CLIM: Coöperatief Leren in Multiculturele groepen Met dank aan: Anneleen Devos – kleuterleidster 3K Waregem & Kelly Van Driessche – pedagoog HoGent PBA-KO
Theorie De CLIM-methode wil, meer dan andere vormen van coöperatief leren, de maatschappelijke statusongelijkheid van kinderen in een klasgroep doorbreken. Twee criteria zijn essentieel bij de samenstelling van de groepen: de verscheidenheid van intelligentievormen en de daaruit voortvloeiende vaardigheden, en de verschillen in status van de kinderen in de groep. Het is de bedoeling om een veilig klasklimaat te creëren waar men elkaar vertrouwt en voor elkaar zorgt. Men leert elkaar kennen en aanvaarden als verschillende mensen omdat er steeds benadrukt wordt dat iedereen iets kan en niemand alles kan. De leerlingen moeten elkaar ondersteunen en leren verantwoordelijkheid voor elkaar op te nemen. Uiteindelijk groeit er een groepsgeest die bevorderlijk is voor de klasidentiteit.
Video Algemene introductie bij de beeldopnames Juf Anneleen stelde de groep van 6 kleuters willekeurig samen. Ze deed een aanbod in de kring dat er 6 kinderen een spelletje mochten spelen met de juf waarbij ze goed zouden moeten nadenken en een probleem trachten op te lossen. Een spelletje, dus, voor kindjes die graag nadenken. Zo werd het aangekondigd. Op het spelbord wordt in het midden een rivier afgebeeld met op elke oever, schuin tegenover elkaar, een huis. De grote mensen van het ene huis maken voortdurend ruzie met de grote mensen van het andere huis, maar de kinderen willen eigenlijk wel graag met elkaar spelen. Leerobject A (ong. 9 min.) Juf Anneleen legt het spel uit: het doel van het spel is dat de kinderen die in huisje ‘rood’ en huisje ‘wit’ wonen, zo snel mogelijk bij elkaar willen zijn om samen te spelen. De functie van de dobbelsteen wordt verduidelijkt: wie het meest aantal ogen gooit, mag starten; nadien stellen het gegooide aantal ogen het aantal blokjes voor die de kleuters mogen leggen om de brug te construeren. Het wedstrijdelement wordt hierbij niet gemeden: wie eerst aan de overkant geraakt, is gewonnen. In de loop van het spel geeft de juf aan dat de deel-bruggen elkaar ook kunnen “ontmoeten”; dat de kinderen samen aan één brug kunnen werken. De juf stuurt de kinderen bij wanneer ze binnen de ‘rode’ of ‘witte’ groep niet samen overleggen waar ze hun blokjes zullen gaan leggen. Dit fragment toont een eerste aanzet om het samenwerken tussen kleuters te bevorderen (kwam voor de kleuters nog niet eerder aan bod, ook niet in voorbije schooljaren).
HoGent- Campus Ledeganck, K.L. Ledeganckstraat 8, Gent
www.hogent.be/fmw
Er wordt niet geëvalueerd in dit fragment, omdat er nog een volgend onderdeel van de activiteit volgt. Leerobject B (ong. 12 min.) Juf Anneleen vervolgt met dezelfde groep kinderen en wil nu de nadruk leggen op het samen zoeken naar en samenwerken aan een oplossing voor het gezamenlijk probleem. Er wordt benadrukt dat het geen wedstrijd is, maar dat de kleuters samen moeten overleggen hoe ze de blokjes zullen gaan leggen. Eigenlijk wordt er hier gevraagd om niet tegen elkaar, maar met elkaar te spelen en te overleggen om zo snel mogelijk een degelijke brug te bouwen naar de overkant van de rivier. Zo kunnen de kinderen oversteken om samen te spelen. De juf evalueert tenslotte het gespeelde spel: “Was het moeilijk? Wat was er precies zo moeilijk aan?”
Bronnen CLIM – Coöperatief leren in Multiculturele groepen, Informatiebundel (2006), Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent.
HoGent- Campus Ledeganck, K.L. Ledeganckstraat 8, Gent
www.hogent.be/fmw