Red03 curantis flipbook

Page 1

JAARGANG 1 NUMMER 1

OKTOBER 2014 E 2,99

C

urantis MAGAZINE OVER GEHANDICAPTENZORG


VO O RW O O R D

Voor je ligt Curantis. Cura is latijn voor zorg. Rijcko Treep, Max Veerbeek, Robin Tibbe, Jari Wesselink en Geart van der Pol zijn verantwoordelijk voor de inhoud van het magazine. Het blad bestaat grotendeels uit reportages en interviews met en over zorgaanbieders en zorgontvangers. Curantis focust zich specifiek op de gehandicaptenzorg. De reportages zijn gemaakt naar aanleiding van de veldweek, die elke redacteur bij een zorginstelling heeft doorlopen. Door middel van participerende journalistiek kreeg Curantis interessante invalshoeken. Dat zorgde voor een goed, genuanceerd beeld over de gehandicaptenzorg in Nederland. Op dag vijf kwamen de redacteuren namelijk nog tot volstrekt nieuwe en verdiepende inzichten. Stuk voor stuk merkten de redacteuren dat hun identiteit als journalist langzaam, maar zeker werd vergeten. Mede daardoor waren de ge誰nterviewden bereid veel over zichzelf en de gehandicaptenzorg te vertellen. Naast het tijdschrift is Curantis uiteraard ook digitaal actief. Voor nieuws en meer achtergronden ga je naar journalistiekzwolle.nl/ curantis.

Geart van der Pol

2

Robin Tibbe

Max Veerbeek

Rijcko Treep

Jari Wesselink


INHOUD

8 6 18

4  Nieuws

6  Autisme

20

8  Confronterend

10 Droombaan

14 Column

15 Het nieuwe zorgstelsel

16 Zo’n schrijnend geval

18 Geen zorgen

20 Aandacht

22 Overschatting

24 Ontwikkeling

26 Voldoening

16 3


Ouders van ‘beperkt kind’ geven andere kinderen te weinig aandacht

NIEUWS

Kinderen met een beperking ‘beschadigen’ de gezinsbanden. Dat stelt een onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut. Ook kinderen met een stoornis of een langdurige ziekte beïnvloeden het gedrag van ouders en de broers en zussen.

Door Rijcko Treep Van de honderd ondervraagde ouders wiens kind intensieve zorg nodig heeft, is de helft van mening dat de andere nakomelingen een stuk minder aandacht krijgen. Ruim driekwart van de ouders is zelfs minder gaan werken door de vele zorg van het kind en zestig procent raakt zelfs overwerkt of komt in een burn-out terecht. Onderzoekster Krista Okma vindt dat zorgelijk. Zij merkte op dat ouders pas laat hulp ontvangen. “Zorgintensieve gezinnen hebben baat bij een vraaggerichte en meer systematische benadering van de zorg, waarbij alle gezinsleden worden ondersteund. De transitie van de zorg voor jeugd is een uitgelezen kans de zorg voor deze gezinnen anders en beter in te richten”, merkt een kritische Okma op. “De zorg is nu nog vooral kindgericht, terwijl de andere gezinsleden belast zijn met een belangrijke en zware zorgtaak”, aldus de onderzoekster. “81 procent van de ouders ontvangt tijdens de zoektocht naar een diagnose geen hulp. Daarbij weten ouders vaak niet waar ze terecht kunnen voor ondersteuning voor henzelf, maar ook voor de broers en de zussen van het kind met een beperking of stoornis”, aldus Okma. Wanneer ouders op tijd ondersteuning krijgen van een zorginstelling levert dat een positieve invloed op voor zowel de ouders als de broers en/of zussen, weet Okma. Bovendien levert deze hulp een gezonde werk-thuisbalans op en levert het minder stress op voor de ouders, die meer aandacht kunnen geven aan de andere kinderen.

Lege emmers ijs, volle bankrekening ALS: Wat nu? Sinds 13 augustus - toen de ALS Ice Bucket Challenge vanuit Amerika naar Nederland overwaaide - heeft ALS Nederland ruim een miljoen euro aan donaties gekregen. Wat nu? Door Geart van der Pol

Directeur van ALS Nederland, Gorrit-Jan Blonk, toont zich in gesprek met Curantis even euforisch als realistisch. “Het is een fenomenaal bedrag en fantastisch om mee te maken. We zijn buitengewoon blij met het succes van de actie.” Onderzoek Blonk geeft daarbij aan dat de organisatie met beide benen op de grond staat en poogt incidenten als met de vorige directeur te voorkomen. “We gaan elke euro die we besteden tegen het licht houden. Zoals we ook voor de Ice Bucket Challenge deden, gaat het geld naar vier hoofdbestemmingen. Daar veranderen we niets aan.” Van dodelijk naar chronisch Onderzoek naar de oorzaak van de ziekte zijn de pijlers die het meeste geld ontvangen. 80 tot 85% van het geld gaat daarheen. Er is immers nog geen pil tegen de ziekte. Het doel is om van een dodelijke ziekte een chronische te maken. Het overige geld gaat naar de zorg voor en de kwaliteit van leven van mensen die aan de ziekte lijden.”

4


NIEUWS

Ontslaggolf dreigt vanwege ‘falend inkoopbeleid’

De vrees bestaat dat een flinke ontslaggolf aanstaande is in de zorg. Dat komt volgens de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) doordat gemeenten en zorgkantoren meer gaan bezuinigen dan landelijk is vastgelegd. De verenging voorspelt dat, naar aanleiding van een onderzoek van SEO Economisch Onderzoek in augustus 2014, dat het baanverlies tussen 2013 en 2017 gaat oplopen tot 29.000 banen.

Door Robin Tibbe Het ligt in de lijn der verwachting dat vooral jonge medewerkers slachtoffer worden van de ontslaggolf vanwege het gebrek aan ervaring, zo vertelt een woordvoerder van de VGN aan Curantis. De verenging doet daarom een oproep aan zowel staatssecretaris Martin van Rijn (hij gaat over de langdurige zorg, red.) en minister Lodewijk Asscher (hij gaat over de werkgelegenheid, red.) om maatregelen te nemen, zodat de ontslaggolf voorkomen kan worden. In opdracht van de VGN heeft het SEO Economisch Onderzoek het effect van de herzieningen in de langdurige zorg onderzocht. In het onderzoek is vooral gekeken naar het effect op de werkgelegenheid in de gehandicaptenzorg. De verwachting is dat de huidige onduidelijkheid over onder meer de inkoop, oplopende frictiekosten en de stijging van administratieve lasten vooral gevolgen heeft voor de gehandicaptenzorg. Het SEO heeft zowel een positief als negatief scenario berekend. In het meeste positieve geval verdwijnen 15.000 banen, bij het negatieve scenario bedragen dat 29.000 banen. Het inkoopbeleid van de gemeenten zal daarin een belangrijke rol spelen. “Zij houden duidelijk geen rekening met de arbeidsmarkteffecten van hun beleid”, is de mening van de VGN. “Wanneer er geen maatregelen worden genomen, vreest de VGN dat de kwaliteit van de zorg op meerdere manieren onder druk komt te staan.”

Nieuw dateconcept voor Twentse mensen met beperking Een site voor mensen met een beperking, die op zoek zijn naar een partner. Dat is WAUW-date. nl. Opgericht door Nelleke Slettenhaar en Manon Regts, beide afkomstig uit Twente. De site is voor mensen met een lichamelijk, verstandelijke en/ of psychische beperking. Door Jari Wesselink

“We zijn geen datingsite. De mensen met een beperking kunnen zich aanmelden op onze site. En dan gaan wij bij de cliënt thuis op bezoek. Dan nemen wij een intakegesprek af, om te kijken wie degene precies is. Vervolgens zoeken wij een geschikte match. En dan zullen wij zo nodig ook die date begeleiden”, laat Manon Regts weten aan Curantis. Goedkoper Tegenover de relatiebemiddeling staat een kleine vergoeding. De site begint voorlopig alleen in Twente. “Anderen vragen torenhoge prijzen voor het concept dat wij ook uit willen voeren. En toen dachten wij: ‘dat kan ook veel goedkoper’, want veel mensen hebben een Wajong-uitkering en dergelijke.” Veiligheid Het datingbureau werkt niet met openbare profielen, omdat dit veiliger is voor de klanten. “Op het moment dat wij het niet vertrouwen, dan kunnen wij zeggen: ‘Jij gaat gewoon niet met dit meisje op date,’” sluit Regts af. Overigens mogen ook mensen zonder een beperking zich inschrijven.

5


R E P O RTA G E

Structuur is het Agressie op de werkvloer is voor velen uit den boze, maar als je met autistische, verstandelijk beperkten werkt, kun je het dagelijks verwachten. “Dood gewenst en geslagen worden is geen pretje, maar het hoort erbij.” Door Max Veerbeek

‘O

ei, dit gaat fout. Loop maar even met me mee.” Begeleider Bram Overweg loopt de recreatieruimte van dagcentrum Prunuspark uit, in de richting van een boos weg sjokkende cliënt. Het is maandagavond, iets voor achten. Er staat spelletjes spelen en knutselen op het programma voor de bewoners, maar Jack is bij aankomst direct weer vertrokken. Hevig vloekend loopt hij terug naar zijn woning. Eenmaal bijgehaald draait hij zich kwaad om. “Wie is hij? Wat moet hij hier? Ik ken hem niet.” De informatie dat een journalist een paar dagen meeloopt, komt niet als een geruststelling. Enkele achterdochtige blikken, agressieve gebaren en onbegripvolle vragen later kijkt hij gefrustreerd naar Bram, die hem gerust probeert te stellen. “Je hebt nog een kwartier vrije tijd tot de koffie. Wil je muziek luisteren tot die tijd?” Jacks gezicht klaart op en

Bram is op zijn werk niet gek van een dolletje.

6

nog geen vijf minuten later zit hij met een grote glimlach op een stoel, terwijl de death metal uit zijn oordopjes door het lege lokaal naast de activiteitenruimte weergalmt.

Samen alleen

Het is een doodnormale gebeurtenis op deze locatie van Frion in Zwolle, waar verstandelijk beperkten met autisme en moeilijk verstaanbaar gedrag wonen en hun dagbesteding invulling geven. De personeelsleden houden zich hier bezig met de begeleiding van tachtig cliënten met uiteenlopende indicaties. Tijdens de vrije tijdsbesteding valt het verschil in niveau op: in de hoek van de ruimte zit een aantal mannen en vrouwen die niets anders doen dan voor zich uit staren en hun koffie opslurpen, zonder met elkaar te praten. Aan de tafel verderop knutselt een groepje en daar hebben ze wel een beperkte mate van interactie met elkaar. Een kale man met een bril en een vrolijke donkere vrouw hebben een relatie met elkaar, zeggen ze. “Hun concept van liefde is alleen heel anders” , legt begeleidster Bianca uit. “Ze vinden elkaar aardig, dus hebben ze verkering.”

‘Het geeft mij een kick om hem in dertig seconden rustig te krijgen’

Vijftien mensen die in een ruimte samen alleen zijn: het is een vreemd gezicht. “Als ik een cliënt benader, stap ik in zijn bubbel. Zelf kunnen ze dat niet goed bij anderen.” Waar haalt een werknemer hier zijn voldoening uit, als het menselijke aspect voor een groot deel van een kant komt? “Het geeft mij een kick om Jack in zo’n situatie in dertig seconden rustig te krijgen”, refereert Bram aan het eerdere incident. “Het komt hier geregeld voor dat een bewoner je dood wenst. Ik zou jou als buitenstaander dan ook niet zomaar in elke woning alleen kunnen laten, dat is niet veilig.” Hij legt uit waar deze agressie vandaan komt. “Voor een autist is het leven een grote puzzel. Elk deel van de dag moeten zij uitvogelen wat ze moeten doen, met wie, hoe, et cetera. Als dat niet duidelijk is, lopen ze vast, hetzij in de vorm van agressie of juist passiviteit. Er treedt een storing op. Zodra Jacob jou zag, raakte hij in paniek. Hij kent jou niet, jij hoort niet in het plaatje thuis. Hem structuur aanbieden is op zo’n moment belangrijk. Soms probeer ik dat met humor te doen.”

Bram is zeven jaar werkzaam bij Frion als persoonlijk begeleider en verzorgt daarnaast de vrijetijdsbesteding, met behulp van vrijwilligster Dini. Deze zestigplusser heeft zelf een lichte indicatie en is een voormalig bewoonster van het Prunuspark. “Ik vind het leuk om hier te helpen, alleen thuis zitten is ook maar niks”, zegt ze. Inmiddels woont zij al enkele jaren op zichzelf, mede dankzij Bram. “Ik kan alles zelf en had een te hoog niveau om hier te wonen, het beviel me ook niet meer op het laatst.” Dit streven naar zelfstandigheid komt bij meer verstandelijk beperkten naar voren. Voor de een is het alleen in een grotere mate haalbaar dan voor de ander. Een paar dagen later staat er na het avondeten een wandeling op het programma. Julie, een cliënte van Antilliaanse afkomst, komt breed lachend aanlopen en wil graag hand in hand lopen. De stoet van twintig trekt in een rustig tempo door een net zo rustige woonwijk in Zwolle-Oost. Een SPH-stagiaire van Windesheim is er vandaag voor het eerst en ze moet zichtbaar wennen aan de bonte verzameling. Een man kan het niet laten om takjes en peuken op te rapen en in zijn mond te steken, terwijl


R E P O RTA G E

toverwoord Bewoners krijgen hun dagschema’s in de vorm van plaatjes.

enkele anderen om beurten dierengeluiden door de straat brullen. Jacco, een adolescente jongen met een nieuwsgierig karakter, stelt de ene vraag na de andere. Bianca plaatst hier een kanttekening bij. “Je overschat hem snel doordat hij al die vragen stelt. Vaak komt het antwoord echter niet binnen.”

‘Denk je dat autisten graag met zijn allen koffie drinken?’

Overvloedige structuur

Eenmaal terug in het dagcentrum is het tijd voor koffie, het is namelijk weer bijna acht uur. De grote mate van structuur voor de bewoners blijft opvallend. Een oud-medewerkster deelt deze mening. Zij is tegenwoordig via Frion werkzaam bij sociale werkplaats de Werkelaar, en geeft aan dat zij een andere manier van werken prefereert. “Begrijp me goed, op het Prunuspark verrichten ze ontzettend belangrijk werk. De begeleiding bepaalt echter volledig wat de cliënten doen op elk moment van de dag, terwijl ik juist denk dat met een verandering van mindset er ruimte is voor meer zorg op maat. Ga maar na: denk jij dat een groep autisten het nu echt leuk vindt om elke dag samen koffie te drinken?” Ze meent wel dat er door de jaren heen veranderingen hebben plaats gevonden op dit gebied. Zo greep het personeel vroeger bijvoorbeeld pas in als een situatie met een bewoner escaleerde, terwijl er nu al in een eerder stadium veel meer op signalen wordt gelet. Deze denkwijze is bij Bram bekend, en hij beaamt dat er op het Prunuspark zeker sprake is van een grote mate van

groepsdenken, terwijl cliënten met moeilijk verstaanbaar gedrag vaak juist baat hebben bij een individuele benadering. Hij voegt toe dat iedereen die in de gehandicaptenzorg wil werken sowieso een aantal afwegingen moet maken. “Voor mij begon het toen ik eens op een vakantie was waar ik fungeerde als begeleider van een gehandicapte man. Ik had nog nooit iets gedaan in de zorg, dus iemand helpen om naar de wc te gaan was mij volkomen vreemd. Ik realiseerde me hoe mooi het is om mensen te kunnen helpen. Beeld je goed in wat je ideale cliënt is; dat is belangrijk. Als je graag gezellige interactie wil met bewoners, dan is het natuurlijk niet handig om met een stel autisten te werken.” Alle namen van cliënten zijn om privacyredenen fictief

Ook in de gehandicaptenzorg gaat de invoering van de WMO voor veranderingen zorgen. Op het Prunuspark komt het erop neer dat Frion de kortlopende dienstverbanden niet verlengt en vijftien van de vrijgekomen twintig FTE invult met werknemers uit een andere tak van de organisatie.

Deze dagbestedingsruimte is rustig en comfortabel ingericht.

7


I N T E RV I E W

‘Vooral tijdens de was dat confront Al meer dan twintig jaar werkt ze als logopediste. Voornamelijk als logopediste van mensen met een verstandelijke beperking. Dag in, dag uit helpt ze mensen met het Downsyndroom, een ander syndroom of een taalontwikkelingsstoornis met het ontwikkelen van het eigen spraakvermogen. Twaalf jaar terug raakt ze voor de tweede keer zwanger. Het blijkt dat het kindje het syndroom van Down heeft. Ze is werkzaam met verstandelijk beperkte mensen en ouder van een dochter met het syndroom van down. Een interview met Martine Lesscher. Door Jari Wesselink

Z

e is al jarenlang werkzaam met kinderen met een verstandelijke beperking, als Martine in 2001 opnieuw zwanger raakt. Als blijkt dat zij zelf in verwachting is van een kind met het syndroom van Down, is dat soms lastig. “Vooral tijdens de zwangerschap was dat wel eens confronterend. We wisten dat onze dochter geboren zou worden met het syndroom van Down. Ik had op dat moment ook kleine kinderen met het syndroom van Down in behandeling die veel problemen met hun gedrag hadden.” Dit zorgt ervoor dat ze in de opvoeding van haar eigen dochter een streepje voor heeft op andere ouders. “Ik denk wel dat je een stukje ervaring meeneemt in de opvoeding, ja.” Daarnaast leert ze de gedragingen van haar eigen kind beter herkennen. “Ik weet als logopediste precies wat ik toe kan voegen in alledaagse leefsituaties. Hiervan profiteert een kind het meest, zonder dat er gericht een oefensituatie ontstaat.”

Mondmotoriek

8

Daarom maakt Martine thuis ook gebruik van haar kennis die ze opdoet door haar werk. Haar dochter had problemen met het hart, toen ze net geboren was. Daardoor maakte ze gebruik van sondevoeding en kreeg ze vloeibaar voedsel binnen. “Ik heb haar met een bepaalde techniek nog bij kunnen voeden ter bevordering van de mondmotoriek en het leren verwerken van prikkels in het mondgebied.” Slechts een enkel voorbeeld, want het komt dagelijks voor dat

Martine als ‘ervaringsdeskundige’ goed weet om te gaan met bepaalde omstandigheden. Ondanks dat het opvoeden van haar dochter een intensieve bezigheid is, ziet ze daarin geen vergelijking met haar werk. “Mijn dochter heeft voor mij niets met werk te maken. Het is een meisje dat meer aandacht, verzorging en begeleiding nodig heeft, maar het is absoluut geen verlengstuk van mijn werk.” Ze heeft nooit de overweging gemaakt om te stoppen met het werken met verstandelijk beperkte kinderen, sinds haar dochter geboren is. “Nee, want mijn dochter is een individu, net als ieder ander mens met of zonder beperking.”

‘Mijn dochter heeft voor mij niets met werk te maken’ Door haar werk komt Martine veel in contact met de ouders van haar cliënten, maar dat zijn dus ook gesprekken als ouders van kinderen met het syndroom van Down onder elkaar. “Alleen door ouder te zijn van een kind met het syndroom van Down weet je hoe dat voelt. Je hoeft elkaar niets uit te leggen.” Alle ouders van cliënten met een beperking zijn op de hoogte van haar eigen dochter. “Ik vertel het alleen aan de ouders van kinderen met een beperking, omdat het wel iets essentieels is.” Het gaat overigens vaker


I N T E RV I E W

zwangerschap erend’

andersom. “De meeste ouders die hun kind met Downsyndroom bij mij aanmelden, zijn al op de hoogte van het feit dat ik een dochter met Downsyndroom heb. Vaak hebben ze het van andere ouders met een kind met Downsyndroom gehoord en hebben zij geadviseerd om naar mij te gaan.”

Collega

Ook haar eigen dochter volgt logopedie in de praktijk in Vriezenveen. De behandelingen volgt ze bij een collega van Martine. “Ik sta te dicht bij haar. Ik ben niet objectief genoeg ten opzichte van haar, zodat ik niet goed kan bepalen wat voor haar het beste is. Bovendien is het moeten werken met je eigen vader of moeder veel moeilijker en minder leuk. Als we nu thuis logopedie-oefeningen doen, doen we dat ook niet omdat dat van mij moet, maar omdat de opdracht van mijn collega komt.” Sinds 1993 werkt Martine met veel plezier bij Logopedie Vriezenveen. Op dat moment stapt ze in het bedrijf waar logopediste Ingrid oude Vrielink al werkzaam is. Inmiddels hebben Ingrid en Martine de leiding over drie werknemers. De meeste kinderen met een beperking heeft Martine onder haar hoede. Voordat ze begint in Vriezenveen, werkt ze in verpleeghuizen. Deze werkzaamheden doet ze nadat ze de opleidingen Havo, Logopedie en Akoepedie heeft afgerond. Logopediebehandelingen met verstandelijk beperkte mensen vergen een heel andere aanpak, benadering en inhoud van de logopedische behandelingen. De

medewerking van verstandelijk beperkte cliënten is vaak moeizamer dan bij mensen zonder een beperking. “Kinderen met een verstandelijke beperking hebben meestal ook concentratieproblemen. Daarnaast hebben zij vaak problemen met de sensorische informatieverwerking en weinig intrinsieke motivatie. Er is altijd veel herhaling nodig.” Dus het werken met verstandelijk beperkten vergt veel geduld, maar Martine kan er naar eigen zeggen goed mee om gaan. “Ik raak er zelf niet gefrustreerd van, in de zin dat ik het niet meer op zou kunnen brengen. Soms is het wel frustrerend dat je weet als de concentratie en de medewerking van de cliënt beter is, het betreffende kind veel verder kan komen. De problemen met de concentratie en motivatie vanuit de persoon zelf zijn echter gevolgen van de beperking. Daardoor kan ik het wel weer relativeren.” De kunst is om als logopediste van verstandelijk beperkte kinderen niet te veeleisend zijn en niet teveel naar de korte termijn te kijken. “Het is voor het kind, de ouder en de therapeut hard werken voor elke millimeter verbetering. Dit leert ons op lange termijn kijken naar de vooruitgang die dan wel duidelijk zichtbaar is.” Ondanks dat haar werk af en toe moeilijkheden met zich meebrengt, is Martine gelukkig als logopediste in Vriezenveen. Ze haalt genoeg voldoening uit haar werk. “Bij de kinderen met een beperking en een spraak-taalstoornis is het effect, op langere termijn, vaak veelomvattend, daar doe je het voor!”

9


R E P O RTA G E

De IJsselbolder als korte Al voor 9.00 uur staan er enkele cliënten voor de ingang van de Plaza Supermarkt te wachten. Ze zijn met de taxi gebracht en komen het liefst op tijd, zodat ze gelijk aan de bak kunnen. “Bakje koffie?” vraagt Herman*, een cliënt van de Plaza Supermarkt, aan de rest van de groep. “Lekker, want dat kan jij zo goed!”, complimenteert zijn begeleider Jan Strijker hem. Door Rijcko Treep

H

et is klokslag 9 uur – geen minuut eerder of later – als Herman de Nederlandse vlag buiten aan de stok hangt. Dat betekent dat de winkel open is en er gewerkt moet worden. De begeleiders zitten nog even bij elkaar om wat leuke verhalen van de vorige dagen uit te wisselen. Nadat het ‘heerlijke’ kopje koffie opgedronken is, wil de rest er nog wel één. Half tien zit iedereen op zijn plek en kan er écht begonnen worden. “Hoe vaak heb ik wel niet gezegd hoe goed jij bent?”, vraagt Jan zich dan af tegenover cliënte Michelle (21). “Heel vaak”, antwoordt ze trots. Complimenten zijn ontzettend belangrijk op het dagcomplex de IJsselbolder. Jan probeert er dagelijks zoveel mogelijk uit te delen. Dan glunderen ze en kunnen ze weer even voort. Het is een belangrijk wapen, ook voor Jan. “Maar ook humor is ontzettend belangrijk, net als samenwerken en maatwerk leveren.”

‘Hoe vaak heb ik wel niet gezegd hoe goed jij bent?’

De ingang van de Plaza Supermarkt op locatie de IJsselbolder.

De IJsselbolder is een 24-uurs dagcentrum van organisatie Frion, waar tegenwoordig honderd mensen met een beperking – onder begeleiding – wonen en werken. Het dagcentrum, dat zich bevindt in Zwolle-Zuid, heeft daarnaast ook een eigen zwembad, een eigen sportzaal en een eigen apotheek. Erg veelzijdig dus. Wat de IJsselbolder on-

10

derscheidt van andere zorginstellingen? “Wij hebben hier MVG’ers en EMB’ers. Op heel veel andere plekken is dat niet”, benadrukt Jan. MVG staat voor Moeilijk Verstaanbaar Gedrag en EMB voor Ernstig Meervoudig Beperkt. Wat de IJsselbolder nog meer speciaal maakt, is de nog maar net nieuwe supermarkt. Deze is door Jan zelf opgezet en

werd geopend op 1 maart 2012. Bizar eigenlijk, want Jan was destijds nog leerling en had geen bevoegdheid om met mensen met een beperking te werken. “Ik ben gaandeweg een opleiding gaan volgen, namelijk de opleiding Persoonlijk Begeleiding Gehandicaptenzorg (PBG). Na het afronden ervan, kon ik aan de slag als begeleider bij de IJsselbolder bij de


R E P O RTA G E

stop naar iets mysterieus voudigere taken; hij hangt de vlag op, zet koffie en wast af. En op het eind van de dag haalt hij de vlag weer naar binnen. En dan hebben we Marco (19) nog. Hij bezorgt de bestelde boodschappen aan andere woonvormen op het park in een speciaal daarvoor gemaakt karretje. De cliënten hebben zichtbaar plezier in het werk dat ze moeten uitvoeren. Marco, al twee jaar actief op de IJsselbolder, krijgt regelmatig een woedeaanval als hem iets niet zint. Jan beloofde hem bijvoorbeeld een ‘leuke’ opdracht te doen, maar nadat Jan die belofte niet nakwam, liep Marco kwaad weg. Jan probeert hem dan nog wel te kalmeren, maar Marco wil dan liever even alleen zijn. Wel zit er veel potentie in hem, mits hij zich niet te gauw van de wijs laat brengen. In de toekomst hoopt hij de overstap naar de horeca te maken. Vooral koken lijkt hem wel wat, en dan met name etenswaar wat hij zelf lekker

vindt. Jan, zelf jarenlang kok geweest, zou hem daarbij wellicht kunnen helpen dit te realiseren. Marco ziet de supermarkt zeker als tussenstap. Marco is tevens een enorme voetbalfanaat. Elke dag neemt hij de seizoensgids van Voetbal International mee en gaat daarin elke pauze lezen, terwijl de rest vertelt over wat hij of zij die dag heeft meegemaakt. Marco zondert zich graag af en praat het liefst alleen over voetbal. Zijn wens is om later materiaalman bij het Nederlands elftal te worden. “Ik heb dat al eens gedaan bij mijn voetbalclub, dus dat kan ik wel. Het lijkt me supergaaf om de shirtjes neer te leggen en ook het schoonmaken van de schoenen vind ik totaal niet erg om te doen”, aldus een zeer ambitieuze jongen. Ambities te over. Bij de IJsselbolder is hij zeker niet de enige. Ook Martijn, die een autismestoornis heeft, wil hogerop. >>

ANDERE AFDELINGEN

Plaza Supermarkt. Zonder het ‘papiertje’ had ik een groot probleem.”

Ambitieuze cliënten

Elke cliënt heeft een vast rooster en dient die te vervullen. Zo ook Martijn (36), die bijvoorbeeld elke dag de vakken vult en Michelle, die elke dag achter de kassa staat. Herman (49) heeft wat een-

Op de IJsselbolder bevinden zich naast de afdeling ‘Plaza Supermarkt’ ook andere afdelingen. De cliënten die hier zitten, zijn daar speciaal voor ingedeeld en passen goed bij elkaar qua stoornissen. Bijvoorbeeld bij de afdeling Cadans, waar een aantal EMB’ers zitten en bij de Dunkgroep, waar vooral zware autisten hun dag zinvol besteden. Daarnaast is er bijvoorbeeld nog de afdeling Dienstverlening (de naam zegt het al, de clïenten doen allerlei huishoudelijke klusjes) en de afdeling Klaverblad 1 en 2 (hier zitten lichamelijk gehandicapten die graag binnen dan wel buiten willen spelen.) Begeleider Michel Hadine, die bij zowel de Dunk als bij Cadans de cliënten begeleidt, erkent wel eens angstige momenten te hebben gehad. “Natuurlijk heb ik die gehad, vooral in het begin toen ik hier kwam”, weet Michel, al zeven jaar in dienst, zich nog te herinneren. “Ik liep toen buiten met mijn cliënten en werd op een gegeven moment aangevallen. Nu weet ik dat zo’n aanval niet op mij is gericht, maar dat er bij diegene iets van binnen knapt. Iets vanuit het verleden. Dan moet je even met ze praten of je zet ze in een ontspanningsruimte, waar ze weer tot rust worden gemaand.”

11


R E P O RTA G E

INITIATIEVEN Zelf je eten kiezen is voor mensen met een beperking soms nog een hele lastige klus. Zij laten meestal de

begeleider kiezen wat er gegeten gaat worden en anders pakken de gehandicapten zomaar wat. Jan Strijker heeft daar iets op gevonden, namelijk het project ‘Ik Kies Mijn Eten’. Vol trots legt hij uit wat dit inhoudt: “Omdat de cliënten moeite hebben met het kiezen van eten, heb ik samen met een paar anderen bedacht om een boekje te ontwerpen. In deze ‘Edubooks’ staat bijvoorbeeld de groente Broccoli met twee plaatjes erbij: één hoe het eruitziet als je het in de supermarkt wilt kopen en één hoe het eruitziet als je het gekookt hebt.” Dit initiatief is al behoorlijk succesvol. “Frion heeft er al honderd afgenomen. Het wordt overal veel gebruikt”, aldus Jan, die zelf een van de bedenkers is van dit project. Naast ‘Ik Kies Mijn Eten’ hoopt de IJsselbolder ook binnenkort de beschikking te krijgen over een aantal zeer goed opgeleide honden. Deze honden schijnen een goede band te kunnen krijgen met de gehandicapten. Tevens zouden zij in staat zijn de cliënten beter te begrijpen. Zij kunnen bijvoorbeeld mensen met een beperking troosten, ze kunnen met je mee wandelen, ze kunnen met je knuffelen etc. Dit project, genaamd Dogpower, is al bekend bij Frion, maar nog niet op de IJsselbolder. Jan vindt dit een ‘geweldig en uniek initiatief’ en hoopt zo snel mogelijk de beschikking te krijgen over deze honden. >> Hij voelt dat hij de Plaza Supermarkt is ontgroeid en is toe aan een nieuwe uitdaging, vindt hijzelf. Hij gebruikt de supermarkt als tussenstap naar een hoger platform. Daarom mikt hij op een plekje bij de Albert Heijn. “Ze moéten me daar wel aannemen, want bedrijven moeten tegenwoordig mensen met een beperking aannemen”, weet Martijn, die na een donkere periode bij zijn vorige onderkomen weer helemaal is opgebloeid in de Plaza Supermarkt. Zijn jobcoach – de naam zegt het al, een persoon die jou begeleidt om een nieuwe baan te zoeken – heeft al een verkennend gesprek gehad met de Albert Heijn. Zelf gaat hij dit weekend een gesprek aan, iets waar Jan zeer trots op is. “Maar dat is niet mijn verdiensten, zij moeten dingen oppakken die ik zeg.”

Regie in eigen hand

Een zinvolle dagbesteding, dat is waar het allemaal om draait op de IJsselbolder. En daarbij past ook het motto van Frion, de organisatie die in heel Overijssel ondersteuning biedt aan mensen met een verstandelijke beperking: Regie in eigen hand. De betekenis daarachter is

12

dat de cliënten zelf proberen hun mogelijkheden optimaal te benutten. Samen met hun begeleider stellen ze vanuit een zorgplan een hoofd-, sub- en werkdoel op, zodat ze weten waaraan ze nog moeten werken. Michelle heeft bijvoorbeeld als werkdoel dat ze haar zelfstandigheid moet vergroten en Martijn dat hij zich niet met anderen moet bezighouden.

‘Ik hou hem niet tegen. Als hij iets anders wil, dan moet hij dat vooral doen’ Volgens Jan heeft Martijn een stijgende lijn laten zien na zijn donkere periode bij zijn vorige plek. “Hij is daar wel drie of vier keer boos weggelopen en schopte alles kort en klein. Dat is hier nog niet gebeurd”, zegt Jan met een grote glimlach op zijn gezicht. “Dat heeft hij echt helemaal aan zichzelf te danken. Hij heeft zich goed ontwikkeld.” Maar of hij al klaar is voor een nieuwe stap? “Ik denk dat hij zichzelf

wel eens overschat, maar ik hou hem niet tegen. Als een cliënt iets anders wil, dan moet hij dat vooral doen.” Voor Martijn kunnen het dus wel eens zijn laatste dagen zijn in de Plaza Supermarkt. Tot die tijd wil hij nog even laten zien dat hij de supermarkt draaiende houdt. Hij zet een pak appelsap nog even recht, legt de kokosmakronen wat naar voren en gaat vervolgens maar achter de kassa staan. Daar praat hij vriendelijk met een paar klanten en helpt zijn collega’s waar nodig. Het is een alleskunner, al is dat tegelijkertijd dus ook zijn valkuil, want ‘hij moet zich niet met anderen bezighouden.’ Als het klokslag 15.00 uur is, haalt Herman de vlag op als teken van het dichtgaan van de supermarkt. Hij zet dan maar weer eens een ‘heerlijk’ bakje koffie. Daarna wordt er nog even gedweild en mag iedereen naar huis, om thuis weer uit te rusten en zich op te laden voor een volgend dag arbeid. * Alle namen, behalve die van Jan Strijker, zijn fictief. Deze mogen niet in openbaring treden.


R E P O RTA G E

Dit is de Plaza Supermarkt waar de cliĂŤnten dagelijks aan het werk zijn.

13


OPINIE

N

a al onze ervaringen van de afgelopen weken in de gehandicaptenzorg is een ding duidelijk: de hervormingen in de zorg die vanaf volgend jaar plaats gaan vinden kunnen op weinig goedkeuring rekenen in het werkveld. De decentralisatie gaat ervoor zorgen dat elke gemeente in Nederland verantwoordelijk is voor de eigen zorgtaken, in plaats van de Staat. Het budget hiervoor krimpt met 25 procent, waardoor je de reorganisatie gerust een bezuinigingsmaatregel mag noemen. Wat betekent dit nu voor de locaties waar wij hebben meegelopen?

Bij zorginstelling Frion gaat een aantal dingen veranderen. De Overijsselse organisatie heeft 1150 werknemers in dienst, maar zal tachtig voltijdbanen moeten schrappen. Bram Overweg, begeleider op het Prunuspark, legt uit dat ontslagen vermeden worden. “Maar Frion is al een tijd gestopt met het verlengen van kortlopende contracten. Deze mensen verliezen dus wel hun werk. Het is de bedoeling dat werknemers met een vast contract elders uit de organisatie hun taken overnemen. Daarnaast zijn de kortingen op het budget verspreid over vier jaar ingevoerd.” Zijn collega Lennert Muurling zegt dat er verder nog veel onduidelijkheid is voor volgend jaar. “Het budget dat nu is opgesteld is nog een schatting, omdat de gemeente nog geen definitieve cijfers heeft bekendgemaakt.”

De werknemers elders in de organisatie waar Bram het over heeft, kunnen bijvoorbeeld van sociale werkplaats De Werkelaar komen. Onder andere Frion, RIBW Groep Overijssel en Wezo werken hier samen op het gebied van arbeid en dagbesteding voor hun cliënten. Hier gaat een aantal banen verdwijnen. “Straks moeten vrijwilligers mogelijk een deel van mijn taken overnemen”, verzucht Edith. Ze werkt hier via Frion en is van mening dat dit geen goed idee is. “Je hebt gezien hoe kwetsbaar onze doelgroep is. De vertrouwensband tussen cliënten en begeleiders is erg belangrijk, mensen komen hier om hun eigenwaarde terug te vinden. Daar doe ik dit werk voor.” Marieke, die hier ook werkzaam is, zet vraagtekens bij de invoering van de sociale wijkteams in Zwolle. “Ik denk dat er in 2015 zo veel problemen ontstaan dat men al snel terug wil naar de oude situatie.” Jongeren, die vaker kortlopende contracten hebben, zijn door de hervormingen sneller de dupe. Een pas afgestudeerde werknemer bij een Friese zorginstelling blijft er nuchter onder. “Ik ben bereid tijdelijk een stap terug te doen. Tijdens de opleiding was ik al voorbereid op een mindere periode. Over een jaar komen er weer vacatures vrij en dan sta ik vooraan in de rij.” Het lijkt erop dat 2015 een jaar zal zijn van veel transities en onzekerheid voor de gehandicaptenzorg.

14


Het nieuwe zorgstelsel De fysiotherapeut knijpt er tussenuit. De logopedisten zijn sprakeloos.

De podotherapeut zit met kromme tenen.

De KNO-arts krijgt er een brok van in de keel, voelt zich bij de neus genomen en wordt een oor aangenaaid.

De oogarts ziet het somber in.

De neuroloog krijgt er de zenuwen van.

De verloskundige zit met de naweeën.

De gynaecoloog baart het zorgen.

De uroloog voelt aan zijn water dat dit niet goed gaat.

De anesthesist is knock-out. De cardioloog aanschouwt het met bloedend hart.

De dermatoloog krijgt er kippenvel van.

De geriater krijgt er grijze haren van.

De hematoloog wordt het bloed onder de nagels vandaan gehaald

De gastro-enteroloog heeft er zijn buik van vol.

De internist wordt binnenstebuiten gekeerd.

De diëtiste kan geen pap meer zeggen.

De psychiater snijdt het door de ziel.

De traumatoloog ergert zich bont en blauw.

Voor de apotheker is het een bittere pil.

De tandarts ziet er geen gat meer in.

Voor de chirurg snijdt het mes niet meer aan twee kanten.

Oh ja en de patiënt ? Die is er goed ziek van! Zo - zorgprotest.nl

15


I N T E RV I E W

Je weet wel, zo’n schrijnend geval Hugo (25) is vier jaar oud als hij uit huis wordt geplaatst. Concrete herinneringen aan die tijd heeft hij niet. Enkel wat vage vlekken. Iets met een scheiding of zo. Een jeugd zonder gezin als standaard volgt. Nooit hoort hij wat er in die tijd is gebeurd. Twintig zorginstellingen later is hij structureel ongelukkig. Het verhaal van een leven zonder verleden, maar met een licht verstandelijke beperking. Door Geart van der Pol

Z

ijn ouders kent Hugo niet. Niet meer dan een kennis of een vriend in ieder geval. Slechts sinds kort groeit het contact met zijn moeder. via Skype, op zo’n 250 kilometer afstand in Brabant, wel te

16

verstaan. De naam van het dorp weet hij niet eens. Ze zit met een spierziekte in een rolstoel. Zelfstandig wonen gaat nog maar net. Zijn vader woont dichterbij, maar ook daarmee is het contact oppervlakkig. Waarom hij precies uit

huis moest, is voor hem nog altijd een vraag. Veel van zijn afkomst weet hij dus niet. Hugo is de onbekende in zijn eigen verleden.


I N T E RV I E W

Zo vanzelfsprekend als Hugo erover begint tegen anderen, zoveel frustratie zit er achter de dakramen van zijn bovenwoning. “Ik kijk weleens een film of een serie, met daarin een happyfamily. Lekker allemaal bij elkaar zitten. Dan denk ik: ‘zo kan het ook’. Zorginstellingen kunnen zoiets niet nabootsen. Ze proberen het wel, maar familie is onvervangbaar. Ik heb dat nooit meegemaakt.” Of het moest die werkplek in de inboedelhal zijn geweest, waar Hugo in een familiebedrijf terechtkwam. Daar werd alles wat hij deed goed gevonden. “Dat was mijn droomplek. De oude vrouw die er rondliep was als een oma voor me, de twee bedrijfsleiders – man en vrouw – als vader en moeder. Hun dochters werden mijn zussen. Althans, zo voelde het. Doordat het een antikraakpand was, moesten we eruit. Het was een grote teleurstelling. Ik heb nooit meer zo’n fijne werkplek gehad.”

“Ik eet mijn stress op. Dan hoef ik aan niets te denken”

Lezen en schrijven kan hij niet. Zodra woorden meer dan acht letters hebben, haakt hij af. Toch zat Hugo zeven jaar op een gewone basisschool. Totdat iemand vond dat hij thuis hoorde op een school voor moeilijk opvoedbare kinderen. Uit angst voor aanvallen op medeleerlingen, kreeg hij daar een persoonlijk begeleider. Het bleek de rode lap op de stier. “Ik werd daarmee eigenlijk voor gek verklaard. Bullshit, vond ik. Uiteindelijk ging ik me gedragen zoals zij dachten dat ik me zou gaan gedragen. Ik pestte en werd gepest. ‘Haha! Begeleidingskindje’, zeiden ze dan. Het duurde even, maar het lukte om het naast me neer te leggen. Ik liet zien geen persoonlijk begeleider nodig te hebben en raakte ‘m kwijt. In de tussentijd heb ik alleen niets geleerd. Ik heb slechts twee certificaten. Zwemdiploma A & B.”

Tussendoor hopte Hugo van instelling naar instelling. Op z’n langst woonde hij ergens vier jaar. Het ging met pieken en dalen. Een piek: de stap naar zijn

“Anders neem ik gewoon een touw mee naar m’n kamer en hang ik mezelf op”

huidige zelfstandigheid, waar hij 40 minuten per dag praat met de verzorgers van de woongroep. De overige tijd vult hij zelf in. Een dal: de gesloten inrichting waar de deur van de kamer ’s nachts op slot ging. “Ik mag nu staan waar ik wil staan, maar dat was lang niet altijd zo. In die gesloten inrichting werden we ’s nachts opgesloten. Dan moesten we in een emmer poepen.” Met dank aan zijn zus – met wie Hugo van de familie nog het meeste contact heeft – kwam hij eruit. Er bleek een rechtszaak voor nodig. De krassen op zijn ziel waren echter allang gezet. Hugo overwoog in die tijd zelfs zelfmoord. “Van mij mochten ze de stekker er toen wel uit trekken. Ik dacht: ‘anders neem ik gewoon een touw mee naar m’n kamer en hang ik mezelf op.’” In plaats van een touw om zijn hals, werd het eten door de keel. En veel ook. Hugo weegt inmiddels 120 kilogram en heeft een buik zo groot als een voetbal. Vooral KitKats gaan er lekker in. Soms wel twaalf in een keer. “Of dan fiets ik stiekem naar de snackbar en koop ik een lange lummel. Ik eet mijn stress op. Het geeft rust. Ik eet net zolang door totdat ik moe ben. Dan hoef ik nergens aan te

denken. Ik eet de frustratie liever op dan dat ik de boel kort en klein sla. Ik wil niet dat mensen er last van hebben.” Eten als bescherming van zijn omgeving. Eigenlijk een heel sociaal gebaar. Met zijn PDD-NOS en ADHD behoort Hugo volgens hem tot één van de moeilijkste doelgroepen om voor te zorgen. Cliënten met een licht verstandelijke beperking begrijpen immers dondersgoed wat ze wel, maar toch ook vooral wat ze niet kunnen. Voor Hugo heeft het jaloezie tot gevolg. “Ik baal dat ik m’n handicap heb en zie op straat hoe het ook kan. Dan zit ik maar te piekeren. Het liefst woonde ik ook tot m’n 21ste bij mijn familie. Dat kan ik maar niet uit m’n hoofd zetten. Daar ben ik elke dag mee bezig. Eigenlijk ben ik al een heel lange tijd ongelukkig.”

“Eigenlijk ben ik al een heel lange tijd ongelukkig”

Geen ouders, geen verleden en geen diploma’s. Treurnis voert de boventoon. Cynisch is hij desondanks allerminst. Al mislukt zijn poging om te benadrukken wat hij wél heeft. “Als de zorg zoals die in Nederland is geregeld er niet was, dan woonde ik nu onder een brug. Daar ben ik van overtuigd. Ooit hoop ik een diploma in de ICT te halen. Bij elke werkplek in die sector vragen ze nu namelijk naar de papieren die ik niet heb. Ik heb het er weleens met mijn mentor over. Het liefst zou ik zien dat we er samen voor gaan vechten. Soms hoor ik dat er geen geld voor is. Meestal hoor ik niets.”

Hugo zelf is erg tevreden over het stuk. Zijn persoonlijk begeleider Tea wil echter een belangrijke nuance toevoegen over de negatieve levensvisie van Hugo. “Hij is inderdaad vaak ontevreden en kan zich goed vinden in het stuk, omdat hij zijn gevoelens bevestigd ziet. Dat komt omdat zijn handicap ervoor zorgt dat hij zich vaak onbegrepen voelt. Meestal is dat onterecht. De zorg begrijpt zijn gevoelens en persoonlijkheid prima. Zo slecht heeft hij het allemaal niet. Bovendien is het contact met zijn familie sinds anderhalf jaar gegroeid.” 17


I N T E RV I E W

‘Ik ben ervan overtuigd dat dit de oplossing is voor de grotere zorgaanbieders’ Een sprong in het diepe. Zo is de beslissing van Carin Stokvis om een eigen zorgboerderij te starten, het beste te omschrijven. Ruim twee jaar geleden besloot ze een dagbesteding voor verstandelijk beperkten op te zetten; De Lachende Geit was geboren. Een beslissing waar ze tot op dit moment nog geen spijt van heeft gehad. Door Robin Tibbe

‘I

n het begin twijfel je heel erg of je wel de juiste beslissing hebt genomen. Ik ben begonnen met het maken van een website en het laten drukken van folders. Daar heb ik veel geld voor betaald, maar het leverde minder op dan ik van tevoren had verwacht. Daar lig ik vervolgens niet wakker van. Het is een goed leermoment”, zo omschrijft Carin de eerste maanden. Het woord ‘spijt’ is in de beginperiode echter niet gevallen. Bovendien won het zelfvertrouwen het uiteindelijk van de twijfels. “In het begin had ik er ook niet echt vertrouwen in hoor. Ik wilde het gewoon graag en ik wist zelf dat ik het kon. Het is vooral de persoonlijke motivatie die dan helpt. Mijn ouders waren niet helemaal overtuigd in het begin, maar hebben me wel een klein beetje geld gegeven om mee te beginnen.”

‘Ik vond het direct geweldig. Ik had het virus te pakken en was helemaal om’ “Het eerste jaar heb ik ruim twintig uur in de week bijgedraaid in de zorg. Vanaf het moment dat na een half jaar de eerste deelnemer kwam, begon het een beetje te draaien. In het begin heeft een stagiair geholpen om de zorgboerderij op te bouwen. Ik heb als eerste kerstboompjes gekocht. Als het dan niet zou lukken met de zorgboerderij, dan had ik in ieder geval nog iets om te verkopen.” Maar liefst 25 jaar was Carin in de gehandicaptenzorg actief voordat ze besloot als zelfstandige verder te gaan. Het duurde niet lang voordat ze het gevoel had de juiste beslissing te

18

hebben genomen door voor de gehandicaptenzorg te kiezen. “Ik vond het direct geweldig. Ik had het virus te pakken en was helemaal om.”

Kleinschaligheid

Inmiddels is Carin ruim twee jaar bezig met de zorgboerderij en loopt alles naar wens. Het is de bedoeling dat het een kleinschalige dagbesteding blijft. Het liefst heeft ze een maximum van zes deelnemers op een dag. Dan kan er met de aanwezigheid van een stagiair en een vrijwilliger genoeg aandacht besteed worden aan de deelnemers. “Ik zeg de vrijwilligers ook wel: help me onthouden dat ik niet te grootschalig word. Want geld kan gekke dingen met je doen. Dat wil ik niet hebben. Ik wil niet gedreven worden door geld.” Door de veranderingen in de zorg beseft de eigenaar van De Lachende Geit echter dat ze wellicht in de toekomst het deelnemersaantal moet uitbreiden. Dat vertelt ze van tevoren ook aan de ouders/verzorgers van de deelnemers. “Ik probeer zelf uit de kosten te komen. Blijkt achteraf dat er heel erg gekort gaat worden, dan zal de groep wel iets groter worden. Dat is een optelsom en dat weten ze allemaal.” Net zoals bij veel andere instellingen, is het voor Carin niet geheel duidelijk wat er nu precies gaat gebeuren door de veranderingen in de zorg. Zo is het voor haar onduidelijk waarop gekort gaat worden. Desondanks houdt Carin vertrouwen in de toekomst van haar zorgboerderij. Dat vertrouwen haalt ze uit het feit dat de grote zorginstellingen in de gemeente Hellendoorn geen dagbesteding hebben. De deelnemers van die instellingen gaan op dit moment nog naar Almelo voor de dagbesteding, maar de vervoersindicatie gaat eraf. Dat betekent dat voor de grote zorginstellingen

in de gemeente Hellendoorn automatisch een zorgboerderij als De Lachende Geit in beeld komt om de deelnemers overdag onder te brengen. “Ik denk dat er meer aanmeldingen gaan komen dan nu het geval is. Een zorgboerderij is toch een goedkopere vorm van slim ondernemen. Ik denk dat de zorgboeren de nieuwe oplossingen zijn voor de problemen in de zorg. Het is kleinschalig en je hebt geen tussenlagen van management. Boerenwijsheid en een platte organisatie, dat is een sterk punt. In de omgeving zijn er echter zorgboeren die zich meer zorgen maken dan ik. Die hebben personeel en daar zit je grootste


kostenpost. Die lopen meer risico dan ik. Ik weet voor mezelf: gaat het niet lukken, dan is er geen man over boord. Ik hang er geen financiële strop om. Ik geloof niet dat het uiteindelijk alsnog zal mislukken. Ik ben ervan overtuigd dat dit de oplossing is voor de grotere zorgaanbieders.”

Voldoening

Het meest afhankelijk is Carin van de deelnemers. Zij zorgen er ten slotte voor dat de zorgboerderij bestaansrecht heeft. Ze houdt ervan om met de gebruikers van de dagbesteding bezig te zijn. “Echt aan het werk zijn met de deelnemers, dat is wat ik het aller leukst vind. Buiten bezig zijn, iets opbouwen, knutselen, samen iets maken waar iedereen uiteindelijk trots op is. Dat is wat ik te gek vind. Daar haal ik voldoening uit. Het is dan toch iets wat ze geleerd hebben en waar ze zelf heel trots op zijn. Dat is super om te zien. Ze zijn dan hun eigen beperking te boven gestegen.”

‘Na half vijf wil ik de zorgboerderij kunnen afsluiten’

Bij De Lachende Geit lopen deelnemers met een verschillend niveau. Dat betekent niet dat ze elkaar niet kunnen ondersteunen in hun ontwikkeling. Dat is juist de bedoeling van de zorgboerderij. ”Ze proberen met elkaar de uitdaging aan te gaan. Iemand die onzeker is, gaat hier wel iemand wat uitleggen en helpen om dingen samen te doen. Ze helpen elkaar ontwikkelen en dat is mooi. Het is belangrijk om dat te zien. We laten ze bewust de dingen zelf doen. Ze hebben zelf ook wel door dat ze stappen zetten in hun ontwikkeling. Dat wordt onder meer in de zorgplannen en de begeleidingsplannen besproken. Ook tijdens de gesprekken met de ouders, waar de deelnemer bij zit, komt dat naar voren.”

Werk en privé gescheiden

Carin is van plan om in de komende periode meer een scheiding aan te brengen tussen werk en privé. Ze wil dat realiseren door de zorgboerderij na het vertrek van de deelnemers ook echt af te sluiten en zich te richten op haar gezin. Een maatregel die genomen wordt, is het realiseren van een eigen kantine. Een bouwkeet wordt door de deelnemers omgetoverd tot een plek waar gegeten en gedronken kan worden, zodat er geen activiteiten meer in huis ondernomen hoeven worden. “Omdat je de zorgboerderij ook in huis hebt, ben je er vrijwel continu mee bezig. Soms moet ik in de avond nog even achter de computer om de doelen van de deelnemers te schrijven. Dan is het al snel half twaalf en dat wil ik niet meer. Na half vijf wil ik de zorgboerderij kunnen afsluiten. Natuurlijk zal ik dan soms nog wat dingen in de avond moeten doen. Het liefst ben ik half vijf klaar en heb ik dan tijd voor het gezin.” “Ik ben de zorgboerderij, ook in het weekend. Daar heb ik mentaal geen last van. Ik heb wel eens gehad dat ik word meegezogen in de problematiek van de deelnemers. Dan trek ik het me te veel aan. Dan beginnen ze mij berichtjes te sturen. Dat is eigenlijk niet de bedoeling. Ze moeten niet opeens om elf uur in de avond een bericht sturen en zeggen dat ze denken de volgende dag ziek te zijn. Dan vertel ik dat ze zich bij een baas in de ochtend ziek moeten melden en dat hier die regels ook gelden. Op een gegeven moment moet je grenzen stellen. Ik ben er vrijwel nooit uitgeput door, alleen

op spaarzame momenten.” Carin ziet het aan de andere kant wel als een voordeel dat de zorgboerderij bij huis is. Ze is daardoor vrijwel altijd thuis voor de kinderen. “Er hoeft maar een calamiteit te zijn en ik kan de kinderen snel ophalen van school. Ik hoef niet meer weg om te werken en dat is wel lekker.”

‘Boerenwijsheid en een platte organisatie, dat is een sterk punt’ Gezin

De eigenaar heeft niet alleen de zorg over de deelnemers, maar heeft daarnaast met haar man ook drie zonen. Die hebben geen moeite met de verstandelijk beperkten die bij hun thuis rondlopen. Ze vinden het zelfs leuk en zijn daardoor soms samen op de trampoline te vinden of trappen een balletje in de tuin. Carin beschouwt dat als een positief effect van de zorgboerderij. “Dat is goed voor de sociale ontwikkeling. Dat vind ik echt fantastisch. Ik laat het lekker gaan, want het gaat zo ontspannen. Er zijn geen problemen tussen mijn kinderen en de deelnemers. Als die er wel zijn, dan zeg ik dat tegen onze kinderen. Ik trek eerder de grens voor onze kinderen.” Het ideaalbeeld is dat uiteindelijk een van de zonen de zorgboerderij overneemt. Maar voorlopig is dat niet aan de orde. Carin is in ieder geval van plan om haar hele leven de zorgboerderij in stand te houden. “Ik had dit, achteraf gezien, al tien jaar eerder moeten doen. Ik zie mij dit mijn hele leven wel doen. Natuurlijk denk ik wel eens over de toekomst na. De kinderen geven zelf aan de zorgboerderij te willen overnemen. Daar maak ik me geen zorgen over. Ik zou eigenlijk niet weten wanneer je als zorgboer met pensioen gaat. Als ik kijk naar het plezier dat ik erin heb, denk ik: ik kan tot mijn tachtigste doorgaan. Maar dan wil ik wel minder managementtaken. En als de kinderen het uiteindelijk niet willen overnemen, dan gaat het over.”

19


R E P O RTA G E

‘Iedere patiënt die binnenkomt, verdient Het is maandagmiddag, dat betekent dat de werkweek begint voor Martine Lesscher. Ze is logopediste bij Logopedie Vriezenveen. Geen logopedie met mensen die alleen moeite hebben met praten. Nee, logopedie met mensen die een verstandelijke beperking hebben. Het gaat voornamelijk om kinderen met het syndroom van Down.

Door Jari Wesselink

D

e eerste cliënt die binnenkomt om 13.00 uur is een jongen van 8 jaar oud, met het Downsyndroom. Hij heeft ontzettend veel moeite met praten. Om dingen duidelijk te maken, beeldt hij uit. Hij heeft knikkers bij zich. Hij wil er graag over vertellen, maar komt niet uit zijn woorden. Hij opent zijn tas, pakt drie bonken en begint te knikkeren. Hij heeft ontzettend veel moeite om zijn concentratie te behouden en na driekwartier behandelen is hij klaar. “Eigenlijk word ik voor een half uur betaald, maar ik ben ooit begonnen met driekwartier behandelen bij hem en daar ga ik nog steeds mee door. Vind je het gek dat ik onderbetaald word,” zegt Martine lachend.

‘Het is voor het kind, de ouder en de therapeut hard werken voor elke millimeter verbetering. Het leert ons op lange termijn kijken’ Onderbetaald

Het is wel een issue in Vriezenveen: het onderbetaald worden. Het is het gevolg van de veranderingen die er in de zorg plaatsvinden en hebben gevonden in Nederland. Martine legt uit: “Onze praktijk bestaat ruim 25 jaar, waardoor we financieel het een en ander hebben opgebouwd. Daardoor kunnen we voldoen aan de eisen die onder andere gesteld worden aan de inrichting van de praktijk. Voor ons en onze medewerkers betekent het dat ons salaris de laatste jaren gelijk is gebleven, maar dat de tijd die we kwijt zijn vele malen meer is. De verhouding is weg.”

20

Momenteel worden er veel eisen gesteld door zorgverzekeraars aan de dossiervorming, waardoor logopedisten veel meer tijd kwijt zijn aan het vastleggen van de gegevens, zegt Martine. “Voldoen aan deze eisen is met name een grote tijdsinvestering die wij liever besteden aan de kwaliteit van de zorg.”

Elk syndroom heeft zijn eigen kenmerken

Aan het eind van de dag en enkele behandelingen verder, komt er een jongen van 12 jaar binnen. Hij heeft het syndroom van Williams-Beuren. Een aandoening waarbij kinderen een combinatie van problemen hebben. Deze combinatie bestaat uit een algehele ontwikkelingsachterstand, gedragsproblemen en een heel dunne maagwand, met een kenmerkend uiterlijk. Vooral dat typische uiterlijk valt op. De jongen heeft krullend haar, de oren hebben wat weg van flaporen en zijn voorhoofd is groter dan gewoonlijk. Hij komt intens gelukkig de kamer binnenlopen. “FC Twente heeft het goed gedaan. Ze hebben met 4-1 gewonnen van Heracles Almelo.” Dat is zijn eerste opmerking, nog voordat hij groet. Hij praat ontzettend veel en daardoor lijkt hij ondanks zijn beperking goed bij te zijn. Maar niets is minder waar. “Hij praat veel lege taal”, aldus Martine. Dat houdt in dat hij wel veel vertelt, maar eigenlijk niets zegt. Hij heeft ooit eens een woord of een aantal woorden gehoord en gebruikt deze woorden, maar eigenlijk snapt hij niet wat hij zegt. Aan het eind van de behandeling komt het spelletje Wie, Wat, Waar? voor de dag. Ondanks dat hij het vaak speelt en goed begrijpt, kan hij maar niet uitleggen hoe het spel in zijn werk gaat. Hij blijkt dus iets minder bij te zijn, dan een eerste blik doet vermoeden.

Concentratie

De dinsdag begint met een behandeling van een zevenjarig meisje met Down. Ze zit in groep 3 van het reguliere basisonderwijs. Het blijkt een moeizame behandeling. Het meisje doet er alles aan om te voorkomen dat ze bezig gaat met het ontwikkelen van haar taal. Ze blijft niet zitten, draait zich om en weigert mee te werken. De concentratie is ver te zoeken. Martine speelt een YouTube filmpje af om haar tot rust te brengen. Het filmpje bekijkt ze heel aandachtig en daaraan zie je dat ze gewoon doet waar ze zelf zin in heeft. Na het filmpje is de concentratie, maar vooral ook de motivatie, opnieuw ver te zoeken. Ze vraagt tientallen keren naar mijn naam. Ik geef telkens antwoord. Ze lijkt het niet te kunnen onthouden. Als haar begeleidster haar op komt halen en mijn naam verkeerd uitspreekt, corrigeert het meisje haar. Dus, ze onthield het wel. Het was een vorm van ‘in de maling nemen’, alles om maar niet aan het werk te hoeven. Martine moet veel geduld opbrengen om er toch een productieve behandeling van te maken. Toch lijkt ze de rust zelve. “Ik raak er zelf niet gefrustreerd van, in de zin dat ik het niet meer op zou kunnen brengen. Soms is het wel frustrerend dat je weet als de concentratie en de medewerking van de cliënt beter is, het betreffende kind veel verder zou kunnen komen. De problemen met de concentratie en intrinsieke motivatie zijn echter debet aan de beperking. Daardoor kan ik het wel weer relativeren.” Door de moeizame medewerking, gaat zij niet met grote sprongen vooruit, maar is de progressie pas zichtbaar over een langere periode. “Het is voor het kind, de ouder en de therapeut hard werken voor elke millimeter verbetering. Het leert ons op lange termijn kijken, naar de vooruitgang die dan wel duidelijk zichtbaar is.”


R E P O RTA G E

de aandacht en zorg die hij nodig heeft Liefde voor het vak

En dat terwijl Martine er niet eens genoeg geld voor krijgt. De logopediste houdt van de baan en voelt zich verantwoordelijk voor de cliënten. Dat is meer van belang, dan het eigen loon dat elke maand toch wat minder is dan het hoort te zijn. “Iedere patiënt die binnenkomt, verdient de aandacht en zorg die hij nodig heeft, dat vergt van ons een degelijke voorbereiding.” Er zijn meer veranderingen, die gevolgen hebben voor de logopedie. “We zijn verplicht om in het kwaliteitsregister te staan. Hiervoor moeten we punten halen,” legt Lesscher uit. De punten moeten behaald worden door het volgen van cursussen. Ook door lid te zijn van een kwaliteitskring. Die kring bestaat uit zes bijeenkomsten per jaar. Er worden punten behaald.

Speels

Uren die dus ook te spenderen zijn in de zorg. Zorg voor bijvoorbeeld een 17-jarige jongen met Down, die langskomt. Wekelijks en al jaren lang. Je merkt dat hij al wat ouder is en beter spreekt dan de jongere cliënten. Hij vertelt wat hij doet in het dagelijks leven en hij is goed te begrijpen, ondanks dat hij moeite heeft met het uitspreken van enkele letters. Hij begint de les met het oplezen van de dagen en maanden van het jaar. Hij heeft moeite met het uitspreken van de letters ‘r’, ‘d’ en ‘g’. Zo spreekt hij donderdag, meerdere malen uit als ‘tonturdak’. Met het uitspreken van de letter ‘d’ is het de bedoeling dat de tong omhoog gaat. Hij vindt het lastig, maar je merkt al snel verbetering. Ter afsluiting van de behandeling doen we met zijn drieën het spelletje ‘bom’, zoals hij het zelf noemt. Een vrij simpel spel voor mensen zonder beperking, maar wat lastiger voor deze jongen. Hij is zielsgelukkig als hij uiteindelijk wint na zijn bloedfanatieke deelname en hij geeft als afsluiting een high five. “Hij is altijd heel erg fanatiek met dit soort spelletjes,” zegt zijn moeder. Als de behandeling ten einde is, mag hij nog even zijn id-kaart en de zorgpas kopiëren van Martine. “Dat is een soort traditie geworden,” lacht Martine. Zijn moeder vult aan: “Hij bewaart heel veel van die kopieën en andere papieren. Dat doet hij in allemaal verschillende doosjes en mapjes. Ik gooi wel eens wat weg en dan heeft hij echt in de gaten dat het verdwenen is, terwijl je dat je niet voor kunt stellen.”

‘De toekomst blijft heel erg afhangen van de macht van de zorgverzekeraars’ Meer dan ontwikkelen

In de praktijk zijn niet alleen individuele behandelingen, maar ook groepslessen. Die vinden plaats op woensdagochtend. Er komen twee groepjes van vier en vijf kinderen met een dysfatische ontwikkeling. Dat is een neurologische spraaktaalontwikkelingsstoornis waarbij het kind meestal veel meer begrijpt dan het zelf kan zeggen. Het eerste groepje bestaat uit kinderen met het syndroom van Down. Om deze kinderen wat bij te leren, wordt gebruik gemaakt van de Tan-Söderbergh methode. “Dat is een methode die valt onder logopedie en het wordt altijd door twee therapeuten gegeven. Eén therapeut als leider van het groepje en één therapeut die de kinderen aanstuurt met het versterken van de innerlijke taal. Je moet hiervoor speciale cursussen gevolgd hebben,” licht Martine toe. De methode kenmerkt zich door logopedisch handelen, waarbij onder andere gebruik gemaakt wordt van tekenen, schrijven, bewegen, eten en drinken.

Macht zorgverzekeraars

Martine en haar collega’s zetten met alle liefde de werkzaamheden voort, ondanks de onzekerheid die de toekomst met zich meebrengt. Martine zegt dat vooral praktijken, zoals in Vriezenveen, flink getroffen worden. “Vooral voor logopedisten in de vrije vestiging wijzigt er veel. Logopedisten in de vrije vestiging zijn zelfstandige ondernemers die werken in eerstelijns logopediepraktijken. Daaronder valt ook de praktijk in Vriezenveen.” Ondanks alle negativiteit, kan Martine nog wel een positief punt noemen over de situatie van de logopedie, met betrekking tot de financiering van de zorg. “Logopedie wordt nog steeds vergoed vanuit de basisverzekering, zodat het voor iedereen toegankelijk is.” Al met al is het hopen op betere tijden voor de logopedie. Martine vindt het moeilijk om in de toekomst te kijken. “De toekomst blijft heel erg afhangen van de macht van de zorgverzekeraars. Voor ons blijft maar één ding belangrijk en dat is de juiste zorg leveren. Wij zullen alles in werking stellen om er zorg voor te dragen dat dat in de toekomst mogelijk blijft.”

‘Dat is een soort traditie geworden’

21


I N T E RV I E W

Overschat worden is geen Op het eerste gezicht is Marlies een vreemde eend in de bijt tussen andere verstandelijk gehandicapten. Ze praat honderduit, maakt constant grapjes en lijkt heel goed in staat om haar eigen boontjes te doppen. Door haar autisme en lichte verstandelijke beperking is normaal functioneren voor haar echter een hele opgave.

T

Door Max Veerbeek

erwijl Marlies enthousiast plaats neemt in een van de dagbestedingsruimtes op het Prunuspark, valt er uiterlijk niet veel aan haar op. De 32-jarige vrouw is wat voller gebouwd, maar komt scherp over. “Dat hoor ik wel vaker. Ik heb een lichte indicatie en doe veel zelf, zoals de was. Ik werk vier dagen in de week bij de coöperatieve kunstschool, daar maak ik beelden van klei.” Sinds 2006 woont ze op deze locatie van Frion. “Daarvoor woonde ik in een wooninstelling in Ommen, maar dat ging niet goed. Ik zat daar op de eerste etage en als ik de deur uit ging, kwam ik langs te veel mensen. Dat gaf me teveel prikkels en ik belandde telkens weer in conflicten met anderen. Na een korte periode in de IJsselbolder kwam ik uiteindelijk hier terecht.”

‘Soms zou ik liever een hoger niveau willen hebben en dan onderschat worden’

Door haar autisme is Marlies erg gehecht aan structuur. Ze heeft veel aan haar dagelijkse schema van activiteiten. Als iets haar routine verstoort, kan ze kwaad worden. “Dan loop ik gewoon vast, krijg ik een storing in mijn hoofd. Dan kan

22

Marlies bereidt geregeld het avondeten.

ik schreeuwen, dingen omver trappen, soms weet ik zelfs niet wat ik doe.” Als ze een slechte dag heeft kan het dus zomaar gebeuren dat deze vriendelijke meid het hele huis bij elkaar brult. Of ze doet juist helemaal niets meer, totdat de situatie door de begeleiding is opgelost. Allemaal omdat dingen niet zijn zoals ze horen te zijn. Over de omgang met begeleiders is ze tevreden, al hebben die soms wel heel wat te stellen met haar. “We maken vaak grapjes met elkaar, een beetje dollen. Maar verder is onze relatie natuurlijk vooral professioneel. Ze helpen me als ik er zelf niet uit kom.” Lezen, schrijven en rekenen zijn moeilijke opgaven voor haar. Dit is van buiten echter niet zichtbaar, waardoor het nogal eens voorkomt dat mensen haar overschatten. “Daar kan ik wel verdrietig om worden. Ik wil dan wel beter zijn, maar aan de andere kant: ik kan er niks aan doen. Maar ik vind het wel fijn om te weten hoe ik ben, dat ik doorheb wat mijn aandoening is. Dat kan lang niet

iedereen hier. Ik heb het niveau van een twaalfjarige, maar soms zou ik liever een wat hoger niveau hebben en dat mensen me dan lager inschatten.”

‘Mijn ouders hadden weinig tijd over voor mijn broer’

Als ze terugkijkt op haar jeugd beseft ze dat het niet alleen voor haar zwaar is geweest. “Toen ik klein was, wisten ze eerst niet wat er met me was. Pas op mijn vijfde of zesde werd autisme bij mij vastgesteld. Mijn ouders zijn zich er toen heel veel in gaan verdiepen en ik ging ook naar speciaal onderwijs. Voor mijn broer hadden ze daardoor maar weinig tijd over, omdat ik zoveel aandacht nodig had. Dat moet voor hem wel moeilijk geweest zijn. Vroeger hadden we vaak ruzie.” Marlies glimlacht en zegt dat het tegenwoordig een stuk beter gaat. “Ik wilde op een gegeven moment op mezelf


I N T E RV I E W

pretje wonen, want voor mijn ouders werd het ook te zwaar om mij te blijven verzorgen. Mijn moeder en broer zijn tegenwoordig mijn curator en mijn bewindvoerder. Een paar weken geleden ben ik nog bij hem en zijn vrouw en kind wezen logeren. Dat is hartstikke gezellig, er is nu niet meer die spanning die er vroeger in huis was tussen ons. Toen zaten we teveel op elkaars lip.”

‘Leren treinreizen is voor mij een overwinning’

Voor iemand met autisme komt Marlies eigenlijk heel sociaal over. Ze lacht en zegt: “Ja ik hou ook wel van feestjes hoor. Ik heb via Frion ook een vriendengroep. Maar als ik alleen wil zijn, dan heb ik geen zin om te praten met anderen. Gelukkig kan dat hier. Gevraagd naar iets wat voor haar nog meer een hele uitdaging is, kijkt Marlies nadenkend

Sommige dagbestedingsruimtes zijn ingericht om bewoners niet teveel te prikkelen.

voor zich uit. “Ik heb een tijdje geleden leren treinreizen met Anne-Roos, een ex-stagiaire. Hoe je moet inchecken, waar de trein vertrekt en hoe laat. Dat is voor mij wel een overwinning.” Het leren treinreizen moet je volgens haar begeleider niet zien als het equivalent voor zelfstandig reizen, Marlies heeft simpelweg stap voor stap heeft geleerd om van haar huis naar de trein in Zwolle te komen. Dat is dus voor haar de grote moeilijkheid in het leven: het inzicht en overzicht ontbreekt.

Ze heeft verder geen moeite met de grote stromen mensen die er dagelijks op de Nederlandse stations zijn. Zolang de trein maar vertrekt op de juiste plek en op de juiste tijd. En vertraging? “O nee, daar had ik nog helemaal niet aan gedacht, haha. Dat moet ik eigenlijk wel van tevoren weten…” * Om privacy redenen is de naam van Marlies fictief

Spelletjes spelen met de begeleiding draagt bij aan een goede werksfeer.

23


R E P O RTA G E

De zorgboerderij als plek De taxi, de fiets en de auto. Het zijn de vervoersmiddelen waarmee de deelnemers van zorgboerderij De Lachende Geit zich naar de dagbesteding verplaatsen. Elke ochtend om 09.00 uur komen ze bij elkaar om eerst een kop koffie te drinken en vervolgens op de boerderij aan de slag te gaan. Vandaag is er iemand wat later. “Het zou gaan regenen”, vertelt hij. Maar nadat de druppels zijn uitgebleven, meldt hij zich een kwartiertje later alsnog. Door Robin Tibbe

V

oor de zorgboerderij is het belangrijk om de dag gezamenlijk te beginnen. Dan wordt er besproken wie wat gaat doen en wat de plannen zijn voor die dag. Er is genoeg te doen bij De Lachende Geit. “Ga jij zo de dieren voer geven?”, vraagt begeleider en eigenaar Carin Stokvis. Voor de meeste personen een eenvoudige klus, maar dat ligt hier toch iets anders. “Je hebt te maken met verschillende niveaus en die gaan overal met een andere manier mee om”, legt ze die ochtend aan tafel uit waar de zorgnemers bij zitten. “Ze weten zelf ook dat ze een beperking hebben en daar gaan ze goed mee om.”

Elke ochtend voeren de gebruikers van de zorgboerderij de dieren. Dat gebeurt onder leiding van een stagiair, maar uiteindelijk moet een deelnemer het zelfstandig gaan doen. Het zijn dingen die horen bij de ontwikkeling van de hulpbehoevenden en waarmee prima geoefend kan worden op de zorgboerderij. Het voeren van de dieren is één van de taken die bij de zorgboerderij hoort. Even verderop zijn twee deelnemers, allebei rond een jaar of negentien, druk bezig om het hout te sorteren en netjes op 24

te stapelen. Een derde deelnemer voert het hout aan. “Ik ben sterk hé. Ik denk dat ik sterker ben dan jij”, zegt hij vol enthousiasme, terwijl hij in zijn rode overal aan het sjouwen is.

Een gesprek met deze deelnemer leert mij dat hij buiten de zorgboerderij genoeg te doen heeft. “Elke dag druk ik mij op en gebruik ik gewichten om sterker te worden”, vertelt hij met een grote glimlach op het gezicht. Het plezier staalt uit zijn ogen en dat wordt alleen nog maar beter als hij begint over zijn keeperskunsten. “En ik ga binnenkort uit eten met mijn vriendin!” Een luisterend oor bieden, dat is belangrijk voor de meeste gebruikers van deze zorgboerderij. Iets

waarin de stagiair en begeleider uitblinken, blijkt wel in de week dat ik aanwezig ben. Ze hebben engelengeduld met de deelnemers en luisteren keer op keer naar het verhaal dat ze te vertellen hebben. Ook al is het inmiddels de achtste keer die dag.

Terwijl het drietal druk bezig is met het verplaatsen van het hout, wacht alweer een andere klus op de zorgboerderij. Er is een probleempje in het kippenhok. De kippen gaan in de voerbak staan en gooien het voer dan op de grond. De oudste deelnemer van het stel krijgt de taak om met een oplossing te komen en samen met mij het probleem te verhelpen. Het is niet de bedoeling de deelnemers

De deelnemers worden zo af en toe ook eens meegenomen om ergens anders een activiteit te ondernemen. Zo zijn ze niet continu in dezelfde omgeving. Onder begeleiding van de eigenaar, een stagiair en een vrijwilliger zijn we met acht deelnemers op pad geweest naar een boomgaard. Enthousiast heeft iedereen daar appels staan plukken. Het resultaat was elf volle kratten met appels. Deze zijn niet bedoeld voor de deelnemers. De zorgboerderij heeft namelijk een samenwerking met de voedselbank. Zo gaan niet alleen de appels naar de voedselbank, maar ook de eieren en de groenten die afkomstig zijn uit de eigen groentetuin. Op die manier is de zorgboerderij maatschappelijk betrokken.


R E P O RTA G E

om te ontwikkelen te beperken in hun verantwoordelijkheid, dat is juist goed voor ze. Na een korte, maar krachtige brainstormsessie komen we tot een gewenste oplossing. De deelnemer denkt dat het handig is om een plank voor de voerbak te maken. Daar help ik hem maar al te graag bij. Samen zoeken we een plank uit en meten we op hoelang die moet zijn. Na de plank op maat te hebben gezaagd, lopen we weer naar het kippenhok om te kijken of onze uitvinding goed genoeg is. “Wil jij het vastmaken of zal ik het doen”, vraagt de man vervolgens nog even voor de zekerheid op het moment dat we de plank voor de voerbak bevestigen. Dat is een positief teken, aangezien hij lang niet altijd dingen durft te vragen. Aan het begin van de middag komt iedereen voor de tweede keer bij elkaar om samen te lunchen. Onder het genot van een heerlijke soep vertellen de deelnemers aan de eigenaar, maar ook vooral aan elkaar, wat ze hebben gedaan en vertellen ze over hun weekendplannen. Zo heeft één jongen een zwemwedstrijd en is hij daar erg enthousiast over. Hij heeft een geluksweekend, want hij mag ook naar een wedstrijd van FC Twente. “Maar ik ben voor Ajax!”, voegt hij daar voor de zekerheid nog wel even aan toe. De lunch is een perfect moment om ontspannen met iedereen te praten en ze de aandacht te geven die ze nodig hebben. De een praat wat meer dan de ander, voor de begeleiding dan ook de taak om iedereen zoveel mogelijk bij de gesprekken te betrekken. Op die

manier houd je een soort van saamhorigheid. Na de lunch staat er wederom een leuke klus op het programma. Deze week is een bouwkeet gearriveerd, waar een kantine van gemaakt gaat worden. De eigenaar probeert een scheiding aan te brengen tussen werk en privé en heeft daarom de zorgnemers liever niet meer in huis. De oplossing is dus de bouwkeet, die is neergezet, om daar een verzamelplek van te maken. “Omdat je de zorgboerderij ook in huis hebt, ben je er vrijwel continu mee bezig. Na half vijf wil ik de zorgboerderij kunnen afsluiten”, geeft eigenaar Carin Stokvis als uitleg. De kantine is een prima mogelijkheid om de aanwezigen bezig te houden.

Samen met de deelnemers gaan we aan de slag om de kantine op te knappen. In de schuur zijn we bezig om kasten te maken en in de bouwkeet worden de gordijnen alvast goed bevestigd. Helaas moeten die er even later weer afgehaald worden, omdat de kantine toch geverfd gaat worden. De deelnemers vinden het leuk om een aandeel te hebben in de nieuwe kantine, waar ze over enkele weken gebruik van gaan maken. Twee vrijwilligers zijn druk bezig om de elektriciteit aan te leggen en ook de voorbereiding voor het aanleggen van de riolering wordt alvast getroffen. De man met wie ik het kippenhoek heb opgeknapt, is helemaal in zijn nopjes. Hij mag weer bezig met de zaagmachine en dat is toch het liefst wat hij doet. “Ik heb ook op een andere zorgboerderij gezeten, maar hier is het leuker”,

vertelt hij ondertussen. Hij meet de ramen op en gaat dan zelfstandig aan de slag om vensterbanken te maken.

Het is leuk om te zien hoe de deelnemers in de weer zijn om de klusjes op de zorgboerderij zo goed mogelijk te doen. Het geeft aan het einde van de dag niet alleen een voldaan gevoel bij de deelnemers, maar het tovert eveneens een glimlach op de gezichten van de begeleiding. En dat is uiteindelijk waar de zorgboerderij om draait. Een leuke dagbesteding, waar de deelnemers zich ook verder ontwikkelen. Ondertussen draait de taxi het oprit op, start een andere deelnemer zijn auto en worden de fietsen uit het fietsenhok gehaald. Het is vier uur geweest en tijd om te gaan. Op naar een volgende dag. Uit nieuwsgierigheid ben ik twee weken later terug gegaan om te kijken hoe het er voor staat op de zorgboerderij. Iedereen was zoals gewoonlijk druk bezig met zijn taak, maar wel in een ontspannen sfeer. De bouwkeet begon al steeds meer op een kantine te lijken. Daarnaast waren de deelnemers mij nog niet vergeten. Ze wisten nog precies wat mijn naam is en waarvoor ik was geweest. Ik kreeg dan ook de vraag of het verhaal nou al af was. Op de een of andere manier begin je je toch verbonden te voelen met de zorgboerderij en de gebruikers van de dagbesteding.

25


I N T E RV I E W

‘Daar lagen ze met een week al op straat’ Werken met mensen met een beperking is niet altijd even prettig. De één kwijlt, de ander niest over zijn eigen eten en weer een ander heeft aan een slabbetje nog niet genoeg om niet smerig te worden. Voor Jan Strijker was werken met dit type mensen ook niet bepaald een beroep om zijn vingers bij af te likken. Door Rijcko Treep

‘I

k heb er ook niet voor gekozen om eerlijk te zijn. Ik ben er meer ingegroeid”, legt Jan, begeleider en oprichter van de Plaza Supermarkt uit. Hij was vroeger kok in een bejaardentehuis en maakte vervolgens de overstap naar de IJsselbolder om daar te gaan koken. Jan had geen behoefte om de cliënten die daar zaten te begeleiden. “Om mij heen zag ik wel cliënten lopen, maar daar had ik verder geen last van. Ik was er bovendien niet voor opgeleid. Op een gegeven moment kwamen de cliënten met een hoog niveau wel bij mij in de keuken. Die heb ik maar met gezond verstand begeleid”, weet Jan zich nog te herinneren. Toch wilde hij er destijds – hij schat zo’n vijfendertig jaar geleden – niets mee te maken hebben. “Sterker nog, als zij bijvoorbeeld ergens gingen eten, zorgde ik er altijd voor dat ik al gegeten had. Ik moest echt niks van al dat gekwijl hebben.”

26

Tientallen jaren verder waren de kokaspiraties van Jan ten einde. De keuken was toe aan een verbouwing en moest gerenoveerd worden. Maar daar was helemaal geen geld voor. “Toen ging de keuken in 2006 dicht, net als zoveel keukens in de gezondheidszorg. Natuurlijk baal je daar eerst van, maar ik had al snel iets anders. Ik ben namelijk iemand die veel ideeën op zak heeft, dus daar kon ik toen gebruik van maken.”

Een zinvolle dagbesteding

Jan kon nog wel actief blijven op de IJsselbolder en ging dus op zoek naar een nieuw initiatief. Plots bedacht hij dat een supermarkt op het terrein een goed alternatief kon zijn voor mensen die zelf nooit in een reguliere supermarkt kunnen werken. “Het idee is ontstaan vanuit een visie van dagelijkse huishouding, dat cliënten zo veel mogelijk zelf kunnen meehelpen en dagelijkse dingen kunnen doen. Voor sommige cliënten is een reguliere supermarkt niet haalbaar, en dat werk kunnen ze hier dan wel doen. Zo hebben zij alsnog een zinvolle dagbesteding.” “Een indicatie dagbesteding krijg je wanneer verwacht wordt dat jij niet in een normale maatschappij kunt functioneren. Als zij in een echte supermarkt zouden werken, lagen ze met een week al op straat. De één kan bijvoorbeeld niet tegen kritiek en is snel op zijn teentjes getrapt, terwijl de ander zich weer te veel met anderen bezighoudt. Dat kan niet in een echte supermarkt.” “Zo gauw als je de indicatie dagbesteding hebt, heb je geen plicht meer. Dan mag je dus gewoon thuis blijven, al is dat zeker niet verstandig. Eén cliënt heeft bijvoorbeeld persoonlijke ondersteuning. Die verplicht de cliënt als het

ware om te komen, net als jouw moeder vroeger bij jou deed. Hij moet dan bellen als hij er is en bellen als hij weer naar huis gaat. Dat bellen heeft een reden, om hem kort te houden. Structuur is zo belangrijk: sociale contacten, lachen, praten, luisteren etc. Daarom is het zo goed voor ze dat ze naar een dagcentrum kunnen.” “Wat deze supermarkt zo bijzonder maakt? Ten eerste de mensen die hier werken. Deze mensen met een beperking krijgen een hele zinvolle manier van werken. Ze vinden het leuk, ze genieten als ze iets voor een ander kunnen doen. Ze willen ook heel graag klanten helpen. De mensen die hier boodschappen komen doen, komen hier omdat ze het heel gezellig vinden, een snoepje krijgen of gezellig kunnen kletsen. Wat ons verder bijzonder maakt, is dat wij eigenlijk alleen maar leveren aan de twintig woonvormen die we op dit terrein hebben. Per woonvorm wonen zes mensen met een handicap. Mondjesmaat komt er een klant uit de wijk, die doen de boodschappen bij een reguliere supermarkt. Ten slotte maken wij ook geen reclame, dus dat maakt onze supermarkt des te meer bijzonder.”

‘Leuke groep met veel humor’

Nadat Jan de opleiding persoonlijk begeleiding gehandicaptenzorg succesvol heeft afgerond, kon hij aan de slag als begeleider bij de zelf opgerichte Plaza Supermarkt. Op 1 maart 2012 zag Jan zijn supermarkt tot leven komen. Hij werkt er nu met veel plezier. “Deze groep, dit hoge niveau, vind ik echt geweldig. Het is een leuke groep met veel humor. Ik probeer zelf ook alles met humor te brengen, al moet ik wel de klok en de taken van de cliënten in de gaten houden.”


I N T E RV I E W

In deze mini-supermarkt voeren de participanten die hier actief zijn hun taken uit, zoals vakken vullen en achter de kassa staan.

“Humor, samenwerken en maatwerk zijn in mijn ogen de drie belangrijkste speerpunten. Als een cliënt een keer zijn taak niet uitvoert, dan juich ik het enorm toe als ze met een ander overleggen of die zijn taak wil uitvoeren. Ook doen ze daar hun voordeel mee op de woonvorm. De mensen kunnen zo wellicht beter met de inwoners omgaan en beter sociale contacten werven. Dat is alleen maar positief. Bij maatwerk gaat het erom dat de cliënten zo goed mogelijk hun taak uitvoeren.” Doordat er bij Jan cliënten zitten met een hoog niveau, gebeurt het nog wel eens dat er cliënten bij zitten die graag gezien worden als een volwaardig werknemer. Zo is er een cliënt die op promotie mikt; bij een echte Albert Heijn. Dan voelt Jan zich toch wel gevleid “Dat vind ik echt fantastisch. We proberen die cliënt zo goed mogelijk te helpen en echt aan de wens van diegene te voldoen. Bij deze cliënt hebben we een jobcoach ingeschakeld en via hem proberen we hem bij de echte Albert Heijn te laten komen.”

“Daar ben ik zeker trots op, maar als ik dat als mijn verdiensten zie? Wel als hun verdiensten, want zij moeten die dingen wel op kunnen pakken die ik zeg. Maar daar haal ik wel voldoening uit. Die cliënt waar we het nu over hebben is bij de vorige stageplek wel vier keer boos weggelopen en sloeg de boel in mekaar. Dat is hier nog niet gebeurd. Dat kan aan mij liggen, maar het ligt ook zeker aan diegene zelf. Het kan zijn dat ik wat duidelijker ben, maar hij moet het oppakken en hij moet het doen en hij moet het laten zien. Ik wil toch de eer aan hem geven.”

‘Hervormingen verslechtering’

Hoewel de IJsselbolder geen problemen zal ondervinden van de komende hervormingen, is Jan verre van overtuigd van deze nieuwe plannen. “Wat ik heel jammer vind, is de willekeur die je gaat krijgen. In Zwolle wordt iemand heel anders behandeld dan in Apeldoorn. Het is maar net welke gemeente er geld voor over heeft. Ik ben bang dat er heel veel

mensen tussen wal en schip gaan vallen en daardoor in het criminele circuit terechtkomen.” De mensen op de IJsselbolder hebben wat dat betreft geluk gehad. Zij zitten allemaal in de AWBZ en ook met de nieuwe hervormingen blijven ze daarin. “Voor de cliënt is het hartstikke fijn dat ze die zekerheid hebben. Een voordeel? Ik zie er geen enkele eigenlijk. Ze zeggen wel dat je dichterbij de persoon staat, maar dat zegt ook niet zoveel. Ik snap wel dat het een voordeel voor het rijk is, want die zijn nu van dat gezeur af.” “Het zorgkantoor lost het nu allemaal op voor het rijk. Deze bepaalt of jij wel of geen indicatie krijgt. Verder kan het persoonsgebonden budget (Pgb) nu misschien beter aangepakt worden, want daar is veel misbruik van gemaakt. Maar volgens mij moet dat op de huidige manier ook wel kunnen. Wat dat betreft zijn deze hervormingen dus totaal geen verbetering, maar een enorme verslechtering.”

27


Mihi cura futuri Deze productie is gemaakt door studenten van de opleiding Journalistiek van de Hogeschool Windesheim. Ondanks de constante zorg en aandacht die we besteden aan de samenstelling van dit product, kan de opleiding Journalistiek niet instaan voor de volledigheid, juistheid of voortdurende actualiteit van de gegevens en de inhoud hiervan. Mocht u feitelijke onjuistheden tegenkomen dan stellen wij een reactie erg op prijs via info@windesheim.nl . De inhoud van deze productie kan zonder vooraankondiging wijzigen. Aan de inhoud hiervan kunnen derhalve geen rechten worden ontleend.

Auteursrecht Op de inhoud van dit platform rust auteursrecht. Het is niet toegestaan de auteursrechtelijk beschermde werken of andere informatie openbaar te maken of te verveelvoudigen zonder toestemming van de Opleiding Journalistiek. Wij stimuleren linken naar producties op de site van Journalistiek Zwolle zoveel mogelijk. Linken mag altijd en is aan geen enkele voorwaarde gebonden. Foto- en videomateriaal De redactie spant zich in om iedereen die geportretteerd wordt om toestemming te vragen. Mocht je bezwaar hebben tegen bepaalde foto’s of video’s waarop je te zien bent, neem dan contact op via info@windesheim.nl .


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.