M edizine
Over veranderingen in de zorg
PGB-houder Job:
‘Het is hopeloos’ Bowlen achter de geraniums:
Xboxen met ouderen
‘Zonder het jongerencentrum zat ik nu in de bak’
Poster over de veranderingen in de zorg - Columns - ‘De SPH-student’
Van de hoofdredacteur Beste lezer,
V
voor u ligt het magazine dat de titel ‘Medizine’ draagt. Een toepasselijke naam voor ons eenmalige tijdschrift dat volledig is gewijd aan de zorg. U zult met name verhalen lezen die gaan over de veranderingen in de zorg. Sinds het begin van dit jaar is er veel veranderd. De belangrijkste wijziging is dat gemeentes nu het kloppend hart van de zorg bij u in de buurt zijn. En er moet bezuinigd worden. Bezuinigingen zijn volgens de overheid de levensader van de Nederlandse zorg. Die gevolgen proberen wij in kaart te brengen door interviews, reportages, infographics en achtergrondverhalen. Een aantal weken vormde onze redactie de oren en de ogen van patiënten, werknemers en leidinggevende in de zorg. Zo spreken we pgb-houder Job, vertelt Yvonne haar emotionele verhaal en doen we een spelletje op de x-box met ouderen. Naast al deze verhalen spreken we ook met bijvoorbeeld de gemeentes en de zorgaanbieders. Persoonlijke verhalen als illustratie voor de veranderingen die plaatsvinden in de zorg. Het is misschien wel de beste manier om een realistische indruk te krijgen van wat er daadwerkelijk gebeurt. Die verhalen horen we echter zelden tot nooit; het gaat altijd over geld. ‘Miljoenen bezuinigingen in de zorgen’ is de kop en vervolgens zien we een zorgverzekeraar of iemand anders in een net pak in beeld. De zorg wordt niet (alleen) gedaan door de mannen in dure pakken! Naast alle persoonlijke ervaringen, bieden we ook duidelijke en mooie infographics en begrippenlijsten om ook schematisch de aanpassingen weer te geven. Op het middenblad vindt u bijvoorbeeld een prachtige spread met de belangrijkste veranderingen in beeld. Goed, veranderingen genoeg. Uiteraard willen we ook opinie bieden over ons onderwerp. We zijn trots dat Emile Roemer, lijstrekker van de SP, in een column zijn visie geeft op veranderingen in de zorg. SP is een partij die de zorg hoog in het vaandel heeft staan. Daarnaast hebben onze redactieleden hun commentaar geschreven op onze website en ook daarvan kunt u één lezen in ons magazine. Tot slot proberen we in meerdere items ook de (toekomstige) SPH-studenten een handreiking te doen. Zo staat op onze backcover een schitterende infographic met alle SPH-opleidingen in Nederland en het cijfer waarmee de opleiding beoordeeld is. Ook is er een rubriek waarin de studenten zelf aan het woord komen om te vertellen waarom zij SPH studeren. Daarnaast proberen we in alle verhalen de tone of voice voor SPH’ers te hebben en aan te geven waarom het voor hen interessant is om te lezen. Dit om jullie, onze doelgroep, zo fijn mogelijk door ons magazine mee te nemen. Op de cover treft u pgb-houder Job. Onze redacteur heeft hem wekenlang gevolgd en heeft het uitgewerkt in een schitterende reportage. Hieruit blijkt dat de veranderingen in de zorg door iedereen anders wordt ontvangen. Namens de voltallige redactie,
Nathan Sprey
2| M
EDIZINE
IN MEDIZINE
2 Voorwoord hoofdredac- teur 4 Revalidatiezorg ziet tegen- strijdigheden in verande- ringen
10 ‘Men dacht zelfs aan
anorexia’
34 Gamende ouderen
tegenwoordig heel normaal
30
6
‘Gemeentes niet klaar om zorg te reguleren’
8
Column Roy Schutte
9
‘De SPH-student’
16
Drie op een rij
18
Begrippenlijst
19
Interview Marjet Woldhuis, gemeente- raadslid Groningen
20
Alle veranderingen in de zorg op een rijtje
22
Wandelen naar socialisatie
24
Interview met Linda, werk- zaam in verzorgingshuis
26
Reportage van dagbeste- ding ouderen
36
‘Zonder het jongerencen- trum zat ik nu in de bak’
38
Column Arnoud de Vries
@MedizineZorg
journalistiek zwolle.nl/Medizine M
EDIZINE
|3
Revalidatiezorg ziet tegenstrijdigheden in veranderingen Het jaar 2015 is voor de zorg het jaar met vele ingrijpende veranderingen. De zorgtoeslag is veranderd, mantelzorgers krijgen geen financiële bijdrage van het Rijk meer, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is verdwenen en de pgb-regeling is ook aan een vernieuwing onderworpen. Maar ook de geriatrische revalidatiezorg heeft te maken met een aantal veranderingen. GLENN VAN DER STRATEN
M
ens-erger-je-niet, kaarten, een sjoelbak: de revalidatiecliënten van afdeling ’t Loo in verzorgingstehuis ‘Het Zonnehuis’ hoeven zich in Beekbergen niet te vervelen. Daarnaast kunnen de ouderen met goed weer ook nog gebruik maken van een balkon, of een (rolstoel)wandelingetje maken door de fleurige tuin. En buiten die mogelijkheden hebben ze elkaar nog, als ze bijeenkomen in de eet- of woonkamer van de afdeling dat plaats biedt aan ongeveer 25 cliënten. En mocht zich een vervelende situatie voordoen, dan loopt er altijd wel een zuster of broeder in de buurt.
Veranderingen GRZ
Aan het verzorgingstehuis zelf zie je de veranderingen niet die al ruim twee maanden geleden zijn ingegaan, maar binnen de afdeling heeft het personeel ook nog niet te kampen gehad met cliënten die rechtstreeks van huis komen in plaats van uit het ziekenhuis. Totdat de telefoon gaat bij waarnemend afdelingscoördinator Brenda Telgen. ‘Er is een noodsituatie. Iemand is vanuit huis met een bovenbeenfractuur naar de eerste hulp gegaan. We moeten nu spoedig met het team overleggen. Dit is een poosje terug één keer eerder voorgekomen; toen is na het teamoverleg besloten om de cliënt naar een andere locatie te laten gaan. Voorheen
4| M
EDIZINE
zou zo’n persoon dus niet verzekerd zijn, nu gelukkig wel.’ Het is nu dus mogelijk dat mensen de revalidatiezorg kunnen krijgen zonder voorafgaand ziekenhuisverblijf. Zij dienen echter wel een acute aandoening te hebben en er moet uit een geriatrisch onderzoek in het ziekenhuis blijken dat de geriatrische revalidatiezorg echt nodig is.
‘Stel je voor dat iedere oude knar naar zo’n ‘huissie’ gaat, dan zijn ze snel vol’ Daarnaast is de toegang tot de genoemde zorg ook ruimer geworden. Voorheen moesten mensen na een ziekenhuisopname direct naar een verzorgingstehuis, zodat alle kosten gedekt werden door de verzekering. Niet alle ouderen wilden dat; zij gingen gewoon naar huis met de gedachte dat ze zichzelf wel konden redden met eventuele familiaire hulp. Meestal kregen die mensen spijt, zagen ze in dat ze beter af waren in een verzorgingstehuis en gingen zij er alsnog heen. Eén probleem: vergoeding voor de kosten konden ze vergeten. Daarom is er voor gekozen om
tegenwoordig de mensen een week ‘bedenktijd’ te geven. Dit houdt in dat mensen die binnen een week na een ziekenhuisopname van huis naar een revalidatieafdeling willen gaan, alsnog de vergoeding krijgen voor de zorgkosten. ‘Een mooie verandering’, zegt mevrouw De Bruin (79), nippend aan haar derde kopje koffie van de ochtend. ‘Ik ga liever naar huis dan naar één of andere instelling. Ik heb nu te maken met mijn tweede heupfractuur, maar nu ben ik lekker naar huis gegaan. Ik heb nog twee dagen de tijd om te beslissen of ik thuis blijf of naar zo’n instelling ga, maar mijn zoon verzorgt mij goed.’ Haar zoon Bennie (52) is dagelijks bij zijn moeder. ‘Ja, ik heb geen vrouw om van te houden en geen kinderen om voor te zorgen. Voor en na het werk heb ik dus alle tijd voor mijn moeder. Zij heeft altijd alles voor mij gedaan, dus dit is het minste wat ik terug kan doen. Alleen, over twee weken moet ik voor anderhalve maand naar het buitenland voor mijn werk. We hebben verder niemand, dus ze kan toch echt beter naar een verzorgingstehuis. Dat wil er alleen niet in bij moeders.’ Inderdaad, terwijl Bennie zijn moeder weer om probeert te praten, zet mevrouw De Bruin de te-
levisie steeds harder, om haar ‘irritante’ zoon niet meer te horen.
mensen. Het ministerie zoekt nog naar een oplossing’, vertelt Brenda.
rende de hele dag zorg of toezicht nodig hebben. Zij hebben recht op
‘Dan red ik mijzelf wel weer’, zegt mevrouw De Bruin. ‘Stel je voor dat iedere oude knar naar zo’n ‘huissie’ gaat, dan moet je een hoop personeel hebben.’ Het lijkt wel alsof mevrouw De Bruin en Brenda elkaar van afstand aanvullen. ‘We hebben een flexibel team, en dat moet ook wel. Maar als er steeds meer noodzaken bijkomen kan je tegen een personeelstekort aanlopen’, laat Brenda weten, die zelf ook als zuster bijspringt als het nodig is.
Bestrijden zorguitgaven
verblijf in een zorginstelling. Hierbij gaat het om zware zorg voor zeer kwetsbare ouderen of gehandicapten. Zelfs dan is het nog mogelijk om thuis te blijven, maar dan moet de levering van de zorg thuis wel verantwoord zijn.
Bezuinigingen uit het verleden werken door
‘Door bezuinigingen in het verleden hebben we qua personeel al een dunnere bezetting. Vandaar dat we nu ook veel werken met studenten. We werken dan het liefst met HBO+ of WO studenten, en dan de derde- en vierdejaars. Zij kunnen al veel, waaronder het zelfstandig uitvoeren van opnames. Het aantal fysio’s is wel hetzelfde gebleven, zij geven zowel individuele lessen als groepslessen. Ook op de zaterdag, zodat de cliënten niet stil vallen. We hebben trouwens ook nog hulp gehad van scholieren. Zij kwamen bij ons helpen met het koffierondje, zij vermaakten de cliënten. Heel handig, maar ook dat project is eruit gegaan door bezuinigingen.’
Al die veranderingen zijn nodig om de forse zorguitgaven tegen te gaan. Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen, ook omdat het dan makkelijker is andere mensen te blijven ontmoeten. Vooral kijkt de gemeente dus wat mensen met een beperking zelf nog wél kunnen. Daarnaast wordt er bekeken of de mensen thuis ook hulp kunnen krijgen van familie, vrienden en eventueel buren. Is dit niet het geval, dan zorgt de gemeente voor ondersteuning, oftewel wijkverpleging. Hierbij kunnen hulpbehoevenden via de zorgverzekering medische zorg thuis krijgen, bijvoorbeeld verpleging en persoonlijke verzorging. ‘Maar de huishoudelijke hulp wordt ook gekort. Terwijl de mensen langer thuis moeten blijven, dat is toch tegenstrijdig’, concludeert Brenda. ‘Daarnaast doet de woningbouw ook nog moeilijk, want zij willen geen aanpassingen doen. Nee, geen seniorenwoning als er daarna wellicht jongere bewoners komen te wonen.’ Er zijn natuurlijk ook mensen die gedu-
‘Niks ‘willen’, het wordt je verplicht’
Volgens het Rijk ‘willen de ouderen zo lang mogelijk thuis blijven wonen’, en ‘willen mensen met een beperking zo zelfstandig mogelijk leven’, maar volgens revalidatiecliënt mevrouw Thissen is dit klinkklare onzin: ‘Ik wens ze het niet toe, maar de mensen die de beslissingen maken zouden zelf eens in de zorg terecht moeten komen, zodat ze zelf alles ervaren.’ Ondertussen spoelt ze haar tandenborstel om en rijdt ze in haar rolstoel naar de andere kant van de kamer om haar bed netjes te maken. ‘Ze zeggen wel mooi dat de mensen langer willen thuisblijven, maar de mensen moeten. Net als met internetbankieren. Het wordt je verplicht. Maar goed, ik sluit me er verder vanaf. Ik richt me op mijn revalidatie zodat ik zo snel mogelijk weer in mijn eigen omgeving terechtkom.’
Bennie is een prima mantelzorger, maar helaas is niet iedereen zo verzorgend ingesteld weet Brenda. ‘We zien mensen met mantelzorgers, maar dat gaat niet altijd even goed. Sommige mantelzorgers verschijnen dagelijks, maar er zijn er ook bij die bijvoorbeeld de schone kleding pas een paar dagen later komen brengen. Ook zien we steeds complexere mensen binnenkomen. Mensen die te maken hebben met ondervoeding en/of eenzaamheid. De cognitieve taken, oftewel de taken naast de zorg, nemen dus toe.’ Het Zonnehuis krijgt ook steeds meer te maken met de gemeente, bijvoorbeeld over de tijdelijke uitleen van rolstoelen. Zorgaanbieders dienen sinds dit jaar zelf rolstoelen te kopen of huren. Zij kunnen zonder een contract geen gebruik blijven maken van de rolstoelpool. ‘We hebben dus een probleem, want er is geen goed alternatief. De opklapbare rolstoeltjes zijn absoluut niet praktisch voor de M
EDIZINE
|5
‘Gemeentes niet klaar Voor de verpleegster in het ziekenhuis, de ouderen in het bejaardentehuis en de pgbhouders thuis verandert er heel veel in de zorg, maar ook organisatorisch gaat het roer om. Zorginstellingen moeten nauwer samenwerken met gemeentes om de zorg goed te leveren. Ruth Sprey is medewerkster bij Humanitas DHM en gaat mede over de financiën bij de organisatie. Ze is al ruim een half jaar bezig om de overgang van de zorg in goede banen te leiden. NATHAN SPREY
H
et schemert nog als Ruth de auto in stapt. Vanmorgen werd Ruth al drie maal gestoord in haar ochtendritueel en hing er een werknemer aan de lijn die wilde weten wat de vergoeding voor een bepaalde behandeling was. Het is een drukte van jewelste en ze is nog niet eens op kantoor.
Je bent nu een half jaar bezig met alle aanpassingen, heb je een goed overzicht?
‘Op zich gaat het prima. Ik heb alle veranderingen goed in beeld, alleen alle werknemers op de werkvloer hebben dat nog niet. Daarom zijn er ontzettend veel vragen en heerst er nog onduidelijkheid. Ook ik weet nog niet alles, maar ik doe er alles aan om alle vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.’
Wat is de grootste verandering voor de zorgaanbieders qua organisatie en financiering?
‘Er verandert heel veel voor ons als zorgaanbieder. Het belangrijkste is de inkoop van zorg. Vroeger kochten wij dat in en konden we de zorg zelf verdelen. Hadden we een bepaalde hoeveelheid zorg nodig, dan reserveerden wij die bij bedrijven in de omgeving. Nu is dat veranderd, want de gemeentes kopen nu zorg in bij ons. Dat kan op verschillende manieren. De ene gemeente geeft bijvoorbeeld een bepaald bedrag per cliënt, terwijl de andere gemeente een vast bedrag geeft waar we ons mee moeten redden.’
‘Gemeentes weten zelf vaak niet eens welke budgetvorm ze hanteren’ 6| M
EDIZINE
Is het niet verwarrend dat elke gemeente wat anders wil?
‘Absoluut. Mede daarom is er een transitiejaar ingevoerd in Nederland. Een soort tussenjaar waarin iedereen kan wennen aan de veranderingen. Dat is zeker nodig, want de ene gemeente wil een lumpsumfinanciering, op basis van aantal patiënten, terwijl een ander het weer op een andere manier doet. Ik wil het niet te technisch maken, maar we moeten de zorg aanpassen naar de manier van budgettering. Tegelijkertijd moeten we ook rekening houden met wanneer we het geld krijgen. De hoeveelheid en het moment van binnenkomen verschillen
dus sterk. Om daar een goed overzicht in te krijgen is zo’n transitiejaar heel belangrijk.’
Stel, jullie krijgen een aanvraag van iemand die zorg nodig heeft, maar jullie zijn al over het budget heen. Kan het dan zijn dat je iemand moet weigeren? ‘Omdat dit een transitiejaar is, zijn die vastgestelde budgetten nog niet definitief. Na afloop van het jaar wordt gekeken hoeveel zorg we geleverd hebben. Als blijkt dat we veel meer mensen hebben verzorgd dan voor wie we geld gekregen hebben, dan
om zorg te reguleren’ krijgen we vaak een extra financiering. Al kan het best zijn dat niet alles wordt vergoed.’
‘Het kan zijn dat een specialist onbetaald werk doet’ Aangekomen op het kantoor blijft het druk. Telefoontjes komen per tien minuten binnen, allemaal cliënten en zorgverleners met verscheidene vragen. Aan haar eigen taken die Ruth vandaag wilde uitvoeren, komt ze niet eens toe. De gemeente belt. Er is onduidelijkheid over de manier van financieren. Aan de andere kant van de lijn worden veel vragen gesteld en meerdere malen geeft de mevrouw aan er niets van te begrijpen.
Veel mensen vragen zich af of de gemeentes de druk wel aankunnen. Krijg jij de indruk dat ze het onder controle hebben? ‘Eerlijk gezegd nog niet. Gemeentes weten vaak niet welke budgetvorm ze gekozen hebben of handelen daar niet naar. Daarom is het best lastig om duidelijke afspraken met ze te maken, omdat ze zelf niet exact weten wat ze wel en niet moeten doen. Vaak krijg ik juist vragen vanuit de gemeentes over dingen die zij zelf in handen hebben. Ook daarom is het goed voor hen om alles dit jaar onder controle te krijgen, hoe lastig dat ook is.’
Na de lunch schuift Ruth halverwege aan bij een vergadering. De bezuinigingen worden besproken en zodra er naar de financiële kant wordt gekeken, wordt de mening van haar gewaardeerd. Het budget wordt flink teruggeschroefd, maar er moet nog steeds veel zorg geleverd worden. Dat betekent veel zorgen voor de beleidsbepalers.
Waar denk je dat Humanitas op moet gaan bezuinigen om te kunnen overleven?
‘Dat er bezuinigd moet gaan worden vanaf volgend jaar is duidelijk. We kijken al veel naar waar we kunnen bezuinigen en waar niet. Dat kan betekenen dat er inderdaad mensen ontslagen zullen worden of dat bepaalde vrijwillige functies geen onkostenvergoeding meer krijgen. Hoe dit precies ingevuld gaat worden, is lastig te zeggen.’
Humanitas werkt sowieso veel met vrijwilligers; gaat er voor hen veel veranderen?
‘Voorlopig niet. Juist deze groep proberen we zo veel mogelijk te sparen in de bezuinigingen, omdat het al vrijwilligers zijn. Op de vergoedingen willen we dan ook zo weinig mogelijk korten, maar helemaal ontkomen doen we er niet aan. Het doel is in elk geval om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven richting hen, zodat ze tijdig weten wat er wel en niet verandert.’
Humanitas
HUMANITAS HEEFT RUIM DRIEHONDERD WERKNEMERS EN VEEL VRIJWILLIGERS IN DIENST OM DE DEELNEMERS VAN ZORG TE VOORZIEN.
Brede zorg Humanitas is een organisatie voor mensen die het alleen niet redden. Er worden allerlei activiteiten opgezet om bijvoorbeeld te leven na gevangenschap, ondersteuning te bieden in de opvoeding of gehandicapten zorg te bieden. De gegeven zorg is dus erg breed en wordt met name geleverd via projecten en activiteiten, die op lokaal gebied in het land worden georganiseerd. Na de bespreking stapt Ruth in de auto. Ze gaat nog even langs bij een zorginstelling van Humanitas in de buurt. Alle instellingen die onder haar functie vallen, wil ze eigenlijk langsgaan. Het zijn er echter tientallen, verdeeld over heel Nederland. Toch wil ze overal langs om een indruk te krijgen van de situatie op de werkvloer.
We hebben het veel gehad over cijfermatige zaken. Toch probeer jij ook regelmatig op de werkvloer te komen. Wat verandert er voor hen?
‘Voor hen is het nog het lastigst. Ik krijg heel vaak vragen van specialisten die behandelingen wel of niet vergoed krijgen. Iemand die bij ons in dienst is en meer uren maakt dan in zijn contract staan, belt me dan bijvoorbeeld op of hij extra uren kan declareren. In praktijk kan het dus voorkomen dat iemand onbetaald aan het werk is. En even voor de duidelijkheid: dat gaat nu dus via de gemeentes. Zij leveren de prijzen en vergoedingen voor de werknemers in samenwerking met ons. Maar in elke gemeente is dat anders en wij leveren zorg in ruim 200 gemeentes… Dat is dus weleens onduidelijk.’ Na het bezoek aan de zorginstelling rijdt Ruth terug naar huis. De telefoon ligt weer rustig op het dashboard. Stilte voor de storm. ‘Het zal nog een bewogen jaar worden waarin veel gaat veranderen, maar de echte klap komt volgend jaar pas’, besluit ze.
M
EDIZINE
|7
COLUMN
DUIZENDEN VERDIENEN EEN COMPLIMENT A
ls journalist kom je nog eens ergens. Zo liep ik onlangs vijf dagen mee in de ouderenzorg. Journalisten schrijven vaak over onderwerpen die raakvlakken hebben met de zorg. Pgb-fraudes, bezuinigingen en de moeder van staatssecretaris Martin van Rijn zijn enkele voorbeelden die de afgelopen tijd op de voorpagina’s van de krant verschenen. Nu ik zelf dagelijks het reilen en zeilen binnen een verzorgingstehuis heb gezien, valt mij een bepaalde groep aanwezigen op. Een niet te onderschatten kracht binnen de zorg: de vrijwilliger. En daar hoor je nou juist niet zoveel over in de media. Geer en Goor vroegen met hun tv-programma al eerder aandacht voor het ouderenfonds. Zij maakten leuke uitjes met bejaarden en kwamen gezellig koffie drinken. Maar er is meer. Niet iedere oudere is nog zo bij de tijd en gevat als bij Geer en Goor. Er zijn ook mensen die nauwelijks een gast zelfstandig kunnen ontvangen of zo verward zijn dat ze constant aandacht nodig hebben. Met de huidige bezuinigingen heeft het verzorgende personeel steeds minder tijd om een beetje extra aandacht te schenken. Geen verwijt naar hen toe. Absoluut niet zelfs, want als er één beroepsgroep is die hard werkt, is het wel die van de verzorgers in het tehuis, zo heb ik met eigen ogen kunnen zien.
‘Excuses om het niet te doen zijn er niet’ De duizenden vrijwilligers die in Nederland werkzaam zijn in de verzorgings tehuizen verdienen een gigantisch compliment. Zij maken de tehuizen leefbaarder en dan heb ik het nog niet eens over de onmisbare mantelzorgers. Simpelweg een potje sjoelen, een paar uurtjes koffie schenken, een oudere ophalen en naar de eetzaal brengen of een ommetje maken met een dementerende zijn een paar kleine, maar onmisbare voorbeelden. Je kunt het eens of oneens zijn met het zorgbeleid van de regering, feit is dat we er mee zullen moeten omgaan. Wij kunnen allemaal ons steentje bijdragen om de zorg menselijk te houden. Excuses om het niet te doen zijn er niet. Veel tijd hoeft er niet altijd in te gaan zitten en specifieke kwaliteiten zijn niet nodig. Durf de stap te maken, liever nog vandaag dan morgen. Reken maar dat je er zelf ook van gaat genieten.
8| M
EDIZINE
@RoyRSchutte
‘De SPH-student’ Theresia Wagenaar, 20 jaar. Tweedejaars aan Windesheim Zwolle ‘Ik heb voor de opleiding gekozen omdat ik graag mensen wil helpen die in de problemen zitten. Als hulpverlener zou ik de taak hebben om ze verder te helpen, dit lijkt me erg leuk om te doen. Bovendien is het een brede opleiding waarbij ik met veel doelgroepen aan de slag kan. Ik zit nu in het tweede jaar en heb onlangs een minor moeten kiezen. Ik heb gekozen voor Jeugd en Gezin omdat deze doelgroep mij erg aanspreekt. Veel jongeren – en daarmee hun gezinnen – krijgen te maken met problemen, zowel fysiek als mentaal. Je hebt dus niet alleen met de jongeren te maken, ook met hun gezinnen. Het lijkt me leuk om samen met hen de problemen op te lossen.’ Lars Hofsink, 20 jaar. Tweedejaars aan Windesheim Zwolle. ‘Aangezien ik niet goed wist wat ik wilde, heb ik meerdere opendagen bezocht en met meerdere mensen gesproken. Hieruit bleek dat mijn interesse bij het werken met mensen ligt. Ik wilde sowieso de sociale kant op en dus werd het SPH. Het werken met gezinnen die meerdere problemen hebben, spreekt mij erg aan. Hierbij kun je denken aan een ambulante gezinsbegeleider of opvoedkundige.’ Saskia Kamperman, 20 jaar. Eerstejaars aan Windesheim Zwolle ‘Het is een beetje snel gegaan. Ik deed journalistiek, maar vond het niet een hele fijne studie. Ik besloot dat ik wilde switchen en heb een test gedaan bij het studiesuccescentrum van Windesheim. Hier kwam ik op de sociale studies uit. Toen koos ik voor SPH, omdat dit het meeste groepswerk is. Daarnaast heb ik graag contact met mensen en wil ik (uiteraard) mensen helpen met hun problemen.’ Richel van der Velde, 19 jaar. Eerstejaars aan HAN Nijmegen ‘Van jongs af aan wist ik al dat ik mensen wilde helpen. Ik heb zelf geen vlekkeloze jeugd gehad, iets wat erg jammer is. Ik vind dat ieder kind een vrolijke en zorgeloze jeugd moet hebben. Daarom wil ik graag helpen in het maken van onbezorgde, leuke jeugdjaren voor die kinderen. Zij en hun ouders moeten later kunnen terugkijken op een mooie periode in hun leven. nen terugkijken op een mooie periode in
Rhodiël Keizer, 18 jaar. Eerstejaars aan VIAA Zwolle ‘Ik wilde sowieso iets met mensen gaan doen en heb daarom gekozen voor het Keuzejaar op de Gereformeerde Hogeschool. Na een half jaar mocht ik instromen bij SPH, MWD, Pabo of HBO-V. Uiteindelijk is het SPH geworden, omdat ik graag mensen wil helpen en ze een beter leven gun. Een andere reden waarom ik uiteindelijk ook voor deze opleiding gekozen heb, is omdat we thuis aan pleegzorg deden. Ik vond dat altijd interessant en kreeg er ook veel over mee.’
Ingrid Hakkers, 24 jaar. Eerstejaars aan Windesheim Zwolle ‘Ik studeer SPH omdat ik graag met jongeren wil werken en om ze geef. Ik heb ervaren hoe het is om op kantoor te werken voor een baas en dat kan ik niet. Ik hou niet van routine en ik wil graag een goed gevoel aan mijn werk over houden. Zoals veel mensen zullen zeggen, ik wil iets kunnen betekenen.’
M
EDIZINE
|9
‘Je staat gewoon
machteloos’
10 | M
EDIZINE
compleet
’
De afgelopen tijd was #pgbalarm meerdere malen trending topic in Nederland en voerde de Tweede Kamer enkele debatten over het onderwerp. Job de Jong (26) ervaart de veranderingen rond het persoonsgebonden budget: ‘Het is hopeloos’. ARNOUD DE VRIES
‘D
it is niet prettig, dit moet echt even geregeld worden.’ Met de telefoon al aan zijn oor benadrukt Job de Jong nog even dat de situatie nijpend is. Hij spreekt een voicemail in: ‘Ja, met Job, ik heb een probleem voor vanmiddag. Degene die mij naar de fysiotherapeut zou brengen, kan onverhoopt niet. Zou jij kunnen bijspringen?’ Hoewel de afstand vanaf zijn huis naar de praktijk maar zo’n 500 meter is, dreigt Job de afspraak te missen. Job heeft namelijk niet voor niks recht op een pgb. Onder andere door complicaties bij zijn geboorte is hij gediagnosticeerd met spasme en daardoor rolstoelgebonden. Door zijn spasme spant hij bijvoorbeeld tijdens het praten al zijn spieren continu aan. Daarnaast is Job slechtziend. Dit alles zorgt er voor dat er weinig vanzelfsprekend is voor hem. Zo ook het bezoeken van de dichtbij gelegen fysio. Vandaar dus dat er maandelijks een bedrag op Jobs pgb-rekening binnenkomt. Met dit geld kan hij zelf kiezen waar hij zijn zorg vandaan haalt en de hulp ontvangen die hij nodig heeft.
‘Hulpverleners vragen aan mij waar hun geld blijft’
Veranderingen veroorzaken onrust bij pgb-houder Job de Jong
En de hoeveelheid hulp die Job krijgt, is niet mis. Ondanks dat Job in een Fokuswoning woont (aangepaste woning: o.a. gelijkvloers, speciale badkamer, speciale deuren), heeft hij op dit moment steun van meer dan veertig mensen. ‘Vanuit de stichting Fokus zijn er 28 hulpverleners die ik op elk moment kan oproepen. Dat zijn er veel, maar daardoor is er wel altijd iemand >> M
EDIZINE
| 11
>> beschikbaar.’ Naast deze ADLassistenten (algemene dagelijkse levensverrichtingen) huurt Job met zijn pgb ook nog elf mensen in. ‘Dat zijn onder andere professionals, studenten Psychomotorische Therapie en Bewegingsagogie van Windesheim en mijn broer.’ Ook krijgt Job nog hulp van enkele vrijwilligers. Al met al een hele lijst, maar de pgb-houder ziet er de voordelen van: ‘Het zou vervelend zijn als dit allemaal op het bordje van één persoon terecht zou komen. Dus op deze manier is het wel prima.’
steeds niet in het systeem’, legt Job uit. Op de site van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) tikt hij de naam van de huishoudhulp in, waarna blijkt dat ze inderdaad niet in het systeem staat.
Hulpverleners niet uitbetaald
‘Ondertussen komen hulpverleners wel naar mij toe met de vraag waar hun geld blijft. Gelukkig is het bij de meesten nu geregeld, maar het zorgt voor veel spanningen. Ik stond altijd bekend als een goede werkgever die keurig zijn geld overmaakte. Nu wordt daar aan getwijfeld.’ Zo heeft de huishoudhulp al gezegd niet meer te komen, als het geld niet snel wordt overgemaakt. En hoewel Job niet verantwoordelijk is voor deze problemen, doet hij er alles aan om ze op te lossen. Vanaf januari belt hij elke dag naar de Sociale Verzekeringsbank, die verantwoordelijk is voor deze uitbetalingen. Omdat het kantoor in Utrecht overbelast is, krijgt Job altijd een andere locatie aan de lijn. ‘Alleen Utrecht gaat over de pgb’s, dus het schiet totaal niet op. En dat vreet enorm aan me. Het is echt hopeloos.’
Sinds 1 januari is de situatie voor pgbhouders echter enorm veranderd (zie kader), waardoor lang niet alles ‘wel prima’ is. Zo zijn door problemen bij de wijzigingen rondom het pgb veel hulpverleners in de eerste maanden van dit jaar niet uitbetaald. De maanden januari en februari waren dan ook ‘een hectische periode’ voor Job. De mensen die bij hem kwamen om hulp te bieden, begonnen ook om hun geld te vragen. Job kreeg het te verduren, terwijl hij niet verantwoordelijk was. ‘Dan sta je gewoon compleet machteloos.’ Nadat het loon met vertraging bij de meeste hulpverleners binnen kwam, had zijn huishoudhulp begin maart nog steeds niks ontvangen. ‘Halverwege december vorig jaar heb ik dat contract al opgestuurd, maar ze staat nog
Om aandacht voor zijn situatie te vragen heeft Job Tweede Kamerleden gemaild
12 | M
EDIZINE
‘De veranderingen horen de gebruiksvriendelijkheid te bevorderen; ik heb er alleen maar last van’
De belangrijkste veranderingen rond het pgb van Job 1. Eigen bijdrage De eigen bijdrage wordt niet meer ingehouden op het pgb-budget. Job moet het nu uit eigen zak betalen. Dus buiten zijn budget om. 2. Meerdere loketten Het declareren van zijn pgb moet bij twee instanties: de Sociale Verzekeringsbank en de ziektekostenverzekeraar. 3. Uitbetalen opgesplitst Waar Job voor de jaarwisseling alle bedragen zelf overmaakte, doet hij nu nog maar 40%. Het andere deel doet de SVB.
Lastige veranderingen
Naast de problemen met de uitbetalingen zijn er sinds 1 januari ook problemen ontstaan rond het declareren van uren. ‘De veranderingen horen de gebruiksvriendelijkheid te bevorderen, maar ik heb er nu juist alleen maar last van.’ De moeilijkheid voor Job zit in het feit dat hij eigenlijk twee budgetten heeft: de ene voor persoonlijke verzorging en de ander voor individuele begeleiding. De eerste moet hij afgerond op vijf minuten declareren via de
ziektekostenverzekering; de tweede moet afgerond op hele uren gedeclareerd worden bij de SVB. Bijkomend verschil is dat Job de kosten voor de persoonlijke verzorging uiteindelijk zelf overmaakt met het budget dat hij van de ziektekostenverzekeraar krijgt en dat het bedrag voor individuele begeleiding direct vanuit de SVB naar de hulpverlener wordt gestort. Voor de jaarwisseling kon Job nog bij één loket terecht en maakte hij zelf alle bedragen over. ‘Nu heb ik bij 60% van mijn hulpverleners geen zicht op de vraag of ze al betaald zijn.’
‘Ik heb geen zicht op de vraag of mijn hulpverleners al betaald zijn’ Omdat de veranderingen veel spanning, onrust en slapeloze nachten veroorzaken, stuurde Job een e-mail naar enkele Tweede Kamerleden om aandacht te vragen voor zijn situatie. In de mail legt hij de vinger op de zere plek van de opdeling tussen persoonlijke verzorging (pv) en individuele begeleiding (ib): ‘Als ik naar therapeutisch zwemmen ga, dan moet iemand mijn jas en schoenen aandoen en mij in mijn rolstoel helpen (pv). Onderweg moet diegene uitkijken in het verkeer of mij naar het zwembad rijden (ib) en bij het zwembad helpt de hulpverlener met het aantrekken van mijn zwemkleding
(pv). Vervolgens wordt ik geholpen bij het te water gaan (ib) en na afloop krijg ik ondersteuning bij het douchen en aankleden (pv).’ Omdat alles apart geregistreerd moet worden, huurt Job iemand in om zijn declaraties op orde te krijgen. Zoals hij zelf in zijn mail zegt: ‘Dit is wel heel jammer van mijn hulpgelden’.
Opluchting
Ondertussen maakt het bezoek, onze verslaggever, maar even een kop thee klaar. Hoewel Job het zelf zou kunnen, scheelt het dat deze kleine handeling door een ander wordt uitgevoerd. Vanuit zijn rolstoel zou het de gastheer veel moeite kosten om twee koppen uit de kast te halen. ‘Als ik bijvoorbeeld een glas karnemelk wil, dan vraag ik dat aan een hulpverlener. Maar dan combineer ik dat wel zo, dat er niet iemand komt om alleen maar drinken in te schenken.’ Nu is er echter geen hulp nodig van buiten. Met schokkerige handen brengt hij het theeglas naar zijn mond, om vervolgens nog even op zijn telefoon te kijken of zich al een oplossing heeft aangediend voor vanmiddag. Als uiteindelijk het bericht komt dat iemand Job naar de fysio kan brengen, verschijnt er een glimlach van oor tot oor op zijn gezicht. Terwijl hij weer een telefoontje pleegt om door te geven dat er geen hulp meer nodig is, komt er een daverende lach uit zijn mond. Het bezoek krijgt een high-five en even lijkt Job de gelukkigste man op aarde.
‘De beste hulpverlener weet een slecht humeur te verbergen’ Toch is de geboren Groninger vooral serieus vandaag en vertelt hij over wat hem allemaal dwars zit. Zoals gezegd is hij dagelijks bezig met alle veranderingen omtrent zijn pgb. Hij wordt er onrustig van en slaapt slecht. Daarnaast levert het hem spanning op, wat resulteert in nog meer spierspanning, waardoor hij meer medicijnen moet slikken. De transitie heeft al met al nog geen positieve gevolgen voor Job. Naast de onrust rondom het pgb, loopt het ook niet al te lekker tussen hem en enkele hulpverleners. ‘Zoals gezegd heb ik vanuit Fokus 28 hulpverleners. Met 25 kan ik prima door één deur, maar met drie botst het geregeld.’ Een gesprek tussen Job en de locatiemanager zal volgen en daar moet zelfs een mediator aan te pas komen. Volgens Job is er het één en ander voorgevallen: ‘Sommige hulpverleners komen gewoon chagrijnen bij mij. Ik heb zelfs meegemaakt dat ze zeggen dat ik dik ben en stink. En soms weigeren ze gewoon bepaalde dingen te doen, die wel tot hun takenpakket behoren.’ Al met al leeft Job door dit alles met veel spanning in zijn lijf. En, eerlijk is eerlijk: ‘Ik weet dat ik niet altijd de makkelijkste ben’. >> M
EDIZINE
| 13
‘Sociaal Wijkteam kan ik niks verwijten’
‘Bij al deze handelingen heeft hij hulp nodig’
>> Hij wil benadrukken dat hij wel tevreden is over alle andere begeleiders. Hoe dat komt, weet Job wel: ‘De beste hulpverlener weet een slecht humeur te verbergen’.
Verslaggever als mantelzorger
Om de spanning in zijn lijf wat te verminderen gaat Job, zolang iemand hem kan brengen, drie keer per week naar de fysiotherapeut. ‘Daar doe ik oefeningen die andere mensen doen als ze ‘s ochtends opstaan. Even rekken en strekken dus.’ Voordat hij de deur uitgaat, moet er echter nog wel wat gebeuren. En aangezien de verslaggever nu aanwezig is, mag hij de taak van de hulpverlener nu even invullen. Schoenen moeten worden gewisseld, voetondersteuningen moeten worden weggehaald tussen zijn tenen, een trainingsbroek moet de spijkerbroek vervangen en vlak voor vertrek moet Job uiteraard zijn jas aan. Bij al deze handelingen heeft hij hulp nodig. In zijn slaapkamer parkeert hij zijn rolstoel vlak naast een krukje: ‘Ga daar maar op zitten’, wijst hij de journalist zijn plek. ‘Dan mogen eerst mijn schoenen uit en mag je even die zwarte aandoen, die daar onder dat tafeltje.’ Als vervolgens de schoenen uit zijn en de broek gewisseld moet worden, moet Job half uit zijn rolstoel komen. Als de spijkerbroek met moeite uit is getrokken, staat Job even in zijn onderbroek in de kamer. Later op de dag grijpt hij dit moment aan om nogmaals uit te leggen waarom het soms botst met hulpverleners. ‘Als ondersteuner kom je soms heel dichtbij een cliënt, op heel intieme plekken. Daarom verwacht ik wel met respect behandeld te worden. Zonder wederzijds vertrouwen zijn dit lastige momenten.’
14 | M
EDIZINE
‘Zonder wederzijds vertrouwen zijn dit lastige momenten’ Vlak voor vertrek wordt Job nog in zijn jas gehesen om vervolgens geduwd te worden naar de fysio, aan de andere kant van het winkelcentrum. Onderweg blijkt de slechtziendheid van de 26-jarige. ‘Bij welke winkel we nu zijn? Nou, hier rechts zit een café, maar dat weet ik omdat ik daar wel eens geweest ben’, zegt hij terwijl we al twee winkels verderop zijn. ‘Ik zie geen gehelen. Die auto die daar staat zie ik wel, maar als je vraagt wat voor wagen het is, dan moet ik je het antwoord schuldig blijven.’ De rotonde, die vlak voor de fysiotherapeut overgestoken moet worden, is dan ook één van de belangrijkste redenen dat Job niet zelfstandig deze weg af kan leggen.
In de wachtkamer van Zorgpunt Zuid vertelt Job over iets dat hem, buiten de problemen rond de uitbetalingen, het declareren en enkele hulpverleners, erg bezighoudt. Over enkele weken zal zijn huidige indicatie namelijk aflopen en er is nog geen nieuwe gesteld. Zonder indicatie heeft hij geen recht op het pgb. Nieuw sinds 1 januari is dat het Sociaal Wijkteam (SWT) nu gedeeltelijk verantwoordelijk is voor het stellen van een ‘beschikking’, zoals ze het zelf noemen. Volgens Job krijgt hij van hen echter te horen dat ze niet precies weten hoe dat moet. ‘Je kan zoiets niet verwachten van mensen die dat nog nooit gedaan hebben. Ze zeggen ook tegen mij: Job, we willen je graag helpen, maar hebben geen idee hoe je een indicatie stelt.’ Volgens het SWT van ZwolleZuid hebben ze wel enige ervaring, maar het verhaal van Job kunnen ze grotendeels onderschrijven (zie kader). Toch wil Job hen niks verwijten. ‘Daar wil ik niet over mopperen, in Zwolle hebben we het goed voor elkaar. Het zijn aardige mensen en ze zijn erg behulpzaam.’
‘Ze hebben zoiets nog nooit gedaan’ Overigens verwacht Job dat hij door een nieuwe indicatie meer hulp zal krijgen. Ook niet verwonderlijk, aangezien zijn huidige indicatie al in 2010 gesteld werd. ‘Toen woonde ik nog in Emmen bij mijn ouders. Er is toen rekening
De aangepaste badkamer van Job
Sociaal Wijkteam Zwolle-Zuid: ‘We kenden opstartproblemen’ Het Sociaal Wijkteam van ZwolleZuid erkent dat er in het team mensen zitten die geen ervaring hebben met het stellen van een herindicatie. Teamleidster Karin Otten licht toe: ‘Als een medewerker minder ervaring heeft met dit soort zaken, dan kan diegene altijd een collega vragen om ondersteuning. Inwoners van Zuid zouden er dan ook zo min mogelijk last van moeten hebben.’ In het team van Zwolle-Zuid heeft driekwart van de medewerkers enige ervaring met het stellen van een indicatie volgens Otten. Daarnaast krijgen de medewerkers extra training voor dit onderdeel van hun gehouden met erg veel mantelzorg, terwijl ik dat, nu ik sinds 2011 op mezelf woon, nauwelijks heb’, zegt hij terwijl hij net wordt opgehaald door de fysiotherapeut.
‘Soms heb ik het idee dat ik begrip moet lospeuteren voor mijn situatie’ Na afloop van de sessie bij de fysiotherapeut zijn bij Job de spieren weer wat losser en vertelt hij over wat hem, buiten alle zorgen om het pgb, in het dagelijks leven bezig houdt. Zoals aan de cd-verzameling in zijn woonkamer al te zien was; Job is liefhebber van klassieke muziek. Af en toe staat hij in een platenzaak om klanten advies te geven of om nieuwe muziek te recenseren. Daarnaast is hij als vrijwilliger actief voor de Adventskerk in Zwolle-Zuid. ‘Ik zorg dat de diensten online zijn terug te luisteren en ik maak de mededelingen voor op de beamer. Ook heb ik weleens avonden Vorming en Toerusting begeleid, waarbij ik vertel over gelijkenissen tussen psalmen en klassieke muziek.’ Job is als vrijwilliger erg betrokken bij zijn kerk, maar hij zou ook graag betaald werk doen. Bij sollicitaties heeft hij echter het idee dat er vooral wordt gekeken naar wat hij níet kan. Dat hij maar twee ochtenden in de week kan werken, zal ook niet meehelpen. Toch wil hij dolgraag participeren in de samenleving. De
werk. De teamleidster geeft toe dat het in de eerste maanden van dit jaar niet helemaal volgens plan verliep: ‘Het is allemaal erg snel gegaan. Gemeenten beschikten pas laat over de juiste informatie, waardoor we met een achterstand begonnen. Inmiddels lopen we die aardig in en we hopen, en vinden, dat cliënten geen last mogen hebben van de opstartproblemen die we kenden.’ Om toch nog wat meer tijd te winnen zijn enkele huidige indicaties inmiddels ‘ongezien verlengd’. Pgbhouders als Job moeten het dus nog even doen met de indicatie die ze al hadden. ‘De beschikkingen die voor 1 mei aflopen zijn voor een
aantal weken verlengd. De einddatum ligt nu rond mei/juni. Hierdoor krijgen wij de tijd om op een goede en deskundige manier de herindicaties op te pakken. We zullen samen met de inwoners van Zuid bekijken welke ondersteuning gewenst is.’ In totaal moet het SWT van ZwolleZuid, dat bestaat uit negentien medewerkers, bij negenhonderd pgb-houders een herindicatie stellen.
samenleving waarin het volgens Job nog weleens ontbreekt aan respect voor mensen als hij. ‘Soms heb ik het idee dat ik begrip moet lospeuteren voor mijn situatie. Maar ik heb er echt niet voor gekozen hoor, om afhankelijk te zijn van anderen.’
woede en teleurstelling overheersen bij hem. ‘Er moet echt iets gebeuren. Alle veranderingen zijn veel te snel doorgevoerd.’ Om daar met stemverheffing aan toe te voegen dat er voor zo’n ingreep ‘minimaal vier jaar nodig is!’. En hoewel daar zeker wat voor te zeggen valt, zal Job het toch moeten doen met de situatie zoals die nu is. Al gloort er een piepklein beetje hoop, als bij thuiskomst de mailbox wordt geopend. CDA-kamerlid Mona Keijzer reageert met de belofte dat ze staatssecretaris Van Rijn op de huid zal blijven zitten rondom dit onderwerp. Het is als een streepje licht in een voor de rest gitzwarte tunnel.
Hoopgevend bericht
Job kan zich er druk om maken, het gebrek aan begrip voor zijn positie. Toch zit zijn hoofd nu voller met al het gedoe rondom zijn pgb. Grappend zegt hij nog dat hij vandaag geld heeft bespaard: ‘Dankzij jullie aanwezigheid hoefde er geen hulpverlener mee naar de fysio’. Toch is het Job daar niet om te doen; hij wil zijn verhaal vertellen. De gevoelens onmacht,
Column over het bezoek aan Job staat op pag. 38
Als liefhebber van klassieke muziek heeft Job veel cd’s verzameld
M
EDIZINE
| 15
Drie op een rij Leonie (19), Saskia (18) en Celine (18) zijn drie studenten die ervaring hebben met een stage in de zorg. Medizine liep een dagje met hen mee en sprak met ze over hun stage en de veranderingen in de zorg. ANNEMIEK HUMMELINK
Voorstelrondje… Wat voor opleiding doe je en waar loop je stage? Leonie: ‘Ik zit in het eerste jaar SPH op Windesheim. Op de woensdagmiddag loop ik stage bij To-B, een jongerencentrum in Noordwolde.’ Saskia: ‘Ik leer voor persoonlijk begeleider in de gehandicaptenzorg; dit is niveau vier op het mbo. Ik loop stage bij een kinderdagcentrum in Leeuwarden voor kinderen met een ernstige beperking.’ Celine: ‘Ik doe de opleiding Sociaal Agogisch Werk (SAW), niveau drie. Ik loop momenteel geen stage, maar ik heb stage gelopen in verzorgingstehuis de Menning in Wilhelminaoord en het Thomashuis in Noordwolde. Dit is een huis voor verstandelijk gehandicapten.’ Kun je beschrijven hoe een stagedag van jou eruit ziet? Leonie: ‘Op de woensdagmiddag komen er kinderen van negen tot en met twaalf jaar oud om te spelen in het jongerencentrum. Ze kunnen van alles doen: poolen, tafeltennissen, darten, wiiën en spelletjes. De meeste kinderen gaan aan de slag en het is mijn taak om ze in de gaten houden. Ze mogen geen ruzie krijgen en geen dingen kapot maken. Als een kind alleen is, kan ik daar een activiteit mee doen. Als alles goed gaat, maak ik op het kantoor posters en flyers voor de activiteiten die we bedacht hebben voor de aankomende weken. Om half vier sluit het jongeren16 | M
EDIZINE
centrum en dan bespreek ik de middag met mijn stagebegeleider, een medewerker en nog een stagiaire. Ook op dit moment bedenken we activiteiten voor de aankomende weken. Vervolgens gaan we rond een uurtje of half vijf naar huis.’ Saskia: ‘Rond half negen moet ik aanwezig zijn bij het kinderdagcentrum en dan maken we alles klaar. We halen eten, zetten de tafels klaar en verspreiden wat speelgoed voor de kinderen. Rond een uur of negen arriveren de eerste kinderen en mogen ze spelen. Vervolgens gaan we in de kring zitten en kiezen we het hulpje van de dag. We bespreken de planning van de dag, zingen liedjes en eten een stuk fruit. Daarna gaan de kinderen aan de slag met een werkje of lekker buiten spelen. Het werken aan tafel duurt niet heel lang, omdat hun concentratieboog erg kort is. Vervolgens gaan er een paar kinderen naar bed en mag de rest lekker tv kijken. Als begeleiders rapporteren we alles in de communicatieschriftjes.’ Celine: ‘In een verzorgingstehuis merk je dat er structuur en tijdsdruk is door de dag heen, bijvoorbeeld met het in en uit bed helpen van cliënten. Dit zijn nou eenmaal de belang-
rijkste taken, naast het wassen en douchen. Het Thomashuis is een kleine woonvorm met maximaal acht bewoners; geen grote instelling dus. Het geeft je een thuisgevoel en de bewoners gaan overdag gewoon naar hun werk. Hier is geen tijdsdruk, maar wel structuur, zoals het helpen met douchen en eten. We helpen de bewoners bijvoorbeeld ook met knutselen, boekjes lezen of sjoelen. Aan het eind van de dag leggen we ze op bed en helpen ze met het tandenpoetsen en omkleden.’
‘Voor mijn gevoel verbetert het mijn communicatievaardigheden’ Op wat voor manier helpt deze stage je bij jouw toekomst? Leonie: ‘Het helpt me nog niet echt in het werkveld qua hulpverlening, maar op deze manier kan ik wel goed kennismaken met de doelgroep en me beter oriënteren op mijn minorkeuze (Jeugd en Gezin, Psychiatrie en Verslaving of Gehandicaptenzorg). Deze moet ik volgend jaar maken, dus dan ben ik hier vast een beetje op voorbereid. Dat is wel fijn.’ Saskia: ‘Ik krijg zo een goed
beeld van een doelgroep. Ik leer omgaan met verschillende situaties en voor mijn gevoel verbetert het mijn communicatievaardigheden.’ Celine: Door deze stage doe ik veel ervaring op en ik leer hoe ik op bepaalde situaties moet reageren. Je leert met de doelgroep omgaan en hoe je de theorie, die je op school leert, toepast op een cliënt. Het is echt heel erg leerzaam!’ Wat was tot nu toe het leukste dat je hebt meegemaakt op je stage? Leonie: ‘Rond de Sinterklaastijd hebben we met de kinderen pepernoten gebakken. Alle kinderen vonden dat ‘vet cool’, omdat ze thuis nooit mochten bakken. Zo konden we dus iets bieden wat ze allemaal erg leuk vinden en thuis niet snel zouden doen.’ Saskia: ‘Ik loop nu voor de vierde week stage, dus ik heb nog lang niet alles meegemaakt. Hoe de kinderen reageren op mij, vind ik echter al heel leuk. Bij sommigen zie je nu ook al vooruitgang in hun ontwikkeling en dat is heel interessant om te zien.’ Celine: ‘Een ‘leukste’ moment heb ik niet, maar de momenten waarop ik de dag van een bewoner goed maak of ik ze een glimlach op hun gezicht bezorg, doen mij erg goed. Daar doe ik het voor! En het maakt mijn dag ook weer goed.’
‘Alle kinderen vonden dat vet cool‘
mijn vragen. Toch heeft hij op de een of andere manier moeite om contact te leggen met zijn leeftijdsgenoten. Hij heeft mij geïnspireerd, omdat ik hem graag wilde leren en het probleem wilde oplossen.’ Saskia: ‘Ik weet niet of het echt inspirerend is, maar de kinderen in mijn groep zijn erg jong, dus er wordt nog veel onderzocht en bij sommige is dat wel heel interessant.’ Celine: ‘Zeker, ik vind het altijd mooi om te zien met hoeveel passie iemand zijn werk doet. Ook heb ik cliënten gehad die mij geïnspireerd hebben. Die zijn dan altijd zo positief of lachen altijd; dat zijn hele mooie eigenschappen die wij af en toe vergeten. Ze hebben me dus ook wel aan het denken gezet en daardoor geniet nu veel meer van de kleine dingen.’
Heb je al een bijzonder inspiratiemomentje gehad op je stageplek? Leonie: ‘Er was een jongen die erg op zichzelf was, veel rondliep en zachtjes met de liedjes meezong. Hij maakte moeilijk contact met de andere kinderen, maar je zag aan hem dat hij wel mee wilde spelen. Hij was heel onrustig als hij bij andere activiteiten keek. Zijn moeder vertelde dat hij Attention Deficit Disorder (ADD) heeft, een Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Ik heb daarom geprobeerd contact met hem te zoeken. Dit lukte, want hij reageerde gewoon op
Heb je op je stageplek wat gemerkt van de veranderingen in de zorg? Leonie: ‘Het centrum hoeft niet te sluiten, want wij kregen altijd al een budget van de gemeente. Het is nu wel zo dat er eerst een beetje budget was voor activiteiten en nu niet meer. Dus als we een iets grotere activiteit hebben, moeten we wel entreegeld vragen.’ Saskia: ‘De organisatie en de locate hebben er wel wat van gemerkt. Er waren keukenhulpen, maar dat kon niet meer uit. De meeste personen werken er gewoon nog, maar de groepen zijn
wel erg veranderd qua indeling.’ Celine: ‘In mijn laatste weken stage bij de Menning waren ze al druk bezig met hoe ze bepaalde dingen gingen veranderen. Laatst heb ik contact met ze opgenomen, omdat ik benieuwd was hoe dat was gegaan. Zij vertelden mij dat mensen niet zomaar meer een verzorgingstehuis in komen en op de afdelingen is het zwaarder geworden. De bewoners hebben meer zorg nodig, maar er is minder personeel. In het Thomashuis heb ik weinig van de veranderingen gemerkt.’
‘Ik zie nog wel waar ik strand’ En tot slot…. Waar zie jij jezelf in de toekomst? Leonie: ‘Ik zou graag willen werken bij een begeleid wonen instelling voor jongeren met iets van ASS zoals de Lindeboom in Zandhuizen.’ Saskia: ‘Ik wil eerst nog graag doorleren, welke opleiding weet ik nog niet. Of SPH of pedagogiek. Maar misschien wil ik wel docent worden voor de opleiding die ik nu doe, haha. Ik zie nog wel waar ik strand.’ Celine: ‘Ik heb een lange weg belopen en veel stages gehad voor ik dit wist. Door de stage ben ik er achter gekomen dat mijn passie bij gehandicapten en ontwikkelingswerk ligt. Ik hoop in de toekomst dit te kunnen combineren. Gehandicapten begeleiden in Oeganda lijkt mij heel vet.’ M
EDIZINE
| 17
Geld verdelen onder mensen die zorg nodig hebben. Vanaf januari van dit jaar staan de gemeenten voor deze taak. Marjet Woldhuis is gemeenteraadslid voor de Stadspartij in Groningen én verpleegkundige. Zij ziet de nieuwe taak als een uitdaging. ‘Dit is een kans om de zorg dichter bij de mensen te brengen.’
Wie is Marjet Woldhuis? Verpleegkundige Marjet Woldhuis (24) kwam twee jaar geleden bij toeval in de politiek. ‘Ik werd gevraagd voor de Stadspartij omdat ze een vrouw op de lijst wilden.’ Nu is Woldhuis gemeenteraadslid en daarnaast is ze ook jeugdverpleegkundige bij de GGD in Assen.
SEBASTIAAN RODENHUIS
Overname
‘Toen ik hoorde dat de gemeentes vanaf dit jaar een groot deel van de zorg op zich zouden nemen, reageerde ik positief. De meeste mensen die ik sprak vonden het geen goede zet. Maar door mijn werk in de zorg merk ik dat deze transitie juist wél nodig is’, zegt Woldhuis. Het grootste probleem vindt ze de bureaucratie. ‘De afstand tussen de bestuurders en ontvangers van de zorg is te groot.’
‘De echte veranderingen moeten nog komen ’ Woldhuis merkt wel dat zij binnen de raad degene is met de meeste kennis over de zorg. ‘Toen we het nieuws net te horen kregen, kwamen veel raadsleden op me af met vragen. Natuurlijk waren er ook een aantal die de transitie vooraf niet zagen zitten. Ook de voorlichting van de gemeente werkte niet altijd mee’, volgens Woldhuis. ‘Ik heb ontelbaar veel bijeenkomsten, voorlichtingsavonden en cursussen bijgewoond en wat opviel was dat veel over hetzelfde ging. Dit had naar mijn idee beter gekund. Verder merk ik dat veel gemeenten nog niet echt bezig zijn met de overgang. Ze hebben puur het oude systeem overgenomen van de vorige partij. In feite hebben ze alleen de bankrekeningen waarvan de zorg betaald moet worden aangepast. De echte veranderingen moeten nog komen.’’
De echte verandering moet nog komen
De eerste aanpassingen zijn volgens Woldhuis nu duidelijk te zien in de huishoudelijke hulp. De ene gemeente schaft het af terwijl de andere gemeente op dezelfde voet verder gaat. ‘Op deze manier kan je rare situaties krijgen. Ik weet zeker dat er hulpbehoevenden gaan verhuizen omdat ze in hun eigen gemeente geen huishoudelijke hulp meer kunnen krijgen, terwijl dat in de
18 | M
EDIZINE
‘De veranderingen in de zorg zijn een goede zaak’ gemeente naast hen wel wordt geleverd.’ Ook zijn er problemen rondom het persoonsgebonden budget. Je ziet dat de bedragen die worden aangevraagd veel lager zijn dan voorheen. Ik ken een geval waarbij iemand in januari van dit jaar 8.000 euro aanvroeg, terwijl dat vorig jaar ongeveer 50.000 euro was. Ik vraag me dan af: waar is dat geld vorig jaar gebleven?
‘Voorheen leefde iedereen in de zorg op een eilandje’ Nieuwe manier van denken
Omdat 2015 het zogenaamde ‘transitiejaar’ is, zullen er nog meer verande-
ringen aan komen. Woldhuis denkt dat er beter samengewerkt moet worden. ‘Voorheen leefde iedereen in de zorg op een eilandje. Door de transitie verplicht je de gemeenten om anders naar de zorg te kijken en moeten ze drie keer nadenken, voordat ze hun geld besteden. Ik merk ook bij de GGD dat er veel verschillende technische systemen zijn. Ik denk dan: waarom niet één overkoepelend systeem? Dat lijkt me veel overzichtelijker.’ Ondanks alle onrust die door de transitie is ontstaan, kijkt Marjet Woldhuis positief naar de toekomst. ‘Alhoewel het nog wel even kan gaan duren, moet er veel doelgerichter en persoonlijker gewerkt gaan worden. De gemeentes staan nu voor de taak om dit soepel te laten verlopen. Ik ga er in ieder geval alles aan doen!
Geen zorgen… …alle ingewikkelde woorden, afkortingen en begrippen die te maken hebben met de veranderingen in de zorg vind je hieronder. Ambulante begeleiding = Iemand die bij de cliënt thuis of op zijn of haar werk begeleiding geeft. Beschikking = Dit is een brief van de gemeente waarin staat welke ondersteuning en hulpmiddelen cliënten krijgt en voor hoeveel uur. Centraal Administratiekantoor (CAK) = Een kantoor dat de eigen bijdrage voor mensen berekent en regelt. Centrum Indicatiesteling Zorg (CIZ) = Dit is een organisatie die vast stelt of cliënten zorg kunnen krijgen uit de Wlz Cliëntondersteuner = Iemand die cliënten helpt bij het gesprek met de gemeente. Bijvoorbeeld een familielid of iemand van MEE (organisatie voor cliënten). Dagbesteding: Het uitvoeren van activiteiten in een zorginstelling onder begeleiding van verzorgenden. Denk hierbij aan fysiotherapie en verschillende spelletjes. Indicatie = Dit is een bewijs dat de cliënt recht heeft op bepaalde zorg en ondersteuning. Het CIZ zegt welke zorg hij of zij krijgt. Jeugdwet = Deze wet regelt de zorg en hulpverlening voor jongeren. Mantelzorgers = Familieleden of bekenden die de cliënt ondersteunen. Participatiewet = Deze wet zorgt er voor dat mensen met een beperking die kunnen werken ook gaan werken. En dat zij hiermee een (deel van hun) salaris verdienen. Persoonsgebonden budget (PGB) = De cliënt zelf of diens ouders/ verzorgers krijgen een bedrag. Hiermee regelen de cliënten de zorg en ondersteuning. De Sociale Verzekeringsbank krijgt het geld en betaalt de rekeningen.
Wajong = Uitkering voor mensen tussen de 18 en 65 jaar die door hun beperking niet - of voor een deel niet - kunnen werken. Zij hebben hun beperking sinds hun geboorte of vóór hun 18e jaar. Wet langdurige zorg (Wlz) = De wet die regelt dat mensen die altijd en overal zorg en ondersteuning nodig hebben, deze ook krijgen. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) = Een wet die er voor zorgt dat de cliënt zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen. De gemeente regelt zorg, ondersteuning en begeleiding. Wet sociale werkvoorziening (Wsw) = Een wet die beschut werk regelt voor mensen die door hun beperking aangepast werk nodig hebben met begeleiding. Wet werk en bijstand (Wwb) = Een wet die een uitkering regelt voor mensen die niet genoeg geld verdienen om van te kunnen leven. Wmo-loket = Een plek bij de gemeente waar cliënten terecht kunt met vragen over voorzieningen, hulp, ondersteuning en begeleiding. Zorgarrangement = Dit is een pakket met zorg en ondersteuning. Hierin staat hoe de zorgaanbieder de zorg voor de cliënt gaat regelen. Zorgprofiel = Hierin staat de soort zorg én de hoeveelheid zorg die iemand nodig heeft. Het CIZ kiest een zorgprofiel dat bij de cliënt past. Zorgverzekeringswet = Deze wet regelt dat iedereen die in Nederland woont een basis-zorg-verzekering neemt. Zorgzwaartepakket (ZZP) = Hierin staat welke zorg cliënten nodig hebben en hoeveel uren zorg ze nodig hebt. Het ZZP is bedoeld voor mensen die 24 uur per dag zorg nodig hebben.
Quotumwet = Afspraken tussen werkgevers en de overheid over extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Respijtzorg = Soms hebben familieleden of bekenden die cliënten ondersteunen (mantelzorgers) even tijd voor zichzelf nodig. Dan nemen andere mensen de zorg voor hen even van hen over. Dit noem je respijtzorg. Sociale Verzekeringsbank (SVB) = Een organisatie die de rekeningen betaalt van het PGB. Sociale wijkteams of kernteams = Een groep mensen in de wijk die veel weten over mensen met een beperking en over wat er in de wijk gebeurt. Deze mensen kunnen je helpen als je vragen hebt over ondersteuning.
M
EDIZINE
| 19
Veranderingen in de zorg op
wat ver
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt Wet langdurige zorg
Sommige mensen hebben 24 uur per dag zorg en ondersteuning nodig. Vorig jaar vielen deze zorgbehoevenden onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Sinds januari wordt de zorg en ondersteuning betaald vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Deze wet zorgt voor mensen die veel begeleiding en zorg nodig hebben. Hoe gaat deze wet in zijn werk? 1 Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) stelt vast of jij zorg kunt krijgen uit de WLZ. Samen met een familielid of begeleider heb je met hen een gesprek waarin wordt gekeken wat voor zorg jou geleverd kan worden; 2 Het CIZ kijkt binnen welk zorgprofiel je past. Aan de hand hiervan krijg je een indicatie: het bewijs dat je recht hebt op zorg uit de WLZ. 3 Aan de hand van je zorgprofiel stel je een zorgplan op waarin beschreven staat welke ondersteuning je wenst en nodig hebt. Dit bespreek je één keer per jaar. 4 Tot slot stelt men een zorgarrangement op. Hierin staat onder andere beschreven hoe je verblijf in een instelling wordt geregeld, hoeveel begeleiding je krijgt en hoe het vervoer van en naar je dagbesteding invulling krijgt.
Nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Deze wet maakt het mogelijk voor mensen om zelfstandig te blijven wonen. Binnen deze kaders wordt onder andere huishoudelijke hulp en ondersteuning geregeld. Er geldt een leeftijdsgrens van achttien jaar. Vanaf 1 januari van dit jaar is er een nieuwe WMO en deze valt onder de gemeente, voorheen was dit de overheid. Hiernaast wordt beschreven hoe dit in zijn werk gaat. 1 Als je thuis ondersteuning en/of zorg nodig hebt, kan je een gesprek aanvragen bij de gemeente waarin wordt gekeken wat je nodig hebt. Dit worden de ‘keukentafelgesprekken’ genoemd. 2 Er wordt gekeken welke voorzieningen op jou van toepassing zijn. Dit zijn zowel
algemene (buurthuizen, boodschappenservice), collectieve voorzieningen (regiotaxi) als maatwerkvoorzieningen. Het laatstgenoemde geldt voor jou als individu en wordt op maat gemaakt.
20 | M
3 Daarnaast wordt er besproken hoeveel persoonsgebonden budget (pgb) je kunt krijgen om de zorg te kunnen betalen en of dat genoeg zal zijn. Ook wordt er meer een beroep gedaan op mantelzorgers: mensen uit je omgeving die je kunnen ondersteunen. In het gesprek komt naar voren of mantelzorg op jou van toepassing is. EDIZINE
een rij:
randert er voor mij? Nieuwe Jeugdwet voor kinderen jonger dan achttien jaar Sinds januari is er een nieuwe Jeugdwet. Waar de jeugdzorg – vanaf nu jeugdhulp genaamd – eerst onder de overheid viel regelt de gemeente de zaken vanaf heden. Dit moeten zij combineren met de nieuwe WMO en de Participatiewet. Kinderen jonger dan achttien jaar kunnen hulp en ondersteuning vangen vanuit de Jeugdwet. Wat houdt deze wet in? 1 Alle kinderen van 0 tot 18 jaar vallen onder de Jeugdwet. Dit zijn kinderen die tijdelijk of langer ondersteuning nodig hebben bij het opgroeien. Het kan ook gaan om kinderen met een (licht) verstandelijke beperking. Wanneer je als kind (zeer) ernstige verstandelijke of meervoudige beperkingen hebt val je onder de Wet Langdurige Zorg (WLZ). 2 De Jeugdwet regelt onder andere begeleiding, verblijf in een instelling en behandelingen. Kinderen hebben vaak meerdere vormen van ondersteuning nodig. 3 Veel gemeentes stellen wijk- of jeugdteams op die ze zelf betalen. Deze zijn er om de problemen bij de jeugd in de wijk op tijd kenbaar te maken en ze gaan met kinderen en gezinnen in gesprek. De mensen in deze teams zijn deskundigen. Mocht het nodig zijn dan sturen zij hen door specialistische hulp en ondersteuning.
Afbeeldingen van ‘De ruime ontwerpers’
Wajong, Wet werk en bijstand en Wet sociale werkvoorziening vormen samen de Participatiewet De Participatiewet is een samenvoeging van de Wajong, Wet werk en bijstand en de Wet werkvoorziening. Met deze wet wil de regering mensen met een beperking de mogelijkheid geven om deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Sinds januari valt dit onder de vlag van de gemeente. Aanvragen van ondersteuning kan op drie manieren. 1 Voorheen had je recht op een Wajong-uitkering als je gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt was. Sinds januari kom je hier alleen in aanmerking als je volledig arbeidsongeschikt bent. Je ontvangt dan 75% van het minimumloon: 930 euro netto per maand. 2 De Wet sociale werkvoorziening zorgt ervoor dat mensen op een veilige plek kunnen werken met begeleiding. Als je voor 31 december een aanvraag hebt gedaan om begeleid te kunnen werken vervalt dit. Ben je op deze datum reeds werkzaam bij zo’n werkplaats dan behoud je je baan. Er komen geen nieuwe banen meer bij en uiteindelijk zullen er minder mensen in de werkplaats gaan werken. 3 Als mensen niet genoeg verdienen om van te leven, kunnen ze aanspraak doen op de Wet werk en bijstand. Zij zullen een bijstandsuitkering ontvangen, maar zijn wel verplicht om werk te zoeken. Samen met de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) valt deze wet sinds 1 januari onder Participatiewet; de tegoeden worden samengevoegd.
M
EDIZINE
| 21
Een wandeling naar een nieuw perspectief Het kraken van de takken is goed hoorbaar wanneer begeleider Steven Bontius en zijn drie cliënten, Erik, Catrinus en David, er overheen lopen. Wilde takken worden voortgeduwd en slaan direct daarna terug. Het levert schrammen en plekken op. Eigenlijk is wandelen niet de taak van de pas 25-jarige Steven, maar hij vindt het heerlijk om door het wild te lopen en denkt dat het goed is voor de jongens die het stempeltje ‘contactgestoord’ dragen. NATHAN SPREY
P
as zeven weken is Steven in dienst als maatschappelijk werker in het gebiedsteam Hallum, een kleine gemeente in Noord-Friesland, waar hij voor tien- tot vijftiend duizend mensen nu verantwoordelijk is. Hij biedt hulp en denkt iedereen te kunnen helpen, ook deze jongens die veel moeite hebben met contact leggen. ‘Wij vervangen dure specialisten en maken de zorg laagdrempeliger. Inwoners kunnen vragen wat ze nodig hebben en dan schatten wij in of we die hulp kunnen bieden. Zo niet, dan verwijzen we ze alsnog door naar specialisten. Deze gasten willen graag wandelen, dan ga ik dat regelen.’ Steven werkt met ouderen en mindervaliden, maar dus ook met leeftijdsgenoten. Hij ervaart de veranderingen in de zorg als positief, maar ziet veel
verbeterpunten: ‘Op dit moment heb ik een kantoor in Damwoude, dat ligt niet in mijn gebied. Veel liever zou ik een klein kantoortje hebben binnen de gemeente, waardoor je veel meer tussen de mensen staat. Dan ben ik altijd bereikbaar en kan ik ook meerdere mensen tegelijk uitnodigen, waardoor iedereen in contact met elkaar komt.’
Vicieuze cirkel
Klapperende tanden en rode handen zijn het gevolg van de gure wind die door het bos waait; het houdt de jongens niet tegen om door te wandelen. De voorzichtige lach op de gezichten neemt met de kilometer toe en ze krijgen bovendien veel meer kleur in hun gezicht. Normaal gesproken zitten
‘Omgaan met dieren is makkelijker dan met mensen voor mij’ ‘Voor mij is het makkelijker om met dieren contact te maken’, vertelt Erik na de wandeltocht. ‘Vroeger sprak ik op school eigenlijk nooit met iemand, maar thuis kon ik uren gesprekken voeren met mijn parkiet. Dieren hebben geen oordeel over iemand, terwijl mensen dat wel hebben.’
22 | M
EDIZINE
‘Thuis heb ik helaas geen hond meer. Mijn labrador is twee jaar geleden overleden en ik wilde even geen nieuwe hond. Desalniettemin kan ik altijd heel goed omgaan met honden en vind ik het geweldige beesten. Ik ga liever een middag naar het asiel dan naar een verjaardag.’
deze jongens doelloos thuis, hebben ze geen dagbesteding en staan ze bij de gemeente bekend als contactgestoord. Doordat ze weinig sociale relaties hebben, wordt contact maken steeds moeilijker. ‘Het is een soort vicieuze cirkel’, analyseert Steven. ‘Door gesprekken tijdens deze wandeling hoop ik ze bij te brengen dat de wereld buiten niet eng is. Zo krijgen ze wat meer sociaal kapitaal en hoop ik die cirkel te doorbreken.’ Het wandelen met cliënten staat niet op zijn takenlijstje, maar in zijn vrije tijd wil hij deze jongens ook helpen. ‘Als ze meer sociale contacten krijgen, ontwikkelen ze meer sociale vaardigheden en komen ze wellicht ergens aan het werk. Onderaan de ladder weliswaar, maar ze kunnen altijd doorgroeien.’
‘Een groetende passant wordt niet eens aangekeken’ De hond als voorbeeld
Nadat we ons door de nauwe bosjes hebben gewurmd, komen we op een open veldje. Onze sjaals waaien in onze gezichten en ons haar wordt helemaal achterover gedrukt. Uit de verte komt op volle snelheid een hond aangerend, zijn baasje is in geen velden of wegen te bekennen. Erik, de oudste van de jongens, begroet de hond vol enthousiasme. Ook de andere twee lopen naar de hond. Speels en totaal zonder angst gaan ze met hem om. Uitgebreid wordt de hond geaaid en ‘braaf’ en ‘lief beestje’ genoemd. De kwispelende viervoeter begroet het enthousiasme met een paar ferme likken en springt tegen de jongens op. Als het gaat regenen zijn we nog niet halverwege. Onze jassen worden zwaarder en het haar van de jongens plakt als nat gras onder een voetbalschoen aan het voorhoofd. David raakt door de regen achterop en zijn schouders gaan hangen. Net was hij nog vol energie met een hond aan het spelen, maar met deze regen had hij geen rekening gehouden. Hij trekt zijn jas uit en houdt hem boven het hoofd. Stilletjes en langzaam loopt hij achteraan in de groep.
Door een zee van dorre bladeren lopen we verder. Steven had qua leeftijd vrienden kunnen zijn met
David, Catrinus en Erik. In praktijk heeft hij een HBO-diploma Maatschappelijk Werker en een baan, en de andere jongens hebben geen van beide. De vraag is of ze ooit op eigen benen kunnen staan. ‘Ze hebben een flinke achterstand opgelopen. Dan kun je ze wel naar een psycholoog sturen, maar daar hebben ze niet veel aan. Ze hebben moeite met contact maken en fatsoenlijk functioneren, juist door actief te worden in de maatschappij kan dit beter worden. Als dat eenmaal beter gaat, dan kunnen ze uiteindelijk zelfstandig leven.’ Uitgeput
We zijn nog niet aan het einde gekomen als Catrinus op een bankje gaat zitten. De regen heeft de weg door de bladeren zwaarder gemaakt. Voor een gezonde en fitte jongeman zou het geen moeite zijn om de route uit te lopen, voor hem wel. Volgens Steven een gevolg van niet sporten en vaak eenzaam op een kamertje zitten. ‘Het is voor hun fysiek belangrijk dat ze op termijn gaan sporten. Ook is dat een sociaal contact waaruit je een netwerk kan opbouwen,’ weet Steven. Na een klein kwartier rusten vervolgen we onze tocht. Steven gidst de jongens door het bos. Hier en daar vertelt hij iets, waarbij hij vooral inspeelt op interactie. Zowel tussen de jongens en hemzelf, als onderlinge communicatie. Luisteren, reageren en communiceren. Ze voelen zich duidelijk vertrouwd bij Steven, want er wordt trouw gereageerd terwijl een groetende wandelaar
Wat kan een gebiedsteam betekenen voor mij? Een gebiedsteam is een team dat ondersteuning biedt aan bijvoorbeeld ouderen, mindervaliden en andere inwoners. In een gebiedsteam tref je bijvoorbeeld een psychiatrie specialist, een jongerenwerker, iemand van jeugdzorg en een verslavingsdeskundige. Voordat je naar de huisarts gaat kun je bijvoorbeeld bij hen terecht; de leden van het gebiedsteam staan in contact met de huisarts. Ook bij zwaardere problemen of hulp kun je terecht bij het team, zij staan in contact met jeugdzorg, reclassering en crisisopvang. Het is dus zorg om indien nodig contact op te nemen met je gebiedsteam. niet eens wordt aangekeken. Volgens Steven moeten ze dat leren. Hij wil dat de volgende stap een wandeling is in een park met wat meer mensen en daarna de stap zetten richting de stad. In de laatste meters in het bos vertelt Steven nog iets over de trompetboom die we passeren. ‘Ook wel ‘Catalpa’ genoemd. Het is een boom die zijn zieke of dode takken afstoot. Gelukkig doet de Nederlandse maatschappij dat niet. Zieke mensen of jongens met een flinke achterstand bieden we hulp in plaats van ze af te stoten. Zorg op gemeenteniveau is zo gek nog niet, althans in bepaalde gevallen. Hopelijk kunnen de rotte takken weer aangroeien tot volwaardige bloeiende takken in een rijke boom.’
SCHEMATISCH OVERZICHT VAN DE POSITIE VAN HET WIJKTEAM
M
EDIZINE
| 23
‘Het is wennen voor beide Verzorgende Linda Verzorgende zijn in een woon-wijkcentrum waar vooral ouderen wonen is niet eenvoudig. Zeker niet in deze tijd van veranderingen en transities van de zorg. Het is zoeken naar een balans van wat bewoners verlangen en wat er van hogere hand verwacht wordt. Linda Fik werkt al jaren in de zorg en ziet de invloed van de veranderingen: ‘Ik heb wel eens het idee dat Den Haag niet helemaal begrijpt wat wij aan het doen zijn’. ROY SCHUTTE
Veranderingen in de zorg is een hot item, wat merk je ervan hier in het Tonckenshuys?
‘Op dit moment niet zo heel veel meer. Toen vorig jaar de plannen voor de veranderingen bekend werden, hebben wij ze hier meteen ingevoerd. Er ontstond een begrotingstekort en alle tijdelijke contracten werden beëindigd. Daarnaast moesten mensen in vaste dienst naar een andere zorglocatie. Dat hakte er toen wel in, want het zijn toch mensen met wie je graag samenwerkt. In het nieuws zie je overal ellende, bij ons is het nu heel rustig. Wij waren de problemen eigenlijk voor, dat was toen heftig, maar nu hebben we er veel voordeel van.’
Hoe hebben de bewoners dit ervaren?
‘Voor hen was het ook heel heftig. Bewoners waren verdrietig dat ze sommige verzorgenden niet meer zagen. Je bouwt natuurlijk wel een echte band. Eén collega werkte hier vier dagen in de week en die is vertrokken. Een bewoner ziet zo’n verzorgende dan heel vaak. Als je er dan een goede band mee opbouwt is het natuurlijk niet leuk als zo iemand weggaat.’
24 | M
EDIZINE
Linda tussen twee bewoonsters in
Hebben de veranderingen invloed op jouw band met bewoners?
‘Ja, ouderen blijven nu veel langer thuis wonen. Het is gecompliceerder als er iemand binnenkomt. Eerder groeide je samen met een bewoner
mee in het zorgproces. Het ging geleidelijk. Tegenwoordig moet je eigenlijk ontdekken wat iemand allemaal mankeert. Iemand komt uit een thuissituatie waarbij de thuiszorg precies weet wat diegene nodig heeft. Je kan dat nooit op dezelfde manier doen,
Over Linda
Linda Fik werkt bijna zeven jaar in het Tonckenshuys in Zuidwolde. Inmiddels is ze vijf jaar eerste verantwoordelijke. Dat betekent dat ze leiding geeft aan een team van verzorgenden waar ze zelf ook deel van uit maakt.
dat ze de zorg in wil. Aanvankelijk dacht ze dat dat in het ziekenhuis zou zijn. Per toeval kwam ze in de ouderenzorg terecht. Tijdens een vakantiebaantje kwam ze erachter dat het werken met ouderen haar goed beviel. Linda: ‘Hier ligt mijn hart’.
Toeval Al op haar twaalfde weet Linda
Lees op pagina 30 het verhaal over Xboxende bewoners in het Tonckenshuys.
kanten’ Fik over veranderingen en de band met bewoners
hoe graag je dat ook wil. Die eerste periode is vaak stressvol, het is wennen voor beide kanten. Dat maakt het lastiger om een band op te bouwen.’
tuurlijk kun je af en toe wel iets hebben dat in je hoofd blijft zitten. Maar het is wel de bedoeling dat wanneer je hier de deur uit loopt je niet meer met je werk bezig bent.’
‘Bewoners waren verdrietig dat ze sommige verzorgenden niet meer zagen’
Als je veel met ouderen werkt zullen er mensen met wie je werkt overlijden, de mensen met wie je een goede band hebt.
Je hebt constant te maken met andermans problemen en je moet soms slecht nieuws vertellen. Hoe zwaar is dat?
‘Dat valt wel mee. Het moet in je aard zitten om je daar voor te kunnen afsluiten. Je hebt wel een team om je heen nodig zodat je dingen van je af kan kletsen. Op kantoor kunnen wij dan best confronterende dingen zeggen tegen elkaar. Dat is een stukje verwerking, dan ben je het kwijt. Na-
‘Het is nooit leuk als er iemand overlijdt. Je gevoel is echter wel heel verschillend per persoon. Met de één heb je gewoon een sterkere band dan met de ander. Door je erva ring leer je wel dingen. Toen ik net begon met werken in de zorg was ik echt verdrietig als een bewoner met wie ik een sterke band had kwam te overlijden. Je leert dan toch om wat afstand te bewaren. Toch kan ik niet zeggen dat ik mensen anders ben gaan benaderen. Soms heb je gewoon een klik met iemand. Ik denk
‘Ik breek in’
Op het kantoortje heeft Linda een A4’tje opgehangen met de vraag: ‘Woont mijn moeder bij jouw op je werk? of werk jij bij mijn moeder thuis? ’ Voor haarzelf is het duidelijk dat zij werkt bij iemand thuis. ‘Als ik bij iemand de deur open doe dan ben ik daar te gast,’ zegt ze. ‘Het eerste wat ik ’s ochtends doe als ik binnenkom is vragen of ik het licht aan mag doen. Het is hun huis en ik breek daar in. Op een gegeven moment maak je sommige dingen wel eigen, zoals het pakken van bordjes en kopjes uit het keukenkastje.’ Door het zo te benaderen hebben mensen meer het thuisgevoel. Vooral in het begin bij nieuwe bewoners is het belangrijk om dat gevoel te geven. ‘Het geeft mensen een stukje eigenwaarde.’
dat toen ik jong was ik het overlijden van een bewoner wat meer vanuit mijzelf benaderde. Ik vond het voor mijzelf jammer als iemand met wie ik een klik had kwam te overlijden. Nu heb ik misschien meer dat ik het iemand wel gun dat hij zijn rust vindt. Soms is het mooi geweest, hoe hard dat ook klinkt.’
Het klinkt ook tegenstrijdig...
‘Met die tegenstelling heb ik geen problemen. Iedereen is hier oud en heeft een goed leven gehad. Ik heb vroeger stage gelopen in het ziekenhuis op de oncologieafdeling en dat vond ik verschrikkelijk. Daar zijn jonge zieke mensen en die hebben nog een heel leven te gaan in een normale situatie. Hier is dat anders. Het geeft heel veel voldoening om dat laatste stukje zo comfortabel mogelijk te laten verlopen.’
Wat zie jij daar van terug in je werk?
‘De bewoners zien die passie ook, maar niet iedereen natuurlijk. Je hebt te maken met een doelgroep die niet altijd heel optimistisch meer in het leven staat. Maar over het algemeen zijn ze wel heel dankbaar. Soms met een simpel ‘dankjewel’ en anders zie je het door de blik in de ogen. Het zit het hem niet altijd in het gesproken woord, maar ook in het non-verbale.’
Hoe kijk jij dan aan tegen de veranderingen?
‘Ik sta daar een beetje dubbel in. Bezuinigingen zijn nodig, anders komt het niet goed. Maar waar op sommige dingen de nadruk ligt, zet ik vraagtekens bij. Ik heb wel eens het idee dat Den Haag niet helemaal begrijpt wat wij aan het doen zijn. Ik vind het jammer dat het altijd gaat over verzorgingshuizen waar het niet goed gaat. Ondanks de bezuinigingen zijn er ook heel veel huizen waar het wel goed gaat.’ M
EDIZINE
| 25
Op een druilerige woensdagmiddag bereidt Geesje Kajuiter zich voor op de komst van haar cliënten. Ze heeft de leiding over ‘Het Roer’, een dagactiviteitencentrum voor mensen die een beroerte hebben gehad en daar fysieke klachten aan over hebben gehouden. Vandaag verwacht ze negen personen, die allemaal in een straal van twintig kilometer wonen. Ook hier zijn de veranderingen in de zorg merkbaar. ‘Voorheen was er een maandelijks potje voor de dagbesteding beschikbaar, maar vandaag de dag verkopen we onder andere zelfgemaakte appelflappen om rond te kunnen komen’, zegt Kajuiter.
Het roer Ook dagbesteding krijgt met
SEBASTIAAN RODENHUIS
In Het Roer worden op doordeweekse dagen activiteiten georganiseerd en is er ruimte voor fysiotherapie. Op deze manier kan de zorglast van de partner of familie worden verlicht en de eenzaamheid van de mensen doorbroken. De cliënt wordt per taxi vervoerd naar het Heymanscentrum. De dag begint met het doornemen van de regionale krant - het Dagblad van het Noorden – onder het genot van een kopje koffie of thee. Vandaag staat er een artikel in de krant over de aankomende verkiezingen van de Provinciale Staten. ‘Gaat er nog iemand stemmen?’, vraagt Kajuiter. Het blijft stil. Na even aarzelen steekt Jan van den Ende, die herstellende is van een hersenbloeding, zijn hand op. ‘Ik doe niet meer aan stemmen. Of je nou door de hond of kat gebeten wordt, gepakt word je toch.’
‘Het is wel fijn dat de zorg even uit handen van onze vrouwen wordt genomen’ Gedurende de dag worden er activiteiten georganiseerd. Jeu des boules is vaste prik en hier zijn de cliënten ook enthousiast over. Terwijl zij zich vermaken, vertelt Kajuiter over de veranderin-
26 | M
EDIZINE
Jan van den Ende doet oefeningen met de bal gen die zij meemaakt. ‘Sinds 1 januari krijgen wij 25% minder budget van de gemeente. We moeten nu dus goed uitkijken waar we ons geld aan uitgeven. Vorig jaar stelde het Heymanscentrum voor ons een potje beschikbaar, waar wij onder andere het eten voor de mensen van betaalden. Gelukkig kennen wij iemand die ontzettend goed appelflappen kan bakken. Deze verkopen wij wekelijks op de markt hier in de buurt.’ Ook al wordt ze benadeeld door
de bezuinigingen, Kajuiter ziet in dat het in de zorg anders kan. Er moet immers geld worden bespaard. ‘De bezuinigingen die nu worden doorgevoerd, hadden niet langer op zich kunnen laten wachten. De zorg heeft jarenlang boven haar stand geleefd. Bovendien worden de mensen ouder en doen ze steeds vaker een beroep op zorg. Uiteindelijk raakt het geld een keertje op.’ De overheid stelt dat de zorg persoonlijker en efficiënter moet worden.
gaat om
veranderingen te maken
ze nodig zijn. Bovendien verplicht je de overgeblevenen om zich om te laten scholen, wat ook kosten met zich meebrengt. Ik ga er natuurlijk vanuit dat Het Roer kan blijven bestaan, ook al zie ik dat er ook particuliere dagopvanginstellingen worden geopend. Dit kan de mensen uiteindelijk bij Het Roer weghalen.’
Etenstijd
Na het jeu des boules is het tijd voor een warme maaltijd. Iedereen wordt in hun rolstoel geplaatst en men gaat gezamenlijk naar beneden. Elke cliënt heeft van tevoren een keuze gemaakt wat hij of zij graag zou willen eten. Vrijwel iedereen gaat voor de dikke rijst met boontjes en hamlapjes. De sfeer aan tafel is rustig, ook nadat men heeft bedankt voor de maaltijd. Van den Ende merkt wat op. ‘Ik heb geen stukje vlees, terwijl ik dit wel had besteld.’ Kajuiter verontschuldigt zich en vraagt wat meneer graag zou willen hebben. Binnen no-time staat er een frikadel voor zijn neus. Na een tijdje heeft iedereen zijn of haar buikje rond gegeten. Hoe staat het met de frikadel? ‘Ik krijg hem niet op. Ik heb niet zo’n honger meer.’
Tijd voor een sigaretje Na het eten vertrekt iedereen weer naar boven. Veel doen daar even een dutje of spelen een spelletje. Jan van den Ende en Johan Wittenaar moeten hier niets van hebben. Ze zijn sinds dag één dat ze hier zitten met elkaar bevriend en gaan overal samen naartoe. ’Ik zou hier nooit gaan slapen, dat vind ik helemaal niks. Dat doe ik wel als ik dood ben’, grapt Van den Ende. Wittenaar knikt goedkeurend en lacht erbij. Ze gaan naar de rookruimte van het zorgcentrum, waar ze hun voorgedraaide sjekkies tevoorschijn halen. Het blijft niet bij eentje. Er worden daarom zogenaamde ‘keukentafelgesprekken’ gevoerd, waarin men kijkt naar wat voor zorg men nodig zou hebben. Er wordt dan een indicatie – een pakket van de benodigde zorg – voor een half jaar afgegeven. Kajuiter vindt dit een goede zaak. ‘De zorg moet dichterbij de mensen gebracht worden. Voorheen stelde men sommige indicaties voor een periode van vijftien jaar. In die tijd konden er natuurlijk veranderingen optreden, die vaak niet opgemerkt
werden. Sinds 1 januari gelden indicaties voor een periode van een half jaar, dat maakt het naar mijn idee beter. In deze indicatie zit ook het recht op wel of geen dagbesteding. Mensen moeten dat nu zelf in de gaten houden.’ Kajuiter kan zich vinden in sommige veranderingen, maar er wordt volgens haar te veel bezuinigd. ‘Als de bezuinigingen op deze manier doorgaan, haal je mensen weg op plekken waar
‘We moeten goed uitkijken waar we ons geld aan uitgeven’ ’s Middags is hier vrij weinig te doen’, zeggen beide heren. ‘In de ochtend is er wat therapie, maar dan houdt het ook wel op. Op deze manier gaat de fut eruit en dat lijkt ons niet de bedoeling.’ >> M
EDIZINE
| 27
>> Kajuiter herkent de instelling van de heren. ‘Ze brengen elkaar naar beneden. Ze beïnvloeden elkaar door te zeggen dat er niets te doen is. Ze doelen op activiteiten om hen bezig te houden, maar daarnaast komen sommige cliënten ook in aanmerking voor therapie, bijvoorbeeld van een psycholoog. Daar vallen zij buiten.’ Een van de andere taken van de dagbesteding is om te zorgen dat de zorgdruk van het thuisfront minder wordt. De twee mannen zijn het hier mee eens. ‘Het is wel fijn dat de zorg even uit handen van onze vrouwen wordt genomen. Dan hebben zij ook even wat rust.’ Het is helaas wel zo dat de dagbesteding vanaf 16 mei zelf betaald moet worden. Kajuiter is bang dat dit voor problemen gaat zorgen, omdat niet iedereen het kan betalen. ‘Als de dagbesteding voortaan uit eigen zak betaald moet worden, kunnen de aantallen flink teruglopen. Veel van mijn cliënten hebben een magere AOW, waardoor het lastig gaat worden om het allemaal rond te kunnen krijgen.’
‘Het kan alleen niet zo zijn dat door de veranderingen sommige mensen tussen wal en schip gaan raken’ Heymanscentrum in beweging
Na de vele sjekkies is het tijd voor lichaamsbeweging. Nagenoeg iedere cliënt die fysiek in staat is fysiotherapie te volgen doet dit ook. De heren Van den Ende en Wittenaar vormen hierop geen uitzondering. Uiteraard gaan ze hier ook samen naartoe. De twee heren lijken onafscheidelijk. ‘Nu zie je ook eens hoe het er hier aan toe gaat’, vertelt Van den Ende trots. Zijn vaste therapeute Ans loodst hem door de eerste oefening. Terwijl Wittenaar plaats neemt op een crosstrainer gaat zijn vriend op een stoel zitten en begint over te gooien met zijn therapeute. Het gaat soms wat lastig, maar de meeste keren vangt en gooit hij de bal zonder problemen. Na de oefening met de bal is het tijd voor de loopbrug. Het is dui-
Het duo Jan van den Ende en Johan Wittenaar
28 | M
EDIZINE
delijk merkbaar dat deze oefening meer van hem vergt dan de vorige. Bij elke stap zie je zijn benen trillen. Hij laat zich echter niet op de kop zitten. Nadat hij klaar is op de loopbrug loopt hij kleine stukjes met een wandelstok. Onder begeleiding lukt het hem om een meter of tien af te leggen. ‘Na mijn hersenbloeding kon ik niet tot nauwelijks lopen. En moet je kijken hoe het nu gaat!’ In zijn jongere jaren was Van den Ende een voetballer. Een harde, welteverstaan. ‘Ik stond altijd linksback. Er kwam niemand langs mij. Als ik mijn best deed, dan had de keeper een rustige middag.’ Vervlogen tijden. Aan de andere kant van de zaal is Wittenaar bijna klaar met zijn ronde op de crosstrainer. Een stagiaire komt bij hem zitten en ze beginnen wat te praten. Voorheen was er een aparte fysiotherapeut voor de dagbehandeling. Dit is volgens Kajuiter helaas niet meer mogelijk. ‘Ook de fysiotherapie moet uit eigen zak betaald worden. Ik heb daarom boven twee crosstrainers neergezet, waar ook gebruik gemaakt van kan worden.’
Samen spelen De heren gaan voldaan bij de fysiotherapie weg. Ze vertellen onderweg naar boven hoeveel vooruitgang ze maken. Wittenaar knikt voor de zoveelste keer als zijn vriend een opmerking maakt. Ze begrijpen elkaar en zitten volledig op één lijn. Eenmaal boven aangekomen heeft Kajuiter een spelletje neergezet. Dit is één van de activiteiten die Het Roer verzorgt. ‘Iedereen kent dit spel wel, toch? Nee? Ik zal het nog even één keertje uitleggen. Je gooit met twee dobbelstenen. Als je bijvoorbeeld zes en twee gooit, kan je zowel het getal acht als getal zes en twee wegstrepen. Duidelijk? Dan gaan we beginnen!’ De sfeer zit er goed in, er wordt veel gelachen. De lage getallen kunnen snel worden weggestreept, maar de hogere getallen blijken een opgave. Het duurt dan ook een half uur voordat er een winnaar kan worden aangewezen. Deze gaat vanmiddag naar huis met eeuwige roem.
Het laatste sjekkie
Tegen de klok van half vier is het laatste spelletje gespeeld. Over een kwartier staan de taxi’s klaar om iedereen weer naar huis te brengen. Wittenaar en Van den Ende vinden het altijd fijn om weer naar huis te gaan, zodat ze hun partners weer kunnen zien. De kans bestaat dat de taxi’s over een tijdje niet meer vergoed worden. ‘Voorheen kregen de mensen een taxipas van de gemeente waar het vervoer mee betaald kon worden. Vanwege de bezuinigingen is dit afgeschaft. Op dit moment wordt het betaald door Dignis Lentis, waar het Heymanscentrum onder valt’, legt Kajuiter uit. Zolang de mensen blijven komen zal ze haar werk met liefde blijven doen. Ze staat vijf dagen per week klaar voor mensen die haar hard nodig hebben. De één heeft meer zorg en aandacht nodig dan de ander en haar inzet zal onverminderd hoog blijven. De veranderingen zijn volgens haar grotendeels een goede zaak, maar het moet niet doorslaan. ‘Het is duidelijk dat er iets moet gebeuren. Het kan alleen niet zo zijn dat door de veranderingen sommige mensen tussen wal en schip gaan raken.’ Hoe dan ook: het roer gaat om.
M
EDIZINE
| 29
Bowlen achter de geraniums
30 | M
EDIZINE
Het ziet er vreemd uit: een vrouw die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt kijkt strak voor zich uit en steekt een arm schuin voor zich in de lucht. In het Tonckenshuys in Zuidwolde is het al lang geen vreemd beeld meer. Pas als je ziet dat ze voor de camera van de Xbox Kinect staat begin je de situatie te snappen. De houding die de grijze vrouw aanneemt wordt geprojecteerd op het tv-scherm voor haar, in de centrale hal van de zorginstelling. Om haar heen zitten in twee rijtjes medebewoners. Zij volgen vanachter hun brilglazen de bewegingen die op het scherm verschijnen. Deze groep ouderen zit niet stil achter de geraniums. ROY SCHUTTE
‘Hij heeft de benzine op’, roept een man waarvan zijn weinige grijze haar keurig naar achter is gekamd. Op het beeldscherm is te zien hoe een bowlingbal tergend langzaam op de kegels afrolt. Ondanks dat de opmerking waarschijnlijk iedere week wordt gemaakt, lachen de heren en dames die zitten te kijken er hartelijk om. De Kinect van Xbox levert voor de bejaarde bewoners een welkom tijdverdrijf op. Bijkomend voordeel is dat de bewoners zo in beweging zijn en evenwichtsoefeningen doen. Een vrouw wiens parelsnoer om haar hals heen en weer slingert bij elke worp gooit de ene na de andere strike. Iedere goede worp wordt ontvangen met een klein applausje. Het gebowl van de senioren brengt wat leven in de brouwerij in het Tonckenshuys. Vrijwilligster Ankie Groen legt ondertussen uit hoe ze te werk gaan: ‘We spelen in twee groepjes van vier die om de beurt een sessie doen. Iedere bewoner gooit dan in ieder geval tien keer. Als het ene groepje klaar is, gaat het andere viertal. Tussendoor drinken we gezellig een kopje koffie.’ Aan de koffietafel worden tussen de potjes door verhalen van vroeger af-
gewisseld met het nieuws uit de krant. Deze bewoners zijn allemaal nog goed bij de tijd en weten wat er speelt in het land. Ook de veranderingen in de zorg komen ter sprake. ‘Gelukkig hebben wij hier nog niet veel last van de bezuinigingen’, vertelt een lange man die keurig in driedelig pak is gekleed voor hij een slokje van zijn koffie neemt. ‘Dit bowlen kunnen we zelf organiseren dus we hoeven in ieder geval niet bang te zijn dat dit verdwijnt als er wel bezuinigd moet worden.’
Eenvoud
Het is geen toeval dat juist de bewoners van het Tonckenshuys gebruik maken van de Xbox. Fysiotherapeute Anneloes Houwen heeft namelijk hier onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om het evenwicht van ouderen te trainen met de Xbox Kinect. ‘Op de verpakking staat dat de Kinect voor alle leeftijden is en ik wilde wel eens uitzoeken of dat zo was’, legt Houwen uit. Met het management van de instelling maakte ze afspraken over de aanschaf en het gebruik van de benodigdheden. Ze vond zes proefpersonen binnen het Tonckenshuys die voldeden aan haar eisen voor haar onderzoek.
‘Iedere goede worp wordt ontvangen met een klein applausje’ Al snel bleek het vermoeden van Houwen dat de Kinect ook te gebruiken was voor ouderen juist te zijn. ‘Binnen drie weken was er al een significante verbetering zichtbaar’, zegt Houwen in de oefenruimte waar zij tegenwoordig nog steeds bewoners behandelt met behulp van de Kinect. Het zou goed kunnen dat er in de toekomst op meer plekken door ouderen gebruik wordt gemaakt van de Xbox. De methode wekt interesse uit het hele land. ‘Onlangs heb ik op een landelijk congres een presentatie gegeven over mijn methode, daar kreeg ik veel positieve reacties van collega’s’, vertelt Houwen. Het werken met de Xbox heeft voor- en nadelen. De Xbox is makkelijk in gebruik en eenvoudig aan te sluiten op je eigen televisie. ‘In vergelijking met alternatieve apparaten die speciaal ontwikkeld zijn voor medische doelen is de Xbox relatief goedkoop’, noemt Houwen een ander voordeel. >> M
EDIZINE
| 31
>> De eenvoudigheid en prijs zorgen er echter wel voor dat niet iedereen gebruik kan maken van het apparaat. Dat wordt duidelijk als een man in een elektrische rolstoel aan komt rijden. ‘Met hem kan ik helaas niet werken met de Xbox. De camera van de Kinect is namelijk gericht op de vorm van een menselijk lichaam. Als er iemand in een rolstoel voor gaat staan snapt dat ding er niks meer van.’
‘We kunnen er allerlei sporten en spellen op spelen, maar we kiezen altijd voor bowlen’ Strike
Zes bewoners zijn op dat moment in het oefenzaaltje van het woon-en wijkcentrum bezig met verschillende oefeningen. Een grote, zwaarlijvige man krijgt de opdracht om vijf keer achter elkaar op te staan uit een stoel. Hijgend en puffend lukt het hem de opdracht uit te voeren, intussen verschijnen er zweetdruppeltjes op zijn gerimpelde voorhoofd. Een kwartier later komt een kromgebogen vrouw steunend op haar rollator de oefenruimte binnengeschuifeld.
32 | M
EDIZINE
Fysiotherapeut Houwen start de Xbox op en via het keuzemenu wordt het spel bowlen geselecteerd. Het kromme dametje wordt gevraagd haar rollator los te laten en mee te lopen naar de plek voor de camera van de Xbox Kinect. Dat gaat nog niet zo makkelijk en ze heeft alle steun nodig van de arm van de fysio. Als ze eenmaal goed staat wordt de bewoonster los gelaten en kan ze na een korte uitleg
beginnen met het spel. Ze voert de voorgeschreven bewegingen uit die op het scherm verschijnen: hand boven je hoofd, bal pakken door arm op zij te doen en een werpbeweging maken. Ondanks dat dit haar eerste keer is dat ze het spel doet, gooit ze meteen een strike. Een glimlach verschijnt op haar bleke gezicht. Haar mondhoeken blijven omhoog staan terwijl ze naar een stoel wordt geholpen. Ze zegt dat
ze het allemaal ‘wel eng’ vindt om los te staan en zo’n beweging te maken, maar daar is even niks van te zien.
‘Ondanks dat dit haar eerste keer is dat ze het spel doet, gooit ze meteen een strike’ Als haar tegenstander heeft gegooid komt de tachtiger weer in de benen. Het is weer haar beurt. Een herhaling van handelingen doet zich voor, met als enige verschil dat er nu twee beurten nodig zijn om alle kegels om te gooien. Spelenderwijs staat de oude dame zo tien keer achter elkaar op van haar stoel in korte tijd. Zelf heeft ze echter totaal niet het gevoel dat ze oefeningen doet: ‘Ik ben vooral bezig met het spelletje.’
Wekelijks
Het spelen met de Xbox tijdens Houwens onderzoek en bij de fysiobezoeken werd zo goed ontvangen, dat enkele bewoners besloten samen een Xbox met Kinect aan te schaffen. Het resulteerde in een wekelijkse activiteit georganiseerd door bewoners
met behulp van de vrijwilligster. ‘We kunnen er allerlei sporten en spellen op spelen, maar we kiezen altijd voor bowlen’, zegt een man die een effen rode trui over zijn overhemd draagt. ‘Het is niet zo ingewikkeld en iedereen
vindt het leuk’. Hij ziet de bijkomende voordelen voor het fysieke aspect er ook zeker van in. ‘We blijven zo een beetje in beweging hè. Het zorgt dat we ons evenwicht beter leren behouden.’
Meer modernisatie Zit jouw opa op Facebook of heeft oma Whatsapp? Ouderen ontkomen niet aan de modernisering van de samenleving. Bank- en verzekeringszaken gaan tegenwoordig via internet. Kleinkinderen reizen de hele wereld over en gebruiken blogs en Skype om in contact te blijven met familie en vrienden. Om het gebruik van internet onder de knie te krijgen worden er internetcursussen aangeboden in het Tonckenshuys. Op tablets en laptops worden basisvaardigheden als het openen van e-mails en het opstarten van Youtube bijgebracht. Een ander voorbeeld van modernisatie is de mogelijkheid voor bewoners om te kunnen meedoen aan ‘braintraining’. Op een groot touchscreenscherm kunnen ze quizzen maken. Vragen over het koningshuis en spreekwoorden worden in meerkeuzevorm gesteld. Daarnaast kunnen bewoners digitale sudoku’s maken. Een vrouw wiens geheugen haar vaak in de steek laat, blijkt uitstekend in staat de cijfers in te vullen. Om even in te komen kan de vrouw beginnen met een 4x4-veld. Als het haar lukt om de juiste cijfers allemaal in te vullen kan ze naar een hoger niveau. Op het 9x9-veld heeft ze later zichtbaar meer moeite. Het voordeel van de digitale versie is dat foutjes met twee tikjes op het scherm hersteld worden.
M
EDIZINE
| 33
Een lege bladzijde in het medisch handboek ‘Vijftien jaar geleden kreeg ik te maken met extreem gewichtsverlies; ik woog altijd 65 kilo en toen nog maar 39 kilo.’ Yvonne Mensink (51) kreeg talloze ziekenhuisopnames en doktersonderzoeken, maar uiteindelijk werd zij alleen maar zieker en steeds afhankelijker van hulpverleners en mantelzorgers. Dokters konden haar niet vertellen wat er aan de hand was, alleen dat het goed mis was. Zij vertelt haar verhaal aan Medizine. ANNEMIEK HUMMELINK
‘Het was geen overbodige luxe om een hulp te hebben, aangezien ik jong kinderen kreeg en mijn man veel weg was voor zijn werk. Zowel voor thuis als toen ik in het ziekenhuis lag. Vaak kwamen er verpleegkundigen over de vloer om mij te helpen met mijn sondevoeding. Vroeger hadden wij aardig wat hulp, maar altijd nog te weinig voor een druk gezin met drie kleine kinderen. Aangezien wij meer hulp nodig hadden namen wij een au pair in huis. Dit ging via een uitzendbureau. Een meisje dat dag en nacht bij ons in huis was, voor de kinderen zorgde en mij hielp met het huishouden. Hier moesten wij voor investeren uit eigen zak. De au pair had natuurlijk een eigen plekje nodig en verwachtte uiteraard salaris. Daarnaast was ze verplicht een opleiding te volgen. Mijn ziekte sleepte voort zonder dat er vooruitgang in zat. Ook kwamen er steeds meer kwalen en klachten bij. Ondanks de au pair en de hulp die wij kregen, leed ons gezin er echt onder. Een zieke moeder binnen een gezin is nou eenmaal geen feestje.’
34 | M
EDIZINE
Op het randje
‘Ik was een bijzonder geval qua ziekte. Mijn ziekte was een lege bladzijde in het medisch handboek. Ik lag vaak in het UMCG (Universitair Medisch Centrum Groningen, red.), hier bogen meerdere professoren zich over mijn ziektebeeld. Ik lag ver van huis, wij woonden in Friesland, waardoor bezoek ook niet elke dag mogelijk was. De dagen duurden lang, zeker omdat men niet wist wat ik had en ik alleen maar zwakker en dunner werd. Het enige wat zij mij konden vertellen, was dat ik een lange adem had. Ik moest er rekening mee houden dat het binnenkort afgelopen kon zijn. In het begin was ik angstig, later legde ik mij erbij neer dat ik snel kon overlijden.’
‘Men dacht zelfs aan anorexia. Dag en nacht werd ik in de gaten gehouden of ik geen rare dingen deed’
‘Al snel werd er een psychische sticker op mijn hoofd geplaatst. Men dacht zelfs aan anorexia en ik werd dag en nacht in de gaten gehouden om te kijken of ik geen rare dingen deed. Mijn klachten werden erger en uiteraard kwam er uiteindelijk wel een psychisch aspect bij kijken. Ik werd er allemaal een beetje depressief van. Bij een eerste lange ziekenhuis opname komen er nog veel bezoekers, kaartjes en telefoontjes. Tijdens de tweede ziekenhuisopname was er al minder belangstelling. Gedurende de derde ziekenhuisopname wist eigenlijk alleen mijn gezin nog maar dat ik in het ziekenhuis lag. Ik vond het niet meer nodig om mensen op de hoogte te stellen die geen interesse in mijn situatie toonden.’
Isolatie
‘Mijn gezin heeft mij altijd gesteund en we konden het gelukkig veel met een lach en een traan bagatelliseren. Er is nooit een echte oorzaak gevonden voor mijn ziekte, want momenteel speelt het nog steeds en zit ik wekelijks een aantal keer in het ziekenhuis. De kinderen zijn nu wel ouder en zijn ondanks mijn ziekte gelukkig wel puber geweest. Mijn man heeft ook gewoon carrière kunnen maken. Het had echter wel een grote impact op ons gezin. Het maakte het leven voor ons niet gemakkelijk. Hoe vaak we wel niet geplande uitjes en geboekte vakanties moesten annuleren, het was verschrikkelijk. Ik ging mij steeds schuldiger voelen. Elke keer bleven wij gelukkig met z’n allen positief en hoopten we op betere tijden. Er kwam natuurlijk wel meer op hen af dan bij een normaal gezin. Ik was volledig afgekeurd en veel sociale contacten had ik niet
meer. Mijn wereld werd steeds kleiner. De enige relaties die ik eigenlijk nog had, waren mijn hulpverleners. Zij maakten mijn dagen regelmatig nog enigszins leuk. Dan denk ik aan de kapster, de hulp in de huishouding, de au pair en de verpleegkundige. Bekende gezichten die er toch af en toe voor zorgden dat je nog even iemand sprak. Ook al kost het me tot op de dag van vandaag nog veel moeite om niet alles meer zelf te kunnen doen. Maar gelukkig vertrouw ik het groepje mensen om mij heen.’ ‘Omdat ik altijd een vast groepje hulpen zorgverleners om mij heen had, was het leven voor mij toch redelijk aangenaam. Doordat zij regelmatig langskwamen, gaven zij mijn week toch de nodige invulling. Dit waren de mensen waar ik voor betaalde. Tegen hen hoefde ik dus ook geen dankjewel tegen te zeggen of mij verplicht te voelen iets terug te doen. Ik deed het natuurlijk wel, maar het waren mensen die in principe bij mij in dienst waren. Dit was voor mij mogelijk, omdat ik over een pgb (persoonsgebonden budget, red.) beschikte. Dit is jaren geleden in het leven geroepen om mensen zoals ik te helpen. Ik kon zelf zorg inkopen. Het waren dus geen willekeurige mensen, maar mensen die ik had uitgekozen. Dus een klik was er gelukkig vaak wel.’
‘Dan is je familie opeens zorgverlener’
‘Uiteindelijk werd er duidelijk dat er veel fraude gepleegd werd met het pgb en dat had natuurlijk ook zijn weerslag op mijn zorg. Mensen werden nog strenger gecontroleerd om te kijken of de zorg die zij hadden, ook wel echt nodig was. Op zich vond ik dit goed, want om mij heen had ik al vaak verhalen gehoord van mensen die verkeerd met het geld omgingen. Zij kregen geld voor zieke familieleden, maar gebruikten het daar niet voor. Mij trof het alleen wel erg hard, omdat door het inkomen van mijn man mijn budget bijna helemaal verdween. Dit vind ik zo krom. Ik ben chronisch ziek in Nederland, dat altijd bekend stond om zijn geweldige sociale klimaat rondom het gebied van de zorg. Mijn enige vaste vertrouwde puntjes in de week die mij nog een beetje licht gaven, verdwenen. Ik vond het fijn dat ik er ondanks mijn ziekte verzorgd uit kon zien, een lekker schoon huis had en nog een beetje aandacht tijd had voor mezelf. Natuurlijk heb ik mijn man en kinderen, maar die zijn er niet om mij zorg te geven, die zijn er om van mij te houden. En ja, je moet dan wat vaker slikken en het stofzuigen en het ramen lappen zal minder vaak gebeu-
ren. Ik heb er echter niet om gevraagd om chronisch ziek te zijn, ik heb niet gevraagd om gepamperd te worden met hulp. Het moest en het kon, maar nu wordt alles van me afgepakt. Mijn man werkt hard voor een gezin dat veel te lijden heeft gehad en daardoor vallen alle toeslagen weg, dan is je familie opeens je zorgverlener. Of je moet alle zorg zelf betalen, wat niet te doen is. Dat is dan wel een hard gelag.’
‘Er werd mij verteld dat het snel afgelopen kon zijn’ Geen keus
‘Wij hebben ons als gezin nu bij de situatie neergelegd; wij kunnen niet anders. Een aantal van de zorgtaken die wij hadden uitbesteed, betalen wij nu uit eigen zak. We hebben geen keuze. Soms vraag ik me toch wel eens af: Waar moet het met ons land naartoe? Hoe moet het met de chronisch zieken en de ouderen in ons land? Hoe zit het met ons zorgstelsel? Het wordt ieder jaar duurder, dat is voor veel mensen helaas niet betaalbaar.. M
EDIZINE
| 35
‘Zonder het jongerencentrum zat ik nu in de bak’ Het is maandagavond in Zwolle-Zuid. Jongerenwerker Melanie van Dijk opent de deuren van ReZet. Zoals elke avond kunnen jongeren uit de wijk een potje darten, ontspannen met elkaar praten of op de Playstation spelen. Maar ook staan de maandagen in het teken van een maatschappelijk thema. Tijdens de maand februari is dat zinloos geweld. Jongeren komen naar ReZet om met elkaar te praten over het thema. STEVE OOSTERKAMP
36 | M
EDIZINE
D
e biljartballen rollen over de pooltafel, achter de bar worden drankjes ingeschonken en klanken van popmuziek schallen door de speakers. Wie bij ReZet naar binnen loopt zonder beter te weten, zou denken dat het niet meer is dan een gemiddeld café. In werkelijkheid draagt ReZet op een hele andere manier bij aan de maatschappij, vertelt Melanie: ‘Het centrum is een tweede thuis voor jongeren uit de buurt, en wij als begeleiders zien sommige kinderen zelfs bijna als onze eigen kinderen.’
‘Als je wegloopt sta je voor gek’ Als de deuren open gaan om zeven uur is de zeventienjarige Gökhan de eerste bezoeker die binnen komt. Petje op zijn hoofd, zijkanten kort geschoren. Gökhan komt hier al bijna zes jaar iedere week, ReZet is voor hem heel belangrijk. ‘Toen ik een jaar of elf was, kwam ik hier voor het eerst binnen’, vertelt hij. ‘Mijn drie oudere broers kwamen hier, met hen ben ik meegegaan.’ En dat is hoe bijna alle bezoekers bij ReZet betrokken raken, via-via. Niemand wordt er verplicht heen gestuurd, het moet aantrekkelijk zijn om vrijwillig naar toe te gaan.
Leven weer op de rit
Terwijl de bezoekers binnendruppelen vertelt Gökhan hoe zijn leven is veranderd sinds hij als elfjarige binnenkwam en hoe dankbaar hij is dat hij zijn leven nu op de rit heeft: ‘ReZet heeft veel voor mij betekend. Vroeger hing ik op straat, daar heb ik heel veel domme dingen gedaan. Drugs dealen. Dat begon met een klein beetje wiet verkopen, het ging steeds verder.’ Dankzij ReZet zag Gökhan op tijd in dat hij verkeerd bezig was. ‘Zij hebben voorgehouden wat de consequenties zouden zijn als ik door zou gaan met dealen.’
ga ik naar school. Ik volg de opleiding Randgroepjongerenwerk en hoop door te stromen tot pedagogisch jeugdwerker. Zo wil ik later ook jongeren helpen. Ik heb alles meegemaakt op straat, weet hoe jongeren denken en kan ze dus ook goed ondersteunen.’
Serieuze insteek
Stipt half acht sluit Melanie de deuren: ‘Wie dan nog binnen wil komen, heeft pech. De insteek daarvan is dat de jongeren leren op tijd te komen.’ Vanavond wordt het thema zinloos geweld besproken. Veel van de jongeren die ReZet bezoeken hebben daar, op welke manier dan ook, wel eens mee te maken gehad. De muziek gaat uit, de lichten aan en de acht jongeren die vanavond gekomen zijn gaan in een kring bij elkaar zitten. De gezellige sfeer heeft plaats gemaakt voor een serieuze insteek. De begeleiding neemt het woord en gooit een stelling in de groep: ‘Als je tijdens het uitgaan ruzie krijgt, is het goed om de eerste klap uit te delen.’ Vertwijfelde blikken bij de jongeren. Dan staat Gökhan op: ‘Ja, man. In Zwolle wel, daar moet je zorgen dat jij de eerste tik uitdeelt. Als je de eerste klap krijgt, ben je kansloos.’ Het is dezelfde jongen die net nog vertelde hoe zijn leven zo positief veranderde. De rest van de groep lijkt het met Gökhan eens. ‘Is het ook een optie om weg te lopen bij ruzies?’, vraagt de begeleiding. Dat blijkt niet de favoriete keuze van de jongeren. ‘Als je wegloopt, dan sta je voor gek. Ze lopen achter je aan en lachen je uit’, is de reactie uit de groep. Het lijkt moeilijk om de groep op andere gedachten te brengen. De begeleiding vertelt later wat de insteek was van de discussie: ‘We proberen de jongeren mee te geven
dat geven dat er ook andere oplossingen zijn dan geweld. Dat hebben we besproken bij de stelling.’
Tegen de muur lopen
Na de discussie staat er een aantal oefeningen op het programma. Als eerste krijgen twee jongeren de opdracht te gaan staan en hun ogen te sluiten. Een meter of vijf verderop is een muur. De bedoeling is om met de ogen dicht naar de muur te lopen en daar zo dichtbij mogelijk te stoppen. Het is een bijzonder gezicht, waarbij de vraag is wat hier precies het doel van is. Toch is ook daar over nagedacht: ‘Deze oefening helpt de jongeren te luisteren naar zichzelf. Als hun lichaam zegt dat ze moeten stoppen, maar ze gaan toch door, dan lopen ze tegen de muur.’
‘Als hun lichaam zegt dat ze moeten stoppen, maar ze gaan toch door, dan lopen ze tegen de muur’ Behalve de muuroefening doet de groep nog een aantal andere opdrachten. Niet iedereen doet mee met elke oefening. De begeleiding moedigt wel aan om mee te doen, maar kan ze niet verplichten. De insteek van ReZet blijft immers dat de jongeren het zelf moeten willen. Rond half negen zit de thema-avond erop. De lichten doven, het geroezemoes keert terug en de muziek gaat weer aan. Aan de bar halen de jongeren een drankje, het is weer tijd voor ontspanning. *De naam Gökhan is fictief, hij wilde niet met zijn werkelijke naam genoemd worden.
‘Al mijn vrienden van vroeger zitten vast. In plaats daarvan ga ik naar school’ De thema-avond staat op het punt van beginnen, maar Gökhan wil nog vertellen hoe het ook met hem had kunnen aflopen. ‘Als ik nooit naar ReZet was gegaan, dan zat ik nu waarschijnlijk in de gevangenis. Al mijn vrienden van vroeger zitten vast. In plaats daarvan M
EDIZINE
| 37
COLUMN
KIJK EENS OM JE HEEN B
ezuinigingen treffen de zorg – Verzorgingshuizen moeten sluiten – Verpleegster heeft geen tijd meer voor patiënten – Chaos met betalingen pgb’s Het zijn koppen die ons niet onbekend voor zullen komen. Als we de krant lezen, het journaal volgen of elke dag even op Nu.nl (of natuurlijk journalistiekzwolle.nl/medizine) kijken, dan kunnen we wel concluderen dat lang niet alles op rolletjes loopt in de zorg. Er is weinig geld meer en patiënten worden daar de dupe van. Als ik op Twitter kijk, heb ik het idee dat er wel een oplossing is: ‘de regering moet aftreden!‘ Het is de schuld van de politiek. En van ‘die zakkenvullers‘, de directeuren van zorginstellingen. ‘Als zij nou eens normaal gingen doen, dan zou alles wel snel zijn opgelost.‘ Hoewel er veel mankeert aan de zorg, denk ik niet dat dit de oplossing is. Sterker nog, ik denk dat we weleens in de spiegel mogen kijken. Wat doe jij eraan om de zorg te verbeteren? Hoe vaak bezoek jij mensen die zorg nodig hebben? Deze vragen schoten mij te binnen toen ik deze week op bezoek was bij Job, pgb’er. Job is spastisch, slechtziend en rolstoelgebonden. Maar Job is vooral Job, zoals hij zelf meerdere keren benadrukte. ‘Ik wil niet gezien worden als rolstoeler, maar als Job.’ Feit is echter wel dat Job bij ongeveer alles hulp nodig heeft. Bij het aantrekken van zijn kleren, bij het douchen, bij het oversteken, bij het pakken van een glas drinken, bij bijna alles. Gelukkig krijgt hij ook ondersteuning en staan er hulpverleners klaar om hem te helpen als hij daar om vraagt. Maar nu ik bij Job was, kon ik zijn jas aantrekken en een glas drinken voor hem inschenken. Hij hoefde even geen hulpverlener op te roepen.
‘Be the change you wish to see in the world’ Het bezoek aan Job opende mijn ogen. Ook ik had wel mijn ideeën bij de zorg, dat onder andere door bezuinigingen steeds meer in beperkte mate kan worden aangeboden. Maar ondertussen kon ík iemand helpen. Daar was geen geld van de regering voor nodig en ook geen hulpverlener die van patiënt naar patiënt moet rennen. Ik had de tijd om even met Job te praten, hem te helpen met, voor mij, kleine dingen. En gelijk vroeg ik mij af: waarom doe ik dit niet vaker? Job woont om de hoek, die kan ik altijd even helpen. En zo ken ik nog wel meer mensen die het zouden waarderen als ik eens langskom. Op mijn middelbare school hing een citaat van Mahatma Gandhi boven de aula: ‘Be the change you wish to see in the world’. Oftewel: een betere wereld begint bij jezelf. Voor mij een waarheid als een koe. Want ik weet zeker dat er bij iedereen ‘een Job’ in de buurt woont.
Ook collega Roy Schutte schrijft over vrijwilligers in de zorg: ‘Wij kunnen allemaal ons steentje bijdragen om de zorg menselijk te houden. Excuses om het niet te doen zijn er niet. Veel tijd hoeft er niet altijd in te gaan zitten en er zijn geen specifieke kwaliteiten nodig. Durf de stap te maken, liever nog vandaag dan morgen. Reken maar dat je er zelf ook van gaat genieten.’
De column van Roy is te lezen op pagina 8
38 | M
EDIZINE
COLOFON
HOOFDREDACTEUR Nathan Sprey
WEBREDACTIE Glenn van der Straten Steve Oosterkamp
OPMAAKREDACTIE Annemiek Hummelink Roy Schutte Arnoud de Vries
REDACTIE Sebastiaan Rodenhuis
BOVEN LINKS NAAR RECHTS: ROY SCHUTTE, GLENN VAN DER STRATEN, SEBASTIAAN RODENHUIS, STEVE OOSTERKAMP, ANNEMIEK HUMMELINK, ONDER LINKS NAAR RECHTS: ARNOUD DE VRIES, NATHAN SPREY
M
EDIZINE
| 39