DNA magazine
Stephanie begon een stichting voor het kindertehuis waar ze vandaan komt:
‘‘Ik doe dit vanuit mijn hart’’
Samengestelde gezinnen: kan het werken? Stan’s ouders zijn gescheiden: ‘‘Ik realiseerde me dat een scheiding misschien de beste oplossing was’’
Editorial
Van de hoofdredactrice
Een bijzonder gezin. Wat een vaag begrip is dat, daar zijn we als redactie achter gekomen. Iedereen is bijzonder. Dat maakt ieder gezin bijzonder. En toch kan bijzonder soms nog bijzonderder. Als het er net iets meer uitspringt dan het doorsnee bijzonder. Zoals bij adoptie, of pleeggezinnen. Hoeveel geadopteerde mensen ken je? En hoeveel pleegkinderen ken je? Gedurende het maken van dit tijdschrift ben ik erachter gekomen dat veel van de bijzondere gezinnen automatisch een stukje leed met zich meedragen. Het is niet altijd even leuk. Toch zijn veel mensen positief. Zoals René (pagina 22). Hij vertelde mij dat zijn gezin soms verdriet ervaart, maar dat dit hen juist rijk maakt. Niet het verdriet op zich, maar het feit dat ze hier samen mee om kunnen gaan. Dat ze elkaar kunnen helpen en het verdriet kunnen delen. Ik heb geleerd dat geluk niet altijd aan komt waaien, maar dat het soms wel gemaakt kan worden. Door jou. Door positief te denken, uit je comfortzone te stappen, te vallen en op te staan, maar vooral door het te delen. Maak anderen gelukkig en je zult zelf ook gelukkig worden. 2
Interviews
pagina 12 Stephanie van Koolwijk over haar adoptie en stichting Didi pagina 6 Desi wil graag een andere achternaam pagina 10 Samengestelde gezinnen: “Het was even wennen, er woont wel een extra persoon bij je in hun huis” pagina 21 opgroeien zonder vader: “Sommige gezinnen hadden minder kinderen, ik had een ouder minder” Colofon
Hoofdredacteur: Marijke Kievit Redacteuren: Paula Heeger, Ella Put, Stan Hoff, Arnold de Valk Art director: Paula Heeger en Ella Put Senior Head Commercial Sales Manager: Arnold de Valk Head Programm Design Manager: Stan Hoff Redactieadres: Campus 2-6, Windesheim, Zwolle
ABONNEMENTEN: abonnementen kunnen per nummer ingaan. Voor het beeindigen van een abonnement geldt een opzegtermijn van een maand vóór afloop van de abonnementsperiode. zonder wederopzegging worden abonnementen na de eerste abonnementsperiode omgezet in een abonnement voor een onbepaalde tijd. Inning van abonnementsgeld blijft glijk aan de periode waarvoor het abonnemt is aangegaan.
VRAGEN/OPMERKERINGEN: als jong en dynamisch tijdschrift vinden wij het belangrijk om in contact te staan met onze lezers. Heb je vragen of op of-aanmerkingen op een van onze artikelen? Laat het ons weten, door een mail te sturen naar dnamagazine@gmail.com.
DNA
Inhoudsopgave DNA Magazine
DNA MagazineNL
DNAmagazine.wordpress.com
Achtergrondverhalen Dankwoord
Aan dit blad hebben meegewerkt: Bureau jeugdzorg Familie Schuldink Floor Beugels Stephanie van Koolwijk Daisy Veldhuis René van Hoksbergen Anja Doledo Stichting Afrika Stichting Kind&Toekomst Stichting Meiling Nederlandse Adoptie Stichting Vereniging Wereldkinderen Martin Dirksen Narita Derks Marike Smilde Anissa en Amira El Dante en Mirjam Henke Pixabay Flickr Twitter Facebook Indesign Photoshop Marijke van den Berg Wordpress Ger Windesheim Apple
pagina 4 De discussie: Het RTL-programma ‘Met Open Armen’ pagina 15 De wetgeving voor het lesbische ouderschap: hoe tolerant zijn we in Nederland? pagina 18 Vechten voor de kinderen: de rechten van een vader. pagina 23 Een psychologe over de gevolgen van kinderloosheid.
Volg ons op twitter @dnamagazineNL of bezoek onze website: dnamagazine. wordpress.com
3
“A
doptie is net zoals een bevalling: het is een intieme gebeurtenis en je krijgt een kind,” vertelt Stephanie van Koolwijk. Ze werd in 1981 vanuit India naar Nederland geadopteerd. Iedere week kijkt ze het programma ‘Met Open Armen’, waar het adoptieproces van toekomstige ouderparen nauwgezet door cameraploegen wordt gevolgd. Van de kennismaking tussen kind en ouder tot de eerste maanden in het nieuwe thuisland. De keuze om deze intieme momenten uit te zenden verrast Stephanie, “Het is gek, want een bevalling op televisie brengen doe je niet. Maar iets wat net zo intiem is, zoals adoptie, wordt nu wel gedaan. Moet alles open en bloot worden gelegd?” Een bevalling tentoongesteld aan het grote publiek. Bijzonder hoogleraar Adoptie René van Hoksbergen is het met Stephanie eens: “Adoptie is inderdaad net als het baren van een kind. Naast dat het een intiem proces is is het ook een kwetsbare procedure. Waarbij zowel ouder als kind tijd nodig hebben om aan elkaar te wennen. Cameraploegen helpen daar niet bij. Bovendien draait het programma helemaal niet om adoptie, maar om emoties oproepen bij de kijker.”
“Het programma draait om de emoties, niet om de kinderen”
Het oproepen van emoties bij de kijker door intieme momenten tussen ouder en kind in beeld te brengen, dat is waar het volgens critici, zoals Westra, in het RTL-programma om gaat. In het boek ‘denkbewegingen’ beschrijft Mariëtte Willemensen dit verschijnsel als emo-cultuur: een cultuur waarin emoties worden opgeroepen ter vermaak of winst van anderen. Zodra we de televisie aanzetten worden we geconfronteerd met programma’s, zoals Spoorloos , die vooral emoties doen oproepen bij het in beeld brengen van emotionele herenigen tussen familieleden. Echter is er een wezenlijk verschil tussen het ‘Spoorloos’, waar volwassenen bewust een cameraploeg betrekken bij de zoektocht naar hun biologische ouders
4
Adoptiepro emo-tv of informa
Het RTL-programma Met Open Armen moet direct van de buis verdw International in een uitzending van KRO Brandpunt. Het programma verdwijnen. In hoeverre is het programma verantwoord? DNA vr
DOOR: EL
en het programma ‘Met Open Armen’ , waar adoptieouders de keuze voor hun kind maken om onderdeel te zijn van het programma. Volgens Van Koolwijk is deze ouderlijke keuze een belangrijk punt in de discussie die gaande is rondom het programma: “Kinderen hebben geen keuze, er worden keuzes voor ze gemaakt. Het is al niet je keuze om geadopteerd te worden en naar een vreemd land te komen, laat staan om mee te werken aan dit programma.” Maar nog belangrijker volgens van Koolwijk zijn misschien wel de gevolgen voor het kind: “Later zal het kind zien dat dit allemaal op televisie is geweest, en nogmaals: deze keuze heeft het kind niet gemaakt. Hoe zal hij of zij dit gaan dan gaan vinden? Ik zou er absoluut geen fan van zijn van zo’n programma als het over mij gemaakt zou worden. Het is ontzettend privé.”
Anja Toledo, voorzitter van de Landelijke Bestuursverening van Adoptieouders begrijpt de keuze van ouders om mee te werken aan het programma deels: “Als je een kind krijgt, of dat nou geadopteerd is of niet, dan wil je dat van de daken schreeuwen. Het is een fantastisch moment.” Echter is het volgens haar een hele andere vraag of je een moment zoals het krijgen van een kind met heel Nederland wil delen: “Ik, als adoptieouder, zou dat zelf niet willen. Het is inderdaad veel te intiem. Dat wil ik liever voor mezelf houden.”
“De kinderen hebben geen keuze”
DNA
dus de cameraploegen al weg zijn, dan begint het eigenlijk pas allemaal. Dat wordt in dit programma niet getoond. Adopteren doe je niet voor een paar maandjes, het is gewoon een opvoeding. Je gaat jarenlang voor een kind zorgen. Dat wordt vergeten.”
“Er moet nuance worden aangebracht binnen het debat.”
ogramma’s: atieve reportage?
wijnen. Dat stelt Hilbrand Westra, voorzitter van de United Adopties a schaadt volgens hem kwetsbare kinderen en laat hun anonimiteit roeg het aan deskundigen, adoptiekinderen en adoptieouders.
LLA PUT
Maar als het dan niet de keuze van het adoptiekind is, draait het programma dan überhaupt wel om het adoptiekind of meer om de ouders? En als het dan om de adoptieouders gaat, is het programma dan wel verantwoord? Toledo: “Het programma draait inderdaad niet om het adoptiekind. Maar daar mis je wel een belangrijk aspect, want dat zou het wel moeten doen als ze het thema adoptie goed willen belichten.”
“Ik mis een hele hoop belangrijke aspecten aan het programma”
Dat is niet alleen het enige aspect dat gemist wordt. Van Koolwijk mag dan wel iedere week het programma
kijken, ze kan zich er moeilijk mee identificeren: “Ook ik mis een hele hoop aspecten in het programma. Er wordt bijvoorbeeld nooit iets verteld over de biologische ouders, hoogstens dat ze arm zijn en
“Er wordt een grote roze wolk voorgeschoteld”
daardoor niet voor het kind kunnen zorgen. Terwijl biologische ouders, hoe dan ook, altijd belangrijk voor een kind zullen zijn.” Het belangrijkste kritiekpunt is volgens Van Hoksbergen is niet zo zeer de inbreuk van de privacy, maar het vertekende beeld dat er in het programma van adoptie wordt geschetst: “Er wordt ons een roze wolk voorgeschoteld. Het programma volgt ouders gedurende de eerste paar maanden van het adopteren. Maar als ouders en kind echt geaard zijn in Nederland, en
Ondanks de vele kritiek, vinden Van Koolwijk en Toledo zijn van mening dat er nuance moet worden gebracht in zowel de discussie over het programma Met Open Armen, als rondom het thema adoptie. Van Koolwijk: “Kijk, er zijn ook goede kanten aan het programma: Natasha Froger doet het bijvoorbeeld echt goed als presentatrice.Ik ga haar niet zwart maken.” Van Koolwijk is echter wel van mening dat het programma niet een reële visie op adoptie laat zien: “Zodra het in de praktijk slecht gaat met een adoptiekind, wordt gezegd: zie je wel, het is een adoptiekind. Adoptie wordt als argument gebruikt om te ontsporen. Maar nu wordt de complete tegenhanger uitgezonden doordat het programma adoptie als een grote roze wolk presenteert. Dat is het niet. Het is altijd zo extreem. Ik zou graag een programma willen zien waarin ik mijn verhaal kwijt kan, zonder uiterste Gewoon mijn verhaal. Het is geen roze wolk, maar het is ook geen pure ellende.” Als voorzitter van een verenging voor adoptieouders wordt Toledo vaak naar haar mening gevraagd rondom het thema adoptie. Pure ellende of roze wolk. De discussie rondom adoptie bestaat altijd uit uiterste: “Als vereniging wordt van je verwacht dat je dan een kant kiest. Of je bent voor of je bent tegen. Maar ik denk dat het belangrijk is om naar elkaar te luisteren, en open te staan voor de keuze die andere maken – of dat nu adopteren is of meewerken aan een programma over adoptie. Begrip voor elkaar, pas dan kunnen we met elkaar in debat.”
5
Geen binding met achternaam
“Ik word er telkens DOOR STAN HOFF
Het is een fenomeen waar we al heel wat eeuwen aan gewend zijn: het dragen van een familienaam achter je roepnaam. In Nederland zijn die op verschillende manieren ontstaan en veel mensen hebben geen enkele moeite met hun achternaam. Vaak zijn we er met z’n allen nog wel een beetje trots op ook. Voor sommige mensen ligt dat anders, doordat ze niet in een ‘normale’ situatie zitten. Het veranderen van een familienaam is echter nog niet zo makkelijk en behoorlijk prijzig. “Ik draag de achternaam van een man die niet mijn vader is.”
H
et NCRV-programma DNA Onbekend begon eerder elke uitzending met het volgende ‘feitje’: een op de tien kinderen heeft een andere vader of moeder dan hij of zij denkt. Na onderzoek is echter gebleken dat deze uitdrukking naar het rijk der fabelen kan worden verwezen, omdat het niet hard te onderbouwen is. Toch geeft een dergelijk cijfer te denken. Het zou immers betekenen dat in ons land 1,69 miljoen mensen een verkeerde aanzien voor hun vader of moeder. Deze mensen dragen dan misschien ook wel een verkeerde achternaam.
Leven met een leugen
Johan (21) ontdekte op zijn zestiende dat de man waarvan hij dacht het zijn vader was, niet zijn werkelijke verwekker is. Hij draagt dus de achternaam van een man, die later alleen zijn opvoeder bleek te zijn. Toch was de schok niet enorm groot voor de 21-jarige: “Ik had al een poosje mijn vermoedens”, vertelt hij. “Mijn biologische vader ken ik heel erg goed, al mijn hele leven lang. De band tussen ons is ook goed. Hij heeft een affaire gehad met mijn moeder, waaruit ik ben ontstaan. Mijn vader op papier, die ik voor het gemak maar even opvoeder noem, is nog altijd in de veronderstelling dat ik zijn zoon ben.” Hij lacht wat ongemakkelijk: “Het moge duidelijk zijn: mijn situatie is niet alledaags.” Het verhaal kwam boven water door de - later gebleken – halfbroer van Johan. Hij kreeg steeds meer het gevoel dat Johan en hij dezelfde vader
6
Daisy (20) op de foto met haar moeder: “Met mijn vader wil ik niets meer te maken hebben, maar ik draag nog wel zijn achternaam. Ik heb op dit moment niet het vermogen om een naamswijziging af te kunnen tikken. Dat is echt te duur.” (Foto: D. Kruithof)
deelden en confronteerde zijn vader ermee. Die wilde het al lange tijd vertellen, maar kon geen geschikt moment vinden. Doordat zijn zoon nu zelf het antwoord zocht, kon hij het na lange tijd vertellen. “Tuurlijk was ik wel overdonderd”, legt Johan uit. “Maar eigenlijk was hij ook al wel een soort vader voor me. Ik kwam er al heel vaak over de vloer. Vroeger met mijn opvoeder en moeder, als kennissen. Later als maat van de jongen die dus ook mijn halfbroer bleek te zijn.” Het veranderde niks aan hun vriendschap, vertelt Johan: “Eigenlijk zijn we alleen maar beter bevriend geraakt, je hebt toch ineens een soort familiaire band met elkaar. Maar hij heeft me wel eens verteld dat hij waarschijnlijk niet zo positief gereageerd had, als hij me nog niet had gekend en ik uit het niets was opgedoken. Maar dat vind ik op zich ook wel logisch.”
De angst voor verdriet van zijn opvoeder heeft Johans’ moeder doen besluiten het geheim voor altijd bij zich te bewaren. Johan vertelt: “Mijn biologische vader heeft me het verteld. Volgens hem hebben mijn moeder en hij bij mijn geboorte afgesproken het mij te vertellen als ik iets ouder was, maar mijn moeder heeft zich blijkbaar bedacht. Ter bevestiging hebben mijn biologische vader en ik samen een DNA-test laten uitvoeren, waaruit bleek dat we voor bijna honderd procent vader en zoon zijn.” Hij vervolgt: “Met mijn opvoeder en moeder heb ik er nog nooit een woord over gesproken. Ik vind dat toch wel heel erg moeilijk om te doen, maar misschien komt het er nog van in de toekomst. Het is ook niet zo dat het me dagelijks bezighoudt, ik ben er eigenlijk vrij luchtig over. Of mijn opvoeder het ooit te weten zal komen, weet ik
DNA
mee geconfronteerd” niet. Ik vraag me, net als mijn moeder, ook echt af of hij het wel zou kunnen verdragen…” Doordat zijn opvoeder niet van de situatie afweet, is het veranderen van zijn achternaam geen optie voor Johan. Hij legt uit: “Tegenover mijn vrienden ben ik gewoon duidelijk over wie mijn echte vader is. Ook mijn echte vader komt er voor uit als mensen hem vragen. Het is echter niet bekend bij iedereen en dus ook niet bij mijn vader die niet mijn echte vader is.” Hij trekt zijn wenkbrauwen op: “Hoor je hoe verwarrend het allemaal klinkt? Echte vader, opvoeder, ik moet zelfs soms goed nadenken hoe ik het allemaal uitleg.”
Naamswijziging
Het veranderen van een achternaam is niet iets dat zo maar even geregeld wordt. Wanneer iemand het hele traject van een achternaamswijziging start, duurt het al gauw zes maanden voordat de procedure is voltooid. Zodra iemand het verzoek heeft ingediend, krijgt hij of zij na twee weken een ontvangstbevestiging met daarbij een rekening. Het indienen van het verzoek alleen kost namelijk 835 euro voor een enkel persoon. Dit is niet terug te vragen bij af wijzing of intrekking van het verzoek. Vervolgens nemen de registratie en het verwerken van de betaling ook twee weken in beslag. Daarna stelt Justis een onderzoek in dat ongeveer vier maanden zal duren. Justis is de screeningsautoriteit van ons land en werd in 2004 opgericht onder de vlag van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De organisatie zegt te werken aan ‘een veiligere en rechtvaardigere samenleving door het screenen van personen en organisaties’. Ongeveer negen procent van het contact dat ze met mensen hebben gaat over naamswijzingen. Andere zaken waar Justis zich mee bezighoudt zijn voornamelijk toezicht op rechtspersonen en Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). In 2013 pleegde Justis gemiddeld bijna 21 telefoontjes per dag over naamswijzigingen en nam het 1734 officiële verzoeken in overwe-
ging. Hiervan werden er 1224 goedgekeurd. Een staatssecretaris van Veiligheid en Justitie moet de naamswijziging goedkeuren. Als dit eenmaal gebeurd is, wordt de familienaam gewijzigd bij Koninklijk Besluit. Dat houdt in dat het slechts om een regeling voor één persoon gaat. Enkele weken daarna ontvangt de aanvrager een uittreksel, dat ook naar een ambtenaar van de burgerlijke stand gaat van de geboortegemeente van de aanvrager. Daarmee wordt de naamswijziging officieel.
‘Voorlopig te duur’
Sommige mensen hebben een ander motief om hun achternaam te willen wijzigen. “Ik heb geen contact meer met mijn vader”, vertelt de twintigjarige Daisy. “Mijn achternaam is Kruithof, maar in het dagelijkse leven en op social media noem ik mezelf liever Daisy Velthuis. Dat is de achternaam van mijn moeder en daar voel ik me beter bij. Kruithof is echter nog steeds mijn officiële achternaam, dus ik moet het wel gebruiken bij bijvoorbeeld sollicitaties en op school.” Haar vader en moeder scheidden toen Daisy drie jaar oud was, in 1997. Ze bleef samen met haar halfbroer Benjamin bij haar moeder wonen. Met haar vader had ze niet veel contact en naarmate ze ouder werd, verslechterde het alleen maar. Ze verklaart: “Mijn vader maakt vaak loze beloftes. Hij belooft altijd allerlei dingen, maar komt zijn afspraken zelden na. Hij doet enkel wat hem zelf uitkomt en wie hij daarmee kwetst interesseert hem niets. Zoiets kan een keertje gebeuren, zelfs wel twee keer. Maar op een gegeven moment raakt het je niet meer en daarom wil ik niets meer met hem te maken hebben. Doordat ik zijn naam draag, word ik er wel altijd aan herinnerd. Vandaar dat ik het wel zou willen veranderen.” De reden dat ze dat nog niet heeft gedaan, ligt in het financiële aspect. “Ik ben momenteel een student, dus ik heb niet het vermogen om zo even 835 euro af te tikken”, legt ze uit. “Voor dat geld heb ik nog niet eens de garantie dat het lukt. Uiteindelijk wil ik het
wel officieel laten veranderen, maar voorlopig houden deze hoge kosten mij tegen. Benjamin, mijn halfbroer, heeft zijn achternaam wel laten veranderen, maar voor hem was het minder gecompliceerd. Zijn vader is namelijk nooit getrouwd geweest met mijn moeder en deed afstand van hem. Dat was ook niet echt een frisse vent, als ik het zo mag zeggen.” De in Nijverdal (OV) wonende Daisy zegt dat een achternaam in een dorp vaak meer voorstelt dan in een grote stad: “Ik heb voor mijn studie een tijd in Amsterdam gewoond, daar maalt helemaal niemand om een achternaam. Maar hier is het ons kent ons. Dan vragen ze ‘of je er eentje van Kruithof bent’ en wie dan mijn vader is. Zo word ik er telkens mee geconfronteerd.” Ook haar moeder zou het wel fijn vinden als ze officieel Velthuis zou gaan heten. “Dan zijn we namelijk nog meer een gezin”, vertelt Daisy. Het is goed mogelijk dat de hoge kosten van een verzoek tot naamswijziging veel jongeren ervan weerhoudt het in te dienen. “De mensen die er mee bezig zijn moeten echter ook betaald worden”, vertelt Justis. “In sommige gevallen is het onderzoek niet zo ingewikkeld en tijdrovend, maar in een andere situatie kan het juist een stuk gecompliceerder liggen. Mensen willen hun naam veranderen om de meest uiteenlopende redenen. Justis beoordeelt namens de staatssecretaris of een verzoek in aanmerking komt voor verdere behandeling. Als dit goedgekeurd wordt, wordt er een onderzoek uitgevoerd. Het is ook mogelijk dat een ander belanghebbend persoon zich meldt, als deze het niet eens is met de naamswijziging. Hij of zij kan bij ons een bezwaar indienen, waarna er opnieuw een beslissing wordt genomen door Justis.” Een achternaam, op papier slechts iets om je te kunnen onderscheiden van een ander. Ware het niet dat het voor veel mensen toch meer is dan dat. Uit privacyoverwegingen is de naam Johan gefingeerd, dit is dus niet zijn werkelijke naam.
7
“Ik heb twee van mijn kinderen aan haar te Door Marijke Kievit Het loopt soms anders dan gepland, voor hoever je dat kunt zeggen als het gaat om het krijgen van kinderen. Het leven gooide de planning om en maakte van een doodnormaal stel een bijzonder regenbooggezin.
Adoptie is voor vader en moeder Schuldink altijd een wens geweest. “We hebben altijd al kinderen zonder huis een thuis willen geven”, aldus moeder Froukje. De volgorde waarin dit gebeurde, was echter een bijzondere verrassing. “We wilden graag een gezinnetje van onszelf. Daarna wilden we graag adopteren. Toen bleek dat wij zelf geen kinderen konden krijgen, is dit proces versneld. We kwamen bij een adoptiebureau dat voor ons goed voelde. Het adoptiebureau bestond uit vrijwilligers en had het liefst dat kinderen in het eigen land een nieuw thuis kregen. Dat het echt ging om het kind, dat sprak ons aan’’. In Sri-Lanka stond Anusha op de adoptielijst. Ze zou geadopteerd worden door een Engels stel. Anusha had ook nog een broertje, Ranil. Het Engelse stel wilde maar één kindje adopteren. Wij hebben toen besloten broer en zus bij elkaar te houden en deze twee kinderen samen te adopteren en naar Nederland te halen. Wanneer beide kinderen in een gezin geplaatst kunnen worden, gaat dat voor.”
Een bijzonder samengesteld gezin aan het woord Biologische kinderen
“Toen we twee geadopteerde kindjes hadden, bleek ik toch ineens zwanger. Onze droom kwam uit, weliswaar in omgekeerde volgorde. We kregen een zoon; Erwin. Na Erwin kwam ook Rob ter wereld. Dit leverde regelmatig vreemde taferelen op. Op straat zeiden mensen gerust tegen een van mijn biologische zoons;”
“Die twee donkere kindjes zijn toch niet jouw broer en zus? Maar dat kan helemaal niet!”
“Mijn zoons gingen daar dan fel tegenin – ze werden zelfs boos. die twee donkere kindjes zijn ook gewoon hun broer en zus, ze voelen dat zo. We zijn een gezin met vier kinderen, daar is geen twijfel over mogelijk. Mensen kunnen nou eenmaal erg brutaal en nieuwsgierig zijn. Ze hebben me de rits van de jas wel eens los getrokken, ‘laat eens zien dat donkere kindje!’.” Ondanks dat de helft van de kinderen uit het gezin Schuldink geadopteerd is, vindt vader René niet dat hij zijn kinderen anders heeft opgevoed: “We hebben onze kinderen altijd al willen laten zien dat ze oog moeten hebben voor mensen die het wat minder
hebben. Wel is het ze op een andere manier bijgebracht dan in de meeste gezinnen. De moeder van Anusha en Ranil kon niet voor haar kinderen zorgen. Dit kun je je in Nederland minder goed voorstellen. Mijn kinderen hadden van dichtbij een voorbeeld. Over het algemeen is er weinig gedoe bij ons in huis. Dit komt voornamelijk door de manier waarop wij daarmee omgaan. We hebben iedereen altijd geleerd dat je hier niet alleen voor jezelf bent. We zijn thuis met zes personen, die allemaal rekening met elkaar moeten houden. Iedereen moet soms een beetje water bij de wijn doen, ook ik.”
“Als drie kinderen naar de MacDonalds willen, maar de vierde niet, moet hier een compromis in gevonden worden”
“Zo werkte dat ook altijd met vakanties. Vroeger werd het vakantieland voor 80 procent bepaalt door mijn kinderen. Op een gegeven moment komen ze op de leeftijd dat ze willen stappen en dergelijke, dan moeten daar wel faciliteiten voor zijn. Tegelijkertijd moeten ze begrijpen dat Froukje en ik niet in een hotel gaan zitten in het uitgaansgebied van Lloret de Mar.”
Verschillend en gelijk
De kinderen mogen dan niet allemaal dezelfde ouders hebben, ze zijn wel door dezelfde ouders opgevoed. En dat zie je terug in het gedrag volgens moeder: “Ze kunnen allemaal op dezelfde manier reageren. Ze zijn ook allemaal even zorgzaam. Als ik verdrietig ben, kunnen ze stuk voor stuk bij me in bed komen liggen om me te troosten - ja, nu nog steeds – op de manier waarop ik dat vroeger bij hen deed. Ook bij de leuke dingen merk je gelijkenissen. Als er een verrassing aan zit te komen en ze dit geheim moeten houden bijvoorbeeld. Dan kunnen ze allemaal gemene dingen zeggen, je nieuwsgierig maken, om vervolgens niets meer los te laten”.
8 Hierover meepraten? Dat kan! @DNAmagazineNL #adoptie
DNA
danken” Ideaalbeeld: - kinderen krijgen - kinderen adopteren
Realiteit: - geen kinderen kunnen krijgen - twee kinderen adopteren - plotseling toch zwanger - biologische zoon één - nogmaals zwanger - biologische zoon twee
Toch krijg je sommige dingen mee vanuit je genen, dat maakt het soms wel lastig aldus vader. “Mijn twee geadopteerde kinderen hebben nou eenmaal een andere komaf. Ze zijn temperamentvoller, zitten anders in elkaar. Mijn dochter heeft het daar wel eens heel moeilijk mee gehad. Dat haar twee jongste broertjes heel erg op hun ouders leken, en dat zij, qua uiterlijk, van ons beide niets heeft. Ze wilde haar biologische moeder wel eens zien. We hebben daarom een reis gemaakt naar Sri-Lanka.” Moeder Froukje vult aan dat Anisha dacht dat ze haar moeder zou herkennen. “Dat ze het zou voelen, ruiken. Dit was niet zo, het voelde meer als een vage kennis. Toch zijn we deze vrouw ontzettend dankbaar. Wij vinden het zelf nog steeds bijzonder. Hoe onze kinderen hier allemaal rondlopen. Ik heb twee van mijn kinderen aan haar te danken.”
Erwin
Aan het woord: zoon Verantwoordelijkheidsgevoel, spontaan, altijd wat voor iemand over, maar ook een kort lontje en bemoeizuchtig. Het zijn de woorden waarmee Erwin Schuldink (22), oudste biologische zoon van René en Fraukje, wordt omschreven. Hoe combineren deze eigenschappen? En vooral, waar komen zijn eigenschappen vandaan? Erwin komt uit een gezin van vier kinderen, waarvan twee zijn geadopteerd. Anusha en Ranil komen uit Sri-Lanka. Erwin en Rob zijn biologische kinderen van vader René en moeder Froukje. Erwin reageert op de stelling of hij anders zou zijn zonder zijn adoptiebroer en zus.
Heb je ooit gemerkt dat jouw gezin een andere samenstelling had dan andere gezinnen? “Ik weet niet beter dan deze samenstelling. Ik denk niet dat ik het op die manier echt gemerkt heb. Ik kan me geen andere samenstelling voorstellen. Het is natuurlijk zo dat Anusha en Ranil er al waren voordat ik in het gezin kwam. Daardoor heb ik het nooit anders gezien.”
“Een andere, betere of slechtere gezinssamenstelling kan ik me niet voorstellen”
Je noemt jezelf een sociale, positieve doorzetter en een regelneef. Je vader geeft aan dat je een groot verantwoordelijkheidsgevoel hebt. Ben je het hiermee eens? “Ja, ik begrijp wel wat hij bedoelt. Mijn broertje heeft wat meer hulp nodig dan anderen. Ik wil altijd graag dingen voor hem oplossen.”
Is dit altijd een positieve eigenschap? “Nee, ik moet niet altijd alles voor hem op willen lossen. Ik denk altijd dat ik het voor elkaar moet kunnen boksen, wat helemaal niet altijd zo is. Soms kan ik het niet eens. En daarnaast ben ik z’n vader niet, en dat vertelt hij me dan ook wel. Ik heb gewoon het beste met hem voor.” Merk je verschillen tussen enerzijds Rob en jij en anderzijds Anusha en Ranil? “Ja, in gedrag merk je wel duide-
lijke verschillen. Rob en ik zijn echte aanpakkers. Als er iets gedaan moet worden zien we dat en doen we dat. Bijvoorbeeld even grasmaaien op een vrije dag. Als Anusha en Ranil vrij zijn zouden ze dat niet uit zichzelf doen. Ze zijn iets gemakkelijker ingesteld. Zo van: ‘dat komt wel’. Daarnaast zijn Anusha en Ranil veel eigenwijzer. Rob en ik houden meer rekening met anderen.”
Je bent mee geweest op de rootsreis van je zus en broer, hoe vond je dat? “Ik heb dit als heel uniek ervaren. Natuurlijk was het lekker weer en gezellig op vakantie. Maar ik was ook erg zenuwachtig. Volgens mij waren Rob en ik zenuwachtiger dan Anusha en Ranil. Vooral de eerste ontmoeting was erg bijzonder. We waren heel benieuwd hoe ze zouden reageren. Anusha en Ranil gaven geen krimp, ze hadden een koele blik in hun ogen als ze naar hun moeder keken. Eigenlijk gaf niemand een krimp. Voor mijn ouders, Rob en mij was dit wel een mooi moment. Het bevestigde dat ze meer met ons hadden, onze band belangrijker was.” Je vader vertelde dat de aanwezigheid van Anusha en Ranil wel invloed heeft gehad op jullie, merk jij dat zelf ook? “Nee, ik denk persoonlijk niet dat we anders opgevoed zijn. Misschien het feit dat ik dan de oudste was geweest. Je merkt toch dat jongere kinderen sneller dingen mogen dat oudere kinderen. Maar verder.. nee. We zijn een gezin, met zijn zessen. Ik weet niet beter en zou het ook niet anders willen.”
9
Profiel: Samengestelde Gezinnen
‘‘Ik denk zeker dat je een harmonieus samengesteld gezin kan hebben. Alleen daar moet je wel wat voor doen’’ Bij het woord ‘stiefgezinnen’ komen er bij de meeste mensen geen positieve associaties naar boven. Misschien ligt het aan de negatieve klank van het woord, of aan het feit dat twee derde van de stiefgezinnen mislukt. Van die cijfers word je niet bepaald blij, maar dat is geen reden om het op te geven. Volgens Marike Smilde, stiefoudercoach, kan een samengesteld gezin - een positievere naam voor een stiefgezin - wel degelijk werken. DOOR PAULA HEEGER
Gezinnen en cijfers - Een samengesteld gezin is een gezin waarbij minimaal één ouder een kind heeft uit een vorige relatie. Een stiefgezin wordt gevormd na echtscheiding of na overlijden van een van de ouders. - In Nederland telt zo’n 184.000 samengestelde gezinnen. Dat is 9,5% van het totaal aantal gezinnen met thuiswonende kinderen onder de achttien jaar. - Andere namen voor een samengesteld gezin zijn combinatiegezin, stiefgezin, plusouder gezin, patchwork gezin of nieuw gezin. - In de meeste gevallen (84%) wonen de kinderen in een stiefvadergezin. Dat betekent dat ze bij een stiefvader en hun eigen moeder in huis wonen. - Bij een derde van de gezinnen krijgen de stiefouder en de biologische ouder ook samen kinderen. Bron: Nederlands Jeugd Instituut, CBS.
Samengestelde gezinnen of stiefgezinnen, er zijn er nogal wat van. Als je in je eigen omgeving kijkt zie vast ook wel van dit soort gezinnen. Niet zo gek, Nederland telt namelijk rond de 184.000 samengestelde gezinnen. In verhouding: dat is 9,5% van het totaal aantal gezinnen met thuiswonende kinderen onder de achttien jaar. Hoewel het vaak misgaat (in zestig procent van de gevallen) kan een samengesteld gezin ook prima werken volgens stiefoudercoach 10
Marike Smilde. Anissa (14) en Amira (13) uit een samengesteld gezin knikken mee met de stiefoudercoach: het kan echt wel werken, volgens hen.
‘‘Ik noem hem gewoon papa’’
Nieuw gezin Het samengestelde gezin waar Anissa en Amira in wonen zit nogal ingewikkeld in elkaar. Woonden ze eerst nog met hun zusje van elf en biologische moeder in huis, is
dat nu compleet anders. Er zijn drie mensen bijgekomen: hun stiefvader en de tweeling die hun moeder met de stiefvader kreeg. Maar dat vinden de twee zusjes helemaal niet erg, ze zijn onwijs blij met hun twee pasgeboren zusjes. ‘‘Ik vind mijn zusjes super schattig, nu ze al ietsjes ouder zijn geworden kun je ook veel met ze lachen’’, vertelt Amira. Anissa is het helemaal met haar eens: ‘‘Het is alleen maar gezelliger geworden met twee van die lieve babyzusjes er bij’’.
DNA
Toch is het wel even wennen voor de twee zussen. Opeens een stiefvader in huis is natuurlijk wel gek. ‘‘Er woont wel een extra persoon bij je in huis. Maar dat ging eigenlijk wel makkelijk. Ik noem hem gewoon ‘‘papa’’, het is immers mijn stiefvader en het is zo’n lieve man’’, vertelt Anissa vrolijk. Amira beaamt dat en is ook erg blij met hun stiefvader in huis: ‘‘Het was anders toen we een stiefvader kregen, het was wel even wennen. Maar het is een hele aardige man en ik raakte al snel gewend. Nu voelt het alsof het niet anders was’’. Stiefouders Vrolijke verhalen over samengestelde gezinnen komen zeker vaker voor. Maar zo’n vrolijk verhaal krijg je niet zomaar, de stiefouder heeft daar zeker invloed in. Hoe hij of zij zich opstelt is van belang. Ruimte geven aan de kinderen is een pre vertelt Marike: ‘‘De stiefouder heeft geen gemakkelijke positie, die wordt namelijk wel geconfronteerd met kinderen in een gezin. Hij of zij moet de kinderen ruimte geven, bijvoorbeeld om wat te laten doen met hun biologische ouder’’.
‘‘Eerst vertrouwen krijgen van het kind is belangrijk’’ Ook opvoeding is een lastig punt. ‘‘In een gewoon gezin kunnen de ouders ook al verschillen over de opvoeding, in een samengesteld gezin kan dat ook alleen heb je natuurlijk niet zoveel recht van spreken als het niet jouw kinderen zijn’’, aldus Marike. Meteen lekker mee gaan doen met de opvoeding is dus een no-go. ‘‘Meteen gaan mee opvoeden als stiefouder kun je beter niet doen, eerst vertrouwen krijgen van het kind is belangrijk’’, legt Marike uit. ‘‘Het hangt ook van de leeftijd van het kind af of je wel of niet mee gaat opvoeden, de hoofdopvoeder wordt een stiefouder nooit - alleen de mede-opvoeder wel’’. Marike spreekt uit ervaring, ze is
namelijk zelf ook stiefmoeder van twee kinderen. Toen deze kinderen drie en vijf jaar oud waren kwam Marike al in hun leven. Vanwege de jonge leeftijd van de kinderen is Marike langzaamaan wel gaan mee opvoeden. Komt een stiefouder in aanraking met stiefkinderen van puberleeftijd? Dan is het andere koek: ‘‘Dan kun je beter niet gaan mee opvoeden’’, adviseert ze, ‘‘de gemiddelde puber vindt twee volwassenen namelijk al meer dan genoeg in zijn leven. Een derde of vierde is al snel teveel’’.
‘‘Dat kinderen en stiefouders niet meteen van elkaar houden, dat is geen enkel probleem’’ Dat het moeilijk in het begin moeilijk kan zijn in een nieuw samengesteld gezin is dus niet zo gek. Als er maar respect is. ‘‘Dat kinderen en stiefouders niet meteen van elkaar houden, dat is geen enkel probleem. Maar je moet elkaar wel respecteren en de ruimte geven’’, aldus de stiefoudercoach.
Ouders en kinderen Advies voor de biologische ouders heeft Marike ook: ‘‘De ouders in een samengesteld gezin moeten zich blijven realiseren dat ze behalve partner ook ouders zijn van de kinderen. Niet alleen oog voor de partner hebben dus, maar ook kijken naar je eigen kinderen. Contact houden na een scheiding is dan ook heel erg belangrijk, zeker voor de kinderen. ‘‘Het beste wat ouders voor hun kinderen kunnen doen is zorgen dat ze als ze als ouders kunnen blijven opereren na een scheiding’’, stelt Marike. Er over praten moet ook altijd kunnen, zowel bij de echte vader als bij de echte moeder thuis. De volgende stap in een samengesteld gezin is soms dat de ouder en de stiefouder samen een kind krijgen. Meestal is dat de biologische moeder en een
stiefvader. Dat gebeurde ook bij Anissa en Amira. Hun moeder kreeg een tweeling van hun stiefvader. Een boel kinderen in huis dus, maar alles behalve saai vindt Amira: ‘‘Ik vind ons gezin gezellig aangezien we met veel zijn. Je kunt je dus niet vervelen’’. Ze zijn dus onwijs blij met de gezinsuitbreiding. Amira vindt het ook bijzonder dat ze haar zusjes kan zien opgroeien: ‘‘Ik kan zelf zien hoe ze zich ontwikkelen, hoe ze hun eerste tandje gaan krijgen en al dat soort dingen’’.
Marike vertelt dat kinderen er weinig moeite mee hebben als er nieuwe kinderen bijkomen (of het nou een vol broertje of zusje is of een halfbroertje of zusje): ‘‘Vaak zijn ze nog heel klein als er een nieuw broertje of zusje komt, maar ook als puber vinden ze het vaak wel leuk’’. Confronterender is het als ze hun moeder of vader met een nieuwe partner verliefd zien doen. Daar moeten pubers niks van hebben. Harmonieus ‘‘Van alle samengestelde gezinnen mislukt zestig procent en dat is gigantisch hoog’’, vertelt Marike. Toch denkt de coach dat een harmonieus samengesteld gezin kan bestaan: ‘‘Ik denk absoluut dat een samengesteld gezin kan werken en ik denk ook absoluut dat je een harmonieus samengesteld gezin kan hebben. Alleen daar moet je wel wat voor doen, dat komt niet vanzelf’’.
Anissa en Amira zijn in ieder geval hartstikke blij met hun thuissituatie. Anissa geeft het zelfs een tien omdat het zo gezellig is. ‘‘Ons gezin in drie woorden? Gezellig, liefdevol en gastvrij’’, aldus Amira.
11
12
DNA
Stephanie van Koolwijk
over geluk, adoptie en haar Didi Foundation Stephanie van Koolwijk is een vrouw met een verhaal. In 1981 werd ze te vondeling gelegd bij een kindertehuis in India, enkele maanden later werd ze door Nederlandse ouders geadopteerd. In 2007 startte ze de Didi Foundation, “ter ondersteuning van haar oude kindertehuis in India. Naast haar full-time baan in een orthodontie, werkt ze ieder vrij uur voor de stichting: “Op mijn bankrekening word ik er niet rijker van, in mijn hart word ik rijker.” DOOR ELLA PUT
“Ik vertel dit verhaal vanuit mijn hart,” zegt Stephanie, aan de kleine keukentafel in haar appartement in Oss. Een kaart van India hangt aan de muur. Hoe ver Oss en India in kilometers uit elkaar liggen, voor Stephanie is India altijd dichtbij. Het land fascineert haar, en die fascinatie begon al vroeg: “Een vriend van mijn vader maakte ooit een reis naar India. Ik kreeg een blokfluit en een doosje. Daar was ik zó blij mee, ik had iets uit het land waar ik vandaan kwam,” zegt ze stralend.
In het kleine Brabantse dorpje waar Stephanie opgroeit valt ze op. Zij is bruin, de andere kinderen op school wit. Ze gaat zich afvragen waarom haar ouders niet dezelfde kleur hebben als zij heeft. Thuis wordt er open gesproken over haar adoptie. Maar niet alleen de kleur valt haar op, er zijn ook onderhuidse karaktertrekjes die niet te plaatsen zijn. Stephanie eet graag met haar handen, iets wat Indiërs graag doen. Ademloos zit ze aan de buis gekluisterd als er nieuws over India komt. Pas als ze in 1997 terug gaat naar het land, vallen die dingen op z’n plek. India zit in haar hart en genen. Ronduit vertelt ze over de reis.
“India zit in mijn hart en genen”
Haar grote bruine ogen fonkelen, het zijn de ogen waar ze zo mee opviel in haar jeugd. Echt stralen doen ze pas als ze praat over de Didi Foundation, in het Indiaas grote zus, haar stichting. Met de ondersteuning van donateurs zorgt Stephanie sinds 2007 financieel voor haar oude kindertehuis in India. Koelkasten, schoon water en schooluniformen. Stephanie maakt de naam van haar organisatie waar, als
grote zus regelt ze het met alle liefde: “Ik doe dit vanuit mijn hart. Ik kan er geen euro voor mijzelf uithalen, en dat wil ik ook niet. Ik wil het kindertehuis helpen. Ik word hier rijker van mijn in mijn hart, maar niet op mijn bankrekening. Dat laatste is ook niet de intentie.”
Dat rijker worden op je bankrekening ook niet belangrijk is, merkt Stephanie in 1997 als ze terugkeert naar haar oude kindertehuis in India. Met gloednieuwe en vooral dure witte Nike Air Max betreedt ze de trappen van het huis waar ze ooit te vondeling werd gelegd. Door het modderige Indiaase landschap komen de schoenen anders terug. En ook Stephanie zelf lijkt veranderd: “Mijn moeder zei meteen dat het materialistische uit mij was. Ik had gezien wat mij had kunnen overkomen. Dat veranderde mij als mens.”
“Ik kan er geen euro voor mezelf uithalen, dat wil ik ook niet”
Door de reis wordt ze zich bewust van het geluk dat ze had om geadopteerd te mogen worden: “Dure dingen waren niet meer belangrijk. Een warm gezin en eten, dat maakte voor mij nu het verschil.” Het verschil zelf maken doet ze sinds 2007. De afgelopen zeven jaar spendeerde ze iedere vakantiedag aan India en haar stichting. In vrije avonduren rijdt ze stad en land af om lezingen te geven en haar verhaal te vertellen: “De bedjes waar ik als kind in heb gelegen staan er nog, zowel de stichting als het kindertehuis staan mij heel erg dichtbij.” Ze zit nooit stil, omdat ze zich bewust is van haar geluk: “Het motto is ook ‘ik een kans,
zij een kans’. Dat meen ik ook echt oprecht. Geluk moet je delen. Als het kan, dan moet je het doen. Niet roepen, maar gewoon doen,” met een forse klap zet ze haar theekopje neer op tafel. En ‘gewoon doen’ doet ze zeker. Twee keer per jaar reist Stephanie naar India om het kindertehuis te bezoeken waar ze te vondeling werd gelegd, en te helpen bij alles wat ze maar kan.
“Het hele land reis ik af om mijn verhaal te kunnen vertellen”
Nooit ‘gewoon’ vakantie, altijd voor de Didi Foundation. Dag en nacht is ze dan in de weer. Ze stimuleert de lokale economie door schoolspullen te kopen op de lokale markt, en verft het kindertehuis helemaal roze omdat de kinderen dat zo’n mooie kleur vinden: “Het is niet dat ik op vakantie ga. Omdat ik dit vanuit mijn hart doe, is het is puur en het is echt.” Puur en echt. Stephanie wil weten wat er met iedere geïnvesteerde eurocent gebeurd. Van koelkast tot haarelastiekje. Ze fotografeert alles en verpakt dit in een mooi boek voor haar donateurs. Op deze manier bedankt ze de mensen die de Didi Foundation ondersteunen. Samen kijken we naar de foto’s uit het boek, met daarop een stralende Stephanie. Maar diegene die het meest stralen zijn de kinderen uit het kindertehuis zelf: “Ze noemen me ook geen Stephanie, maar Didi,” Stephanie lacht. Wijzend naar de foto’s komt dezelfde fonkeling in haar ogen als wanneer ze over India praat. Nooit wordt ze moe of is ze de stichting zat.
13
“Ik vind het ontzettend leuk. Ik rij overal met evenveel liefde naartoe en vertel ik mijn verhaal. Het is mijn levenswerk.”
Net zoals ieder geadopteerd kind wil Stephanie graag weten waar ze vandaan komt, wie haar in 1981 op de trappen van het kindertehuis heeft achtergelaten. In 2007 keert ze daarom terug naar India, en begint met een zoektocht. Zonder succes: “Om een lang verhaal kort te maken: het was beter dat ik het niet zou doen. Toen dacht ik dat de deur genaamd India wel gesloten zou zijn.” Maar als Stephanie haar kindertehuis in India onder nog slechtere omstandigheden aantreft dan tien jaar eerder, beseft ze dat de deur snel weer open moet: “De kinderen sliepen op een betonnen vloer en er was geen schoon drinkwater. Het was pure suffering.”
“Als ik er niks aan had gedaan, had ik mezelf niet meer in de spiegel kunnen aankijken”
Ze neemt een slok van haar kopje thee. “Ken je de film Annie? Nou, het was precies zoals in die film. Misschien nog wel erger. Dat was het moment dat ik dacht: hier ga ik iets aan doen!” Haar Indiase ouders vindt ze misschien niet, maar een manier om dankjewel te zeggen tegen het kindertehuis wel: “In de ogen van de kinderen, zag ik mijn eigen ogen. Ik dacht: ik kan ze een zak met geld geven. Maar ik kan ook een stichting beginnen en ervoor zorgen dat het geld goed besteedt wordt.” De nonnen, die het kindertehuis runnen, zijn aanvankelijk nogal sceptisch over Stephanie’s besluit om een stichting voor het kindertehuis te beginnen: “Er waren al zoveel mensen terug geweest die gezegd hadden dat ze gingen helpen, maar niemand kwam ooit terug.” Toch zet Stephanie door: “Ik zou mezelf niet meer in de spiegel kunnen aankijken als ik daar niet iets aan gedaan had.” De nonnen zijn blij met de hulp die ze krijgen van Stephanie. Al verloopt de samenwerking soms niet
14
geheel vlekkeloos. De conservatieve opvattingen van de nonnen staan soms haaks op de vrijgevochten, westerse moraal van Stephanie: “We hebben soms ook een pittige woordenwisseling. Bij sommigen dingen kan ik ze echt niet laten omdenken.” Menig discussie gaat dan ook over het uitdelen van de ‘corrigerende tik’ bij de kinderen, iets dat in Nederland tot de verleden tijd hoort. In haar stichting staat het belang van de kinderen voorop, en daar wil Stephanie zich dan ook focussen.
iedereen dat ze uit India komt, maar in Nederland opgegroeid is. De deur genaamd India is na haar bezoek in 2007 nooit meer dichtgegaan, integendeel: dankzij de Didi Foundation staat hij weer wagenwijd open: “De kans is heel klein dat ik mijn ouders vind. Maar zoekende ben je je hele leven. En het is echt mijn hoop dat ik ze op een dag vind, daar hoop ik zó op.”
“Wat ik daar zag was pure suffering”
Brandend van de ambitie en het doorzettingsvermogen, heeft ze een heldere visie over hoe het met haar stichting verder moet: “Ik zit vol met ideeën. Een kindertehuis bouwen lijkt me echt gaaf. Ik ben nu bezig met zo’n tweede project, over twee weken ga ik weer naar India.” Privé en professioneel lopen nauw in elkaar over bij een stichting die zo na staat aan Stephanie’s hart. Vooral een hart dat zo groot is als dat van haar.
Toch brandt er in haar ook nog een ander vuurtje. Het vuurtje van hoop: “Toen de zoektocht naar mijn ouders in 2007 niet meer door kon gaan, en ik het lijden van de kinderen zag, moest ik ze helpen. Maar ik dacht ook, als ik nu twee keer per jaar mijn gezicht hier laat zien omdat ik die stichting heb, spreekt het zich rond dat ik er ben. Misschien komen mijn ouders het dan op een dag te weten, en komen ze me zoeken. De stichting heeft een stukje eigen belang, dat geef ik toe.”
“Zoveel mensen zouden helpen. Maar niemand kwam ooit terug” Stephanie maakt waar wat ze zegt. Het enige belang wat ze voor zichzelf heeft in haar stichting, is een belang dat niet bij haar bankrekening hoort, maar schuilgaat in haar hart. Ieder bezoek vertelt Stephanie dan ook aan
DNA
De kerstverlichtingherinnering DOOR STAN HOFF Het is weer december. Als die maand is aangebroken denk ik altijd even terug aan de versie van 2007. Mijn vader en moeder hadden besloten van elkaar te gaan scheiden, na een huwelijk van 23 jaar. Het kwam niet als een grote verrassing, in tegendeel. Toch kan ik nog altijd de feestelijke kerstversiering aan de lantaarnpalen in mijn dorp niet los zien van deze separatie.
Na lang wikken en wegen besloten mijn zus en ik bij mijn vader te blijven wonen. Zij was zeventien, ik dertien. ‘Huh, bij je vader?’, hoor ik je dan denken. Dat had een reden. Nog voor de eeuwwisseling viel mijn moeder half slaapwandelend van de trap, op zoek naar de badkamer midden in de nacht. Ze hield er na enkele operaties blijvende pijn aan haar schouder aan over, waardoor ze nog altijd thuishulp krijgt. Voor ons gaf dit de doorslag om bij mijn vader te blijven wonen, in het huis waar ik mijn hele leven al had doorgebracht. Die keuze was niet makkelijk, maar wel noodzakelijk. Het nieuwe huis van mijn moeder ligt driehonderd meter verderop, aan de andere zijde van het spoor en de brug. Het was een zaterdagmiddag en terwijl wij schilderden, parket legden en wat meubels in elkaar draaiden, klonken de bekende liedjes over Sinterklaas en zijn knecht vanaf de straat. Bij de brug stonden weer honderden kinderen verzameld om hun grote held welkom te heten. Blijheid en droefenis op enkele meters van elkaar.
“Nu ik wat ouder ben, zie ik wel in wat ik vroeger vaak niet wilde zien: pa en ma pasten voor geen meter bij elkaar”
Hoewel het natuurlijk een verdrietig iets is, realiseerde ik me wel dat een scheiding misschien de beste oplossing kon zijn voor iedereen in mijn gezin. In zo’n periode leef je eigenlijk in een soort roes. Je ouders gaan scheiden, dat weet je. Maar op dat moment is het nog geen werkelijkheid, dus kan je er nog redelijk mee omgaan. Tot de avond van 20 december 2007. Het huis van mijn moeder was klaar. Het meubilair stond, de elektriciteit deed het en de verf was opgedroogd. Rond een uur of elf in de avond was het zover, mijn moeder zou voorgoed vertrekken uit het huis waar ik al mijn hele leven met haar woonde. Ik voelde me leeg, verdrietig en had geen flauw idee wat ik moest zeggen. Ik ervaar dat vertrek nog altijd als een van de naarste momenten uit mijn leven.
Nu ik wat ouder ben, zie ik wel in wat ik vroeger vaak niet wilde zien: pa en ma pasten voor geen meter bij elkaar. Nu we zeven jaar verder zijn, kan ik niet ontkennen dat ze er destijds goed aan hebben gedaan. Iedereen is er goed uitgekomen en op verjaardagen kan iedereen gewoon met elkaar omgaan. Mijn zus is inmiddels moeder van drie kinderen die rap na elkaar ter wereld zijn gekomen. Neefje Mees is bijna drie, nichtje Bobbie een jaar en vorige maand kwam mijn nieuwste familielid en tevens naamgenootje Sil Stan op de wereld. Mijn ouders, trotse opa en oma, waren hier allebei nauw bij betrokken en helpen mijn zus waar het maar kan. Ik vind het tof dat ze het verleden opzij zetten en gewoon met elkaar door een deur kunnen. Wat ik me nog wel afvraag is hoe je zoiets voor het eerst gaat uitleggen aan je kinderen, zodra zij zich er bewust van worden dat opa en oma niet bij elkaar wonen en dat het blijkbaar niet normaal is om een getrouwd stel samen oud te zien worden. Vonden opa en oma elkaar dan niet lief? Was opa misschien heel gemeen of oma juist stom? Dat soort vragen. Maar goed, zelfs de grootste romanticus zal niet meer kunnen ontkennen dat scheidingen er tegenwoordig nou eenmaal bij horen. Dus ook de kids van mijn zus en misschien toekomstige Stannetjes zullen die realiteit op een gegeven moment moeten ervaren. Welcome to life.
15
HOMO-OUDERS NOG STE Nederland staat bekend als een progressief land als het gaat om de emancipatie van homoseksuelen. Met de nieuwe Wet Lesbisch Ouderschap hebben lesbische ouders volgens staatssecretaris Teeven nu toch echt ‘de zelfde rechten als heteroparen’. Zelfs de homo-emancipatievereniging COC is daarvan overtuigd. Tijd om uit te zoeken of het ook écht zo is. DOOR ARNOLD DE VALK
April vorig jaar werd de Wet Lesbisch Ouderschap ingevoerd. De niet-biologische lesbische moeder kan nu automatisch juridisch ouder worden van het kind van haar partner. Als juridisch ouder heb je onder meer omgangsrecht en invloed op opvoedkundige keuzes. Voorheen moest de niet-biologische moeder, ook wel de meemoeder genoemd, het kind officieel adopteren. En dat had ook nog eens een bureaucratisch prijskaartje van tussen de duizend en tweeduizend euro per kind. Vóór het homohuwelijk in 2001 werd ingevoerd, had de meemoeder helemaal niet de mogelijkheid om juridisch ouder te worden. “Ik voelde me een beetje behandeld als tweederangs burger,” vertelt Mirjam Henke. Zij woont sinds 1986 samen met haar huidige vrouw Ingrid en heeft drie volwassen kinderen. Één van haarzelf, twee van haar partner. Allemaal via een bekende donoren, namelijk collega’s van hen. “Vóór 2001 konden homoseksuelen nog niet trouwen, dus was er ook geen adoptierecht. Als ik in die tijd zou komen te overlijden, had mijn partner geen enkel recht op de zorg van mijn zoon. We hebben dit geprobeerd te ondervangen door een testament aan te maken.” Veel homoseksuele opvoeders kozen voor deze optie in de jaren ’90. In een testament kon de biologische moeder de opvoedrech16
ten overdragen aan de meemoeder. Om als meemoeder juridisch ouder te worden, moest je partner dus eerst komen te overlijden. Anders gold de regel: geen biologisch ouderschap, geen officieel ouder.
“Ik voelde me behandeld als tweederangs burger”
“Ik denk dat de rechten voor hetero- en homogezinnen nu wel gelijk zijn,” vertelt Mirjam verder. ”Homo’s en lesbiennes treden naar buiten waardoor homo-ouderschap steeds meer uit de taboesfeer komt. In de jaren ‘90 waren wij pioniers, we werden in de gaten gehouden. We waren altijd in elke situatie bezig onszelf weer te bewijzen. We hadden het gevoel dat het niet mocht mislukken, het moest goed gaan, ook zonder man in huis.” Volgens Mirjams zoon Dante is het nooit een probleem geweest dat hij homo-ouders heeft. Ook op de middelbare school niet. “Mensen maakten wel eens grappen over mijn moeders, bijvoorbeeld dat ze op Pamela Anderson zouden lijken. Maar dat was nooit op een vervelende manier. Ik vertel altijd zonder problemen aan mensen dat ik twee moeders heb, gewoon uit mezelf. Het enige irritante is de reactie van sommige mensen: ‘Oh, ja, dat kan
ook!’ Alsof het een keuze is dat je lesbisch bent. Ik merk wel dat mijn moeders er meer moeite mee hebben. Ze willen niet dat ik alles vertel over ons gezin. Bij een buurtborrel hebben ze hun relatie ook niet uitgelegd aan de buren. Dat snap ik ook wel, het is ook irritant om dat telkens weer uit te moeten leggen en te verantwoorden. Ze willen heel graag laten zien dat ze het goed doen.”
De situatie is dus flink verbeterd sinds de jaren ’90. Sinds 2001 is het mogelijk om als homostel te trouwen in Nederland, in 2003 volgde België en in 2005 Canada en Spanje. Anno 2014 is het homohuwelijk in dertien landen en een aantal Amerikaanse staten gelegaliseerd, en jaarlijks groeit de lijst. Met de Wet Lesbisch Ouderschap laat Nederland zich weer op zijn progressiefst zien. De meemoeder kan zonder een omslachtige adoptieprocedure juridisch ouder worden zodra beide moeders hun handtekening zetten en daarmee elkaar erkennen. Zelfs Tanja Ineke, de voorzitter van het COC, de homo-emancipatievereniging die bekend staat om hun strakke standpunten en hevige strijd, zei in een item van Hart van Nederland dat “lesbische stellen nu eindelijk dezelfde rechten hebben als heterostellen.” Opgelost, geen probleem meer, toch? Toch zijn er nog wat haken en ogen aan het verhaal. De meemoeder heeft dezelfde rechten als
DNA
EDS MINDER RECHTEN de biologische vader. Maar biologische moeders hebben nog steeds in zowel homo- als heterogezinnen de touwtjes in handen. Niet alleen is de biologische moeder direct na de geboorte van het kind juridisch ouder, ook heeft zij de macht om de meemoeder of biologische vader niet te erkennen als ouder. Het dus voorkomen dat je partner je niet erkent als ouder en dat daarmee al je ouderlijke rechten, zoals het omgangsrecht met je kind, vervallen. Staan daarmee de meemoeder en de heterovader gelijk in hun recht? Volgens Nandi Kollenburg niet. Zij schreef vorig jaar haar scriptie over het wetsvoorstel aan de Universiteit van Tilburg, en kwam tot de conclusie dat de wetswijziging voor lesbische ouders dan wel een hele vooruitgang was, maar van gelijkstelling met heterostellen geen sprake is.
“In de wet heeft de biologie nog steeds de overhand” De ongelijkheid komt volgens Kollenburg voor in situaties zoals die van Mirjam en Ingrid. Zij werkten met een bekende donor, oftewel het sperma van bijvoorbeeld een vriend of collega. Kollenburg: “De meemoeder wordt bij het gebruik van een bekende donor niet automatisch juridisch ouder. Daarnaast heeft die bekende donor een te sterke rechtspositie. Hij kan zodra het kind wordt geboren het juridisch ouderschap afdwingen, terwijl de meemoeder die macht niet heeft. In de wet heeft de biologie heeft nog steeds een overhand. Bij hetero-
ouders die een donor gebruiken is de niet-biologische vader wel direct juridisch ouder.”
Zodra naast de biologische moeder twee mensen het juridisch ouderschap opeisen, is er een probleem. Volgens de wet mag een kind maximaal twéé juridische ouders hebben, hoewel er stemmen opgaan van bijvoorbeeld GroenLinks en het COC voor een wet die meerdere juridische ouders toestaat. De wet verbiedt het trouwens niet om een kind met meerdere mensen op te voeden. Er zijn dan wel twee juridische ouders die hun rechten kunnen opeisen en die de niet-juridische ouders buitenspel kunnen zetten als zij dat zouden willen. Een ander nadeel voor de meemoeder in verhouding met de heterovader heeft te maken met het ongedaan maken van het juridisch ouderschap. “Aangezien de meemoeder geen biologische band heeft met het kind, kan de biologische moeder diens erkenning ongedaan maken.” Anders gezegd: wanneer er een conflict is tussen de twee moeders, kan de biologische moeder simpelweg ouderschap van de ander ongedaan maken. In het heterogezin kan de vader nog wel zijn rechten opeisen, zoals het omgangsrecht met zijn biologische kind. Voor dat soort zaken moet een juridische ouder altijd naar de kinderrechter toe om een omgangsregeling te eisen. Gelijkstelling is dus een groot woord als het gaat om hetero- en homo-ouderschap. De vraag is natuurlijk ook wat die gelijkstelling zou moeten inhouden. Een kind
in een heterogezin heeft twee biologische ouders, die in een lesbisch gezin één. En, waar we al achter waren gekomen: een biologische ouder heeft altijd voordeel als het gaat om juridisch ouder worden.
Dan is er nog een andere manier om de kinderwens te vervullen: adoptie. Sinds 2009 mogen ook homostellen kinderen uit het buitenland adopteren. Maar als een zij een Aziatisch of Zuid-Amerikaans kind willen adopteren, gaat die wens in rook op. Alleen Portugal, Zuid-Afrika en sommige Amerikaanse staten vertrouwen hun kinderen toe aan een homoseksueel stel. Wel is er de mogelijkheid om één van de ouders het kind te laten adopteren en het toch samen op te voeden. Volgens homo-adoptievereniging Meer Dan Gewenst gebeurt dit dan ook regelmatig. Met name Amerikaanse kinderen worden veel geadopteerd door Nederlandse homostellen. Overigens moeten wensouders diep in de portemonnee tasten voordat zij kunnen adopteren. De kosten voor alle adoptiecursussen- en screenings lopen gemakkelijk tegen de tienduizenden euro’s. Maar voor dat financiële aspect staan heteroen homostellen gelijk in hun (on) recht.
17
Vader: overbodige luxe of belangrijke factor? Emma: “Mijn vader was het ontbrekende puzzelstukje in mijn leven” Er zijn veel redenen waardoor het zo kan zijn dat je je vader nog nooit ontmoet hebt. Misschien is hij een spermadonor, is hij overleden voordat jij de kans kreeg hem te leren kennen, of misschien wilde hij eigenlijk geen kinderen. Maar voor Sander en Emma was dat allemaal niet zo. Zij leerden hun vader niet kennen omdat hun moeder dat niet wilde. Uiteindelijk gingen ze allebei op zoek naar hun eigen vader. DOOR LIDY UITERWIJK WINKEL
“Ik denk dat ik vier, misschien vijf jaar oud was. Ik ging in ieder geval net naar de basisschool. Aan het eind van de middag stonden vaak ook vaders op hun kinderen te wachten”, vertelt Emma. “Ik vroeg mijn moeder dan waar mijn vader was en zij zei dat hij niet zou komen. Omdat ik zo jong was en dit nog goed weet, weet ik ook dat het toen al indruk op mij maakte”. Emma (19) realiseert zich al op jonge leeftijd dat ze geen vader heeft. Haar moeder neemt wel af en toe vriendjes mee naar huis, maar een echte vaderfiguur zit er nooit tussen. Pas als Emma ouder is, vertelt haar moeder hoe de vork echt in de steel zit: “Ze zei dat ze eigenlijk al van plan was om bij hem weg te gaan toen ze er achter kwam dat ze zwanger was. Ze heeft het mijn vader nooit verteld. Hij is er later pas achter gekomen, maar hoe hard hij zijn best ook deed, hij mocht mij niet zien”.
Vaderschap in Nederland Wanneer een kind geboren wordt, heeft een moeder automatisch het volledige gezag over het kind. Dit geldt ook voor de vader, mits vader en moeder getrouwd zijn. Als de ouders niet getrouwd zijn, gelden er andere regels. Zo moet een 18
vader eerst zijn kind erkennen. Dit gebeurt bij de gemeente. Vader en moeder kunnen hier gezamenlijk heengaan en een akte van erkenning aanvragen. De erkenning kan niet plaatsvinden zonder toestemming van de moeder.
‘‘Hoe hard hij zijn best ook deed, hij mocht mij niet zien”
Na de erkenning is de vader voor de wet de vader van het kind. Dat betekent dat hij vanaf dat moment de plicht heeft tot het verstrekken van levensonderhoud, hij moet er dan voor zorgen dat zijn kind te eten heeft en dat het kleding heeft, bijvoorbeeld. Hij heeft vanaf dat moment ook recht op een regelmatige omgang met het kind. Hij mag echter nog geen belangrijke beslissingen nemen. Zo heeft de vader geen recht om beslissingen te maken over (basis) onderwijs en eventuele medische behandelingen, dit recht heeft hij pas als hij ook het gezag heeft. Dat gezag kan hij na de erkenning niet zomaar krijgen: ook hiervoor is toestemming nodig van de moeder. Groot gemis Sander (22) kan zich niet precies
herinneren wanneer hij zich voor het eerst realiseerde dat hij geen vader had. “Ik weet niet of het me echt opviel toen ik jong was. Anderen hadden wel vaders, maar ik zag mijn opa dan weer heel veel. Sommige kinderen waren daar jaloers op, dat vond ik wel mooi,” vertelt hij. “Toen ik tien was, wilde ik op voetbal. Mijn vriendjes op school deden dat al jaren maar mijn moeder zei altijd dat het gevaarlijk was. Toch wilde ik het, en uiteindelijk mocht het. Mijn moeder wilde nooit mee. Op zaterdagen stond ik soms om me heen te kijken, naar alle vaders langs de kant. Daar begon het”. Sanders opa overleed toen Sander dertien was. Vanaf dat moment ging het bergafwaarts met hem.
“Mijn opa was de enige man-figuur in mijn omgeving’’ “Mijn opa was de enige man-figuur in mijn omgeving. Dat is in ieder geval hoe ik het later zag. Of ik toen heel bewust bezig was met een man-figuur in mijn leven? Dat denk ik niet, maar onbewust had mijn opa wél die betekenis voor mij. En
DNA
die was ik ineens kwijt. Ik begon me af te vragen waar mijn vader was. Waarom hij er niet was. Of hij mij niet leuk vond en dat de reden was dat hij besloten had geen deel van mijn leven uit te maken. Ik had depressieve gevoelens en mijn cijfers op school daalden drastisch”. Aanvechten Als de biologische moeder een vader zijn kind niet laat erkennen, kan de vader dit aanvechten bij de rechter. In dat geval moet er een vermoeden bestaan dat de man die beweert de vader te zijn, dit ook daadwerkelijk is. Als dat vermoeden bestaat, kan de rechter af laten dwingen dat er een vaderschapstest wordt gedaan en aan de hand daarvan kan de vader alsnog zijn kind erkennen. Na de erkenning kan tevens het gezag afgedwongen worden. Het kan ook zo zijn dat de moeder ontkent dat er een kans is dat de man ook de vader is. Het zou zelfs
zo kunnen zijn dat iemand anders het kind al erkend heeft. In dat geval kan een vader maar weinig beginnen. Dat gebeurde Emma’s vader: “mijn moeder, zo bleek later, had één van haar vriendjes zo ver gekregen dat hij me wilde erkennen. Hij had geen enkele intentie om ook een vader te zijn, maar dat vond mijn moeder ook helemaal niet belangrijk. Ze wilde het gewoon ingedekt hebben”.
“Alle twijfel was weg. Het was alsof ik hem kende’’
Gelukkig Emma weet sinds een jaar wie haar echte vader is, nadat ze van hem een brief ontving op haar achttiende verjaardag. “Ik las zijn brief wel drie keer. Hij vertelde hoe graag hij me wilde leren kennen. Om één uur ’s nachts, toen alle visite weg was, heb ik hem een
e-mail gestuurd. Twee dagen later zaten we tegenover elkaar. Ik had me voorgenomen om afstand te houden, om iets van bewijs te zien vóór ik mezelf toe zou durven staan te denken dat ik een vader had”. Dat liep anders. Op het moment dat Emma haar vader ziet, weet ze zeker dat het ook haar vader is. “Alle twijfel was weg. Het was alsof ik hem kende. Zoals je je voorstelt in een film, eigenlijk. We leken op elkaar, hadden bepaalde voorkeuren overeen en ik weet echt dat dat vaker voorkomt, maar het was zo bijzonder. Ik voelde me compleet, alsof ik een laatste puzzelstukje had gevonden”. Tegenvaller Het geluk dat Emma had, had Sander niet. Er volgde voor hem een zwarte periode waarin hij intensieve therapie kreeg. Hij moest leren zichzelf te waarderen, dat hij iemand voorstelde, dat hij zelf de belangrijkste persoon was in zijn bestaan. Dat niemand hem
Lees verder op de volgende pagina >>>
19
kon helpen op de manier waarop hij zichzelf kon helpen. “En toen ging het beter. De lucht klaarde weer op, ik voelde me wat lichter. Ik was er klaar voor om op zoek te gaan naar mijn vader.
‘‘Deze man heb ik niet nodig in mijn leven”
Mijn moeder vertelde me na lang aandringen zijn naam en ik zocht
op internet naar hem. Drie jaar geleden zat hij voor het eerst tegenover me”. En nadat Sander zo lang had uitgekeken naar de ontmoeting met zijn vader, kon het bijna alleen maar tegenvallen. “Die man die hier zat, was geen leuke man. Hij was ongeïnteresseerd en er vielen lange stiltes. Na een minuut of twintig ben ik opgestaan en weggelopen. Af en toe mailt hij nog, maar ik reageer niet meer. Deze man heb ik niet nodig in mijn leven”.
Toch denkt Sander wel dat het belangrijk is dat iedereen de kans krijgt om vanaf de geboorte zijn vader te leren kennen. “Moeders moeten niet het recht hebben dit te kunnen doen. Wat nou als ik deze man al vanaf mijn geboorte kende? Misschien was het dan wel heel anders gelopen. Mijn moeder heeft mij dat afgenomen, omdat zij hem geen geschikte vader vond. Ik heb de keuze gemaakt om nauwelijks contact te hebben met mijn vader, maar deze keuze had altijd al aan mij moeten zijn”.
Zij koos er bewust voor om de vader van haar kinderen géén gezag te geven Marieke, moeder van een zoon van vier en een zoon van anderhalf, maakte na de geboorte van haar eerste kind de keuze dat haar vriend voorlopig geen gezag zou krijgen over hun kinderen. Een bewuste keuze waar zij nu nog steeds achter staat. “Ik ben degene die de dagelijkse zorg heeft over onze kinderen en het lijkt mij het beste dat ik ook de enige ben die belangrijke beslissingen kan maken. Daarnaast wil ik dat hij ons niet zomaar in de steek kan laten. Als hij weg zou gaan, weet hij dat hij behalve mij, de kinderen ook niet meer terugziet”. Volgens Marieke is er maar één nadeel aan het feit dat haar vriend geen gezag heeft: “in het geval van mijn overlijden, gaan de kinderen naar mijn ouders en niet naar hun vader. Hoewel ik vertrouwen heb in mijn ouders, denk ik ook dat de kinderen in zo’n geval wel naar hun vader moeten. Maar wie weet trouwen we over een paar jaar en heeft hij automatisch het gezag, dan is dit probleem ook opgelost”.
20
DNA
“Ik merkte pas later dat mijn gezin anders is” “Als kind heb ik me nooit anders gevoeld. Natuurlijk was ik me ervan bewust dat mijn gezin anders was dan dat van anderen. Ik had geen papa, anderen wel. Maar ja, ik had twee broers. Veel van mijn vriendinnen hadden er maar één.” DOOR MARIJKE KIEVIT
Floor Beugels (21) is grotendeels opgegroeid zonder haar vader te kennen. “Op mijn derde is mijn vader overleden. Mijn broer was toen zeven, hij heeft denk ik de meeste herinneringen van mijn vader. Hij praat er ook het moeilijkst over. Mijn boertje weet niets meer van onze vader. Hij was nog maar een jaar toen hij overleed. Ik heb zelf niet echt herinneringen aan mijn vader. Natuurlijk weet ik dingen over papa, maar volgens mij komt dat omdat ik zoveel verhalen van anderen heb gehoord. Ik heb daar denk ik mijn eigen gecreëerd.”
Anders
“Pas later merkte ik echt het verschil tussen mijn gezin en dat van anderen. Vroeger toen ik bij vriendjes en vriendinnetjes over de vloer kwam, viel niet op dat hun gezin anders was. Pas toen ik een serieuze relatie kreeg ben ik hier over na gaan denken. Ik kreeg intensief contact met beide schoonouders. Er was bij hun een extra gezinslid. Ik moest daar aan wennen. Wat voor rol vervult deze persoon hier, wat voor taken heeft deze persoon. Waarom kookt hij, is hij aan het stofzuigen.
Oppas
“Ondanks dat mama alles in haar eentje moet doen denk ik niet dat ik minder liefde heb gehad dan anderen. Onze oppas Ans was er vaak, ook al toen mijn vader nog leefde. Toen mijn vader overleed kwam ze vanzelfsprekend vaker. Ze heeft samen met haar man veel oppasuurtjes gemaakt bij ons thuis. Dit voelde ook wel echt als een tweede familie. Ook was mijn opa er vaak. Hij heeft een grote rol vervuld in mijn leven.”
Herinneringen
“Ik denk dat mijn opvoeding anders was geweest als ik een vader had. De manier waarop ik nu terug kijk op
mijn jeugd zou denk ik hetzelfde zijn geweest. Ik hoef ook niet per se herinneringen te hebben van mijn vader. Dan had ik hem misschien wel meer gemist, omdat ik dan zou weten hoe het zou zijn geweest. Ik heb hem nu in mijn hoofd op de manier waarop ik dat graag wil. Het idee dat ik van hem heb mogen maken. Het beeld dat ik van hem heb gecreëerd. Vlak na zijn overlijden heeft mama ons namens papa een foto gegeven. Een van de laatste foto’s gemaakt samen met hem, ingelijst. Deze koester ik nog steeds. Hij heeft jaren op mijn slaapkamer gehangen, tegenwoordig hangt hij in mijn studentenkamer. Het is ook gewoon zo’n lieve foto.”
“Mijn moeder was altijd alles in één.”
De extra persoon vond ik bijzonder. Maar wellicht was mensen met een extreem luie vader dit ook opgevallen.”
21
Adoptie, hoe DOOR MARIJKE KIEVIT
Ruim vijf miljoen euro, dat is het bedrag dat in 2014 werd besteed aan de bemiddeling bij adoptie vanuit een ander land. Hiervoor zijn 375 kinderen naar Nederland gekomen, in de hoop op een beter leven. Het bedrag is volledig betaald door mensen die graag een adoptiekindje willen en daarvoor in zee zijn gegaan met een adoptiestichting. Om welke stichtingen gaat het, welke beweegredenen hebben mensen om een kindje te adopteren, wat gebeurt er als een kinderwens niet in vervulling gaat en wat betaal je nou eigenlijk voor een adoptiekind? De antwoorden op deze vragen.. en nog veel meer!
Adoptielanden
Stichtingen
De zes vergunninghouders opereren allemaal in verschillende landen. In sommige landen zijn meerdere adoptiestichtingen actief. Toch komen zeer specifieke adoptiestichtingen ook voor. Zo beperkt Stichting Afrika zich tot Ethiopië en Kenia. Stichting Meiling adopteert alleen vanuit China, Suriname en Japan. Stichting A New Way is het meest eenkennig en adopteert alleen uit de Verenigde Staten. De overige drie stichtingen pakken het wat groter aan. Het gaat om Nederlandse Adoptie Stichting (14 landen), Vereniging Wereldkinderen (15 landen) en degene met de meeste landen in bemiddeling Stichting Kind en Toekomst (17 landen).
In Nederland zijn er zes stichtingen die zich bezig houden met adoptie. Dat zijn ook de enige zes stichtingen die dat mogen. Om adoptiekinderen in Nederland te mogen plaatsen is namelijk een vergunning nodig van de staat. Alle vergunninghouders staan dan ook onder toezicht van het Ministerie van Justitie.
Afname adoptie Het aantal geadopteerde kinderen neemt sterk af. In 2008 werden er 767 adoptiekinderen geplaatst. Vijf jaar later, in 2013, was dat nog maar iets meer dan de helft. Het aantal adoptieaanvragen daalt ook sterk. In 2009 besloten nog 1770 gezinnen dat ze graag een kindje wilden adopteren. Vier jaar later, in 2013, was het aantal aanvragen tweeënhalf keer zo laag. Het aantal aanvragen bleef toen hangen op 688.
22
China Ben jij of ken jij iemand die geadopteerd is uit China? Dat is niet zo heel gek. Maar liefst een derde van alle geadopteerde kinderen in 2013 kwam uit China. Dit percentage is in het verleden nog hoger geweest. In 2008 lag het zelfs bijna op veertig procent. In dat jaar werden er 299 kinderen uit China geadopteerd. In de jaren daarna zijn er niet zoveel kinderen uit één land gekomen als uit China. Het volgende land waar veel kinderen geadopteerd worden is Haiti. Nederlanders adopteerden er 91 kinderen. Toch is dit nog geen derde van de kinderen die uit China kwamen datzelfde jaar.
DNA
en waarom Aan het woord: Liselotte Visser, psychologe gespecialiseerd in kinderwensen en adoptie. Over het ontstaan van een kinderwens, de verschillende soorten kinderwensen en waarom adoptie voor de een wel werkt en voor de ander niet. Ontstaan kinderwens
Een kinderwens is volgens psychologe Liselotte Visser een “biologisch en evolutionair aangestuurd mechanisme.”
“Het is gekker als een mens geen kinderwens heeft” Voorplantingsdrift of zorgdrang
Er zijn twee soorten kinderwensen. De ene kinderwens ontstaat uit de drang om je voort te planten. Deze mensen willen per se een kind van hunzelf en hun partner. Deze mensen zullen niet snel adopteren, aangezien dit hun wensen niet volledig vervult. De tweede soort zijn mensen die graag voor iemand willen zorgen, iets willen nalaten, iets voor iemand willen betekenen. Voor deze mensen werkt adoptie erg goed.
een band opbouwen met het kind. Op die manier kan wel in de zorgbehoefte worden voldaan. Net zo als er heel veel kinderen zijn die een prachtige band opbouwen met hun stiefouder.
Gevolgen kinderloosheid
Als mensen een kinderwens hebben die niet in vervulling gaat, kan dit voor grote leegte zorgen.
“Kinderen geven voor veel mensen zin aan het leven”
Het voelt als een ernstig gemis en kan er toe leiden dat mensen aan zichzelf gaan twijfelen, aan hun relatie gaan twijfelen of zelfs depressief worden.
Investeren in een kind
De gevolgen van kinderloosheid kunnen, zoals je kunt zien, erg groot zijn. Om deze gevolgen voor te zijn of op te lossen kiezen sommige mensen voor adoptie.
Dat wat het werkelijk kost om een kindje te adopteren is dan niet zo heel veel meer Ondanks dat het voor andere mensen een enorm bedrag kan zijn.
Basishechting
Geadopteerde kinderen hebben soms een hechtingsstoornis. Dat kan bijvoorbeeld ontstaan door verwaarlozing of weinig aandacht in een kindertehuis. Deze kinderen kunnen zelfs voor mensen met een zorgdrang de kinderwens niet volledig vervullen. Het kind kan niet goed hechten met de ouders waardoor een gevoelsmatige kloof ontstaat. Als het kind op jonge leeftijd wordt geadopteerd, of juist op jonge leeftijd een goede band heeft gehad met moeder en op latere leeftijd ouderloos werd, kunnen de adoptie- of pleegouders
23
Social Media
Wie of wat te volgen?!
@SAV_Adoptie Stichting Adoptievoorzieningen Voorbereiding, nazorg, deskundigheidsbevordering op het gebied van adoptie
@AdoptieTrefpunt Adoptie Trefpunt Ontmoetingsplek voor geadopteerden, afstandouder(s), aspirant-, adoptieouders en betrokkenen
@CarolienJolles Carolien Jolles Jurist, journalist, schrijven van boeken over stiefmoeders en stiefkinderen
@dnamagazinenl
DNA Magazine Website en tijdschrift over bijzondere gezinssituaties. Het account brengt opvallende, interessante en intrigerende nieuwtjes, weetjes en tips.
24
DNA
“DNA Tweets”
@BarryB: @dnamagazinenl Bedankt voor de boeken top-3 over adoptie! Die ga ik zeker lezen. @CarolienJolles: Jaarlijks 70.000 kinderen betrokken bij een (v)echtscheiding! Geef hen een luisterend oor! @dnamagazinenl: De website van DNA Magazine is nu online. Check snel dnamagzine. wordpress.com @Leonie95: Echt benieuwd naar de nieuwste DNA Magazine! Nog een paar nachtjes slapen. @AdoptiePraktijk: Voor alle #Adoptie-, #pleeg-, en andere ouders en hun hulpverleners. “Opvoeden doe je met je brein” van Hughes en Baylin. #MustRead
DNA Magazine op social media Twitter:
@dnamagazinenl
Facebook:
DNA Magazine
Redactie Stan Hoff @Stan_Hoff Ella Put @EllaPut Marijke Kievit @MarijkeKievitDNA Paula Heeger @Paula058 Arnold de Valk
@ArnolddeValk
Lidy Uiterwijk Winkel @LidyUw 25
“Pas later begreep ik dat het niet normaal was dat Roosmarijn zo vaak niet thuis mocht slapen” Vanaf het moment dat je geboren wordt, heb je heel veel keuzes. Naar welke school ga je? Wat wil je later worden? Wil je trouwen, wil je dat niet? Wat wil je eigenlijk precies met je leven? Er is maar één keuze die je niet hebt; in welk gezin je wordt geboren. Dat is echter een heel belangrijke factor, want in je gezin leg je de basis voor wie je later wordt. Roosmarijn (20) was liever in een ander gezin geboren. DOOR LIDY UITERWIJK WINKEL
“Maar het is wel heel dankbaar werk hoor”, fluistert Roosmarijn. Ze rolt met haar ogen naar me en draait zich weer naar haar cliënt. Voor de derde keer probeert ze de zwaar autistische man uit te leggen wat van hem verwacht wordt. Deze keer lijkt de man het te begrijpen. Roosmarijn is geduldig, haar bewegingen zijn rustig en het lijkt alsof ze geen moment twijfelt aan wat ze doet. Zo op het eerste gezicht, is Roosmarijn net als elk ander meisje van twintig. Gezin “Die rust die je beschrijft, die herken ik eigenlijk niet”, zegt Hanneke. 26
Hanneke is Roosmarijns tante en ze hebben vaak contact. Roosmarijn werd in 1994 geboren, als jongste kind in een gezin van drie. Haar vader wilde liever helemaal geen kinderen en haar moeder leed aan borderline. “Zoals ook bij Roosmarijns broer en zus was gebeurd, kreeg haar moeder een postnatale depressie na de geboorte van Roosmarijn. Ze was heel gezond en de bevalling was niet zwaar geweest, maar er was zoveel stress in huis dat de baby er ziek van werd. En dat zorgde voor alleen nog maar meer stress”, vertelt Hanneke. De situatie ging van kwaad tot erger en toen
Roosmarijn zes was, gingen haar ouders scheiden. “Ze was zo gek op haar vader, maar hij vertrok ineens. Dat deed hij eigenlijk altijd als het lastig werd, ik was nog verbaasd dat het zo lang duurde voor hij vertrok. Maar hij ging weg en toonde ook geen interesse meer, dat heeft een behoorlijke indruk op haar gemaakt”.
“Roosmarijn moest alles wegstoppen, als ze vertelde dat ze haar vader miste, dan werd er naar haar geschreeuwd of ze kreeg een mep’’ DNA
Na het vertrek van haar vader is Roosmarijn de enige die hem mist. Maar dat durft ze niet altijd uit te spreken, uit angst voor onbegrip van haar broer en zus. “Roosmarijn moest alles wegstoppen, als ze vertelde dat ze haar vader miste, dan werd er naar haar geschreeuwd of ze kreeg een mep. Op een bepaald moment zei ze maar niks meer en raakte ze in zichzelf gekeerd. En dat al op zo’n jonge leeftijd” aldus Hanneke.
‘‘Soms had Roosmarijn ineens geen slaapplaats, dan moest ze naar haar zus of kwam ze bij mij’’ Naar de middelbare school Benthe (20) ontmoette Roosmarijn op de basisschool. “Ze was nog maar net in Zwolle komen wonen. Volgens mij zaten we in groep 7. Ik mocht haar meteen, er was iets anders aan haar, alsof het haar allemaal niet zoveel kon schelen. Heel stoer, vond ik dat. We woonden niet zo ver van elkaar vandaan en soms stond ze midden in de nacht ineens aan de deur. Dan was er weer eens iets met haar moeder en dan wilde ze even niet meer thuis zijn”. Maar Benthe zag er toen geen kwaad in, ze vond het juist wel gezellig, een vriendin die vaak kwam logeren.
worden. “Ik sprak haar nog wel, maar het was niet meer zoals vroeger en het leek alsof dat ineens veranderd was”, vertelt Benthe. “Ze was afwezig en als ze ergens op reageerde was het heel erg agressief. En altijd en eeuwig maar stoer doen, alsof ze alles wel aan kon. Alsof er niks was wat haar kon raken”. De richting die je kiest Dat beeld herkent Julia, die Roosmarijn begeleidde tijdens haar stage twee jaar terug. Roosmarijn was na de onafgemaakte HAVO naar het MBO gegaan en daar gestart met een opleiding Sociaal Pedagogisch Werk (SPW). Voor die opleiding liep ze stage bij de dagopvang voor kinderen met een verstandelijke handicap, een opvang die geleid werd door Julia. Na de stageperiode hielden Julia en Roosmarijn contact. “Ik voelde me op de één of andere manier verantwoordelijk voor haar. Ze zag er altijd zo verloren uit. En als je dan kritiek had, kon ze zo vreselijk boos worden. En het vreemde is dat ze met de doelgroep, de kinderen, juist zo goed was”.
‘‘Ze zag er altijd zo verloren uit’’
Na de basisschool gingen Benthe en Roosmarijn naar dezelfde middelbare school, waar ze allebei HAVO deden. “Toen pas begon ik te merken hoe vreemd de situatie eigenlijk was. Soms had Roosmarijn ineens geen slaapplaats, dan moest ze naar haar zus of kwam ze bij mij. Langzaam drong tot me door dat het helemaal niet zo hoorde. Hoe boos ik soms ook op mijn ouders was of hoe boos zij ook op mij konden zijn, ik hoefde nooit de straat op om het zelf maar uit te zoeken”.
Julia, die vanuit haar werk met een moeilijk opvoedbare doelgroep wel wat gewend was, herkende in Roosmarijn iemand die beschadigd was door haar verleden. “Ik vroeg haar te blijven, op een middag nadat de kinderen al naar huis waren. Ik hoefde niet zoveel te zeggen, uit haarzelf begon Roosmarijn al te praten. Ze vertelde dat ze zich fijn voelt als ze aan het werk is, maar dat ze daarnaast altijd onzeker is. Ze voelt zich altijd ongewenst en is bang dat mensen een hulpvraag als gezeur zouden zien. En dus sukkelde ze maar door”.
In de derde klas van de HAVO moet Roosmarijn de school verlaten. Ze was te vaak afwezig en had een flink tekort opgebouwd, een tekort wat niet zomaar meer ingelopen kon
Nu Roosmarijn haar roeping, werken met verstandelijk gehandicapte mensen, heeft gevonden, gaat het eindelijk wat beter met haar. Dat ziet haar tante Hanneke ook: “Ze is nog
steeds onrustig, maar ze is wel wat vrolijker. Ze lacht wat meer en ik heb het idee dat ze open staat voor nieuwe dingen. Dat was altijd uit den boze. Maar ze is er nog lang niet. Ik denk wel eens dat het beter zou zijn geweest als Roosmarijn als kind geadopteerd was geweest, of uit huis was geplaatst. Dat is natuurlijk best een heftige uitspraak, want ook dat brengt genoeg ellende met zich mee. Maar deze opvoeding, opgroeien in zo’n gezin, dat is écht niet goed. Voor niemand”.
Roosmarijn aan het woord
“Ik schrik er wel van. Ik had gehoopt dat ik juist wel overtuigend was als ik weer eens deed of er niks aan de hand was. Dat nu het tegendeel waar blijkt, vind ik heftig. Of iedereen zo dwars door me heen kan kijken, denk ik niet. Het zijn mensen die ik lange tijd om me heen heb gehad en die me best goed kennen. Ik denk dat ik ergens ook wel had kunnen weten dat juist deze mensen door me heen zouden kunnen kijken. Ik heb zelf niet direct het idee dat een slechte jeugd ook een garantie op een slecht leven is. Natuurlijk is het naar en natuurlijk heb je een flinke bagage bij je, maar je hebt ook zoveel meer ervaring die je kunt gebruiken. En uiteindelijk moeten we allemaal zelf wat van ons leven maken. Op een bepaald punt heb ik tegen mijzelf gezegd dat het mooi geweest was en dat ik nu maar eens iets van mijn leven moest gaan maken. En, met vallen en opstaan, lukt dat tot nu toe aardig”.
27
Transitie jeugdzorg: goed plan of gedoemd te mislukken? Hoe de transitie in de praktijk verloopt De gemeente heeft er sinds 1 januari 2015 een heleboel taken bij gekregen van de centrale overheid. Zo regelt de gemeente nu de zorg voor ouderen en langdurig zieken. Maar dat niet alleen: ook de jeugdzorg en de jeugd-ggz zijn hun verantwoording. Afgelopen jaar was er al veel discussie over deze transitie, want gaat het allemaal wel goedkomen? Voor Narita Derks (17) pakt het nu al slecht uit: ‘‘De gemeente wil mijn opname in een andere provincie niet vergoeden, terwijl ik die echt nodig heb’’. DOOR PAULA HEEGER Narita Derks (17) heeft te maken met jeugdpsychiatrie. Ze heeft namelijk een sociale angststoornis, een ontwikkelende persoonlijkheidsstoornis en is chronisch depressief. Nu valt de jeugdpsychiatrie nog onder Jeugdzorg en Jeugd-GGZ, maar in 2015 is de gemeente daar verantwoordelijk voor. Narita heeft de zorg echt nodig omdat ze drie aandoeningen heeft. ‘‘Ik zie wekelijks een psychiater, soms vaker. In september vorig jaar ben ik opgenomen geweest en dan zie je er meerdere keren per week een, soms elke dag’’. Hoe alles er in 2015 uit ziet weet ze nog niet zo goed. ‘‘Ik weet niet zo veel over de transitie naar de gemeente, maar mijn behandelaars zijn er niet gerust op’’. Probleem Narita heeft al wel nieuws gekregen van de gemeente. ‘‘De gemeente heeft onlangs laten weten mijn opname in een andere provincie, die ik wel nodig heb, niet te willen vergoeden’’. Een
28
groot probleem voor Narita, omdat het psychisch niet goed met haar gaat. Ook zorgt het voor veel onduidelijkheid, Narita weet niet meer waar ze heen moet. Kan ze naar de locatie in de andere provincie of moet ze op zoek naar een andere locatie voor haar behandeling? Er zijn veel vragen. ‘‘Ik weet niet of ik nu wel of niet naar locatie Y kan, mijn behandelaren proberen dat wel voor elkaar te krijgen namelijk. Zo niet dan moet ik nog vier maanden wachten terwijl het daar eigenlijk te slecht voor gaat’’, vertelt ze.
‘‘Ik weet niet zo veel over de transitie naar de gemeente, maar mijn behandelaars zijn er niet gerust op’’
Zelf wil ze het liefst naar locatie Y, in een andere provincie. Die locatie heeft genoeg plek, er zijn geen wachtlijsten. ‘‘Het probleem is dat ze mijn behandeling alleen willen vergoeden bij locatie X. Daar zijn de wachtlijsten enorm. Locatie Y zou zo plek hebben maar dat mag van de gemeente niet’’.
Kosten Waarom moet de gemeente al die taken op zich nemen, vraag je je misschien af. De overheid heeft daar een aantal redenen voor. Vooral de kosten van de jeugdhulp zijn een groot probleem, die zijn namelijk opgelopen tot 3,5 miljard. Elk jaar stijgt dat bedrag. De overheid wil nu besparen door de taken onder te brengen bij de gemeenten. In de toekomst worden de kosten dan lager, althans: dat is het doel.
Ten tweede is het door het nieuwe systeem minder bureaucratisch. De Correspondent laat op hun website in een overzicht zien hoe ingewikkeld het allemaal is momenteel. Hoewel het nieuwe systeem voor veel mensen juist ingewikkeld is, denk aan Narita, moet het in de toekomst juist minder lastig worden vindt de overheid. Jeugdzorg Ook jeugdzorg verandert helemaal dit jaar. Waren ze eerst nog deels verantwoordelijk voor de jeugdpsychiatrie en allerlei andere jeugdtaken, zijn ze dat nu veel minder. Hoe jeugdzorg precies verandert vindt je in het kader bij dit artikel. Martin Dirksen, directeur bij Bureau Jeugdzorg Overijssel vertelt meer over de veranderingen. Een van de grootste veranderingen is de komst van het sociale wijkteam (een team met professionals en vrijwilligers die mensen in de wijk helpen). Het team is nu namelijk verantwoordelijk voor de taak die jeugdzorg altijd had: bepalen of er moet worden ingegrepen in een gezin of niet.
Die beslissing maken om in te grijpen is lastig en soms moeilijk in te schatten, Bureau Jeugdzorg kreeg er al meerdere malen kritiek op. Die kritiek gaan sociale wijkteams ook krijgen, denkt Martin Dirksen. ‘‘Ik ben er van overtuigd dat de wijkteams meer kritiek krijgen. En dat snap ik ook wel, want in 2015 wordt er in de sociale wijkteams besloten of er iemand moet worden geholpen. Of een kind uit huis moet worden geplaatst bijvoorbeeld’’. Dirksen hoopt dan ook dat het goed komt dit jaar: ‘‘Je mag hopen dat die wijkteams eerder zien wat wij nu zien. De maatschappelijk werker in het team heeft een grote verantwoordelijkheid’’.
DNA
Hoe dat in de praktijk gaat verlopen? Mensen moeten bij problemen (in dit geval problemen in het gezin) naar de sociale wijkteams gaan. Dat is de eerste stap. Als die eerste stap niet door iemand uit het gezin wordt genomen moet iemand uit het wijkteam zien dat ingrijpen nodig is. Als tweede stap gaat het team kijken welke zorg er nodig is. Psycholoog voor een kind? Regelt het wijkteam. Dringend Jeugdzorg nodig? Regelt het wijkteam ook. ‘‘Acceptatie van vrijwillige hulp is heel belangrijk volgend jaar’’, vertelt Dirksen: ‘‘Je wilt ouders motiveren dat ze een probleem herkennen de volgende keer als ze te maken hebben met hulpverlening’’.
Geen veranderingen Sociale wijkteams mogen dan helemaal nieuw zijn, er blijven ook een aantal dingen hetzelfde. Gezinnen met een gezinsvoogd bijvoorbeeld. Zij vallen nu onder Jeugdzorg, in 2015 onder de gemeente. ‘‘Als een maatregel van jeugdzorg loopt tot in 2015 gaat het gewoon door. Zo houdt een probleemgezin gewoon hun gezinsvoogd, dat is nu niet opeens anders. Pas daarna moet de gemeente gaan oordelen of er nog hulp nodig is, dat doen de sociale wijkteams dan. Als er nog hulp nodig is dan wordt dat weer ingeschakeld’’, legt Dirksen uit.
Participatiesamenleving Alle veranderingen hebben, zoals je misschien al weet, te maken met de participatiesamenleving. Politiek Den Haag heeft de gemeente niet voor niets al die extra taken gegeven, het moet wat opleveren. Allereerst bezuinigingen op de kosten, maar ook een gevoel van eigen verantwoordelijkheid bij de burgers. Eindeloos zorg gebruiken op kosten van de overheid is er dus niet meer bij volgens de voorstanders van de participatiesamenleving. Zorg krijg je alleen wanneer je het echt nodig hebt.
‘‘Wat je zelf kunt oplossen in eigen kring moet je zelf oplossen’’ Dirksen is daar wel voorstander van: ‘‘Ja, ik ben er wel voor. Wat je zelf kunt oplossen in eigen kring moet je zelf oplossen, in eerste instantie moet je de maatschappij daar niet mee lastig vallen’’. Hij vult aan: ‘‘Wat je sociaal voor elkaar kunt betekenen – dat wordt de insteek komend jaar’’.
Jeugdzorg - alle veranderingen op een rij Jeugdzorg in 2014: Jeugdbescherming, jeugdreclassering, kindertelefoon, jeugd-ggz (indicatiestelling, advies etc), kindertelefoon, indicatiebesluiten, vrijwillige hulp, advies- en meldpunt kindermishandeling. Jeugdzorg in 2015: Bureau Jeugdzorg verdwijnt. Hier gaan alle taken heen:
> Jeugdbescherming, indicatiebesluiten en jeugdreclassering gaan naar de gemeente. Vrijwillige hulp gaat ook naar de gemeente, naar de sociale wijkteams. > Kindertelefoon stopt > Advies- en Meldpunt Kindermishandeling wordt veranderd in Steunpunt Huiselijk Geweld. Het wordt een alge-
29
WORD ABONNEE
S I T ! A ! R G OEK SB LE C € 70 HTS VOO ,99 NUM R 52 MER S
“Goed boek” - Volkskrant “Beste boek van 2014” - NRC “Herkenbaar” - Kempi BEL NU 0906-683948
30
DNA
VOLGENDE WEEK IN DNA MAGAZINE Stappenplan: Zo vind je je biologische ouders
Jason Spencer: Ik was loverboy en ik heb spijt
Nicky de Wolff: ‘‘Mijn ouders geloven niet dat ik van binnen een wolf ben’’
PETER JAN RENS EN Z’N ‘VRIENDIN’
PETER JAN RENS’ VRIENDIN BLIJKT ACHTERAF TOCH ZIJN DOCHTER
CELEBRITY SPECIAL!
Jody Bernal is geadopteerd uit Colombia! 31
Deze productie is gemaakt door studenten van de opleiding Journalistiek van de Hogeschool Windesheim. Ondanks de constante zorg en aandacht die we besteden aan de samenstelling van dit product, kan de opleiding Journalistiek niet instaan voor de volledigheid, juistheid of voortdurende actualiteit van de gegevens en de inhoud hiervan. Mocht u feitelijke onjuistheden tegenkomen dan stellen wij een reactie erg op prijs via info@windesheim.nl . De inhoud van deze productie kan zonder vooraankondiging wijzigen. Aan de inhoud hiervan kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Auteursrecht Op de inhoud van dit platform rust auteursrecht. Het is niet toegestaan de auteursrechtelijk beschermde werken of andere informatie openbaar te maken of te verveelvoudigen zonder toestemming van de Opleiding Journalistiek. Wij stimuleren linken naar producties op de site van Journalistiek Zwolle zoveel mogelijk. Linken mag altijd en is aan geen enkele voorwaarde gebonden.
Foto- en videomateriaal De redactie spant zich in om iedereen die geportretteerd wordt om toestemming te vragen. Mocht je bezwaar hebben tegen bepaalde foto’s of video’s waarop je te zien bent, neem dan contact op via info@windesheim.nl .