VO op weg naar 2050 | uitgeverij Geen Blad voor de Mond

Page 1

Special over toekomst Nederlandse onderwijssector

maart 2013

VOORTGEZET ONDERWIJS

Digitaal leermateriaal niet vanzelfsprekend

Innovatief, adaptief en betaalbaar

De docent krijgt de rol van regisseur


Een tienminutengesprek is nooit meer hetzelfde Daan leert via PulseOn. Zijn lesstof wordt digitaal op maat aangeboden, afgestemd op zijn persoonlijke leerstijl. Daan leert met zijn eigen kennishartslag. Met PulseOn kunnen Daan’s docent, school en ouders in één oogopslag inzicht krijgen in zijn kwaliteiten. Een persoonlijk profiel met overzicht over zijn behaalde leerdoelen, inspanning en resultaat. Zo krijgt Daan de ondersteuning die hij nodig heeft. Haal ook het beste uit je leerling én jezelf.

www.pulseon.nl

Scan deze pagina via de Layar app of bezoek PulseOn.nl voor de ervaringen van Daan, docent en directie van het Hondsrug College.


Fotografie: Bram Heimens

Inhoud

Voorwoord

5 VO-content

Het voortgezet onderwijs ziet er in het jaar 2050 heel anders uit. De verwachte ontwikkelingen zullen veranderingen teweegbrengen op de manier van lesgeven, op leermiddelen en op klassikale settings. Bovendien zal door de voortschrijdende professionalisering van onderwijsorganisaties ook de rol van bestuurders en docenten veranderen. Experts buigen zich hierover en geven hun visie op de verwachte ontwikkelingen binnen hun expertisegebied in de onderwijssector.

9 Switch 10 Microsoft 12 Onderwijsraad 14

IJsselgroep

16

O4nt - column Maurice de Hond

17 ThiemeMeulenhoff 21

Ministerie OCW - column Roel Endert

22

Agentschap NL

26 Kennisnet 29 Voion 30 LOOK 32

Les 2.0

34

Platform VVVO - column René Franquinet

35 Colofon

17

30

Het verschil tussen het hedendaagse onderwijs en een lesdag uit 2050 wordt gevoed door de continue veranderingen in de markt. Enerzijds zijn de productinnovaties en de digitalisering van grote invloed, anderzijds zorgen de weten regelgeving, de nieuwe leermethodieken en de veranderende behoeftevraag vanuit leerlingen èn arbeidsmarkt voor hervormingen. Binnen het medialandschap hebben in een paar jaar tijd de zogeheten ‘nieuwe media’ een enorme vlucht genomen. Ook dat heeft invloed op de toekomst van het voortgezet onderwijs (vo). Onderhavige uitgave is een voorbeeld van die ontwikkeling. Dit magazine is te bekijken in gedrukte vorm, op internet en via tabletmedia. De tabletversie betreft een verrijkte editie van de uitgave, met extra beelden, video’s en online verwijzingen. Daarom zeer de moeite waard om deze ‘app’ te downloaden. Gratis. Het tabletmagazine draait op alle drie tabletbesturingssystemen, een unicum in Nederland!

Download ‘VO op weg naar 2050’ voor: Google Android

Apple iOS

Microsoft Windows 8

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

3


Jong geleerd Heutink is totaalleverancier voor het voortgezet onderwijs, al meer dan 100 jaar. We willen de slimste van de klas zijn, scholen laten groeien en aan laten sluiten bij het onderwijs van nu. Dat doen we met service en advies en een zeer veelzijdig assortiment. Check en bestel op www.heutink.nl

w w w.heutink.nl Adv_180x120mm_Onderwijs.pdf 1 18-2-2013 15:45:20

WIE SLAAGT ER GLANSRIJK VOOR ADVIES? C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

K

Meeùs is de specialist in het verzekeren van onderwijsinstellingen Al tientallen jaren adviseren wij de onderwijssector over specifieke risico’s. Daarmee zijn wij gesprekspartner en adviseur voor de bestuurders. Vanuit onze ervaring bieden wij iedere VO-instelling of stichting verzekeringsoplossingen op maat. Onze dienstverlening wordt steeds weer aangepast aan actuele ontwikkelingen en dagelijkse praktijk van meer dan 1000 relaties in het onderwijs. Bel voor meer informatie de doelgroepmanager Onderwijs: Saskia Knegtmans T 06 20 43 54 87 saskia.knegtmans@meeus.com www.meeus.com/onderwijs Meeùs is onderdeel van AEGON.


Fotografie: Bram Heimens

‘In 2050 zijn leermiddelen zelf slim’

Geen school kan zonder ICT. Overal staan computers, iedere school heeft een website. Gek genoeg is de band tussen digitale innovaties en leermiddelen nog duidelijk minder hecht. Terwijl er zoveel kansen liggen. Stel je voor dat een lesboek zou registreren en onthouden op welke manier leerlingen er gebruik van maken: hoe vaak, hoe intensief en met welk succes. En dat dit boek z’n werkwijze en didactiek kan richten naar de individuele eigenschappen van leerlingen: leerstijl, vorderingen en niveau. Of dat de docent op basis van learning analytics een effectiever leermiddel kan kiezen. Welkom in 2050. Al mag het best wat eerder zijn.

Door Martijn Laman

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

5


‘In de context van digitale leermiddelen kan ‘slim’

Fotografie: Martijn van Dam

veel betekenen’

Voor wie geen visionair is, kan het lastig zijn om je voor te stellen hoeveel anders de wereld er over 37 jaar uit zal zien. Misschien helpt het om even achterom te kijken en de wereld van 2013 te vergelijken met die van 37 jaar geleden. In 1976 schreven we op typemachines, telefoneerden we via vaste lijnen, raakten we beeldschermen enkel aan om ze af te stoffen en tankten we benzine met lood. En we gaven (of kregen) les met hulp van boeken. Dat laatste is in ons onderwijs nog altijd de norm: wie leermiddelen zegt, bedoelt meestal lesboeken. Ondanks de ingrijpende technologische doorbraken die ons slimme telefoons, slimme auto’s en slimme informatieverwerkers hebben opgeleverd. Maar slimme leermiddelen? Zover zijn we niet, anno nu. Nog niet, want gelukkig is het eind van de technology push nog niet in zicht en wordt er op elk niveau in het onderwijs aan gewerkt om deze situatie te veranderen. Echter, investeren in de toekomst ligt in tijden van crisis niet voor iedereen voor de hand. Toch is het geen gewaagde voorspelling dat slimme, digitale leermiddelen in 2050 even vanzelfsprekend zullen zijn als twitteren nu is. Sterker nog: met wat geluk en goede wil kunnen we er in 2020 al ruimschoots van profiteren. Rest de vraag: wat zijn die ‘slimme’ leermiddelen eigenlijk, en wat hebben we eraan? Adaptief en flexibel In de context van digitale leermiddelen kan

‘slim’ eigenlijk heel veel betekenen: niet passief maar adaptief, niet rigide maar flexibel, niet sturend maar ondersteunend en faciliterend. En: niet alleen gericht op welke kennis moet worden overgedragen, maar ook op welke verschillende manieren dat kan. Adaptief digitaal leermateriaal is door zijn interactieve en differentiërende eigenschappen in staat educatieve informatie op verschillende didactische manieren aan te bieden. Door in te spelen op individuele leerbehoeften van leerlingen en onderlinge verschillen in sturingsbehoefte, leerstijl, niveau en fysieke gesteldheid. Dit kan als het leermateriaal in staat is de respons van leerlingen op (eerdere) vragen en oefeningen zelfstandig te analyseren en te interpreteren. Anders gesteld: als leerling Max aan de slag gaat met een reeks vragen, gaat het leermiddel aan de slag met diens antwoorden. Dat kan suggesties opleveren voor het vervolg van zijn leerproces. En als een virtuele leeromgeving Mirjam in staat stelt een scheikundeexperiment op verschillende manieren uit te voeren, vergroot dat de kans dat zij daardoor uiteindelijk de benodigde kennis en inzicht opdoet. Bijkomend voordeel van op de leerling toegespitste leermiddelen is dat ze ook beter kunnen inspelen op wat hen triggert: leren wordt er aantrekkelijker door. Digitale leermiddelen geven docenten aan de achterzijde real time inzicht in voortgang, resultaten, leerstijl en mogelijkheden van hun leerlingen.


Fotografie: Bram Heimens

Kortom: geautomatiseerde verzameling en analyse van dergelijke informatie (learning analytics), maakt preciezere en effectievere begeleiding mogelijk, op basis van feiten. Onafhankelijk Hoe de toekomst er in werkelijkheid ook uit gaat zien, zonder de inzet van hoogwaardige digitale technologie is een snelle ontwikkeling van leermiddelen, die zijn ingesteld op de eisen van de 21e eeuw, simpelweg onmogelijk. Alleen met hulp van ICT kunnen scholen de meer gestandaardiseerde delen van het leerproces (denk aan vocabulaire, grammatica) uiteindelijk zo efficiĂŤnt inrichten, dat leerlingen hun schooltijd sneller en zelfstandiger kunnen doorlopen. Onafhankelijk van tijd, plaats en lesrooster, omdat deze leermiddelen altijd en overal toegankelijk zijn via de virtuele leeromgeving. Daarmee haal je leerlingen niet uit de school, maar stel je docenten in

staat om leerlingen meer maatwerk te leveren. Hoe minder tijd een docent tenslotte kwijt is aan de standaardelementen, hoe meer tijd hij heeft voor persoonlijke begeleiding. Met andere woorden: je kunt als leraar meer leraar zijn. En dat is nou juist wat leerprestaties van leerlingen bevordert. En daarom is digitalisering onmisbaar in het leermiddelenbeleid. Evidence based en experience based Voordat het hierboven geschetste beeld in het hele onderwijs is verwezenlijkt, moeten er nog vele stappen worden gezet. Het begin is er (denk aan de inspanningen van VO-content, Wikiwijs, Kennisnet), maar de ontwikkeling van een ruim aanbod aan werkelijk vernieuwende leermiddelen is een gradueel proces. Het succes hangt af van constante uitwisseling met ervaringen in en resultaten uit de praktijk. En van de kwaliteitsgarantie van het ontwikkelde materiaal,

ook waar het gaat om de aansluiting bij kerndoelen en examenprogramma’s. Voor VO-content bijvoorbeeld valt of staat de ontwikkeling van nieuwe, digitale leermiddelen met nog twee principes: evidence based practice en experience based vernieuwen. Oftewel: gebruik op basis van bewezen effecten, vernieuwing op basis van eerdere ervaringen. Docenten kiezen alleen voor nieuwe leermiddelen als die aantoonbaar meerwaarde hebben voor leerlingen en leerprestaties. Wat de komende jaren dus vooral onderzocht zal worden, is hoe leerlingen er optimaal van kunnen profiteren. Het vraagt om uitgebreide praktijkervaringen van scholen, docenten en leerlingen met innovaties. Niet slechts in de ontwikkelingsfase, maar structureel. Daarom vergt het ontwikkelingsproces vanaf het begin een onderzoekende houding van docenten. Vooral zij moeten bereid zijn digitale leermaterialen te vervaardigen, te bewerken en

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

7


Digitale leermiddelen hebben vooral een

Fotografie: Martijn van Dam

complementaire rol.

te gebruiken. Kenmerkend voor de ontwikkeling van digitale leermiddelen is dat de ‘first copy’ investering weliswaar hoog is, maar dat distributiekosten vanaf dat moment verwaarloosbaar zijn en het bijstellen en vernieuwen van deze leermiddelen (op basis van praktijkervaringen en nieuwe informatie) razendsnel kan verlopen. Samenwerking via VO-content In Silicon Valley wordt druk gesleuteld aan het ‘zelfsturend’ vermogen van computers. Het is denkbaar dat computers zich tegen het jaar 2050 zelfstandig kunnen herprogrammeren en ‘upgraden’, onafhankelijk van de mens. Of dat tegen die tijd ook voor leermiddelen geldt, is zeer de vraag, maar ook deze zullen verregaand ontwikkeld zijn. Toch hanteert maar één op de drie scholen actief een modern leermiddelenbeleid, waarmee het gebruik en de gebruikers van digitale leermaterialen worden ondersteund (onderzoek VO-content 2010). Een gemiste kans, want door het heft in eigen hand te nemen, kunnen scholen de ontwikkeling en bekostiging van open digitaal leermateriaal zelf regisseren. Zeker als scholen daarbij eensgezind optrekken zal het voortgezet

8

onderwijs een snellere doorbraak bewerkstelligen in het aanbod en gebruik ervan. Hoe meer scholen samenwerken binnen initiatieven als VO-content, hoe groter de schaalvoordelen op kwantitatief, kwalitatief en financieel gebied. Zo wordt de overstap naar leermiddelenbeleid met ruimte voor digitale innovaties goedkoper. De scholen die deelnemen, dragen gezamenlijk de kosten voor vraagarticulatie bij het formuleren van kwaliteitseisen. Een laatste voorwaarde voor het succes van digitale leermaterialen is hun open karakter. Als scholen en docenten er vrijelijk gebruik van kunnen maken, vereenvoudigt dat de contentontwikkeling en de organisatie van feedback. Zo zullen aanbod en kwaliteit exponentieel toenemen en kan foliomateriaal sneller en goedkoper worden vervangen. Einde van het boek? Zeker niet. Hoe het ook loopt: boeken en andere folia dragen op heel eigen wijze bij aan kennisoverdracht. Digitale leermiddelen kunnen vervangend zijn, maar hebben vooral een complementaire rol. Traditionele leermaterialen kunnen kennis feitelijk op maar één manier aanbieden en geven docenten onvoldoende inzicht in

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

hun leerlingen om maatwerk echt makkelijker te maken. De huidige leermiddelen begrenzen zo onwillekeurig niet alleen wat leerlingen leren, maar ook hoe ze dat doen. Terwijl iedere docent weet dat juist dat ‘hoe’ per leerling verschilt. Door gebruik te maken van de enorme mogelijkheden op ICT-gebied en gezamenlijk te werken aan de ontwikkeling van een grote verscheidenheid aan kwalitatief hoogstaand materiaal, worden leermiddelen ten volle benut: een stimulans voor elke manier van leren voor elke leerling. Laten we daar niet mee wachten tot 2050, dat is wel zo slim! ■

Op het internet staan diverse voorbeelden van innovatieve, digitale leermiddelen, die gezamenlijk door scholen ontwikkeld zijn. Actuele voorbeelden: stercollecties.wikiwijs.nl, www.eindexamensite.nl, www.studiorekenen.nl en de rekengame ‘Count on Me!’. Zie ook www.vo-content.nl.


als ‘gadget’ in de klas’, schetst onderwijsadviseur Ludger Dusseldorp van Switch, ICT-dienstverlener voor het onderwijs. ‘Wij kijken graag breder vanuit samenhang tussen visie, hardware, software en deskundigheid van docenten, volgens de visie van Kennisnet: Vier in Balans Plus. Scholen moeten zich goed oriënteren op de mogelijkheden met hun onderwijsvisie als startpunt. Wat willen zij en hoe kan ICT daaraan optimaal bijdragen? Niet beginnen met het apparaat, dat komt vanzelf in beeld.’

Haal meer rendement uit digitaal onderwijs Om scholen te helpen meer rendement te halen uit innovatieve lesmethoden, hebben verschillende ‘partners in learning’ de handen ineen geslagen. Tijdens gratis workshops ‘Windows In de Klas. Verrijk je les!’ helpen zij docenten en schooldirecties lesmethoden en ICT-beleid optimaal afstemmen op hun onderwijsvisie. Door Switch ICT professionals

Door snelle technologische ontwikkelingen, verandert de samenleving in hoog tempo. Dit stelt onderwijsinstellingen voor grote uitdagingen. Hoe kunnen zij leerlingen voorbereiden en begeleiden in deze maatschappij? En hoe kunnen scholen de technische hulpmiddelen zelf optimaal benutten binnen hun onderwijs? Deze vragen waren aanleiding voor het gezamenlijk initiatief van de grote ICT-spelers in het onderwijs (waaronder Microsoft, Switch ICT professionals en Acer). De workshop laat schoolleiders, docenten en ICT-

personeel daarom gezamenlijk kennismaken met de nieuwste ontwikkelingen. Om hen doelgericht op weg te helpen vanuit hun eigen onderwijsvisie. Balans De introductie van Windows 8 was de directe aanleiding, maar de workshops kijken veel verder dan alleen naar de ‘hulpmiddelen’. Centraal staan het onderwijsrendement en de randvoorwaarden om laagdrempelig innovatieve lesmethoden in te voeren. ‘Echte vooruitgang vereist meer dan tablets

Als hulpmiddel blijkt een nieuwe technologie als Windows 8 voor veel scholen zeer aantrekkelijk. Het is eenvoudig te integreren in het onderwijs, vaak zonder ingrijpende aanpassingen van lessen of bestaande ICT-infrastructuur en applicaties. En tegelijkertijd al wel voorbereid op gebruik van bijvoorbeeld meer online toepassingen in ‘de cloud’. Door het intuïtieve karakter is het gebruik bovendien zeer laagdrempelig voor leerlingen én docenten. De workshop Tijdens de workshop van ongeveer anderhalf uur neemt een trainer vanuit het onderwijs schoolleiders en docenten in vogelvlucht mee langs de mogelijkheden voor het leren in de 21e eeuw. Onderwijsscenario’s met behulp van nieuwe technologie zoals Windows 8 en Office 365 komen hierbij aan bod. ‘Hoe wil je als school bijvoorbeeld omgaan met de eigen apparatuur van leerlingen en docenten? Mogen zij daar vrij in zijn of wil je dat sturen door hen te laten kiezen uit een voorselectie? Begeleid je dat zelf of wil je de levering en service juist uitbesteden? Ook dat soort vragen komt steeds vaker aan de orde bij de overschakeling naar meer digitaal onderwijs.’ ■

Meer weten over de workshop? Kijk op www.windowsindeklas.nl.

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

9


Maak innovatieslag met Microsoft Partners in Learning

Altijd overal leren voor iedereen Door Merijn van Grieken

In 2050 kan je altijd, overal en op je eigen manier leren! Alles en iedereen is met elkaar verbonden. Om ervoor te zorgen dat jongeren voldoende vaardig zijn om zich aan te kunnen sluiten bij toekomst en maatschappij zijn veranderingen in het onderwijs cruciaal. Microsoft en het wereldwijde programma Partners in Learning van Microsoft ondersteunt schoolbesturen en leraren in deze innovatieslag.

10

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050


‘Technologie maakt leren tot een belevenis’

Worden onze scholieren voldoende toegerust op de toekomst? En, sluit het huidige onderwijs voldoende aan op de arbeidsmarkt? De kloof groeit tussen het onderwijssysteem en de maatschappij. Jongeren missen de juiste vaardigheden, kennis en houding die nu en in de toekomst van ze wordt gevraagd. Specifieke vaardigheden zijn nodig, zoals het vermogen om creatief, kritisch analytisch en samenwerkend probleemoplossend te denken en te zijn of doen. Vooruitgang Technologische vooruitgang zorgt ervoor dat we altijd met alles en iedereen verbonden kunnen zijn en dat we overal kunnen komen, zoeken, vinden en leren van en met anderen. ‘Leren is de grondstof voor wie je bent, waar je bent, waar je heen wilt en welke stappen je moet maken om in je eigen omgeving, in je eigen snelheid bij jouw persoonlijke doel en dat van het collectief te komen. Het betekent ook: anderen leren wat jij weet en kunt’, zegt Marsjanne Damen van Microsoft. Leren wordt steeds meer een vloeiend principe waarin wederkerigheid het uitgangspunt is. Het proces

Marsjanne Damen, Partners in Learning Manager van Microsoft.

van leren ziet Microsoft niet per se en strikt alleen in de context van een instelling of een klas. Daar worden nieuwe bronnen aan toegevoegd. Het onderscheid in doelgroepen verdwijnt: meer mensen krijgen de behoefte om een leven lang te leren. Gepersonaliseerd leren Microsoft’s missie luidt: ‘Wij bieden technologie die grenzen wegneemt zodat jij op je best kunt zijn’. In het verlengde daarvan ligt het antwoord voor de toekomst: het gepersonaliseerde leren. ‘Ons sleutelwoord is leren. Leren gaat steeds vaker buiten het onderwijs om. Technologie maakt leren tot een belevenis’, zegt Marsjanne. Door een natuurlijke manier van interactie en visualisatie van data – bijvoorbeeld via beweging van het eigen lichaam die beeldschermen kunnen beïnvloeden – geven de levendige beelden meer gevoel en inzicht in de betekenis van de data. Dit wordt cruciaal voor gepersonaliseerd onderwijs, waarbij samenhang en samenwerking voorop staat. Persoonlijke groei ‘Dankzij geautomatiseerde intelligentie en ICT-leermiddelen sluit onderwijs aan bij de achtergrond, leefstijl, behoeften en interesses van het kind. Het leerproces wordt voor iedereen anders. Leerlingen moeten op elke manier, elke leerstijl, op eigen maat, op hun eigen passie en talent kunnen leren. Onze technologie staat ten dienste van persoonlijke groei en samenwerking met anderen. Wij denken mee en doen dat samen met anderen’, aldus Marsjanne. Partners in Learning van Microsoft De noodzaak van verandering zorgt voor een enorme uitdaging binnen het onderwijssysteem. Bestuurders en schoolleiders moeten de voorwaarden scheppen om dit

mogelijk te maken, middels slimme inzet van technologie. Daarbij neemt de rol van leraar kwalitatief toe. Met het wereldwijde maatschappelijke programma Partners in Learning (PIL) levert Microsoft een belangrijke bijdrage aan de innovatie van het onderwijs. PIL brengt besturen, schoolleiders en leraren samen en biedt toegang tot kennis, ervaringen en ondersteuning bij de onderwijsvernieuwing, met behulp van slimme inzet van technologie.

Zelf en samen Microsoft nodigt scholen en leraren uit met het programma mee te doen. De website van PIL www.pil-network.com is een bron aan informatie, materialen en een internationaal netwerk van deelnemende scholen en leraren. De innovatieve schooltoolkit is een mooi startpunt op weg naar 2050. Marsjanne: ‘Wij dragen graag bij aan de oplossing, en schoolbesturen en leraren zullen de vernieuwing in het onderwijs zelf en samen moeten oppakken. Dan wordt altijd overal leren voor iedereen écht mogelijk.' ■

Meer informatie staat op de website http://pil.technologie-onderwijs.nl. Daar staat ook op hoe uw school een Innovatieve School kan worden en deel kan nemen aan het Innovative Educators Netwerk.

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

11


Ruimte en regels voorwaarde voor kwaliteit van het onderwijs

Verantwoordelijkheid nemen in het onderwijs Door Simone de Bakker (plaatsvervangend secretaris Onderwijsraad) en Geert ten Dam (voorzitter Onderwijsraad)

Onderwijsbeleid heeft een consistente langetermijnvisie nodig die gedeeld wordt door overheid en onderwijsveld. De overheid moet normen stellen die betekenisvol maar ook haalbaar zijn voor scholen en leraren. Tegelijkertijd ligt er volgens de Onderwijsraad ook een opdracht voor het onderwijsveld zelf. Scholen kunnen scherp aan de buitenwereld laten zien waar zij voor staan en open zijn over wat zij bereiken. Zonder eigen verantwoordelijkheid geen duurzame onderwijskwaliteit.

12

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050


‘Het moet niet gaan om afrekenen, maar om leren van elkaar’

Fotografie: Bram Heimens

rol van de ander en vanuit dat vertrouwen handelen. Vanuit het uitgangspunt van vrijheid binnen duidelijk gestelde grenzen kunnen scholen en minister samen optrekken om een gemeenschappelijk verhaal te formuleren over onderwijs.

Onderwijs is een samenspel van verschillende partijen, van leerling tot minister; ieder met zijn eigen rol. De rol van de minister is normen te stellen en de grenzen aan te geven die noodzakelijk zijn om de kwaliteit van het onderwijsstelsel te garanderen. Maar een overheid die te veel in regels vastlegt schiet haar doel voorbij. Scholen en leraren moeten onderwijs vorm kunnen geven dat het past bij hun specifieke situatie, hun leerlingenpopulatie en hun visie op onderwijs. Daarbij kunnen ze veel actiever gebruik maken van de beschikbare wetenschappelijke kennis: Wat werkt voor welke leerlingen in welke omstandigheden het beste? Ook leerlingen zelf hebben een belangrijke rol. Onderwijs is niet iets wat je ondergaat, je vervult er als leerling een actieve rol in. Alleen wanneer alle partijen hun eigen verantwoordelijkheid nemen in dit proces krijgt elke leerling onderwijs dat ervoor zorgt dat hij zijn talenten het beste kan ontwikkelen. Onontbeerlijk daarbij is dat alle partijen vertrouwen hebben in de

Betekenisvolle normen De overheid heeft de opdracht zorg te dragen voor het goed functioneren van het stelsel als geheel. Het is haar verantwoordelijkheid om waar nodig ononderhandelbare normen te stellen teneinde de kwaliteit van het onderwijs te handhaven. De bevoegdheid van leraren en exameneisen zijn daar voorbeelden van. Deze normen geven de grenzen aan van de vrijheid van scholen en leraren. Ze maken dus ook duidelijk waar de ruimte ligt voor eigen invulling aan het onderwijs. Van scholen mag verwacht worden dat ze vanuit een visie op onderwijs open met hun omgeving in gesprek gaan over hun doelen en hun bereikte resultaten. Om bijvoorbeeld te ontdekken wat andere scholen met leerlingen met eenzelfde achtergrond bereiken. De manier waarop zowel overheid als ook media en samenleving met informatie over

prestaties omgaan is hierbij cruciaal. Het moet niet gaan om afrekenen, maar om leren van elkaar. En niet om afvinklijstjes, maar om betekenisvolle normen waar scholen en leraren mee uit de voeten kunnen. Leraren zijn degenen die samen met hun leerlingen de doelen van het onderwijs daadwerkelijk realiseren. Zij kunnen laten zien wat zij met hun onderwijs in hun specifieke situatie bereiken. Zij zijn degenen die leerlingen kunnen motiveren om te leren. Zij leggen verbindingen met onderwijsonderzoekers om het onderwijs te verbeteren en te vernieuwen. Een goed opgeleide beroepsgroep die voor deze taak is toegerust, is daarom essentieel. Geen stoelendans Het laten zien welke prestaties je levert, is van belang, maar die accountability kan nooit de plek innemen van verantwoordelijkheid. Een van de grote vragen voor de toekomst van het Nederlandse onderwijs is dan ook: Hoe zorgen we ervoor dat de minister, de besturen, de scholen, de leraren, de ouders en zeker ook de leerlingen hun verantwoordelijkheid nemen en niet op elkaars stoel gaan zitten? ■

Dilemma’s rondom verantwoordelijkheid Het is niet eenvoudig om verantwoordelijkheid eenduidig te beleggen. Het zal een continu onderwerp van gesprek moeten zijn, waarin ruimte blijft voor verschillende rollen. Stelt u zich de volgende (fictieve) situatie voor. Onder druk van tegenvallende resultaten voor het eindexamen Nederlands, verzoekt de schooldirectie de sectie Nederlands het curriculum te veranderen. Minder tijd voor literatuur(geschiedenis); meer tijd voor examenvoorbereiding. Immers, op deze resultaten baseert de Onderwijsinspectie haar oordeel. De directie neemt hiermee haar verantwoordelijkheid richting de inspectie. Maar neemt zij ook haar verantwoordelijkheid voor goed onderwijs? En hoe zit het met de verantwoordelijkheid van de docenten?

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

13


Leerlingen stimuleren te denken over leren

Thinking for Learning, dé onderwijsmethodiek voor de komende decennia De samenleving is constant in beweging, verandert snel en stelt steeds andere eisen aan jonge mensen. Er spoelt een golf van cijfers, letters, plaatjes, video’s, grafieken, websites, boeken, programma’s, mails, blogs en tweets over de wereld. Zou onze manier van lesgeven daar geen rekening mee moeten houden? En wat hebben leerlingen nodig om succesvol te kunnen zijn in deze nieuwe wereld?

‘Thinking for Learning is een onderwijsaanpak die de antwoorden op deze vragen succesvol samenbrengt, waardoor leerlingen helder leren denken en beter kunnen leren’, vertelt Herman Giesbers, manager Educatieve Dienstverlening bij IJsselgroep.

Het concept wil denkvaardigheden (geïntegreerd in vakspecifieke items) aanleren, de leerling goed leren omgaan met zichzelf en anderen (emotionele intelligentie) en daarnaast coöperatief leren en ‘denken over leren’ stimuleren. Uiteindelijk leert de

To help students improve their attainment 10

Value for money of interventions in teaching (Spending for learning)

feedback

Effect size (months gain)

metacognition & self-regulation

peer tutoring pre-school

homework

summer school

assessment for learning learning styles

0 0

14

Durhan University 2011

arts

ability grouping

ICT 1:1 tutoring

parental involvement

individualised sports learning performance pay

cost per student (£)

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

after school

1000

smaller classes teaching assistants

leerling hierdoor effectiever. Giesbers: ‘Het kader waarbinnen gewerkt wordt moet zin- en betekenisvol zijn voor de leerling. Kennis in kant-en-klare pakketten vormt geen uitdaging voor leerlingen, maar het denkproces en de handelingen die resulteren in kennis wel! De uitdaging zou zo realistisch mogelijk moeten zijn: een echt advies, ontwerp of product. Dat biedt leerlingen perspectief en zorgt voor transfer naar het echte leven, de maatschappij. Thinking for Learning wil de leerling het gereedschap bieden om te denken, maar tegelijkertijd een bepaalde houding, een manier van in het leven staan te ontwikkelen. Zo leren ze op de hoede te zijn voor denkfouten, open te staan voor nieuwe gezichtspunten en durven ze een (ander) standpunt in te nemen.’ Leren denken werkt In de onderwijspraktijk betekent het dat een docent behalve coach ook aanvoerder en medespeler is. Er moeten vragen gesteld worden die complexe antwoorden opleveren en uitdagende opdrachten gegeven worden die niet alleen een beroep doen op kennis (knowledge), maar ook op houding en vaardigheden. De houding (attitude) ten opzichte van leren en leerstof, de omgang met anderen en de leerling zelf; vaardigheden (skills) zijn bijvoorbeeld het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, redeneren en creatief denken. De beginletters van Attitude, Skills en Knowledgde vormen het Engelse woord ASK: dat herinnert de docent eraan dat die drie terreinen tijdens het leren allemaal aangeboord moeten worden.

Onderzoek van Durhan University toont aan dat THINKING Thinking for LEARNING for Learning maximaal resultaat biedt

met minimale financiële investering.


‘Leerlingen moeten zelf leren denken in plaats van reproduceren’

De aanpak biedt houvast en uitdaging in zeven gouden regels: 1. Creëer, met de klas, een klimaat dat denken stimuleert. 2. Maak denken uitdagend en leuk. 3. Bereid het denken voor in relatie tot vakspecifieke lesdoelen. 4. Organiseer het denken. 5. Toets het denken: ASK! 6. Maak denken zichtbaar: leer leerlingen te kijken naar ideeën van zichzelf en anderen. Maak denken hoorbaar: leer leerlingen de taal om over denken te spreken. Geen revolutie, maar evolutie Hettie Lichtenberg, onderwijsadviseur bij IJsselgroep, vult aan: ‘We hebben het niet over een revolutie, maar over een evolutie. Thinking for Learning biedt andere mogelijkheden binnen de gestelde kaders. Inmiddels zijn we op verschillende scholen bezig met een introductie van het concept. De leerlingen leren via denkvaardigheden kritisch, analytisch, creatief en verbindend te denken. Zodat ze de hoeveelheid aan informatie leren structureren, maar er ook een meerwaarde aan kunnen geven.’ ■

IJsselgroep heeft als enige in Nederland een unieke samenwerking met haar Engelse partners afgesloten. Hierdoor wordt verder evidence based onderzoek gekoppeld aan onderwijskundige implementaties in de klas.

Leren denken werkt! Thinking for Learning is ontwikkeld door Ian Patience en Anne de A’Echavarria (Thinkwell) in samenwerking met professor David Leat van Newcastle University. De basis wordt gevormd door uitgebreid wetenschappelijk onderzoek, waarin werd aangetoond dat: • • • • • •

Alle leerlingen beter en sneller leren, ook zwakkere leerlingen. Leerlingen met meer plezier en betrokkenheid leren. Leerlingen zelf de verantwoordelijkheid voor hun leren nemen. Schooluitval vermindert door toegenomen motivatie. De sociale en affectieve ontwikkeling van leerlingen versnelt. Docenten met meer plezier in een nieuwe, even cruciale rol werken.

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

15


COLUMN

Onderwijs heeft een revolutie nodig! Als er over de inhoud en kwaliteit van het onderwijs wordt gesproken, gaat het meestal over taal en rekenen. Veel minder gaat het over de digitale vaardigheden die je vandaag en morgen zo hard nodig hebt, of over de grote achterstand van veel docenten op dat terrein. Jongeren groeien thuis digitaal op, ze zijn interactief, multimediaal en ze zijn continu aan

vormt van mijn stelling, maar ook laat zien wat de kern van het probleem is. De reactie kwam van een leerkracht en luidde: ‘Wij leren kinderen juist dat je niet van Google uit moet gaan omdat daar ook vaak verkeerde informatie naar boven komt. Ze moeten juist de informatie in boeken opzoeken.’ Ik reageerde: ‘Mijn ervaring is juist dat ik via Google altijd het antwoord vind op mijn vragen en dat informatie in boeken vaak gedateerd is.’ Haar reactie was toen: ‘Het nadeel van Google is, dat je werkstukken krijgt waarin onjuistheden staan die toevallig door Google worden opgepikt. Wij leren ze dat Google niet de waarheid is en dat ze het altijd in boeken moeten verifiëren.’ Ongetwijfeld is deze leerkracht iemand die met grote inzet op school haar kinderen opleidt. Maar het is duidelijk dat ze haar schoolkinderen voorbereidt op 1980 en niet op 2050. Waarom leert ze hen niet hoe je Google op een goede manier kunt gebruiken? Laatst sprak ik een groep 12-17-jarigen die met elkaar bezig waren aan een project van Kennisnet om software/apps voor school te maken. Ik vroeg die leerlingen wie die kennis om te programmeren op school had opgedaan. Het antwoord was: geen enkele! Kortom, er is een revolutie nodig om ons onderwijs ingrijpend te veranderen. Omdat mijn dochtertje binnenkort in de leeftijd valt dat ze leerplichtig is, ben ik actief bezig met het opzetten van een school, die rekening houdt met de ontwikkeling van de digitale wereld. Kijk eens op o4nt.nl voor het schoolmodel van de Steve JobsSchool.

het multitasken. Als ze dan naar school gaan zien ze hoe het vroeger was. Onlangs kreeg ik een onthullende en onthutsende illustratie daarvan. Ik kreeg een Citotoets uit 2011 toegestuurd voor het onderdeel ‘Studievaardigheden’. Vraag 2 voor de leerlingen van 11-12 jaar laat zien hoezeer de toetsenmakers nog in het verleden leven. Er wordt gevraagd waar iemand het beste kan zoeken als hij meer wil weten over de zonnekalender van de Maya’s. Er zijn vier antwoordmogelijkheden: encyclopedie, boek over de cultuur van de Maya’s, een vakantiefolder over Mexico en een woordenboek. Geen enkele digitale zoekvariant wordt geboden, terwijl mijn gedachten vooral uitgingen naar Google of Wikipedia. Ik plaatste er een tweet over: ‘De Citovragen uit 2011 laten goed zien hoe de school een museum is geworden’. Verschillende mensen reageerden. Er was één interessante reactie die ik hier graag wil delen, omdat de niet alleen een bevestiging

16

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

Maurice de Hond voert sinds 2002 vrijwel dagelijks via peil.nl onderzoek uit naar actuele onderwerpen. Ook is hij auteur van meerdere boeken. In zijn boek ‘Dankzij de snelheid van het licht’ uit 1995, kondigt hij de massale verspreiding van internet aan. De Hond geeft trendlezingen waarin hij vooral ingaat op de grote veranderingen die zich in de samenleving, bedrijven en het onderwijs aan het voltrekken zijn.


ThiemeMeulenhoff helpt scholen en docenten om het beste uit élke leerling te halen

‘Individuele talentontwikkeling centraal bij ontwerpen leeroplossingen’

Al eeuwenlang is personalisatie de gulden norm in het onderwijs. Ver voor het moment dat in 2008 de nieuwe, gefuseerde educatieve mediaspecialist ThiemeMeulenhoff ontstaat, is duidelijk dat de huidige generatie leermiddelen binnen afzienbare tijd zijn houdbaarheidsdatum bereikt zal hebben. Standaard pakketten bieden immers onvoldoende mogelijkheden tot het geven van gevarieerd onderwijs; persoonlijke leerroutes moeten motiveren, verbazen en verwonderen. Met de introductie van tablets blijkt de technologische drempel steeds lager te worden. Leren op maat komt écht binnen bereik. Door Rob Sudmeijer, ThiemeMeulenhoff

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

17


‘Een dynamisch onderwijsprogramma moet voor leerlingen individuele leerroutes mogelijk maken’

In november 2011 publiceerden ThiemeMeulenhoff en The Boston Consulting Group ‘Technologie in het Onderwijs, van struikelblok naar springplank’. Het daarin beschreven dynamisch onderwijsprogramma maakt duidelijk dat de bestaande leeroplossingen te weinig passen bij de wensen van scholen en docenten. Ze moeten voor leerlingen juist individuele leerroutes mogelijk maken. Het rapport houdt een pleidooi om, vooral met behulp van educatieve technologie, drie aspecten centraal te stellen die de individuele talenten van leerlingen moeten ontwikkelen: rijkdom, reikwijdte en resultaat. Rijkdom Leeroplossingen moeten ondersteuning bieden bij het leveren van massamaatwerk. Dat betekent dat leermaterialen bij voorkeur als kleinere, onafhankelijk van elkaar te gebrui-

ken eenheden moeten worden aangeboden. De leerlijn die leidt naar duidelijk geformuleerde leerdoelen, afgeleid van eindtermen en tussendoelen, is het bindend element. De traditionele uitgeverij die zichzelf het exclusieve recht van de beste content in de beste leeroplossing toe-eigent, miskent de rijkdom aan vindbare en bruikbare alternatieven. Bovendien zal dat alternatief vaak (eigen) content zijn die – gecombineerd met de commerciële leeroplossing van de uitgeverij – beter aansluit bij leerstijl en leerwens van leerlingen en bij het werkproces van de docent. Passend onderwijs vraagt hoe dan ook om een meer gevarieerd aanbod. Samen met het onderwijs is ThiemeMeulenhoff van oordeel dat dit aanbod tot stand komt door de wereldwijde rijkdom aan bronmateriaal efficiënt te benutten. Bij het selecteren daarvan kan het mes aan twee

kanten snijden: zet ook leerlingen in om de leukste, beste of meest uitdagende content te zoeken en maak ze tegelijk mediawijs. Reikwijdte Met zijn beroemde ‘Hole-in-the-Wall’ experiment toont Sugata Mitra aan hoe effectief kinderen van elkaar kunnen leren. In digitale vaklokalen over de gehele wereld worden docenten in staat gesteld om kennis, ervaring en pasklare oplossingen uit te wisselen. Salman Khan ontsluit in zijn Khan Academy zo’n 4.000 korte uitlegfilmpjes die door miljoenen docenten en leerlingen worden gebruikt. Het Massachusetts Institute of Technology zet zijn lesmateriaal voor de gehele wereld open. En het Rijksmuseum heeft op de nieuwe website z’n hele collectie digitaal beschikbaar gemaakt. Wie niet kan delen, zal nooit leren vermenigvuldigen. ThiemeMeulenhoff is er van overtuigd dat hoe opener de leeroplossingen die ze maakt zijn (open educational resources), des te meer dienstbaar ze aan de gebruiker zijn. Educatieve technologie gaat bovendien niet alleen helpen om elk kind overal ter wereld toegang te verlenen tot de beste docenten, ze maakt ook het beste lesmateriaal toegankelijk. Tussen open, gesloten, zelf ontwikkelde en commerciële content moeten volgens ThiemeMeulenhoff geen onnodige drempels worden opgeworpen. En tenslotte betekent de enorme vlucht van het mobiele dataverkeer dat een leerling met een ‘mobile device’ in zijn persoonlijke leerroute veel beter ondersteund kan worden dan met een boek. Anytime, anyplace. Resultaat De maatschappelijke en politieke discussie over kwaliteit en opbrengstgericht

18

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050


In de ‘learning loop’ ontstaan leerroutes die op basis van leergedrag en resultaten steeds worden bijgesteld.

werken wordt op vele podia gevoerd. Het voortdurend toetsen en monitoren van de voortgang van leerlingen en het plegen van de juiste interventies moet ervoor zorgen dat de voor onderwijs beschikbare tijd, geld en capaciteit zo effectief en efficiënt mogelijk wordt ingezet. Samen met OCW en diverse wetenschappelijke instellingen doet ThiemeMeulenhoff onderzoek naar de wijze waarop ‘learning analytics’ leidt tot écht adaptieve leeroplossingen. Daarbij zijn vragen als ‘Kan dit resultaat ook in de helft van de tijd bereikt worden?’ of ‘Kan met een vergelijkbare inspanning een beter resultaat bereikt worden?’ essentieel. ThiemeMeulenhoff heeft gekozen om daar niet alleen scholen bij te betrekken, maar ook de grote technologiepartners waarmee wordt samengewerkt: Microsoft, Google en Apple. Met als uitgangspunt: resultaten tellen. Individuele talentontwikkeling centraal Met de wetenschap dat de vaardigheden van de 21e eeuw niet meer in rolcontainers op de begane grond van de school afgeleverd kunnen worden, heeft ThiemeMeulenhoff er al diverse jaren geleden voor gekozen om een viertal domeinen leidend te maken bij de productontwikkeling van de toekomst:

• Interactie: In het leermiddel nieuwe stijl moeten kennisconstructie en oefenen op een logische manier samenwerken. Ook moet wat op een tablet gebeurt makkelijk kunnen communiceren met een digibord. En de docent moet met behulp van educatieve technologie kunnen monitoren wat leerlingen doen en ‘real time’ kunnen bijsturen. • Socialisatie en Samenwerking: Leren is vooral kennis vergaren en construeren. Delen is daarbij belangrijk: je aantekeningen delen met een ander, je Facebook vrienden aan je werkboek koppelen, je presentaties binnen je sectie delen, je zelf gemaakte of gevonden filmpje uploaden. Je inzichten via Twitter delen en nieuw verworven kennis weer in je leermiddel terugplaatsen. User generated content. • Gamification: Maak van onderwijs geen spelletje, maar leren is misschien wel de beste game. Gebruik conventies uit de gaming industry die kinderen uitdagen en verwonderen. Zoals het bereiken van het volgende niveau, daarvoor credits krijgen, status verwerven, de beste willen zijn, anderen uitdagen, zien hoe ver je gevorderd bent etc.

• Adaptiviteit via Learning Analytics: Ontwerp een omgeving waar een online systeem enerzijds en de interventies van de docent anderzijds gepersonaliseerde leerlijnen en leerstof mogelijk maken. Analyseer online wat leerlingen doen en hoe ze dat doen. Kijk welke suggesties de combinatie technologie + docent aan leerlingen kunnen doen om de vastgestelde leerdoelen zo effectief en efficiënt mogelijk te bereiken. Twee voorbeelden van het werkende bewijs van die ontwikkeling: 'Schooltas' en 'Got it?!'. Voor Schooltas was vooral de introductie van de iPad de katalysator, bij Got it?! waren dat de doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen en de verplichte toetsen daarvoor. Beide leeroplossingen leggen elk op hun eigen manier accenten op de hierboven vermelde domeinen. En ze staan nog maar aan het begin van een veelbelovend traject waar vooral scholen zelf hun invloed op kunnen uitoefenen. Drie pijlers voor de toekomst ThiemeMeulenhoff heeft de afgelopen jaren samen met leerlingen, docenten en schoolleiders uiteenlopende ervaringen opgedaan.

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

19


Voor de toekomst ziet ze drie belangrijke pijlers:

1 Onderwijs wordt meer dan ooit anytime, anyplace. Leerervaring en -belevenis zijn niet meer gebonden aan een lokaal, een (jaar)rooster of aan één docent. Als we daadwerkelijk serieus nemen dat we het talent uit elke leerling willen halen, dan wordt dat niet bereikt door de huidige status quo te vervangen door een digitale. Schoolmanagement en een docententeam met een duidelijke visie op onderwijs en met daadkracht, bereikt minstens zoveel als een school die zich profileert met laptopklassen. Fundamenteel nadenken over schoolorganisatie én de inzet daarbij van educatieve technologie brengt de gewenste verandering op gang. Techniek is een middel, geen doel.

2 ThiemeMeulenhoff is er van overtuigd dat we van één boek per leerling, naar één device per leerling gaan. ‘Bring your own device’ wordt op afzienbare termijn de standaard. Ervaringen in binnen- en buitenland tonen overigens wel aan dat de school nu nog bepaalt welk device dat wordt om de ondersteuning beheersbaar te houden. Scholen kunnen en willen niet langer aanschaf en beheer van relatief dure vaste werkplekken in computerlokalen financieren. Er zijn diverse voorbeelden waarbij schoolmanagement beheer van mobiele apparaten en de daarvoor noodzakelijke infrastructuur kostenefficiënt heeft uitbesteed. In diverse opkomende economieën zien we dat de fase van het boek in het onderwijs zelfs compleet wordt overgeslagen. Men investeert daar ook niet in vaste telefoonverbindingen, maar gaat meteen mobiel.

3 De uitdaging in de toekomst zit niet in werkende techniek (die is er al), maar in de enorme verandering die educatieve technologie teweeg gaat brengen op het onderwijs-

20

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

leerproces van leerlingen, het werkproces van docenten en de wijze waarop scholen hun onderwijsaanbod en onderwijscapaciteit gaan organiseren. Vooral bij docenten zal het vergroten en aanpassen van het didactisch repertoire aandacht opeisen. Strategische allianties en netwerken ThiemeMeulenhoff realiseert zich dat ze aan het begin van een leerproces staat. Deze educatieve mediaspecialist hanteert geen innovatie ideologie, maar richt zich meer op marktinnovatie. Zoals folio leermiddelen te vaak werden ervaren als duur, inflexibel en overcompleet, zo wil ThiemeMeulenhoff zich niet laten verleiden tot het ontwerpen van complexe en uiterst geavanceerde systemen. De kennis van ThiemeMeulenhoff zit vooral bij het ontwerpen van (individuele) leerlijnen met het daarbij behorende arsenaal aan content en in het implementeren daarvan. Aandacht voor het werkproces van de docent en het leerproces van de leerling staan daarbij centraal. De integrale oplossing voor scholen, passend bij het leermiddelenbeleid, omvat echter een samenspel van verschillende activiteiten: leeroplossingen, leersystemen (learning analytics), management & administratie (leerlingvolg-, administratie- en elektronische leersystemen), leermiddelenselectie (transitie van folio naar digitaal), repository (directe toegang), infrastructuur (hardware, cloud oplossingen) etc. ThiemeMeulenhoff

heeft er bewust voor gekozen om haar eigen rol in een internationaal netwerk van strategisch met elkaar samenwerkende partners te spelen. Het logische gevolg is dat het onderwijs niet langer een panklare en ‘afgebakken’ oplossing in dichtgetimmerde systemen aangeboden krijgt. Ook scholen zelf zijn partners in een strategisch netwerk, net als bijvoorbeeld Kennisnet, opleiders, hardware leveranciers, leermiddelenleveranciers etc. Scholen die al enkele jaren participeren in de pilotprojecten van ThiemeMeulenhoff hebben ervaren wat we bedoelen met het beste uit elke leerling halen en samen leren opnieuw uitvinden. En dat is een erg leuke ontdekkingstocht, kunnen we u verzekeren. ■

ThiemeMeulenhoff is dé educatieve mediaspecialist en levert educatieve oplossingen voor het Primair Onderwijs, het Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Hoger Onderwijs. Deze oplossingen worden ontwikkeld in nauwe samenwerking met de onderwijsmarkt en dragen bij aan verbeterde leeropbrengsten en individuele talentontwikkeling. ThiemeMeulenhoff helpt scholen en docenten om het beste uit élke leerling te halen. Meer informatie: www.thiememeulenhoff.nl.


COLUMN

De interactieve leerling 2.0

Fotografie: Bram Heimens

Chriet Titulaer nam ons ooit mee in het Huis van de Toekomst. Met jongensachtig enthousiasme leidde hij ons rond in een huis vol ‘slimme technologie’. Een centraal stofzuigsysteem dat, net als alle andere apparatuur, bediend werd op basis van spraakherkenning. Moderniteit, zo heeft Chriet ons geleerd, staat gelijk aan domotica. Technologie voor de kleine man. Deze smalle benadering van vooruitgang is tot de verbeelding sprekend, maar geldt niet per se voor het onderwijs. Niet het apparaat, maar de leerling zou centraal

moeten staan in het denken over technologie in het onderwijs. Dat is mijn pleidooi. Beter onderwijs is immers niet meer en niet minder dan een betere interactie tussen leerling en leraar. De leerling groeit mee met de samenleving om hem heen. Het onderwijs is het centrum van de cultuur. Of beeldend: de leerling neemt de samenleving mee het klaslokaal in. Hij dwingt daarmee dat het leersysteem zich ook ontwikkelt. Wij kijken op tegen scholen en leraren die hun leerlingen meenemen in de wereld van de technologie. Scholen die hun leerlingen verblijden met een tablet en de digitale wereld op het schoolbankje ontsluiten. Chriet zou er zijn vingers bij aflikken. Wie kan hier tegen zijn? Het lesgeven wordt er makkelijker door. Weg met al dat papierwerk en de rode correctiepen. Hoe minder rompslomp voor de leraar, hoe meer tijd voor interactie tussen hem en zijn leerlingen. Daar hebben we hem weer: de interactie. We zien echter dat leerlingen van huis uit technologie allang hebben omarmd. De huidige generatie scholieren weet vingervlug om te gaan met smartphones, tablet en notebook. Leerlingen

willen deze devices ook gebruiken in de klas. Er gaapt een kloof tussen beschikbare apparaten en kennis van leerlingen enerzijds en de mate waarin dat benut wordt anderzijds. Een smartphone kan gebruikt worden om effectief huiswerk te plannen. Op de tablet kunnen wiskundige figuren driedimensionaal worden weergegeven. De bestorming van de Bastille kan door middel van een animatiefilm beeldend worden gemaakt. En ja, een schriftelijke overhoring Duits kan vast ook wel op de laptop gemaakt worden. Met een druk op de knop is het werkje nagekeken. De technologie is voorhanden, het enthousiasme bij de leerlingen eveneens. Wat er moet gebeuren is: denken vanuit het perspectief van de leerling en niet van het apparaat. Het is hip om als schooldirecteur tijdens de open dag aan een volle zaal mee te delen dat alle leerlingen van de school een tablet hebben. Het is nog hipper om te kunnen uitleggen waartoe de tablet dient en hoe het onderwijskundig handelen van de docent er op is afgestemd. De leerling is de norm en zou dat ook in het technologietijdperk moeten blijven. De lesinhoud (mediawijsheid) en het benutten van de kennis en het enthousiasme van de leerling zou aan de basis moeten liggen van het denken over technologie in het onderwijs. Nederland bruist van de ideeën over hoe ‘de School van de Toekomst’ eruit moet zien. Veel van die scholen worden al gebouwd. Geavanceerde apparaten liggen gestald in dozen. Zij wachten op hun plek in ‘het nieuwe klaslokaal’. Het lint is uitgerold en is klaar om doorgeknipt te worden door Chriet. Straks als het klaslokaal gereed is, is het wachten op de manier waarop het feest van moderniteit handen en voeten krijgt. Het zou mooi zijn als op deze fictieve school de specifieke behoeftes, de kennis en het enthousiasme van de leerling het uitgangspunt is geweest bij het ontwerp van het onderwijsconcept. Alleen dan kan technologie betekenisvol en duurzaam zijn. Dan zal Chriet Titulaer zich op een praktijkschool niet vergapen aan een door spraakherkenning bestuurbare wasmachine. Hij zal versteld staan als hij ziet hoe een kind de digitale was kan doen.

Roel Endert is plaatsvervangend directeur Voortgezet Onderwijs, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze column is op persoonlijke titel geschreven.

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

21


Architectuur van de gemeenschap De school weet zich deelgenoot van en betrokken bij haar omgeving. De dilemma’s uit de gemeenschap zijn de betekenisvolle vragen voor de lerende om het geleerde toe te passen. School, ouders, leerlingen, gemeente, bedrijven zijn educatieve partners. Al lerende creëert de lerende zichzelf en z’n omgeving.

Architectuur van het leiderschap Leiderschap is weten wat je moet doen als je niet weet wat je moet doen! De school als organisatie straalt leiderschap uit. In een veilige context oefenen leerlingen verantwoordelijkheid voor zichzelf, de ander en de wereld. De volwassenen zijn voorbeeld als lerende in een lerend systeem.

Visie over voortgezet onderwijs door Irisz en het programma Duurzaam Door

Leren in verbinding met jezelf, de ander en de omgeving Door Guus Geisen, met medewerking van Ellen Leussink en Antoine Heideveld, Agentschap NL

In 2050 geven alle scholen onderwijs van een hoge kwaliteit. Met aandacht voor het leren kennen van jezelf en het leren omgaan met de ander en de wereld om je heen. De motivatie van de leerling staat centraal en alle leerlingen krijgen de kans om te werken aan reële vraagstukken dichtbij en ver weg. De docent zorgt ervoor dat kerndoelen behaald worden. Het schoolgebouw is zelf object van onderzoek voor de leerlingen. De samenleving staat niet meer buiten, maar juist midden in de school.

22

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050


Architectuur van het gebouw Het schoolgebouw is Cradle-to-Cradle (C2C) gebouwd en genereert meer energie dan het verbruikt. De architectuur stimuleert het brein door de zichtbare technische, sociale en persoonlijke elementen. Het gebouw nodigt uit tot contact. De school als ontmoetingsplek. Het is letterlijk en figuurlijk het fundament voor de overige architecturen.

Architectuur van het leerproces Boeiend onderwijs, gebaseerd op het aangaan van verbindingen, is uitgangspunt. Het leerproces wordt in hoge mate door de lerende zelf vormgegeven. De leerling vergaart kennis, oefent het zich verplaatsen in anderen en andere perspectieven en leert overzien wat de beoogde en onbedoelde gevolgen zijn van keuzes. Reflectie en zelf-assessment zijn belangrijke kernen.

Architectuur van het curriculum Het curriculum is het referentiekader voor de hoge verwachtingen. Het kan flexibel gehanteerd worden door docent en leerling. Het is digitaal beschikbaar met afstemming op de domeinen hoofd, hart en handen.

Door internet, sociale media en andere digitale ontwikkelingen leven we nu in een ‘glocal world’, een wereld waarin ver weg dichtbij is en wat nabij is ook ver weg. Zelforganisatie, diversiteit en onderlinge verbondenheid zijn belangrijke uitgangspunten en zijn herkenbaar in de structuur en cultuur van de school als organisatie. In de kern gaat het om: • Leren door het aangaan van een diepe verbinding met een onderwerp of persoon. • De ontwikkeling van een persoonlijke en gezamenlijke identiteit. • Diepgang in kennis van een vakgebied of discipline, maar ook in samenhang met andere disciplines. • De eigen motivatie om te kunnen en willen leren van jezelf, de ander en de wereld. • De verbinding met maatschappelijke thema’s dichtbij en veraf in tijd en plaats.

In het eco-sociaal educatieve systeem van 2050 leer je op een veilige manier om te gaan met de wereld, de ander en jezelf om zodoende zélf de verandering te kunnen zijn die je wilt zien in de wereld. Dit is een bijdrage van Irisz (www.irisz.me) en het Programma Duurzaam Door (www.duurzaamdoor.nl). ■

De school voor de toekomst De school van de toekomst is een school vóór de toekomst. De uitdagingen waar we ons als samenleving voor gesteld zien, zijn groot. In 2050 leven er 9 miljard mensen op de aarde, die het liefst allemaal op ons huidige welvaartsniveau zouden willen leven. Hoe we dat gaan doen, dat leren we gaandeweg. En dat is juist voor het onderwijs relevant: we willen de leerlingen voorbereiden op de wereld van morgen. De contouren van de school voor de toekomst laten zich beschrijven vanuit de architecturen van de mindmap hiernaast.

Guus Geisen is medeoprichter van de Stichting Duurzaam Leren en werkt bij Irisz samen met drie partners en hun klanten aan het creëren van de school voor de toekomst. Ellen Leussink en Antoine Heideveld zijn werkzaam als programmaadviseurs bij Agentschap NL en werken in het Programma Duurzaam Door aan competenties voor een duurzame samenleving.

De school voor de toekomst start nu! Op allerlei plekken zie je mensen, organisaties en netwerken die al actief zijn met het vormgeven van het onderwijs voor de toekomst. VO-scholen die geïnteresseerd zijn kunnen zich aanmelden bij het netwerk Duurzaam VO. Stuur een mail naar: info@duurzaamdoor.nl o.v.v. Netwerk Duurzaam VO. • De eerste vijf aanmeldingen ontvangen het boek ‘De kunst van het denken’ van Guus Geisen. • Alle aanmeldingen ontvangen de publicatie ‘Leerkrachtcompetenties Duurzaamheid’.

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

23


Docenten die het verschil

maken zijn essentieel voor de toekomst

van het onderwijs

De antwoorDen van noorDhoff Uitgevers: OplOssingen vOOr hOe u als DOcent en wij als uitgever jOngeren klaarstOmen vOOr De tOekOmst in een snel veranDerenDe werelD


ontDek hoe noorDhoff Uitgevers werkt aan antwoorDen 1

Digitaal leren

Nu leiden we leerlingen op in de snelst veranderende tijd ooit. Voor banen die vandaag nog niet eens bestaan. Hoe stomen we leerlingen klaar voor een wereld die over 10 jaar compleet anders zal zijn dan vandaag? En wat betekent dit voor hoe we lesgeven? Dit vraagt veel van het onderwijs, docenten en uitgevers. Ontdek hoe Noordhoff Uitgevers werkt aan antwoorden op www.antwoorden.noordhoff.nl

2

Met de nieuwste generatie digitale leermiddelen

Wij geloven dat een tablet niet zomaar een stuk

van Noordhoff Uitgevers kunnen scholen eigen en

technologie is. Maar een manier om leerlingen

vrij toegankelijk lesmateriaal combineren met hun

actiever te betrekken bij de lesstof. Met een tablet kunt u een nieuwe leservaring creëren, die veel

methode. Alles staat overzichtelijk bij elkaar,

verder gaat dan alleen de vervanging van het boek.

terwijl docent en leerling het materiaal gemakkelijk

Bijvoorbeeld door leerlingen thuis op hun tablet

bereiken via één digitale omgeving. De nieuwste

3

tabletonderwijs

alvast de uitleg te laten bekijken om vervolgens

digitale leermiddelen staan online. Tijd- en

in de klas direct aan de slag te gaan. Daarom

plaatsonafhankelijk leren is daardoor eenvoudiger

bieden wij lesmateriaal op de tablet voor al onze

geworden. Bovendien is er veel kant-en-klaar

methoden, waarmee u en uw leerlingen actief en

toetsmateriaal beschikbaar, zodat leerlingen ook

innovatief aan de slag kunnen. Ons tabletaanbod

meer onderwijs op maat kunnen volgen.

vindt u onder de app Studiekit.

www.antwoorden.noordhoff.nl/digitaalleren

www.antwoorden.noordhoff.nl/tabletaanbod

Methodelicentie

4

inspiratie

Al het beschikbare papieren en digitale lesmateriaal,

Noordhoff Uitgevers investeert flink in het inspir-

voor een vaste prijs per leerling per jaar. Altijd

eren van docenten om uit te blinken in hun vak:

kunnen schrijven in werkboeken. Altijd de nieuwste

congressen, masterclasses, trainingen... Via twitter.

edities. En u kunt ieder jaar kiezen voor de ideale

com/noordhoff en de Antwoorden blog, houden we

mix van boeken, computer en tablet om zo zelf

u continu op de hoogte van ons inspiratie aanbod.

te bepalen wat past bij uw manier van lesgeven.

Bezoek de website voor een volledig overzicht.

www.antwoorden.noordhoff.nl/methodelicentie

www.antwoorden.noordhoff.nl/inspiratie

Antwoorden@Noordhoff geeft u oplossingen van Noordhoff Uitgevers voor de veranderingen in het onderwijs. Ontdek hoe Noordhoff Uitgevers werkt aan antwoorden op www.antwoorden.noordhoff.nl


Kennisnet biedt de docent ondersteuning op zijn weg naar 2050

Onderwijsinnovatie is een zaak van lange adem Door Remko Meddeler

Veel scholen lijken klaar voor de toekomst. Ze hingen digiborden op, er is wifi en de voortgang van leerlingen wordt in een slim leerlingvolgsysteem bijgehouden. Maar het kan nog zoveel beter. En er is nog zoveel meer. Michael van Wetering is manager innovatie bij Kennisnet. Hij houdt zich dagelijks bezig met de vraag hoe onderwijs het maximale uit ICT kan halen. En vice versa. ‘Ik begrijp docenten niet die zeggen dat er te veel ICT is.’

26

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050


‘ICT goed inzetten als hulpmiddel, daar gaat het om’

Of het zwaar is, om te werken als vernieuwer in een redelijk traditioneel ingesteld vakgebied. ‘Ha! Ja, het is waar dat het onderwijs van nature niet erg genegen is om te kijken naar hoe dingen anders, beter en efficiënter kunnen. Ik snap het ook wel, de ontwikkelingen zijn nauwelijks bij te benen.’ Precies daarom ondersteunt Kennisnet de inzet van informatie- en communicatietechnologie binnen onderwijsinstellingen. Hiervoor hanteert ze de Vier in Balanstool, met evenwichtige aandacht voor visie, deskundigheid, hardware en toepassingen. ‘Het zou jammer zijn als scholen digiborden plaatsen zonder plan, of wifi aanbieden zonder te waarborgen dat het ook voor de school zelf toegevoegde waarde heeft.’ Vakverrijking Hoewel het onderwijs de talloze mogelijkheden van smartphones, tablets en internet nu nog slechts beperkt omarmt, wil Michael van Wetering benadrukken dat er op weg naar 2050 voldoende ruimte is om dat te veranderen. ‘Het belangrijkste is om docenten te laten inzien dat nieuwe ICT hun vak verrijkt, dat het de gewenste differentiatie in het onderwijs ondersteunt. Daar ligt de grote uitdaging.’ Bij Kennisnet lopen diverse projecten om hier nog meer kennis over te vergaren. Zo doen onderwijsstudenten en leerkrachten onder de noemer ‘Het leren van de toekomst’ samen ervaring op met het toepassen van innovatieve ICT in het (toekomstige) klaslokaal. ‘Ook studenten staan nog niet massaal te trappelen om ICT-middelen te gebruiken. Omdat er tijdens hun opleiding relatief weinig aandacht aan wordt besteed. Onderwijsinnovatie is een zaak van lange adem.’

ren, verwacht Van Wetering. De koppeling van alles en iedereen aan elkaar via internet leidt uiteindelijk tot een transformatie van de manier van lesgeven. ‘Kijk, dat het papieren schoolboek verdwijnt staat natuurlijk vast. We gaan gebruikmaken van interactief en dynamisch lesmateriaal, dat bijvoorbeeld via ‘apps’ op tablets leerlingspecifiek wordt aangeboden. Door koppeling met het registratiesysteem van school kan de voortgang van een individuele leerling eenvoudig worden geanalyseerd; de droom van elke onderwijsinstelling. Dat lukt je niet met papier, dat is veel te bewerkelijk. Wat dat betreft begrijp ik docenten niet die zeggen dat er te veel ICT is. Ze vinden toch ook niet dat er te veel pennen zijn? Het gaat erom dat we ICT goed inzetten als hulpmiddel.’ Informatievaardigheid Onlangs faciliteerde Kennisnet voor het vo een kennismaking met de onderwijsmethode ‘Flipping the Classroom’. Deze methode zet de traditionele manier van

lesgeven op z’n kop. De voorheen klassikale instructie bekijken leerlingen thuis, terwijl oefening en discussie op school en onder begeleiding van een docent plaatsvinden. ‘Dit is veel efficiënter dan hen voor de klas steeds maar weer hetzelfde verhaal vertellen.’ Van Wetering mist nog te vaak de hierop aansluitende discussie over de toekomstige rol van een docent. ‘Moeten de werkzaamheden van docenten nog wel gaan om kennisoverdracht? Alle kennis is dankzij internet immers onder handbereik. Natuurlijk moeten leerlingen hierin hun weg leren vinden, en losse brokjes informatie op waarde leren schatten. Het opdoen van informatievaardigheid, waarbij de docent vooral als coach van het leerproces optreedt, dat is een wezenlijk onderdeel van het onderwijs van de toekomst. ICT en Kennisnet gaan de docent daarbij helpen.’ Meer weten over de innovatieprojecten van Kennisnet? Kijk op innovatie.kennisnet.nl of download de Kennisnet Innovatie-app. ■

Transformatie Er gaat op weg naar 2050 veel moois gebeu-

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

27


Maak nu een afspraak en ontvang een

MANAGEMENTBOEK naar keuze!

Gericht werken aan kwaliteit op school!

DUO Onderwijsonderzoek is gespecialiseerd in onderzoek voor VO-scholen: van praktijkscholen tot en met categorale gymnasia. Met de onderzoeksresultaten stellen we scholen in staat om gericht te werken aan het (verder) verhogen van de kwaliteit van het onderwijs. Wij verrichten onder meer: - tevredenheidsmetingen onder leerlingen, ouders en medewerkers; - het Landelijk schoolverlatersonderzoek waarmee we de gediplomeerde uitstroom van uw school monitoren; - Imago-onderzoek waarmee we in kaart brengen waarom leerlingen in het basisonderwijs (en hun ouders) wel of juist niet voor uw school kiezen en welk beeld zij van uw school hebben; - het Landelijk brugklassersonderzoek waarmee we achterhalen hoe de brugklassers/eerstejaars de overgang van basisschool naar uw school hebben ervaren; - de Docentscan waarmee leerlingen hun docenten beoordelen op de competenties uit de wet BIO. Wij komen graag (vrijblijvend) langs op uw school om de mogelijkheden te bespreken: info@duo-onderwijsonderzoek.nl of 030 – 263 10 80

Zie voor meer informatie www.duo-onderwijsonderzoek.nl


Voion:

Blijvend veilig, gezond en vitaal Veilig, gezond en met voldoening voor de klas staan is, ook in de toekomst, niet alleen een kwestie van goede arbeidsomstandigheden, maar ook van nadenken, overleggen, samenwerken en zélf je verantwoordelijkheid nemen. Zeker als er nog langer doorgewerkt moet worden. Rick van Workum, programmaleider Veilig, gezond en vitaal van Voion: ‘Binnen scholen moet oog zijn voor elkaars belangen en samen gebouwd worden aan een blijvend gezonde en veilige toekomst.’

Voion staat voor Voortgezet Onderwijs In ONtwikkeling. Voion is het arbeidsmarkten opleidingsfonds voor werkgevers en werknemers, en wordt bestuurd door de sociale partners in het vo. De organisatie werkt samen met scholen aan het oplossen van vraagstukken op het gebied van arbeidsmarkt en mobiliteit, opleiding en professionalisering en veilig, gezond en vitaal werken. Op deze manier draagt Voion maximaal bij aan een goed functionerend vo. Een van de voorwaarden daarvoor is het welbevinden van personeel. Wat is volgens Van Workum het grootste knelpunt? ‘Als je het docenten en ondersteunend personeel vraagt, zul je vaak horen: de werkdruk. Bijvoorbeeld het dagelijks omgaan met

Door René Leverink

leerlingen die te laat komen, computers waarop niet kan worden ingelogd of de overvloed aan administratie en vergaderingen. Gecombineerd met het streven naar goed opgeleide leerlingen draagt dit bij aan een gevoel van hoge werkdruk. Terwijl het onderwijs zoveel positieve kanten kan bieden: het zien leren van leerlingen, het hebben van eigen inbreng in het werk, het collegiaal kunnen leren en het elkaar kunnen inspireren.' Een constructieve dialoog Plezier in het werk kan volgens Van Workum worden ondersteund door goede werkprocessen. ‘De teamleider kan vorm geven aan deze processen, gesteund door

de directie. Schoolleiders zijn er om het primaire proces te ondersteunen; het is aan docenten om hier input voor te leveren. Dit vraagt om een constructieve dialoog tussen alle geledingen in de school.’ Maar veilig en gezond werken kent ook een fysieke component. Van Workum: ‘Met name huisvesting kan een belangrijke rol spelen. Denk aan te kleine lokalen, onvoldoende luchtverversing, gebrekkige akoestiek. Het gevaar van acute onveiligheid speelt vooral in het vmbo, waar gewerkt wordt met zaagmachines, scherpe gereedschappen et cetera. De arbeidsinspectie komt geregeld tekortkomingen tegen op het gebied van veilig werken. Maar er zijn ook scholen die het goed voor elkaar hebben. Naast het adviseren over de geldende normen en regels stimuleren wij onderlinge contacten tussen scholen, zodat ze van elkaar kunnen leren.’ Rol van betekenis Docenten moeten in de toekomst steeds langer doorwerken. De grootste uitdaging is daarom hun welbevinden en gezondheid verder te verbeteren en te waarborgen. Van Workum: ‘Het is belangrijk dat docenten meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen ontwikkeling en professionaliteit. Bij zichzelf nagaan wat ze willen, wat ze kunnen en waar ze blij van worden. En (bij)scholing blijft belangrijk, ook op hogere leeftijd. Docenten kunnen actief in gesprek gaan met elkaar en hun leidinggevenden, over de vraag hoe ze voor elkaar van betekenis kunnen blijven.‘Voion ondersteunt en faciliteert deze en andere gesprekken, met cursussen, bijeenkomsten, relevante onderzoeksrapporten, diverse instrumenten, advies op maat en het online kennisplatform www.voion.nl. Op deze manier helpt Voion schoolleiders en docenten hun scholen te versterken, in de breedste zin van het woord. We bouwen samen aan een blijvend veilige en gezonde toekomst.’ ■

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

29


LOOK onderzoekt hoe het beter kan

De leraar als professional Door Remko Meddeler

Hoe worden leraren professionals? Die vraag staat centraal in het onderzoekscentrum LOOK van de Open Universiteit. Wetenschappelijk directeur en onderwijskundige Rob Martens legt uit wat er schort aan docerend Nederland, waarom het beter moet en bovenal, hoe hij denkt dat zijn onderzoeksprogramma’s daartoe bijdragen. ‘We moeten leraren beter in hun kracht zetten.’ En wat dat dan precies inhoudt.

30

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050


‘Het Nederlandse onderwijs is niet toekomstproof’

Fotografie: Jonathan Vos

Martens stereotypeert de gemiddelde leraar als iemand die zo af en toe wakker wordt geschud, ziet dat de wereld veranderd is, terwijl hij (m/v) vervolgens zijn krijtje oppakt en doorgaat op dezelfde weg. ‘Dat mijn nichtje onlangs de zoveelste editie van de Bosatlas moest aanschaffen, ‘want daar is het lesprogramma op afgestemd’… Alsof ze op haar telefoon of tablet niet nog veel actuelere kaarten beschikbaar heeft.’

Er volgt een snel en duidelijk antwoord op de vraag of Nederlandse leraren nog niet professioneel genoeg zijn. ‘Nee, daar ligt een uitdaging. De meesten zijn erg tevreden met zichzelf en willen vooral graag eigen baas zijn. Maar daar word je niet per se beter van.’ Rob Martens kan het weten, hij bekijkt in zijn Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek, kortweg LOOK (Engels), in nauwe samenspraak met scholen en leraren hoe zij hun werk beter kunnen doen. ‘Dat is absoluut nodig, want het Nederlandse onderwijs is niet toekomstproof. Het is zorgelijk dat alle ontwikkelingen momenteel van buiten de beroepsgroep komen.’

Ouderwets Martens merkt dat leerlingen dit soort dingen niet begrijpen, dat ze leraren vaak ouderwets vinden, zeker op ICT-gebied. ‘Leraren voelen dat de kritiek op de manier van lesgeven toeneemt. Dat geeft extra druk.’ Professionalisering kan deze druk wegnemen, al schijnt daar in het Nederlandse onderwijs weinig ruimte voor te zijn. ‘Voor alle duidelijkheid, álles wat je doet om de professionele houding van een leraar te verbeteren, betaalt zich dubbel en dwars terug. Dus moet er voldoende geld naar pabo’s en zijn studiedagen heel belangrijk. Maar daarmee ben je er niet. De kwaliteit van een leraar komt voor 80% vanuit zijn dagelijkse lespraktijk.’ Autonoom De diverse onderzoeksprogramma’s van LOOK zijn gericht op de vraag hoe je leraren motiveert om een professionele houding aan te nemen, die hen beter in staat stelt aan te voelen wat een individuele leerling op een

bepaald moment nodig heeft aan begeleiding. ‘Eigenlijk moet je niets doen, behalve de leraar in zijn kracht zetten door het creëren van veel autonome ruimte.’ Een aardse uitleg volgt: ‘Kijk, een goede leraar wil van nature niets liever dan goed lesgeven. Dat lukt niet door ze van hogerhand dingen op te leggen waar ze het misschien helemaal niet mee eens zijn.’ Of zich hier het enigszins egoïstische karakter van een docent positief doet gelden? ‘Misschien wel ja. Ik hoor in ieder geval vaak de opmerking ‘ik heb geen tijd’ waar eigenlijk ‘ik heb geen zin’ bedoeld wordt. Leraren voelen demotiverend veel druk van boven, wat op school leidt tot een negatief klimaat. Met alle gevolgen van dien.' Lerende netwerken Martens ziet eenheidsworst ontstaan door het aanhoudende streven naar efficiency. ‘De bedrijfskundige mal waar de economen van het onderwijsministerie elke school in willen gieten, verlaagt hun onderscheidend vermogen.’ Uit onderzoek van LOOK blijkt juist dat als je enthousiaste leraren op hun eigen werkplek de ruimte geeft om met vakgenoten samen te werken, er haast als vanzelf creativiteit en vernieuwing ontstaat. 'Het gebruik van wat ik ‘lerende netwerken’ noem, dat mis ik nu te vaak in het onderwijs. Je wordt een professional als je een gezamenlijke uitdaging voelt. Niet door de druk van normen die van bovenaf worden opgelegd.’ ■

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

31


Anytime, anyplace, anywhere John Leek is manager Onderwijs bij Beeld en Geluid, de instelling die audiovisueel erfgoed verzamelt, conserveert en digitaal toegankelijk maakt. Beeld en Geluid is mede-initiatiefnemer van het samenwerkingsverband LES 2.0. Dit is, samen met het onderwijs, in het leven geroepen om de docent in het voortgezet onderwijs zélf zijn digitale lesmateriaal, verrijkt met erfgoedbronnen, te kunnen laten arrangeren en delen. Door René Leverink

32

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

'Denk hierbij aan audiovisuele en andere erfgoedbronnen in een onderwijskundige structuur voor digitaal gebruik in de klas’, aldus Leek, die namens Beeld en Geluid verantwoordelijk is voor LES 2.0. ‘De essentie van het project was dat de dynamiek uit het onderwijsveld zelf moest komen. Aanleiding voor het ontstaan van LES 2.0 was de vraag vanuit een netwerk van scholen naar lesmateriaal dat docenten zelf konden maken en arrangeren. De basis hiervoor is de indrukwekkende digitale erfgoedcollecties waarover we beschikken. LES 2.0

Fotografie: Bart van der Voort

Digitale erfgoedcollecties als basis voor innovatief onderwijs


‘De docent krijgt een andere rol, maar blijft in direct contact met de leerling’

was met name gericht op de arrangerende docent, die in staat zou moeten zijn en willen zijn om lesmateriaal naar zijn eigen hand te zetten. Het ging dus niet om kant-en-klaar lesmateriaal. We wilden de docent een omgeving bieden die hem in staat zou stellen zelf leermaterialen te ontwikkelen en te verrijken. Een werkplaats, waar hij de beschikking had over die enorme collectie digitale bronnen en een aantal hulpmiddelen, zoals didactische modellen, leerdoelenmatrix, themadossiers, ideeën om leerlingen op het goede spoor te zetten en aanpasbare lesplannen.’ Overgangsfase LES 2.0 bevindt zich volgens Leek nu in een overgangsfase. ‘We wilden met het project een grote impuls geven aan het inzetten van digitaal erfgoedmateriaal, dat nog maar mondjesmaat in het onderwijs terechtkwam. Vanuit de oorspronkelijke M&ICT-projectopdracht was het ook de bedoeling om LES 2.0 een duurzaam karakter te geven als aanjager van zelf te arrangeren lesmateriaal. Inmiddels werken we aan een bestendige samenwerking met intermediaire partijen. Dat kunnen bijvoorbeeld uitgevers zijn, maar dan wel de uitgevers nieuwe stijl, die zich bezinnen op andere manieren van contentverstrekking. Het kunnen ook de klassieke distributeurs zijn die van rol veranderen en uiteraard VO-content. Zij zijn niet meer de doorgeefluiken van door anderen geproduceerde content, maar komen zelf met maatwerk. Gezamenlijk bieden we didactische

halffabricaten die scholen en hun docenten naar eigen inzicht kunnen arrangeren. Of een meer methodenvervangende aanpak waarbij wij de bronnen, beeldredactie of ook media-expertise leveren. Dat zoeken naar een gezamenlijke aanpak van marktpartijen zie je overal. Het moment is niet ver meer dat scholen hun hele onderwijscontent in een keer op maat digitaal gaan aanschaffen, inclusief de bijbehorende infrastructuur. Scholen zoeken steeds meer naar een totaaloplossing in samenwerking.’ In hoeverre zal het onderwijs, door al deze ontwikkelingen, beter af zijn dan nu? ‘Veel scholen zullen een flinke slag hebben gemaakt in het op een schoolbrede wijze organiseren van een digitale contentomgeving. Dit alles parallel aan de ontwikkeling van 21st-century skills, die zowel in het curriculum als in de professionalisering van docenten geïntegreerd moeten worden.’ De school als metafoor Hoe ziet een lesdag eruit in 2050? ‘Ik denk dat het mobiele leren dan een geïntegreerd onderdeel is. Op een tablet, een opvouwbaar stuk digitaal papier, of hoe dan ook. Leren zal anytime, anyplace, anywhere plaatsvinden. Je zult de school meer als een metafoor moeten opvatten. De leeromgeving is dan veel groter en zal altijd voor alle betrokkenen toegankelijk zijn, gepersonaliseerd. Daaraan gekoppeld zal de school er op een slimme manier gebruik van moeten maken dat mensen individueel op allerlei manieren verbonden zijn met kennis, bijvoorbeeld via

blogs en social media. De docent zal een andere rol hebben. Niet langer de klassieke glazen bol van kennis voor de leerling. Meer een regisseur, een arrangeur en een makelaar. Maar wees gerust: hij zal vooral het pedagogische element hierbij niet uit het oog verloren hebben. Ik ben ervan overtuigd dat het directe contact tussen leraar en leerling nooit zal verdwijnen, maar dat dit contact wel een nieuwe, mediawijze, dimensie krijgt.’ ■

LES 2.0 is oorspronkelijk een samenwerking van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, EYE Film Instituut Nederland, Nationaal Archief, NCB Naturalis, Museum Volkenkunde, Rijksmuseum van Oudheden, DigilessenVO en Edutude. In LES 2.0 zitten ook de bronnen van Kennislink.nl, Nationaal Historisch Museum, Stichting Natuurbeelden, Amsterdam Museum en Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

33


COLUMN

Schooldag 2050: Scholing van leerlingen en docenten goed geregeld Na de vele kritiek die het onderwijs aan het begin van deze eeuw gehad heeft, zien we nu een organisatie die trots kan zijn op haar inspanningen. Niet alleen financiële wanprestaties, ook slechte scores maakten het onderwijs ooit tot een werkplek waar slechts weinigen hun energie aan wilden besteden. De renaissance die sinds een jaar of twintig heeft plaatsgehad in het onderwijs in Nederland, laat nu een geheel ander beeld zien.

34

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

trots waarin vakkennis didactische

slagingspercentage

goede verspilling

beeld zodat

MS2-3 humanistisch 20e deel

bepaalde collegae land geleden

groot

communicatietechnologie

tijd leerling analytics paar vele begrijpelijk werkplek verschillen learning elkaar cursus

scores

wijze zowel inmiddels mensen

geleid

zien 21e uur

eeuw gelukkig drie

orde maatschappelijk

ervoor

werken

ertoe

betekende

efficienter

afzienbare

dertig

verlichting

boeiender

onderw loopbaan

leerlingen docenten

sinds gevolgd

inzet

heel anders wel eenheden slechte destijds register zaken een voltijdse gevangenissen verp wete

lesstof inzichten begr

iedereen

eeuwen

waarde groeide

geëlimineerd

bijwonen

efficiëntie

bijsturingen

henzelf leraren werden heel on-the-fly

mentaal opgelegde

vrijwel

ender, meer belovend en efficiënter is. Vorig jaar hadden 90% van de scholen een slagingspercentage van minimaal 90%. De Trouw Schoolprestatielijst zoals velen zich nog kunnen herinneren uit de jaren 20, wordt sinds 2013 niet meer geproduceerd: de verschillen tussen de scholen zijn te klein geworden om onderscheidend te werken. Gelukkig hebben nu vrijwel alle docenten begrepen dat de inzichten die learning analytics opleveren en het tegengaan van lesverspilling, niet alleen leerlingen tevredener maken, maar ook henzelf. Immers hun eigen streven naar goed onderwijs en efficiënt werken wordt

OCW

We zijn nu een paar eeuwen verder en zien dat er vele scholen open zijn en dat iedereen goed onderwijs kan genieten. We scholen mensen naar de beste stand van zaken, zowel wetenschappelijk, maatschappelijk als mentaal. Lesprogramma’s zijn volledig individueel aangepast en worden niet, zoals in de 20e eeuw nog gebruikelijk, afgestemd op het gemiddelde van de populatie leerlingen. Learning analytics, inmiddels een gangbaar begrip, zorgen ervoor dat leerprocessen op elk niveau bijgehouden worden, zodat bijsturingen plaats kunnen vinden en leren efficiënter wordt. De school is zelf een lerende organisatie, past on-the-fly strategie en inzet aan groeiende inzichten aan. Het vroegere havo kan daardoor nu in MS2-3 na drie jaar afgesloten worden, een vroegere vwo-leerling zou nu in MS3-4 na vier jaar een diploma kunnen halen. Ook wordt verspilling geëlimineerd door kort-cyclisch werken. Als er problemen optreden in bepaalde eenheden van lesstof, kunnen deze binnen afzienbare tijd opgelost worden en profiteert de leerling daar nog in hetzelfde cursusjaar van. Vroeger kon de docent dat meestal pas na een jaar, als hij eenzelfde niveaugroep in de klas had. Gelukkig is er nu ook meer aandacht voor onderdelen van de lesstof, die een grote waarde voor de loopbaan van de leerling hebben en zijn vervolgopleiding. Dit alles heeft ertoe geleid dat het onderwijs medio 21e eeuw boei-

René Franquinet, bestuurslid Platform VVVO.

hoogst

In de tijd van de Verlichting, een paar eeuwen geleden, groeide het inzicht dat scholing van iedereen kon bijdragen aan de opbouw van een solide, betrouwbare, weinig-criminele samenleving. Deze visie werd bekend onder de inmiddels vergeten naam éducation permanente. Begin 21e eeuw duidden we dat idee aan met life-long-learning, vooral gestimuleerd door geavanceerde communicatietechnologie. Niet in geringe mate heeft de gedachte dat je met het openen van scholen gevangenissen kunt sluiten, aan dit optimistische beeld bijgedragen. Als je de uitgangspunten van het Verlichtingsidee leest, zou je denken: natuurlijk, het kan niet anders, goed geschoolde mensen moeten wel streven naar een goede samenleving, waarin begrip voor elkaar is en weinig criminaliteit voorkomt. Het is daarom in feite ook een humanistisch idee.


COLOFON Op weg naar 2050 is een uitgave van Geen Blad voor de Mond BV en verschijnt vier keer per jaar. Experts geven hun visie op de ontwikkelingen die hun branche of deelmarkt zal ondergaan tot het jaar 2050. Elke uitgave staat in het teken van een andere branche. Meer informatie is te vinden op www.opwegnaar2050.nl.

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050 Maart 2013 - Deze uitgave is tot stand gekomen met medewerking van Stichting VO-content.

Fotografie: Peter Drent

Geen Blad voor de Mond BV tel. 053 460 9002 www.geenbladvoordemond.nl Uitgever: Laurens Oude Elberink Eindredactie: Karen van Herpen, Annemarie Smidt Vormgeving: Niels klein Avink, Yvonne Zallandt Fotografie cover: Bram Heimens Online bladermagazine: http://vo.opwegnaar2050.nl Gedrukte oplage: 22.000 exemplaren Tabletmagazine*: VO op weg naar 2050

idee

op deze wijze positief ingevuld. Daarbij zijn ze sinds een jaar of dertig verplicht hun vakkennis en didactische inzichten bij te houden. Daartoe wordt in een register genoteerd welke scholingen ze volgen en gevolgd hebben, zodat vakbekwaamheid en professionele inzet inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Velen hebben op deze wijze ook vaardigheden en talenten bij zichzelf ontdekt, die ze nog niet kenden. Aanvankelijk was er nogal wat weerstand tegen de registerplannen; ze werden gezien als een door het Ministerie van OCW opgelegde verplichting. Heel begrijpelijk, omdat destijds een voltijdse lerarenbaan een te zware last betekende. Nu het maximale aantal contacturen twintig bedraagt en een groot deel van de wekelijkse aanvulling tot 38 uur visie sluiten bestaat uit individuele begenzelfde leest beroep opgelost vooral leiding van leerlingen en plicht gemiddelde andere activiteiten, is genieten enschappelijk slechts zichzelf er meer rust geonderscheidend vakbekwaamheid niveaugroep wekelijks komen in zowel openen klas leraren- als havo begrepen leerlingenrooswanprestaties vaardigheden ter. Leraren aanvulling kunnen collebijdragen vier geringe gae gemakkelijk vervangen gewaardeerde geregeld besteden als deze op gemakkelijk professionele cursus zijn of bedrag een conferentie hadden gekomen bijwonen. Het behetzelfde tevreden zware roep van leraar is gehad plaats duidden nu – anno 2050 – een beste bestaat van de hoogst gewaardeerde in het land en de leerlingen zijn heel tevreden over het onderwijs.

rip

wijs

organisatie

scholen

samenleving streven alleen

jaar

vroegere

Advertentieacquisitie TwentyFifty, Béan Onsman tel. 053 820 333

2015 Gezonde

*

schoolkantine verplicht! *De overheid wil dat alle schoolkantines in 2015 100% gezond zijn. Kijk voor meer informatie op www.degezondeschoolkantine.nl

Is uw school er al klaar voor? Wij wel! Ondersteuning nodig? Bel ons voor een afspraak!

permanente

mate

docent ministerie

zoals

nogal

goed

(*Gratis als verrijkte app beschikbaar op tablets van Android, Apple en Windows 8)

Voor meer informatie over Vital 4 Skool schoolcatering:

www.vital4skool.nl • info@vital4skool.nl • 0252-620620

Voortgezet onderwijs op weg naar 2050

35


STERCOLLECTIES

Hét leermateriaal van de 21e eeuw

va vo n sc h or sch olen ole n!

Dat wilt u toch ook? Open digitaal leermateriaal • Binnen uw budget • Handig te gebruiken • Voor opbrengstgericht onderwijs en maatwerk • Bruikbaar op elke school

Deelnemen of persoonlijk kennismaken? Neem contact met ons op per e-mail: info@vo-content.nl. www.vo-content.nl @VOcontent T 030 232 48 00


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.