten overwegen.” Power2GO brengt daarom de mogelijkheden en voordelen consequent onder de aandacht van belanghebbenden,

De aandacht voor wkk groeit onder invloed van strengere energieprestatie-eisen onder meer door aanwezig te zijn op beurzen en congressen. Ook organiseert Power2GO elk jaar samen met de Smart Cooling Foundation het congres Gas Werkt! Inmiddels worden de resultaten van al deze inspanningen zichtbaar. De aandacht voor wkk groeit, ook onder invloed van de steeds strenger wordende milieu- en energieprestatie-eisen voor de bestaande bouw. Het wordt langzaamaan tijd om de vruchten te gaan plukken.

Wat is wkk? Wkk is het gecombineerd opwekken van warmte en elektriciteit (of mechanische energie) met behulp van aardgas, waarbij de vrijkomende warmte nuttig wordt gebruikt voor bijvoorbeeld gebouwverwarming. Een wkk-installatie gebruikt een deel van het gas voor verwarming en zet een ander deel om in elektriciteit. Het gasverbruik voor elektriciteitsopwekking zorgt (vaak) voor een lichte stijging van de brandstofkosten. Hier staat een aanzienlijke hoeveelheid zelf opgewekte elektriciteit tegenover, die niet ingekocht hoeft te worden. De rendementswinst zit in de vermeden elektriciteitsproductie in de centrale, waar meestal geen benutting van restwarmte mogelijk is. In aanschaf is een wkk-installatie duurder dan een conventioneel ketelsysteem, maar door de besparing op energiekosten is de extra investering vaak binnen vijf jaar terugverdiend.

Margot van Gastel, voormalig voorzitter Power2GO: “Wkk is een optie die altijd overwogen moet worden.”

22

MAGAZINE |


22-23:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:27

Pagina 3

WARMTEKRACHTKOPPELING

s voor wkk

Een wkk-installatie gebruikt een deel van het gas voor verwarming en zet een ander deel om in elektriciteit.

De wkk-scan Gebruik van wkk kan circa 15% besparing in energiekosten opleveren. Wie wil weten of wkk een interessante optie is, kan de wkk-scan van Power2GO doen op www.miniwkk.info. Met behulp van verkeerslichtkleuren wordt aangegeven of wkk onderzocht moet worden. Bij groen licht is het zeker aan te raden contact op te nemen met Power2GO of een leverancier. Is het licht oranje, dan kan wkk een optie zijn. Rood licht betekent dat er in de gegeven situatie waarschijnlijk weinig voordeel te behalen valt met wkk. De scan geeft uiteraard alleen een indicatie en houdt geen rekening met specifieke omstandigheden.

Stijn Schlatmann, voorzitter Power2GO: “De energieprestatie van brandstofcel-wkk is nauwelijks te overtreffen.�

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

23


22-23:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:27

Pagina 4

WARMTEKRACHTKOPPELING

Wkk is een serieus alternatief i Stijgende energiekosten en de groeiende aandacht voor de energieprestaties van gebouwen zijn goed voor efficiënte energietechnologie. En dus ook voor wkk: een beproefde technologie die in veel gevallen eenvoudig toegepast kan worden. Wkk is geschikt voor vrijwel alle sectoren van de utiliteitsbouw: hotels, ziekenhuizen, zorginstellingen, het midden- en kleinbedrijf, collectieve woningbouw en zwembaden. Als Robin en Dennis Groen in 2004 het Albert Heijnfiliaal Almkerk van hun vader overnemen, weet het duo al dat er iets gedaan moet worden aan de energiekosten. Een paar jaar later laten ze hun eerste wkk-installatie plaatsen. Die heeft een buffervat van 750 liter. Het blijkt een uitstekende beslissing: de installatie draait jaarlijks gemiddeld 7.000 uur en heeft inmiddels een totale energiebesparing opgeleverd van 100.000 kWh elektriciteit en 235.000 kWh warmte. De jaarlijkse vermeden CO2-uitstoot komt op meer dan 20 ton. De ervaringen

24

zijn zo positief dat de broers Groen in 2009 besluiten een tweede wkk te plaatsen. Behalve een aanzienlijke CO2-reductie leveren de twee installaties ook een aanzienlijk financieel voordeel op. Dennis Groen: “We kunnen nog niet zonder cv-ketel en netstroom, maar de energierekening is een flink stuk lager dan vroeger. Voorheen moesten we aan het einde van het jaar altijd bijbetalen, maar tegenwoordig krijgen we geld terug. Behalve voor het milieu is wkk dus ook goed voor onze portemonnee.”

MAGAZINE |


22-23:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:27

Pagina 5

WARMTEKRACHTKOPPELING

f in de gebouwde omgeving Gegevens project Albert Heijn, Almkerk Sector: supermarkt Vermogen elektrisch: 2 x 5,5 kW Vermogen warmte: 2 x 14,8 kW CO2-reductie: totaal 48 ton/jr Kostenbesparing: totaal € 7.300,-/jr

Gegevens project Naarderheem, Naarden Sector: zorg Vermogen elektrisch: 140 kW Vermogen warmte: 212 kW

Verpleeghuis bespaart 15% energiekosten Verpleeghuis Naarderheem in Naarden heeft duurzaam ondernemen hoog in het vaandel staan. In 2008 vervangt de instelling haar verouderde wkk-installatie door een nieuwe die goedkoper is in verbruik, minder CO2-uitstoot veroorzaakt en als noodstroomvoorziening kan dienen. Met de nieuwe installatie realiseert Naarderheem een jaar-

lijkse netto besparing op energiekosten van ongeveer 36.000 euro. Daarmee is de gedane investering binnen vier jaar volledig terugverdiend, terwijl de nieuwe installatie minimaal tien jaar meegaat (en na revisie mogelijk ruim twintig jaar). Maureen Staal, facilitair manager van Naarderheem: “Bij de overgang van de oude naar de nieuwe situatie

CO2-reductie: 180 ton/jr Kostenbesparing: € 36.000,-/jr

hebben we geen enkel verschil in comfort gemerkt, en dat was ook de bedoeling. Wat we wel merken, is dat onze energierekening zo’n 15% lager uitvalt. Toen we enige tijd geleden een stroomstoring hadden, hebben we onze installatie als noodstroomvoorziening kunnen gebruiken. Dat geeft een groot gevoel van bedrijfszekerheid.”

Wkk in Nederland In vergelijking met andere Europese landen heeft wkk in Nederland een groot aandeel in de opwekking van elektriciteit. In totaal wordt 40% van alle elektriciteit in ons land opgewekt door middel van grote en kleine wkk-installaties. De grootste capaciteit staat in de industrie en de glastuinbouw. In totaal levert dit een CO2-reductie op van circa 10 Mton en een energiebesparing van 100 PJ. Omgerekend komt dat neer op 3 miljard m3 aardgas. Als onderdeel van het plan ‘Schoon en Zuinig’ wil de Nederlandse overheid door stimulering van wkk een energiebesparing van nog eens 50 PJ realiseren.

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

25


26-27 HRe-ketel:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:29

Pagina 2

HRe-KETEL

Ongemerkt thuis elektriciteit produceren

De HRe-ketel is de volgende s Na jaren van ontwikkeling kan de energiebewuste consument sinds kort bij zijn installateur vragen naar een HRe-ketel. De HRe-ketel is een vorm van micro-wkk: warmtekrachtkoppeling op de schaalgrootte van een woonhuis. Een huishouden produceert daarmee niet alleen zijn eigen warmte, maar ook elektriciteit. Het resultaat: een forse reductie van de CO2-uitstoot en een lagere energierekening. De keuze is vooralsnog beperkt, maar daarin komt spoedig verandering. Naar verwachting zal tussen 2000 en 2030 het gasverbruik voor verwarming in woningen met minimaal 30% afnemen. In dezelfde periode neemt het elektriciteitsverbruik aanzienlijk toe. Dat betekent dat het elektriciteitsnet zwaarder wordt belast. Tenzij op grote schaal HRe-ketels worden geplaatst in Nederlandse woonhuizen. Die produceren namelijk zelf elektriciteit die ter plekke, in huis of in de buurt, kan worden gebruikt.

Hoe ‘t werkt Een HRe-ketel ontstaat wanneer aan een ‘gewone’ HR-ketel een stroomopwekker wordt toegevoegd. Dat kan een Stirlingmotor met een generator zijn, een traditionele gasmotor (ook met een generator) of een brandstofcel. Het principe is dat de motor/generatorcombinatie of de brandstofcel elektriciteit produceert en dat de restwarmte die daarbij vrijkomt direct wordt gebruikt voor de verwarming van de woning of voor het opwarmen van tapwater. In het benutten van die restwarmte zit de winst ten opzichte van elektriciteit uit een centrale. Een centrale mist namelijk de mogelijkheid om die warmte nuttig in te inzetten; daarom wordt restwarmte in de meeste centrales weggekoeld. Een groot deel van de oorspronkelijke energie gaat dus verloren. Daar komt nog bij dat de elektriciteit gemiddeld een flinke afstand moet afleggen naar de gebruiker. Ook daarbij gaat energie verloren. Al met al is voor elke eenheid elektriciteit die in een woonhuis wordt gebruikt, al bijna anderhalve eenheid energie verloren gegaan in de centrale en bij het transport. Bij elektriciteitsproductie in een HRe-ketel wordt de restwarmte bijna volledig gebruikt voor verwarming. Van transport van elektriciteit is nauwelijks sprake; de elektriciteit wordt ter plekke gebruikt of opgeslagen in bijvoor-

26

beeld de accu van een elektrische auto. Het voordeel is een lagere CO2uitstoot en een mooie besparing op de energiekosten.

Lagere kosten, lagere uitstoot In een gemiddeld huishouden produceert een HRe-ketel op jaarbasis ongeveer 2.500 kWh elektriciteit. De CO2-uitstoot wordt daardoor met ongeveer 20% verlaagd. Hoewel het gasverbruik door toepassing van een HRe-ketel iets stijgt, daalt het elektriciteitsverbruik aanzienlijk. Al met al kan een gemiddeld huishouden op jaarbasis zo’n 300 tot 400 euro op energiekosten besparen. Voor grotere woningen kan de besparing nog aanmerkelijk hoger uitvallen.

Stichting GasTerra heeft een belangrijke rol gespeeld bij de technische ontwikkeling van de HRe-ketel. Ook bij het testen en steeds verder perfectioneren van de techniek was GasTerra de aanjager. In 2006 richtten de cv-ketelfabrikanten de Smart Power Foundation (SPF) op. Deze stichting zet zich in voor het vergroten van de marktkansen voor de nieuwe ketel. Daarnaast richtte GasTerra samen met de energiebedrijven Nuon, Essent en Eneco in 2007 de stichting Slim met Gas op (zie ook pagina 30), met als doel de verdere ontwikkeling en de marktintroductie van de HRe-ketel te versnellen. Twee verschillende organisaties waren nodig omdat de regelgeving in Europa niet toestaat dat de fabrikanten de handen ineenslaan om gezamenlijk een nieuwe technologie op de markt te brengen; dat zou leiden tot kartelvorming. Energiebedrijven kunnen dat wel, mits zij de mededingingsautoriteit volledige openheid van zaken geven en hun activiteiten staken als de nieuwe technologie marktrijp

MAGAZINE |


26-27 HRe-ketel:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:29

Pagina 3

HRe-KETEL

stap in efficiency is. Eind 2010 was dat voor de HRe-ketel het geval: de ketel was klaar voor de markt. De stichting Slim met Gas hield op dat moment op te bestaan. De SPF (zie ook pagina 28) behoudt haar functie als promotor van de nieuwe technologie, met als doel de productie bij de verschillende fabrikanten op te schalen en zo de kostprijs van de technologie te laten dalen. Ook houdt de SPF zich bezig met de regels voor het terugleveren van elektriciteit en het wegnemen van andere belemmeringen in de wet- en regelgeving.

Koplopers Volgens oud-voorzitter Dick Tommel van de stichting Slim met Gas heeft de branche een succesvolle introductie van de HRe-ketel grotendeels zelf in de hand. Nog altijd is er een prominente rol weggelegd voor de energiebedrijven en de installatiesector, vindt Tommel. “Als de installatiebedrijven alleen producten blijven verkopen die ze kennen, zal het lang duren voordat de vraag naar HRe-ketels aantrekt. Daar ligt dus een taak voor de branchevereniging UNETO-VNI om haar leden voor te lichten en voor goede opleidingen te zorgen. Verder zouden de energiebedrijven met hun kennisvoorsprong alles uit de kast moeten halen om klanten zo snel en zo breed mogelijk te informeren. Mensen moeten bijvoorbeeld weten dat ze het bestaande energielabel van hun woning met een HRe-ketel kunnen verbeteren, in de regel met één labelstap. Daarnaast is ook de positie van de zogenoemde koplopers belangrijk. Dit zijn mensen die graag iets voor het milieu doen en niet in de eerste plaats kijken naar wat het oplevert. Vaak vinden deze koplopers het interessant om zo veel mogelijk zelfvoorzienend te zijn. Dat laatste is een maatschappelijke trend waarvan de energiebedrijven gebruik kunnen maken. Het vergt doorzettingsvermogen om een goed idee naar de markt te brengen, maar het begin is er.”

Concurrentie

Ariston

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

In 2010 kwam fabrikant Remeha als eerste met een goed werkende HReketel op de markt. Andere fabrikanten zijn inmiddels gevolgd en er zullen er nog meer volgen. Daarmee ontstaat een vorm van concurrentie die consumenten in staat stelt zelf een afgewogen keuze te maken. Welke fabrikant daarbij de beste papieren heeft, is nu nog niet te zeggen. Wel is nu al duidelijk dat de HRe-ketel een innovatief en puur Nederlands product is met internationale potentie.

27


28-29 SPF:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:31

Pagina 2

HRe-KETEL

Smart Power Foundation (SPF)

SPF wil heel Nederland aan d Een verantwoorde, grootschalige introductie van de HRe-ketel is het hoofddoel van de Smart Power Foundation (SPF). De stichting verenigt verschillende cv-ketelfabrikanten en is in 2006 in samenwerking met GasTerra opgericht. SPF wil de marktkansen voor toepassing van micro-wkk in woningen vergroten en waakt erover dat het besparingspotentieel van de HRe-ketel in de regelgeving op waarde wordt geschat. Na de marktintroductie van de HRe-ketel in november 2010 loopt het nog niet direct storm met de verkoop. Dat is begrijpelijk; de nieuwe ketel is nog flink duurder dan de vertrouwde ‘gewone’ cv-ketel. Voor een lagere kostprijs is echter schaalvergroting onontbeerlijk: de productie moet omhoog. Henk Sijbring, voorzitter van de SPF: “Momenteel houdt de prijs van de HRe-ketel veel mensen nog tegen om zo’n toestel aan te schaffen. Het verschil met een gewone cv-ketel is nog te groot. Om de HRe-ketel gemakkelijker verkoopbaar te maken, moet hij goedkoper worden. Ik verwacht in dat opzicht veel van samenwerking met woningcorporaties. De HRe-ketel kan uitstekend worden toegepast in de sociale woningbouw. Het toestel is eenvoudig te plaatsen op de plek van de bestaande cv-ketel. Het is een energiesparende techniek die zonder veel aanpassingen kan worden ingezet. Voor corporaties is de HRetechiek een prima optie om te voldoen aan hun energiebesparingdoelstellingen. Daarmee helpen ze bovendien de productie van de HRe-ketel op te schalen. De SPF neemt dan ook deel aan het supportteam van ‘HRe in versnelling’, dat de woningcorporaties hierbij ondersteunt.”

Keurmerk Om een onafhankelijk keurmerk aan de HRe-ketel te kunnen koppelen is de SPF in overleg getreden met de stichting Energie Prestatie Keur (EPK). EPK is een onafhankelijke instantie die kwaliteitskeurmerken voor energietoestellen afgeeft. Het overleg heeft ertoe geleid dat voor de HRe-ketel een keurmerk is ontwikkeld binnen de Gaskeur-systematiek. Dit keurmerk laat zien dat het betreffende toestel een aanzienlijk hoger rendement heeft dan een standaard HR-ketel. De gebruiker kan dus daadwerkelijk energie

besparen.De aanduiding HRe-ketel is gereserveerd voor alle micro-wkktoestellen die aan het Gaskeur-HRe voldoen. Het Gaskeur valt onder de Raad voor de Accreditatie en staat dus onder onafhankelijk en deskundig toezicht. Er zijn rendementscijfers aan verbonden die aansluiten bij de rekenmethodiek van de EPC (de Energie Prestatie Coëfficiënt) en de Europese EPBD (Energy Performance Building Directive). Sijbring: “Het Gaskeur-HRe is een belangrijke stap in de goede richting. Het keurmerk geeft vertrouwen. Daarnaast wordt duidelijk dat de HRe-ketel een gunstig effect heeft op de EPC van een woning. Dat maakt het toestel aantrekkelijk voor woningeigenaren.”

Terugleveren Bij het gebruik van de HRe-ketel gaat het gasverbruik iets omhoog als gevolg van de gelijktijdige opwekking van warmte en elektriciteit. De elektriciteit die voor eigen gebruik wordt ingezet heeft een waarde die gelijk is aan de normale inkoopprijs van elektriciteit. Is er een overschot aan lokaal geproduceerde elektriciteit, dan mag dit overschot tijdelijk worden ‘geparkeerd’ op het elektriciteitsnet. Wanneer de vraag in de woning weer groter is dan de eigen productie, kan de geparkeerde energie weer aan het net worden onttrokken. Volgens Europese wetgeving moet over deze teruglevering dan echter opnieuw BTW worden betaald. Mede door bemiddeling van de SPF heeft de Nederlandse regering aangegeven gebruik te maken van een ontsnappingsclausule. Die clausule voorkomt dat de consument over de teruglevering opnieuw BTW en energiebelasting betaalt. Deze regeling is geldig voor alle vormen van eigen elektriciteitsopwekking, zoals micro- en mini-wkk, zonnecellen en windmolens.

Ook als aardgas in de energietransitie steeds meer groen gas wordt, is de HRe-ketel een van de meest aantrekkelijke technologieën

28

MAGAZINE |


28-29 SPF:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:31

Pagina 3

HRe-KETEL

de HRe-ketel Smart Power System Door het toenemende elektriciteitsverbruik in de samenleving wordt de belasting van de huidige elektriciteitsnetten steeds zwaarder. Doordat met de toepassing van een HRe-ketel de elektriciteit lokaal wordt geproduceerd, zal de ketel het net direct ontlasten. Zodra er sprake is van een grootschalige inzet van HRe-toestellen, kan het aantrekkelijk worden om de teruglevering aan het net door een computer te laten regelen. De SPF heeft hierover contact met de netbeheerders en werkt mee aan de totstandkoming van zo’n systeem. Hiervoor is de stichting Smart Power System (SPS) in het leven geroepen. SPS is naast een stichting ook de naam van het integrale systeem dat individuele, decentrale stroomproducerende installaties collectief regelt en aanstuurt. Daarmee ontstaat een zogeheten ‘virtuele elektriciteitscentrale’ of Virtual Power Plant.

Subsidie

Henk Sijbring, voorzitter Smart Power Foundation: “De HRe-ketel is van grote betekenis voor de samenleving.”

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

Momenteel kunnen woningeigenaren geen subsidie krijgen voor de aanschaf van een HRe-ketel. Uiteindelijk moet de HRe-ketel ook zonder subsidie kunnen bestaan, vindt Sijbring. “Ons doel is de ketel zo te kunnen prijzen dat de terugverdientijd voor de consument een jaar of vijf is.” “De HRe-ketel is van grote betekenis voor de samenleving”, zegt Sijbring. “De technologie betekent een streep door de energieverliezen bij de centrale productie van elektriciteit. Ook kunnen we met decentrale productie het openbare elektriciteitsnet ontlasten. Dat scheelt de samenleving op termijn veel geld én het is gunstig voor de CO2-uitstoot. De kennis die we nu hebben helpt ons om op weg te gaan naar een duurzame samenleving. Aardgas zal in het transitieproces steeds meer groen gas worden. En dan is de HRe-ketel opnieuw een van de meest aantrekkelijke opties.”

29


30-31 Slim met Gas:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:34

Pagina 2

HRe-KETEL

Stichting Slim met Gas

Slim met Gas zet micro-wkk o Slim met Gas speelde een belangrijke rol bij de ontwikkeling en de marktintroductie van micro-wkk, ook wel de HRe-ketel genoemd. Toen Remeha in 2010 als eerste fabrikant een commercieel HRe-toestel op de markt bracht, kon de stichting zichzelf opheffen. Haar missie was vervuld: het naar de markt begeleiden van de HRe-ketel. Als de vier grote energiemaatschappijen Nuon, Essent, Eneco en GasTerra zich begin 2007 op initiatief van GasTerra verenigen in de Stichting Slim met Gas, verkeert de HRe-ketel nog in het prototypestadium. Er zijn op dat moment slechts enkele met de hand gemaakte exemplaren beschikbaar. Deze zijn weliswaar in de fabriek uitgebreid getest, maar van een beproefd product, klaar voor de consumentenmarkt, is nog geen sprake. De missie van Slim met Gas was om het systeem grootschalig op de markt te brengen. Om zo snel mogelijk praktijkervaring op te doen, organiseerden de vier partners van Slim met Gas diverse veldtesten, telkens grootschaliger van opzet.

dat de afspraken en verhoudingen helder waren, zijn we direct na de oprichting bij de NMa geweest om onze plannen uit te leggen. Die transparantie vonden we belangrijk. Het lag voor de hand om als marktpartijen samen te werken bij het testen van de nieuwe technologie. Energiebedrijven hebben immers contact met hun klanten. Daardoor kunnen zij in een vroeg stadium belangrijke ervaringen opdoen, die de fabrikanten in de verdere ontwikkeling van een product kunnen gebruiken. In dat opzicht hebben ook partijen als SPF, Kiwa Gas Technology en de stichting EPK een belangrijke rol gespeeld, door zich bezig te houden met de certificering en juiste normering van de HRe-ketel.”

Kennisuitwisseling

Versnelling

De eerste veldtest was een beperkte proef met een serie van acht toestellen op verschillende locaties in Nederland. Het laatste exemplaar werd symbolisch overhandigd aan de voorzitter van het Innovatieplatform, de toenmalige premier Balkenende. Deze stelde de ketel ter beschikking aan de Haagse sociale woonvoorziening Westeinde. “Dat was het begin van een serie veldtesten om de betrouwbaarheid en de werking van de HRe-ketel te testen”, vertelt Dick Tommel, voorzitter van de inmiddels opgeheven stichting Slim met Gas. “Over een periode van enkele jaren hebben we kritisch gekeken naar de wisselwerking met het elektriciteitsnet, het daadwerkelijke rendement, het installatiegemak en de transporteerbaarheid van de ketel. In elke fase van het traject hebben we verschillende HRe-systemen getest, onder meer van Remeha, Microgen en Ariston. De leden van Slim met Gas kozen voor die tests eigen locaties en installateurs en namen ook de installatiekosten voor hun rekening. De resultaten uit de tests hebben we gebundeld om zo veel mogelijk kennis uit te wisselen en om met elkaar tot een afgewogen oordeel te komen.” Al met al plaatste Slim met Gas samen via haar leden zo’n vijfhonderd HRe-ketels. Zo ontstond een steeds beter beeld van de HRe-ketel.

Tijdens de 3e Nationale micro-wkk-dag stelde het toenmalige ministerie van VROM een ambitieus doel voor grootschalige introductie van de HRe-ketel. Secretaris-generaal Hans van der Vlist riep de branche op om de productie

Transparantie Slim met Gas is een niet-commercieel initiatief, wat belangrijk is voor de goede wisselwerking tussen de vier energiebedrijven. Tommel: “Om ervoor te zorgen

30

De markt moet nu het werk gaan doen snel op te voeren, zodat de technologie ook zonder subsidie interessant zou worden voor de consument. Die oproep was de aanleiding voor ‘HRe in versnelling’, een initiatief van een aantal marktpartijen om in vijf jaar tijd 100.000 HRe-ketels te plaatsen in woningen van woningcorporaties. Volgens Dick Tommel zijn dit precies de initiatieven die nodig zijn nu de stichting Slim met Gas zichzelf heeft opgeheven: “De markt moet nu het werk gaan doen. De HRe-ketel is bij uitstek een product dat is ontwikkeld voor een grote voorraad bestaande woningen, een voorraad die misschien nog wel honderd jaar meegaat. Er zijn woningen waarvan de energiekosten bijna hoger zijn dan de huur. Dat is op termijn niet meer op te brengen. Juist daar wordt het onderwerp energiebesparing steeds belangrijker.”

MAGAZINE |


30-31 Slim met Gas:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:34

Pagina 3

HRe-KETEL

k op de kaart Stichting Slim met Gas Partners Eneco, Essent, Nuon en GasTerra

Oprichting Stichting Slim met Gas is opgericht in januari 2007, bij de ondertekening van het Convenant Gastransitie. Plaats van handeling: de 1e Nationale micro-wkk-dag in Apeldoorn. De Nationale micro-wkkdag beleefde in 2010 zijn vierde en laatste editie. Het idee achter Slim met Gas is afkomstig van GasTerra, dat ook de convenantpartners bij elkaar zocht.

Doelstelling De doelstelling van de stichting sluit volledig aan bij de filosofie van GasTerra: de bestaande gasvoorraad optimaal benutten en de ontwikkeling van nieuwe gastechnologie ondersteunen, als basis voor een transitie naar duurzame energiebronnen.

Missie Micro-wkk naar de markt begeleiden.

Hoofdactiviteit Praktijkervaring opdoen. Daartoe organiseerden de partners verschillende veldtesten, telkens grootschaliger van opzet.

Opheffing De stichting zou zich opheffen zodra de HRe-ketel voldoende was uitontwikkeld. Dit was in 2010 het geval toen Remeha het eerste commerciële exemplaar op de markt bracht.

Dick Tommel, voorzitter stichting Slim met Gas: “Het lag voor de hand om als marktpartijen samen te werken bij het testen van deze nieuwe technologie.”

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

31


32-33 OPG Visie Ed Nijpels.qxp:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:36

Pagina 2


32-33 OPG Visie Ed Nijpels.qxp:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:36

Pagina 3

VISIE ED NIJPELS

Ed Nijpels, voorzitter NLingenieurs en stichting EPK

‘Nederland koploper op het gebied van aardgas en duurzaamheid’ Nederland heeft een voorsprong op het gebied van gastoepassingen. Die voorsprong gaat ons goed van pas komen in de transitie van een fossiele naar een duurzame energievoorziening, aldus Ed Nijpels, voorzitter NLingenieurs en voormalig minister van Verkeer, Ruimtelijke Ordening en Milieu. “Dankzij de brede inzet van aardgas én de inspanningen van de industrie, met haar innovatieve gasproducten en -systemen, is Nederland bij uitstek een kennisland voor gastoepassingen.” Aardgas is de basis van de energietransitie, beweert Nijpels, die zich al meer dan twintig jaar politiek en bestuurlijk bezighoudt met aardgas en duurzaamheid. “In verhouding is gas een schone brandstof. Het is snel inzetbaar en goed te combineren met het gebruik van bijvoorbeeld zonne-energie. Nederlandse ingenieurs hebben een kennisvoorsprong op het gebied van duurzame gastechnologie. Die zetten we nu in om tot een schonere energievoorziening te komen.”

met het hoogst haalbare rendement, zou nog eens een besparing betekenen van een miljoen ton CO2 per jaar. Dat is het laaghangende fruit - een besparing die met betrekkelijk weinig inspanning te realiseren is. Die kans moeten we met beide handen aangrijpen. Daarnaast is de ontwikkeling van decentrale elektriciteitsproductie een interessante uitdaging. Vooral omdat de elektriciteitsproductie nog altijd verantwoordelijk is voor 60% van onze CO 2uitstoot. Bij decentrale opwekking is het goed mogelijk om de restwarmte

Europese koploper Als voorzitter van de Stichting HR (later stichting Gaskeur) en haar opvolger, de stichting Energie Prestatie Keur (EPK), heeft Nijpels de afgelopen twintig jaar een belangrijke bestuurlijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van zuinige cv-ketels. “We begonnen in Nederland met ketels die een rendement haalden van 60%. Nu zit dat rendement op 107%, en de kostprijs is lager. Dat is een mooie prestatie. Fabrikanten durven zichzelf een steeds hogere norm op te leggen en halen deze ook daadwerkelijk. Daarmee heeft Nederland zich een positie verworven als koploper in Europa op het gebied van zuinig en doelmatig gasverbruik.”

Lat steeds hoger Stichting EPK heeft als hoofdtaak te zorgen voor steeds betere energetische prestaties, die ook onderling vergelijkbaar zijn. Ook wil de stichting stimuleren dat de lat van de keurmerken steeds hoger komt te liggen. “We willen het gebruik van energiezuinige, schone en doelmatige toestellen voor verwarming, warmnwater en andere functies stimuleren. Afgelopen jaar zijn er meer dan 400.000 HR-ketels in Nederland geplaatst. Allemaal toestellen met zeer hoge rendementen. Alleen al hierdoor wordt er ieder jaar 200.000 ton minder CO2 uitgestoten. Dat is dus een wezenlijke bijdrage aan de besparingsdoelstellingen.”

Biogas Maar er liggen nog meer kansen voor CO2-reductie, vindt Nijpels. “Nederland heeft nog altijd een hardnekkige voorraad van zo’n twee miljoen aardgastoestellen met een lager rendement. Die toestellen vervangen door apparaten

Ons land beschikt over een uitstekende infrastructuur voor gas en daar moeten we gebruik van blijven maken optimaal te benutten. En ten slotte is er nog de verwachting dat we in 2020 jaarlijks kunnen beschikken over drie miljard kubieke meter biogas. Dat maakt de uitdaging voor gas extra interessant. Ons land beschikt nu eenmaal over een uitstekende infrastructuur voor gas en daar moeten we gebruik van blijven maken.”

Duurzame energievoorziening Al deze ontwikkelingen stellen de technische creativiteit van onze ingenieurs de komende jaren voor grote uitdagingen. Nijpels: “Goede gastoepassingen kunnen ervoor zorgen dat aardgas en biogas een substantiële bijdrage leveren aan CO2-reductie. Het uiteindelijke doel is de transitie in de richting van een steeds duurzamere energievoorziening. We moeten zeer zorgvuldig omgaan met de gasvoorraad die we in Nederland hebben, en constant bezig zijn met verantwoorde toepassingen. Combinaties met andere, duurzame energietechnologie zijn daarbij extra interessant. Onderzoeken wijzen uit dat aardgas en biogas op deze manier kunnen bijdragen aan een betaalbare, veilige en betrouwbare energievoorziening met gegarandeerde resultaten.”

Ed Nijpels (1950) was jarenlang voor de VVD actief in de landelijke politiek. Hij was vanaf 1977 lid van de Tweede Kamer en nam in 1982 het fractievoorzitterschap op zich. In 1986 werd hij minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Sinds zijn vertrek uit de politiek in 1990 was hij burgemeester van Breda, commissaris van de koningin in Friesland en voorzitter van het ABP. Hij is momenteel voorzitter van NLingenieurs (voorheen ONRI), de branchevereniging van advies- en ingenieursbureaus, en van Thuiswinkel.org. Daarnaast heeft hij vele bestuurlijke nevenfuncties waaronder het voorzitterschap van de stichting EPK.

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

33


34-35 Nieuw gas:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:37

Pagina 2

PLATFORM NIEUW GAS

Groen gas op weg naar één miljoen huishoudens in 2020

Gas staat weer helemaal op d Tien jaar geleden richtte de discussie over duurzame energie zich vooral op elektriciteit. Tegenwoordig staat echter ook de rol van gas bij de overgang naar een duurzame energievoorziening in de schijnwerpers. Het Platform Nieuw Gas ondersteunt deze discussie over de toekomst van Nederland. Een discussie over vergroening van gas als energiedrager én over de rol van gas bij de inpassing van zonne- en windenergie.

Gas biedt unieke mogelijkheden voor een duurzame energievoorziening, vindt Ulco Vermeulen, directeur business development bij Gasunie en voorzitter van het Platform Nieuw Gas. “We zetten in op drie trappen: schoon, schoner en schoonst. Schoon staat voor zeer efficiënte gastoepassingen, zoals de HRe-ketel. Met ‘schoner’ bedoelen we alles wat te maken heeft met het vergroenen van de gasvoorziening zelf, dus de ontwikkelingen op het gebied van biogas en groen gas. En met ‘schoonst’ bedoelen we de rol die gas kan spelen bij het succesvol toepassen van duurzame energie. Zon en wind zijn niet altijd voorhanden, maar in combinatie met gas kun je daarmee wel een heel complete, duurzame energievoorziening bereiken. Juist voor Nederland biedt deze drietrapsvisie grote kansen.”

in te zetten voor ruimteverwarming en voor koken.” Succesvolle voorbeelden zijn er genoeg, zoals de vergistingsinstallatie van ROVA, de eerste die direct is aangesloten op het hogedruk gasnet, of de lokale rioolwaterzuiverings-

Ontwikkeling tot groen gas

installatie in Beverwijk, die al bijna ‘break even’ draait. In Mijdrecht wordt vloeibaar gas gemaakt voor auto’s en in Spakenburg is een installatie in bedrijf voor het verwerken van vis- en koekresten tot groen gas.

Johan Wempe houdt zich als voorzitter van de Werkgroep Groen Gas vooral bezig met de tweede trap. Biogas is lange tijd apart gehouden van de gasvoorziening en alleen ingezet voor de productie van elektriciteit. Daardoor is niet geïnvesteerd in de ontwikkeling van groen gas: een kwaliteit biogas die bruikbaar is in het aardgasnet. Wempe: “De omslag ontstond in 2006. Sindsdien is er een streven om biogas op te werken tot aardgaskwaliteit en

Overheden, producenten en kennisinstellingen… alle partijen in de keten hebben elkaar gevonden

Groen gas hubs “Groen gas biedt geweldige kansen”, zegt Wempe. “Maar bij de individuele partijen komen die kansen niet voldoende tot hun recht. Je moet gasnet-

Ulco Vermeulen, directeur business development bij Gasunie: “Gas blijft nog heel lang belangrijk.”

34

MAGAZINE |


34-35 Nieuw gas:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:37

Pagina 3

PLATFORM NIEUW GAS

p de kaart

Johan Wempe bij de vergistingsinstallatie van ROVA in Zwolle: “Je moet de partijen bij elkaar brengen.”

werken, gashandelsbedrijven, boeren, rioolzuiveringsbedrijven, afvalverwerkingsbedrijven en de voedingsmiddelenindustrie bij elkaar brengen.” Momenteel wordt hard gewerkt aan ‘hubs’ voor groen gas: centrale punten voor het opwerken van biogas tot groen gas. Door de opwerking te centraliseren is efficiënter werken mogelijk. Wempe: “Sinds 2006 zijn veel nieuwe projecten gestart. In de eerste vijf jaar hebben die geleid tot een productie van zo’n 85 miljoen kubieke meter gas. In 2020 zal de gezamenlijke productie op anderhalf tot twee miljard kuub liggen. Goed voor ongeveer een miljoen huishoudens.”

Soepel samenwerken De vele biogasprojecten die in Nederland zijn opgestart, rekent Vermeulen samen met de introductie van de HRe-ketel (zie pagina 26) tot de belangrijkste wapenfeiten van het Platform Nieuw Gas. GasTerra heeft volgens Vermeulen de triple-A kwaliteiten van aardgas actief naar de markt gecommuniceerd. “Available, affordable en acceptable. We zijn blij dat GasTerra een actieve rol speelt in de keten. Overheden, producenten en kennisinstellingen werken veel soepeler met elkaar samen. Gas staat als energiedrager nu echt beter op de kaart dan vijf jaar geleden. Dat is een mooi resultaat, want gas blijft nog heel lang een belangrijke brandstof.”

Groen gas heeft de toekomst Al in de jaren zeventig werd gas gewonnen uit afval. De Wijster-installatie van Attero, die stortgas produceert, was het eerste succesvolle project. Daarna volgden er meer. Het gewonnen biogas werd voornamelijk gebruikt voor de productie van elektriciteit. Onder meer door toedoen van GasTerra is de aandacht in de laatste jaren steeds meer verschoven naar het verduurzamen van de bestaande aardgasvoorziening. Dat kan bijvoorbeeld door biogas of duurzaam opgewekte waterstof toe te voegen aan aardgas, waardoor groen gas ontstaat. De energiewereld ziet groen gas als een van de mogelijkheden om de economie te verduurzamen. Hans Overdiep, manager Energietransitie bij GasTerra: “Energietransitie is geen wedstrijd met één winnaar. Er zullen in de toekomst vele technieken voorhanden zijn om tot een duurzame energie-

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

huishouding te komen. Groen gas is er daar één van. Al die technieken kunnen en moeten elkaar ondersteunen.” GasTerra heeft een duidelijke visie op het optimaal inzetten van gas in die energiemix voor de toekomst. “We willen zorgen voor zinvolle toepassingen van aardgas en groen gas, met een zo hoog mogelijk rendement. Onder meer via het creëren van gastoepassingen die meer bruikbare energie uit een kubieke meter gas halen. Daarnaast stimuleren we het bedrijfsleven om zo min mogelijk gas te verbruiken in het productieproces. Samen met onze grote afnemers kijken wij hoe zij hetzelfde kunnen presteren met een lager gasverbruik. Binnen GasTerra snappen we dat je het transitieproces niet kunt forceren. Maar wij willen er wel alles aan doen het te versnellen en om aardgas in te zetten voor het behalen van de duurzame doelstellingen van Nederland, Europa en hopelijk de hele wereld.”

35


36-37 DHPA:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:40

Pagina 2

WARMTEPOMPEN

Dutch Heat Pump Association

Duurzame warmte met één m In 2020 moet veertien procent van het primaire energiegebruik in Nederland afkomstig zijn uit hernieuwbare bronnen. De teller in Nederland staat nu, eind 2011, op ongeveer vijf procent. Er is dus nog wel wat werk aan de winkel. De Dutch Heat Pump Association (DHPA) ziet een belangrijke rol weggelegd voor de warmtepomp. Het streven: één miljoen warmtepompen in 2020. Wanneer Nederland de lat van veertien procent duurzame energie in 2020 niet haalt, zou dat uit kunnen lopen op sancties vanuit de Europese Unie en in ieder geval op reputatieschade. “Veertien procent is nog ver weg, maar de doelstelling is geen onmogelijke opgave”, zegt Peter Wagener van DHPA, de nieuwe brancheorganisatie voor warmtepompen in de woningbouw. “We denken dat warmtepompen in de gebouwde omgeving een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de gewenste verduurzaming. Een warmtepomp maakt het mogelijk om duurzame warmte uit de omgevingslucht of uit de bodem nuttig in te zetten. Met relatief weinig energie kan een warmtepomp die warmte op een bruikbaar temperatuurniveau brengen. De rendementen kunnen zeer interessant zijn.”

Lagetemperatuurverwarming Een warmtepomp kan worden ingezet voor verwarming en voor koeling. Algemeen geldt dat het rendement van een warmtepomp beter wordt naarmate de brontemperatuur hoger is en de temperatuur van het afgiftesysteem lager. Voor een goed renderende warmtepompinstallatie is een afgiftesysteem voor relatief lage temperaturen (de zogeheten lagetemperatuurverwarming of LTV) dus aan te raden. Voorbeelden van een LTV-systeem zijn vloerverwarming, wandverwarming of vergrote radiatoren. Hierbij geldt: hoe lager de ontwerptemperatuur van het afgiftesysteem, hoe beter een warmtepomp tot zijn recht komt.

Meer huiswerk Al met al is de installatie van warmtepompen complexer dan die van een cv-ketel. “Een warmtepomp vraagt om een integrale benadering”, zegt Wagener. “De warmtevraag, het afgiftesysteem, de warmtepomp en de bron moeten als geheel worden beschouwd. Installateurs moeten zich realiseren

dat de keuze van een warmtepomp en de installatie meer aandacht vragen. Om succesvol te zijn in deze aantrekkelijke markt moeten installateurs dan ook bereid zijn wat meer huiswerk te doen. Tegelijk zien we dat installateurs een cruciale rol spelen bij het stimuleren van warmtepomptechniek; zij kunnen het succes van een installatie maken of breken. Naast de fabrikanten en de overheid zijn het de installateurs die een belangrijke rol spelen in de daadwerkelijke energietransitie.”

Naast de fabrikanten en de overheid zijn het de installateurs die een belangrijke rol spelen bij de energietransitie De Dutch Heat Pump Association (DHPA) ontstond op 1 januari 2011 uit de Stichting Warmtepompen en de Smart Hybrid Foundation. DHPA probeert installateurs bekend te maken met de mogelijkheden van warmtepompen, door onder meer opleidingen en informatievoorziening.

Bestaande bouw Groot voordeel van warmtepompen is dat toepassing in de bestaande bouw mogelijk is. Wagener verwacht zelfs dat daar de meeste winst te behalen valt. “We bouwen jaarlijks maximaal 50.000 nieuwe woningen. Als we dertig procent van deze woningen uitrusten met een warmtepomp, dan zijn dat 15.000 warmtepompen per jaar. Dat is veel te weinig om de sectordoelstellingen voor energiebesparing en emissiereductie te realiseren. We kunnen

Hoe werkt een warmtepomp? Ieder gebouw is omgeven door een onuitputtelijke bron aan duurzame energie in de bodem en de buitenlucht. Deze bronnen hebben echter een te laag temperatuurniveau om een centrale verwarming rechtstreeks op aan te sluiten. Om een woning met die duurzame energie te kunnen verwarmen, moet de temperatuur eerst op een bruikbaar niveau gebracht worden met een warmtepomp. Een warmtepomp maakt gebruik van een gesloten systeem, waarin vloeistof aanwezig is die verdampt tot gas en daarbij warmte opneemt uit de omgeving. Een compressor verhoogt vervolgens de druk, waardoor de temperatuur van het gas omhoog gaat. Na afgifte van deze warmte condenseert het gas, wordt de druk verlaagd en kan nieuwe (duurzame) warmte worden opgenomen; het proces start opnieuw. Een warmtepomp neemt dus aan de ene kant warmte op en geeft aan de andere kant warmte af op een ander temperatuurniveau. Waar het apparaat warmte opneemt, werkt het als koelmachine. Waar het warmte afgeeft, is het een verwarmingstoestel. Bij de installatie van een warmtepomp is het belangrijk een geschikte warmtebron te kiezen: bijvoorbeeld ventilatielucht, omgevingslucht, de bodem onder of naast het gebouw of het grondwater. Welk type bron de voorkeur heeft, wordt bepaald op grond van een groot aantal factoren, waaronder de warmtebehoefte, de koudevraag en de brontemperatuur. De compressor in een warmtepomp is de belangrijkste energiegebruiker.

36

MAGAZINE |


36-37 DHPA:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:40

Pagina 3

WARMTEPOMPEN

n miljoen warmtepompen Upgraden energielabel verplicht stellen De warmtepomp kan een grote rol spelen bij de overgang naar een duurzame energievoorziening, mits de technologie snel haar weg vindt naar woningbezitters en gebouwbeheerders. DHPA heeft een visie over de manier waarop dat zou kunnen gebeuren. “Mensen twijfelen vaak over de aanschaf van innovatieve technologie”, meent DHPA-voorzitter Peter Wagener. “Meestal op grond van de prijs. Subsidie is een optie, maar heeft een aantal nadelige gevolgen voor de markt. Wet- en regelgeving hebben een stimulerende werking op de markt, subsidie niet. Bovendien raken subsidiegelden relatief snel uitgeput. Als DHPA zien wij daarom liever dat de wet- en regelgeving op het gebied van verduurzaming worden aangescherpt.” Als voorbeeld van wet- en regelgeving noemt Wagener het verplicht stellen van een upgrade van het energielabel voor woningkopers. “Een woning die in 2013 wordt aangekocht, moet binnen twee jaar minimaal één labelstap hebben gemaakt. Hoe de woningeigenaar deze stap maakt, bepaalt hij zelf. Geen enkele technologie wordt voorgeschreven. Dit heeft een positieve invloed op alle vormen van duurzame energie, of het nu gaat om gaswarmtepompen, HRe-ketels, isolatie of zonnecellen.”

Peter Wagener, voorzitter Dutch Heat Pump Association: “In de gebouwde omgeving is met warmtepompen veel winst te behalen.”

een veel grotere slag slaan in de bestaande woningbouw. Als we erin slagen om van de cv-ketels die jaarlijks vervangen moeten worden – ongeveer 600.000 per jaar in Nederland – een deel te vervangen door een warmtepomp, spreken we over andere aantallen. Bovendien kunnen we bij ketels die nog niet aan vervanging toe zijn een warmtepomp toevoegen. Dat levert snel een enorme rendementswinst op.”

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

37


38-41 subsidies:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:42

Pagina 2

SUBSIDIES

De overheid stimuleert verduurzaming De transitie naar duurzame energie is een proces met grote belangen. Agentschap NL, onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, probeert dat proces te versnellen, onder meer door bedrijven, kennisinstellingen en belangenorganisaties die samenwerken aan verduurzaming te ondersteunen met kennis en geld. Dat werkt.

Nederland moet in de toekomst een van de schoonste en zuinigste energielanden van Europa zijn. Dat lukt alleen als het energiegebruik drastisch omlaag gaat en als het aandeel duurzame energie fors stijgt. In 2010 was 2,4% van het totale Nederlandse energiegebruik duurzaam; in 2020 moet dit gestegen zijn naar 14%. Innovatie is essentieel.

Subsidie, belastingaftrek of kennis De overheid helpt innovatie financieel mogelijk te maken via subsidies, via bijzondere belastingaftrek voor energieinvesteringen en in een aantal gevallen via kredieten of financiële garantstellingen. Ook vervult de overheid via Agentschap NL een advies- en kennisfunctie. “GasTerra is een belangrijke speler in het proces van energietransitie”, zegt Bert Stuij, manager Energiestrategie en Transitie bij Agentschap NL. “We komen GasTerra regelmatig tegen bij projecten met en rond aardgas. De mensen van GasTerra hebben een duidelijke visie op het verduurzamen van onze samenleving met behulp van aardgas. Die visie sluit perfect aan bij ons beleid en dat zorgt voor een goede samenwerking.”

Altijd advies Bij aanvragen waar het niet gaat om innovatieve techniek maar om een innovatieve toepassing van bestaande techniek, vindt financiering soms plaats op volgorde van binnenkomst. Ondersteuning is dan mogelijk tot het geld op is. Enkele subsidieregelingen zijn zo populair dat er loting moet plaatsvinden. Aanvragers die geen financiële ondersteuning krijgen, kunnen overigens nog steeds bij Agentschap NL terecht voor advies en kennisondersteuning.

Budget beperkt Projecten die in aanmerking komen voor een subsidie, hebben een voorbeeldfunctie of bewegen zich op het vlak van onderzoek naar nieuwe technieken. Denk hierbij aan projecten met gaswarmtepompen, zonnepanelen of brandstofcellen. Helaas is het budget beperkt en is voor lang niet elk plan een bijdrage beschikbaar. Agentschap NL bepaalt namens de overheid welke aanvragen in aanmerking komen voor financiële steun. Agentschap NL behandelt en beoordeelt aanvragen stuk voor stuk, waarbij onder meer gekeken wordt naar de kosten en de verwachte maatschappelijke winst. De projecten met de hoogste scores komen in aanmerking voor financiering.

De Nederlandse regering ondersteunt partijen die actief zijn op het gebied van energie-innovatie met kennis of geld, om het proces van energietransitie te helpen versnellen

38


38-41 subsidies:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:42

Pagina 3

GASWARMTEPOMPEN

Gaswarmtepomp goed voor flinke besparing in de utiliteitsbouw Aardgas zal gedurende een flink deel van deze eeuw een belangrijke rol spelen in de energievoorziening. In de technologie van gaswarmtepompen ontmoeten aardgastechnologie en duurzame energie elkaar. Dat levert bijzonder interessante rendementen op, in het bijzonder in de utiliteitsbouw.

Het plaatsen van gaswarmtepompen in de bestaande bouw kan aanzienlijke financiële besparingen opleveren

In 2007 werd op initiatief van GasTerra de Smart Cooling Foundation (SCF) opgericht, de brancheorganisatie voor fabrikanten van gaswarmtepompen. De stichting houdt zich bezig met de toepassing van gaswarmtepompen in de utiliteitsbouw. Gaswarmtepompen zijn bijzonder geschikt voor hotels, zorgcentra, winkelcentra, kantoren en woongebouwen met collectieve klimaatsystemen. Gaswarmtepompen maken net als elektrische warmtepompen gebruik van de overal aanwezige omgevingswarmte en brengen deze met een relatief kleine hoeveelheid energie op een bruikbaar temperatuurniveau. De gebruikte bronwarmte is duurzaam; de energie voor het ‘oppompen’ naar de gewenste temperatuur wordt in het geval van een gaswarmtepomp geleverd door (al dan niet verduurzaamd) aardgas.

Flinke besparing Het belangrijkste doel van de SCF is het plaatsen van gaswarmtepompen in de nieuwbouw en in de bestaande bouw, vaak in combinatie met de cv-installaties die al in gebruik zijn. De installatie van een gaswarmtepomp is meestal een bijzonder verantwoorde investering, omdat er aanzienlijke energie-

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

besparingen haalbaar zijn. Onderzoek wijst uit dat het plaatsen van een gaswarmtepomp naast een cv-ketel een energiebesparing van minimaal 20% oplevert.

80.000 utiliteitsgebouwen Het ontwerpen en plaatsen van een gaswarmtepomp is altijd maatwerk. Daardoor kunnen de investeringskosten aanzienlijk zijn. De besparing op energiekosten is echter van dien aard dat de terugverdientijden vaak zeer aantrekkelijk zijn. Het alternatief voor een gaswarmtepomp, een elektrisch aangedreven warmtepomp, is in aanschaf soms goedkoper, maar vergt in veel gevallen een relatief kostbare verzwaring van de elektrische aansluiting. Door toepassing van een gaswarmtepomp is zo’n kostbare aansluiting niet nodig. Met circa 80.000 bestaande utiliteitsgebouwen in Nederland zijn de mogelijkheden voor gaswarmtepompen enorm. Wanneer een klein deel van de eigenaren en gebruikers van deze gebouwen overtuigd raakt van de voordelen gaswarmtepompen, kan dit al leiden tot een substantiële reductie van de CO2-uitstoot.

39


38-41 subsidies:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:43

Pagina 4

GASWARMTEPOMPEN

Comfortabel sporten in Raalte dankzij gaswarmtepompen Het splinternieuwe gebouw van Vital Centre in Raalte biedt onderdak aan een sportschool, een zwembad en diverse wellnessvoorzieningen. Het gebouw heeft een uniek klimaatsysteem met onder meer vier gaswarmtepompen op het dak. De installatie zorgt voor een zeer hoog comfortniveau en levert een

Het klimaatsysteem van Vital Centre in Raalte bestaat uit een combinatie van zogeheten tweepijps en driepijps systemen op het dak van het gebouw. Driepijps systemen maken gelijktijdig verwarmen en koelen met dezelfde buitenunit mogelijk. In combinatie met de terugwinning van koude en warmte uit ventilatielucht is deze techniek uniek in Europa. In totaal zijn vier gasmotorwarmtepompen geïnstalleerd: één driepijps systeem en twee tweepijps systemen voor het koelen en/of verwarmen van het pand, en één tweepijps systeem voor koelen en verwarmen met een watermodule. De tweepijps systemen zijn uitgerust met een generator voor elektriciteitsproductie en productie van heet water. Drie van de vier gasmotoren leveren tijdens koelbedrijf restwarmte van 75 °C voor verwarming van het zwembad. Omdat het risico op legionellabesmetting zwaarder weegt dan het energieverbruik levert een HR-gasboiler het warme tapwater.

Project

Vital Centre Raalte

Gebruik: Locatie: Omvang gebouw:

Sportschool met zwembad Hammerweg 8b, 8101 NE Raalte Circa 3.300 m2 BVO 2.000 – 2.500 sportende bezoekers per week 2008 – 2009 Vier gasmotorwarmtepompen Sanyo Aardgas en elektriciteit Koelen en verwarmen, eventueel gelijktijdig 250 kW voor verwarming, 225 kW voor koeling, 60 kW heetwaterproductie, 12 kW elektrisch opwekvermogen 18 °C (in de sportzalen), 21 °C (in de kantoren), 31 °C (in het zwembad) Buitenlucht Directe expansie (DX) en water (LTV) 35–55 °C voor verwarming, 75 °C voor voetenbad, zwembad en LBK (restwarmte tijdens koelbedrijf) Sanyo regeling in combinatie met zelfontwikkelde PLC-besturing. Alle ruimten individueel regelbaar op temperatuur Nee

Jaar van oplevering: Type installatie: Fabrikaat: Energievoorziening: Functionaliteit:

De eigenaar van het Vital Centre koos om diverse redenen voor gaswarmtepompen in plaats van een standaard installatie met een elektrische warmtepomp en cv-ketels:

Capaciteit:

• Reductie van het energiegebruik (en van de energiekosten). • Reductie van de CO2-uitstoot (met 40.000 kg per jaar). • De mogelijkheid om de warmte van sporters te hergebruiken

Ontwerptemperatuur bij -7 °C: in het

zwembad. • Reductie van de capaciteit van het transformatorhuis. • Flexibele regelbaarheid per vertrek. • De mogelijkheid van ontvochtiging per vertrek. In het zwembadgedeelte wordt een elektrische warmtepomp met hoog rendement gebruikt om de lucht te ontvochtigen en daarbij de restwarmte opnieuw te gebruiken. Om corrosieproblemen te voorkomen zijn hier kunststof warmtewisselaars geïnstalleerd. Bezoekers en het personeel van het Vital Centre Raalte ervaren het klimaat in het pand als zeer comfortabel. In het eerst halfjaar lag het gasverbruik op slechts 27.000 m3.

40

Warmtebron: Afgiftesysteem: Watertemperatuur:

Gebouwbeheerssysteem:

Energieprestaties gemonitord:

MAGAZINE |

Bron: ICE

aanzienlijke besparing op ten opzichte van meer alledaagse technieken.


38-41 subsidies:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:43

Pagina 5

GASWARMTEPOMPEN

Zomerkoeling voor bezoekerscentrum Ameland In het Natuurcentrum Ameland is het grootste gedeelte van het jaar behoefte aan koeling. Hiervoor heeft het centrum twee gaswarmtepompen laten plaatsen. De installatie zorgt via de vloerverwarming en de luchtbehandeling voor een aangenaam binnenklimaat, zomer en winter.

Het bezoekerscentrum is een goed voorbeeld van een modern publieksgebouw waar door het goede isolatieniveau de warmtebehoefte betrekkelijk laag is. Gedurende het grootste deel van het jaar is er in het bezoekerscentrum behoefte aan koeling. De vraag naar warmte en de vraag naar koude doen zich soms gelijktijdig voor, omdat de lucht in het pand ontvochtigd moet kunnen worden. Daarom was het toepassen van een gaswarmtepomp interessant. De extra kosten voor een gaswarmtepomp ten opzichte van een cv-ketel met koelmachine kunnen binnen een beperkt aantal jaren worden terugverdiend. Het Natuurcentrum beschikt over een lagetemperatuur-vloerverwarmingssysteem. Naverwarming en (in de zomer) koeling worden geregeld via de luchtbehandeling. Aan de zijkant van het pand zijn twee gasmotorwarmtepompen geïnstalleerd. Plaatsing op het dak was niet mogelijk gezien de architectuur van het pand. Een gedeelte van de installatie in het pand is achter een glazen wand geplaatst en is onderdeel van een energie-expositie. Bij het Natuurcentrum is gekozen voor een vierpijps systeem met een waterbuffet voor eventuele opslag van motorwarmte. TNO bewaakt de installatie op afstand en voert continu metingen uit.

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

Project

Natuurcentrum Ameland

Gebruik: Locatie: Omvang gebouw:

Bezoekerscentrum Strandweg 38, 9163 GN Nes 2.300 m2 BVO, circa 60.000 bezoekers per jaar Jaar van oplevering: 2008 Type installatie: Twee gasmotorwarmtepompen Fabrikaat: AISIN Toyota Energievoorziening: Aardgas en elektriciteit Functionaliteit: Ruimteverwarming en -koeling. Gelijktijdige warmte- en koudelevering gedurende de tussenseizoenen Capaciteit: 134 kW voor verwarming, 112 kW voor koeling, Ontwerptemperatuur bij -7 °C: Kantoren: 21 °C Expositieruimtes: 18 °C Warmtebron: Buitenlucht en motorwarmte Afgiftesysteem: Water, luchtbehandeling Watertemperatuur: Koelen 7-11 °C, verwarmen 35-41 °C Gebouwbeheerssysteem: Ja, op afstand beheerd door de installateur in Dokkum Energieprestaties gemonitord: Ja; nog geen gegevens beschikbaar

41

Bron: Gasengineering

Het Natuurcentrum Ameland is een modern museum annex bezoekerscentrum, gevestigd in een fraai ontworpen nieuwbouwpand bij Nes, Ameland. Het centrum speelt in op de vragen rond natuur, landschap, milieu en duurzaamheid. Kennis opdoen, ervaren en beleven staan centraal. Een onderdeel van het centrum is gevuld met informatie over het project Duurzaam Ameland en initiatieven op het gebied van duurzame energie. Verschillende energiebedrijven zijn via Duurzaam Ameland betrokken bij de inrichting van het Natuurcentrum. Op initiatief van deze partijen is bij de bouw van het centrum de optie van een klimaatinstallatie met gaswarmtepompen onderzocht.


42-43 warmtepomp:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:44

Pagina 2

BRANDSTOFCELLEN

GasTerra en Kiwa Gas Technology starten eerste veldtesten

Nóg efficiënter met de b Een HRe-ketel kan voor sommige toepassingen nóg interessanter worden wanneer de elektriciteit wordt geproduceerd met een brandstofcel. GasTerra is in samenwerking met Kiwa Gas Technology in 2009 gestart met het Unieke Kansen Programma, waarin het project ‘Higher Efficiencies for MicroCHP’ de introductie van brandstofcellen onderzoekt. Met het project willen GasTerra en Kiwa Gas Technology de ontwikkeling simuleren van een een HRe-ketel op basis van brandstofceltechnologie. Een brandstofcel produceert elektriciteit uit waterstof of direct uit aardgas en doet dat met een veel hoger rendement dan een motor met generator. Dit betekent dat de verhouding tussen de geproduceerde hoeveelheid elektriciteit en de hoeveelheid warmte bij een HRe-ketel met brandstofcel anders ligt dan bij de HRe-ketel op basis van een Stirlingmotor. Dankzij die andere verhouding zou een brandstofcel-HRe bijzonder geschikt zijn voor bestaande woningen én voor nieuwbouwwoningen met een lage warmtevraag.

Restwarmte benutten De technologie van brandstofcellen heeft het voordeel dat met een zeer hoog rendement decentraal elektriciteit opgewekt kan worden. Omdat daarnaast ook nog de restwarmte kan worden benut in de woning, komt dit neer op een enorme potentiële energiebesparing in de gebouwde omgeving en een aanzienlijke reductie van de CO2-uitstoot. Momenteel zijn brandstofcellen nog kostbaar, maar op termijn kan de technologie zowel in de bestaande bouw als in de nieuwbouw rendabel zijn.

Momenteel zijn brandstofcellen nog kostbaar, maar op termijn kan de technologie zowel in de bestaande bouw als in de nieuwbouw rendabel zijn

De voordelen van brandstofcellen Brandstofcellen zijn elektrochemische toestellen die chemische energie in een continue reactie direct omzetten in elektriciteit. In het toestel vindt een redoxreactie plaats, waarbij elektronen worden uitgewisseld. De brandstofcel lijkt dus enigszins op een accu of batterij. Bij de reactie in de brandstofcel treden nauwelijks verliezen op, waardoor de omzetting erg efficiënt is. De huidige HRe-ketel met Stirlingmotor produceert in een doorsnee woning per jaar zo’n 1.750 kWh (dat is ongeveer 50% van het jaarlijkse elektriciteitsverbruik). De brandstofcel zet met een hoog rendement aardgas om in elektriciteit. Hierbij komt relatief weinig warmte vrij. Deze warmte kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor het aanmaken van warm water voor bad of douche. De brandstofcel is niet gekoppeld aan de warmtevraag van het huis en werkt het hele jaar door. Daardoor wekt het toestel op jaarbasis gemiddeld zo’n 13.000 kWh aan elektriciteit op, bij een elektrisch rendement van 60%, wat veel efficiënter is dan opwekking in grote centrales. Het grootste deel van deze productie levert de brandstofcel aan het elektriciteitsnet: de woning verandert in een netto energieleverancier. Ook is het mogelijk de elektriciteit lokaal op te slaan en te gebruiken in een elektrische auto. In principe kan een brandstofcel-HRe in de bestaande bouw een CO2-reductie van 75% opleveren. Gezien de geringe warmteproductie is de technologie ook geschikt voor nieuwbouwwoningen met een lage warmtevraag.

Veldtesten In 2009 dienden GasTerra en Kiwa Gas Technology met succes een subsidieaanvraag in bij Agentschap NL voor het brandstofcelproject. Het project is onderverdeeld in een aantal fases en omvat bovendien praktijkproeven met vijftien brandstofcellen. Hierdoor ontstaat een representatief beeld van de mogelijkheden van de nieuwe technologie in de Nederlandse woningbouw. In de eerste stap kijken de onderzoekers naar de brandstofceltypen die mogelijk in aanmerking komen voor toepassing in de gebouwde omgeving. Aan de hand van tests in het laboratorium worden de brandstofcellen geselecteerd die meedoen in de veldtesten. Tijdens de veldtesten worden de toestellen in een aantal woningen gemonteerd en wordt de werking van het systeem uitgebreid gevolgd. De onderzoekers meten het gasverbruik, de elektriciteits- en warmteproductie en ook de reactie van het systeem op veranderingen in de tapwater- en cv-warmtevraag.

Grote openheid De overheid, consumentenorganisaties, installatiebranche en de woningbouwsector krijgen de onderzoeksresultaten al tijdens de uitvoering van het project ter inzage en ook de ketelfabrikanten kunnen er gebruik van maken. Door deze openheid wordt een snelle marktintroductie van de HRe-ketel met brandstofcel gestimuleerd en kan de technologie versneld een bijdrage leveren aan de verduurzaming van de energiehuishouding in Nederland.

42

MAGAZINE |


42-43 warmtepomp:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:44

Pagina 3

BRANDSTOFCELLEN

brandstofcel-HRe

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

43


44-45 OPG Visie Ferd Crone.qxp:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:46

Pagina 2

VISIE FERD CRONE

Ferd Crone, burgemeester van Leeuwarden

De duurzaamste burgemeester van Nederland “Leeuwarden wil koploper zijn in de transitie naar een duurzame samenleving”, zegt burgemeester Ferd Crone. “Zelf doe ik daar graag aan mee. Ik kan wel roepen dat we duurzamer moeten leven, maar als mensen mij vervolgens zien rijden in een benzineslurpende auto, geef ik het verkeerde voorbeeld. Daarom rijden onze dienstauto’s tegenwoordig op groen gas.” Ferd Crone is altijd al geïnteresseerd geweest in economie, milieu en energie. “Dat begon tijdens mijn studie economie aan de Universiteit van Amsterdam en het is nooit meer verdwenen.” Naast zijn werkzaamheden als burgemeester van Leeuwarden houdt hij zich actief bezig met het promoten van groen gas binnen en buiten de provincie Friesland. “Het is de bedoeling dat provincies elkaar helpen met de ontwikkeling van projecten op weg naar een duurzamere samenleving.”

Klimaatneutrale mobiliteit Op grond van zijn interesse in de energietransitie en groen gas is Crone gevraagd als voorzitter van de Raad van Advies van de stichting Groen Gas Mobiel (GGM). GGM (www.groengasmobiel) is de koepelorganisatie voor de gehele mobiele groengassector in Nederland, waaronder energiebedrijven, leasemaatschappijen, tankexploitanten en auto-importeurs. GGM vertegenwoordigt geen commerciële standpunten van individuele organisaties, maar wil samen met overheden, wetenschapsinstellingen, organisaties en bedrijven de mogelijkheden voor het rijden op groen gas in Nederland vergroten. Crone: “Groen Gas Mobiel wil mensen stimuleren te kiezen voor een auto op groen gas. Gebruikmaken van groen gas voor mobiliteitsdoelstellingen is een goede optie op weg naar een klimaatneutrale mobiliteit. Groen gas ís immers CO2-neutraal. Het verbetert de luchtkwaliteit én tegelijkertijd de Nederlandse economie. Er hoeft namelijk minder geïmporteerd te worden en de agrarische sector wordt gestimuleerd.”

Van paardenkracht naar koeienkracht Groen gas wordt geproduceerd uit onder meer afvalwaterslib, uit gft-afval of mest. Crone ziet daarom grote kansen voor Friesland op het gebied van groen gas. “Er zijn heel veel koeien, die met z’n allen veel mest produceren. Deze mest is ideaal voor de productie van groen gas. Daarom zeg ik regelmatig dat we het in Friesland niet moeten hebben van paardenkracht, maar van koeienkracht.” Crone stelt dat Leeuwarden graag voorop wil lopen op het gebied van duurzaamheid. “Groen gas kan daar prima aan bijdragen. In 2010 reden al zo’n tweehonderd auto’s in onze provincie op groen gas. Dit aantal is nu al

Ik vind het belangrijk om te laten zien dat nieuwe energietechnologie voor iedereen beschikbaar is weer veel hoger en zal de komende jaren zeker verder stijgen. Daarnaast komen er binnenkort diverse aardgas- of groengaspompen. We willen als provincie laten zien wat de mogelijkheden zijn en een voorbeeld zijn voor anderen.”

HRe-ketel Naast groen gas is Crone ook in en rondom zijn eigen huis bezig met de energietransitie. “In het kader van een proef met de nieuwe HRe-ketel heb ik er sinds 2008 één bij mij thuis staan. Hij draait al die tijd storingsvrij, ik heb er nooit problemen mee. Hij werkt prima en je merkt geen verschil met een gewone HR-ketel. Wanneer het koud wordt, verwarmt de HRe-ketel het huis en wekt hij gelijktijdig stroom op. Deze stroom wordt netto teruggegeven aan het elektriciteitsnet.”

Het College van Burgemeester en Wethouders in Leeuwarden geeft burgers het goede voorbeeld door zelf ook op aardgas te rijden.

Crone begrijpt dat de aanschaf van een HRe-ketel voor de gemiddelde burger een flinke investering is. “Vooralsnog is een subsidie voor de aanschaf en het gebruik van een HRe-ketel gewenst. Subsidie betekent een lager kostenplaatje en dat moet mensen over de streep kunnen trekken om een HRe-ketel aan te schaffen.” Crone hoopt dat de HRe-ketel een grote vlucht neemt, want in de toekomst kunnen ook HRe-ketels met groen gas worden gevoed. Met de mest van één koe kunnen vijf tot zeven huizen worden verwarmd.

Voor iedere burger Ferd Crone (1954) maakte van 1994 tot 2007 deel uit van de Tweede Kamer, waar hij onder meer namens de PvdA woordvoerder was voor energiemarktbeleid. Daarvoor was hij hoofd van de afdeling mondiaal milieubeleid op het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Ook was hij lid van de SER. Sinds 15 november 2007 is Crone burgemeester van de gemeente Leeuwarden.

44

Naast een HRe-ketel heeft de privéwoning van de burgemeester ook zonnepanelen. “Misschien ben ik wel de duurzaamste burgemeester van Nederland. Ik vind het belangrijk om te laten zien dat deze nieuwe technologie voor iedereen beschikbaar is. Ik heb niets wat voor de burger niet beschikbaar is. Gelukkig zie je duurzame ontwikkelingen steeds meer opkomen. Niet alleen in Friesland, maar in heel Nederland. We moeten met z’n allen doorgaan met het ontwikkelen van duurzame technologieën om de energietransitie uiteindelijk te kunnen voltooien.”

MAGAZINE |


44-45 OPG Visie Ferd Crone.qxp:Basis stramien EPC

“Rijden op groen gas verbetert de luchtkwaliteit én de economie”

28-11-2011

13:46

Pagina 3


46-47 TNO.qxp:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:47

Pagina 2

KENNISINSTITUUT TNO

Innovatie blijft noodzakelijk Als gasland bij uitstek heeft Nederland in de wereld een vooraanstaande positie op het gebied van gasresearch. Die positie is onder meer te danken aan het werk van gerenommeerde kennisinstituten, waaronder TNO. Op het gebied van energieonderzoek en marktsimulatie werken de kennisinstituten nauw samen met universiteiten en industriĂŤle researchpartners.

Nederland is gewend aan aardgas. Alsof het er altijd geweest is en ook altijd zal zijn. Ruim vijftig jaar na de ontdekking van het aardgas zorgt dat gas voor bijna de helft van onze energiebehoefte. Maar niets is vanzelfsprekend. Ook niet de rol van aardgas in de energievoorziening. TNO bouwde een computermodel dat bedrijven en overheden helpt om de juiste beslissingen te nemen in een steeds veranderend energielandschap.

Computermodel Het speelveld van de gasvoorziening verandert voortdurend. Gas dat tot voor kort als moeilijk winbaar werd beschouwd, staat nu volop in de belangstelling. Grootschalige technieken om aardgas in vloeibare vorm (LNG) over grote afstanden te transporteren, zijn steeds meer van invloed op de wereldwijde marktverhoudingen. Hetzelfde geldt voor de diverse internationale gaspijp-

De juiste beslissingen nemen in een steeds veranderend energielandschap

46

leidingen die op de tekentafel liggen of in aanbouw zijn. TNO ontwikkelde ENETSIM, een computermodel van de Europese gasmarkt dat rekening houdt met de hele keten: exploratie, productie, transport, opslag en gebruik van aardgas. Het model laat zien wat de gevolgen zijn voor de gasvoorziening als bijvoorbeeld de regelgeving wordt veranderd, als de voorraden kleiner worden, of als het grillige aanbod van windenergie toe- of afneemt. Momenteel wordt het model gebruikt voor scenariostudies en voor het onderbouwen van investeringsbeslissingen in de energiesector. GasTerra werkte mee aan ENETSIM door belangrijke informatie en data aan te leveren.

Vloeibaar gas LNG (vloeibaar aardgas) is een ander kennisgebied waar TNO zijn sporen heeft verdiend. Gas is als vloeistof gemakkelijker over grote afstanden te transporteren dan in gasvormige toestand. Aardgas wordt onder cryogene omstandigheden (bij zeer lage temperaturen) vloeibaar gemaakt en gehouden. TNO steunt de ontwikkeling van LNG-technieken, met het doel deze ontwikkeling te versnellen en de veiligheid en duurzaamheid te waarborgen. Het instituut beschikt over veel kennis op het gebied van industriĂŤle veiligheid en cryogene op- en overslagsystemen, en adviseert overheden en bedrijven daarover. Ook werkt TNO aan een milieutechnische ketenanalyse voor LNG als brandstof voor de scheepvaart.

MAGAZINE |


46-47 TNO.qxp:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:47

Pagina 3

KENNISINSTITUUT TNO

Ambitie Samen met partijen als Gasunie, GasTerra, EBN en NAM werkt TNO aan technologieën om moeilijk winbare gasreserves op een efficiënte winbaar te maken. Zo inventariseert TNO hoeveel ‘onconventioneel’ gas zich in de Nederlandse ondergrond zou kunnen bevinden. Samen werken de partijen aan geavanceerde technieken voor het vinden van nieuwe gasvelden, voornamelijk op zee. EBN

heeft de ambitie om in 2030 per jaar zo’n 30 miljard kubieke meter aardgas te produceren uit kleine gasvelden. Om dat mogelijk te maken, moet er nog wel wat gebeuren. Zo moeten er nog nieuwe reserves gevonden worden van in ieder geval zo’n 250 miljard kubieke meter. Tegelijk willen de partijen de gasvoorziening ook vergroenen. Dat betekent dat er efficiëntere processen moeten komen voor de productie van groen gas. Ook daarmee houdt TNO zich bezig.

Ander gas De gasmarkt verandert. Steeds vaker komt ons gas uit andere bronnen dan de eigen Nederlandse gasvelden. Het gastransportnet fungeert steeds meer als doorvoerroute van buitenlands gas. Nederland is niet langer alleen producent en exporteur van gas, maar ook importeur en aanbieder van (tijdelijke) gasopslag. Door deze nieuwe gasstromen verandert ook de gassamenstelling in het Nederlandse transportnet. Dat is een uitdaging. Gebruikers zijn nu gewend aan de eigenschappen van het Groninger gas, maar zullen in de toekomst te maken krijgen met een grotere variatie van de gassamenstelling. Zowel huishoudelijke toestellen als industriële installaties

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

moeten daarvoor geschikt zijn. Soms zijn aanpassingen nodig. Daarnaast verandert ook de rol van aardgas in de energiemix. Gasgestookte centrales zijn namelijk zeer flexibel inzetbaar. Dat maakt ze onmisbaar als back-up bij de grootschalige inzet van wind- en zonne-energie. Een goede gasinfrastructuur is dus ook op lange termijn een voorwaarde voor de verduurzaming van de energievoorziening in Nederland. Bovendien zal Nederland voor de gebouwde omgeving (woningverwarming) en voor de procesindustrie behoefte blijven houden aan een gasvormige energiedrager. Gas wordt dan ook niet alleen gezien als ‘transition fuel’, maar ook als ‘destination fuel’.

47


48-49 Kiwa Gas:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:48

Pagina 2

KENNISINSTITUUT KIWA GAS TECHNOLOGY

Ontwikkelen, adviseren e Maximaal rendement halen uit aardgas. Dat is sinds jaar en dag de missie van Kiwa Gas Technology. Het kennisinstituut in Apeldoorn heeft in Europa een uitstekende reputatie op het gebied van testen van nieuwe gastoepassingen. Ook vergroening van de gasvoorziening en certificering van gastoestellen

veranderingen zijn leveringszekerheid, betrouwbaarheid en veiligheid van de gasvoorziening niet in het geding gekomen. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan Kiwa Gas Technology, het kennisinstituut dat vanouds de kwaliteit van de gasvoorziening en van gastoestellen bewaakt. Kees Kooijman, divisiedirecteur van Kiwa Gas Technology: “Wij onderzoeken de inpassing van nieuwe technologie in de bestaande energievoorziening en geven daar advies over. Neem bijvoorbeeld groen gas en biogas, dat is momenteel erg actueel. Die nieuwe gassen zijn aantrekkelijk omdat ze klimaatneutraal zijn. Maar de huidige gasnetten, de meters en de gastoestellen moeten het gas wel veilig kunnen verwerken. Dat testen wij.”

behoren tot de expertise van Kiwa.

Waterstof in aardgas

De positie van aardgas is de afgelopen jaren ingrijpend veranderd. Nieuwe technologieën zijn ontwikkeld en op de markt gebracht. Gastoestellen zijn efficiënter én flexibeler geworden. Naast aardgas uit de eigen velden stroomt er ook buitenlands gas door het Nederlandse netwerk. En biogas. Bij al die

Zoals gezegd: de samenstelling van het gas in het Nederlandse net is niet meer vanzelfsprekend altijd dezelfde. Naast biogas en groen gas wordt er ook steeds meer buitenlands aardgas in het gasnet ingevoed. En er zijn proeven met het bijmengen van duurzaam geproduceerd waterstofgas. Een praktijktest op Ameland, waar zowel GasTerra als Eneco bij betrokken is, heeft laten zien dat dit bijmengen goed mogelijk is. Voor het project ‘Water-

48

MAGAZINE |


48-49 Kiwa Gas:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:48

Pagina 3

KENNISINSTITUUT KIWA GAS TECHNOLOGY

en certificeren stof in Aardgas’ heeft Kiwa de menginstallatie ontworpen en gebouwd en de gastoestellen getest met waterstofhoudend aardgas. Het project heeft al veel kennis opgeleverd over de productie van waterstof, het mengproces en het gedrag van de gastoestellen en het gasnet.

Micro-wkk met brandstofcel Kiwa Gas Technology houdt zich in opdracht van GasTerra ook bezig met het onderzoek aan micro-wkk op basis van brandstofcellen. Heinz Freese, unitmanager Gas Appliances, noemt dit onderzoek veelbelovend. “Micro-wkk met een brandstofcel levert zowel warmte als elektriciteit op. De verhouding tussen de hoeveelheid warmte en elektriciteit is anders dan bijvoorbeeld bij de HRe-ketel met Stirlingmotor. Dat maakt de technologie erg interessant. Samen met GasTerra onderzoeken wij welke brandstofceltypen het meest geschikt zijn voor toepassing in de gebouwde omgeving.” In een Nederlandse voorbeeldwoning is inmiddels de eerste brandstofcel op aardgas geplaatst. Deze wekt jaarlijks meer dan 10.000 kWh elektriciteit op. Een deel van de elektriciteit wordt in huis verbruikt. Wat over is, kan in de toekomst bijvoorbeeld worden ingezet voor het opladen van elektrische auto’s.

Ook Kooijman is enthousiast over de brandstofceltechnologie: “Het is een fantastische techniek om te onderzoeken. Er zijn al diverse leveranciers en fabrikanten die zich bezighouden met brandstofcellen. In Japan is de technologie al vergevorderd, maar ook in Zwitserland en Duitsland werken ze hard aan nieuwe apparatuur. De technologie blijft zich voorlopig nog wel ontwikkelen.”

Gaswarmtepomp Voor GasTerra en Essent heeft Kiwa Gas Technology een efficiënte koeloplossing voor verzorgingstehuizen ontwikkeld. Deze maakt gebruik van de al aanwezige verwarmingsradiatoren in een gebouw en koppelt die aan een moderne gasgedreven warmtepomp (zie pagina 39 tot 41). De warmtepomp verwarmt in de winter en koelt in de zomer. In geval van koeling doen de bestaande verwarmingsradiatoren dienst als koelelementen. Onder de radiatoren zijn ventilatoren geplaatst die lucht langs het koele radiatoroppervlak leiden en vervolgens de ruimte in blazen. Tijdens het stookseizoen levert de installatie de basislast voor verwarming. De warmtepompinstallatie bespaart energie, verhoogt het comfort en zorgt voor lagere verwarmingskosten.

Certificering van gasapparaten Naast onderzoek en ontwikkeling houdt Kiwa zich ook bezig met certificering van toestellen, componenten en systemen. Kiwa onderzoekt de veiligheid, de prestaties en het rendement van onder meer cv-toestellen, HRe-ketels, (gas)warmtepompen en zonnecellen. Voor cv-ketels en HRe-ketels is bijvoorbeeld het Gaskeur ontwikkeld, een keurmerk waarmee het rendement en het comfortniveau van een toestel aangegeven kunnen worden. Kiwa benadrukt dat onderzoek en ontwikkeling intern gescheiden zijn van certificering. Heinz Freese: “Een van onze doelen is nieuwe apparatuur te ontwikkelen en op de markt te brengen. Aan de andere kant moet alle apparatuur veilig zijn en voldoen aan de prestatie- en kwaliteitseisen. We hebben kennis in huis van zowel het ontwikkelingsproces als certificering. Beide moeten onafhankelijk van elkaar gebeuren. Voor ons zijn dat twee gescheiden werelden.”

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

49


50-51 ECN:Basis stramien EPC

28-11-2011

ECN ontwikkelde MILENA, een technologie voor het met hoog rendement omzetten van droge biomassa in (onder meer) groen gas. Door torrefactie (torrefier = roosteren, het zuurstofarm verhitten van droge biomassa tot zo’n 300 °C) breekt de structuur van het organische materiaal. Het resultaat is een materiaal met een hoge energiedichtheid, dat wordt gemalen en vervolgens samengeperst tot pellets. Ook de vrijkomende gassen kunnen worden gebruikt als energiebron.

13:52

Pagina 2


50-51 ECN:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:52

Pagina 3

KENNISINSTITUUT ECN

ECN gelooft in energiebesparing en groen gas Voor ECN, voorheen Energieonderzoek Centrum Nederland, is het thema energietransitie dagelijkse kost. ECN adviseert al vele decennia over verduurzaming van de energievoorziening én ontwikkelt zelf nieuwe energietechnologie. Eén ding is in al die tijd niet veranderd, vinden Jan Willem Erisman en Jeroen de Joode van ECN. In de energietransitie is energiebesparing nog altijd de eerste stap. “Er is geen keuze”, benadrukt Jan Willem Erisman, unitmanager Biomassa, Kolen & Milieuonderzoek (BKM) bij ECN in Petten. “We moeten alle middelen inzetten voor een duurzame energiehuishouding. In het proces van energietransitie is alles van belang: groen gas, biomassa, windenergie, zonneenergie, getijdenenergie. Aan de andere kant: als we alleen maar bezig zijn met het bedenken van alternatieve energiebronnen, vergeten we misschien de eerste stap: energie besparen. Terwijl die het belangrijkste is. Ons energiegebruik is buitensporig groot!” Collega Jeroen de Joode, coördinator gas bij de unit Beleidsstudies, is het grondig met Erisman eens. “Op de korte én op lange termijn moeten we werken aan een reductie van CO2-uitstoot. In 2050 moet die tachtig procent lager zijn dan nu. Om zo’n reductie te bereiken is energiebesparing het allerbelangrijkste. Daarmee halen we eerste winst.”

gasleverancier nogal beducht voor verschillen in gaskwaliteit die ontstaan als je gas uit natte biomassa mengt met gewoon aardgas. En dan hebben we het nog niet over het risico dat er micro-organismen achterblijven in het gas.”

CO2-stofzuiger “Gas uit droge biomassa is veel aantrekkelijker”, meent Erisman. “Het is op grotere schaal te produceren en dat is veel efficiënter. Bovendien kunnen we de kwaliteit van aardgas inmiddels evenaren. Bijmengen van groen gas uit droge biomassa is daarmee een reële optie. Een bijproduct van het productieproces is zuivere CO2. Als je die inzet in kassen of opslaat onder de grond, levert het productieproces een negatieve CO2-emissie op. We noemen dat wel de CO2-stofzuiger.”

Flexibel gasgestookt Groen gas Het produceren van groen gas uit biomassa is een van de speerpunten in het werk van Erisman. “Aardgas is een relatief schone fossiele brandstof, aanmerkelijk schoner dan kolen of olie. Alleen zijn de voorraden eindig. Daarom zetten we ons in voor een steeds groter aandeel duurzame energie in de energiemix in Nederland. Groen gas kan daaraan een bijdrage leveren. Ik geloof in groen gas.” Groen gas kan grofweg op twee manieren gemaakt worden: uit natte en droge biomassa. Natte biomassa is meestal rioolslib of mest, waaruit via vergisting gas wordt gemaakt. De productie van gas uit droge biomassa, zoals hout of reststoffen uit de landbouw, vindt plaats via vergassingstechnieken. Erisman: “Het nadeel van gas uit natte biomassa is de versnippering: er zijn veel relatief kleine bronnen en dat maakt het proces lastig te sturen. GasTerra is als

Vanuit de unit Beleidsstudies heeft Jeroen de Joode regelmatig contact met GasTerra: “We verrichten specifieke studies voor GasTerra en bediscussiëren ontwikkelingen op energiegebied, bijvoorbeeld over het EU-beleid van CO2reductie en over de toekomstige energiemix. We bevinden ons op het raakvlak van wat beleidsmatig gewenst is, wat maatschappelijk en economisch haalbaar is en wat technologisch realiseerbaar is. Economisch gezien zijn het onzekere tijden, maar een paar zaken staan vast. De klimaatafspraken zijn helder en ons land kan niet zonder een stabiele energievoorziening. Onze aardgasvoorziening en onze gasgestookte centrales zijn zó flexibel dat ze goed passen in een energiemix met zonne- en windenergie. Daarvan kan de opbrengst immers flink fluctueren. En als we groen gas inzetten, kunnen we de elektriciteitsproductie van onze centrales voor een aanzienlijk deel vergroenen.”

Jan Willem Erisman: “Met groen gas

Jeroen de Joode: “In ons streven naar

uit droge biomassa kunnen we de

duurzaamheid halen we met

kwaliteit van aardgas evenaren”

energiebesparing de eerste winst”

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

51


52-53 Visie Hugo Brouwer:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:54

Pagina 2

VISIE HUGO BROUWER

Hugo Brouwer, ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

‘Energie-innovatie is nu self-propelling’ De afgelopen tien jaar heeft de rijksoverheid de publiek-private samenwerking rond energietransitie vormgegeven. Om de kennis van verschillende ministeries samen te brengen, werd een interdepartementale programmadirectie opgezet onder leiding van Hugo Brouwer. Inmiddels is het project succesvol afgerond en is Brouwer lid van het managementteam Energie & Duurzaamheid op het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Wat heeft Nederland bereikt en hoe willen we verder?

“De ontwikkeling van innovatieve energieprojecten is self-propelling geworden”, zegt Hugo Brouwer. “Dat is het mooiste wat je kunt hebben. De Interdepartementale Programmadirectie Energietransitie heeft zes ministeries bij elkaar gebracht rond het ontwikkelen en toepassen van nieuwe energieconcepten. Er zijn diverse projecten tot stand gekomen en de betrokken partijen in de keten zijn als vanzelf met elkaar gaan samenwerken. Omdat er nu veel vaker wordt samengewerkt, is aansturing vanuit een interdepartementale werkgroep niet meer nodig.”

Fundamentele veranderingen Energietransitie gaat niet alleen over de overgang van fossiele naar andere energiedragers en brandstoffen, vindt Brouwer. “Het gaat om fundamentele veranderingen. De elektrische auto is een goed voorbeeld. Die staat voor een verandering in het hele mobiliteitssysteem en voor nieuwe vervoersconcepten, waarin we op een andere manier met brandstof omgaan en een bijdrage leveren aan de luchtkwaliteit.”

Frontlinie Een belangrijk uitgangspunt van het beleid is dat Nederland minder afhankelijk wil worden van fossiele brandstoffen, met name aardolie. Aardgas is in de eigen bodem voorradig en kan daarom uitstekend dienen als transitiebrandstof. Daarnaast is CO2-reductie een hoofddoel en verbetering van de lokale luchtkwaliteit een belangrijk nevendoel. Maar welke rol ziet Nederland daarin voor zichzelf weggelegd? Brouwer: “Nederland zal een bijdrage leveren aan de Europese doelen. Daarnaast is energie een belangrijk innovatiegebied, waar het Nederlandse bedrijfsleven echt geld aan kan verdienen. Energie-innovatie is booming in de wereld. Met de energievraagstukken waar wij ons in Nederland voor gesteld zien, zijn wij geen uitzondering. De knelpunten die we hier tegenkomen, spelen in alle stedelijke agglomeraties, van Shanghai tot Rio. Dat zijn geweldige emerging markets. Dat zie je bijvoorbeeld op de markt voor fotovoltaïsche zonne-energie. De jaarlijkse groei gaat daar met tientallen procenten tegelijk. Soortgelijke perspectieven zijn er ook voor andere energiesystemen. Wie zich daar een positie verwerft, zit in de frontlinie van de vernieuwing.”

Hugo Brouwer (1949) is lid van het managementteam Energie & Duurzaamheid van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en voormalig directeur Interdepartementale Projectdirectie Energietransitie, waarin zes departementen samenwerken om de energietransitie op gang te brengen. Van 1975 tot 2005 was hij werkzaam bij het ministerie van Economische Zaken en had daar diverse functies op het gebied van energiebeleid. Brouwer is verder onder meer lid van het Regieorgaan Energietransitie en lid van de Raad van Toezicht van Energy Valley (zie pagina 18).

52

Innovatie “Het gaat nu vooral om het instrumentarium dat we kunnen inzetten om innovatie te bevorderen”, zegt Brouwer. “We willen stimuleren dat partijen elkaar vinden en gezamenlijk goede dingen ontwikkelen. De overheid heeft daar verschillende instrumenten voor. Met belastingmaatregelen kunnen we bijvoorbeeld de introductie van de elektrische auto flink versnellen. Met een combinatie van regelgeving en experimenteerruimte kan de overheid een bijdrage

Energietransitie is nooit klaar, je bent nooit tevreden leveren aan de ontwikkeling van klimaatneutrale nieuwbouw. De afgelopen jaren is er op dat gebied al veel bereikt. Marktpartijen hebben ontdekt dat we veel meer innovatiekracht in huis hebben dan we dachten. Dat is winst.”

Koplopers mobiliseren Een ander winstpunt is het besef dat samenwerking cruciaal is, zegt Brouwer. “Het wordt vaak over het hoofd gezien, maar de overheid is vooral goed in het bij elkaar brengen van partijen. Die convening power heeft de overheid al in verschillende platforms ingezet, waardoor het besef is gegroeid dat samenwerken loont. En ook het besef dat je koplopers een krachtigere positie moet geven. Koplopers zitten overal, in iedere organisatie. Juist díe moet je zien te mobiliseren, niet de mensen die pas op de plaats willen maken. Innovatieve mensen denken heel anders over de toekomst, daar word je vrolijk van. Ze weten dat knelpunten kunnen worden opgelost.”

Energietransitie nooit af Vindt Brouwer dat Nederland de afgelopen tien jaar voldoende heeft bereikt? “Voldoende klinkt alsof we klaar zijn. Dat zijn we niet. Er is véél bereikt. Maar energietransitie is nooit klaar, je bent nooit tevreden. We zijn tot fundamenteel andere inzichten gekomen en we zijn fundamenteel andere richtingen ingeslagen. We hebben veel moeizame discussies gehad, onder meer over de voortschrijdende normstelling in de richting van klimaatneutrale nieuwbouw. Maar als je ziet hoe bedrijven er nú in staan en hoeveel marktkansen ze zien, ook internationaal, dan mogen we best zeggen dat er veel is bereikt. De sfeer is omgeslagen. Weerzin tegen de nieuwe regels heeft plaatsgemaakt voor enthousiasme voor nieuwe marktkansen. Over die veranderingen ben ik tevreden.” Ook over de toekomst is Brouwer duidelijk. “Ik denk dat het huidige elan zal blijven. Bedrijven zien kansen. Daardoor zijn veel ontwikkelingen self-propelling geworden. Het gaat niet meer om het feit dat we doelstellingen moeten halen. We zien nu dat er geld wordt verdiend met innovatie, in een richting die er uiteindelijk óók voor zorgt dat we die doelstellingen halen. Er zijn nu zoveel partijen bij betrokken dat die beweging niet meer tot stilstand komt. Daar ben ik wel trots op.”

MAGAZINE |


52-53 Visie Hugo Brouwer:Basis stramien EPC

28-11-2011

13:54

Pagina 3


54-58 ___ Toekomst educatie:Basis stramien EPC

28-11-2011

15:12

Pagina 2

TOEKOMST

Hans Overdiep over de toekomst van de Nederlandse energievoorziening

‘Met gas houden we alle d gasland bij uitstek geworden. Een land met een

triciteit uit zonnepanelen en windmolens heeft een nóg lagere emissie. Maar wind en zon zijn er niet altijd. Gas wel. Een gasaansluiting is dus een prima back-up voor duurzame elektriciteit.”

uitstekende gasinfrastructuur, toonaangevend in

Efficiënt en duurzaam

Sinds de vondst van het aardgas is Nederland

kennis op het gebied van aardgastechnologie. Maar wat als aardgas langzaam opraakt? “Het klinkt onlogisch”, zegt Hans Overdiep, “maar ik denk dat aardgas in de toekomst alleen maar belangrijker wordt.” Het gasverbruik van moderne woningen daalt al jaren langzaam. Vooral het verbruik voor ruimteverwarming wordt minder doordat huizen steeds beter geïsoleerd zijn en van efficiëntere installaties worden voorzien. Dat werpt de vraag op of het nog wel zinvol is om in nieuwe woonhuizen een aardgasaansluiting te maken. Aan de andere kant: een huishouden zonder aardgas, dat is wel erg on-Nederlands. Hans Overdiep, manager Energietransitie bij GasTerra, ziet het in de nabije toekomst niet gebeuren.

Decentrale productie “Als je kijkt naar de technologische ontwikkelingen wordt gas in de toekomst alleen maar belangrijker. De komende jaren worden steeds meer woningen voorzien van HRe-ketels met Stirlingmotoren en later ook met brandstofcellen. Deze toestellen leveren warmte en elektriciteit. Juist bij die elektriciteitsproductie zit de winst. Een HRe-ketel verbruikt iets meer gas dan een gewone HR-ketel, maar produceert daarmee lokaal elektriciteit vrijwel zonder warmteverliezen. Door deze decentrale productie zal een deel van de centrale elektriciteitsproductie overbodig worden. Het resultaat is een aanzienlijke verlaging van de netto CO2-emissie. Alleen volledig duurzame elek-

“Ik verwacht veel van gasgedreven warmtepompen voor de verwarming en koeling van grotere gebouwen”, zegt Overdiep. “Voor woonhuizen denk ik dat micro-wkk op basis van brandstofcellen steeds belangrijker wordt. Wereldwijd zijn al heel wat brandstofcellen in bedrijf gesteld, vooral in Japan. In Nederland hebben we er nu een paar. Die doen het uitstekend. Als huishoudens in Nederland op grote schaal zouden worden uitgerust met een brandstofcel, kun je meteen een aantal centrales schrappen. De elektriciteit die een brandstofcel opwekt is in veel gevallen meer dan in de woning wordt gebruikt. De elektriciteit die overblijft kunnen we lokaal opslaan in de accu’s van elektrische auto’s en scooters. Die leveren op hun beurt weer een positieve bijdrage aan de luchtkwaliteit ter plaatse. Als we er dan ook nog in slagen de gasvoorziening zelf te verduurzamen, bijvoorbeeld door het invoeden van groen gas, dan hebben we een zeer efficiënt én duurzaam energieconcept.”

Opties open Soms wordt geopperd dat een aardgasaansluiting in nieuwbouwwoningen niet meer nodig is. De energievraag voor verwarming zou net zo goed met elektrische verwarming gedekt kunnen worden. Overdiep is het hier niet mee eens. “Het is ondenkbaar dat de cv-ketel uit alle nieuw gebouwde woningen verdwijnt. Elektrische weerstandsverwarming heeft een heel laag rendement en geeft hoge energielasten. Warmte uit gas kost vier keer minder dan warmte uit elektriciteit via weerstandsverwarming. Elektrische warmtepompen zouden een optie zijn, maar door de gelijktijdigheid van de vraag belasten die het elektriciteitsnet te zwaar. Ik denk dat aardgas blijft en dat de gasvoorziening geleidelijk steeds groener zal worden. Daarmee houden we alle opties voor de toekomst open: wind, zon, warmtepompen en microwkk. Juist een economie die steeds meer elektrificeert, heeft behoefte aan decentrale productie- en buffercapaciteit. Dat is het sterkste argument om

Waterstof in het aardgasnet Een van de opties om de gasvoorziening te verduurzamen is de toevoeging van waterstofgas aan het gasnetwerk. Waterstof wordt gemaakt via een proces van elektrolyse, waarin water met een elektrische stroom wordt ontleed in waterstof en zuurstof. Wanneer de elektrische energie op een duurzame manier is opgewekt (bijvoorbeeld via zonnepanelen of windmolens), is waterstof een duurzame energiedrager. Bij de verbranding van waterstof ontstaan geen schadelijke emissies of broeikasgassen. Voor een energievoorziening met zuiver waterstofgas is een nieuwe gasinfrastructuur nodig. Het gasnetwerk zou ingrijpend aangepast moeten worden en alle gasapparatuur zou vervangen moeten worden. Maar wanneer waterstof tot een bepaalde verhouding wordt toegevoegd aan aardgas, is dat niet nodig. Zo is het mogelijk om de gasvoorziening gedeeltelijk te verduurzamen. GasTerra is op Ameland betrokken bij een unieke proef met het bijmengen van waterstof in een klein deel van het gasnet. In een klein lokaal gasnetwerk met veertien woningen wordt duurzaam geproduceerd waterstofgas bijgemengd. De woningen zijn uitgerust met gewone cv-ketels en kooktoestellen. GasTerra, Eneco en Stedin hebben gekeken wat de invloed is van het bijmengen op het gedrag van de gastoestellen. Daarnaast zijn de ervaringen van de gebruikers uitvoerig onderzocht. De resultaten van het onderzoek zijn positief. De bewoners hebben aangegeven geen verschil te merken met gewoon aardgas.

54

MAGAZINE |


54-58 ___ Toekomst educatie:Basis stramien EPC

28-11-2011

15:12

Pagina 3

TOEKOMST

duurzame opties open’ Biogas en groen gas

Hans Overdiep, manager Energietransitie bij GasTerra.

nieuwe woonwijken op het aardgasnet aangesloten te houden. We hebben in Nederland een aardgasnet met een perfecte dekking. In vrijwel ieder woonhuis is elektriciteit beschikbaar én aardgas. Dat is een unicum. Het zou zonde zijn om die dubbele netstructuur in te ruilen voor de afhankelijkheid van één energiedrager. Decentrale gastechnologie is zeer geschikt om met een hoog rendement elektriciteit te produceren. Dat wordt alleen maar aantrekkelijker als de brandstof aardgas geleidelijk steeds groener wordt.”

Bij de vergisting en vergassing van biomassa komen methaan en andere koolwaterstoffen vrij. Het ontstane gasmengsel lijkt min of meer op aardgas en is bruikbaar als brandstof. Als het is gereinigd en opgewaardeerd naar de kwaliteit van aardgas, kan het zelfs worden gebruikt in het bestaande aardgasnet. In dat geval wordt het groen gas genoemd. De Nederlandse overheid heeft de wens uitgesproken om meer biomassa te gaan benutten in de energievoorziening. Energie uit biomassa is aantrekkelijk omdat bij de verbranding evenveel CO2 vrijkomt als tijdens het groeien van de biomassa uit de atmosfeer werd opgenomen. Er is dus netto geen uitstoot van het broeikasgas CO2. Het verbranden van biogas voorkomt bovendien dat het hoofdbestanddeel methaan, dat een veel sterker broeikasgas is dan CO2, in de atmosfeer terechtkomt. Er zijn twee mogelijkheden om biogas te produceren: vergisten of vergassen. Bij de vergisting van biomassa wordt de organische stof in een zuurstofloze ruimte door bacteriën omgezet in biogas. Bij het vergassen gebeurt dat door onvolledige verbranding bij een hoge temperatuur. Biogas moet in principe apart gehouden worden van aardgas, omdat de samenstelling niet hetzelfde is. Het kan bijvoorbeeld via aparte leidingen naar een wkkinstallatie geleid worden, die een woonwijk van warmte kan voorzien. Door reiniging, droging en opwaardering kan biogas op dezelfde kwaliteit gebracht worden als aardgas. Opgewaardeerd biogas, in de regel groen gas genoemd, kan worden bijgemengd in het aardgasnet. Bestaande gasapparaten werken zonder problemen op dit duurzame gas. Naar verwachting zal in 2025 zo’n zeven procent van de binnenlandse vraag naar aardgas voorzien worden met biogas of groen gas. GasTerra stimuleert ontwikkelingen op het gebied van biogas en groen gas, onder meer door financiële steun aan een groot aantal proefprojecten.

Gasexporteur wordt handelsland In de afgelopen decennia was Nederland vooral een exporteur van aardgas. Dat beeld is de laatste jaren al veranderd; Nederland importeert aardgas om de eigen gasvelden zo lang mogelijk op druk te houden. In de toekomst zal Nederland zich verder ontwikkelen als gashandelsland. De vraag naar aardgas neemt in andere Europese landen steeds meer toe, onder meer omdat gas aanzienlijk schoner is dan steenkool en aardolie. Gas wordt per pijpleiding aangevoerd uit onder meer Noorwegen en Rusland, en per tankschip (in de vorm van LNG, zie pagina 46) uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Het uitstekende Nederlandse gastransportnet wordt meer en meer een knooppunt van internationale gasstromen. De overheid heeft de ambitie het Nederlandse gastransportnet te laten uitgroeien tot de gasrotonde van Europa. Terwijl de Nederlandse gasvelden geleidelijk minder gas gaan produceren, worden ze meer en meer ingezet als opslagfaciliteit en als buffer, om grote pieken in de internationale vraag op te vangen.

De foto toont de waterstofmenginstallatie op Ameland. Hier wordt duurzaam geproduceerd waterstofgas gemengd met aardgas.

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

55


54-58 ___ Toekomst educatie:Basis stramien EPC

28-11-2011

15:12

Pagina 4

TOEKOMST

Jongeren en energietransitie

Verandering begint met De energietransitie vraagt om creativiteit. Vooral jongeren kunnen daarin een rol spelen. Veel jongeren voelen zich betrokken bij het thema duurzaamheid en willen van daaruit graag oplossingen aandragen voor de toekomst. Alle reden om met name jongeren kennis aan te bieden over alles wat speelt op het gebied van energie en duurzaamheid. “De energietransitie is een proces dat tientallen jaren gaat duren”, zegt Hans Overdiep van GasTerra. “Daarom vinden we het belangrijk dat jongeren goed op de hoogte zijn van alles wat op dit gebied speelt.” GasTerra is de laatste jaren steeds actiever bezig met het ontwikkelen van projecten op het gebied van educatie. Voorbeelden van projecten zijn de GasTerra Transitie Jaarprijs en het Energietransitiemodel (www.energietransitiemodel.nl, zie pagina 58).

Kennis verdiepen Overdiep: “Met onze projecten hopen we jongeren te informeren over energievraagstukken en ze te interesseren voor een baan in onze sector. We willen hen graag enthousiast maken voor het thema energie en betrokkenheid creëren. Algemene kennis over de energievoorziening is er wel, maar we zouden die kennis willen verdiepen. Iedereen weet dat als je een stekker in het stopcontact steekt er stroom komt. Maar wat er aan de productiekant gebeurt en welke factoren daar allemaal een rol bij spelen, dat is een heel ander verhaal.”

Meedenken “De huidige samenleving is erg afhankelijk geworden van energie. Als er morgen geen elektriciteit meer uit het stopcontact komt, of geen gas meer uit de gaskraan, zou ons leven er ineens heel anders uitzien. Mensen realiseren zich dat niet altijd. Zeker jongeren niet, want die hebben nooit anders meegemaakt dan dat energie onbeperkt op afroep beschikbaar is. Het is van

Educatieve projecten GasTerra Hanzehogeschool Studenten hebben vaak een creatieve kijk op het aanpakken van een bepaald probleem. Om die reden is GasTerra een samenwerking aangegaan met de Hanzehogeschool Groningen. Studenten van deze school bekijken wat er bijvoorbeeld nodig is voor de ontwikkeling van een intelligente elektriciteitsinfrastructuur. Is het bijvoorbeeld mogelijk om een overschot aan warmte of elektriciteit van een HReketel te delen met de buren? Of is het slimmer om die energie tijdelijk op te slaan? En hoe doe je dat dan? De studenten leren hoe ze een bepaalde probleemstelling projectmatig kunnen aanpakken. En soms komen ze met oplossingen waar nog niemand aan heeft gedacht. Dat maakt de samenwerking ook voor GasTerra interessant.

56

MAGAZINE |


54-58 ___ Toekomst educatie:Basis stramien EPC

28-11-2011

15:12

Pagina 5

TOEKOMST

educatie

belang dat jonge mensen meedenken over de toekomst. We willen hen stimuleren om met creatieve en innovatieve ideeën te komen.”

Werken in de energiesector Momenteel is GasTerra bezig met de ontwikkeling van een Energy Academy in Groningen (zie pagina 18). Deze school moet in 2012 geopend worden en biedt

studenten verschillende opleidingen aan op het gebied van energie. Overdiep: “In de toekomst komen er veel interessante banen bij in de energiesector. Banen die vragen om creativiteit en enthousiasme. Bij het volgen van één van onze opleidingen hebben studenten in feite een baangarantie. En met een baan in de energiesector kun je een mooie bijdrage leveren aan onze toekomst.”

Educatie- en presentatietrailer GasTerra heeft samen met de Rijksuniversiteit Groningen de trailer ‘Jouw Energie van Morgen’ ontwikkeld. Deze trailer rijdt langs scholen om speciale lessen over energie en energietransitie te verzorgen. De trailer bestaat uit een grote uitschuifbare ruimte waarin een hele klas past. In de lessen kunnen de leerlingen een energiespel spelen. In groepen van vijf leerlingen brengen zij de energievoorziening in 2050 in kaart. Ze moeten daarin onder meer de afweging maken tussen windenergie, zonne-energie en fossiele energie. GasTerra wil met de trailer bereiken dat jongeren zich gaan verdiepen in de energietransitie. Na een bezoek aan de trailer worden de leerlingen uitgenodigd om te komen kijken op de Energy Academy, een nieuw instituut waar alle bestaande energieonderzoek en energieopleidingen van de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool worden samengebracht (zie pagina 18).

SLIM MET GAS IN DE GEBOUWDE OMGEVING

GasTerra Transitie Jaarprijs In 2009 heeft GasTerra de Transitie Jaarprijs in het leven geroepen. Ieder jaar worden hbo-studenten uit het hele land opgeroepen een idee te bedenken en uit te werken dat energie bespaart, de inzet van duurzame energiebronnen stimuleert, de CO2-uitstoot reduceert of het gebruiksrendement van fossiele brandstoffen verhoogt. Tijdens een congres leggen de studenten hun projecten voor aan een jury die bestaat uit bestuurders, onderzoekers en vertegenwoordigers van de energiesector. Het totale prijzengeld bedraagt 100.000 euro, waarvan twintig procent bestemd is voor de studenten en tachtig procent voor hun onderwijsinstelling. GasTerra overlegt met de HBO-raad of de studenten die meedoen aan de Transitie Jaarprijs hiervoor op termijn studiepunten kunnen krijgen.

57


54-58 ___ Toekomst educatie:Basis stramien EPC

28-11-2011

15:13

Pagina 6

TOEKOMST

Zelf aan de knoppen van de energievoorziening Wat is het effect van meer elektrische auto’s op de CO2-uitstoot? Wat gebeurt er als gebouwen op grote schaal met gaswarmtepompen verwarmd en gekoeld worden? Maakt het uit als we allemaal LED-lampen gaan gebruiken? Het Energietransitiemodel (ETM) laat zien wat op de lange termijn de gevolgen zijn van keuzes op het gebied van de energievoorziening. Iedereen kan het model gebruiken en de gevolgen van zijn of haar voorkeuren laten uitrekenen. De overheid baseert haar energiebeleid op het stellen van langetermijndoelen. Die doelen worden vastgesteld voor bijvoorbeeld het jaar 2050 en worden dan terugvertaald naar tussendoelen voor de middellange termijn, zeg 2020 of 2030. Dergelijke doelen zijn er voor alle terreinen van de energievoorziening. In de praktijk gaat het natuurlijk altijd anders dan verwacht. Ontwikkelingen gaan sneller of trager. Wat het extra complex maakt, is dat de meeste ontwikkelingen ook weer verband met elkaar houden. In de energievoorziening staat geen enkele ontwikkeling los van de andere. Als het aandeel van zonnepanelen achterblijft bij de verwachting en we willen toch vasthouden aan de emissiedoelen voor 2050, dan moet er op andere gebieden iets extra’s gebeuren. De inzet van groen gas, windenergie, zonnepanelen en andere technieken staat niet los van de rest van de energiehuishouding. Deze bronnen zijn bovendien sterk verbonden met de economie en met het gedrag van gebruikers. Slagen we erin bestaande huizen steeds beter te isoleren? Gaan we steeds zuiniger vormen van mobiliteit ontwikkelen en gebruiken? Alles heeft met elkaar te maken.

Aan de knoppen Beleidsmakers werken vaak met rekenmodellen waarin de langetermijneffecten van trends en veranderingen zichtbaar worden. Tot nu toe waren die modellen alleen beschikbaar voor specialisten. In opdracht van GasTerra en een aantal energiebedrijven heeft strategiebureau Quintel nu een model ontwikkeld dat voor iedereen toegankelijk is. Het Energietransitiemodel (ETM) geeft iedereen de mogelijkheid om energiekeuzes te maken en de effecten daarvan op middellange of lange termijn te laten berekenen. Gebruikers van

het model zitten letterlijk ‘aan de knoppen’ van de denkbeeldige energievoorziening.

Meepraten met kennis Het ETM is online te gebruiken op www.energietransitiemodel.nl. Het doel van het model is mensen bewust te maken van wat er komt kijken bij de energietransitie. In de toekomst moeten heel wat maatschappelijke vraagstukken bediscussieerd worden. Denk daarbij aan de opslag van CO2, grootschalige windenergie of de rol van kernenergie. Burgers die zich hierover een mening willen vormen, kunnen aan de hand van het ETM gevoel ontwikkelen voor de onderlinge afhankelijkheden die hierbij een rol spelen. Al met al kan het ETM eraan bijdragen dat de discussie over energie inhoudelijker wordt gevoerd.

Online gaming De gebruiker van het model kan eerst op de stoel van de overheid gaan zitten en doelen vaststellen voor de lange termijn. Daarna maakt hij of zijn een aantal keuzes voor technologieën en trends bij gebruikers. Voor elke verandering worden meteen de effecten getoond: in hoeverre lukt het om de zelfgekozen doelstellingen te halen? GasTerra wil het ETM ook gaan aanbieden in het onderwijs. Samen met de Hanzehogeschool is het ETM in 2011 geschikt gemaakt voor het hbo. Ook is het model gelinkt aan de GasTerra Transitie Jaarprijs (pagina 56). In de toekomst wordt het ETM uitgebreid met een mogelijkheid voor online gaming, waarbij de gebruikers de energievoorziening voor een dorp of een stad moeten vormgeven. Op deze manier maakt het ETM burgers bewust van de veranderingen die nodig zijn voor de energietransitie.

Online rekenmodel energietransitie

58

MAGAZINE |


Omslag Gasterra:Opmaak 1

28-11-2011

14:45

Pagina 2

Colofon Slim met Gas in de gebouwde omgeving is een en uitgave van GasTerra B.V. Postbus 477 9700 AL Groningen communicatie@gasterra.nl www.gasterra.nl Hoofdredactie Henk Ensing Eindredactie Laurens Oude Elberink Benne Holwerda Redactie Annemarie Smidt, Maarten Beernink, Jan Bol, Harrie Oude Elberink, Rob de Boer, Linda Nieuwenhuis, Douwe van der Tuin, Ellen RÜling Concept en realisatie Geen Blad voor de Mond BV Lasondersingel 149-151 7514 BR Enschede info@geenbladvoordemond.nl www.geenbladvoordemond.nl Vormgeving Cor Dalhoeven Geen Blad voor de Mond BV Copyright Š2011 GasTerra B.V. Drukwerk Palladio, drukwerkmanagement.nl December 2011


Omslag Gasterra:Opmaak 1

28-11-2011

14:45

Pagina 1

MET AARDGAS VERSTANDIG OP WEG NAAR EEN DUURZAME ENERGIEVOORZIENING

Slim met Gas in de gebouwde omgeving

• • • •

Stevige rol voor Nederlands aardgas in 2050 Forse CO2-reductie in utiliteitsbouw met mini-wkk en warmtepompen HRe-ketel: aanzienlijke energiebesparing bij huishoudens Groen gas gaat gasvoorziening verder verduurzamen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.