. Z RGsaam
Jaargang1 Nummer 1 Oktober 2014
Het verhaal van… Leven met een wietverslaving ‘Uitbehandeld, misschien zelfs wel uitgekotst’
‘Dagbesteding: een plek waar je jezelf kunt terugvinden’
AnyBody: Maartje Jong vertelt over haar eetstoornis
Wat kun je in deze editie van ZorgSaam lezen?
Sociale Reportage 4 8 20
Dubbeldiagnose: “Uitbehandeld, misschien zelfs wel uitgekotst” Structuur: “Hé bijdehandje, vergeet je medicijnen niet!” Stabiliteit: “We zijn hier niet bezig met zaken verbieden”
24
26 Alcoholvoorlichting: “Voorkomen
is beter dan genezen”
Interviews 14 Dagbesteding “Een plek waar je jezelf kunt terugvinden” 22 Job Coaching “Je kan en mag niet opgeven” 28 Bemoeizorg “Ik stap zonder angst bij mensen naar binnen”
30
En ook: 6 Infographic 12 Afgestudeerd, en nu? 30 AnyBody 31 Colofon
2
26
Voorwoord Zorg. Iets wat wij als mensen geven en ontvangen. Vanaf het moment dat je nog lekker warm in mama’s buik zit, wordt er al volop voor jou gezorgd. Zelf zie ik zorg als iets vanzelfsprekends. Als ik een oud vrouwtje de straat op zie lopen met haar handen vol tassen, loop ik er naartoe om te helpen. Toch kun je zorg naar een heel ander level tillen. Zoals zorg in de psychiatrie of in de verslavingszorg. Loop een week in de verslavingszorg mee en je snapt wat ik bedoel. Zo liep ik zelf mee bij Tactus Verslavingszorg. Hier heb ik gezien dat het nog knap lastig kan zijn om zorg te verlenen aan mensen die zelf misschien de confrontatie niet aan kunnen en dus maar niet komen opdagen op hun afspraak. Ook zie je als zorgverlener dat het nog lang niet zo eenvoudig is om zorg te kunnen verlenen. Zo heb ik zelf meegemaakt dat een gezin niet kwam opdagen op hun afspraak met de zorgverlener. Omdat het niet een verplichting is, komt vijftig procent van de gezinnen – met een verslaafde thuis – niet opdagen. Samen met mijn redactie heb ik een tijdschrift gemaakt over de psychiatrie en de verslavingszorg. Zo hebben wij allemaal een week meegelopen in verschillende zorginstellingen. Een week meelopen om te zien hoe het er in de echte werkwereld aan toe gaat wat betreft de zorg. Een week later. Een ervaring rijker en een tijdschrift vol verhalen over zorgontvangers en zorgverleners. Als redactie wensen wij jou veel leesplezier.
Samen staan we sterk. Samen zijn we ZorgSaam.
Shanti Titus, hoofdredactrice
3
Gevangen in een Vivian Seljee
In elke grote stad kom je ze tegen. Daklozen, bedelaars, overlastschoppers. Drugs, daar denken ze de hele dag aan. En ze zullen er dan ook alles aan doen om dat te krijgen. Zo komen ze terecht in de criminaliteit. Maar de problematiek zit bij deze overlastschoppers nog dieper. Zij hebben naast een verslaving namelijk ook een psychiatrische stoornis, veelal schizofrenie. Door deze ‘dubbeldiagnose’ behoren zij tot de kwetsbaarste groep van de samenleving.
D
oor de combinatie van verslaving en psychische stoornis kan deze groep mensen niet werken, niet naar school, en simpelweg niet deelnemen aan de maatschappij. Talloze gedwongen opnames in psychiatrische klinieken hebben de situatie van de patiënten niet kunnen verbeteren. “Uitbehandeld, misschien zelfs wel uitgekotst”, zo beschrijft persoonlijk begeleider Harm hun situatie. “Maar ze blijven mensen, en ook zij hebben recht op zorg.” En zo komen deze overlastschoppers, gedwongen door een rechterlijke machtiging, uiteindelijk terecht in Beilen. In Duurzaam Verblijf om precies te zijn: een gesloten kliniek die langdurige zorg biedt aan zo’n honderd patiënten met een ‘dubbeldiagnose’: een ernstige psychische stoornis in combinatie met een chronische verslaving. “Het is belangrijk dat je ze duidelijk maakt dat ze hier zo nodig voor altijd mogen blijven. Zo bouw je een vertrouwensband op”, legt Harm uit. “Deze patiënten vallen namelijk onder de groep ‘zorgmijders’, die geen enkel vertrouwen hebben in de zorg.”
Unieke kliniek
Er is nergens in Nederland een vergelijkbare kliniek. Duurzaam Verblijf is uniek, omdat zij behandeling en zorg biedt op álle levensgebieden. Hierbij gaat het niet alleen om medicatie, maar ook om alledaagse zaken als een goed dagnachtritme en boodschappen doen. Dit alles gebeurt in een omgeving die beter beveiligd is dan de reguliere gezondheidszorg. Beveiligd? Ja, want de patiënten zitten hier niet vrijwillig. Ondanks dat de kliniek eruitziet als een bungalowpark – elke patiënt heeft een eigen appartement, het terrein is goed onderhouden en omgeven door groen – willen de meesten hier zo snel mogelijk weer weg. Weer terug naar de grote stad, waar ze
4
vandaan komen. “Ik vind het hier heel saai. Het is zo anders dan Rotterdam. Er gebeurt hier helemaal niets”, zegt patiënt Jerry, geboren en getogen in de grote stad. Anders dan de stad is het binnen de kliniek zeker. Het is eerder een dorp te noemen. Maar toch gebeurt er genoeg binnen de muren van Duurzaam Verblijf. De dag begint om half negen in het koffiehuisje. Hier komen begeleiders en bewoners samen om een kopje koffie of thee te drinken en een broodje te eten. Begeleidster Marja heeft voor bewoonster Hind een speciaal bakje klaargezet. “Ze is helemaal weg van komkommer, verslaafd zelfs.” Hind, gekleed in een prachtig versierde lange rok, neemt het bakje mee naar buiten en peuzelt onder het genot van een sigaretje de komkommers op.
Verstoord dag- en nachtritme
Het ontbijten in het koffiehuisje dient ervoor om de band tussen zorgverlener en zorgontvanger te versterken. Maar ook is het een manier om te controleren dat de bewoners ook daadwerkelijk ontbijten. Velen ontbijten niet uit zichzelf door hun verstoorde dag-nachtritme. “Wij zijn overdag wakker en slapen ‘s nachts. Maar deze patiënten hebben ’s nachts, wanneer het helemaal stil is, juist extra veel last van stemmen in hun hoofd. Daarom slapen zij overdag”, legt woonbegeleider Mark uit. De belangrijkste taak van Mark is te zorgen dat de patiënten weer in het juiste dag-nachtritme komen. Daarom gaat hij ’s ochtends de deuren langs om ze te motiveren hun medicatie te halen of om boodschappen te doen. Deze boodschappen kunnen de patiënten halen in het winkeltje op het terrein, maar ze kunnen ook Beilen in. Ze hebben namelijk bepaalde vrijheden. Sommige patiënten mogen een keer per dag twee uur
onbegeleid naar buiten, andere patiënten mogen zo’n acht uur weg.
Positieve aanpak
“Of de patiënten wel eens wegblijven? Dagelijks”, grijnst Mark. “Maar ze komen altijd weer terug. Soms uit zichzelf, maar ze worden toch vaak teruggebracht door de politie.” Het is dan zaak om positief te blijven en niet te dreigen met straffen. “Je kunt zoveel dingen aanwijzen die de patiënten slecht doen. Maar een schouderklopje werkt veel motiverender.”
“Als patiënten een bepaald aantal uur hebben gewerkt op bijvoorbeeld de werkplaats, de nieuwsredactie of in het eetcafé, krijgen ze een pakje shag van ons” Met die werkstrategie is persoonlijk begeleidster Joëlle het helemaal eens. Ook zij is voor een positieve benadering. Dat brengt ze dan ook gelijk in de praktijk. Patiënte Gina komt anderhalf uur later terug dan afgesproken. “Ik was van plan om helemaal weg te blijven”, geeft ze toe. In plaats van haar aan te spreken op het feit dat ze te laat terug is, zegt Joëlle: “Heel goed dat je toch weer terug bent gekomen, Gina.” Dat een schouderklopje veel beter werkt dan een afstraffing gaat binnen Duurzaam verblijf nog meer op dan in het dagelijks leven. Motivatie is namelijk vaak ver te zoeken bij de patiënten. Er zijn talloze activiteiten binnen de kliniek. Van sporten tot een kookgroep. En van een nieuwsredactie tot een hout- en metaalwerkplaats. “Er zijn een stuk of vier
psychiatrische kliniek Een deelnemer van Duurzaam Verbijf in Beilen.
Bron: NCRV
patiënten die trouw op komen dagen. Bij de rest is het maar net de vraag of ze er die dag zin in hebben”, zegt activiteitencoördinator Jan. Om de patiënten te motiveren toch te komen, werkt de kliniek met een strippenkaart. “Als patiënten een bepaald aantal uur hebben gewerkt op bijvoorbeeld de werkplaats, de nieuwsredactie of in het eetcafé, krijgen ze een pakje shag van ons.”
delde patiënt haalt toch al gauw zo’n drie koppen koffie per uur. Verder hangt er een ontspannen sfeer in het café. Patiënten lopen in en uit. Ze maken geintjes met elkaar en met de begeleiders en spelen af en toe een potje pesten of jokeren.
Het eetcafé is misschien wel de drukste plek in de kliniek. Hier kunnen de patiënten naast betaalde hapjes, onbeperkt gratis koffie en thee halen. Cafeïnevrij, dat wel. Anders staan de patiënten met z’n allen te stuiteren, want de gemid-
In de ruimte ernaast – in het theater – klinken harde drumslagen en gitaarspel. De muziek is afkomstig van de eigen band van Duurzaam Verblijf: De Muziekdokters. De band bestaat uit vier patiënten en drie begeleiders. Wekelijks
Ontspanning
“Muziek is iets wat deze patiënten leuk vinden”
repeteren zij in dit theater. Bijna iedereen is altijd aanwezig. “Muziek is iets wat deze patiënten leuk vinden. Het is geen verplichting. Het is juist eerder een soort uitlaatklep”, zegt muziekbegeleidster Anne. Vandaag zijn de Muziekdokters aan het repeteren voor hun optreden van morgen. Dit optreden is onderdeel van het Vredesconcert in de Jozefkerk in Assen. “We hebben wel wat heftige nummers in ons repertoire zitten, dus die bewaren we eerst maar voor een ander optreden”, grapt zanger/rapper John. Wegens privacyredenen zijn de namen gefingeerd.
5
6
7
Het dagelijks leven van mensen in een psychiatrische instelling Boodschappen doen, de kinderen van school halen, feestjes en naar de bioscoop gaan. Dit zijn dagelijkse dingen voor miljoenen mensen in Nederland. Maar hoe ziet het leven er binnen een psychiatrische inrichting uit? Wat zijn de dagelijkse activiteiten en hoe gaan patiënten ermee om? We nemen een kijkje op een afdeling van een psychiatrische instelling in de provincie Noord-Holland.
Anniek Kuyper
‘Hé bijdehandje, vergeet je medicijnen niet!” Hans (50) slaat met een zakje pillen op tafel terwijl een man in een ochtendjas aan komt schuifelen. Het is een dagelijks ritueel op deze afdeling van de psychiatrische instelling: patiënten komen vier keer per dag medicatie halen tegen psychische stoornissen. Dit is het eerste medicatiemoment en meteen het begin van een nieuwe dag in deze instelling.
8
“Waarom ik pillen slik? Omdat ik gek ben, toch?”
Ochtendroutine
“De begeleiders wekken de patiënten om acht uur. Daarna komen ze langs voor hun medicijnen. Ze nemen niet allemaal hetzelfde, maar iedereen slikt wel iets.” Hans wijst op de man in ochtendjas die twee pillen wegspoelt met wat water. Om de vraag waarom hij die pillen slikt moet de man lachen. “Omdat ik gek ben, toch?” Vervolgens schuifelt hij het kantoor weer uit. Hans haalt grijnzend zijn schouders op en legt de medicijnen voor de volgende patiënt klaar. Hij is al vijftien jaar werkzaam binnen de psychiatrische zorg en heeft al veel gezien en gehoord. Op de afdeling werkt hij als sociotherapeut, een begeleider voor de mensen die er zitten. “Dit is wel echt een fractie van de psychiatrie hoor”, vertelt hij. “Het is zo ontzettend breed dat je nu maar een klein deel van het leven op deze afdeling meekrijgt. En dan zijn er nog heel veel andere afdelingen waar het heel anders aan toe gaat.”
“Het laatste incident hier was een jaar geleden. Dat is al heel wat” Hij gebaart naar de medicijnen die klaarliggen en legt uit dat de emoties van de patiënten worden afgevlakt. “Maar”, benadrukt hij, “deze mensen zijn ook uit zichzelf al heel ver gekomen. Het laatste incident hier was een jaar geleden. Dat is al heel wat.” Hij schuift zijn pieper om zijn broekriem en loopt het kantoor uit, de afdeling op. Het is tijd voor de ochtendronde.
Studentenkamer
Twee begeleiders doen standaard de ronde. Ze wekken de patiënten en zorgen ervoor dat iedereen om kwart over acht aan het ontbijt zit. “Er zijn wel eens mensen die moeite hebben om uit bed te komen”, vertelt begeleider T. “Maar over het algemeen staan ze zelf wel op.” In totaal zitten er ‘s ochtends zestien patiënten aan het ontbijt. Ze zijn verdeeld over twee groepen: de A1 en A2. Acht bewoners in de ene groep en acht in de andere, maar gezamenlijk wonend op dezelfde afdeling. Patiënten van beide groepen beschikken over een eigen slaapkamer en een gezamenlijke woonkamer, keuken en
badkamer. Een bewoonster laat haar slaapkamer zien, wat doet denken aan een studentenkamer. Er ligt kleding op de grond en er hangen foto’s aan de muren. Op een tafeltje staat een televisie en op het bureau liggen boeken. “Het is wel een gezellige kamer”, knikt ze vrolijk. Ze doet haar deur op slot en slentert naar de woonkamer, waar ze begint aan haar huishoudelijke taken voor de dag.
Gezond leven
“Op deze afdeling staat een gezonde leefstijl centraal”, vertelt Hans, terwijl de bewoners opruimen en schoonmaken. “Patiënten doen zeven keer per week aan sport en we werken samen met een diëtiste om gezonde voeding te promoten.” De leefstijl is onderdeel van een nieuw project dat landelijk wordt uitgevoerd in verschillende inrichtingen. Volgens Hans komt het omdat de zorgverzekeraar gezondere patiënten wil, iets waar ze nu gehoor aan proberen te geven. De patiënten worden individueel gewogen om hun voortgang bij te houden. Eens in de zoveel tijd kijken ze ook naar hoeveel de groep in totaal heeft verloren. “Dat doen we om gezonde concurrentie te stimuleren tussen de twee groepen”, legt Hans uit. Hij wijst op een vel papier dat in de woonkamer van de A1-groep hangt. Er staat per maand op hoeveel de groep is kwijtgeraakt en de getallen zijn indrukwekkend. “Sommige bewoners herken je bijna niet meer”, zegt Hans. “Ze zijn goed op weg.”
Een bijdrage aan de gezonde leefstijl wordt geleverd in de vorm van sporten. Minimaal één keer per dag doen de groepen aan een uur fitness, waarbij ze worden geholpen door een fitnessinstructeur. Onder begeleiding van opzwepende muziek en aanmoedigende kreten van de begeleiding roeien, rennen en werken de patiënten aan een gezonder lichaam.
Zeventien uur per dag in bed
Na afloop is duidelijk dat de patiënten vermoeid, maar tevreden zijn. “Het is ontzettend zwaar”, zegt patiënte E. Het zweet staat haar nog op het voorhoofd, maar ze glimlacht. “Voorheen lagen we wel eens zeventien uur per dag op bed, maar hier worden we echt heel hard gepusht. Het is een zwaar project, maar je ziet de vooruitgang bij iedereen. Dat maakt het leuk.”
Na de fitness heeft iedereen even tijd voor zichzelf. Sommigen gaan uitrusten op hun kamer, anderen doen boodschap-
pen in het winkeltje of gaan langs de bank om geld te halen. Om twaalf uur zit iedereen weer aan tafel voor de lunch. Er ligt brood, kaas en ham en de patiënten drinken melk of water. Ze kletsen en na afloop ruimen ze op en wassen ze gezamenlijk af.
“Voorheen lagen we wel eens zeventien uur per dag op bed, maar hier worden we echt heel hard gepusht”
Grenzen aangeven
‘s Middags komt er iemand langs voor het thema-uur, waarin er met de patiënten wordt gesproken over dingen waar ze moeite mee hebben. Dit keer hebben ze het over grenzen aangeven en tijdens het uur wordt het duidelijk dat sommige patiënten daar inderdaad mee worstelen. “Soms kun je geen nee zeggen als je iets wordt gevraagd”, zegt patiënt K. “Waarom is dat lastig?”, vraagt begeleidster L, terwijl ze de groep rondkijkt voor interactie. Patiënten halen hun schouders op, want dat weten ze niet helemaal.
De rest van de avond verloopt rustig. Op de groepen koken patiënten terwijl begeleiders rondlopen en individuele gesprekken houden. Tijdens het avondeten hoor je alleen het getik van bestek op borden: iedereen is moe van de drukke dag. ‘s Avonds kijken een paar bewoners in de huiskamers naar het nieuws, hoewel de serie GTST ook populair is. “Niks aan”, vindt patiënt B. Hij zapt terug naar het RTL Nieuws, want het NOS Journaal vindt hij ook maar zo zo. Een van de begeleiders ziet erop toe dat de bewoners geen te zware programma’s kijken, zoals Je zal het maar hebben of Over mijn lijk. “Dat kan hun stemming beïnvloeden”, legt ze uit. Om half elf gaan de meeste lichten uit en zit de dag er voor de patiënten weer op. Morgenochtend begint alles weer van voren af aan.
Om privacyredenen zijn namen van betrokkenen gefingeerd.
9
COLUMN
Doorbreek het taboe op psychiatrie
V
Anniek Kuyper
roeger - toen de Plaag nog rondging of misschien iets daarna - verklaarde men je voor gek als je naar een psychiater ging. Nu denk je misschien ‘dat is zó veertiende eeuw’, maar dan heb je het mis. Want het taboe dat rust op de psychiatrie is er nog steeds. Ook al leven we tegenwoordig in de 21ste eeuw.
Terwijl het helemaal niet erg is om hulp te zoeken voor een psychische stoornis of een verslaving. Het toont juist dat je dapper genoeg bent te zeggen dat het je niet lukt. Om te zeggen: “ik kan dit niet alleen, help mij.” In mijn ogen ben je dan een baas. Eind level 150, misschien nog wel meer. Dus waarom dit taboe?
Presentatrice Anita Witzier zei het op de volgende manier: “Onbekend maakt onbemind.” En dat klopt ook, want wat mensen niet kennen is altijd slecht of raar. Denk maar aan dat gezegde over de man op zijn boerderij: wat de boer niet kent, dat eet hij niet. Zo is het eigenlijk ook binnen de psychiatrie, want wat men niet kent, is vreemd. Daarnaast worden psychiatrische patiënten gezien als zwak, iets wat natuurlijk nergens op slaat. Volgens onze beste brave premier Mark Rutte moet je net zo makkelijk over een depressie kunnen praten als over een gebroken been. Hij wordt in deze uitspraak gesteund door minister Edith Schippers (Volksgezondheid): zij pleit voor een cultuurverandering in het denken over en omgaan met mensen met een psychische aandoening. Drie hoeraatjes voor Rutte en Edith.
Het blijkt dat 53 procent van de Nederlanders met een psychische aandoening zich wel eens gediscrimineerd heeft gevoeld. Terwijl 70 procent van deze mensen het liefst een baan wil hebben en een ‘normaal’ leven. Niet dat de rest van Nederland zo normaal is, maar je snapt wat ik bedoel. Deze mensen zitten eigenlijk in een vicieuze cirkel (een mooi woord dat ik ooit van de huisarts heb geleerd): een situatie waarin een bepaald verschijnsel zichzelf indirect in stand houdt. Mensen met een psychische aandoening willen hulp zoeken, worden getreiterd en gekleineerd, zien daarom af van de hulp en blijven zo zitten met hun probleem.
Je zwemt dus cirkeltjes in een beek, terwijl je naar de zee wilt. En juist een psychiater kan je helpen om naar de zee te komen, dus doe het! Zoek hulp! Doorbreek het taboe! Praat erover, schrijf erover, schreeuw het van de daken voor mijn part, totdat dat stomme taboe er niet meer op rust. En wees verdomde trots op jezelf dat je erover praat en hulp zoekt.
10
Vooroordelen Vivan Seljee
B
edelaars. Mijn broertje gaf ze trouw altijd wat kleingeld. Ik daarentegen liep standaard met een grote boog om ze heen. Toen ik een jaar of tien was en samen met mijn ouders en broertje door Venetië liep, kwam er een bedelaarster achter ons aan. Ze legde verscheidene keren haar hand op mijn schouder en smeekte me om geld. Dit hield ze zeker wel een paar minuten vol. Daarna liep ik op z’n zachtst gezegd niet meer met een fijn gevoel langs bedelaars.
Dat gevoel van angst verdween met de jaren, maar mijn aversie tegen bedelaars bleef bestaan. Begrijp me niet verkeerd, ik leef zeker met ze mee. Ik kan me niet voorstellen hoe het is om geen dak boven je hoofd te hebben en om te moeten bedelen. Toch had ik een negatief beeld van zwervers. Ik zag alleen maar dat ze zich asociaal gedroegen en voor overlast zorgden. Ik zag ze met blikken bier en drugs, in plaats van het gekregen geld nuttig te besteden. Je begrijpt vast wel dat ik niet erg enthousiast was toen ik erachter kwam dat juist deze mensen geholpen werden in de kliniek waar ik een week ging meelopen. Hier kwam ik er echter achter dat ik een eenzijdig beeld van bedelaars had. De problematiek zit bij hen nog dieper dan enkel hun verslaving. Deze verslaving hangt namelijk samen met een psychiatrische stoornis, veelal schizofrenie.
Nu is het moeilijk te begrijpen hoe het is om te leven met schizofrenie. Maar je kunt wel kort meemaken hoe het is om stemmen in je hoofd te hebben. Hiervoor heb je slechts drie vrijwilligers nodig. Het proefje gaat als volgt: er zit iemand voor je waarmee je een normaal gesprek voert. Daarnaast staan aan beide kanten van je twee personen, die constant tegen je praten. Deze personen stellen de stemmen in het hoofd van een schizofreen voor. Met deze stemmen is het vreselijk moeilijk om je te concentreren op de persoon waarmee je een gesprek voert. Het is onvoorstelbaar om te denken dat schizofrenen dit dag en nacht doormaken. Om die stemmen te proberen te onderdrukken grijpen mensen met schizofrenie naar wiet. En om eerlijk te zijn, begrijp ik dit volledig. Door die stemmen draai je helemaal door. Als er een legaal middel is dat deze stemmen kan verminderen, waarom zou je dit dan niet gebruiken? Het probleem is echter dat softdrugs al snel niet meer voldoende zijn. Een volgende stap is cocaïnegebruik. Een verslaving ontstaat dan in no-time, omdat de verslaafde steeds meer cocaïne moet nemen om hetzelfde effect te ervaren.
En zo komen deze mensen met een dubbeldiagnose terecht op straat. De een met een ander verhaal dan de ander. Toch bekeek ik ze allemaal op dezelfde negatieve manier. Ja, ik was bevooroordeeld. Maar ik heb nu wel geleerd dat ik niet zomaar iemand kan beoordelen. Iedereen heeft zijn eigen verhaal en eigen moeilijkheden, waar ik helemaal niets van afweet.
11
Afgestudeerd ... Bij elke studie werk je toe naar het eindresultaat: het werkzame leven. Maar hoe ziet dit er nou uit voor SPH-studenten? Waar moet je allemaal rekening mee houden? Ik vraag het aan Laura van Ark, oud-Windesheimstudent SPH. Ze is sinds vier jaar werkzaam als begeleidster op een 24-uurs instantie voor licht verstandelijk beperkte (LVB) jongeren van veertien tot achttien jaar.
‘D
e grootste verandering na mijn studie vond ik de verantwoordelijkheid die ik ineens had”, vertelt Laura. “Als stagiaire ben je vooral bezig met de opdrachten die je voor school moet uitvoeren. Vanuit het bedrijf heb je, vooral in het begin, weinig eigen verantwoordelijkheid. Deze ligt namelijk bij de begeleiders, niet bij jezelf.”
“Ik denk dat je je er
goed bewust van moet zijn, dat het werkveld heel anders is dan je op school geleerd hebt” Laura vindt zelf dat ze erg veel geluk heeft gehad. “In mijn stagejaar ben ik de opleiding in deeltijd gaan volgen. Mijn stageplek bood aan om mijn laatste studiejaar te vergoeden, dat scheelde mij een hoop kosten. Omdat er een plek in het team vrijkwam waar ik stage liep, kon ik na mijn studie ook direct blijven.” Helaas geldt dit niet voor de meeste van haar oud klasgenoten. “Veel van hen hebben een hoop moeite moeten doen en lang moeten zoeken om een geschikte baan te vinden.”
12
In de breedte, niet de diepte
De studie SPH is een brede opleiding. “In feite kun je er alle kanten mee op”, zegt Laura. Dat blijkt wel als je kijkt naar de berichten op internetfora. SPH-studenten komen terecht in uiteenlopende werkvelden. De een werkt in een gevangenis, de ander in een kinderdagverblijf en weer een ander in de verslavingszorg. Hoewel een brede opleiding prettig is voor de keuzes van het uiteindelijke werk dat je gaat doen na je studie, blijkt het ook een nadeel. “Doordat het zo breed is bestudeer je de theorie alleen oppervlakkig”, vindt Laura. “Daardoor had ik het gevoel dat ik pas begon met leren toen ik echt ging werken.” Ook anderen ervaren dit zo, blijkt uit de reacties op het forum van VIVA. SPH-studenten bespreken hier wat voor werk ze doen en wat zij uit hun studie hebben kunnen halen. Zo schrijft Mia dat ze de opleiding te breed vond en na het afstuderen eigenlijk het gevoel had nog weinig van het werkveld te weten. Laura kan dit gevoel beamen. “Op school leer je de theorie. Wat is een autistische stoornis, hoe ga je hiermee om? Maar in de praktijk blijkt dat deze ‘schoolregeltjes’ vaak niet opgaan. Het is veel belangrijker om te kijken naar de persoon zelf, dan enkel naar het label ‘autisme’. Want de leefomgeving, opvoeding en persoonlijke voorkeuren van mensen spelen een veel grotere rol dan ze op school laten blijken. Het is belangrijk om te kijken naar wat er op dat moment speelt in iemands leven.”
En dat merk je eigenlijk pas als je echt gaat werken. “Zolang je stage loopt ben je bezig met je schoolopdrachten. Je kijkt naar de cliënten alsof ze studieobjecten zijn. Je zoekt degene die het beste past bij je verslag. Wanneer je eenmaal werkt, zie je ineens de mensen achter de problematiek.”
Werkdruk
Door alle bezuinigingen in de zorg is de werkdruk bij veel instanties omhoog gegaan. Ze moeten het doen met minder mensen, maar evenveel cliënten. Ook worden er meer administratieve werk-
zaamheden verwacht van de begeleiders. “Ik ben nu zeker een kwart van mijn tijd kwijt aan het documenteren van gebeurtenissen. Van elk voorval moet ik een rapport schrijven. Dit zorgt ervoor dat er meer druk op mijn schouders komt”, vindt Laura.
“Wanneer je eenmaal werkt, zie je ineens de mensen achter de problematiek”
Ook moet Laura het doen met minder collega’s. Er worden bijna geen mensen meer aangenomen bij haar bedrijf, maar er zijn wel ontslagen gevallen. “Toen ik hier begon, werkten we altijd met zijn tweeën op de groep. Maar nu moeten we dat alleen doen. Dat zorgt ervoor dat de cliënten niet altijd de tijd en aandacht krijgen die ze verdienen of nodig hebben. Dat vind ik wel moeilijk.”
School vs. werkveld
“In het begin liep ik er tegenaan dat de competenties die we op school moesten halen, eigenlijk niet haalbaar waren. Om even een heel simpel voorbeeld te noemen: school wil dat we gaan koken met een cliënt, maar de cliënten mogen helemaal niet zelf koken. Ja, dan gaat dat natuurlijk niet. School heeft daar niet altijd begrip voor, helaas”, zegt Laura. “Ik vond dat school zich vooral richtte op het HBO-niveau, het zoeken van bronnen en literatuur. Daar zie je weinig van terug in het werkveld.”
Toch zijn er ook aspecten van de opleiding waar Laura veel aan heeft gehad. “Wat ik wel fijn vind aan de opleiding is dat je veel stages loopt. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik in het vierde jaar een stage heb kunnen vinden die echt bij mij past. In eerdere jaren heb ik in de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg meegelopen, maar ik kwam er daar achter dat dit niets voor mij is.” Laura heeft haar afstudeerproject gedaan voor het bedrijf waar ze stage
... En nu?
liep. “Dat was eigenlijk heel leuk, want ik had er niet alleen zelf wat aan voor mijn studie, maar ook mijn werkgever was er blij mee. Ik heb inzichten kunnen geven in bepaalde processen en we hebben er zelfs een training over gehad. Wat ik daarin wel moeilijk vond, was om mijn collega’s te confronteren met hun manier van handelen. Maar uiteindelijk zijn we er, als team, sterker uitgekomen.”
Loslaten en doorzetten
“Ik denk dat je je er goed bewust van moet zijn dat het werkveld heel anders is dan je op school geleerd hebt. En dat je dat moet kunnen loslaten. Het is vaak gewoon heel anders dan je verwacht had. Je leert heel erg om in de breedte te denken en dat is positief.”
“Veel van mijn klasgenoten hebben een hoop moeite moeten doen en lang moeten zoeken om een geschikte baan te vinden” Tijdens haar stage heeft Laura zich hard ingezet. “Ik denk dat mijn grote mate van inzet er ook voor heeft gezorgd dat ik uiteindelijk mocht blijven.” Als je laat zien dat je een frisse kijk op situaties hebt, initiatieven toont en hard werkt, is de kans groter dat ze je willen houden als je
klaar bent met je stage. “Natuurlijk is het ook heel belangrijk dat je zelf op je plek bent in het bedrijf. Vaak komt de rest dan vanzelf wel.”
Drugsvoorlichting
Soms gebruiken de jongeren op de groep drugs. Dat mag natuurlijk niet. “Vanuit school heb ik weinig voorlichting gehad over hoe je dit kunt herkennen. Al heb ik de richting gehandicaptenzorg gekozen, waarin deze problematiek minder aan bod komt.” Op het bedrijf waar Laura werkt krijgen de begeleiders elke paar jaar een training van Tactus verslavingszorg. “Daar leggen ze uit hoe je drugsgebruik kunt herkennen. Dat vind ik prettig, want dat helpt mij weer om de jongeren waar ik mee werk te helpen.”
13
‘Ik hoop ooit weer een normale baan te krijgen’
14
Terug naar de arbeidsmarkt met dagbesteding Renske de Haan
W
erken. Iets wat voor veel mensen vanzelfsprekend is. Voor mensen met psychische problemen is het vaak lastig om aan een baan te komen. MindUp helpt deze mensen om hun leven weer op de rit te krijgen en geeft ze een kans om terug te keren op de arbeidsmarkt. MindUp biedt dagbesteding voor mensen met psychische problemen. Voor Gerrit is dit een redding geweest. Na drie jaar depressief thuis te hebben gezeten, kwam hij terecht bij de dagbesteding. “Het had ook niet langer moeten duren.” “Ik ben er twintig jaar uit geweest. De druk is groot. Kan ik het weer waarmaken? Zitten ze nog wel op mij te wachten?” Het is een kleine greep uit de gedachtegang van de 53-jarige Gerrit. Hij werkt al zeventien jaar bij de dagbesteding van MindUp. Elke woensdag is Gerrit op de afdeling meubelstoffering te vinden. Van acht tot vier werkt hij aan projecten die hij krijgt toegewezen. Naast het stofferen van meubels werkt hij vrijwillig als conciërge op een basisschool. Toch hoopt Gerrit ooit weer een normale baan te kunnen krijgen. “Ik wil weer volledig kunnen meedraaien in de maatschappij.”
Verlies
Tot zijn 33e leidde Gerrit een normaal leven. Maar toen zijn moeder plotseling overleed, stond zijn wereld op zijn kop. Gerrits moeder overleed op 57-jarige leeftijd aan een hartstilstand. “Het was als donderslag bij heldere hemel. Ik heb niet eens afscheid kunnen nemen.” Het onverwachte overlijden van zijn moeder heeft een grote impact gehad. Gerrit werkte destijds bij het toenmalige postbankkantoor in Leeuwarden, maar werken viel hem steeds zwaarder. Toen hij erachter kwam dat hij ook nog eens werd zwart gemaakt door collega’s, werd hem dat te veel. “Hoe die collega’s mij behandeld hebben, dat was gewoon vernederend en kwetsend. Ik pikte het niet meer. Ik besloot de eer aan mezelf te houden en stapte op.”
Depressie
Gerrit kwam vervolgens in de WW en vanaf toen ging het langzaamaan mis. “De eerste maanden waren nog wel leuk. Ik was vrij. Maar op een gegeven moment begon ik te piekeren. Was dit wel de juiste beslissing? Alles kwam op me af. Het overlijden van mijn moeder, mijn ontslag. Ik raakte depressief. Ik bouwde schulden op en kwam amper nog het huis uit.”
Na drie jaar kwam er verandering. Gerrit kreeg een casemanager aangewezen door GGZ Friesland. Een jaar later kwam Gerrit terecht bij GGZ Werk en dagbesteding, het huidige MindUp. “Al gauw kwam ik terecht bij de meubelstoffeerderij en dat doe ik nu al zestien jaar. Het bleek voor mij een goede weekinvulling. Het hielp mij om weer wat structuur in mijn leven te krijgen na zo’n rottijd. Je komt weer in een ritme en je bouwt weer sociale contacten op. Als je in een depressie zit, wordt je wereldje natuurlijk wel kleiner. En je wilt er uiteindelijk toch weer bij horen.”
“De dagbesteding is een plek waar je jezelf kunt terug vinden” Terugval
MindUp is voor Gerrit een hele belangrijke factor geweest om zijn leven weer op orde te krijgen. “Door werken in de dagbesteding kreeg ik weer zin in het leven, zin in andere dingen. Het geeft je weer die basis en het geeft je nieuwe energie. Ik was blij dat ik weer aan de slag kon.” Wel had Gerrit af en toe een terugval en verviel hij in zijn oude gewoontes. “Het sluipt er gewoon bij in zonder dat je er erg in hebt.” Tijdens zo’n terugval werkte hij vrijwillig als conciërge op een basisschool. “Ik ging elke dag heen en weer op de fiets, 25 kilometer. En na een werkdag van acht uur, fietste ik weer 25 kilome-
ter terug. Dat werd steeds zwaarder voor me. Ik was er nog niet aan toe. Hoe slechter het weer werd, hoe minder zin ik kreeg. Uiteindelijk ging ik er helemaal niet meer heen.”
Maar na die terugval vond Gerrit al snel zijn draai terug. Mede dankzij een rehabilitatiecursus bij MindUp, werd Gerrit weer op weg geholpen naar een stabiel leven. “Die cursus hielp me op veel vlakken. Je kreeg twaalf ochtenden les met elke keer een ander thema. Je leert weer hoe je vrije tijd kunt indelen, hoe je sociale contacten opbouwt. Zelfs hoe je je moet kleden bij speciale gelegenheden.” In 2004 volgde Gerrit de cursus en twee jaar later mocht hij weer als vrijwilliger als conciërge op een basisschool aan de slag.
Dagbesteding
“De dagbesteding is een plek waar je jezelf kunt terug vinden. Je krijgt weer structuur, je kunt je eigen ding doen en het is heel ongedwongen. Er is geen druk en dat werkt heel prettig.” Voornamelijk het handwerk, het creatief zijn en zelfstandig kunnen werken, zijn pluspunten voor Gerrit. “Hoe meer ervaring je hebt, hoe meer je mag doen.” Aan de ene kant zou hij het niet willen missen, maar Gerrit hoopt toch ooit weer volwaardig mee te kunnen draaien in de maatschappij. “Ik heb heel veel geleerd en hier werken geeft me weer hoop op een vaste baan.” Tot eind december loopt Gerrits indicatie. Bij MindUp werken is een goede voorbereiding op een eventuele terugkeer naar de arbeidsmarkt. “Ik ben er toch twintig jaar uit geweest. Dan is het wel moeilijk om weer de gewone arbeidsmarkt op te gaan. De druk om het waar te maken is nog wel groot.” Ook maakt Gerrit zich zorgen wanneer de gemeente zijn nieuwe indicatie moet gaan bepalen. “Ik hoop dat ik mijn werk als conciërge dan betaald uit kan voeren, maar ik zie het zo gebeuren dat ze mij in een fabriek plaatsen aan de lopende band. Je hebt toch een stempel.”
15
Samen staan we sterk. Samen zijn we ZorgSaam. 16
17
18
19
Afkicken? Eerst een stab Bewoners van het Beschermd Wonen mogen van het Leger des Heils gewoon drugs gebruiken
Drugs zijn slecht. Mensen die verslaafd zijn aan drugs moeten we dan ook zo snel mogelijk helpen af te kicken. Althans, dat denken we vaak. De beleidsmakers in Nederland denken er net zo over, en op de opleiding SPH wordt dat ook vaak onderwezen. Toch kiest het Leger des Heils in Zwolle er voor om deelnemers aan hun programma in eerste instantie toe te staan drugs te gebruiken, om ze op lange termijn te kunnen helpen afkicken.
‘O
Rik Kapitein
p hun kamer mogen ze doen wat ze willen, zolang wij maar weten wat dat is”, zegt Rieke Tempelman, medewerkster van het Leger des Heils. Ik loop vandaag een dag mee op de afdeling ‘Beschermd Wonen voor langdurig daklozen.’ Toen ik vanmorgen om negen uur naar binnen stapte had Tempelman alle tijd om mij bij te praten over de gang van zaken hier; een aantal bewoners van dit
20
complex ligt op dit tijdstip nog in bed, de rest is al weg. “Ze zijn vannacht tot zeker half drie doorgegaan”, weet Tempelman, “dus ze zullen straks wel erg gezellig zijn.” “Normaal gesproken moet iedereen half negen zijn bed uit”, vertelt Henriëtte van Olst, de leidinggevende hier. “Dan moeten ze elf uur ‘s avonds al op hun kamer zijn. Gisteren was er echter een feestje, dan wordt het wel eens wat later. Als we rond half tien een rondwandeling door het gebouw maken, komen de bewoners uit hun kamer lopen. Aan de kleine ogen, grote wallen en verwarde haren is te zien dat het een moeilijke ochtend is. We moeten iemand wakker maken, omdat ze een afspraak bij de dokter heeft. Op het moment dat Tempelman de deur open doet, raak ik spontaan bijna stoned van de walm die naar buiten komt. “Die heeft een goede avond gehad gisteren”, zegt Tempelman.
Niets verbieden
“Het idee is dat mensen die hiervoor op straat hebben geleefd, en daar verslaafd zijn geraakt aan van alles en nog wat, hier een stabiele leefomgeving krijgen”, vertelt ze. In dit gebouw wonen momenteel 31 voormalig daklozen. “Als ze op hun kamer drugs willen gebruiken, mag dat. We stellen samen een plan op, waarin we ook opnemen hoeveel drugs of drank ze per dag gebruiken. Als ze meer gebruiken,
spreken we ze daar op aan. Wij verbieden niets, maar we helpen ze als ze naar ons toe komen en om hulp vragen.”
“Als ze op hun kamer drugs willen gebruiken, mag dat. Wij verbieden niets, maar we helpen ze als ze naar ons toe komen”
Dit komt op mij toch wel vreemd over. Het zit in mijn natuur om mensen te willen helpen, en ik heb het idee dat de mensen hier hulp nodig hebben. Toch doen de mensen die er voor opgeleid zijn om de hulp te bieden, die de natuurlijke drang om te helpen nog sterker ervaren dan ik, niets aan het drugsgebruik hier. Althans, zo lijkt het als je kijkt naar de korte termijn. “Toen ik hier voor het eerst kwam, was dat wel erg wennen”, vertelt stagiaire Laura Dunnink. Ze volgt de opleiding Sociaal Maatschappelijk Dienstverlening op Landstede in Zwolle. “Ik wil mensen van hun verslaving af helpen, maar hier leer ik dat ik mensen al help door vriendelijk te zijn. Meer dan dat kun je hier niet doen.” “We zijn hier niet bezig met zaken verbieden en een strak regime op te leggen
b iele leefomgeving
aan de bewoners”, legt Tempelman uit. “Dat zijn ze namelijk al gewend vanuit de harde wereld waar ze vandaan komen, of uit de gevangenis. Wij proberen ze altijd met een glimlach te benaderen, om ze te laten merken dat ze geliefd zijn.” Het gezamenlijke koffiemoment en de gezamenlijke lunch zijn daar een direct gevolg van; gezellige momenten met mensen die anders op straat zouden zwerven. De een slurpt gigantisch brak zijn koffie weg, de ander heeft hele verhalen te vertellen: “Jij bent journalist? Dan moet je echt vertellen dat de overheid er niets van bakt! Ze moeten ons beter verzorgen! Gelukkig is Rieke heel aardig, maar eigenlijk is het allemaal bagger.” Tempelman lacht er om: “Ze hebben altijd wat te zeuren, maar uiteindelijk zijn ze toch wel blij met ons.” Dan wordt ze streng tegen een andere bewoner: “Geen joint opsteken hier! Roken mag, maar drugs gebruik je maar op je eigen kamer!” Hier zijn blijkbaar toch grenzen gesteld.
Dagbesteding
Niet iedereen heeft moeite om zijn bed uit te komen; de meerderheid van de bewoners is nog voordat ik aankwam al vertrokken naar de dagbesteding. Het Leger des Heils verwacht van iedereen die hier terecht komt dat hij daar aan deelneemt. Bij het 50|50 Workcenter,
aan de andere kant van Zwolle, kunnen deelnemers aan de slag in de Brasserie, een ICT-leerplek, fietsenmakerij of op de creatieve afdeling. Of ze daar ook daadwerkelijk heen gaan, is hun eigen verantwoordelijkheid, maar iedereen wordt er wel om half negen voor wakker gemaakt. “Ik loop daar ook stage, maar dat is heel anders”, vertelt Dunnink. “De mensen die daar dagelijks komen zijn echt gemotiveerd om weer aan de slag te gaan.”
“Iedereen die hier komt, gaat de eerste zes maanden volop drugs gebruiken”
De bedoeling is dat mensen daar weer werkervaring opdoen, een beetje geld verdienen, ritme in hun dag krijgen en afspraken leren nakomen. Op die manier krijgen ze een kans om terug te keren in de maatschappij; doorstromen naar een echte baan en een eigen huisje. “Het zijn twee totaal verschillende manieren van zorg verlenen, en ze zijn allebei heel interessant”, zegt Dunnink.
Dankbaar
Ik zie om me heen dat de cliënten de liefde en persoonlijke aandacht van de
zorgverleners echt waarderen. Waar de één even op kantoor komt voor een babbeltje, wil een ander even een knuffel geven aan Tempelman, omdat die haar zo goed geholpen heeft en altijd zo aardig voor haar is. Toch vraag ik haar of deze manier van aanpakken veel effect heeft. “Het hangt er echt van af wat je doel is”, zegt Tempelman. “De hoop dat deze mensen nog afkicken is al opgegeven door anderen. Iedereen die hier komt, gaat de eerste zes maanden volop drugs gebruiken. ‘Het mag hier, dus waarom niet’, denken ze. Na die zes maanden komen veel bewoners toch bij ons, omdat ze merken dat dit niet werkt voor ze. Samen met Tactus stellen wij dan een zorgplan op, om ze te helpen om van drie soorten drugs af te bouwen naar één, of heel soms zelfs helemaal geen. Ja, het werkt, maar het vraagt allemaal wel veel tijd.” Na deze dag geloof ik dat deze aanpak ook goed kan zijn. Ja, drugs zijn slecht. Maar moeten we dan ook mensen verplichten af te kicken? Wat ik hier vandaag heb gezien, heeft me daar wel over laten nadenken. Een stabiele leefomgeving is het belangrijkste voor deze mensen. “Ik vind het echt mooi om dat aan mensen te kunnen bieden hier”, zegt Dunnink. “Ik wil dit werk hierna ook gaan doen.” De dankbaarheid die ik bij de bewoners zie, maakt dat ik begrijp wat ze bedoelt.
21
: g n i ch
a o C b o
J
Verslaafden en daklozen coachen naar een toekomst. Het klinkt onmogelijk. Toch is Sietske van Huffelen een half jaar geleden aan de slag gegaan met deze uitdaging bij het Leger des Heils. Ze luistert naar de verhalen van de deelnemers, draait deze om naar positiviteit, laat de deelnemers in zichzelf geloven en helpt ze vervolgens aan een baan. “Het is ontzettend mooi werk, maar tegelijkertijd is het ook heel zwaar.”
‘I
Harmke de Vries
k moest in het begin heel erg wennen bij het Leger des Heils. Dit is zo’n andere wereld, met zulke andere mensen dan waarvan ik kom. Ik moest in het begin leren om geduld te hebben. Leren dat de deelnemers niet altijd op komen dagen bij een afspraak. Leren dat deelnemers de afspraak weer afzeggen. Maar vooral ook leren om te levelen met de doelgroep.”
“Ik was eerst bedrijfsleider in de horeca. Dat is een harde wereld. Als je iets wilt hebben, dan moet het precies op die manier en niet anders. Dat is alleen niet hoe je praat als sociaal werker. Je moet ervoor zorgen dat de persoon centraal staat en niet zozeer dat wat jij wilt. Soms dacht ik al vijf stappen vooruit, uit enthousiasme, terwijl de deelnemer daar nog lang niet aan toe was. Dan floot ik
22
Kanslozen een tweede kans geven
mijzelf terug. Geduld is belangrijk. Heb je dat niet, dan werkt dat averechts op de deelnemer.”
“Ik heb een hart voor deze doelgroep”
Ik heb vijftien jaar lang in Zwolle in de horeca gewerkt. Ik heb bij verschillende restaurants gewerkt en heel veel verschillende functies bekleed binnen de horeca. Daarna ben ik vier jaar les gaan geven op de hotelschool hier in Zwolle. Daar waren echter geen doorgroeimogelijkheden wat betreft mijn carrière. Toen heb ik drie jaar lang, samen met veertig vrijwilligers, een multifunctioneel centrum mogen opzetten in Apeldoorn. Vervolgens kwam het Leger des Heils met de vraag of ik mee wilden helpen bij de brasserie. En na een jaar kreeg ik de baan als Job Coach aangeboden en ik zei gelijk: dat lijkt mij super cool.”
“Ik heb een hart voor deze doelgroep. Ik krijg zoveel voldoening uit het luisteren. Luisteren naar de verhalen en dromen van deelnemers en daar vervolgens iets mee doen. De negatieve gedachte die een deelnemer heeft, zet ik om in positiviteit. Ik laat zien welke kwaliteiten iemand heeft en ik laat diegene in zichzelf geloven. Daarna zetten we de vervolgstap. Een stap naar buiten. Een stagewerkplek bijvoorbeeld, of een echte baan.”
“Laatst heb ik een man van 51 geplaatst als vrachtwagenchauffeur. Die had samen met zijn vrouw een hele ongeorganiseerde levensstijl. Vandaar dat het leger actief was bij deze mensen. Op een dag kwam iemand van het Leger des Heils naar mij toe en zei: Sietske, ga daar eens kijken. Ga eens kijken naar de kwaliteiten van die man en kijk of jij daar iets mee kan doen. En zo geschiedde.”
“Het lastige van dit werk is, dat je niet kan en niet mag opgeven”
“Er zijn ook verhalen die een stuk lastiger zijn. Je hebt ook deelnemers die bijvoorbeeld geen vrijwilligerswerk willen doen. Zij willen een eigen bedrijfje opstarten. Alles in mij schreeuwt dan: doe dat niet. Dat lukt niet. Als zoiets gebeurt, geef ik de deelnemer vragen mee en de opdracht: ga het maar uitzoeken. Stiekem hoop ik dan dat ze tegen de lamp lopen, maar dat is tot nu toe eigenlijk niet gebeurd.” “Het lastige van dit werk is, dat je niet kan en niet mag opgeven. Als iemand niet slaagt in een bedrijf opstarten en diegene wil geen vrijwilligerswerk of iets dergelijks doen, dan mag ik niet opgeven. Ik moet doorgaan met het coachen van een deelnemer. Iedere keer krijgen ze een kans en soms denk ik wel eens: daar gaan we weer.”
“Dat vind ik wel heel moeilijk. Van de week had ik zo’n moment dat ik echt even tot tien moest tellen en mijzelf moest toespreken. Job Coaching is heel leuk als je het voor elkaar krijgt. Ook als je het niet voor elkaar krijgt en je een half jaar of jaar onderweg bent, is het leuk. Alleen soms zitten er bepaalde personen tussen die niet realistisch zijn. Dan heb ik maar een gedachte: lekker laten gaan.”
“Toen ik begon met dit werk had ik verwacht dat ik niet zou kunnen slapen. Maar dat viel heel erg mee“
“Het is zwaar werk, omdat je echt heftige verhalen te horen krijgt. Je beseft haast niet wat voor mensen hier langs komen. In het begin kwam er een meisje binnen. Zij was compleet verslaafd. Pillen, cocaïne, noem het maar op. Ik vroeg aan haar hoe zij aan die spullen kwam. En daarop antwoordde ze dat ze prostitueerde. Toen brak mijn hart echt.”
“Toen ik begon met dit werk had ik verwacht dat ik niet zou kunnen slapen. Maar dat viel heel erg mee. Dat verbaast mij. Gaat het dan niet aan mijn hart? Natuurlijk wel. Het breekt mijn hart. Maar dat betekent niet dat ik daar wakker van lig. En daar ben ik dankbaar voor. Ik denk dat god daar wel een rol in speelt.” “Geloof speelt zeker weten een rol bij het Leger des Heils. Maar ik probeer deelnemers die bij mij komen niet te bekeren. Laatst kwam iemand langs en die was helemaal overtuigd van boeddha. Dan vertel ik wel hoe ik daar over denk. Zo had ik laatst een keer een jongen die naar black metal muziek luisterde. Hij meende dat dat goed voor hem was. Ik zei gelijk tegen hem dat dat helemaal niet goed voor hem was. Ik zei hem dat hij veel positiever zal worden als hij stopt met het luisteren naar die muziek.” “Dat soort dingen wil ik er nog wel eens ingooien. Maar bekeren, nee dat doe ik niet. Als er naar gevraagd wordt dan wil ik best vertellen hoe ik ergens in sta. Wanneer ik een deelnemer met veel problemen voor mij heb zitten, dan kan ik altijd bidden voor diegene, mits die daarvoor open staat.”
23
Vin cen de t Gro ot
24
‘H
et begon op mijn twaalfde. Ik kwam in contact met verkeerde mensen. Daar ging ik af en toe mee blowen”, vertelt Vincent. “Helaas bleek dat deze mensen erg verkeerd bezig waren. Ik werd de drugswereld binnen gezogen en het duurde niet lang voordat ik zelf begon te dealen.” Voor Vincent was dit een heftige periode. Drugsdealers zijn geen lieverdjes en de drugswereld is hard. “Vanaf mijn zestiende was ik zelf echt verslaafd aan blowen. Dat sluipt erin. Je doet het eerst af en toe, maar uiteindelijk wordt het een gewoonte”, zegt Vincent. Een gewoonte die uiteindelijk een noodzakelijkheid wordt, blijkt later. “Ik merkte dat ik niet meer kon stoppen. Soms blowde ik een paar weken of een paar maanden niet, maar ik begon altijd weer.”
Door het leven in de drugswereld maakte hij erg heftige situaties mee. “Er zijn een heleboel dingen gebeurd die ik liever zou vergeten.” En laat blowen daar nou de uitkomst aan bieden. “Als ik rook, gaan alle nare gedachten en gevoelens weg”, zegt Vincent. En daar heeft hij er een hoop van. Vincent heeft zelfs een posttraumatisch stress-stoornis (PTSS) opgelopen. “Soms werd ik schreeuwend wakker en wist ik even niet meer waar ik was.” Toen Vincent achttien werd, besloot hij dat hij niks meer te maken wilde hebben met de harde wereld van het drugs dealen. Hij verbrak de banden met bijna
iedereen die daar iets mee te maken had. Maar: “stoppen met blowen lukte niet. Ik wilde het ook niet echt, want als ik niet blow komt alles weer naar boven”, vertelt Vincent. Naast het wegdringen van negatieve gevoelens heeft blowen een hoop negatieve bijeffecten. “Ik merk dat ik steeds vergeetachtiger ben. Ik ben lusteloos, heb geen motivatie. Daardoor zijn een hoop dingen in mijn leven misgegaan”, zucht Vincent. Zo heeft Vincent drie opleidingen niet afgemaakt, omdat hij er de motivatie niet voor kon vinden om door te gaan.
“Ik wilde ook niet echt stoppen, want als ik niet blow komt alles weer naar boven” Ook op sociaal en emotioneel vlak loopt Vincent achter. “Ik merk dat ik vaak geen zin heb om naar familie of vrienden te gaan, waar ik niet kan blowen. Dan ga ik maar gewoon niet. Dat heeft de relatie met mijn ouders verslechterd.” Inmiddels is Vincent vierentwintig en heeft hij al vijf jaar een goede relatie. “Helaas is mijn vriendin ook gaan blowen en zijn we nu samen verslaafd.” Dat maakt het voor Vincent nog moeilijker om zelf te stoppen, want de irritaties en stress die stoppen met zich meebrengen zorgen voor heftige conflicten thuis. “En dat willen mijn vriendin en ik niet meer.”
Het verhaal van...
Voor veel mensen is wiet ‘maar een softdrug’, toch kan een verslaving aan dit middel heftige gevolgen hebben. Vincent de Groot (24) blowt al de helft van zijn leven. Dat heeft een behoorlijke impact gehad. Nu is hij er klaar mee en gaat professionele hulp zoeken om te stoppen met blowen.
25
‘Voorkomen is beter dan genezen’ vingszorg. De taken worden verdeeld en de planning wordt voor een laatste keer doorgesproken. Een voor een komen de artiesten van de voorstellingen binnenstromen. De elektricien stelt de lampen bij, de stickers worden klaargelegd en de microfoons worden getest.
Kroegentocht moet bewustzijn voor ouders en kinderen creëren Tijdens de kroegentocht worden alcoholvrije coctails geschonken
Shanti Titus
Alcohol kan als gevolg hebben dat je gedrag verandert. Zo vallen remmingen weg, het geheugen en de concentratie kunnen minder worden en zelfkritiek verdwijnt. Hoe meer je drinkt, hoe meer je hiervan merkt. Dit geldt voor ouderen, maar zeker ook voor kinderen.
H
et is negen uur ’s ochtends als mijn wekker gaat. Het is vandaag woensdag, de dag dat mijn collega’s van preventie bij Tactus Verslavingszorg een kroegentocht hebben georganiseerd. Het zal een ouderavond voor kinderen en ouders zijn, in de vorm van een kroegentocht. De kroegentocht is bedoeld om ouders en pubers bewust te maken van de gevolgen van het gebruik van alcohol.
het spel komen kaartjes met ‘waar of niet waar?’ en ‘mening!’ voor. Zo staan er vra gen als: ‘Waar of niet waar? Aan alcohol kun je verslaafd raken’. Terwijl ik wat folders en bepaalde trainingen bekijk die in de mappen staan, is Margot, zoals vaker deze week, druk bezig met het plegen van telefoontjes over de ouderavond. Zo moeten alle spullen klaargezet worden in de twee kroegen waar de tocht zal plaatsvinden. En zo staan we dan volgens afspraak om half drie, met onze oranje Tactusparapalu’s, in de vorm van een hart, buiten in de stromende regen, met tig goodiebags, posters en beamers, voor de eerste kroeg: Café HIP. De tweede stop: Feestcafé de Tijd. Alle spullen staan nu klaar. De avond kan beginnen.
‘Waar of niet waar? Aan alcohol kun je verslaafd raken’
Waar of niet waar?
Aangekomen in het kantoor van Margot Vlutters, preventiewerker bij Tactus Verslavingszorg, in Deventer, kijk ik eens goed om mij heen. Ik zie dat de kasten vol staan met mappen, folders en zelfs spellen over alcohol. “Kijk gerust eens rond hoor”, vertelt de preventiemede werker mij. Zo pak ik er een spel bij dat wordt aangeboden aan basisscholen. In
26
Kwart voor zes. Margot en ik staan klaar bij het Burgerweeshuis in Deventer. Hier zal straks de kroegentocht beginnen. Terwijl wij beginnen met het klaarzetten van de tafels en de informatiestand, komen Sonja Basemans en Marleen Engelbarts binnenlopen. Ook zij zijn preventiemedewerkers bij Tactus Versla-
Dan komen rond kwart voor zeven de eerste kinderen met ouders binnenstromen. “Goedenavond, zijn jullie er klaar voor? Jullie krijgen van mij een gele sticker. Dit is de kleur van de groep waar jullie straks bij zullen horen. Plak deze goed zichtbaar op zodat de rest de kleur ook kan zien. Kijk gerust ook even bij de informatiestand om de hoek”, vertelt Wim Sneller, medewerker bij Raster Jongerenwerk, met een vriendelijke lach op zijn gezicht aan de ouders met hun twee kinderen.
Als alle ouders en kinderen binnen zijn, worden de kinderen naar boven begeleid waar de voorstelling ‘Lam!’ zal plaatsvinden. Een theatervoorstelling waar vier acteurs het leven van vier tieners spelen met als doel de gevolgen van het drinken van alcohol uit te beelden. “We staan in de krant!”, roept Liselotte, een personage, naar haar vrienden. “Maar wat is er gebeurd dan?”, vraagt Jordi, het andere personage. Niemand weet meer wat er is gebeurd, omdat zij allemaal dronken waren. Tijdens de voorstelling worden de kinderen bij het verhaal betrokken. Zo wordt er meerdere keren gevraagd of de pubers wel eens hebben gedronken en of bepaalde situaties hen bekend voorkomen.
Tegelijkertijd geven andere acteurs beneden, in de grote zaal, een interactieve voorstelling, ‘alcohol en opvoeding’, voor de ouders. Zo worden er verschillende situaties nagespeeld waarop de ouders mogen reageren. Zo doet een personage zich voor als een puber die naar een feest wil, waar hij vervolgens wil slapen. “Maar mam, ik drink zelf toch niet? Dan kan ik toch heus wel blijven slapen?” De ouders bepalen dat de puber wordt opgehaald en niet blijft slapen want er zijn te veel oudere jongeren bij die wél drinken. Het personage reageert hier op: “Oké, dan bewijs ik deze avond dat ik niet drink en op tijd thuis ben. Mag ik dan de volgende keer langer blijven?”
Alcoholvrije cocktails en debat
“Iedereen met een witte sticker mag mij volgen”, roept Sonja zodra de theatervoorstellingen zijn afgelopen. Zo loopt de witte groep mee met Sonja en mij. Terwijl wij aan komen bij de eerste kroeg, staat Jasper Tromp, bedrijfsleider van Feestcafé de Tijd, al op ons te wachten voor de kroeg. Bij binnenkomst krijgen de ouders en kinderen een alcoholvrije cocktail. “Het gebeurt wel eens dat jongeren zo dronken zijn, dat wij ze geen alcohol meer verkopen. Het is en blijft lastig om te bepalen hoeveel iemand kan drinken en wanneer iemand echt dronken is. Pas gewoon altijd goed op met drinken, een avond kan ook leuk zijn zonder drank”, vertelt Jasper terwijl hij de kroeg laat zien aan het publiek. Achter in de kroeg staat debat-dialoog mevrouw van Bommel. Zij vertelt de kinderen en ouders dat zij een debat gaan voeren over alcoholgebruik. “Hebben jullie allemaal een groen en rood kaartje gepakt? Als jullie het eens zijn met de stelling, dan houd je de groene kaart in de lucht, andersom geldt de rode kaart.” Het debat kan beginnen en
de eerste stelling wordt afgebeeld op een scherm: ‘Nu de leeftijdsgrens van alcoholverkoop naar 18 jaar is gegaan, is het veiliger in het uitgaansleven’. Hierover waren de meningen verdeeld. “Als je wil drinken, dan gebeurt dat toch wel op feestjes, dan maakt de leeftijd niet zoveel uit denk ik”, roept een jongen in het publiek met een rode kaart in de lucht gestoken.
“Hoe jonger je begint met drinken, hoe dommer je wordt”
Als alle stellingen aan bod zijn gekomen, wordt er een winnaar uitgekozen door de jury. In de jury zitten preventiemedewerker Sonja en bedrijfsleider Jasper van De Tijd. Het meisje dat het meest haar hand op stak om haar mening te geven en de beste argumenten gaf, heeft gewonnen. Met het cadeau loopt zij, samen met de rest van de groep, de kroeg uit. Op naar het volgende en tevens het laatste café.
Alcohol en kinderhersenen
Samen met de groep, staan Sonja en ik te wachten in de regen tot we Café HIP in kunnen. Eenmaal binnen staan er opnieuw alcoholvrije cocktails op ons te wachten. Door bartender Maarten Hoekstra van Café HIP, worden wij naar boven begeleid. Hier staat kinderarts Spaan-Groenemeijer al op ons te wachten. Zo geeft zij de ouders en de pubers een wat heftige presentatie over de gevolgen van het gebruik van alcohol. “Hoe jonger je begint met drinken, hoe dommer je wordt”, is wat zij de kinderen vertelt. Met deze woorden wordt de avond afgesloten. Bij het verlaten van de kroeg krijgen de ouders en kinderen een goodiebag mee van Tactus Verslavingszorg. Na afloop verzamelen wij alle spullen uit de kroegen en brengen deze terug naar Tactus. Ook bespreken we de avond. Ondanks de regenachtige dag, was de kroegentocht een geslaagde ouderavond. Het is half twaalf ’s avonds en ik wacht op mijn trein. Het was een lange, maar vooral leerzame en leuke dag.
Ouders en kinderen debatteren in kroeglicht over alcoholgebruik
27
Stoere vrouw Ana Ana van den Berg, een grote, sterke vrouw, helpt mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB). Bij veel van haar cliënten is haar begeleiding door justitie opgelegd. Haar belangrijkste taak is om problemen tijdig te herkennen en daar samen met de cliënt een oplossing voor te zoeken. Soms zijn deze problemen erg heftig. Wat doet dat met haarzelf in het dagelijks leven en hoe gaat zij om met cliënten die eigenlijk niet zitten te wachten op hulp?
‘I
Paula Boon
k werk als ambulant begeleidster. Dat betekent dat ik aan huis kom bij mijn cliënten, om hen te helpen bij administratieve taken en dergelijke”, vertelt Ana. “Zelf noem ik dit
28
bemoeizorg. De meesten zitten hier niet op te wachten. Dan is het aan mij om te zorgen dat ze de hulp toch accepteren. Soms is dat moeilijk”, zegt ze. Vooral Marokkaanse jongeren zijn, volgens Ana, soms opstandig en hebben geen zin in iemand die zich met hun leven bemoeit. “Dan moet ik sterk in mijn schoenen staan en zorgen dat ze toch meewerken.” “Mijn sterke punt is dat ik mij goed kan inleven in andermans situatie. Dan zie ik een groepje Marokkanen staan dat macho gedrag vertoont. Maar dat snap ik”, vertelt Ana. Er zijn situaties waarin deze jongeren zich niet fijn voelen als ze thuis zijn. “Hun gezin legt vaak veel druk op hen. En daar hebben ze een uitlaatklep voor nodig.”
Hartekreet
“Een van deze jongeren heeft zeker een plekje in mijn hart weten te veroveren”, zegt Ana. “Het was echt een crimineeltje, hij stal veel en was bezig met drugs. Toen heb ik met sinterklaas een zakje chocolademunten in zijn schoen gestopt”, vertelt Ana lachend. “Een half uur nadat ik weg was, kreeg ik een berichtje: ‘Sinterklaas is langs geweest en hij heeft me geld gegeven.’ Dan stuur ik terug: ‘Ja, dat is, zodat je het niet meer hoeft te stelen.’
Natuurlijk kun je dit soort grappen niet bij iedereen maken. “Maar van mij kon hij het hebben, hij begreep mijn intentie en zag er de humor van in.”
“Je kan dingen heel erg mee naar huis nemen, maar op een gegeven moment is je huis vol” In dit werkveld, waarin je vaak weerbarstige mensen tegenkomt, is het dus belangrijk om creatief om te gaan met situaties. “Een andere jongen, ook Marokkaans, had van onze organisatie een flat gekregen. Als voorwaarde moest hij twee jaar met mij werken. Toen ik binnenkwam zat hij onderuitgezakt op de bank, met zijn pet zo ver mogelijk over zijn ogen getrokken. Het toppunt van afstandelijkheid, natuurlijk.”
Ana heeft hem toen gezegd: “je hebt nu een flat gekregen en je bent een van de weinige gelukkigen die mij er twee jaar bij krijgt. En ik ben enorm voor het wederzijds respect. We gaan even afspraken maken. Als ik met jou praat, kijk jij mij aan. En voordat je mij aankijkt, zet je eerst je pet af. Als je mij echt niet wilt, is dat prima. Maar dan gaat het hele verhaal niet door, ook de flat niet. Wat jij van mij vindt, maakt mij niet uit. Maar je bent beleefd en fatsoenlijk als ik binnenkom, als ik er ben en als ik wegga. En hij zette zijn pet af. Ik heb deze jongen anderhalf jaar begeleid en dat ging hierna heel goed.”
Fijn dat je er bent
Natuurlijk komt Ana soms ook situaties tegen waarin mensen juist wél blij zijn met de aangeboden hulp. “Zo was er een alleenstaande moeder met een puberdochter. De moeder sloeg het meisje; er was sprake van huiselijk geweld. Ik kan dat dan aangeven bij instanties. Maar ik ga eerst met beiden praten. Gelukkig zag moeder zelf ook in dat het zo niet langer kon en we hebben samen gekeken naar manieren en hulpverleningsinstanties waarbij ze samen kunnen werken aan hun problemen. Dat zijn de mooiste op-
lossingen. Het geeft mij veel voldoening om moeilijkheden op zo’n manier op te lossen.”
Neem het mee naar huis
Al die verhalen en problemen van andere mensen, moeten op een gegeven moment ook hun tol eisen van hulpverleners. “Je kan dingen heel erg mee naar huis nemen, maar op een gegeven moment is je huis vol. Je moet hierin realistisch blijven”, zegt Ana. Toch lukt het Ana niet altijd om haar gevoelens van haar af te zetten. “Soms denk ik op donderdag: al die shit van een ander, pff. Ik ga maar even een bosje bloemen voor mezelf kopen.” Soms komt Ana cliënten tegen die haar aan zichzelf doen denken. “Er was een man die een ongeluk had gehad, waardoor hij nauwelijks nog iets zelf kon doen en zijn hersenen niet meer goed functioneerden. Hij kon bijna niet meer praten, want hij had afasie”, vertelt Ana. “Dat kwam wel heel dichtbij, want zo’n ongeluk zou mij ook kunnen overkomen. Deze man was alles verloren, zijn gezin, zijn leven. Daar moest ik wel even bij slikken.”
Het is, volgens Ana, niet erg als je soms zelf gevoelens krijgt bij de verhalen en problemen van andere mensen. “Maar je moet je er wel bewust van zijn. Want dan
kun je er iets aan doen.” Ana probeert dan vaak even haar hoofd leeg te maken, zodat ze het een plekje kan geven. “Dan loop ik na het avondeten even een blokje om. Lekker een uurtje in de natuur lopen. Mijn hobby is vogelen, dus dat is voor mij een ideale manier om even alles van me af te zetten.”
Angst
Ana staat sterk in haar schoenen en in haar werk. Dat zorgt ervoor dat ze een stoere houding heeft en zich niet zomaar uit het veld laat slaan. Toch zou menig mens huiverig zijn om bij criminelen en agressievelingen naar binnen te stappen en hun te vertellen wat ze moeten doen. “Ik ben niet snel bang. Iedereen maakt zijn eigen keuzes, ieder mens heeft recht op experimenteren. En sommige experimenten zijn heftiger dan andere. Iedereen maakt fouten, ook ik. Dus ik probeer met een open houding op ze af te gaan en vaak kom ik daar een heel eind mee.” “Zo was er een man, die zijn eigen vrouw had verkracht. Hij was alcoholist, blowde veel. Dat zorgde voor veel spanningen en ruzies in de thuissituatie. Als ik bij zo iemand op bezoek ga, denk ik niet: Oh, dat is een potentiële verkrachter”. vertelt Ana. “Ik voel mij dan niet bang, want ik weet dat de kans dat hij mij iets aandoet nihil is. Hetzelfde geldt voor een moordenaar. De meeste moordenaars plegen
maar een moord in hun leven, blijkt uit
statistieken. Dus ik ga zonder angst bij deze mensen naar binnen. En misschien is dat ook wel de reden dat het zo goed gaat, want ik ben niet bang voor ze.”
“Het geeft mij veel voldoening om moeilijkheden op te lossen”
Toch was er voor Ana een moment waarop ze zich angstig heeft gevoeld. Toen ze bij een cliënt was, “een boom van een kerel,” zoals Ana zegt, brak de pleuris uit. “Hij was al opgefokt. Toen had zijn huisgenoot ook nog uit zijn pan macaroni gegeten. Ik zat op zijn zolderkamer en kon geen kant op. Hij moest buiten een tas ophalen, die hij vergeten was. Daar stond een grote groep Marokkaanse jongeren. Die man ging compleet tekeer tegen hen en zijn macaroni-stelende huisgenoot. Niemand wist dat ik daar was en ik kon ook niet weg. Dat was een erg onprettige situatie.” Uiteindelijk heeft Ana de man rustig weten te krijgen en kon ze veilig weer naar huis. “Maar dat gaat je niet in de koude kleren zitten.” Om privacy redenen zijn de namen in dit artikel gefingeerd.
29
In deze wekelijkse rubriek reflecteren lezers van ZorgSaam op hun leven en lichaam. Waar worstelen ze mee, hoe zien ze zichzelf en wat voor cijfer geven zij hun leven? Deze week: Maartje Jong (20), een studente Geneeskunde met een eetstoornis.
‘I
k ben eigenlijk nooit echt tevreden geweest met mijn lichaam. Dat is een reden geweest voor mij om te beginnen met gezonder eten en meer sporten. In de tweede klas van de middelbare school is dit zich gaan ontwikkelen tot een eetstoornis. Ik at extreem gezond en mijn zelfbeeld was niet goed. Ik had weinig zelfvertrouwen, vond mezelf niet fantastisch. Ik ben redelijk snel in behandeling gegaan voor mijn stoornis en hoewel dat nu zes jaar geleden is, ben ik nog verre van genezen. Ik heb geen therapie meer, maar nog wel wekelijkse gesprekken. Ik moet mezelf ook echt stimuleren om bepaalde dingen te eten die ik liever niet eet, zoals taart. Zo stel ik elke week een ander doel voor mezelf. Het klinkt gek, maar zo werkt het voor mij wel.
30
Ik heb tegenwoordig een realistischer zelfbeeld dan een paar jaar geleden. Ik vind mezelf niet meer dik, ondanks dat ik al wel zeven kilo ben aangekomen sinds mijn tweede behandeling. Mijn lichaam is zich nu langzaam aan het vormen: mijn heupen en buik krijgen weer vorm en ook mijn gezicht ziet er beter uit. Ik heb eindelijk weer wangen! Ik vind het eigenlijk helemaal niet fijn dat ik aankom, maar ergens weet ik dat het beter is voor me. En daar doe ik het voor. Door mijn eetstoornis is mijn persoonlijkheid wel anders geworden. Ik kan niet goed met veranderingen omgaan en spontante dingen doe ik eigenlijk niet. Als dingen anders gaan dan gepland, wordt het heel onrustig in mijn hoofd.
ANYBODY Regelmaat is daarom heel belangrijk voor mij, maar gelukkig kan ik goed plannen. Dat is niet zozeer een goede eigenschap als wel een hele handige. Ik vind het lastig om positief te zijn over mijzelf, maar als ik toch iets moet noemen zou ik zeggen dat ik goed met mensen kan omgaan en altijd positief ben.
Ik heb mezelf beter leren kennen door mijn stoornis. Tijdens therapie moet je verplicht veel nadenken over wat je allemaal hebt geleerd. Ik weet nu wat mijn valkuilen zijn en waar ik op moet letten in bepaalde situaties. Ook weet ik dat je nooit moet opgeven, want dat is zonde van de tijd die je nog hebt. Ik geef mijn leven een 7, omdat ik ver ben gekomen maar ook nog een lange weg te gaan heb. Mijn lichaam geef ik ook een 7, want ik werk hard om te herstellen. Het uiteindelijke doel is om ooit te kunnen zeggen dat ik alles aan mijzelf mooi vind en dat ik trots in een bikini kan lopen zonder me te schamen.�
Colofon Shanti Titus – Hoofdredactie
“Nooit geweten dat je een kater kunt krijgen doordat je te veel plast tijdens het drinken”
Vivian Seljee – Eindredactie
“Na een week in de verslavingszorg, was ik wel toe aan een wijntje!”
Harmke de Vries – Redactie en opmaak “Een week poepscheppen brengt je tot rust.”
Rik Kapitein – Redactie en opmaak
“Door mee te lopen met het Leger des Heils, ben ik geïnspireerd om zelf vrijwilliger te worden.”
Renske de Haan – Redactie en fotografe
“Mijn beeld is 360 graden gedraaid, toen ik meeliep bij een psychiatrische instelling. Het is echt niet zoals in Loenatik!”
Anniek Kuyper – Redactiechef
“Op de laatste dag vroeg een patiënt wanneer ik weer terug kwam. Misschien een carrièreswitch?”
Paula Boon – Redactiechef
“Mensen zijn verslaafd om hun andere problemen te onderdrukken. De verslaving is een middel, vaak niet het probleem zelf.”
Uitgever: Windesheim, Zwolle. 2014 Uitgegeven aan studenten SPH van hogeschool Windesheim, Zwolle.
Samen staan we sterk. Samen zijn we ZorgSaam
Deze productie is gemaakt door studenten van de opleiding Journalistiek van de Hogeschool Windesheim. Ondanks de constante zorg en aandacht die we besteden aan de samenstelling van dit product, kan de opleiding Journalistiek niet instaan voor de volledigheid, juistheid of voortdurende actualiteit van de gegevens en de inhoud hiervan. Mocht u feitelijke onjuistheden tegenkomen dan stellen wij een reactie erg op prijs via info@windesheim.nl . De inhoud van deze productie kan zonder vooraankondiging wijzigen. Aan de inhoud hiervan kunnen derhalve geen rechten worden ontleend.
Auteursrecht Op de inhoud van dit platform rust auteursrecht. Het is niet toegestaan de auteursrechtelijk beschermde werken of andere informatie openbaar te maken of te verveelvoudigen zonder toestemming van de Opleiding Journalistiek. Wij stimuleren linken naar producties op de site van Journalistiek Zwolle zoveel mogelijk. Linken mag altijd en is aan geen enkele voorwaarde gebonden. Foto- en videomateriaal De redactie spant zich in om iedereen die geportretteerd wordt om toestemming te vragen. Mocht je bezwaar hebben tegen bepaalde foto’s of video’s waarop je te zien bent, neem dan contact op via info@windesheim.nl .