Red04sub flipbook

Page 1

JUNI 2015

VOEL JE THUIS IN HETZELFDE KLOFFIE LONDON CITY: ELYSIUM VOOR CARRIERETIJGERS ENKELTJE WESTEN KOST EEN JAAR CEL NIELSON DOET AAN DRAG:

‘IK WILDE VROEGER EEN PRINSES ZIJN’


EDITORIAL VAN DE HOOFDSUB

NINA VAN KLAVEREN

Hoe moeilijk het ook is om mensen in hokjes te stoppen, we doen het allemaal. We houden van stickeren en labelen, en waarom ook niet? Het maakt het leven een stuk gemakkelijker.

KENNY NOORLANDER VORMSUB Ik ga graag buiten spelen met mijn vrienden Stan, Eric en Kyle. Mijn ouders hebben het niet breed, en daar word ik wel eens mee gepest, vooral door Eric. Samen met mijn vrienden maak ik altijd leuke avonturen mee, maar soms gaat het wel eens mis. Dat was het.

Het begrip subcultuur is ongelooflijk vaag: ‘een groep of individu die nèt iets anders is dan de rest’. Want wie schaart zichzelf nou onder “de menigte”? Ook al willen we allemaal niet anders of apart zijn, we willen wel allemaal uniek zijn. We horen dus allemaal bij een subcultuur. Allemaal sub’jes. En we hebben er een heel tijdschrift mee vol. We hebben, als redactie, een ontzettend groot scala aan verhalen en onderwerpen verzameld. We hebben een ingestorte muur mogen aanschouwen in Berlijn, dikke mensen op hardloopschoenen uitgelachen in New York, een grote klok horen slaan in London èn we hebben correspondentiewerk moeten verrichten in Nederland. Om je een idee te geven wat je allemaal in dit nummer tegen kunt gaat komen: hier zomaar een greep uit het rijtje ‘allerlei soorten mensen’: een kok/rapper uit New York, een Nederlandse professionele danser, een dragqueen, een oud-gevangene, en Britse schoolmeisjes in lange rokken… Als je ’t één verschrikkelijk vindt, is er wel iets anders wat je leuk zult vinden. Da’s ook wel fijn, toch? Zoals je ziet hebben we zoveel mogelijk verschillende verhalen geschreven. Lekker veel leesvoer dus. Met hier en daar een cynische noot, zoals je van ons gewend bent. Nina

2

SUSAN POEDER EINDSUB But you can call me Suzy. Met mijn 25 jaar probeer ik nog alles uit mijn laatste jaartjes student-zijn te halen. Collegehengst, kroegtijger en stuntelhert van beroep. Verkoos als kind al videogames boven barbiepoppen.


HARRY VLUG Ik ben een kunst- en muziekliefhebber pur sang. Je kan mij midden in de nacht wakker maken voor een potje Fifa en ik ben een doorgewinterde Breaking Bad fan. Ik woon midden in Amsterdam, maar ik kom ook erg graag op de Veluwe. Met mijn opgevoerde Tomos rij ik het liefst het hele land door. Bij Sub probeer ik aan de hand van mijn stukken ophef en discussie te krijgen. Ik wil dat mensen wat langer nadenken over de huidige situatie waar ze in leven. Ik neem sowieso niks aan voor zoete koek. Kortom, lees je stukjes van mij? Dan moet het wat bij je losmaken. Gebeurt dit niet, is mijn missie mislukt.

ANOUK WILTINK Mode is wel mijn dingetje. Films, series, je kent het wel. Mij zul je niet snel in een ‘meidenruzie’ vinden, want daar snap ik geen bal van. Een nuchtere levensgenieter, maar wel één met een zielig studentenbudgetje.

DE REDACTIE RICHARD SISSINGH Mijn interesses liggen voornamelijk bij sport en criminaliteit. Criminaliteit zonder een actieve inbreng. Wat betreft sport is dat relatief. Met voor en tegenspoed frommel ik door de journalistiek.

JOOST DE RUITER Op dit moment zit ik nog gewoon in de schoolbanken, maar na mijn studie wil ik het liefst veel reizen en in een ver land journalistieke verhalen maken. Om daar alvast voor op te warmen bracht ik namens SUB een bezoekje aan New York. Ik keek er mijn ogen uit en profileerde een van mijn favoriete New Yorkers.

3


IN DEZE SUB 30

12 18 10

35

22 8

4

27 32


INHOUD REPORTAGES 8 - VOEL JE THUIS IN HETZELFDE KLOFFIE 12 - LONDON CITY: ELYSIUM VOOR CARRIERETIJGERS 24 - DUITSLAND HEEFT LAST VAN FUHRERCOMPLEX 18 - ‘ALS IK EEN PRUIK OPZET, VOEL IK MIJ VRIJER’ 28 - ENKELTJE WESTEN KOST EEN JAAR CEL 32 - WAAROM ANDERS DAN MENSEN IN EEN GAASTA JAS?

28

PROFIELEN 6 - ACTION BRONSON: VAN CHEF-KOK NAAR HIP-HOP 30 - HERRIE DE ROBOT DANST VANUIT ZIJN HART

COLUMNS

6

22 - 27 -

OPDAT OOK WIJ NOOIT VERGETEN LET’S PLAY DARTS, ZONDER BROEKPAK

35 -

DE PERFECTE COMBI VAN SUBS

OVERIG

24

10 - OPINIE: MIJN NAAM IS JUFFROUW TRUTTEBOL 16 - LONDEN, BERLIJN EN NEW YORK: ONZE REDACTIE OP CITYTRIP 34 - SUBJES EN DATJES

5


ACTION BRONSON: VAN

6

FOTO: MADS DANQUAH


CHEF-KOK NAAR HIP-HOP Nog geen tien jaar geleden was Aryan Arslani, alias Action Bronson, een gerespecteerd chefkok in heel New York. Daarnaast slingerde hij maandelijks kookvideo’s op het web, waarin hij gedreven in New Yorks straattaal zijn culinaire kennis deelde. Maar nadat hij in 2011 in de keuken zijn been brak, begon hij zich te focussen op rapmuziek. Zijn major debuutalbum ‘Mr. Wonderful’, dat begin dit jaar dropte, ontving lovende kritiek.

DOOR JOOST DE RUITER Het is 2010. In een gourmetkeuken in Queens, New York staat een dan 23-jarige kok. Hij is de zoon van een Albanese vader en een Joodse moeder en is alles behalve representatief. Hij is obees, z’n hoofd is tonnetje rond, zijn matrode haar gemillimeterd en zijn baard kort. De omabril met jampotglazen die hij draagt, maakt het geheel niet beter. Toch houdt Bronson er een vlotte babbel op na, in een straattaal die vooral wordt gebezigd door de zwarte gemeenschap in New York. “Wash your hands man. It’s fucking disgusting if you don’t wash your hands. When you come in the kitchen you better wash your hands fam,” roept Bronson in de camera voor hij de tonijnfilet aanraakt.

Action in the Kitchen

Ondanks zijn houding en uiterlijk wordt zijn webserie, Action in the Kitchen getiteld, goed bekeken. Bronson wordt als chef in heel culinair New York gerespecteerd. Maar nadat hij in het harnas zijn been breekt, kan hij een tijd lang niet werken. Terwijl hij thuis zit, maakt hij ruimte vrij voor zijn grootste hobby: rappen. Vanaf dat moment gaat het hard. Bronson dropt in korte tijd meerdere mixtapes en in 2013 kiest gerenommeerd hiphop-tijdschrift XXL hem tot een van de meest veelbelovende

talenten van dat jaar. De transformatie van kok naar rapper heeft Bronson zelf altijd uitgelegd als een mazzeltje. In een interview in 2013 realiseert hij zich hardop dat er maar weinig mensen zijn die zo’n kans krijgen. Datzelfde idee is de belangrijkste boodschap op Bronsons tweede single, Actin Crazy, van zijn nieuwste album. “Oppertunity be knocking, I gotta let a motherfucker in,” rapt hij op het refrein. Bronson ziet zichzelf als een gloednieuwe artiest die vol ambitie klaarstaat om de hiphop-scene te verrijken.

‘IT’S FUCKING DISGUSTING IF YOU DON’T WASH YOUR HANDS’ “Ik ben hier nog maar net, ik heb dus een hoop raps in me. Ik kan nog alle kanten op om nieuwe wegen te ontdekken. Ik heb zo veel rijmen in me, die ga ik er de komende tijd uitgooien.”

Dat opportunisme is er bij Bronson met de paplepel ingegoten. “Mijn moeder is een blanke, Joodse vrouw, een hippie uit Brooklyn. Ze is de beste ooit. Mijn vader is een eerste generatie Albaniër in dit land, vers van de boot,” omschrijft Bronson zijn familie in een interview met XXL. Ze leerden Bronson zelfvertrouwen te hebben en nooit met spijt ergens op terug te kijken.

Doorgeslagen

Als het aan Jordan Sargent ligt, schiet Bronsons zelfvertrouwen op ‘Mr. Wonderfull’ echter te ver door. Sargent schreef voor muziekwebsite Pitchfork een recensie over het album en kwam niet verder dan een 6.3. Daarmee was hij de enige grote recensent die een cijfer onder de 7 gaf. Sargent merkt op dat Bronson bewust niet zijn best doet om z’n eerste grote debuutalbum een historisch succes te laten worden. “Bijna alle artiesten proberen dat tegenwoordig wel, om maar te zorgen dat ze hun platencontract behouden. Bronson vertrouwt zo zeer op zijn eigen kracht dat hij op ‘Mr Wonderfull’ zijn middelvinger naar die houding opsteekt. Dat is een prachtig gebaar, maar in de uitvoering gaat het helemaal mis,” aldus Sargent. Bronson zelf zal daar niet mee zitten.

7


VOEL JE THUIS IN

HETZELFDE KLOFFIE DOOR ANOUK WILTINK De wekker gaat, het is inmiddels negen uur: verslapen. Een moment van paniek slaat toe, je moet nog eten, je moet nog douchen, maar je hebt nog slechts een kwartiertje voordat je naar school moet. De kleding die je aan moet trekken is gelukkig het probleem niet: een blazer met een giletje en een stropdas, daaronder een rok tot net boven de knie en blauwe kniekousen met een klein logo van de school aan de zijkant. Niet bepaald de meest charmante kleding, maar je hebt het er maar mee te doen. Groot-Brittannië: het land van de schooluniformen. Overal waar je kijkt

zie je wel een kluitje studenten staan in hetzelfde kledingsetje. Voor Nederlanders is dit wellicht een fotootje waard, maar voor de Engelsen is het simpelweg dagelijkse routine. Het pestgedrag van de Engelse schoolkinderen is niet te vergelijken met dat van onze kinderen. In Engeland gaat het puur om je achtergrond en de mate waarin dit terug te zien is in je kleding. Ook op de basisschool Hampton Hill junior school in Middlesex, Londen, dragen de kinderen een schooluniform. Het uniform is vrij simplistisch, een fleecetrui met een poloshirt, en een broekje of een rokje. De kleinste meisjes dragen een roze jurkje. De kinderen op de school lijken het de normaalste zaak van de wereld te vinden. In de kantine zijn de kinderen vrolijk met elkaar aan het spelen en lijkt er op het eerste gezicht niemand gepest of anders behandeld te worden. Bill Jerman is directeur op het Hamp-

ton Hill. Een paar jaar terug was hij werkzaam op een school waar de uniformen nog geen verplichting waren. ‘Engelse kinderen worden hier ongelooflijk competitief van. In het gebied waar ik toentertijd heb gewerkt kon je heel duidelijk de sociale achtergronden van de leerlingen zien, puur gebaseerd op de kleding die ze droegen’, vertelt hij. Het werd daarbij niet alleen een competitie tussen de leerlingen, maar ook tussen de ouders, die hun kind letterlijk als accessoire gebruikten. “Ik vond het heel moeilijk wat hier gebeurde’, geeft Bill aan. Op de één of andere manier zijn vooral sneakers één van de meest belangrijke dingen voor de leerlingen, hier werden dan ook erg veel kinderen om gepest”. Op Hampton Hill heeft hij dan ook meteen het uniform ingevoerd en dit werd een groot succes. Volgens Bill wegen de negatieve gevolgen van de vrije keuze absoluut niet op tegen de competitie die erdoor ontstaat. Daarnaast geeft hij aan dat Engelse kinderen graag het gevoel hebben dat ze ergens thuis horen: “Onze leerlingen horen bij Hampton Hill, dat weten zij en dat weten de mensen die hen zien”. Zelfs wanneer de kinderen niet op school zijn dragen ze nagenoeg dezelfde kleding, puur om een eenheid te vormen.

‘SOMMIGEN HEBBEN EEN IPHONE WATCH EN SOMMIGEN HEBBEN NIET EENS EEN HORLOGE’ 8


Maar het meest belangrijke argument voor de schooluniformen is toch wel het enorme verschil in rijkdom in Engeland. “Er zijn ouders hier in Londen die nauwelijks eten kunnen kopen, laat staan kleding. Daartegenover staat een rijkdom die je je niet kunt voorstellen”, vertelt Caroline Wrigglesworth, docente op Hampton Hill, “we hebben hier kinderen die de nieuwe Iphone horloge hebben, en kinderen die überhaupt geen horloge kunnen krijgen”. Ze vertelt over alleenstaande ouders die geen geld hebben om een schooluniform voor hun kinderen te kopen. Gelukkig heeft de school hiervoor een tweedehands winkel opgericht, waar bepaalde ouders een gratis uniform kunnen halen. “Die grote verschillen in rijkdom geven bijna twee verschillende landen aan: de rijke gebieden, en de rest van Engeland”, vertelt schoolhoofd Bill, “in het nieuws hoor je alleen maar verhalen over de groeiende economie in Engeland, dat klopt gedeeltelijk, maar de meeste gebieden krijgen daar helemaal niets van mee.”

‘ALS IK MOCHT KIEZEN, KOOS IK ALSNOG VOOR HET UNIFORM’ Al deze positieve effecten zijn volgens David Baker heimelijk overdreven. David is schoolhoofd van basisschool Anthony Gell: een Engelse school zonder uniformen. David heeft onderzoek gedaan naar de gevolgen van het schooluniform, en ziet er de voordelen niet zozeer van in. Volgens hem gaat het op een school op een gegeven moment alleen nog maar over het uniform. Daarnaast vind het pesten volgens hem lang niet alleen op school plaats. “Wanneer de kinderen dure sneakers willen dragen doen ze dat alsnog wel buiten school, daar hebben wij geen grip op”, geeft David aan. Ook zegt hij dat het verschil tussen arm en rijk alsnog duidelijk te zien is aan de nieuwe of oude uniformen die gedragen worden. Na jaren onderzoek doen is David eruit: “Uniformen maken kinderen geen haar beter”. Ook de uniformen die de kinderen op Hampton Hill dragen geven dit ver-

schil in rijkdom overduidelijk weer. Dan helpt het dus niet, zou je zeggen. Hierdoor zijn de verschillen tussen arm en rijk nog ongelooflijk goed te zien. Het ene kind draagt een polo waarvan de kraag lijkt aangevreten door muizen, de ander loopt in de meest nieuwe trui. Toch lijken de kinderen hier juist geen enkel probleem van te maken. Jacob is elf jaar en leerling op Hampton Hill, voor een jongetje van elf lijkt hij erg wijs: “Kinderen met een ander geloof of een andere cultuur worden niet buitengesloten of gepest, we zijn toch allemaal hetzelfde.” Zijn vriendje Jacob is het hier mee eens: “Als ik kon kiezen tussen een schooluniform of gewone kleding, zou ik zeker weten kiezen voor een schooluniform, hierdoor wordt eigenlijk gewoon niemand gepest”. Het is opvallend hoe kalm de kinderen door de school wandelen, hoe ze de docenten aanspreken en hoe rustig ze zijn. Het dragen van een schooluniform lijkt dus ook duidelijk een bijdrage te leveren aan de mate van respect van de leerlingen. Harriet is tien jaar, heeft een kort kapsel en draagt een jongensuniform. Ze vertelt verlegen over haar achtergrond: “Ik wil eigenlijk een jongen zijn, daarom draag ik ook een broek in plaats van een rokje. En ik weet dat alle kinderen op mijn school zo lief zijn, dat ze me hier nooit om zouden

pesten. Dat is gewoon niet iets wat we doen op deze school.” Geen enkel kind op deze school lijkt te willen kiezen voor de gewone kleding. Dit alles puur omdat ze weten dat ze dan misschien wél gepest zouden worden. Een mooi voorbeeld hiervan is de Mufty Days die veel scholen een paar keer per jaar houden. Op deze dagen wordt er geld ingezameld voor een goed doel, en mogen de kinderen voor een dagje hun eigen kleding aan. De leerlingen zijn zeer negatief over deze dagen: “Ik ben dan altijd dagenlang van tevoren bezig met het uitzoeken van een outfit”, geeft Matilda van elf aan, “ik wordt hier alleen maar gestrest van”. Ze vertelt over de andere meisjes op school, die dan ineens ontzettend gemeen kunnen worden: “De rijke meisjes zeggen altijd dat je de lelijkste schoenen aan hebt bijvoorbeeld”, zegt ze met een gezicht vol minachting. Het debat over het schooluniform lijkt uiteindelijk toch een gebed zonder eind. Voor Hampton Hill is het duidelijk: het uniform blijft. De positieve effecten lijken dan ook gegrond wanneer je de school en haar leerlingen bekijkt. Ook schoolhoofd Bill blijft positief: “Het is hier vooral belangrijk dat de kinderen het gevoel hebben ergens thuis te horen, je kunnen onderscheiden is dan lang niet zo belangrijk meer.”

9


DOOR SUSAN POEDER Mijn Twitter tijdlijn ontplofte zowat nadat ik mezelf verloor in een Belgische internetdiscussie die inmiddels ook is overgewaaid naar Nederland. Journaliste Yasmine Schillebeeckx (24) schreef een opiniestuk in de Belgische krant De Morgen met de kop ‘Mijn naam is niet hey sexy‘. In dit stuk schrijft ze het zat te zijn om steeds te worden lastiggevallen op straat door vervelende mannen. Haar stuk maakte vele verschillende reacties los. Variërend van ‘ik ben blij dat ik geen dochter heb’ tot ‘sommige vrouwen zouden blij zijn als ze eens een tik op hun kont kregen’. Als reactie schreef Marc Didden een column waarin hij Yasmine een beetje omschrijft als een aansteller en haar ook juffrouw Truttebol noemt. Vrouwen delen massaal hun eigen ervaringen op Twitter onder #wijoverdrijvenniet. Ik probeerde deze discussie van een afstandje te bekijken en 1 ding viel me op wat ik graag even met jullie wil delen: “Deze discussie is geen aanval op mannen. Het gaat niet over vrouwen die mannen haten, maar over mensen die zichzelf verdedigen tegen zij die ons lastigvallen.” Dat gezegd is meteen de essentie duidelijk. Gister heb ik even met een studiegenoot in gesprek gezeten en daar kwamen een aantal uitspraken uit zoals ‘ja maar er zijn ook vrouwen die mannen lastig vallen en vrouwen die mannen slaan. Ik ben het zat dat men elke man zo neerzet’. Klopt. Helaas is het waar dat er ook vrouwen zijn die mannen lastigvallen. En nogmaals voor de duidelijkheid, wij zetten hiermee niet een slecht beeld neer dat

10

OPINIE: MIJN NAAM IS JUFFROUW TRUTTEBOL ‘alle mannen zo zijn’. Het gaat er juist om dat duidelijk wordt wat het met je doet als mens wanneer je bijna dagelijks vervelende toespelingen krijgt. Man of vrouw. Dat doet er niet toe. Maar ik durf met zekerheid te zeggen dat vrouwen vele, vele malen slachtoffer zijn van dit soort vervelende ervaringen. Simpelweg omdat er ook mannen zijn die worden lastiggevallen door vrouwen betekent dat nog niet dat dit probleem geen aandacht verdient. Misschien een beetje off-topic, maar laatst zag ik dus een filmpje van een groep jongens die met een schaar de knotjes gingen afknippen bij mannen. Ik geef het toe: in het begin moest ik hier best hard om lachen maar al gauw voelde ik me best wel naar en schuldig dat ik er om moest lachen. Ik vind die knotjes ook verschrikkelijk, maar dat betekent nog niet dat ik niet ga beslissen over iemand zijn uiterlijk. Blijf gewoon met je poten van iemand zijn lijf af. Mijn naam is juffrouw Truttebol Wellicht dat sommigen me ook truttig vinden, maar ik heb ook genoeg dingen meegemaakt waar mijn maag nog van omdraait. Simpelweg naar je gefloten of getoeterd worden is ook heus niet traumatisch. Maar aangeraakt of uitgescholden worden is dat wel. Gister twitterde ik nog: “het meest kutte is dat ik hier nooit over gesproken heb ‘omdat het nu eenmaal gebeurt’. Nu besef ik me, het is niet normaal.” Ik

heb het ook wel eens gehad met mijn vriend als we over straat liepen en er naar me geroepen werd: “Hey meisje lekkere beentjes hoor!” Mijn vriend hoort het niet eens en wanneer ik het tegen hem zeg dan krijg ik meestal als reactie dat ik het gewoon van me af moet zetten. En dat probeer ik dan ook… Maar aangezien ik nu toch weer verzonken ben in mijn toetsenbord kan ik net zo goed mijn ervaringen delen. En nee, het is niet zo dat ik een lijstje bijhoud. Het zijn gewoon hele vervelende momenten die ik nooit meer vergeet. 1. Ik kan me die ene keer nog heel goed herinneren toen ik 19 was en ging stappen in een club in Beilen. I know. Skopje Beilen. Als je lastiggevallen wil worden moet je daar heen. Dat even terzijde. Maar goed. Ik was op stap met vrienden en mijn toenmalige vriendje. De hele avond voelde ik handen langs mij billen gaan en zo nu en dan een kneepje. Rond een uur of 3 was ik het zat en wilde ik naar huis. We liepen naar de garderobe om onze jassen op te halen en ik wéér in mijn billen werd geknepen. Ik stond al de hele tijd op scherp en wist meteen de jongen zijn hand beet te pakken. Hij schrok, want hij had het waarschijnlijk niet verwacht. Boos draai ik me om en ik zie daar echt zo’n kleine opdonder van amper 15 jaar staan. Zijn geschrokken gezicht verandert al snel in een hele vieze grijns. Hij trekt z’n hand weg en loopt zelfvoldaan de grote zaal weer in. Op dat moment


‘IK BEN ABSOLUUT GEEN GEIL WIJF OF JESSICA RABBIT, EN TOCH WORD IK LASTIGGEVALLEN’ barst ik in janken uit. Mijn vriendje vraagt aan me wat er is en als ik vertel wat er is gebeurd wil hij woest achter de jongen aan gaan maar het heeft toch geen zin. 2. Ook ben ik meermaals uitgescholden voor van alles en nog wat. Als iemand wat naar je roept maakt het echt niet uit of je wat terugzegt of niet. Eens vroeg een jongen om mijn nummer. Ik reageerde niet waarna ik ‘vieze buitenlander en kuthoer’ werd genoemd. De keer daarop was ik in een melige bui. Iemand riep: “Hey chicky waar gaan die mooie beentjes heen?!” en ik reageerde met: “Nou in elk geval niet met jou mee!” Met een brede lach liep ik door. Toen ik bijna de hoek om was kreeg ik een portie “arrogant wijf” over me heen. 3. En nog niet zo heel lang geleden stonden er een groepje jongens beneden bij mijn flat. Ik had net boodschappen gedaan en wilde naar binnen. “Zo meissie, op welk nummer woon jij dan? Wanneer mag ik bij je langskomen?” Met een bescheiden “ja dat ga ik dus niet aan jou vertellen” hoopte ik er vanaf te zijn. Helaas stapte ze bij me in de lift zonder een knop in te drukken. Ik besloot naar de verdieping te gaan waar een kennis van me woont en ben uitein-

delijk daar naar binnen gegaan. Vlak voor de liftdeuren weer dichtgingen hoorde ik ze zeggen “ik kom binnenkort wel bij je langs, goed?” Het maakt niet uit of ik een rokje aan doe of een jutezak. Of ik alleen ben, met vrienden of met mijn vriendje. Ik ben absoluut geen geil wijf of Jessica Rabbit. Ik ben de meest normale vrouw die je maar kunt bedenken. En toch word ik lastiggevallen. Veel vrouwen kleden zich sexy om zich goed en zelfverzekerd te voelen. Zo zou het ook moeten zijn. Ik voel me ook mooier in een leuk jurkje. Maar ik vraag mezelf wel eerst af: ok, voel ik me vandaag vrolijk en goed genoeg om eventuele vervelende opmerkingen te weren? Zo nee, dan maar een paar jeans en een gewoon t-shirtje.

‘SCHRIK NIET, MAAR JE MAG WETEN DAT JE MOOI BENT, FIJNE DAG’

Gelukkig kan ik me ook de lieverds herinneren. De schatten. De échte mannen. Er is ook wel eens iemand naar me toegekomen die tegen me zei: “Schrik niet, maar je mag weten dat je mooi bent. Fijne dag.” Eigenlijk is het ook best triest dat deze jongen zich er bewust van is dat hij eerst ‘schrik niet’ moet zeggen om een vrouw niet bang te maken. Want al die vervelende mannen verpesten het echt voor de goede mannen. De lieverds hebben het gevoel dat ze zich moeten verdedigen en dat zou echt niet zo moeten zijn. Ook uitspraken als “ja maar sommige vrouwen vragen er om zoals ze zich kleden”, “sommige vrouwen zouden de aandacht wel willen die jij krijgt” is echt DIKKE bullshit. Goed… Ik heb nu wel het gevoel alles gezegd te hebben wat ik wilde zeggen. Ik ben gaan schrijven zonder schrijfplan. Gewoon alles eruit. En voor de schattekes onder ons: keep up the good work. Wij weten dondersgoed dat niet alle mannen zo zijn en vergeef ons als we soms een beetje schrikken. Helaas zijn we tegenwoordig gewend om eerder iets vervelends te horen dan iets liefs. En nee ik stel me niet aan. Deze juffrouw truttebol gaat weer verder met studeren want ze heeft maandag een tentamen.

11


LONDON

ELYSIUM VOOR CARRIÈRETIJGERS

Londen bruist. Londen leeft. Wie een negen tot negen baan ambieert en bereid is om daar bijna alles voor op te geven, zal zich in Londen als een vis in het water voelen. Volgens het weekblad Intermediar telt Londen op dit moment zo’n 50.000 Nederlandse expats. Voor hen is Londen hèt walhalla om te wonen en werken. Hoe Nederlands zijn de Nederlanders nog in Londen en in hoeverre gaan ze echt op in de Britse cultuur?

14


CITY

15


DOOR SUSAN POEDER Het is maandag 27 april en op slechts een uur vliegen vanaf Londen wordt er in Nederland Koningsdag gevierd. De Nederlanders die in Londen wonen moeten overdag gewoon werken. Maar wie na vijven goed kijkt op straat zal langzaam felle tinten oranje zien verschijnen vanuit de metrostations. In het hart van Londen, vlakbij het bekende St. Mary Axe, vind je in een verborgen straatje de Dutch Centre: een cultu- niet verplicht. Het is aan de Nederrele ontmoetingsplaats voor onder landers zelf of ze de cultuur willen andere tentoonstellingen en lezingen. kennen. Of de oranje geklede feestSamen met een paar honderd Neder- gangers bij de Dutch Centre een algelanders viert Jacqueline Zivkovic hier meen hoge culturele interesse hebben vandaag Koningsdag. Jacqueline, 43 of niet, vanavond kunnen ze maar aan jaar, woont en werkt sinds 1999 in een ding denken: koningsdag vieren Londen. “Omdat ik al zolang in Lon- met hun landgenoten. Voor een paar den woon, ben ik al bijna geen expat pond krijg je een oranje papieren meer te noemen”, vertelt Jacqueline kroontje en kun je de hele avond graterwijl ze voor de Dutch Centre staat tis Heineken bier drinken. Een welkom te wachten. “Ik ben eigenlijk een ex- geschenk voor vele Nederlanders na Mede Nederlanders pat die is blijven hangen, maar ik wil maanden Brits bier te hebben ge- Martin de Roo, 34 jaar, reisde de wewel heel graag weer terug naar Ne- dronken. Wanneer de schaal met bit- reld over naar Buenos Aires voor de derland. Ik denk liefde van zijn MARTIN, SUSAN EN JACQUELINE TIJDENS HET KONINGSFEEST IN DE DUTCH CENTRE er bijna dagelijks leven maar heeft over na.” daar voor drie en een halve jaar in Expat of Londen gewoond. immigrant? “Het bedrijf waar Wat is nu de deik voor werk zit finitie van een in Londen en ik expat? Het CBS moet daar maanvindt daar het delijks naar toe. volgende van: Op het moment “Doorgaans dat ik daar kwam, wordt het begrip werd ik meteen expat als een meegetrokken in gegeven gezien, de Londense culeen begrip dat tuur. Hoewel er geen nadere uitovereenkomsten werking of verzijn tussen de klaring behoeft… Londense en de Ook in de onderBritse cultuur, is zoekswereld wordt de invulling van terballen rondgaat, zijn ze helemaal Londen veel sneller en intensiever.” het begrip expat vaak meer veron- niet meer te houden: de ober, wanhodersteld dan onderzocht.” Met andere pig als een hulpeloze gazelle, wordt Zoals het CBS al omschreef, identifiwoorden, er bestaat nog geen een- overvallen door tientallen Hollandse ceert een expat zich vrijwel niet met duidige definitie van een expat. Het leeuwen die allemaal hongerig afstor- de Britse cultuur. Zoeken NederlanCBS noemt alleen zes kenmerken die men op de schaal bitterballen. Binnen ders elkaar dan ook veel op in Lonbij expats naar voren komen. enkele minuten is het gedaan. Waar den? Voor Martin was dit vrijwel niet de ober net stond, ligt nu alleen nog het geval. “Het eerste jaar heb ik geen Omdat Nederlanders geen verblijfs- een zilveren schaal op de grond en enkele landgenoot opgezocht. Uiteinvergunning nodig hebben, is een de leeuwen lopen voldaan terug naar delijk leerde ik tijdens Koninginnedag inburgeringscursus om te integreren hun tafel met bier. een paar mensen kennen maar ik

‘OP HET MOMENT DAT IK DAAR KWAM, WERD IK METEEN MEEGETROKKEN IN DE LONDENSE CULTUUR’

14


EEN EXPAT: - IS GEBOREN EN OPGEGROEID IN EEN ANDER LAND; - VERDIENT DOORGAANS MEER DAN EEN REGULIERE WERKNEMER; - WERKT BIJ EEN INTERNATIONAAL GEORIENTEERD BEDRIJF; - IS HOOGGEKWALIFICEERD; - HEEFT NIET DE INTENTIE ZICH PERMANENT TE VERSTIGEN; - IDENTIFICERT ZICH NIET OF NAUWELIJKS MET DE WAARDEN VAN HET LAND.

hield voornamelijk contact met internationale mensen. Ik was niet bewust de Nederlanders aan het vermijden. Het ontstond zo door toeval.” Tijdens het Koningsfeest weten de Nederlanders elkaar in elk geval wel te vinden. Terwijl het feest op zijn hoogtepunt is en er een polonaise door de zaal gaat, vertelt Jacqueline over haar Nederlandse contacten in Londen. “Na de vliegramp van MH-17 ben ik naar de Nederlandse ambassade gegaan om mijn steun te betuigen. Ik merkte toen wel dat wij Hollanders erg naar elkaar toe trokken en we daar ook behoefte aan hadden, maar over het algemeen heb ik veel internationale vrienden. Toen ik net in Londen woonde had ik de meeste Nederlandse contacten maar inmiddels is mijn vriendengroep veel gekleurder dan eerst.”

‘JE KUNT EEN TAAL INTELLECTUEEL BEHEERSEN, MAAR NOOIT CULTUREEL TOT JE ERGENS WOONT’

intellectueel beheersen, maar nooit cultureel totdat je echt ergens woont. Ik denk dat ik in het begin iedereen om mij heen beledigde: ik gebruikte steeds de woorden ‘I want’ en werd continu gecorrigeerd om te zeggen ‘please, could I have?’ De Britse beleefdheid heb ik echt moeten aanleren.” Nederlanders hebben geen werk- of verblijfsvergunning nodig om zich in Londen te vestigen. Het is dus relatief eenvoudig om de overstap naar Londen te maken. Een paar honderd van deze expats zijn vandaag direct vanuit hun werk naar de Dutch Centre gekomen en vele van hun staan in hun pak te feesten. Voor Martin was het iets lastiger om voet aan land te krijgen in Londen. “Het was heel lastig want om een bankrekening te openen had je een vast adres nodig, maar om een vast adres te regelen moest ik weer een bankrekening hebben. Uiteindelijk is mijn werkgever garant gaan staan voor de eerste drie maanden en vanaf daar heb ik alles kunnen regelen.” The city never sleeps Het feest loopt op zijn einde en binnenkort waarschijnlijk ook het lange Londense avontuur voor

Jacqueline. Vier jaar geleden stopte ze met haar baan om een nieuwe studie te gaan doen aan Birkbeck University. Volgende week levert ze haar scriptie in. Het liefst wil ze weer terug naar Groningen, maar wanneer dat is dat weet ze nog niet precies. “Het was nooit mijn plan om voorgoed uit Nederland te emigreren. Het is ook altijd makkelijk geweest om tussen Nederland en Londen te reizen. Ik heb nooit hoeven kiezen om me permanent ergens te vestigen.” Martin gaat eind juni trouwen met de vrouw voor wie hij de nodige kilometers heeft mogen maken. “De komende paar jaar blijven we waarschijnlijk in Nederland, maar niets staat vast. Wij kunnen beide redelijk makkelijk naar het buitenland verhuizen.” Waar Martin of Jacqueline de komende jaren zullen wonen is nog niet duidelijk. Maar Londen zal ook zonder hen in hetzelfde snelle en allesverslindende tempo door blijven draaien. Ook zonder hen zal er ieder jaar Koningsdag gevierd worden in de Dutch Centre. De expats komen en de expats gaan, maar dezelfde expatcultuur zal blijven bestaan.

Aanpassen aan de gastcultuur Jacqueline vindt het belangrijk om zich aan te passen aan het land waarin ze verblijft. “Ik vind het belangrijk om respectvol om te gaan met een gastcultuur. De taal is mijn allerbelangrijkste aanpassing geweest. Je kunt een taal

15


16


IN NEW YORK VERVEEL JE JE NOOIT New York is een stad die nooit slaapt. If you can make it here, you can make it anywhere, cursief. Zomaar een paar clichés over de grootste stad van de Verenigde Staten. Maar wanneer je er middenin staat en de gele taxi’s langs je heen suizen, besef je dat het allemaal hartstikke waar is. New York werd nog maar een paar eeuwen geleden ontdekt. Voor historische gebouwen en klassieke cultuur kan je dus beter gewoon in Europa blijven. New York is ook niet echt mooi, op wat indrukwekkende architectuur op Manhattan na. Maar geen stad ter wereld maakt meer indruk op je dan de Big Apple. De gebouwen zijn zo hoog dat je na een stadswandeling pijn in je nek hebt. De auto’s zijn zo groot dat je er in kunt wonen. Maaltijden komen in porties van minimaal drie keer de omvang die je gewend bent en bijzonder veel mensen zijn er moddertje, moddertje vet. In New York kijk je je ogen uit. De stad is de definitie van een metropool: NYC huisvest mensen uit meer dan 150 landen. De meesten van hen kwamen de afgelopen eeuw aan en gingen in de buurt van hun familie wonen. Op deze manier ontstonden een heleboel etnische enclaves. Sommigen ken je misschien. Zo is Little Italy, de Italiaanse gemeenschap in New York, het decor van de beroemde maffiafilm The Godfather. Ook China Town, de Chinese wijk, doet wellicht een belletje rinkelen.

‘IK WIL NOOIT MEER WEG UIT LONDEN’ Parijs is romantisch. Bangkok is intens. Maar Londen voelt als thuis. Wie veel reist, zal het niet ontgaan zijn hoe prettig het is om in Londen te reizen. De meeste Nederlanders spreken immers de taal dus voor het eerst bevind je je in een stad waar je begrijpt wat er om je heen gebeurt. Net als Parijs reis je in een korte tijd via het metronetwerk van oost naar west en je verdwaalt er zelden. Of je je nu als een echte toerist wil gedragen, of je je een dag wilt voordoen als een echte Londenaar, het kan allebei. Houdt er dan wel rekening mee dat de meeste Britten extreem beleefd zijn. Zo is het gebruikelijk om op de roltrap rechts te staan en links te lopen en netjes ‘please, may I have’ te zeggen als je iets bestelt en niet ‘I want’. Geen wonder dat er op dit moment 50.000 Nederlandse expats wonen in Londen. En geef ze geen ongelijk: een bruisende stad met beleefde mensen waar je ‘proper’ kleden de standaard is en je binnen een uurtje weer terug kan vliegen wanneer je heimwee hebt… Zo dichtbij, maar toch een wereld van verschil.

BERLIJN, DÉ STAD VOOR KUNST EN CULTUUR Er is geen stad in Europa die meer cultuur ademt dan Berlijn. Grote gebouwen uit het communistische tijdperk schitteren in het zuinige Oost-Duitse zonnetje. Kleurrijke kunstwerken, gemaakt door straatartiesten van over de hele wereld, verfraaien het straatbeeld volledig. Waar je ook loopt, overal is kunst. Van het bankje in het park, tot overblijfsels van de muur. Na lange perioden van conflict, moet nu de vrije geest de boventoon voeren. Midden op het Alexander Platz vind je regelmatig kunstenaars bezig met gigantische tekeningen op de stenen van het plein. Nergens in de wereld is dit zo normaal als in de hoofdstad van Duitsland. Naast alle straatkunst, zijn er onwijs veel prachtige musea. Zowel Neu, als Alt.

17


‘ALS IK EEN PRUIK OPZET VOEL IK MIJ

VRIJER’

22


23


DRAGQUEENS DOOR NINA VAN KLAVEREN Achter een groot bureau dat vol staat met make-upspullen zit een man die langzamerhand in een vrouw aan het transformeren is. Nielson van Amerongen doet nu ongeveer twee jaar aan drag, en vanavond is het weer zover. Hij gaat optreden. Als dragqueen. “Toen ik nog op Artez (Hogeschool voor de Kunsten) zat, werd er een schoolfeest gehouden met een ‘bijzonder’ thema: drag. Wij verkleedden ons als vrouwen. Ik had er nog nooit eerder over nagedacht om dragqueen te worden. Maar toen ik te horen kreeg dat iedereen dacht dat ik een vrouw was, vond ik het fantastisch dat ik iedereen zo voor de gek hield. Ik heb mezelf daarna alles aangeleerd. Door middel van filmpjes leerde ik hoe ik mijn make-up moest doen.”

20

De dragscene is voor veel mensen onbegrijpelijk. Mannen smeren ladingen make-up op hun gezicht, zetten een pruik op en lopen op immens hoge hakken. Vaak wordt met een vies gezicht op deze mannen gereageerd: ‘dit is toch niet meer vrouwelijk?!’ Nee, het is niet zo dat deze mannen vrouw willen zijn. Het is een act, een rol. En ook daar zit veel diversiteit in. Gerrit Jan Wielinga, medewerker van het COC Nederland, vertelt dat de term in de jaren negentig geïntroduceerd werd. Daarvoor was drag een onderdeel van travestie. Volgens hem is de term ‘dragqueen’ nogal vaag: “De één noemt zichzelf een travestiet, de ander een dragqueen. Het is een term die je zelf kiest. Vaak is dat wanneer mannen het leuk vinden om een show te geven, als vrouw.”

‘JAMMER VOOR DE MAATSCHAPPIJ, MAAR IK GA NIET VERANDEREN’

Hoe leuk Nielson het ook vindt om dragqueen te zijn, ook hij loopt er af en toe tegenaan dat er negatief op wordt gereageerd. “Als ik ga daten en het komt naar boven dat ik een dragqueen ben, is niet iedereen daar even positief over. En dat komt door alle vooroordelen en stigma’s. Ik kan daar zó boos om worden”, zegt hij fronsend, terwijl hij verwoed zijn makeupkwast door de oogschaduw veegt. “Mensen moeten gaan snappen dat er in het spectrum van man en vrouw zóveel tussenin zit.” De perceptie van mannelijk en vrouwelijk is cultureel gebonden, vertelt Wielinga. Volgens hem gaat het erom hoe een maatschappij met mannelijk en vrouwelijk omgaat. “We willen mensen labelen als ‘man’ of als ‘vrouw’. Maar zo simpel is het niet altijd”. Nielson krijgt vaak het idee dat er vanuit de samenleving bepaalde dingen van hem worden verwacht. “Als man wordt van je verwacht dat je stoer, sterk en gespierd bent. Dat je

niet huilt als je geëmotioneerd bent.” Hij vertelt dat hij hier moeite mee heeft gehad. “Om in stereotypen te spreken: ik ben vrouwelijk, maar ook dominant. Dat wordt vaak als mannelijk gezien. En dat is af en toe best lastig, maar ik ben nou eenmaal zo. Ik zie er nou eenmaal uit zoals ik eruit zie. Dat is dan jammer voor de maatschappij, maar ik ga niet veranderen voor anderen.”

‘SALEM VINDT HET FANTASTISCH OM OP TE TREDEN. IK NIET’ Tevreden kijkt hij zichzelf aan in de spiegel. “Ik heb geleerd dat ik drag niet al te serieus moet nemen”, lacht hij. “Zie de transformatie an sich als een kunstvorm.” Hij gaat iets dichterbij de spiegel zitten, zodat hij zijn creatie iets beter kan bekijken. Zodra ik vraag wat hij het leukste vindt aan drag, glijdt er een vermakelijke glimlach over zijn gezicht. “De aandacht. Je wordt gezien, mensen kijken naar je om. Je krijgt respect voor wat je doet, ook al is niet iedereen het ermee eens. Je durft anders te zijn, en dat wordt gewaardeerd.” Hij vertelt dat zijn alter ego, Salem Reed, als het ware het verlengde is van hemzelf. “Salem vindt het fantastisch om op te treden en te zingen. Ik niet. Ik ben erg introvert, Salem niet. En dat kan ik in mijn dagelijks leven weer gebruiken, zoals het shockeren van mensen. Dat vind ik echt geweldig.” Terwijl de laag make-up steeds dikker wordt, verandert zijn blik. Zijn ogen zijn intussen voorzien van donkere lijnen, zijn eigen wenkbrauwen zijn netjes weggewerkt en het nieuwe paar is erboven geschilderd. Met samengeknepen ogen werpt hij een zwoele blik in de spiegel. “Als ik Salem ben, kan ik ontsnappen van mijn omgeving.” En dat is misschien ook niet zo gek. Volgens Wielinga hebben de meeste dragqueens behoefte aan een alter ego, omdat


DE WERELD VAN UITERLIJKE SCHIJN er door de maatschappij naar homo’s wordt gekeken alsof ze minder man zijn. “Ze hebben meer vrouwelijke kanten. Maar ze moeten alsmaar sterk zijn. Het is dan prettig om een personage of alter ego te creeëren, zodat ze daar hun vrouwelijke kant in kwijt kunnen”. En daar is drag uitermate geschikt voor. Volgens Wielinga is een alter ego niet bij iedereen hetzelfde. “De één ziet zijn personage als een rol, de ander ziet het als een deel van zichzelf. Dan praat je meer over een alter ego. Dat is ook bij iedereen anders.” “In het begin had ik Salem veel karaktertrekken gegeven”, blikt Nielson terug. “Ze moest sexy en verleidelijk zijn. Zij moest die echte powerbitch zijn, zoals een jonge Cher.” In het halfjaar dat hij kennis maakte met de wondere wereld van make-up had hij Salem helemaal uitgedacht. “Toen ik uiteindelijk drag ging doen, realiseerde ik me na een tijdje: ik bén haar. En dat maakte het zoveel makkelijker: ik hoefde niet op bepaalde manieren te reageren om Salem te zijn. Ik hoef maar een pruik op te doen en dan voel ik me vrij. Zie het zo: als jij een pruik op doet, voel jij je ook anders. Dan ben jij misschien ook geneigd om dingen te doen die je anders niet zo snel zou doen.” Elke paar minuten kijkt Nielson in de spiegel. Keurend draait hij zijn hoofd,

om te zien of alles goed zit. “Shit”, roept hij na drie kwartier. “Hoe laat is het? Ik moet zo op!” Zoekend kijkt hij om zich heen. Als hij de tijd ziet, haalt hij opgelucht adem. “God-zij-dank. Ik heb nog een extra uur. Wat heerlijk!”

‘EEN PRINS TROUWT NIET MET EEN ANDERE PRINS, DUS MOEST IK EEN PRINSES ZIJN’ “Ik wilde vroeger een prinses zijn”, vertelt hij. “Niet zozeer omdat ik een meisje wilde zijn, maar ik vond de Disneyprins leuk. En een prins trouwt niet met een andere prins, dus moest ik een prinses zijn.” Nielsons moeder dacht daarom dat hij in het verkeerde lichaam zat. “Ze dacht dat ik een transgender was. Ze snapte er daarom ook niks van toen ik, jaren later, uitlegde dat ik drag deed. Ze dacht: ‘eindelijk, hij wil een vrouw worden’. Ik zei: ‘Mam, je moet het eigenlijk als een acteur zien.’ Ik had voor het gemak gezegd dat ik, als ik drag doe, niet mezelf ben. En dat vond ze prima. Toen ik mijn make-up aan het oefenen was in de badkamer, moest ze wel even slikken. Ook al is mijn moeder mijn steun en toeverlaat, ook zij luistert naar de ‘gedragscodes’ van de maatschappij.

Ondanks dat iedereen het uiteindelijk prima vond, dacht ik: ik zal het niet in hun gezicht smeren, maar ik ga er niet mee stoppen. Mijn moeder is eraan gewend geraakt, die komt ook kijken als ik optreed. Net als mijn broer en zus.” Nielson wordt steeds meer gevraagd om op te treden. “Het lijkt erop dat mensen het eindelijk beginnen te snappen. Misschien wordt het ooit wel gewoon geaccepteerd.” Volgens Wielinga is dit niet het geval. Volgens Wielinga komt de belangstelling voor dragqueens in golven. “Op de gaypride zag je twee jaar geleden overal dragqueens. Vorig jaar werden met minder open armen ontvangen. De mensen in drag mochten op de boten, maar dan moesten ze wel hun make-up eraf halen en hun hakken uitdoen.” Volgens hem heeft belangstelling niet zozeer te maken met acceptatie, maar met fascinatie. “Mensen vinden het voor even leuk om naar te kijken. En dan zijn ze er weer klaar mee.” Of er nou meer of minder belangstelling voor is, Nielson blijft lekker zijn ding doen. Later die avond loopt hij gracieus door de club, ook al heeft hij hakken aan van maar liefst dertien centimeter hoog. Onverstoord loopt hij naar buiten. Zodra hij in de gaten krijgt dat mensen naar hem kijken, roept hij: “How are you doing tonight? I look fabulous, I know!”

‘ZE DACHT: EINDELIJK! HIJ WIL EEN VROUW WORDEN’ 21


OPDAT OOK WIJ

DOOR ANOUK WILTINK Daar sta ik dan, met klamme handjes mijn koffie weg te slurpen. Lichtelijk trots kijk ik naar het bevrijdingsspeldje dat bij binnenkomst op mijn jas is gespeld. Wanneer ik opkijk valt het me al snel op dat ik één van de weinige jongeren hier in cultureel centrum de Meerpaal ben. Afgezien van de paar jonge veteranen die in een groepje bij elkaar staan, merk ik dat ik enigszins opval tussen de wat oudere mensen om mij heen. Meteen schiet er door mijn hoofd: “Waar zijn mijn leeftijdgenoten?” Het verbaast me. Het enthousiasme waarmee ik hier heen ging lijkt in één klap verdwenen. “Wat doe ik hier”, denk ik bij mezelf, “alsof deze wijze volwassen mensen zitten te wachten op een twintigjarig journalistje in spé.” Heel lang sta ik gelukkig niet alleen,

22

ik kom al snel wat bekenden tegen. Wanneer ik hen vertel wat ik hier kom doen ontvang ik positieve reacties: “Wat goed dat je dit als jong persoon uitdraagt!” Mijn onzekerheid maakt al snel weer plaats voor betere, enthousiaste gedachten. Ook dit jaar zijn er weer airgunners aanwezig bij de herdenking in Dronten, zoals dat tot nu toe ieder jaar het geval is geweest. De mannen die in de Tweede Wereldoorlog zo hard voor ons hebben gevochten. Velen van hen zijn op Dronten neergestort, wat op dat moment niets meer dan water was. Terwijl ik de grote zaal in kijk, weet ik deze oud-piloten er al snel tussen uit te pikken. Ze zijn oud en sommigen van hen zijn slecht ter been. Maar de voornaamste reden dat ik ze zo snel herken is het uniform, en de trots waarmee ze het dragen. Wanneer ik me bedenk wat deze mannen voor ons betekend hebben word ik alleen maar nerveuzer. Ik sluit me aan bij de mensen die ik ken, en kijk op een afstandje toe.

Wanneer de koffie op is lopen we naar de kerk, voor de herdenkingsdienst. Als de dienst in de kerk is afgelopen lopen we met de militairen en airgunners aan kop in een lange stoet richting het plein waar de herdenking zal plaatsvinden. De mensen die zich tijdens de dienst al op het plein verzameld hebben kijken toe. Wanneer de airgunners en de militairen arriveren wordt er hard geklapt. Omdat ik er zelf ook tussen loop voel ik me een beetje ongemakkelijk, dus klap ik maar mee.

‘ALSOF ZE ZITTEN TE WACHTEN OP EEN JOURNALIST IN SPÉ’ Tijdens de twee minuten stilte kun je de pijn aflezen van de gezichten van hen die het hebben meegemaakt. Dit


NIET VERGETEN

BRON: FOTOSTUDIO WIERD

brengt alles eventjes angstaanjagend dichtbij. Het kippenvel strekt zich uit over mijn armen wanneer de vliegtuigen over het plein razen. Ik denk dat ik voor velen spreek als ik zeg dat dit moment iedereen nog een paar seconden langer stil houdt. Ook op de weg naar de after party in de Meerpaal wordt er voor onze helden geklapt. Dit keer glip ik uit de stoet, om aan de zijlijn mee te kunnen klappen. Voor het laatst in de Meerpaal aangekomen is het tijd voor een drankje. “Dit is mijn laatste kans”, denk ik bij mezelf. De grootste reden dat ik graag mee wilde lopen bij de herdenking was zodat ik met een airgunner aan de praat zou raken. De vraag is alleen: “Hoe begin je een gesprek?” Ik kan me herinneren dat mijn buren vroeger twee airgunners als gast in huis hadden. Als klein meisje van een jaar of 11, hing ik vol bewondering over de schutting om zo vrolijk Engels met de twee mannen te kunnen praten. Nu ik ouder ben en me daadwerkelijk realiseer wat deze

mannen voor ons gedaan hebben, sla ik dicht. Ik raap al mijn moed bij elkaar, en na een kwartier de kat uit de boom gekeken te hebben stap ik dan toch eindelijk op één van de airgunners af. En gelukkig blijkt al snel dat mijn zenuwen nergens voor nodig waren.

‘NU VIER IK MIJN VERJAARDAG OP DE DAG DAT IK DOOD HAD MOETEN ZIJN’ Vol passie vertelt airgunner Ron Powers over zijn ervaringen als piloot in de oorlog. Ik hang aan zijn lippen. Zo vertelt hij over de keer dat zijn crew waar hij al een hele tijd mee gevlogen gehad, ineens op een nieuwe missie geplaatst was. Dit verbaasde hem, en hij vroeg zich af waarom hij niet mee

mocht: “natuurlijk wilde ik mee, ik maakte ook deel uit van deze bemanning”, zegt hij met verheven stem. Toch was er voor hem geen mogelijkheid om hen te vergezellen. Een paar dagen later kreeg hij de melding dat zijn hele crew uit de lucht was geschoten, zonder overlevenden. “Nu vier ik twee ik per jaar mijn verjaardag, één keer op de dag dat ik dood had moeten zijn, en één keer op mijn echte verjaardag”, vertelt hij terwijl hij zijn biertje in de lucht houdt. De rest van de avond praat ik met de man, die uitgebreid verhaalt over zijn geschiedenis. Ik kan hem niet dankbaar genoeg zijn, en ik kan hem niet vaak genoeg zeggen hoe vereerd ik ben om zijn verhalen te mogen horen. Na afloop fiets ik naar huis, mijn wangen nog rood van de spanning. Deze dag is voor mij altijd een mooie ervaring geweest, maar vandaag was hij nog iets specialer. Ik hoop dan ook dat de mensen van mijn generatie en jonger het hier mee eens zijn, en dat ook zij inzien hoe groots de daden van onze airgunners zijn.

23


DUITSLAND HEEFT LAST VAN EEN

FÜHRERCOMPLEX Sinds de Tweede Wereldoorlog is Berlijn een van de roodste steden van Europa. Nergens waait een hardere linkse wind, dan door de straten van de Duitse hoofdstad. Waar komt deze hunkering naar linkse hobby’s vandaan? Zijn de mensen echt zo vrijzinnig, of is het een geforceerd verzet tegen rechtspopulisme?

20

FOTO: DAILY MAIL


want precies dat past totaal niet bij het rechtse ideaal van Adolf.

DOOR HARRY VLUG Midden op het Alexander Platz zitten twee jongens op grote vaten. Ze slaan met stokken op de vaten en er komt een ritmisch gebeuren tevoorschijn. Op zichzelf een leuk initiatief. Je moet er niet naast wonen, maar de stad kan haar dagelijkse portie opvrolijking wel gebruiken. Als snel gaan er veel mensen om de twee jongens heen staan. Dan gebeurt er iets vreemds. Een man van ongeveer dertig jaar begint te dansen. Precies voor het drummende duo. Een ding was vreemd. Het lijkt alsof de man niet danst als iemand die denkt, ik heb zin om te dansen. Met een geforceerde blik zie je hem bijna denken: ‘zie mij eens dansen, zie mij eens vrij zijn. Een mooie gedachte maar het oogt zeer gemaakt.’ Door de hele stad wordt de mogelijkheid geboden om linkse hobby’s zoveel mogelijk uit te oefenen. Voor sommigen is het kunst, maar daar zijn de meningen al jaren over verdeeld. Judith van de Hulsbeek redacteur/ verslaggever NOS in Berlijn zegt: “Berlijn biedt oneindig veel mogelijkheden aan cultuur. Het is nu zo erg dat zelfs de echte kunstenaars moe worden van alle yuppen die naar de wijken van Oost-Berlijn trekken omdat tegenwoordig iedereen zich er zo mee wil identificeren.” De vraag is: waar komt deze tolerantie vandaan? De generatie Duitsers na Hitler hebben een gigantische afkeer van deze man. Door zijn gedonder, kijkt de rest van de wereld nog altijd met een apart gevoel naar het Duitse volk. ‘Door hem hebben we een slecht imago’, moet er gedacht worden. Wat ga je doen om zo veel mogelijk te uiten dat je niet bij diegene wil horen? Precies, het tegenovergestelde. Hitler was natuurlijk een rechtspopulist, die zijn weerga niet kende. Als je in het Duits Woordenboek Rechtspopulisme opzoekt, krijg je foto van Hitler bij de uitleg. Nu is de volgende stap erg simpel. Je wordt een linkse vrije geest,

Niemand beslist over ons of over onze buren. We lossen het samen allemaal op. Iedereen gelijk. Daarna met zijn allen rond een kampvuur zitten en alternatieve muziek luisteren. Laten we het met zijn allen er over eens zijn dat Hitler een ongekend foute gast was. Niemand in de afgelopen eeuw heeft een beruchter imago in Europa dan Hitler. Maar met recht-

gek. Hij is de leider Pegida. Een antiislamorganisatie binnen Duitsland. Naast dat deze man meerdere keren is veroordeeld, heeft hij totaal geen problemen met de vergelijking met Hitler. Hoe kan rechtse politiek nog serieus worden genomen, als dit soort mensen het alleen nog durven te proberen. Daarnaast is het grootste probleem dat er een kronkel in de rechtste politiek zit, die voor de meeste problemen zorgt. De haat richting Israël. Als je je als Duitser wil distantiëren van de

FOTO: INDEPENDENT

“De enige manier om als Rechtse partij serieus genomen te worden in de Duitsland, is door duidelijk pro-Israël idealen uit te spreken.” ste politiek is over het algemeen niets mis. Wat Hitler deed, had daar totaal niks mee te maken. Toch wordt het daarmee geassocieerd. Dankzij Hitler generaliseert bijna heel Duitsland rechts gedachtegoed. Dit is ook de reden dat geen rechtse partij in Duitsland nog voet aan de grond kan krijgen. Dit komt vooral door een van de kernwaarden van rechtse politiek. Dat is namelijk de leider. Elke goede rechtste partij heeft een duidelijke, sterke leider nodig. Je zag het mooi bij de LPF. Bij het wegvallen van hun leider, was het direct een zooitje ongeregeld. De partij van Geert Wilders heeft natuurlijk precies het zelfde probleem. Ze mogen blij zijn dat de partij niet democratisch is ingericht. Dat zou namelijk het einde van de PVV betekenen. Juist het vinden van een leider is zo lastig. De vergelijking is gewoon te snel gemaakt. Je moet dus wel gek zijn, wil je in deze tijd opstaan als leider van een rechtse partij in Duitsland. Niemand wil vergeleken worden met de grootste oorlogsmisdadiger van het Derde Rijk. Luiz Bachmann is dus zo’n

Tweede Wereldoorlog, maar je bent wel rechts georiënteerd, helpt het niet om je aan te sluiten bij een rechtse partij, die naast Anti-Europa, Anti open grenzen en Anti-anarchisme ook nog eens antisemitisch is. Een mooi voorbeeld was het bezoek van Wilders aan Dresden. Hij stond daar zijn vaste verhaaltje over de islamisering van de samenleving te houden, toen hij besloot om nog even het hoofdstukje Israël aan te snijden. Dat kon de nazi-knokploeg achterin niet heel erg waarderen. En dat is juist de sleutel tot succes. Je moet af van die nazi’s. “De enige manier om als Rechtse partij serieus genomen te worden in de Duitsland, Is door duidelijk pro-Israëlidealen uit te spreken. Op die manier distantieer je je ook van het beladen verleden”, aldus Antoine Verbij, correspondent Dagblad Trouw, De Groene Amsterdammer, Historisch Nieuwsblad en De Standaard. Zo kan je nog wel preken over dichte grenzen, minder Europa en de Duitse Mark die terug moet komen. Zonder dat iedereen aan concentratiekampen en gaskamers moet denken.

25


t

26


t

LET’S PLAY DARTS, ZONDER BROEKPAK Donderdagavond, Nederland likt de wonden na een teleurstellende uitslag voor Trijntje in haar broekpak. Ik had er nog nooit van gehoord, een broekpak. Haar eerste outfit werd gigantisch afgekeurd door pers, het publiek en de modewereld. Het zal mij jeuken. Dat was dinsdag, nu is het donderdagavond. Vanaf half acht urenlang genieten van misschien wel de gemakkelijkste sport ter wereld: darten. Met drie pijlen zo hoog mogelijk scoren en degene die als eerste 501 punten heeft weg gewerkt, mag een ronde verder. Luid publiek, veel bier en te dikke mannen in lelijke shirts, dat zijn de overige drie ingrediënten van een goede dartavond.

RICHARD SISSINGH

Namen, uitslagen en finishes zal Veel liefde voor de dartsport ik jullie besparen, dit keer dwaal betekent haast wel weinig ik met mijn gedachten af naar interesse in mode en SUB. Subculturen. Naar mijn commerciële afgezaagde inziens behoor ik niet tot een vaste bijeenkomsten als het subcultuur. Van alles een beetje. Eurovisie Songfestival. Terwijl ik ‘Mighty Mike’ naar het Een grote poppenkast dat bord zie lopen, waardeer bol staat van corruptie en ik het sfeertje, de show. neppe persoonlijkheden. De benevelde juichende De beslissing wordt niet supporters die nog harder bepaald door de vorm juichen als er weer bier gebracht van de dag of hoe iemand wordt. Dit is dus een subcultuur: een presentatie neerzet, de darters. Zelf gooi ik regelmatig BRON: FACEBOOK: VAN GERWEN maar door vriendelijke een pijltje, alleen doe ik dat niet voor de arbitrage. Ten slotte wuift buurlanden. Enge mensen met een met een half krat bier in de mik en de verliezer nog een paar keer headset vertellen vrolijk dat de in een vaag glimmend overhemd naar het publiek. Als een goede twaalf punten naar het buurland met korte mouwen. verliezer kiest hij een plekje op het gaat. Een vrouw met een baard? podium om de winnaar gehuldigd Op zijn Gronings: mien god. te zien worden. De darters kunnen Het is niet de meest charmante zichzelf zijn en sportief blijven groepering in Nederland. Waar en dat is mijn grootste raakvlak Keuze tussen de dinsdag en de voetbalwereld bol staat van met het darten. Een heerlijke de donderdagavond is dus een kapsones, haararchitecten, subcultuur. duidelijke. Geef mij maar drie lichamen vol tatoeages en pijlen Hate it or love it gaat zeker op mediatrainingen, is de dartwereld voor het darten. Een hoop mensen eerlijk en zichzelf. Vrijwel altijd lopen met mij de dartpolonaise, staat sportiviteit hoog in het maar een nog grotere groep vaandel. Een verliezende finalist verklaart me voor gek. Ik denk laat de winnaar rustig het publiek dat Trijntje en haar broekpak in de bedanken. Vervolgens komen de tweede categorie vallen. felicitaties en een bedankronde

‘DARTWERELD IS EERLIJK EN ZICHZELF’

27


ENKELTJE WESTEN KOST EEN JAAR CEL BERLIJN WAS NIET ALTIJD EEN VRIJHAVEN VOOR ANDERSDENKENDEN Zo’n 25 jaar geleden viel de Berlijnse muur. Vanaf dat moment stond het de bewoners van Oost-Duitsland vrij om het Westen te bezoeken. Andersom kon dat natuurlijk ook, maar daar was toch minder behoefte aan. Voor eind 1989 kostte een vluchtpoging niet alleen veel tijd en planning, in veel gevallen kostte het je ook dat kleine beetje vrijheid dat je nog had. Hoe zo’n ontsnapping eruit kon zien, lees je in dit artikel. van hem die vervalste documenten verkoopt. Om afluisteren te voorkomen, spreken ze af in een park.

DOOR KENNY NOORLANDER Thomas K.* kan vanuit zijn appartement op de zesde etage van zijn sobere flatgebouw het Westen zien. Ook al beeldt hij het zich vast in, het líjkt er veel kleurrijker. Alsof de vrijheid kleur geeft aan West-Berlijn. Hij is geboren in Oost-Berlijn, maar hij voelt zich er niet thuis, sinds zijn puberjaren al niet meer. De kunstenaar mag niet maken wat hij wil. Kritiek op de DDR of het communisme in het algemeen wordt namelijk niet geduld. Bij het Ministerie voor Staatsveiligheid (MfS) krijgt agent UF97* een nieuwe opdracht: “Volg Thomas K.” De Stasi, zoals de veiligheidsdienst werd genoemd, weet op dat moment al veel over Thomas K., zoals wat voor werk hij doet, waar hij woont, waar hij naar school ging en wie zijn vrienden zijn. Dit is alleen niet genoeg. De stabiliteit van de DDR loopt gevaar met ‘anticommunistische’ kunstenaars als Thomas. UF97 vertrekt meteen richting Friedrichshain, de woonwijk van Thomas. Het oversteken van de grens tussen Oost en West is in 1984 niet makkelijk. De verschillende checkpoints worden streng bewaakt. Er zijn tunnels gegraven uit kelders, maar vanaf de zesde etage in Thomas’ flat is dat geen optie. Hij kiest ervoor om een vals paspoort te gebruiken voor de oversteek. Thomas belt een bekende

28

Op het moment dat Thomas zijn appartement verlaat, volgt agent UF97 hem. Zo onopvallend mogelijk, uiteraard. In het park in de buurt ontmoet Thomas een voor UF97 onbekende man. De agent legt de ontmoeting vast op een verborgen fototoestelletje, dat door een knoopsgat van zijn jas gestoken is. Hij kan alleen niet dichtbij genoeg komen om te horen wat ze zeggen. Gelukkig krijgt hij toestemming om zijn onderzoek uit te breiden. De volgende keer dat Thomas zijn woning verlaat, staat er een team van vier agenten klaar om in te breken. In iedere kamer plaatsen ze een microfoontje, aangesloten op een zender en wat batterijen. De muren zijn hol, genoeg ruimte dus.

Nog steeds in de veronderstelling dat de Stasi niets in de gaten heeft, bespreekt Thomas zijn plannen met zijn vriendin. De geheime dienst hoort niet alleen alles, ze legt ook alles vast. Woord voor woord typt UF97 de gesprekken uit. Al na een week weet hij genoeg: het is tijd om Thomas op te pakken. De volgende dag wachten UF97 en twee andere agenten in een busje om de hoek van Thomas’ flat-

gebouw. Ze kennen de route die hij dagelijks neemt. Zodra Thomas de hoek om loopt, zwaaien ze de deuren open. “Hallo Thomas, kom je even mee?” Vraagt een van de agenten. Thomas weet al hoe laat het is, en dat verzet nutteloos is. Een bewaker van Hohenschönhausen, de speciale gevangenis van de Stasi, begeleidt Thomas naar een

verhoorkamer. “Ga zitten”, zegt de bewaker, terwijl hij wijst naar een stoel in een hoek. Hij gehoorzaamt. Zodra de deur gesloten is, is Thomas alleen. Hij begint te vermoeden dat hij toch afgeluisterd is. Hoe lang hij moet blijven is een raadsel, hoe lang hij er al zit weet hij ook niet. Er hangt geen klok in de kamer. Er staat alleen een tafel voor de verhoorder, en twee archiefkasten. De linoleumvloer met bruine patroontjes heeft de geur van het veelgebruikte ontsmettingsmiddel opgenomen, deze geur is gemengd met sigarettenrook: fris, en toch ook muf. Na even wachten gaat de deur open. De deur draait open richting de verdachte, zodat die niet kan zien wie de deur open doet. “We hebben je vriendin ook gearresteerd”, is het enige wat er van achter de deur gezegd


wordt. Dan sluit de deur, en is Thomas weer alleen. Zonder ondervraagd te zijn, wordt Thomas na lang wachten naar zijn cel gebracht.

de bovenkant van haar hand open, en maakte hem vies door hem langs de muren en de vloer te halen.

Tijdens het voorarrest (van onbepaalde tijd) heeft Thomas geen cel voor zichzelf. Hij deelt zijn hok van drie bij drie meter met acht andere mannen en vrouwen. Het houten bed zonder matras en deken mag dan wel even breed zijn als de kamer, het is erg krap. De a fs c h u w e l i j k e stank is misschien nog wel vervelender. De mensen zijn ongewassen, maar vooral de emmer waar ze allemaal hun behoefte in moeten doen draagt flink bij aan de lüft. Maar het kan alleen altijd erger, hij zit tenminste niet in de cel van vijftig bij vijftig centimeter die in de beginjaren van Hohenschönhausen nog gebruikt werd. Toch drijft het verblijf sommigen tot waanzin. Een van zijn celgenotes trekt een lange haar uit haar hoofd, en windt het strak om haar wijsvinger. Na een tijdje haalt ze de haar weg. Ze hoopt dat er een bloedprop ontstaan is, en dat die doorschiet naar haar hart of haar hersenen.

Voor de tweede keer vindt Thomas zichzelf in de ondervragingskamer. Dit keer is hij niet alleen. Hij zit ook niet in de hoek zoals eerst, maar tegenover de agent die hem al zo goed kent. De agent van wie hij zelf niet eens wist dat hij bestond. UF97 vraagt Thomas op zijn handen te gaan zitten. Over de zitting is een doek gespannen. Gedurende de urenlange ondervraging neemt deze het zweet uit Thomas’ handen op. De ondervraging heeft twee mogelijke uitkomsten. Als Thomas steeds bozer wordt, dan betekent dat voor de Stasi dat hij onschuldig is. Als hij bijvoorbeeld moet huilen, of angstig wordt, is hij in de ogen van de Stasi schuldig. Na afloop verdwijnt de doek in een glazen pot. Zo legt de Stasi een database aan van de lichaamsgeur van elke ondervraagde persoon.

Zodra Thomas een eigen cel kreeg, verloor hij zijn naam. Vanaf dat moment werd hij alleen nog maar aangesproken met zijn celnummer. Bij een ondervraging wordt hij door een bewaker door de lege gangen begeleid. Waar gangen elkaar kruisen hingen stoplichten. Staat het licht op rood, dan moet je wachten met je gezicht naar de muur. Op dat moment kan een andere gevangene passeren, zonder dat ze elkaar kunnen zien. Op deze manier verzekert de Stasi zich ervan dat niemand weet wie er nog meer gevangen zit. Complete isolatie, dat was het doel. In 1985, na ongeveer een jaar in gevangenschap, krijgt Thomas onverwacht goed nieuws. De DDR heeft hem verkocht aan het Westen, zoals vrij gebruikelijk was in die jaren. De prijs per gevangene bedroeg omgerekend zo’n €70.000,-. Best tegenstrijdig, aangezien hij werd opgepakt omdat hij wilde vluchten naar het Westen. * Namen zijn gefingeerd.

Dit is niet de eerste keer dat iemand zelfmoord probeert te plegen in deze gevangenis. Met de hoop op bloedvergiftiging krabde een andere vrouw

29


HERRIE THE ROBOT DANST VANUIT ZIJN HART “IK DACHT BIJ MEZELF: NU MÓET IK MIJN AUDITIE KILLEN”

Elke klank van de gitaarsnaar weet Herrold Anakotta te hitten met zijn poppingmoves. Bij de start van het couplet flowt Herrold over op de lyrics. Hij danst vanuit zijn hart. Zijn bewegingen zijn gecontroleerd. Zijn auditie is amper tien seconden op gang maar Vincent Vianen grijpt al met zijn hand naar zijn mond en moet zijn tranen bedwingen. Zelfs de ‘Iron Lady’ Min Hee Bervoets breekt bij het zien van zijn performance. DOOR SUSAN POEDER

‘WE WAREN ALLEMAAL BEST WEL SLECHT’ Een van Herrold zijn beste vrienden is Mohamed Yusuf Boss (afgekort Mo) en ze hebben vaak het podium gedeeld. “Ik leerde Herrold zo’n acht jaar geleden kennen tijdens een auditie voor een nieuw team bij The Underground Dance Company in Groningen” vertelt Mo. “Mijn eerste indruk van hem was dat hij best wel gesloten was, maar met alle jongens uit dat team konden we vanaf het begin al goed overweg. Het team zelf? Als dansers waren we allemaal best wel slecht.” “Ik was ook echt slecht bij de auditie,” geeft Herrold toe, “maar ik kon de choreo goed onthouden. Omdat de auditie uit twee dagen bestond, had ik thuis de tijd om de routine te leren. Ik heb toen heel hard geoefend en ik kon de tweede dag laten zien wat ik kon. Uiteindelijk waren Mo en ik allebei door en gingen we meteen met het team trainen voor het NK. We moesten in een korte tijd enorm veel leren. Dat was best een pittige periode.”

Animatie inspiratie

Voor Herrold was het een uitdaging, maar Mo is van mening dat Herrold een geboren danser is: “Kijk je hebt twee type dansers”, legt Mo uit, “de een vindt dansen leuk en kijkt hoe ver hij komt, maar bij Herrold is het

30

een ander verhaal. Zodra de muziek aan gaat, dan wil hij dansen. Hij was altijd al met bewegen bezig, vooral de geanimeerde robotmoves. Dat hoort echt bij zijn karakter.” Wie heeft Herrold dan zo geïnspireerd om voor deze dansstijl te kiezen? “Koutei Sennin van U-min crew is echt mijn voorbeeld” vertelt Herrold. “Toen ik hem voor het eerst zag dacht ik: dit is wat ik ook wil doen. Hij heeft me zodanig geïnspireerd dat ik die richting ben in geslagen.”

The Lone Ranger

In een relatief korte periode groeide Herrold steeds meer als amateur danser. Met zijn team won hij regelmatig wedstrijden, maar zijn uiteindelijke doel was om door te breken als professioneel danser. In 2011 deed hij voor het eerst auditie bij het bekende programma So You Think You Can Dance (SYTYCD). Hesley de Vries is al vanaf de basisschool een van Herrold zijn beste vrienden. “Zelfs aan zijn beste vrienden vertelt hij niet dat hij auditie gaat doen” vertelt Hesley. “Wij horen pas achteraf als hij heeft meegedaan aan een show. Hij is wat dat betreft best wel gesloten. Pas bij de liveshows van andere dansprogramma’s zijn wij als vrienden veel aanwezig geweest.” Herrold zijn reden om alleen naar een auditie te gaan is vooral tactisch van aard. “Ik ga liever alleen, puur zodat ik me kan focussen” legt Herrold uit. “Ik ben namelijk makkelijk beïnvloed-

baar. Als vrienden meegaan en iemand heeft bijvoorbeeld een probleem, dan gaat automatisch een procent van mijn aandacht daarheen. Als ik een auditie niet haal omdat ik mijn volle aandacht er niet bij heb, dan weet ik meteen waardoor dat komt.”

‘IK WAS EEN MAN OP EEN MISSIE EN GING RECHT OP MIJN DOEL AF’


#lekkerjanken

Herrold staat bekend om zijn krachtige en ontroerende audities. Mo, die natuurlijk jaren met Herrold samen heeft gedanst, illustreert hoe dit bij hem tot stand komt. “Herrie heeft veel meegemaakt en hij is iemand die zijn dansen dicht bij zichzelf legt. Hij kan zich beter uiten in zijn dans en kiest heel zorgvuldig zijn momenten uit. Op ideeën zit hij soms maanden te broeden, maar als het eenmaal zover is, kan hij ook heel snel schakelen en laat hij op het juiste moment zijn gevoel zien. Dat maakt hem heel sterk en uniek als danser.”

“Harder, better, faster, stronger”

Helaas was het SYTYCD-avontuur van korte duur. Herrold beheerst de moderne dans onvoldoende en wordt in de bootcamp naar huis gestuurd. Echter, SYTYCD was pas het begin van iets veel groters. Hij stopte met lesgeven, nam balletlessen bij dansacademie Lucia Marthas en mocht auditie doen bij het gerenommeerde dansgezelschap van

Ish. Bij Ish kwam The Ultimate Dance Battle (TUDB) ter sprake. “Op de dag dat ik de dansers sprak over TUDB, hoorde ik dat de auditie daar morgen al voor was. Ik dacht: shit, hoe moet ik dit gaan doen dan?” Zonder zich te hebben ingeschreven voor de auditie wil Herrold toch gaan. Met enkel en alleen de hoop dat hij misschien toch mee mocht doen, pakte hij om vijf uur in de ochtend de trein. Eenmaal aangekomen in Leiden wordt hij geconfronteerd met het feit dat hij de week ervoor niet mee heeft gedaan aan de vooraudities. Toch herkennen de productiemedewerkers Herrold en overleggen met Dan Karaty (juryvoorzitter van het programma) of hij alsnog auditie mag doen. Dan Karaty heeft Herrold nog duidelijk in het geheugen staan van zijn verpletterende auditie bij SYTYCD en daarom mag hij alsnog meedoen. “Op dat moment voelde ik me echt blessed” vertelt Herrold. “Ik dacht bij mezelf: nu móet ik mijn auditie killen. Ik heb geen andere keus.”

Ijzer smeden als het heet is Vanaf dat moment raakt de danscarrière van Herrold in een stroomversnelling. Onder leiding van Vincent Vianen wint Herrold met het team the InVincibles het programma TUDB. Dit is voor Herrold de start van zijn professionele danscarrière. Volgens Hesley was dit gewoon hèt moment om door te breken: “Tijdens TUDB studeerde hij nog, maar dat liep helemaal niet zo lekker. Hij vertelde me dat als hij serieus wat met dansen wilde gaan doen, dat hij dat nu moet doen nu het nog kan. Zijn lichaam is nog fit en hij is nog jong.”

“Use the Force, Herrie”

Herrold zou ook niet weten wat hij zonder dans zou doen. “Waarschijnlijk had ik wel mijn studie afgerond,” vertelt Herrold eerst, “maar ik was een man op een missie en ging recht op mijn doel af. Helaas heeft die hyperfocus soms ook in mijn nadeel gewerkt.” In het begin van zijn dansperiode was hij zoveel tijd kwijt aan danstrainingen dat hij steeds meer verjaardagen ging missen van zijn familie. “Het was pijnlijk om te horen dat mijn familie niet honderd procent achter mijn keuze stond. Kun je wel geld verdienen met dansen? Hoorde ik vaak. Natuurlijk maakten ze zich gewoon zorgen, maar dat vond ik wel lastig.” Dat familie en vrienden belangrijk is voor Herrold kan Mo beamen. “Hij is heel loyaal en je kunt altijd op hem rekenen. Ik merk ook aan mezelf dat ik moeite voor hem wil doen. Dat heb ik niet bij veel mensen.” Gelukkig voor Herrold viel uiteindelijk alles op zijn plek. “Door mijn deelname aan deze programma’s kon ik mijn familie laten zien waar ik mee bezig was en sindsdien krijg ik ook meer erkenning voor wat ik doe. Ik ben zo dankbaar dat ze nu achter me staan. Nu vragen ze constant: hé Herrold, wanneer moet je weer dansen?” Niet iedereen lukt het om in de danswereld de stap te kunnen zetten van amateur naar professional. “Voor mij heeft mijn deelname nieuwe deuren geopend” vertelt Herrold tot slot. “Ik wil nog zoveel dingen doen. Het liefst zou ik een wereldtour doen. Als ik dans zou kunnen combineren met reizen, dan ben ik echt de meest gelukkige persoon.”

31


WAAROM ANDERS DAN MENSEN IN EEN GAASTRA-JAS? Misvattingen omtrent motorbendes. Het lijkt een understatement. Mart Hansen, lid van de Groningse district van Satudarah, baalt van de beelden die geschetst worden: ''Ik ben nog jong, wil laten zien waar ik voor sta, maar mijn potentiĂŤle werkgever moet me niet afwijzen vanwege mijn lidmaatschap.''

32

BRON: FLICKR.COM


DOOR RICHARD SISSINGH

De politie verklaarde in 2014 dat het altijd de naam van een motorbende zou noemen, wanneer een lid een criminele activiteit zou hebben begaan. Destijds zei Dion Dinkelberg, leider van Seaside Satudarah, dat het de motorbende onterecht in een kwaad daglicht zou stellen. Leden willen graag uitdragen lid te zijn van de Outlaw Motorcycle Gang (OMG), maar willen niet geassocieerd worden met schietpartijen, misdaden en wietplantages. Motorclub Satudarah kende in binnen- en buitenland een enorme groei. De van oorsprong Molukse club was samen met The Hells Angels en No Surrender de grootste motorbende in Nederland. Overal ter wereld werden zogenaamde chapters (districten) uit de grond gestampt. Alleen in Nederland, waar zich de meeste chapters bevinden, zouden er al ongeveer veertig zijn. In het buitenland varieert dat per land. Het groeide uit tot een intercontinentale vereniging. De wereldwijde organisatie kende niet alleen groei. Begin 2014 stapt het chapterhoofd Henk Kuipers over van Satudarah naar No Surrender vanwege kritiek op het hoofdbestuur. Het zorgde voor een verlies van bijna 150 leden. Een enorme klap. Inmiddels krabbelt de club weer op en behoort het nog steeds tot een grote en bevreesde groep motorrijders.

‘HET IS ALS EEN FAMILIE’ Mart Hansen is nog een groentje, althans zo noemt hij zichzelf: ''Ik ben aspirant-lid, ik heb een proeftijd. Dit duurt meestal tussen de vijf en acht maanden.'' Uiteraard zou het net aangemelde lid geen boekje open doen over criminele activiteiten. Hij gelooft er in dat dit niet de insteek is van de motorclub: ''Het is een

ontzettend sterke vriendschap onder de leden. Het is net als een familie. We komen veel samen en we bezoeken feesten en andere activiteiten. De zoektocht naar een officieel clubhuis bestaat alleen nog steeds helaas.'' De negatieve berichtgeving weerhield Hansen er niet van om lid te worden van de groep: ''Misschien wel integendeel. Het klinkt heel erg stom. Ik ben nooit bang geweest en zag de berichtgeving als een erkenning dat de groep echt wat zou betekenen. Het is natuurlijk onzin dat de groep een criminele organisatie is. Ieder lid van een motorbende wordt ook op deze manier benoemd. Satudarah valt net zoals 'hooligan' of 'Marokkaan' nou eenmaal meer op in een nieuwsbericht. We kunnen weer lekker meelullen. Het is het zoeken naar bevestigingen dat motorclubs crimineel zijn. Ik verzeker je, die bevestiging bestaat niet.''

‘DE POLITIE IS BANG VOOR FRICTIE’ Dat de Nederlandse politie enige angst heeft voor de OMG's valt volgens Hansen wel te verklaren: ''Ik vind het onzin om een het oprollen van een wietplantage van een lid in de pers te melden als 'Satudarahkwekerij'. Dat is stemmingmakerij. Ik denk ook niet dat daar de angst vandaan komt. Het probleem ligt vooral bij een grote bikewar tussen De Bandidos en de Hells Angels. Er vielen een aantal doden. De politie is bang voor frictie tussen bepaalde bendes, met een oorlog als gevolg. Dit is in Nederland echter nog nooit gebeurd. Dit was ergens in Scandinavië en onze club was er nota bene niet bij eens betrokken.'' Leden van de bendes kennen weinig angst, wel is er angst voor de manier van het in kaart brengen door de politie. Door de berichtgeving van de politie krijgen ze het gevoel minder te mogen dan mensen die niet zichzelf profileren met een bende: ''Ik geloof absoluut dat de politie mij anders bekijkt wanneer ik als een volwaardig lid trots mijn batch op mijn jas draag. Ik ben een lid en leden zijn niet liefdat is ongeveer de denkwijze van de politie. In de ogen van de politie

Theo Weidstra van de politie Groningen kent weinig problemen met de Satudarah. Goede communicatie is belangrijk: ‘’In Groningen is de organisatie redelijk georganiseerd. Wanneer ze een bijeenkomst met een grote omvang organiseren, vragen ze keurig een vergunning aan. Zo voorkwamen we spanning. Overal in Nederland gebeuren wel dingen omtrent OMG’s. In Groningen valt dat reuze mee.’’ Weidstra refereert naar de invallen bij de Bandidos in Limburg eind mei 2015: ‘’Zoiets komt niet uit de lucht vallen. Dat wij het in Groningen rustig hebben, is geen garantie dat hier ook geen criminele voorvallen zijn. Ik denk wel dat het hier in Groningen relatief rustig is.’’ zijn wij crimineel en doen we criminele dingen. Ik heb het wel eens ergens gelezen en misschien is het zwaar overdreven, maar er zijn overeenkomsten met de denkwijzes van de nazi's, begin jaren veertig. De joden waren slecht, deden alles fout en waren niet goed genoeg in de ogen van de nazi's. Wij doen echt niet allemaal criminele dingen, sterker nog, bijna niemand van ons doet dat. Niet meer dan het gemiddeld aantal mensen zonder een jasje van onze club aan. Waarom doen ze dan wel alsof alle leden crimineel zijn? Waarom worden wij anders bekeken dan mensen met een Gaastra-jas aan?''

‘IK BEN NU NOG HET LIEVELINGETJE VAN OMA’ Toch kan het aspirant-lid niet altijd met trots zeggen dat hij op weg is om lid te worden: ''Het klinkt sentimenteler dan het is, maar ik zal mijn familie niet opschepen met vooroordelen die anderen over mij hebben. Ik voorkom dat ze rare dingen over mij gaan denken. Ook dit weer door de berichtgeving. Ze kennen het alleen van het acht uur journaal. De tijd komt wel. Ik ben nu eerst nog het lievelingetje van oma.''

* Om de veiligheid en de anonimiteit van de geïnterviewden volledig te kunnen waarborgen, zijn de namen veranderd.

33


SUBJES EN DATJES

Bandidos achter tralies Bij een actie waar 400 medewerkers van justitie en politie aan meededen, zijn maar liefst 19 leden van motorbendes opgepakt. Onder hen bevond zich ook Harrie Ramakers, president van de Bandidos in Limburg. De actie was een samenwerking tussen Nederlandse, Belgische en Duitse popo's in Limburg, Brabant en aangrenzende regio's bij onze buren. Ze waren op zoek naar wapens, drugs en ander belastend materiaal.

Nóg meer betalen voor ‘t Maagdenhuis Ondanks het feit dat de overheid volgens velen veel te hard heeft ingegrepen bij de Maagdenhuis-kwestie, blijven onze beste vrienden (oftewel: de ambtenaren), ‘met harde hand regeren’. De schade die de bezetters volgens de eoverheid aan het gebouw hebben vernield, moeten daar zelf de kosten voor vergoeden. Dit is alleen wel een heikel punt. Veel jongeren, die daar daadwerkelijk hebben gezeten, zeggen namelijk (bijna) niks te hebben vernield. “De binnenkant van het huis zag er hiervoor ook niet best uit”, vertelt Job. “We moeten dus betalen voor iets waar we helemaal niet verantwoordelijk voor zijn.”

Nederlandse hip-hopwereld komt in opstand tegen NPO Door een reorganisatie binnen de NPO dreigt online hiphop-programma 101Barz haar platform kwijt te raken. De omroepbazen willen namelijk dat al hun online content die niet is verbonden aan een radio- of tv-programma verdwijnt. “De Nederlandse Publieke Omroep wil heel divers zijn, maar daar voeren ze hun beleid niet naar,” baalt Rotjoch, 101Barz-presentator. “Wij zijn die diversiteit maar ze bezuinigen ons weg.”

Geen folk meer voor Mumford and Sons Waar we altijd aan dachten wanneer we de naam Mumford and Sons hoorden vallen, is een totaal ander beeld dan het nieuwe album Wilder Mind schept. Banjo’s? Weg. Boeren knaapjes? Foetsie. De vier ogenschijnlijke lieve bandleden hebben plaatsgemaakt voor gasten met lange haren, leren jacks en skinny jeans: een ultieme transformatie. Zijn we onze oude vertrouwde folkband nu voorgoed kwijt? En er mist meer dan een banjo: soul. Op dit moment lijkt het dat ze gekozen hebben voor doorsnee popmuziek, iets wat iedere band zou kunnen doen. Neem bijvoorbeeld het nummer Believe, die evengoed door Coldplay gemaakt had kunnen worden. Laten we voor de mannen hopen dat ze niet teveel fans kwijtraken, want het is nog maar de vraag of de nieuwe stijl het wennen waard is.

34


DE PERFECTE COMBI VAN SUBS Met mijn hart in mijn keel loop ik naar de gang met mijn gevolg in mijn kielzog. Ik wil er eigenlijk niet langs, maar als ik mijn toekomstige kamer wil bereiken, heb ik geen andere keus. Op een open plek in de gang zitten tien mensen door elkaar heen te schreeuwen. Een paar zijn nog aan het eten, een aantal anderen zit in een luidruchtige discussie, de anderen roken en drinken bier. “Hoi”, hoor ik uit mijn keel komen. Tien paar ogen zit mij aan te kijken en er wordt een begroeting terug geroepen. Zodra ik eenmaal weer de kamer uitloop en ik ze gedag zeg, kijken ze me weer inspecterend aan. Een paar van hen mompelt een ‘doei’, de rest zit me zwijgend aan te kijken. ‘Oke, denk ik. ‘Dit worden dus mijn huisgenoten’. Dit was het eerste moment waarop ik de gang inliep van het studentenhuis waar ik momenteel alweer twee jaar woon. Wanneer ik na een maand aan mijn huisgenoten vroeg wat hun eerste indruk van mij was, werd er gelachen. “We dachten dat je zo’n wijn drinkend poppetje was.” Ik moest daar hard om lachen. Niet dat dat niet waar is, maar het is wel een gedeeltelijke waarheid. “Oh, en de vrienden die toen over de vloer

DOOR NINA VAN KLAVEREN

kwamen hielpen ook niet echt mee aan onze vooroordelen”, werd er nog achteraan geroepen. Op dat moment was ik bang dat ik ‘anders’ was. Toen ik hier kwam wonen, woonde er op onze verdieping nog maar één ander meisje. En dat meisje is geen meisje-meisje. Ik daarentegen, wat meer. Ik vind het leuk om de stad in te gaan om schoenen te kopen, ik hou ervan om geld uit te geven aan kleding (niet te veel natuurlijk) en ik hou van wijn drinken. Wat dat betreft ben ik een echt meisjemeisje. Ik was bang dat ik opviel in de menigte, want de jongens op de benedenverdieping zag ik nog geen wijntjes drinken.

Dat ‘geen meisje-meisje’, van de benedenverdieping, is nu één van mijn beste vriendinnen. We grappen nog wel eens over de tijd dat ik hier net was komen wonen. “Het is zo grappig”, zegt ze dan. “We zijn zo anders, we hebben zoveel vooroordelen over elkaar gehad… Maar we passen goed bij elkaar. Iedereen in het huis past goed bij elkaar, juist omdat we zo van elkaar verschillen. Het is een perfecte balans.” Je zou het misschien zo snel nog niet zeggen, maar ook in je omgeving zie je ontzettend veel subculturen. Veel van mijn huisgenoten zijn te scharen onder de subcultuur ‘student’, of anders ‘young-professional’. Maar daarnaast kunnen ze ook worden onderverdeeld in andere subculturen. Om er zomaar een paar te noemen: een buitenlander (onze ‘huis-Rus’), een oud-metalhead, een zorgmeisje (is dat überhaupt een subcultuur?), eem gamer en een psycholoog/filosoof. Het is onzinnig om iedereen een sticker op z’n hoofd te plakken, zodat anderen weten wat zijn of haar achtergrond is. Want ze zijn wie ze zijn, welke sticker daar ook bij mag horen. In welke subcultuur ze ook passen, ze zijn allemaal uniek.

‘WE DACHTEN DAT JE ZO’N WIJNDRINKEND POPPETJE WAS’

35



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.