Kunstbeschouwing
Karen Clement Dominique Van Dender
HoGent- Campus Ledeganck, K.L. Ledeganckstraat 8, Gent
www.hogent.be/fmw
Kunstbeschouwing Kunstbeschouwing is“het leren genieten en waarderen van kunst en een eigen appreciatie ontwikkelen”(D. Wyffels, 1994) Een eerste aanzet daartoe kan in de lagere school worden gegeven aan de hand van kunstig beeldmateriaal
Wat is kunst? Dat is de allerlastigste vraag die je over kunst kunt stellen. En tegelijkertijd is het de vraag die iedereen stelt. Kunst is mooi. Kunst is uniek. Kunst is origineel. Kunst is buitengewoon. Kunst is goed gemaakt. Kunst is de allerindividueelste uitdrukking van de allerindividueelste gevoelens van de kunstenaar. Kunst is waardevol. Kunst is blijkbaar omgeven door veel clichés, maar niemand slaagt erin om precies te verwoorden wat kunst is. Wat kunst is, is heel verschillend afhankelijk van de tijd en de cultuur waarin die vraag gesteld wordt. Kunst zal nooit naar één universeel geldende definitie luisteren. Kunst zou niet meer zo vrij en creatief zijn, zou ze niet meer zoveel stof tot nadenken geven en zou ze niet meer zo kunnen verwonderen en vervoeren als zij aan de regeltjes van een definitie zou moeten gehoorzamen. Het ontbreken van een definitie belet echter niet dat kunst een belangrijk aspect van het mens-zijn vormt.
Drie aspecten zijn belangrijk bij kunst: • de kunstnaar • de toeschouwer • het kunstwerk +(omgeving)
Een kunstenaar maakt het kunstwerk (proces). Een toeschouwer is iemand die het werk van de kunstenaar bekijkt.(product) Toeschouwer en kunstenaar kunnen niet zonder elkaar. Ze hebben elkaar nodig: zonder kunstenaar zou er geen kunst zijn. En zonder toeschouwers zou kunst niet gezien worden.
Kunst en kinderen Voor kinderen is kunst iets heel natuurlijks: kleuren, vormen, beelden, fantasie... dat is hun domein. De uitgangspunten van de kunstenaar –openheid, verwondering, verbeelding, nieuwsgierigheid- weerspiegelen zich bovendien in de aard van het kind. Als we zien hoe kinderen van kunst kunnen genieten, hoe ze van de ene ontdekking naar het andere avontuur huppelen, lijkt kunst wel speciaal voor de kinderen op de wereld gezet...Een kind is ongeremd, puur, onbegrensd , zonder vooroordelen en “ongevormd”.
Jonge kinderen voelen zich bijzonder sterk aangetrokken tot kleur en kunnen zich op basis daarvan te buiten gaan aan allerlei vrije associaties met wat ze dagelijks meemaken of met hetgeen dat hen bij het kijken opeens binnenvalt. Vandaar dat heel wat jonge kinderen gemakkelijk non-figuratieve kunst kunnen waarderen. Kinderen zijn meestal gevoeliger voor de expressie van een (hedendaags) kunstwerk dan wij durven vermoeden. De oordelen van volwassenen over de moeilijkheidsgraad van kunst zeggen meer over hun eigen onzekerheden dan over de mogelijkheden van de kinderen. We moeten de kunst met andere woorden zeker niet willen aanpassen aan de leeftijd van de toeschouwers. Het is de begeleiding die op maat moet worden gesneden om vanuit de leefwereld van de kinderen hun blik actief op de kunst te richten en zo hun beleving te verdiepen.
Kunst en onderwijs Het jonge individu vertrouwd maken met het cultureel erfgoed in het algemeen en de kunsten in het bijzonder, is een belangrijke taak ĂŠn verantwoordelijkheid van het onderwijs. De beschouwing van kunst is een belangrijk aspect bij de muzische vorming, evenwaardig aan het oefenen van vaardigheden. De ervaring is essentieel en wordt gekoppeld aan reflectie: kijken, luisteren en daarover samen praten en denken. Muzische vorming schuift met andere woorden duidelijk een proces van beleven en uitdrukken naar voor als de aangewezen manier om te leren van, over, met en door kunst. Het leert ook inzichtelijk kijken naar materie, constructie, probleemoplossend werken,.. Aan de ene kant kan kunst op een cognitieve manier worden onderwezen. Het kijken naar en het praten over kunst staat in het teken van het leren herkennen en benoemen van formele kenmerken, stijlen en kunstenaars. Aan de andere kant kan kunstbeschouwing worden opgevat als een beleving van kunst. Het kijken naar en praten over kunst staat in het teken van het opbouwen van ervaringen met kunst: zelf kijken , zich inleven in een kunstwerk, het kunstwerk bevragen, de eigen creativiteit gebruiken om een mening te vormen over het kunstwerk. Het kind leert over kunst, maar ook van kunst en daardoor over zichzelf en anderen. Voor kinderen is de tweede aanpak aangewezen. Bij de beleving van kunst wordt evenzeer beroep gedaan op voelen als op denken.
Kunst in de klas “Is veel meer dan naar schilderijen kijken” Met kinderen naar kunst kijken gebeurt vaak binnen het thema “kunst”. Het is echter aangewezen om kunstbeschouwing te integreren in verschillende leergebieden. Alle kunststromingen (surrealisme, pop-art, art deco,...), kunstenaars (Picasso, Rubbens, Spillaert, ...)en kunstdisciplines (sculptuur, schilderij, assemblage,...) kunnen aan bod komen. Er kan ook intercultureel gewerkt worden door aandacht te schenken aan kunst uit andere culturen. Om kinderen in contact te brengen met kunst bestaan er verschillende mogelijkheden: • binnen de klas: werken met reproducties, een kunstenaar in de klas, een kunstkoffer,... • buiten de klas: bezoek aan museum, tentoonstelling, kunstgalerij , kunstenaarsatelier,...
Een degelijke voorbereiding is steeds noodzakelijk, door oa vooraf op prospectie te gaan. Het is belangrijk dat je ook zelf leert zien welk kunstwerk geschikt is om een bepaalde leerinhoud aan te brengen. (vb: beeldaspect vorm; kader; in het werk van Matisse)
Hoe beschouwen we kunst? Als mogelijke hulpmiddelen hiervoor zijn verschillende kijkwijzers ontwikkeld, die voor de leerkracht als leidraad kunnen dienen. Maar de eerste en belangrijkste stap is wellicht alle vooroordelen en schrik wegschuiven, zelf interesse ontwikkelen of onderhouden voor kunst en zelf enkele kunstwerken op een persoonlijke manier beschouwen.
Een kijkwijzer is een pedagogische methodiek en bevat aandachtspunten om meer systematisch aan beeldbeschouwing te gaan doen. Kijken en HELPEN kijken is essentieel. Bij een kijkwijzer zijn de “wie”, “wat”, “hoe”,”waarom” en “wat”-vragen belangrijk om de interesse, de inleving te prikkelen en de expressie te stimuleren. Een kijkwijzer vertrekt vanuit een visie waarin zowel de iconologie (vooral gericht op de inhoudelijke betekenis), als de morfologie (vooral gericht op de uiterlijke verschijningsvorm van een kunstwerk) vervat zit. Fred Hartog komt in zijn boek “Kinderen raken over kunst niet uitgepraat” met een fasering, die het aanbieden en beschouwen van kunst en beelden moet vergemakkelijken. Bij elke fase zijn een aantal kijkvragen bijgevoegd. Als leerkracht kan je van tevoren aan de hand van de zeven fasen een kijkwijzer opstellen. Fase 1: Onder woorden brengen van de eerste indruk. • Wat denk je ervan als je dit zo ziet? • Wie vindt het mooi? Waarom? • Wie vindt het geheimzinnig? Wie niet zo? Fase 2: Inventariseren wat er allemaal te zien is. • Wat zie je allemaal? Hoeveel? Fase 3: Het onderwerp, het thema of de betekenis van de afbeeldingen proberen te achterhalen. • Wat gebeurt er (op het kunstwerk)? Waar zie je dat aan? • Waar speelt het zich af? • Welk moment van de dag is het? • Wat voor gevoel krijg je bij het zien van al deze dingen? • Zijn de mensen blij/verdrietig? • Welke kleren hebben ze aan? Waarom? • Heb jij ook wel zoiets meegemaakt? • Kan dit echt gebeuren? • Wie heeft er wel eens iets gedroomd dat een beetje op dit schilderij lijkt? Fase 4: Bekijken van de wijze waarop, en de materialen, waarvan het kunstwerk gemaakt is. • Waarvan is het gemaakt? Hoe is het gemaakt? Fase 5: Praten over beeldende aspecten: kleur, vorm, compositie, enz... • Welke vormen zie je? • Waarom zal de kunstenaar dat gedaan hebben? • Kan je groepjes maken? • Staan alle dingen er wel op? • Welke kleuren zie je? • Welke kleuren horen bij elkaar en waarom? • Waar op het schilderij is het licht/donker? (Fase 6: Praten over functie en doelgroep van het kunstwerk) • (voor wie is het gemaakt) Niet echt van toepassing bij kleuters. Fase 7: Afsluiting en verwerking/ meningsvorming • Zou je het op je kamer willen hebben? • Vind je het fijn om naar het werk te kijken? • Welke titel zou jij aan het werk geven? Aansluitend kan je hierbij wat informatie van het kunstwerk geven; naam van het werk, naam van de kunstenaar, formaat van het oorspronkelijke werk, jaartal. Probeer met prikkelende vragen belangstelling en nieuwsgierigheid van de kinderen op te wekken. Breng de kinderen in een stemming waarbij de beleving van groot belang is.
Het kan geen kwaad als je eerst houvast zoekt bij een kijkwijzer, maar blijf er niet aan vastzitten. Probeer niet telkens volgens een vast stramien elk beeld te analyseren. Zoek telkens naar nieuwe benaderingen, pak het telkens op een frisse manier aan en luister vooral goed wat de kinderen zeggen, want daaruit blijkt hun belangstelling.
OPMERKING: De kijkwijzer is een middel om kunstwerken te beschouwen, nooit een doel. Bij het beschouwen van kunst met kinderen moet je je vooropgestelde doelen steeds in het achterhoofd houden: - Waarom beschouw ik dit of deze werken? - Welke doelstelling streef ik na bij de verwerking achteraf? De keuze van het te beschouwen kunstwerk is dus afhankelijk van de vooropgestelde doelen. Het te beschouwen kunstwerk moet een reproductie zijn van goede kwaliteit (geen internet-afbeelding). Het is aangewezen om een afbeelding op A3-formaat te hebben, zodat het voor alle leerlingen goed zichtbaar is.
De (eventuele) naverwerking Meestal volgt er een plastische naverwerking vertrekkend van het besproken kunstwerk. Dit is geen “must”, bij sommige lessen kan het ook enkel om het beschouwen gaan. Bij een plastische verwerking zal er één of meerdere beeldaspecten, uit het besproken kunstwerk, als uitgangspunt gebruikt worden. De techniek kan een middel zijn om het kunstwerk te benaderen. Aan het einde van de les kan er een nabespreking volgen waarbij de gemaakte resultaten besproken worden en bepaalde aspecten refereren naar het oorspronkelijk kunstwerk.
Werken met boeken en cd-rom’s Er is voor kinderen in de basisschoolleeftijd een grote hoeveelheid literatuur over kunst en kunstenaars. Er zijn prentenboeken, waarin kunst een rol speelt, bijvoorbeeld “Frederick” van Leo Lionni. Er zijn speciale naslagwerken voor kinderen over kunstenaars, over musea en over perioden en stijlen. Het is belangrijk om de kinderen een grote variatie van kunstwerken aan te bieden. Men kan regelmatig een kunstboek in de leeshoek stellen, zodat zij zelf op ontdekking gaan. Cd-roms met kunst zijn meestal niet voor het onderwijs gemaakt, maar kunnen wel als onderwijsmiddel gebruikt worden, net als reproducties. Er zijn wel cd-roms met een museumspel of omtrent het ontdekken van kunstwerken, speciaal gericht naar de lagere-schoolleeftijd.
Museumbezoek Een museum is een onderwijsmiddel. Kunstbeschouwing wordt levendiger wanneer het met echte werken wordt ondersteund. Bovendien begrijp en onthoud je beter iets wanneer je het ook gezien hebt. Een goede voorbereiding van een museumbezoek is van groot belang. Wat is je doel van het bezoek? Het is belangrijk om eerst zelf te gaan kijken in het museum. Meestal is er een educatieve dienst waarmee je contact kan opnemen. Deze mensen kunnen je advies, suggesties en tips geven. Vaak organiseren zij zelf ook rondleidingen, gericht naar de verschillende leeftijdsgroepen. Soms wordt er voor de jonge kinderen ook een plastische verwerking voorzien. Je kan dit natuurlijk ook zelf in je klas doen.
Bij de voorbereiding en organisatie van een museumbezoek moet je rekening houden met de volgende punten: • Wat moeten de kinderen weten als voorbereiding op het bezoek? • Informeer jezelf voldoende(internetsite, folder, zelf contact opnemen en gaan kijken). Permanente of tijdelijke tentoonstelling? • Doe je zelf de begeleiding? Hoe? Heb je nood aan extra begeleiders? • Op welk moment (dag/tijdstip) kan het museum het best bezocht worden? Openingsuren? • Hoe wordt het vervoer geregeld? • Maak een begroting van de kosten van het bezoek. Hoe wordt het gefinancierd? • Op welke manier kan het bezoek in de klas worden verwerkt? Beperk het aantal te bespreken kunstwerken. Na een bepaalde tijd is men namelijk verzadigd van de indrukken die op zich afkomen: men ziet niets meer. Hoe actiever de deelname van het kind, hoe langer men kan blijven werken. Maak op voorhand duidelijke afspraken met de kleuters: niet lopen in een museum maar rustig rondkijken, we raken de kunstwerken niet aan, we respecteren de stilte, ...
Een kunstenaar op school Om meer ideeën en de manier van werken van een kunstenaar te weten te komen, zou een kunstenaar kunnen gevraagd worden. Misschien ken je zelf iemand of een ouder van een kleuter, ...Canon Cultuurcel heeft een project lopen, KunSTof, waarbij je een aanvraag kan indienen om een kunstenaar in je klas te krijgen. Ook hierbij is het van belang dit bezoek met de kinderen voor te bereiden.
Intercultureel Kinderen leren dat culturele verschillen in een samenleving een verrijking van die samenleving zijn, kan heel goed bij beeldonderwijs plaatsvinden. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat je extra aandacht geeft aan wat Marokkaanse, Turkse, Surinaamse, Bosnische,...kinderen van huis meebrengen, dat je ook eens kunst laat zien van indianen, eskimo’s, maori’s. Je kan daar met de kinderen over praten en ze begrip en respect voor elkaars opvattingen laten ontwikkelen.
Tentoonstellen Het is leuk voor de kinderen om hun creaties met anderen te delen. Dit kan aan de hand van een tentoonstelling. Men kan de werkjes opstellen in de klas of ergens in de school, alsook een tentoonstelling houden buiten de school. Voor de kinderen zelf is het een extra blijk van waardering voor hun werk. Besteed voldoende aandacht aan de manier waarop iets tentoongesteld wordt.
Kunstkoffers Kunstkoffers zijn in een originele vorm gegoten educatieve pakketten voor kinderen die gefocust zijn op bepaalde kunstvormen, thema’s of beeldaspecten uit de kunst. De kunstkoffers bieden de leerkrachten concreet materiaal aan en wekken bij de kinderen een grote nieuwsgierigheid op. Deze koffers zijn te ontlenen bij verschillende organisaties bv RASA vzw, Provinciale uitleendiensten, Stedelijk museum Aalst, ...
Informatiebronnen voor de leerkracht Boeken • Beeldonderwijs en didactiek van Ben Schasfoort, 1999 Wolters-Noordhoff • Samen kunst kijken van Daniële Serdijn, 2003 Het Spectrum • Waanders Kinder-kunstboeken reeks (Tinguely zichtbare muziek, Het kleine schilder boek, Vincent & Theo, De andere werkelijkheid nan Jeroen Bosch, Wat is een kat?, Escher Tovenaar op papier, De schilders van Parijs, Meester van Artis, De spiegel van Rembrandt, Sprookjesbeelden aan zee, ....) • Boekenreeks rond Beeldende vorming van uitgeverij Lambo (vb: Kijk op ruimte, Kunst actief,...) • Kinder-catalogus van het Museum voor Schone Kunsten-Gent, 1998 • Kunstschatten door Rosie Dickins, Standaard uitgeverij, 2007 • Ontvlambare vingers van Caroline Boudry en Herwig De Weerdt, uitgeverij SWP, 2008
Tijdschriften Dada: kunsttijdschrift voor kinderen, uitgeverij Plint
Websites www.canoncultuurcel.be www.kunstinzicht.be www.abc-web.be www.rasa.be Ook verschillende musea hebben een eigen website, waar verwezen wordt naar educatieve pakketten (vb www.muhka.be) of hebben een website op kindermaat (vb www.smak.be/polkadots)