OPEN DEUR
JAARGANG 1| NUMMER 1 | MEI 2015
MAGAZINE
“ER ZIJN WIJKEN R IN BERLIJN WAA ER IK ALS JOOD LIEV NIET KOM” N “PUNKERS HOEVE NHIER GEEN HANE KAM TE HEBBEN” EF” “HIJ IS HOMO-LI
EDITORIAL
JUDITH MAKKINK
ANDERS IS HET NIEUWE NORMAAL
Respect en diversiteit. Twee grote woorden met beide een grote betekenis. Letterlijk betekent respect “omkijken” of “her-kijken”. Tegenwoordig wordt het woord in allerlei contexten gebruikt. Maar de betekenis van het woord “respect” is compleet verdwenen. Dat vindt ook Glenn, daarom schreef hij een column over het thema respect (pag. 12). Over het woord diversiteit ofwel verscheidenheid kan geen onduidelijkheid bestaan. In feite kunnen we ieder persoon onder de categorie diversiteit plaatsen; want: iedereen is anders. Wanneer je er “anders” uitziet dan “normale” mensen, weet je dat er over je gepraat wordt. Zo zit onze samenleving nou eenmaal in elkaar. Wij willen in dit tijdschrift juist gaan kijken naar mensen die afwijken van de “normale” medemens. Het is niet de bedoeling dat we die mensen op een voetstuk plaatsen, wij willen een realistische kijk op respect in de samenleving verschaffen. Respect ten aanzien van: uiterlijk, geloof en geaardheid. Natuurlijk hebben we ook aandacht voor discriminatie, want anno 2015 wordt er nog steeds gediscrimineerd. Ook in Nederland. Vooral homoseksuelen worden in sommige gevallen nog als “minderwaardig” gezien (pag. 9). Laura is op bezoek geweest bij een boer die op 35-jarige leeftijd al wist dat hij in een verkeerd lichaam zat, maar dat pas durfde te vertellen toen hij vijftig was (pag. 20). Is het niet erg dat hij er zo lang mee rond heeft gelopen en het nooit heeft durven zeggen? Tevens waren wij benieuwd naar de verschillen tussen de Antillianen die in Rotterdam wonen en de Antillianen die in Amsterdam wonen (pag. 6). Maar ook in Berlijn is diversiteit te vinden. Dorien is in gesprek gegaan met de punkers aldaar (pag. 18) en Rianne is op zoek gegaan naar het verhaal van de joodse bevolking in Berlijn (pag. 18). Zoals ik al zei: we gaan in dit blad op zoek naar mensen die “anders” zijn. Mensen met een bijzonder verhaal of uiterlijk. Heel veel plezier met het lezen van de eerste editie van Open Deur Magazine!
2
INHOUD Henk de homo 4 Verschillen Antilliaanse mensen Rotterdam en Amsterdam 6 Column: “Wat gij niet wilt wat u geschiedt” 8 “Je moet kunnen zijn wie je wilt zijn” 9 Column: Respect: je hoort het wel, maar ziet het minder 12 Wat is de rol van de islam in Nederland 13 Joden in Berlijn/Duitsland 14 Column: Wat is racisme? 16 Punk is not dead! 17 “Was hij maar eerder naar me toegekomen” 20 Islam bankieren 22 Column: Alsof het niets is 23 “Kijk verder dan je neus lang is” 24 Column: Fuck de Koning 26 Colofon
27
3
INTERVIEW
‘HET WAS GEEN VROUW DIE HEM VA DOOR: GLENN VAN DER STRATEN
‘Ik heb het altijd al gezegd: “Henkie jongen, jij bent er één. Maakt niet uit dat je een vrouw hebt, jij bent er één.” En verdomd, ja hoor.’ Hans de Vree meent het altijd al te hebben geweten, dat zijn collega Henk Biemans homoseksueel geaard is. Henk was 23 jaar getrouwd met Femke toen hij uit de kast kwam. Een grote schok voor Femke, maar ook voor Michelle en Maik, de kinderen van Henk en Femke. ‘Henk was altijd ontzettend lief’, zegt ex-vrouw Femke. ‘In die 27 jaar dat we samen waren hebben we nooit echte ruzies gehad, alleen af en toe een meningsverschilletje. Henk had überhaupt nooit ruzie, kon met iedereen goed overweg.’ ‘Dat is op het werk ook zo’, vertelt Hans. ‘Hij is ook niet aardig, hij is lief. En als een kerel lief is, moet je al je vraagtekens hebben. Hij is ook niet normaal lief, maar homolief. Niet erg hoor, maar het was voor mij altijd al duidelijk.’ Henk en Femke zijn inmiddels acht maanden uit elkaar. Waar Femke er nog steeds kapot van is, trok Henk in oktober direct bij zijn nieuwe, mannelijke liefde in. Femke denkt er nog ieder uur aan, hoe juist haar dit kon overkomen terwijl ze ook gewoon twee kinderen hebben. ‘En nog steeds weet ik niet hoe ik erover moet denken. Een klein deel van mij is blij voor Henk: hij is eindelijk blijkbaar zichzelf en gelukkig. Maar een groter deel van mij voelt zich opgelicht. Hij heeft mij gewoon 27 jaar lang bedonderd, iedere dag, iedere minuut. Het kan namelijk niet zo zijn dat je op 54e wakker wordt en denkt: “Hee, ik ben homo”. Dat geloof ik niet.’ ‘Dat geloof ik ook niet’, zegt geneeskundestudente Michelle. ‘Hij
4
moet het al veel eerder hebben geweten over zichzelf. Maar hij durfde het niet eerder te vertellen. Voor mij en mijn broertje wel goed, anders waren wij er niet geweest, haha. Maar ik heb erg met mijn moeder te doen. Iedere dag zie ik haar verdriet. En mijn broertje zit nu middenin zijn havo-examens, maar of hij er met zijn gedachten helemaal bij is…’
‘HIJ IS OOK NIET NORMAAL-LIEF, MAAR HOMO-LIEF’ ‘Jawel, ben ik wel’, beweert Maik. ‘Maar als papa geen homo was geworden, had ik woensdag mijn wiskunde examen niet verpest. Daar ben ik slecht in, maar hij hielp me er altijd mee. Daardoor kon ik af en toe nog een zesje halen ook. Maar nu hoef ik hem niet meer te zien. Hij heeft ons in de steek gelaten voor één of andere Albert Verlinde.’ Michelle staat er heel anders in dan haar broertje. Zij heeft nog regelmatig telefonisch contact met haar vader en ziet hem eens in de twee weken. ‘Maar het is niet zo dat ik het allemaal gemakkelijk geaccepteerd heb. Dat je homo bent, is niks mis mee. Dat is gewoon heel normaal. Maar kom daar wel mee aan als je een jaar of twintig bent, en niet als je al 27 jaar samen bent met een vrouw en daar zelfs twee kinderen mee hebt. Dat kun je gewoon niet maken.’ ‘En toch deed hij het, Mies. De week ervoor waren we zelfs nog met zijn tweetjes uiteten. Ik merkte niks aan hem, het was net zo gezellig als altijd. Hij was net zo lief, zorgzaam en galant als anders. Ongelooflijk. In huis deed hij ook veel. Hij kookte,
deed de was, maakte schoon, werk-te in de tuin, hij deed alles. Nu verdelen ik, mijn kinderen en mijn schoonmoeder die taken. Linda Biemans, de moeder van Henk, is om de dag te vinden bij Femke en haar kleinkinderen. ‘Ik hou zielsveel van die drie. Femke is zo’n geweldige meid, het was ook zo’n geweldig stel. Ik snap niks van Henkie. Maar hij is en blijft mijn zoon, wat er ook gebeurt. En als hij gelukkig is, kan ik niet anders zeggen dat ik dat dan ook wel een beetje ben. Ook al is het zo rot voor Femke en de kinderen. Daarom sta ik ze zoveel bij.’ ‘We praten nu net alsof Henk overleden is’, zegt Femke. ‘Maar we zijn gewoon gescheiden, that’s it. Het is alleen een beetje apart, het was geen andere vrouw die hem van mij afpakte. Het was een vent. Ongelooflijk.’ Ook voor mevrouw Biemans is het een vreemde situatie, maar geheel onverwacht kwam het niet voor de moeder van Henk. ‘Het moment was natuurlijk onverwacht. Maar dat was het ook geweest als hij een halfjaar was getrouwd, nog zonder kinderen. Maar dat hij uit de kast kwam, verraste mij niet helemaal. Ik was juist verrast toen hij met Femke thuis kwam. Ik had toen altijd gedacht dat Henkie met een jongen thuis zou komen. Dus niet. Of, dus wel. Alleen dertig jaar later.’ ‘Ik merkte het aan zijn doen en laten, zijn praten, zijn motoriek. Op de kleuterschool had hij al een afwijkende motoriek vergeleken met zijn klasgenootjes. Zijn praten was als klein kind extreem, dat werd steeds minder. Vanaf zijn vijftiende praatte hij niet meer op een overdreven toon.’ Ook voor Hans was het geen grote verrassing dat Henk met een man besloot verder te gaan.
N MIJ AFPAKTE, HET WAS EEN VENT’ ‘IN DE 27 JAAR DAT WE SAMEN WAREN HEBBEN WE NOOIT ECHTE RUZIES GEHAD’
‘Henk en ik zijn al vijftien jaar collega’s bij dezelfde fysiotherapeutenpraktijk. Dan ken je zo’n mannetje op een gegeven moment wel. We kwamen regelmatig bij elkaar over de vloer, nu is dat wat minder. Waarom weet ik niet, ik heb het gevoel dat hij zich wat schaamt tegenover mij. Misschien omdat ik altijd al riep dat die nog uit de kast moest komen, haha. En al die tijd had ik nog gelijk ook.’
‘Ik wist wel dat Hans altijd zei dat Henk stiekem homoseksueel was, maar ik zag dat als een grapje. Tuurlijk, Henk kon soms best verwijfd doen, maar hoe moet ik nou vermoeden dat hij homo is na alles wat we samen hebben meegemaakt als koppel? Ik bedoel, we hebben zelfs kinderen. Ik kan er nog steeds niet bij. Ook voor de kinderen was Henk altijd alles. Brengen naar en halen van school, hij hielp
met hun huiswerk, ging altijd mee met hockeywedstrijden van Michelle en met honkbalwedstrijden van Maik. Ik snap het niet.’ Henk woont samen met een man van veertien jaar jonger. Een aantal keer heeft Henk gebeld met Femke, maar Femke hield de gesprekken kort. ‘Of ik nam helemaal niet op. Ik heb er geen zin meer in. Het is goed zo.’
5
ACHTERGROND
ANDERS IN EEN DOOR: TONY VAN LEEUWEN
De Antilliaanse gemeenschap in Nederland staat bekend als een hechte gemeenschap, men kijkt naar elkaar om, weet wie familie van wie is. De mentaliteit is bijna als die van een vissersdorp, waarin iedereen elkaar kent en zo’n beetje dezelfde taal spreekt. ‘Hecht en moeilijk tussen te komen’ wordt vaak ook in een adem gezegd met de Antilliaanse gemeenschap. Maar zijn er verschillen onderling als je kijkt naar twee verschillende grote steden? Is de Antilliaanse gemeenschap in Rotterdam anders dan die in Amsterdam? Zijn de verschillen net zo groot als tussen een “gewone” Amsterdammer en een “gewone” Rotterdammer? Waarschijnlijk wel, maar hoe groot zijn deze verschillen? Bij station Duivendrecht staat Jerry Rietdekker te wachten tot de trein binnenrolt, als de trein stopt, zwaait hij vriendelijk. ‘De verschillen tussen Rotterdamse Antillianen en Amsterdamse Antillianen?’ vraagt Jerry. ‘Op die vraag kan ik vrij gemakkelijk antwoord geven, wij hebben meer humor, kwam je alleen daarvoor? Dat wordt een kort verhaal voor je.’ In de metro onderweg naar de Jerry’s buurt wijst hij in de richting van waar de Amsterdam Arena zou moeten staan. ‘Een overeenkomst tussen Antilliaanse Rotterdammers en Antilliaanse Amsterdammers, ik heb ook familie in Rotterdam wonen, maar ook de voetbalfans daar zijn voor de mooiste club van Nederland.’ Jerry kijkt trots terwijl hij praat over zijn favoriete club, Ajax. ‘Ik heb ook een neefje, hij is voor Feyenoord, maar volgens mij is hij ook niet helemaal honderd, dus het is
6
hem vergeven’, vertelt hij terwijl hij in lachen uitbarst. Rondleiding Eenmaal uit het metrostation geeft Jerry een kleine rondleiding van zijn buurt. ‘deze plek meed ik altijd als de ziekte’, legt Jerry uit, lopend langs een buurtcentrum. ‘Niet zozeer omdat hier de zware jongens rondhingen, maar als mijn moeder zou weten dat ik hier kwam, had ik nooit meer buiten mogen spelen met mijn vrienden.’ Als hij langs een trapveldje loopt, blijkt Jerry een erg nostalgische man te zijn; ‘Ik besteedde hier een groot deel van mijn vrije tijd, als ik uit school kwam was dit mijn thuis, totdat ik rond een uur of zeven thuis moest komen voor het eten.’ Na een tussenstop voor een kort praatje met wat voetballende kinderen, loopt hij door naar zijn huis. Een gewoon rijtjeshuis met een nette voortuin, lamellen voor het raam en een rode voordeur met een klein ruitje, ‘dan kan ik in ieder geval zien wie er voor de deur staat.’ Feiten en cijfers Volgens de laatste cijfers van het CBS zijn er in Amsterdam op dit moment zo’n 800.000 Antillianen in Amsterdam en in Rotterdam iets meer dan 600.000. Qua aantal is er dus een groot verschil tussen de Antilliaanse gemeenschap in Rotterdam en die in Amsterdam. Volgens socioloog Bas Hartog zit het verschil voornamelijk in mentaliteit. ‘De mensen in Amsterdam zijn meestal wat minder op zichzelf dan de mensen in Rotterdam. Maar de inzet voor de eigen gemeenschap is in Rotterdam wel groter’, legt Bas
uit. ‘Dat verschil komt voorna melijk door de etnische diversiteit in Amsterdam, de gemeenschap is in Rotterdam een stuk hechter doordat men bij elkaar woont. In Amsterdam woont de Antilliaanse gemeenschap ook bij elkaar. Maar in Amsterdam zijn natuurlijk een stuk meer verschillende culturen en is de kans ook groter dat je een persoon uit een andere cultuur tegenkomt. De kijk op de wereld van de Amsterdamse Antilliaan is daardoor ook anders dan die van een Rotterdamse’, vervolgt Bas.
ANDERE STAD
Aan tafel Jerry schenkt twee koppen koffie in en neemt plaats aan zijn eettafel, een zware, oude, eikenhouten tafel. ‘een erfstuk van mijn oma, normaal hecht ik niet zoveel waarde aan spullen, maar hier ben ik zuinig op’ zegt Jerry terwijl hij over het donkere eikenhout wrijft. De koffie is sterk, het gesprek komt door de koffie steeds beter op gang. ‘Ik hoor ook verschillen als je luistert naar de manier van praten. Ik heb het idee dat we in Amsterdam wat correcter
Nederlands spreken dan in Rotterdam’, legt Jerry uit. ‘Ik merk bij mijn familie uit Rotterdam ook dat ze heel erg in het accent blijven hangen, dat vermengd met een Rotterdams accent maakt een onverstaanbare combinatie.’ Telefoon, een Rotterdamse neef van Jerry die niet helemaal per toeval opbelt. Als Jerry wegloopt om met zijn neef te praten, komt zijn vrouw Kimberly binnen. Kimberly stelt zich voor, schenkt voor zichzelf ook een kop koffie in en komt erbij zitten. Na de vraag over de verschillen steekt ze van wal. ‘Ik denk dat we in eerste instantie niet zoveel verschillen, maar de verschillen komen ook niet van huis uit’, Kimberly neemt een slok koffie en gaat verder. ‘De verschillen komen van de stad zelf, net zo goed als een Rotterdammer en een Amsterdammer van elkaar verschillen, verschilt ook de Rotterdamse Antilliaan en de Amsterdamse Antilliaan van elkaar. Zeker in Amsterdam ben je in eerste instantie Amsterdammer, niet een Antilliaan. In Rotterdam is de Antilliaanse gemeenschap wat meer gesloten, maar ook mijn Rotterdamse schoonfamilie is eerst Rotterdammer, dan Nederlander en dan pas Antilliaan.’ Jerry heeft het gesprek met zijn neef afgesloten en komt glimlachend binnen, ‘Heb je zin om mee te gaan naar Rotterdam?’ vraagt hij. De Rotterdamse Antilliaan. Jerry klopt op de deur van zijn neef Franklin. Voordat de deur opengaat, doet Jerry een paar stappen naar achter en roept: ‘Franklin, je hebt ons toch niet voor niets laten reizen?’. De
deur wordt opengedaan door een man die in zijn gezicht wel lijkt op Jerry, maar het wordt wel meteen duidelijk dat Franklin wat serieuzer is dan Jerry. ‘Kom erin’, zegt Franklin vriendelijk en uitnodigend. ‘Ik hoop dat de verschillen tussen mij en Jerry wel duidelijk zijn’, begint Franklin nadat hij plaats heeft genomen op een leren driezitsbank. ‘De verschillen zitten hem denk ik vooral in de gemeenschapszin, ik denk dat we in Rotterdam veel meer een echte gemeenschap zijn dan in Amsterdam, iedereen kent elkaar, weet wie familie van wie is. Als iemand het moeilijk heeft of krap bij kas zit, wordt er gekeken wat eraan gedaan kan worden’, Franklin kijkt naar zijn neef voor hij verder gaat. ‘De Amsterdammer op zich is al individualistisch ingesteld, ik bedoel, veel meer met zichzelf en zijn eigen zaken bezig. Voor de Amsterdamse Antilliaan is dat ook niet anders, als ik kijk naar mijn neef, hij heeft het druk genoeg met zijn eigen vrouw en zijn eigen werk. Doordat er minder samenhang is in de gemeenschap, als die al bestaat, is deze ook veel minder belangrijk voor een Antilliaan uit Amsterdam.’ Terug op station Duivendrecht. ‘Ik hoop dat het verschil je duidelijk is geworden, Amsterdammers zijn gewoon gezelliger’, Jerry glimlacht terwijl hij meeloopt naar de trein. Terwijl de trein wegrijdt van een zwaaiende Jerry, is het beeld van een gesloten Antilliaanse gemeenschap wel veranderd, overal word je met open armen ontvangen. Het verschil is inderdaad duidelijk, de Rotterdammer en de Amsterdammer in een Antilliaan zorgen voor het verschil, de Antilliaan zelf blijft Antilliaan.
7
COLUMN
RIANNE HOLTVLUWER
WAT GIJ NIET WILT DAT U GESCHIEDT….. Duizenden euro’s heeft het gekost. Het dure gebouw heeft een al even chique naamkaartje meegekregen. ‘Multifunctioneel’ prijkt er op de gevel van het gebouw, dat naast een LOC, kinderopvang, restaurant en een uitzendbureau ook de bibliotheek herbergt. Wie binnen moet zijn, kan eenvoudig naar boven klimmen via de stenen traptreden. Ook aan de mindervalide medemens is gedacht. Naast de trap is een steile rolstoelhelling aangelegd, waar Gelsenkirchen jaloers naar zal kijken. Je moet wel even opstaan en je rolstoel onder de arm mee naar boven slepen, maar dan ben je er ook. Mijn tante rijdt in een scootmobiel. Nadat ze een aantal keer samen met haar dochter de bibliotheek met een bezoek had vereerd, wilde ze het zelf eens proberen. Zelfstandigheid en participatie-maatschappij lijken steeds meer met elkaar te vergroeien. Hup, de garage uit en de weg op: geen probleem. Drempels en een fietstunnel vormen ook geen belemmering. Het is wat druk op het fietspad, maar gelukkig beschikt de scootmobiel over een goed stel remmen. Zelfs de rolstoelhelling voor het multifunctionele gebouw is een eitje. De bibliotheek bevindt zich op de tweede verdieping. En dan is ie daar toch! De deur naar de lift! Glanzend in het witte zonlicht dat door de glazen plafondplaten naar beneden wordt gezonden. Een strak vormgegeven kruk past perfect in het lijnenspel van het plakplastic, alsof Mondriaan ze zelf heeft aangebracht. Een streling voor het oog van de bezoeker. Maar toch: een belemmering. De deur gaat niet vanzelf open en is te zwaar voor iemand in een rolstoel of scootmobiel om open te trekken. Zacht zoevend zweeft de lift weer naar boven en wordt aan het oog van mijn tante onttrokken. Gelukkig is de vrouw die even later naar beneden komt zo behulpzaam om de deur voor mijn tante open te houden, met haar mee naar boven te gaan om daar de deur weer open te doen. Wat gij niet wilt dat u geschiedt…. Begin dit regeltje op de kleuterschool en iedere uk kan het afmaken: doe dat ook een ander niet (vrij naar Mattheus 7:12 en Lucas 6:31, mocht je geïnteresseerd zijn in zijn oorsprong). Zoals wel vaker hebben de Engelsen hier een prachtige vertaling van: Do not do to others what you would not like to be done to you. Je moet er even over nadenken hoe je dit moet uitspreken zonder je tong te breken. En dat is nu precies wat we met ons allen vaker moeten doen: ergens over nadenken en ons verplaatsen in een ander. De architect van het multifunctionele gebouw zal heus niet met opzet de liftdeur verzwaard hebben (tenzij…). De man of vrouw die het ontwerp van de rolstoelhelling op zich heeft genomen zal ook zijn/haar best hebben gedaan. Maar zolang je niet weet hoe het is om niet (meer) te kunnen lopen, weet je niet hoe vervelend het is om steeds weer tegen een belemmering aan te lopen (!). Verplaats je eens in een ander, denk eens aan een ander. Het lijkt zo simpel, en dat is het ook! Laat iemand voorgaan bij de kassa, help een oudere vrouw met in- of uitstappen bij de trein, denk aan andermans spelende kinderen wanneer je door een woonwijk rijdt, houdt rekening met mindervaliden bij het ontwerp van een bepaald gebouw. Denk niet in vakjes of kleurtjes. Het zijn kleine dingen, maar juist die dingen maken het voor een ander zo aangenaam. Dat heeft mijn tante ook gedaan. Op haar scootmobiel prijkt tegenwoordig een knalroze fietsbel, maatje sinaasappel. Daarmee kan ze op een vriendelijke manier aangeven dat ze graag langs de jongeren wil die gezellig met z’n drieën naast elkaar op het fietspad fietsen. Het geluid wekt eerst ergernis, maar een blik op de enorme fietsbel zorgt dat ergernis plaats maakt voor een glimlach en ruimte om te passeren. Immers, wat gij niet wilt dat u geschiedt….
8
“Het is belachelijk dat iemand in elkaar wordt geslagen om zijn geaardheid,” zegt de 20-jarige Gijs. “We moeten elkaar in deze maatschappij veel meer met rust laten”. Gijs is zelf homoseksueel, maar hij heeft nog nooit nare woorden naar zijn hoofd geslingerd gekregen. Hij is van mening dat iedereen mag zijn wie hij of zij wil zijn. >> DOOR: JUDITH MAKKINK
‘JE MOET KUNNEN ZIJN WIE JE WILT ZIJN’
9
ACHTERGROND >> Het SCP bracht half mei een rapport uit waaruit blijkt dat het geweld tegen homoseksuelen tussen 2011 en 2013 verdubbeld is. “Het is prima dat je voor of tegen homoseksualiteit bent. Ik begrijp ook wel dat niet iedereen positief kan kijken naar een andere geaardheid dan hetgeen ‘normaal’ gevonden wordt. Religieuze mensen bijvoorbeeld,” stelt Gijs. Maar wat hij wel vindt, is dat iedereen in zijn waarde gelaten moet worden. “Ik ga toch ook geen hetero’s in elkaar slaan omdat ik homoseksueel ben? Dat is hetzelfde principe.” Jens (21) is al wel eens na geroepen om zijn geaardheid. “Vaak schreeuwen ze: ’Hee, homo! Hee, jij daar!’ Ik probeer er zo min mogelijk aandacht aan te
10
geven, maar soms kan ik het niet laten en draai ik me om met een gezicht dat zegt: Ja, so what?”. Gijs zegt dat wanneer hij dit zou meemaken, hij geen energie in zijn belagers zou steken. “Ik vind dat als je energie in mensen steekt, je ook energie van hen terug moet krijgen. Van zulke mensen krijg je geen energie terug, dus ze zijn het niet waard om wat terug te roepen”.
“IK BEN NIET DE PERSOON DIE MAKE-UP HEEFT EN EEN HANDTASJE BIJ ZICH HEEFT DIE ZONDER TE PRATEN AL ZEGT: ‘KIJK MIJ, IK BEN HOMO!”
Gijs vindt dat Nederland pro-homo moet worden. “Je hoort wel vaak van mensen die heel gelovig zijn dat homo zijn niet mag. Dat kan ik begrijpen. Echter is het belangrijk dat er ook veel mensen in dit land zijn die homoseksualiteit wél accepteren”. Jens stelt dat je moet zijn wie je wil zijn. “Maar toch voel je je fijner om in een pro-homo buurt te wonen dan om in een buurt te wonen waar allemaal strenggelovigen wonen. Het lijkt me moeilijk om dan voor je geaardheid uit te komen, omdat er een kans bestaat dat je buitengesloten gaat worden.” Volgens Gijs heeft het er ook mee te maken dat je mensen niet “lastig moet vallen” met je geaardheid. “Ik ben niet de persoon die make-up op heeft en een handtasje bij
zich heeft die zonder te praten al zegt: ‘kijk mij, ik ben homo!’ Als je dat wel wil doen, moet je het zelf weten. Maar weet dan wel dat je meer kans hebt om nagekeken en na geroepen te worden.” Wel trouwen, niet zoenen De titel van het rapport van het SCP luidt: “wel trouwen, niet zoenen”. Zo’n 35% van de Nederlanders vindt het aanstootgevend als homoseksuelen met elkaar zoenen op straat. “Aan de ene kant is het te begrijpen, want ik vind het ook vies als heterostellen elkaar aflebberen op straat,” zegt Jens. “Maar, aan de andere kant vind ik het nergens op slaan. Ze vinden dat heterostellen wel mogen zoenen op straat. Ik ben van mening dat
iedereen gelijk is. Dus waarom zouden heterostellen dat wel mogen en wij, homoseksuelen, niet?” Gijs deelt de mening van Jens: ”Als je even lekker wil zoenen, dan moet je dat lekker thuis doen.” Gijs vindt tevens dat een hand vastpakken of een kus geven moet kunnen. “Dat is gewoon liefde. Je laat zien dat je van elkaar houdt, daar is toch niks mis mee?” Volgens Gijs moet er voorlichting over homoseksualiteit komen op de middelbare school. “Bij maatschappij of biologie moet er over gepraat worden. Men moet weten wat het inhoudt en dat het geen ziekte is of iets dergelijks.” Tevens zou er een soort gastcollege moeten komen waarbij een homoseksu-
eel persoon zelf komt vertellen wat homoseksualiteit inhoudt. “Natuurlijk weten leraren er veel vanaf en hebben ze er vast veel over gelezen, maar heteroseksuelen kunnen niet voelen hoe het voelt om homoseksueel te zijn. Daarom zou er een echte ervaringsdeskundige langs moeten komen met zijn of haar verhaal”. Gijs heeft een aantal weken geleden zelf een college gegeven op een middelbare school. “Je merkt dat iedereen enthousiast is en dat er allemaal vragen vanuit de klas komen, het is erg leuk om te zien dat er vanuit die klas veel belangstelling was over mijn gevoel”.
“HET IS GEEN SCHANDE OM HOMO-SEKSUEEL TE ZIJN, HET IS DE NORMAALSTE ZAAK VAN DE WERELD” Jens gaat nog een stukje verder in de promotie van homoseksualiteit. “Misschien zouden we al moeten beginnen met voorlichtingen over homoseksualiteit op de basisschool.” Hoe jonger men begint met praten over homoseksualiteit, hoe normaler het wordt, denkt Jens. Voor alle mensen die de middelbare school al ontgroeid zijn, heeft Jens ook een oplossing. “Misschien moeten we televisieprogramma’s gaan maken over homoseksualiteit of filmpjes posten op internet zodat men het kan delen via de sociale media.” Tevens vindt hij dat er rolmodellen moeten komen. “Maar het belangrijkste is dat we over het onderwerp praten, het is geen schande om homoseksueel te zijn, het is de normaalste zaak van de wereld.”
(Namen in dit verhaal zijn gefingeerd)
11
COLUMN
GLENN VAN DER STRATEN
‘IK HOOR HET WEL, MAAR ZIE HET MINDER’ Respect is een woord dat met de laatste jaren steeds populairder is geworden. Iedereen heeft tegenwoordig ergens respect voor, zeggen ze. En dat is het punt wat ik wil maken: ze zeggen het. Vroeger hoorde ik het woord niet zoveel als nu, maar ik zag aan de daden en manieren dat mensen daadwerkelijk respect voor andere mensen of zaken hadden. Tegenwoordig hoor ik het woord steeds meer, maar zie ik het minder. In dit land lijkt het gebruik van het woord ‘respect’ tegenwoordig een must te zijn. Je hoort het woord dagelijks voorbij komen. Vroeger niet. En met vroeger heb ik het ook wel over 10 á 15 jaar geleden, maar ik bedoel met name nog het tijdperk voor mijn eigen geboorte. Hoe ik weet dat toen het desbetreffende woord een stuk minder vaak in de mond werd genomen? Vraag maar aan mijn papa en oma… Nu is het een hip woord, een woord waarmee je een ander het zwijgen mee kan opleggen. Een woord dat je altijd kunt gebruiken als laatste strohalm. Dat je in een discussie helemaal klem bent gepraat, dat je geen kant meer op kunt omdat je gesprekspartner veel betere argumenten heeft en daarnaast ook echt het gelijk aan zijn zijde heeft, en dat je dan zegt: ‘Je hebt geen respect voor mij en mijn argumenten’. Klaar. Einde discussie, want de ander is respectloos. Omdat jij dat zegt. Het woord ‘respect’ is een joker in iedere discussie. Er is trouwens één ding wat heel opvallend is aan het gebruik van het woord. Het wordt bijna altijd negatief gebruikt. ‘Je hebt/toont geen respect voor mij, een gebrek aan respect, je zult mij/het eerst moeten accepteren.’ Zelden hoor ik in een discussie: ‘Ik heb respect voor jouw houding, ik respecteer jouw argumenten ten zeerste!’ Als 50% van het gebruik van het populaire woordje positief zou zijn, zou ik mij al iets minder ergeren. Maar als wij met zijn allen nou respect tonen voor wat dan ook door middel van juist gedrag en correcte daden, dan komt op die manier de echte betekenis van het woord ‘respect’ weer naar boven.
12
ACHTERGROND
GEMENGDE GEVOELENS
DOOR: LAURA VLIEK
Het is tegenwoordig één van de meest besproken onderwerpen: wat is de precieze rol van de islam in de wereld en vooral: wat is de rol van de islam in Nederland? Gaan we uit van een doodnormale godsdienst, of gaat de islam verder, en is het een opstap naar geweld? Mede door de opkomst van IS ontstaan er veel spanningen rondom de islam, ook in Nederland. De meeste Nederlanders hebben niet veel contact met moslims. Ook staat niet iedereen hier voor open. Deze conclusie kan worden getrokken uit een onderzoek dat is uitgevoerd door de EO (Evangelische Omroep). Volgens dit onderzoek heeft 80 % van de Nederlanders geen contact met moslims. 5 % van deze mensen zegt hier ook niet voor open te staan. Moslim in Nederland Niet voor alle moslims is het even makkelijk om hun geloof aan te hangen in Nederland. Zo heeft ook imam Abdul Shallah (imam van een moskee in Harderwijk) weleens problemen op het gebied van zijn geloof:
“Ik heb soms het gevoel dat de mensen hier mijn geloof niet snappen. Het wordt al snel geassocieerd met geweld en andere narigheid. Het wordt voor mij steeds moeilijker om achter mijn geloof te blijven staan en er vertrouwen uit te putten.” Shallah geeft aan het jammer te vinden dat de moslims als één groep worden gezien die allemaal hetzelfde denken: “ik ga aan alle christenen in Nederland toch ook niet zeggen dat ze niet deugen om het geloof wat ze aanhangen?”
“IK HEB SOMS HET GEVOEL DAT MENSEN MIJN GELOOF NIET SNAPPEN” Bescherming In januari van dit jaar stuurde de vereniging ‘Moskeeën in Nederland’ een brief naar premier Rutte (VVD), waarin deze vroeg om bescherming. De raad van moskeeën in Nederland beweert dat moslims te bang zijn om met hun eigen kinderen naar de moskee te gaan, omdat meerdere moskeeën in Nederland dit jaar
en vorig jaar zijn bedreigd met brandstichtingen. Mohammed el Idrissi is een trouwe moskeeganger en is dan ook vaak te vinden in de moskee. Hij merkt echter niet veel van bedreigingen: “ik ben een trouwe aanhanger van mijn geloof en ik word niet vaak bedreigd om het geloof dat ik aanhang. Ik denk dat dat komt door de houding die ik uitstraal. Ik ben een hele flexibele jongen en ik heb respect voor mijn medemens. Misschien dat er in die zin ook wat aan de houding van sommige moslims kan en moet veranderen.” Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam is gebleken dat er al vele jaren bedreigingen zijn rondom moskeeën. Het zou hierbij vooral gaan om vernieling en brandstichting. Van de 475 moskeeën die in Nederland gevestigd zijn , heeft in de afgelopen tien jaar twee-vijfde deel te maken gehad met dit soort vernielingen. Imam Shallah is echter niet ontdaan van zijn geloof: “natuurlijk wil ik een goede moslim zijn en me niet laten leiden door bedreigingen. Ik zal alles op alles zetten om me er niks van proberen aan te trekken. Dan kan ik het goede voorbeeld geven aan mijn volgelingen.”
13
ACHTERGROND
ONLOSMAKELIJK paspoorten uit aan de kleinkinderen van de destijds weggevoerde Duitse Joden. Berlijn is daarvan het centrum en hier wonen veruit de meeste Joden. Duitsland staat op nummer drie van de landen waar de grootste Joodse bevolking is gehuisvest en heeft de snelst groeiende Joodse bevolking.
De Joden uit Israël kwamen er voornamelijk omdat Duitsland veiliger was dan Israël zelf. Dit zal vooral de jongere generatie zijn geweest. Behalve veiligheid, zijn Israeliërs ook gewoon nieuwsgierig naar het land.
In het centrum van Berlijn kan ik niet lopen zonder gevoel van kippenvel op mijn armen. Unter den Linden is een lange straat door het centrum van Berlijn. Midden op een groot kruispunt in deze straat staat een groot monument ter nagedachtenis van de gestorven Joden in de oorlog. Een apart verschijnsel: het ene moment loop ik rustig langs een aantal winkels in een van de drukste straten van Berlijn, het andere moment loop ik geheel onverwachts een oorlogsmonument tegen het lijf.
Margriet Brandsma is een Nederlandse journalist en werkte 16 jaar als correspondent van het NOS in het Alpengebied en Duitsland als standplaats. Ze is zeer geïnteresseerd in Duitsland en schreef er meerdere boeken over.
Berlijn heeft veel oorlogsmonumenten, -gebouwen en andere hele directe aanwijzingen die me terugbrengen naar de oorlog. Er wonen circa 200.000 Joden en dat aantal groeit sinds ongeveer 2008 snel. De Duitse ambassade in Tel Aviv deelt jaarlijks zo’n drieduizend nieuwe Duitse
‘’De groepen Joden in Berlijn komen voornamelijk uit Rusland en Israël. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie kozen veel Russische Joden ervoor om naar Duitsland te gaan. Dit gaf ook problemen, daarom is de wetgeving sindsdien iets strenger geworden.’’
ven. Het land is zich erg schuldbewust, denk aan het bekende Holocaust-Denkmal vlakbij de Brandenburger Tor. Je kunt niet zeggen dat ze het verstoppen.’’ Mordechai Vaknin is een 25-jarige man uit Israël en woont nu vier maanden in Berlijn. Hij kwam hier naar toe om een studie te volgen, aangezien hij in Duitsland gratis mag studeren. Ik ontmoet hem in het café nabij Hackescher Markt, waar traditioneel veel Joden wonen. Hij werkt als barman en ik spreek hem terwijl de geur van Joodse zoetigheden mij omringt.
DOOR: RIANNE MIJNHEER
Joden en Duitsland. Twee woorden die altijd onlosmakelijk met elkaar verbonden zullen zijn. Wie aan Joden denkt, denkt aan de Tweede Wereldoorlog. Tenminste, zo is het bij mij. Al voordat mijn trein Berlijn binnenreed, wist ik: dit is een stad met veel oorlogsherinneringen.
Toch zal de relatie tussen Duitsland en Israël altijd gevoelig blij-
Zodra mijn trein het Berlin Hauptbahnhof in rijdt, kom ik terecht in een hypermodern gebouw met daarbovenop een glazen koepel. De treinen, SBahns (een soort variant van de metro en sprinter) en U-Bahns (de ondergrondse) komen er samen, zodat ik binnen no time verdwaal. Dankzij de ietwat vage Duitse verwijsbordjes vind ik toch nog de uitgang.
14
VERBONDEN ‘’Ik heb een fijn leven hier. Vier maanden geleden kwam ik hier dus om te studeren. Ik studeer aan de Chebab, een school waar je joodse studies kan volgen. Ik woon er ook nog eens dichtbij, dus dat komt goed uit. Naast mijn huis heb ik ook nog een koosjer supermarkt, dat is dus ook erg handig. In deze wijk wonen veel Joden. Dat vind ik prettig. Er zijn namelijk ook wijken waar ik als Jood liever niet kom, zoals Marzahn. Ik hoor dat daar nog vaak protesten zijn tegen de Joodse bevolking en er wonen ook nog Neonazi’s. Ik ben er gelukkig ook nog nooit mee in contact gekomen, maar dat komt dus vooral omdat ik ook niet in die wijk kom.’’
“ER ZIJN OOK WIJKEN WAAR IK ALS JOOD LIEVER NIET KOM” Mordechai legt uit dat hij weinig geconfronteerd wordt met het verleden. ‘’We zijn een nieuw hoofdstuk gestart. Toch heb ik bij het zien van oude personen,
waarvan ik zeker weet dat ze de oorlog meegemaakt hebben, nog steeds de gedachte ‘Misschien hielp diegene de Joden wel, jeweet het niet. Het is gewoon gek dat het hier allemaal is gebeurd.’’ Margriet legt uit dat Duitsland erg schuldbewust is van het verleden. ‘’Duitsers zijn zich er zo van bewust dat als dáár een aanslag zal worden gepleegd op de Joodse gemeenschap, de hele
wereld met afschuw naar het land zal kijken. Daarom worden synagoges en andere Joodse gebouwen streng beveiligd door de politie. Niet eens omdat ze denken dat de kans groot is dat zoiets gebeurd, puur uit voorzorg. Dat zegt wel iets over de beladenheid van het verleden.’’ Het verleden knaagt, maar heeft niet de overhand. Het lijkt erop dat de nieuwe generatie Joden zich willen storten op een nieuw hoofdstuk.
15
COLUMN
TONY VAN LEEUWEN
WAT IS RACISME? Racisme; zelfst.naamw. opvatting dat het ene menselijk ras superieur is aan het andere. Een redelijk droge, simpele definitie van een woord dat de laatste jaren steeds meer lading heeft gekregen. De definitie doet afbreuk aan de werkelijke betekenis van het woord, of beter gezegd, de betekenis die aan het woord is gegeven. Want wat is een racist tegenwoordig? Het is moeilijk te stellen, iemand die onderscheid maakt is per definitie namelijk niet een racist, hoewel deze persoon wel wordt gezien als racist. Dat laatste maakt het alleen maar lastig voor een persoon die zichzelf niet ziet als racist, maar er wel als een wordt bestempeld. Ik had er onlangs met mijn vrienden een discussie over. Zij kwamen tot de conclusie dat de persoon die iets als racistisch opvat onderscheid maakt tussen rassen, dus racist is. Dus niet de persoon die een racistische opmerking maakt is racistisch, de persoon die de opmerking als racistisch beschouwt is een racist. Een paradox van kolossale proporties waar ik op dat moment zo’n moeite mee had om mijn gedachten omheen te krijgen, dat ik even geen weerwoord had en dus de discussie was afgerond. Inmiddels heb ik er even over na kunnen denken en de stelling van mijn vrienden klopt simpelweg niet. Als een racistische opmerking pas racistisch is als deze als zodanig wordt opgevat, dan is een racist vogelvrij. Vrij om iedereen te beledigen, vrij om zijn gal te spuwen over welk ras dan ook, hij is immers niet de racist. De racist geeft zijn mening en die heb je maar te slikken, anders ben je zelf een racist. Ik begrijp de stelling van mijn vrienden wel, zij doelden op het feit dat er op een opmerking al snel het racistische stempeltje wordt gedrukt, dat mensen doorslaan in het benoemen van een racist. Maar moeten we iets niet kunnen benoemen als het zo is? Ik hou ook niet van mensen met lange tenen, maar dat betekent niet dat zij niet gehoord hoeven te worden. Als we elke racistische opmerking, racistische grap of onbedoeld racisme laten varen en pas aankaarten als er wat van wordt gezegd, dan is het einde zoek. Want iets wat begint als grap, wordt al snel iets anders, wordt al snel voor waarheid aangenomen. Een racistisch stereotype begint bij een observatie, de observatie wordt gedeeld en krijgt een eigen leven om vervolgens een standaard aanname te worden bij het zien van een bevolkingsgroep. Nu ben ik mij bewust van de zeer fijne lijn die er bestaat bij racisme, wanneer een grapje verandert in iets anders, iets duisters. Want een insinuatie met een humoristische ondertoon, kan snel verkeerd opgevat worden door iemand met een minder dikke huid. Er valt voor beide kanten wel iets te zeggen. Humor moet niet onderdrukt door de angst dat je er iemand mee kunt kwetsen, maar het kwetsen, of in uiterste gevallen, het choqueren van een persoon of bevolkingsgroep moet niet het doel zijn van een grap. Ik denk dat de definitie aan het begin van mijn tekst de grens het beste stelt. Zolang wij ervan bewust zijn dat we allemaal mens zijn, dat er geen superieur of inferieur ras bestaat, zijn we vrij om ons op wat voor manier dan ook uit te drukken.
16
PUNK IS NOT DEAD! >> 17
DOOR: DORIEN WESSELING
>> Er zijn veel soorten subculturen en de vraag is of de ‘echte’ subcultuur nog wel bestaat. Zo ook de punkcultuur, die nog erg populair is in de stad Berlijn. In de wijk Kreuzberg kom je verschillende punkwinkels en –uitgaansgelegenheden tegen. Daarnaast bruist het er van de alternatieve mensen, dus kun je zeker iemand met een hanenkam en anarchistenteken tegenkomen. Wel is de vraag of de punkcultuur nog wel zo punk is. Want hebben de nieuwe punkers nog wel dezelfde gedachte als de punkers van veertig jaar geleden? Of is het gewoon een splitsing geworden van lifestyle, kleding en muziek? Een van de bekendste punklocaties in Berlijn is Club SO36. Het is een feestlocatie, maar daarnaast een cultuurcentrum en ontmoetingsplek. Nanette Fleig werkt al zeven jaar bij club SO36. “Er zijn minder punkers in het algemeen. Je ziet er steeds minder lopen op straat. Waarom? De tijd is erg veranderd. Veertig jaar geleden
18
ontstond de jeugdbeweging. De punkers van toen zijn vaak uit de subcultuur gegroeid. Dit, omdat ze nu ouder zijn en ze vaak een baan hebben. Maar er zijn wel uitzonderingen. Kinderen hebben nu andere ideeën van wat revolutionair is. Tegenwoordig heb je zoveel verschillende subculturen, daardoor is het ook niet meer zo uniek om punker te zijn.”
“IK DRAAG STRAKKE BROEKEN, LEREN JACKEN EN IK HEB RAAR HAAR” Volgens de muziekgeschiedenis hebben de Ramones punk uitgevonden. Ze wisten niet hoe ze moesten spelen, dus maakten ze simpele liedjes. Andere bands hebben dit overgenomen met de gedachte: Dit kunnen wij ook. Zo is de punkbeweging ontstaan. Flo Hayler is eigenaar van het Ramones Museum in Berlijn. “Ik had een grote verzameling van Ramones spullen in huis. Op een gegeven moment werd het
teveel, dus besloot ik om het ergens anders te plaatsen. Ik heb deze plek toen het Ramones museum genoemd. Het leek me een mooie manier om mensen met dezelfde interesse te ontmoeten, bier met ze te drinken en te praten over vroeger.” Flo Hayler ziet zichzelf als punker. “Ik doe alles zelf. Dit wordt door ons ook wel de DIY gedachte genoemd. Het is ook een combinatie van een boel andere dingen. Ik luister veel naar punkmuziek, dus ik zie mezelf als punk fan, maar ik kleed me ook zoals de Ramones. Ik draag strakke broeken, leren jacken en ik heb raar haar. Naast kleding en muziek zijn er nog veel andere dingen die mij punk maken. Zoals niet geloven in overheden, maar in jezelf. We denken dat onze manier van leven een goede manier is. We zijn open, tolerant en we hebben veel plezier. Hiernaast willen we ook dat de wereld een betere en vredige plek wordt, waar iedereen gelijk wordt gewaardeerd. Een wereld zonder grenzen. Punk heeft de wereld geleerd, dat je alles
ACHTERGROND
zelf kan. Je hebt niet iemand nodig om iets voor jou te doen. Je hoeft niet te luisteren en te doen wat anderen zeggen. Dit is wat de Ramones duidelijk wilden maken. Zij wisten ook niet hoe ze moesten spelen, maar ze zijn naar buiten gegaan en hebben het toch gedaan.” “In Berlijn hebben we nog een erg sterke punkscene”, aldus Nanette Fleig. “SO36 is niet meer zo super belangrijk, want er zijn nu andere uitgaansgelegenheden die meer punk zijn dan wij. KOPI is hier een voorbeeld van, een zeer populaire plek onder punkers. Hier vind je echt de klassieke punkers met leren jacken en gekleurde hanenkammen. Wat Berlijn zo leuk maakt, is dat punkers geen hanenkam hoeven te hebben om punk te zijn. Een innerlijke punker hoef je namelijk niet te herkennen aan de buitenkant. Ze geloven niet in kapitalisme en doen mee aan politieke projecten en culturele evenementen.”
“WAT BERLIJN ZO LEUK MAAKT, IS DAT PUNKERS GEEN HANEKAM HOEVEN TE HEBBEN OM PUNK TE ZIJN” Nanette vindt dat punk mainstream is geworden. “Bedrijven stelen punkontwerpen, -bands, -logos om er geld aan te verdienen. Het dubbele is dat deze zogenaamde ‘punkshirts’ gemaakt worden door slaven in Bangladesh. Daarnaast is het uiterlijk en de muziek van punk niet meer een voorrecht of uitzondering zoals dertig jaar geleden. De DIY mentaliteit is veel belangrijker en revolutionairder geworden. Het kan nog steeds dingen voorkomen en veranderen in de samenleving”
“Ik denk niet dat er een enige echte punker bestaat”, aldus Nanette. “Het clichébeeld dat een punker een jong persoon in zijn late tienerjaren is, kun je niet toepassen in Berlijn. Ik ken punkers, die al zestig zijn.
“ALS JE OP JE DERTIENDE JE OUDERS NIET LEUK VINDT DAN IS PUNK DE PERFECTE MUZIEK” Ze zitten nog in een punkband, maken kunst of leven in een groep. Je hebt verschillende soorten punkers. Ze kiezen voor de lifestyle, kleding of de muziek. Het is erg moeilijk om een beeld te beschrijven.” Flo Hayler denkt ook niet dat de punker echt verdwijnt, maar dat hij verandert. “Je hoeft niet naar punkmuziek te luisteren om een punker te zijn. Je kan ook naar techno of elektronische muziek luisteren. Daarnaast vind ik dat je mensen niet zou moeten beoordelen op het uiterlijk. De wereld is constant aan het veranderen, dus ook de muziek en de mensen. Ik denk dat elke generatie zijn eigen stempel drukt op wat ervoor was en wat erna zal komen. De aanpak van punk die kinderen nu hebben is een andere dan die mensen veertig jaar geleden hadden. Een ding heeft elke generatie elk jaar en overal ter wereld gemeen: Als je op je dertiende je ouders niet leuk vindt dan is punk de perfecte muziek. Een kind probeert namelijk op zijn dertiende rebels te zijn. Door punkmuziek op te zetten kan hij zijn ouders irriteren. Hiphop of rap kan natuurlijk ook. Het is alleen niet hetzelfde als de connectie met punkmuziek. Punk heeft namelijk meer dat rebelse karakter.”
SO36 “De relatie met punk was er vanaf het begin. De eerste eigenaars runden de club echt om geld te verdienen. Echter wilden de punkers goedkoop bier en lage entreeprijzen. De punkers wilden wel graag naar de optredens toe. In het eerste jaar waren er dan ook optredens van artiesten als Iggy Pop en David Bowie. Toen de club weer werd overgenomen, werd er meer samengewerkt met de punkers. Vanaf 1997 werden de prijzen dan ook betaalbaarder. We vinden het nog steeds belangrijk dat iedereen elkaar op een veilige plek kan ontmoeten. We laten dan ook geen idioten binnen zoals mensen met homofobie, racisten, nazi’s of seksisten.”
Ramones museum “Dit is het enige Ramones museum in de wereld. Ik denk dat iedereen die iets verzamelt zijn collectie openbaar moet maken. Hierdoor ontmoet je een boel mensen met dezelfde interesse en het is leuk om met ze te praten. Elke verzamelaar kan een museum beginnen van postzegels tot Picasso’s. Je moet het gewoon proberen, want zo kunnen mensen reizen en geweldige dingen zien. Veel mensen verbergen spullen, maar dat is niet mijn manier.”
19
PORTRET
“WAS HIJ MAAR EERDER
DOOR: LAURA VLIEK
Ploegen, maaien en schudden. En daarna natuurlijk ook nog altijd even een paar keer de koeien melken. Boer Hans was er maar druk mee, zeker de eerste 40 jaar als boer. Maar nu hij de leeftijd van 60 jaar is gepasseerd, lijkt er een ommekeer in zijn leven te komen. De laatste tijd was Hans al wat stiller, terwijl hij normaal de oren van je hoofd praat. Horst (het buurtschap waar Hans woont) maakte de afgelopen tijd kennis met een bijzonder onverwachte situatie: Hans bekende dat hij in het verkeerde lichaam zit. Hij wil vrouw worden. “Ik moet eerlijk zeggen dat ik pas in een laat stadium voor zijn bekentenis doorkreeg dat er iets vreemds met Hans aan de hand was. Hij ging met een steeds langer gezicht aan zijn werk, en ik zag dat hij er veel minder plezier in had,” zegt Hannie, de moeder van Boer Hans. Ze vertelt dat Hans vroeger vaker op het land en bij zijn koeien te
20
vinden was, dan in huis. “Dat zat er al vroeg in. Al vanaf dat hij kon lopen, en misschien zelfs iets daarvoor, was hij al dag en nacht bij de koeien te vinden. De bekentenis Over zijn bekentenis is Hannie erg emotioneel: “Ik wist wel dat er iets aan de hand was, maar ik dacht dat het puur met zijn werk als boer te maken had, dat hij daar genoeg van had. Wat hij me een paar weken geleden vertelde, kwam echt als een schok.” Minder van hem houden doet Hannie niet: “ik hou nog steeds evenveel van mijn zoon, maar ik had zo graag gewild dat hij eerder met zijn problemen naar mij was toegekomen, of dat hij er met iemand anders over had gepraat. Het moet zo moeilijk voor hem geweest zijn dat hij er met niemand over kon praten.”
“EIGENLIJK LOPEN WE HIER GEWOON 50 JAAR ACHTER” Toch snapt Hans’ moeder wel dat de boer zijn mond zo lang dicht heeft gehouden. Buurtschap Horst (waar de boer al zijn hele
leven woont) is namelijk een redelijk gesloten gemeenschap, en van iedere bewoner wordt min of meer verwcht dat ze boer worden, of in ieder geval iets met het boerenleven gaan doen. Ook is Horst nog wat ouderwets en bekrompen in het denken, wat het ook niet makkelijker maakt. Johan, de beste vriend van Hans, merkte al langere tijd veranderingen in het gedrag van Hans. “Sinds een half jaar merkte ik dat mijn maatje zich anders begon te gedragen. Zo ging hij met steeds minder plezier mee naar hun wekelijkse kroegavondje , en ook vertelde hij veel minder enthousiast over zijn werk als boer, terwijl hij daar in vroegere tijden niet over uitgepraat raakte. “Hij was het laatste half jaar veel minder vrolijk en het enthousiasme rondom zijn werk was weg. Ik merkte wel dat er iets aan de hand was, en dat het iets serieus betrof. Toch, omdat praten in Horst nogal een moeilijk begrip is, vond ik het lastig om erover te beginnen. Hier in Horst zijn de mensen over het algemeen erg gesloten en over gevoelens wordt al helemaal niet gepraat. In dat opzicht zou je kunnen zeggen dat we hier zo’n 50 jaar achterlopen.”
NAAR MIJ TOEGEKOMEN”
kerel, maar ik vind het moeilijk om met het probleem om te gaan. Moet ik hem dan zien als boer of als boerin, als Johan of Johanna?”
Wat nu? Aan Johan vertelde Hans als eerste zijn verhaal. Johan voelde zich vereerd, maar vond het ook moeilijk nu hij wist wat er aan de hand was: “nu wist ik wat er aan de hand was, maar zijn familie wist nog steeds nergens vanaf. Hans drukte mij op het hart dat ik nog even mijn mond moest houden, maar dat even duurde zo lang, dat ik op een gegeven moment tegen Hans heb gezegd dat hij het aan zijn moeder moest vertellen, anders zou ik het doen.” Op dat moment voelde Johan zich wel een verrader, maar hij vertelt dat hij niet anders kon: “ik kon het niet aanzien dat Hans zo ongelukkig was en nog steeds het gevoel had dat hij het in zijn eentje moest doen, aangezien ik alleen maar aandrong dat hij het aan meer mensen moest vertellen, zeker aan zijn familie. Ze hebben er recht op om het te weten, en voor Hans zou het ook beter zijn.” De familie van Hans was de tweede partij die te weten kwam van het probleem van Hans. Het kwam, zoals moeder Hannie al aangaf, wel als een schok, maar zowel vader Kees
als moeder Hannie staan volledig achter hem. Geschrokken Niet voor iedereen was het makkelijk om te accepteren dat Hans van geslacht wil wisselen. Zo is Gerrit (voorzitter van het buurthuis in Horst) ontzettend geschrokken van wat Hans hem kwam vertellen: “Hans kwam altijd sjoelen op de maandelijkse sjoelavonden en vertelde tussendoor natuurlijk over zijn fantastische ervaringen als boer. Jarenlang was het een vast begrip in Horst, en Hans maakte hier altijd onderdeel van uit. Toen Hans bekendmaakte wat hem al die maanden al dwarszat, moest ik wel even slikken. Het heeft lang geduurd voor het echt tot me doordrong waar hij zo’n lange tijd mee rond heeft gelopen.” Volgens Gerrit kwam het hele voorval heel erg onverwachts: “Dit is iets wat ik in Horst nooit van tevoren voorspeld zou hebben. Hier worden we allemaal boer, en zijn we de mannelijkheid zelve. Allemaal macho’s bij elkaar.” Gerrit vertelt dat hij er moeite mee heeft om te accepteren wat Johan hem heeft verteld: “Johan blijft nog steeds een hele beste
HIJ KRIJGT VAAK MAILTJES MET ALS AANHEF ‘BESTE HANNA’ Zoals Gerrit zijn er meerdere personen in het spel die er veel moeite mee hadden om te gaan met de nieuwe situatie. Boer Johan wordt ineens met hele andere gezichten bekeken. Hij krijgt vaak vervelende mailtjes van mensen uit de buurt, met als aanhef ‘Beste Johanna’. Moeder Hannie snapt de ophef ook wel: “het is voor mensen in Horst een nieuw soort situatie, en het is moeilijk om ermee om te gaan. Toch hoop ik dat we er met zijn allen een streep onder kunnen zetten en Johan kunnen helpen om hier doorheen te komen. Als het hele proces straks achter de rug is, zal alles wel bezonken zijn en dan zullen ze Hans hopelijk wél accepteren. Dat verdient hij, want hij is de liefste zoon die een moeder zich kan wensen.” Afgelopen week heeft de eerste behandeling in de ‘weg naar de vrouw’ bij Hans plaatsgevonden. Het is een eerste stap, naar voor Hans en heel Horst, een nieuw begin.
21
ACHTERGROND
ISLAMITISCH BANKIEREN BETER DAN WESTERS BANKIEREN? DOOR: GLENN VAN DER STRATEN
De vraag naar het islamitisch bankieren neemt de laatste jaren steeds meer toe. Het belangrijkste verschil ten opzichte van het westerse bankieren is de rente over leningen en de te ontvangen rente over spaartegoeden. Waarin banken hun geld beleggen is ook zeer belangrijk volgens de islamitische vorm. Halal Bij islamitisch bankieren moeten de financiële producten ‘halal’ zijn, oftewel rein. Zo mag het product niet afhankelijk zijn van speculatie (het verhandelen van risico’s). Ook mag een islamitische bank geen zaken doen met onethische bedrijven, dus bedrijven die zich bezig houden met zaken die tegen het islamitische geloof ingaan. Denk hierbij aan de wapenindustrie, maar ook aan de alcohol-, tabaks-, porno-, en gokindustrie. Verder mag er niet gespaard worden tegen een rente en mag er niet geleend worden tegen rente. Deze principes zijn zeer effectief gebleken. Hierdoor hebben de islamitische banken niet de verliezen geleden die westerse banken wel geleden hebben. Dit is ook een reden dat islamitische banken beter uit de financiële crisis zijn gekomen dan conventionele banken, wat op zijn beurt weer een reden is dat de genoemde vraag is toegenomen. ‘Het is niet zo dat wij geheel immuun zijn voor de financiële crisis, we opereren ten slotte in een globale economie’, vertelt Ayoub Y. Al Nasser, een
22
woordvoerder van de Europese Islamitische Investeringsbank
in Londen. ‘Maar we hebben wel checks and balances om ervoor te zorgen dat de hobbels worden gladgestreken. Het Islamitisch bankieren verbiedt derivatenhandel, waar een aantal Westerse banken ten onder zijn gegaan aan niet-aantoonbare derivatencontracten.’ Maar hoe goed is het islamitische bankieren ontwikkeld vergeleken met het westerse bankieren? ‘Het islamitisch bankieren heeft nog een lange weg te gaan. Veel van de investeerders en instellingen zijn minder geavanceerd dan hun conventionele tegenhangers. Het moet zijn eigen pad smeden en niet het westers bankieren repliceren, want dan stagneert de boel’, laat Al Nasser weten.
Sharia Het islamitisch financieringswezen opereert vanuit de sharia (wet). Echter, de sharia is in de meeste westerse landen niet erkend. Hoe kunnen de islamitische financiële
instellingen dan toch voet aan de grond krijgen? ‘Het is een populaire misvatting dat de sharia en het westen onverenigbaar zijn’, zegt Al Nasser. ‘Een sharia-transactie wordt beheerst door bijvoorbeeld het Engels recht, maar de basis van de commerciële deal is volgens de parameters van de sharia. Parameters zoals eerlijkheid, rechtvaardigheid, transparantie; allemaal goede principes en verenigbaar met het Engelse recht, bijvoorbeeld. En als je goed kijkt zie je dat sommige aspecten van het Engels recht ontwikkeld zijn door juristen uit de islamitische wereld uit de elfde en twaalfde eeuw, zoals het vertrouwensrecht en het bureaurecht.’ Hypotheekrenteaftrek In Nederland is de regeling van de hypotheekrenteaftrek voor de meeste huiseigenaren van groot belang. De halalhypotheek is anders ingestoken, want de huiseigenaar betaalt geen hypotheekrente. De halalhypotheek is een speciale ingewikkelde constructie, er mag namelijk geen rente in rekening gebracht worden. Er zijn mogelijkheden, maar hierin is een belangrijke rol weggelegd voor de notaris. De bank koopt namelijk eerst het huis en verkoopt deze vervolgens met winst door. Diegene die van de bank koopt betaalt daarvoor een hogere prijs. In de prijsopslag zit gelijk de vergoeding voor de bank verwerkt. De vergoeding voor de bank wordt als het ware in één keer afgekocht. Binnen de Nederlandse belastingwetgeving is het echter niet mogelijk om deze hypotheekvorm af te sluiten.
COLUMN
RIANNE MIJNHEER
ALSOF HET NIETS IS Afgelopen week was het weer 4 en 5 mei. Ik vind het persoonlijk fascinerende dagen. Het was precies 60 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd. Ik ben erg geïnteresseerd in de Tweede Wereldoorlog. Ik vind het zo apart hoe Hitler zoveel macht heeft kunnen krijgen. Vorige week was ik op studiereis in Berlijn. Ik heb toen ook het ‘Topografie des Terrors’ bekeken. Dat is een zaal waarin het hele oorlogsverhaal van ongeveer 1930 tot na de bevrijding verteld wordt in foto’s. Echt heel indrukwekkend. Steeds zag ik weer een foto waar ik verwonderd naar keek en ik kreeg ook letterlijk kippenvel op mijn armen. De vraag ‘Hoe heeft dit ooit kunnen gebeuren’ spookte de hele tijd door mijn hoofd. Nog steeds. Dat vrijwel het grootste deel van de bevolking langzaam maar zeker door Hitlers uitspraken en wetten werd geïndoctrineerd waardoor ze hem volgden, is niet voor te stellen. Vooral in de wereld van nu, waar iedereen een stuk individualistischer is geworden en zich minder snel laat beïnvloeden door bijvoorbeeld een figuur als Geert Wilders of andere extreem linkse- of rechtse figuren. Daarom was ik geschokt toen ik laatst bij het ontbijt de krant open sloeg en een bericht zag waarin stond dat er in Duitsland steeds meer grapjes over de holocaust worden gemaakt. En over Hitler, Joden en alles wat er bij hoort. Oké, het is lang geleden en er zijn nog weinig overlevenden, maar hoe kunnen mensen in godsnaam er grapjes over maken. Een gebeurtenis met zóveel impact, zoveel gevolgen, zo vreselijk en onvoorstelbaar onwerkelijk en echt.. hóe dan. Ik kan het me echt niet voorstellen. In Nederland merk ik echt nooit iets van extreemrechtse groeperingen. Nu weet ik ook niet waar ik zulke mensen zou moeten tegenkomen, maar toch. Ik mag hopen dat er niet hier ook grapjes over worden gemaakt, want ik vind het wel echt schokkend en een hele slechte zaak. Absoluut niet mee eens. Het zou echt strafbaar moeten worden, vind ik. Dus ik hoop van harte dat dit niet ook in Nederland gebeurt, of toeneemt. Ik doe er in ieder geval niet aan mee.
23
INTERVIEW
DOOR: RIANNE HOLTVLUWER
Op een doordeweekse ochtend rijdt een kleine, witte auto een straat met rijtjeswoningen in. De zachtgele lentezon werpt aarzelend wat licht over de donkere daken. Kleine plassen midden op de straat herinneren aan de regen van de afgelopen nacht. De auto stopt voor een huis en de bestuurder stapt uit, loopt om de auto heen en gaat op de bijrijdersstoel zitten. Even later neemt een jonge plaats achter het stuur. De motor wordt met wat moeite gestart, de lampen flitsen aan en de auto rijdt weg. Daarmee is voor rijinstructeur Karin ten Brinke (29) de werkdag begonnen. Het beeld van een lesauto die leerlingen ophaalt; je kunt het je zo voorstellen. Wat er zoal uitgelegd en aangeleerd moet worden, is door ervaring of gezond verstand ook nog wel te
24
“KIJK VERDER
bedenken. Waar je niet gelijk aan denkt, is dat dit werk ook inhoudt dat je op één dag voor veel verschillende leerlingen je autodeur opent. Hoe is het om in een korte tijd te moeten schakelen tussen al die verschillende leerlingen? Hoe ga je met die verschillen om en pas je je ook aan? En wat voor invloed heeft dat eigenlijk op je kijk op al die verschillende mensen die samen de Nederlandse maatschappij vormen?
“ZE HAD EEN LEERLINGE DIE ALS JONGEN GEBOREN IS” Schakelen “Lesgeven: of je dat nu doet in de klas of in een lesauto. Ik had niet gedacht dat daar zóveel verschil in zou zitten’, vertelt José Lourens met een glimlach. Als vriendin en studiegenoot op de PABO kent ze Karin al van jongs af aan. En toen Karin twee jaar
geleden besloot om zich te laten omscholen tot rijinstructeur, was dat voor haar omgeving eigenlijk geen verrassing. “Ze is écht een jufferig type en heeft ontzettend veel geduld”, legt oud-collega Mandy Brinkman uit. Ook voor Karin zelf was het geen onlogische stap: “Mijn PABO-papieren komen in deze baan in elk geval goed van pas. Waar ik wel enorm aan moest wennen is het schakelen tussen de leerlingen. Ik heb weleens gehad dat ik aan het einde van de dag een leerling had waarvan ik niet eens meer de naam wist. Dat wil je helemaal niet! Ik vind het belangrijk om elke leerling gelijk te behandelen”. Verschillen “Ze is niet alleen heel geduldig, maar ze kan zich ook makkelijk aanpassen aan andere mensen. Het is niet zo dat ze geen eigen mening heeft, maar ze laat een ander graag in zijn of haar waarde”, geeft Eline Vogelzang
DAN JE NEUS LANG IS” een omschrijving van haar zus Karin. Dat laatste is voor Karin van grote waarde. “Ja, dat is iets wat wij van huis uit hebben meegekregen, maar wat ik nu eigenlijk pas goed begrijp. Tuurlijk behandel je een ander zoals jezelf ook behandeld wilt worden. Maar als die ander in een kwetsbare positie zit, zoals mijn leerlingen, kun je daar ook gauw aan voorbij lopen”. Dat stipt ook José aan: “Ik vond het gewoon stoer van Karin dat ze de ene les met een boerenjongen in de auto zit en daar een uurtje mee rond toert en wat babbelt. Maar het wordt wel anders als je een uur met een jonge moslima in de auto zit. Ik zou niet weten wat ik moet zeggen, bang omdat ik iets verkeerds of lomps zou kunnen zeggen”. Aanpassen “Je ziet op straat en op stations wel al die verschillende mensen lopen, maar ze blijven dan op een afstand. Ik vond het niet zozeer lastig om me aan te passen, maar wél om me in te leven in een leerling die zo’n andere achtergrond heeft dan ik”, vertelt Karin. Daar heeft ze het met vrienden ook over gehad. José: “Karin kwam naar me toe met een verhaal over een leerlinge die geboren is als jongen… Dat had ze zelf niet gezien, maar het veranderde wel haar houding ten opzichte van het meisje. Dat vond ze van zichzelf niet eerlijk. Ik denk dat ze vanaf dat moment is gaan realiseren hoe de buitenkant, de eerste indruk, je houding en mening over mensen beïnvloedt. Daar heeft ze het wel even moeilijk mee gehad”. Dat beaamt ook Mandy: “Karin is altijd ruimdenkend geweest over mensen, veel meer dan ik. Als ik grappen maakte over vrouwen met hoofddoeken of gekleurde mensen, was haar reactie altijd hetzelfde. ‘Dat kun je toch niet zeggen!’’ zei ze dan, hoewel ze
daarna wel moest meelachen. Maar pas op een reünie van oudcollega’s was ze echt bloedserieus nadat ik weer eens zo’n grap maakte. Ze vind dat gewoon écht niet kunnen”. Veranderde blik “Ik heb het idee dat Karin een stuk opener is geworden naar anderen toe. Pas waren we samen in Almere aan het shoppen. En Almere… Hoe moet ik dat zeggen? Daar zie je zoveel verschillende mensen en culturen rondlopen”, vertelt Eline. “Maar ik merkte dat Karin dat helemaal niet zo zag. Dat zei ze ook toen ik mijn tassen steviger vasthield in de rij voor de kassa in een bepaalde winkel. ‘Het zijn gewoon mensen en je tas kan net zo goed gejat worden door een vriendelijke jongeman met eerlijke, blauwe ogen’. Daar heeft ze natuurlijk gelijk in, maar het is wel goed als iemand dat eens recht in je gezicht zegt.
Wat dat betreft neemt ze geen blad meer voor de mond!”. Verandert je blik over andere mensen met een andere achtergrond en levensovertuiging écht als je met zoveel verschillende mensen te maken hebt? Een volmondig ‘ja’ is Karins antwoord. “Mijn moeder zei altijd dat je verder moet kijken dan je neus lang is. Niet zomaar een mening over een ander vormen, of erger: een etiket op zijn hoofd plakken en hem fijn in een hokje stoppen. Ongemerkt deed ik dat toch. Ik denk dat veel mensen dat onbedoeld doen hoor! Maar je kunt het dus afleren. Ik las pas ergens een mooie uitspraak van een Amerikaanse studente die een paar maanden in Amsterdam studeerde: ‘Een wereld van verschil? Een wereld vol verschil!’. Dat klopt natuurlijk. Een wereld vol verschil hóeft geen wereld van verschil te betekenen. Daar kun je zelf wat aan doen”.
25
COLUMN
JUDITH MAKKINK
“FUCK DE KONING” “Fuck de Koning”, drie kleine woorden niet groter dan twee lettergrepen. Als je ze los van elkaar zet hebben de woorden geen beledigende betekenis. Ook wanneer je zou zeggen “koning de fuck” zou men er zich niks van aantrekken. Wanneer deze drie woorden echter in de eerstgenoemde volgorde gebruikt worden, is er ineens veel aan de hand. Tijdens een protest tegen zwarte piet riep activist Abulkasim A.: “‘Fuck de monarchie, fuck het koningshuis, fuck de koning, fuck de koningin”. Best een hele mond vol als je het mij vraagt. Volgens het OM zijn de woorden van A. majesteitsschennis. De activist overtreedt twee wetten: opzettelijke belediging van de koning. Hiervoor kan hij een mogelijke celstraf van vijf jaar opgelegd krijgen of een geldboete van maximaal 20.250 euro. De andere wet die hij overtreedt is de belediging van de echtgenoot van de koning. Hiervoor kan hij vier jaar cel krijgen of een boete van maximaal 8100 euro. Natuurlijk snap ik dat je niet alles kan maken hier in Nederland, er wordt hier al zoveel getolereerd. Maar iedereen mag een eigen mening hebben, zo ook de mening dat de monarchie afgeschaft moet worden. Eigenlijk gaat het hier dus om veel meer dan drie woorden en een activist die ze heeft geroepen. Het gaat hier om vrijheid van meningsuiting versus majesteitsschennis. Daar komt nog bij dat de advocaat van A. beweert dat zijn cliënt het niet perse op Willem-Alexander gemunt heeft en dat hij met zijn kreet bedoelde “weg met het koningshuis”. Dat scheelt alweer, misschien nodigt Wim-Lex hem nu wel uit op de koffie om eens gezellig te babbelen met de activist die hem weg wil hebben. Tevens denk ik: zou Willem-Alexander hier nou echt niet van kunnen slapen? Één van zijn burgers wil hem en de monarchie weg hebben. Één van de bijna zeventien miljoen inwoners heeft gezegd dat hij anti-monarch is. Er zijn heus wel mensen die vinden dat de koning zijn werk wél goed doet en dat ons land wél goed geregeerd wordt. Ik vind dat we hier met elkaar niet zo’n groot probleem van moeten maken. Er worden wel meer nare dingen gezegd in dit land. Als Wilders bijvoorbeeld weer een anti-Islam opmerking maakt, wordt hij ook niet vervolgd. Waarom zou de activist die de koning weg wil hebben dan wél vervolgd moeten worden?
26
COLOFON
VOOR WIE HEB JIJ RESPECT? JUDITH MAKKINK, hoofdredacteur & redactie Mensen die “anders” durven te zijn, daar heb ik respect voor. Zelf zou ik het niet durven om mijn haar, bijvoorbeeld, paars of blauw te verven omdat ik bang ben dat mensen over mij praten. Ik vind het heel stoer dat mensen die “anders” willen zijn, dat gewoon doen. Het is een mooi statement. “Dit ben ik en ik voel me er goed bij”.
TONY VAN LEEUWEN, artdirector & redactie Diversiteit zie ik als een positief woord, vooral als ik denk aan Amsterdam. Als je door die stad heen loopt zie je zoveel verschillende soorten mensen, gelijk, naast elkaar, maar vooral samen in een stad. Een inwoner van Amsterdam is geen Turk, Marokkaan, Antilliaan of Nederlander. Een inwoner van Amsterdam is op de eerste plaats Amsterdammer. Daar kunnen wij in de rest van Nederland nog iets van leren. Ik heb dus niet respect voor één persoon, maar voor een hele stad.
RIANNE MIJNHEER, redactie Ik heb respect voor de mensen die er alleen voor staan in het leven. Bijvoorbeeld alleenstaande moeders die in hun eentje voor hun kinderen moeten zorgen en er financieel slecht voor staan. Dit is maar een voorbeeld, maar ik heb dus respect voor mensen die er alleen voor staan. Vaak vinden zij niet de steun die nodig is, maar voor hun kinderen blijven ze sterk. Zij proberen altijd een zo positief beeld te hebben van de wereld om zich heen, ook al zijn ze alleen. DORIEN WESSELING, redactie Bij het thema respect en diversiteit denk ik aan alle verschillende mensen in de wereld. Niet alleen op het gebied van het uiterlijk, maar ook het innerlijk. Ik heb dan ook veel respect voor mensen die zichzelf durven te zijn en die zich niet laten beïnvloeden door anderen. Iedereen is verschillend en dat maakt ons allemaal zo bijzonder. LAURA VLIEK, redactie Ik heb respect voor mensen die anderen helpen; mensen die zichzelf wegcijferen (tot op zekere hoogte) om anderen te helpen. Ik kan hier bewondering voor opbrengen, omdat het tegenwoordig toch wel vaker voorkomt dat mensen meer aan zichzelf denken. Juist dan is het mooi om te zien dat er ook mensen zijn die wel geven om het geluk van anderen. GLENN VAN DER STRATEN, redactie Respect is een woord wat met de laatste jaren steeds populairder is geworden. Iedereen heeft tegenwoordig ergens respect voor, zeggen ze. En dat is het punt wat ik wil maken: ze zeggen het. Vroeger hoorde ik het woord niet zoveel als nu, maar ik zag aan de daden en manieren dat mensen daadwerkelijk respect voor andere mensen of zaken hadden. Ik zou zeggen: als je oprecht respect hebt voor iets of iemand, toon dat dan. Geen woorden, maar daden!
RIANNE HOLTVLÜWER, artdirector & redactie Voor wie ik respect heb? Het klinkt clichématig, maar ik heb respect voor iedereen. Dat is niet alleen iets wat ik al van jongs af aan heb geleerd; ik geloof daar ook in. Niemand is hetzelfde en dat is maar goed ook. Als je over je eigen vooroordelen en denkbeelden heen kan stappen, de ander minstens zo belangrijk vind als jezelf, zie je hoe mooi al die verschillen kunnen zijn! Om met de Twentenaren te zeggen: kom‘t erin dan kö’j d’r oet kiek’n.
27
Deze productie is gemaakt door studenten van de opleiding Journalistiek van de Hogeschool Windesheim. Ondanks de constante zorg en aandacht die we besteden aan de samenstelling van dit product, kan de opleiding Journalistiek niet instaan voor de volledigheid, juistheid of voortdurende actualiteit van de gegevens en de inhoud hiervan. Mocht u feitelijke onjuistheden tegenkomen dan stellen wij een reactie erg op prijs via info@ windesheim.nl . De inhoud van deze productie kan zonder vooraankondiging wijzigen. Aan de inhoud hiervan kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Auteursrecht Op de inhoud van dit platform rust auteursrecht. Het is niet toegestaan de auteursrechtelijk beschermde werken of andere informatie openbaar te maken of te verveelvoudigen zonder toestemming van de Opleiding Journalistiek.Wij stimuleren linken naar producties op de site van Journalistiek Zwolle zoveel mogelijk. Linken mag altijd en is aan geen enkele voorwaarde gebonden. Foto- en videomateriaal De redactie spant zich in om iedereen die geportretteerd wordt om toestemming te vragen. Mocht je bezwaar hebben tegen bepaalde foto’s of video’s waarop je te zien bent, neem dan contact op via info@windesheim.nl .