LICHTPUNT. IN DE ZORG
ZIJN WIE JE WIL ZIJN
COLOFON
WAAR DENK JE AAN BIJ HET WOORD ‘ZORG’? RIANNE, artdirector & redactie
Ik moet gelijk denken aan de tandarts en de huisarts, omdat ik daar één keer in de zoveel tijd kom. Verder kom ik niet vaak in aanraking met de zorg (gelukkig!) Ik vind dat zorg wel te vaak als zwaar onderwerp wordt gezien, terwijl zorg ook heel leuk kan zijn! :)
JUDITH, adjunct hoofdredacteur & redactie
Zorg staat voor mij gelijk aan hulp. Mensen redden en mensen pijnvrij maken. Maar ook een helpende hand bieden aan de naasten van de hulpbehoevende.
DORIEN, redactie & fotograaf
Hulp, liefde en aandacht geven aan de mensen die dit nodig hebben. Om te zorgen dat ze beter en gelukkiger worden.
NORALY, hoofdredacteur & redactie
Als ik aan de zorg denk, denk ik aan rolstoelen, wachtkamers, medicijnen en injecties, maar ook aan mensen die levens redden en er alles aan doen om andere mensen te helpen.
TONY, redactie
Bij zorg denk ik altijd als eerste aan mensen op leeftijd die in het bejaardentehuis zitten. Dan denk ik aan de gehandicapten die niet voor zichzelf kunnen zorgen en om die reden in een verzorgingstehuis zitten. De term ‘zorg’ heeft voor mij ook altijd een negatieve lading, het zou mooier zijn als we er een andere term voor kunnen vinden. Zelf vind ik ‘hulp’ wel een mooie vervanger!
TOM, redactie
Bij zorg denk ik aan het helpen van kinderen, jeugdigen, volwassenen en ouderen bij dingen in hun leven die niet (meer) zelfstandig gedaan kunnen worden.
LAURA, redactie
Ik denk bij het woord ‘zorg’ aan het zorgen voor je medemens en het omkijken naar elkaar.
FIEKE, artdirector & redactie
MET DANK AAN:
Ik denk bij het woord zorg aan de zorg in Nederland, dat het hier allemaal zo goed geregeld is.
Woonzorgcentrum De Hoven, Thomashuis Ruinerwold, Zorgboerderij Zuz&Zo, Zozijn Zutphen, Peuterspeelzaal Esloo, OBS De Oostenburg, SBO De Kampingerhof, Kleurkracht, GGZ Veldwijk.
TECHNISCHE ONDERSTEUNING: Ger Bomans
2 | LICHTPUNT
EDITORIAL
In dit nummer: 4.
Het Thomashuis, dagbesteding voor verstandelijk gehandicapten. ‘Ik mag zijn wie ik ben en leren wat ik wil.’ 8. Leven met een eetstoornis. ‘Ik was 1.52 meter lang en ik woog 30 kilo.’ 10. Judith Makkink over…risicoselectie 11. Depressief, en nu? ‘Ik heb het gevoel dat ik heel onbelangrijk ben.’ 12. Een dagje bij Kleurkracht in Emmeloord. Een kleurrijke wereld zonder zorgen. 14. Zorg in het onderwijs. Zorg op de peuterspeelzaal, de basisschool en in het speciaal onderwijs + fotoreportage. 20. Zorgboerderij Zuz en Zo. ‘k wil hier nooit meer weg.’ 23. Rianne Mijnheer: ‘Doe mij maar mijn onesie.’ 24. Een mooie dag op GGZ Veldwijk. ‘Een beperking is niet het einde van de wereld.’ 26. Interview met Pauline. ‘Ik heb me jarenlang eenzaam gevoeld.’ 28. Dagbesteding ZoZijn. ‘We streven naar maximale zelfontplooiing.’ 30. Bezuinigingen in de zorg. ‘Ik heb het gevoel dat we onze mensen tekort doen.’ 31. Dorien Wesseling over.. de thuiszorg. 32. Interview Peter ter Horst. “Ik had alles, maar vier jaar later was ik dakloos.”er
Noraly Terbijhe
Gelukkig heeft de zorg ook positieve kanten De afgelopen maanden kwam de zorg vooral erg negatief in het nieuws. Door de aanhoudende bezuinigingen wordt de kwaliteit van de zorg minder, raken verzorgenden overwerkt en is er steeds minder geld beschikbaar voor juist dat beetje extra aandacht dat veel patiënten zo hard nodig hebben. Maar gelukkig heeft de zorg ook positieve kanten en juist aan die positieve kanten willen wij in dit tijdschrift aandacht besteden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan al die verzorgers die er alles aan doen om hun patiënten zo goed mogelijk te helpen, zoals de begeleiders in het Thomashuis (pagina 4) die mensen met een verstandelijke beperking een plek bieden waar ze zichzelf kunnen zijn of de oprichters van zorgboerderij Zuz en zo (pagina 18). Door dit soort initiatieven krijgen mensen die extra zorg nodig hebben de aandacht die ze verdienen. Dat beetje extra zorg wat zoveel verschil maakt is ook terug te vinden in het onderwijs. Een voorbeeld van deze extra zorg is bijvoorbeeld een schoollogopediste of een tutor die kinderen helpt die moeite hebben met hun schoolwerk. Lees op pagina 14 de reportage over de extra zorg die kinderen krijgen op de peuterspeelzaal, de basisschool en in het speciaal basisonderwijs en bekijk de daarbij behorende fotoreportage. Daarnaast willen wij in dit tijdschrift de ruimte geven aan sterke mensen die veel hebben meegemaakt, maar toch positief in het leven staan. Zoals Kirsten die anorexia heeft overwonnen en vrij-eten coach Michèle die 33 jaar lang verschillende eetstoornissen had en nu anderen helpt om met hun eetproblemen om te gaan (pagina 8). Natuurlijk is het niet mogelijk om altijd maar positief te zijn. Wat doe je bijvoorbeeld als je de positieve kanten van het leven niet meer kunt zien? Het interview met iemand die leeft met depressiviteit kun je lezen op pagina 11. En wat als je heel veel hebt meegemaakt, maar je er met niemand over kunt praten? (pagina 24). Met dit tijdschrift willen wij dus vooral de positieve kanten van de zorg benadrukken. Een beperking hoeft niet het einde van de wereld te betekenen en moeilijke tijden maken jou als persoon alleen maar sterker. Heel veel plezier met het lezen van de eerste editie van Lichtpunt Magazine!
LICHTPUNT | 3
4 | LICHTPUNT
‘JE MAG ZIJN WIE JE BENT EN LEREN WAT JE WIL’
REPORTAGE ´Thomashuis´ staat met vrolijk gekleurde letters op het welkomstbord van een verbouwde boerderij met rieten dak net buiten Ruinerwold. Eigenaar Sander Hut (44) heeft de bewoners net opgehaald van hun dagbesteding. De verstandelijk beperkte bewoners worden hartelijk begroet door Sander zijn vrouw Daniëlle (44). Sander en Daniëlle zijn al zes jaar trotse eigenaar van het Thomashuis dat net buiten het Drentse dorp Ruinerwold gevestigd is. “Wij zijn gezin Thomashuis, een samengesteld gezin,” zegt Daniëlle. TEKST: JUDITH MAKKINK EN FIEKE DE BEUZE FOTOGRAFIE: JEROEN SCHAAPHOK & MARLEEN SAHETAPY-SAPULETTE
Een Thomashuis is een vernieuwde vorm van zorgen voor volwassen met een verstandelijke beperking. De eigenaren van het Thomashuis hebben zelf een privé gedeelte in het huis, maar ze wonen er nauwelijks. Daniëlle en Sander vormen de vaste basis, bieden veiligheid en rust. Een van de twee eigenaren moet tevens zelf in de zorg hebben gewerkt, anders mag er geen Thomashuis gerealiseerd worden. De bewonersgroep is gemêleerd, er wonen vrouwen en mannen in verschillende leeftijdscategorieën met verschillende verstandelijke beperkingen; zoals epilepsie, verlamming door open ruggetje, meervoudige beperking, en microcefalie. De leeftijd van de zeven bewoners van het Thomashuis in Ruinerwoldvari eert van dertig tot vijftig jaar.
‘WIJ ZIJN GEZIN THOMASHUIS, EEN SAMENGESTELD GEZIN’ “Bij andere zorginstellingen ben je altijd maar bezig met de randvoorwaarden. Ik heb hier gewoon tijd voor de mensen. De administratieve rompslomp maakt dat je heel druk bent en niet aan het zorgen voor de mensen toekomt. Wanneer de ouders van de bewoners kwamen zeiden ze altijd:’ zo, Sander zit ook weer op kantoor.’ Ik haalde er geen voldoening meer uit; ik heb niet geleerd om al het papierwerk te doen, ik heb geleerd om mensen te helpen. Er is in het Thomashuis altijd wel tijd om iets leuks te gaan doen met de bewoners. Dat is het grote verschil, je hebt tijd voor ze” zegt Sander.
(41) en Henny (41) gaan bijvoorbeeld elke zaterdag een uur stijldansen. Bob doet tevens aan volksdansen. Er worden nog veel meer dingen ondernomen: paardrijden, duo-fietsen en wandelen. Ook gaat de groep en keer in de maand naar een disco voor verstandelijk beperkten.
Vaardigheden en leren
Er klinkt vrolijke popmuziek uit de gang. Muziek is voor de bewoners een uitlaatklep. “Als iemand uit zijn huis zeg ik altijd: ‘Ga maar even muziek maken.’ Tien minuten later is diegene weer net zo vrolijk als anders,” zegt Daniëlle . Steven (37) speelt zelfs in de Altiband. “Hij bespeelt de tamboerijn en hij is dan altijd zo in zijn element, je ziet hem dan zo genieten.” Steven komt de woonkamer binnen lopen met een camera in zijn handen. Niemand ontkomt nu nog aan fotograaf Steven. Hij maakt foto’s van iedereen. “We hebben hem eerst een kleine camera met beeldscherm gegeven, maar omdat hij een heel grove motoriek heeft, kon hij de knopjes niet goed indrukken. Mijn schoonmoeder zei dat ze nog een fototoestel over had, of ik dat aan Steven wilde geven, zij deed er immers niks meer mee. Steven was meteen enthousiast over de camera.
Na het maken van foto’s komt hij meteen naar Sander of naar mij toe om te vragen of hij ze op de computer mag zetten en er een diashow van mag maken,” aldus Daniëlle. “We kijken in het Thomashuis naar wat de interesse van iemand is. We kijken vooral naar wat diegene nog wel kan, niet naar wat hij of zij niet meer kan,” zegt Daniëlle . “Bob zijn ouders en broers wonen dichtbij het Thomashuis in Ruinerwold. Hij weet heel goed de weg, hij hoeft maar een keer ergens te komen en hij weet nog precies hoe hij er komen moet. Toen zijn wij gaan denken: waarom kunnen we hem niet leren lopen naar zijn ouders en broers? Ruinerwold is een klein dorp en je hebt sociale controle. Het enige nadeel zou het verkeer kunnen zijn. Het was bizar om te ervaren hoe snel hij begreep hoe hij bij zijn familie kon komen. Nu gaan we een stapje verder, op vrijdag heeft hij namelijk een vrije dag, we zijn bezig om hem een boodschap te laten doen bij de supermarkt. Deze zit niet heel ver van het Thomashuis af, op loopafstand. Bob moet dan het briefje afgeven aan een van de medewerkers en die gaat dan met hem mee om de boodschappen te verzamelen,” vertelt Daniëlle trots. >>
In de grote open woonkamer verzamelen de vermoeide bewoners zich al snel om wat te drinken met elkaar. “Daniëlle ? Mag ik nog mee zwemmen vanavond?” Er worden veel dingen ondernomen met de groep. Bob
LICHTPUNT | 5
>> Aan de keukentafel hebben de meesten zich nu verzameld, een aantal van hen is luidruchtig aan de klets, anderen staren bedachtzaam voor zich uit. Sander helpt Harold met drinken. Daniëlle zegt intussen dat Harold (49) de liefste man met downsyndroom is die ze kent. “Toen hij nog bij zijn ouders woonde, liep hij niet veel, omdat zijn ouders in een klein huis wonen. Ook praatte hij nauwelijks en niet veel hardop. Op de dagbesteding zeiden ze op een gegeven moment: wat hebben jullie met hem gedaan? Hij praat hardop. En dan zeiden wij: het ging gewoon vanzelf.” Harold blijft tevens af en toe steken, hij komt niet tot handelen omdat hij in de handeling blijft hangen. “Als hij weet dat hij moet lopen dan weet hij dat hij moet lopen, maar dan komt hij eigenlijk niet verder en blijft hij hangen. Wij nemen hem dan aan de hand mee, later komt bij hem het besef: ’Oh ja, ik moet lopen’.”
Drie werelden
In het weekend gaan de bewoners van het Thomashuis vaak naar hun ouders “De bewoners gaan dan uit logeren bij hun ouders. Het Thomashuis is hun thuis,” zegt Daniëlle . De groep leeft eigenlijk in drie werelden: logeren bij de ouders, thuis in het Thomashuis en op de dagbesteding. “ Als ze een weekend bij hun ouders zijn geweest ontvang ik vaak het grootste compliment dat ik ooit kan krijgen. Als ze dan op maandagochtend bij mij aan tafel zitten en ze wat aan me willen vertellen over hun weekend, noemen ze me af en toe per ongeluk ‘mama’,” aldus Daniëlle . “We hebben een boekje waar wij inschrijven wat wij met de bewoners gedaan hebben, de begeleiders op de dagbesteding doen precies hetzelfde zodat wij weten wat zij gedaan hebben die dag,” zegt Daniëlle . Vandaag stond er bijvoorbeeld in het boekje van Harold dat hij in slaap was gevallen tijdens het knutselen. “Daar kan ik dan weer grapjes over maken tegen Harold.”
‘SOMS NOEMEN ZE ME PER ONGELUK MAMA’ Professioneel gezien zijn Sander en Daniëlle begeleider, maar in de praktijk zijn ze meer dan dat voor de bewoners. “We vormen samen een
6 | LICHTPUNT
gezin en zijn daardoor veel bij elkaar. Ik ben niet de baas,” zegt Daniëlle, “Wanneer ik een belangrijke beslissing moet nemen, dan moet de bazenpet op. Normaal gesproken zijn we allemaal collega’s van elkaar: de dames van de begeleiding en de heren vrijwilligers;
het zijn allemaal collega’s. Hier in huis zijn we Sander en Daan.” Daniëlle vertelt, “ Het mooiste wat je terug krijgt van de ouders is dat hun kinderen in het weekend hebben gezegd: ‘Morgen ga ik weer naar huis, naar het Thomashuis’.”
REPORTAGE
‘WIJ KIJKEN VOORAL NAAR WAT IEMAND NOG WEL KAN, NIET NAAR WAT HIJ OF ZIJ NIET MEER KAN’
LICHTPUNT | 7
INTERVIEW
‘NA HET ETEN GAF IK OVER, ZONDER DAT IEMAND ME KON HOREN’ De modebladen staan er vol mee: modellen waarvan je de ribben kunt tellen en de knieën breder zijn dan de bovenbenen. Kirsten Hoogendoorn (18) zag dit soort modellen als haar voorbeelden. Als ze op hen zou lijken zou ze perfect zijn, dacht ze. Door deze gedachte ontwikkelde Kirsten anorexia. Een eetstoornis waar ze nu, zo’n zeven jaar later, nog steeds niet volledig van hersteld is. DOOR: NORALY TERBIJHE
Waardoor is jouw eetstoornis ontstaan?
“Toen ik elf was, gingen mijn ouders uit elkaar. In deze periode lette er eigenlijk niemand op mij. Ik was toen erg onzeker en ik wilde lijken op de meiden in de modetijdschriften. Omdat ik mijn ruggengraad niet kon zien en ik die bij de modellen wel zag, vond ik mezelf verre van perfect. Ik wilde afvallen om de perfecte versie van mezelf te worden.”
Hadden jouw ouders en je vrienden niet door dat je steeds dunner werd?
“Nee, eigenlijk helemaal niet. Mijn ouders waren heel druk bezig met hun scheiding en hadden daarom weinig aandacht voor mij. Op school was ik een beetje een buitenbeentje, hierdoor viel het de meesten niet op dat ik dunner werd. Wel kreeg ik af en toe opmerkingen te horen als: “Goh, wat ben je dun aan het worden”. Ik ben toen hele wijde kleding gaan dragen zodat mijn klasgenoten niks doorhadden, maar ik ondertussen wel mijn doel kon bereiken.”
Wat at je dan eigenlijk op een dag?
“Ontbijten deed ik eigenlijk nooit. Dit viel verder niemand op, omdat mijn ouders altijd nog sliepen als ik naar school ging. Op school probeerde ik altijd een broodje binnen te houden en de andere ging eruit. Wanneer ik me echt licht in mijn hoofd ging voelen, at ik iets wat goed vult zoals een banaan of een blokje kaas. Thuis at ik eigenlijk gewoon normaal, omdat het anders teveel op zou vallen, maar na het avondeten ging ik altijd snel naar boven. Daar had ik namelijk mijn eigen badkamer en kon ik overgeven zonder
8 | LICHTPUNT
dat iemand me kon horen. Overgeven gaf me een bepaalde rust. Al het eten was dan in ieder geval weer uit mijn lichaam.
Hoe dun ben je uiteindelijk geworden?
“Op mijn dieptepunt had ik negentien kilo ondergewicht. Ik was toen 1.52 meter lang en ik woog 30 kilo.”
Wat was dan het punt waarop je je realiseerde dat je een eetprobleem had?
“Dat was toen ik uiteindelijk niet meer ongesteld werd. Toen had ik echt wel zoiets van: oké, dit is wel echt gek. Ik dacht toen eerst dat ik zwanger was, maar dat was helemaal niet mogelijk. Ik ben toen naar de dokter gegaan en hij legde uit dat ik niet meer ongesteld werd doordat ik zoveel ondergewicht had. Hij vertelde me ook dat, als ik langer door was gegaan met mijn leven zoals ik op dat moment leefde, ik nooit meer kinderen zou kunnen krijgen. Daar ben ik heel erg van geschrokken. Dit was voor mij het moment dat ik me realiseerde dat ik een probleem had en ik anders moest leren leven.”
Hoe ben je daarna verder geholpen?
“De huisarts heeft mij toen doorverwezen naar de GGD. Zij zijn een specialist voor mij gaan zoeken om me van mijn anorexia af te helpen. Met deze specialiste had ik meerdere gesprekken over waarom ik zo graag dun wilde zijn. Zij hielp me ook om steeds weer een beetje meer te kunnen eten. Het eten moet je namelijk echt weer opbouwen. Als je lang bijna niks hebt gegeten, lukt het je niet om ineens weer een hele maaltijd naar binnen te
werken. Je maag is dan als het ware gekrompen waardoor er gewoon niet veel eten meer in past. Bij mij was dat ook zo. Als ik twee boterhammen moest eten, zat ik soms echt kokhalzend dat laatste broodje naar binnen te werken. Het paste gewoon niet. Mijn begeleidster helpt me ook om weer wat kracht in mijn lichaam te krijgen. Door mijn anorexia was ik heel erg verslapt. Langzaam aan heb ik het sporten weer op moeten pakken, zodat mijn spieren weer sterker konden worden.”
Kun je nu zeggen dat je helemaal hersteld bent?
“Mentaal ben ik helemaal hersteld, maar lichamelijk ben ik nog niet helemaal de oude. Ik heb nog ongeveer zeven kilo ondergewicht. Het duurt gewoon erg lang voordat je lichaam weer aangesterkt is. Ik leef tegenwoordig met een eetschema. Hier staat precies op wat ik moet eten bij het ontbijt, de lunch, als avondeten en tussendoor. Ik heb nu nog maar een keer in de twee maanden een gesprek met mijn begeleidster. Ze geeft me dan tips zodat ik weer verder kan.”
Wat zou tegen meiden willen zeggen die nu een eetstoornis hebben?
“Doe het jezelf niet aan! Je bent perfect zoals je bent en je hoeft echt niet superdun te zijn om mooi te zijn. Tegenwoordig worden modellen met maatje 36 al ‘plus size models’ genoemd, dat is echt zo bizar! Als je een eetstoornis hebt is het het belangrijkst dat je hulp zoekt. Je moet je gevoelens eruit kunnen gooien, ook al is het alleen maar bij je beste vriendin. Als je kunt toegeven dat je je onzeker voelt, heb je al een grote stap gezet.”
INTERVIEW
‘IK MOEST ER MAAR MEE LEREN LEVEN’
Op haar 17e begon de toen erg onzekere Michèle van Reijsen met lijnen. Het was voor haar een manier om de controle in haar leven terug te krijgen. Maar deze onschuldige lijnpoging veranderde in een eetverslaving die haar leven gedurende drieëndertig jaar in zijn greep had. DOOR: NORALY TERBIJHE
op nieuwe ideeën kwam.”
Je was 17 toen je begon met lijnen. Waarom wilde je toen zo graag afvallen?
Hoe merkte je aan je lichaam dat het steeds slechter met je ging?
“Mijn eetverslaving is inderdaad ontstaan toen ik 17 was. Ik heb het trouwens liever over een eetverslaving dan een eetstoornis, omdat ik stoornis een erg negatief woord vind en ik vind dat mensen met een eetverslaving niet gestoord, maar in de war zijn. Ik was in die tijd heel onzeker en ik raakte op meerdere gebieden de controle over mijn leven kwijt. Mijn ouders gingen uit elkaar, wat uiteindelijk een vechtscheiding werd en we verhuisden naar Spanje. Ik had hier geen enkele controle over. Lijnen was voor mij een manier om de controle over mijn leven terug te krijgen. Het lijnen ging me erg goed af. Ik kreeg veel complimentjes en daar kreeg ik een kick van. Eindelijk was ik ergens goed in.”
Hoe heeft deze onschuldige lijnpoging zich ontwikkeld in een eetverslaving?
“Mijn eetverslaving heeft zich langzaam ontwikkeld. In het begin was ik alleen bezig met gezond eten, maar ik werd steeds fanatieker. Toen ik op een gegeven moment van mensen om me heen te horen kreeg dat ze vonden dat ik te mager werd, wilde ik weer ‘normaal’ gaan eten. Maar dit lukte me niet, omdat mijn eetverslaving toen al echt in mijn systeem zat. Aan de ene kant wilde ik graag van mijn eetverslaving af, omdat het mijn hele leven beheerste, maar aan de andere kant was mijn verslaving ook mijn houvast. Nadat ik in de bibliotheek een foldertje van de stichting Anorexia en Boulimia Nervosa tegenkwam, ben naar een praatgroep van deze stichting gegaan. Hier leerde ik van anderen dat ik ook kon overgeven als ik (teveel) gegeten had. Eigenlijk werkte deze praatgroep dus averechts voor mij, omdat ik erdoor
“Ik voelde me steeds zwakker, ik had vaak hevige hartkloppingen en ik kreeg last van depersonalisatie, dat houdt in dat je als het ware van buiten jezelf naar jezelf kijkt. Ik ging hiervoor naar een psychiater en later naar een speciale kliniek en weer later heb ik gespecialiseerde zorg gehad, maar er was niets wat echt hielp. Inmiddels was ik al 33 jaar eetverslaafd. Mijn laatste poging om van mijn verslaving af te komen deed ik in Apeldoorn, weer bij een gespecialiseerde kliniek voor mensen met ‘eetstoornissen’. Hier werd mij verteld dat ik LES was, oftewel: langdurig eetgestoord. Ze vertelden mij dat het chronisch was en dat ik er dus maar mee moest leren leven.”
Hoe voelde het voor jou toen je ‘chronisch eetgestoord’ werd genoemd?
“Dat was erg heftig, heel verdrietig ook. Ik ging mezelf hierdoor echt als een hopeloos geval zien.”
Hoe ben je uiteindelijk toch van je eetverslaving afgekomen?
“Op internet kwam ik een website tegen van een Vrij Eten coach. Ik had geen idee wat dat was, maar ik heb toch een afspraak met haar gemaakt. Door alles wat zij mij toen vertelde, werd voor mij heel veel duidelijk. Vrij Eten is zoveel meer dan alleen weer leren eten, eigenlijk leer je opnieuw te leven. Als eetverslaafde is het belangrijk om te leren dat je de verslaving niet nodig hebt om het leven aan te kunnen. Met de hulp van deze coach ben ik heel snel van mijn eetverslaving afgekomen. Ik denk dat dat komt doordat ik in een eerder stadium van mijn leven straatvrees heb overwonnen. Hierdoor wist ik wel dat ik
het in me had om mijn eetverslaving te overwinnen, ik wist alleen niet hoe. Bij deze Vrij Eten coach heb ik nadat ik uit mijn eetverslaving kwam, een tweejarige, erg intensive opleiding gevolgd om zelf ook een Vrij Eten coach te worden.”
Waarom wilde je zelf ook een Vrij Eten coach worden?
“Ik ben coach geworden, omdat ik andere mensen die te maken hebben met een eetverslaving wil helpen. Omdat ik zelf zo lang eetverslaafd ben geweest, weet ik hoe moeilijk het is als je niet de juiste hulp aangeboden krijgt. De meeste mensen met een eetverslaving zijn hele gevoelige en vooral erg perfectionistische mensen. Ze kunnen vaak goed analyseren en weten precies wat een hulpverlener wil horen. Als eetverslaafde speel je hierop in, omdat je aan de ene kant van je eetverslaving af wilt, maar je aan de andere kant de controle niet wilt verliezen. Een verslaving biedt namelijk veel veiligheid en houvast. Ook wil ik als coach de Vrij Eten methode van naar buiten brengen, omdat deze methode nu nog erg onbekend is.”
Welke mensen hebben naar uw idee de grootste kans op een eetverslaving?
“Mensen die van nature gevoelig zijn. In onze maatschappij wordt ons aangeleerd dat iedereen succes moet hebben. Je moet sterk zijn, mooi zijn, succesvol zijn, grappig zijn, stoer zijn… en we moeten allemaal een perfect lichaam hebben. Ons wordt niet geleerd dat we ook kwetsbaar mogen zijn. De gevoelige mensen in deze maatschappij zijn hier het slachtoffer van, ze raken erdoor in de war.”
Als u iets zou kunnen zeggen tegen u 17-jarige zelf, wat zou dat dan zijn?
“Dat alles mag zijn wat het is en dat ik helemaal oké ben zoals ik ben.”
LICHTPUNT | 9
COLUMN
Judith Makkink
Risicoselectie “Bent u gezond? Ja? Welkom bij onze verzekering!” “Bent u ongezond? Ja? Helaas, dan zult u verder moeten zoeken naar een verzekeraar.” Dit horen chronisch zieken helaas steeds vaker. Gezonde jongeren die hoogopgeleid zijn, daar zijn de verzekeraars naar op zoek. Het is toch te belachelijk voor woorden dat mensen die de zorgverzekering het hardst nodig hebben geweerd worden omdat ze “te veel geld kosten”. Alsof deze zieke mensen er zelf voor gekozen hebben om ziek te worden en dat misschien wel altijd te blijven. “Lekker hele dagen thuis zijn, me ziek voelen en nooit meer beter worden, dat lijkt me wel wat!” Ik heb het nog nooit iemand horen zeggen. Het enige lichtpunt is dat ook de Tweede Kamer het probleem ziet. Den Haag wil geld vrij maken voor verzekeraars die chronisch zieken wél aan zich willen binden. Chappeau! Maar, hierbij ligt weer een ander probleem op de loer, namelijk dat de zorgverzekeraars die chronisch zieken wel aan zich willen binden meer kosten maken. Dit betekent dat ze uiteindelijk alsnog een reservepotje moeten hebben voor de chronisch zieken en ze dus de benadeelde partij zijn in deze kwestie. Laten we voorop stellen dat, wat de Tweede Kamer en de zorgverzekeraars met elkaar beslissen, (chronisch) zieken zullen we altijd houden in Nederland. Wat er ook gebeurt. Zonder dat die mensen het leuk vinden om ziek te zijn. Want, zelfs als je de griep hebt, hoop je dat je er snel weer overheen bent. En chronisch zieken zullen nooit beter kunnen worden, maar hun pijn kan wel worden verlicht. En het is wel zo eerlijk om een beetje van hun pijn weg te nemen, zij moeten immers nog hun hele leven pijn lijden.
10 | LICHTPUNT
INTERVIEW
‘IK HEB HET GEVOEL DAT IK HEEL ONBELANGRIJK BEN’ Psychische klachten onder studenten worden onderschat. Terwijl ongeveer de helft van de studenten aangeeft psychische problemen te hebben, volgens het onderzoek van De Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). De meest genoemde klachten zijn: depressie, vermoeidheid, burn-out, faalangst, demotivatie en stress. De 19-jarige studente Roos heeft ook last depressieve gevoelens. DOOR: FIEKE DE BEUZE
Wanneer merkte je dat je voor het eerst last kreeg van depressiviteit? ‘‘Het moment kan ik me niet precies
meer herinneren. Ik ben altijd al een negatief denkend mens geweest, dat overal over nadenkt. Ik zat op de middelbare school wel bij ‘de groep’. Maar toch ook weer niet, voor mijn gevoel. Op gegeven moment gingen er veel dingen mis. Ik moest naar een andere klas op de middelbare school. Ik kreeg vaker ruzie met vrienden maar ook met mijn familie. Daarom ging ik heel negatief naar mezelf kijken’’
Hoe voelde je je op dat moment?
‘‘Ik heb dan vooral het gevoel dat ik heel onbelangrijk ben. Alsof er niemand is die doorheeft dat ik er ook nog ben. Dat ik voor iedereen op de laatste plaats kom, daardoor wordt het negatieve alleen maar heel erg versterkt. Vooral de gedachte dat ik er net zo goed niet had hoeven zijn, omdat ik voor niemand belangrijk ben. In hele slechte periodes heb ik wel eens nachten gehad dat ik niet meer dan 2 à 3 uur sliep. Vooral omdat ik teveel nadacht. Dat is gelukkig snel overgegaan. Het is niet goed voor je als je negatieve gedachten hebt en daarbij ook nog niet slaapt.’’
Hoelang duurt zo’n moment of periode voor jou? ‘‘In principe is het er altijd wel. In het
begin was het er bijna constant en moest ik zoeken naar de lichtpuntjes. Toen ik eraan toe gaf, werd het langzaam minder. Naar mijn idee natuurlijk niet snel genoeg waardoor het ook weer negatief leek. Maar de negatieve periodes duren steeds korter. Af en toe heb ik nog
wel een soort terugslag. En dat varieert van een paar dagen tot een uur. Dat is erg afhankelijk van de situatie.’’
Hoe kan je aan jou zien dat je in zo’n depressieve periode zit?
‘‘Ik weet niet of je dat aan me kunt zien. Ik probeer het altijd zoveel mogelijk weg te stoppen. Een masker op naar de buitenwereld en als ik weer alleen ben, komt het eruit. Mensen die me goed kennen en ervan weten zullen me waarschijnlijk minder zien lachen. Ik heb het ze eigenlijk nooit gevraagd. Veel mensen weten wel dat ik een heel negatief persoon ben en dan ik overal wel 100 keer over nadenk. Dat ik echt een depressieve periode heb gehad weten niet veel mensen. Die mensen die het wisten vonden het in het begin moeilijk om mee om te gaan, daarna kwam het moment dat ze het dachten te begrijpen, en toen het te lang duurde raakten ze geïrriteerd. Dat vond ik vooral heel moeilijk.”
Wanneer begint zo’n depressieve periode? ‘‘Dat is heel wisselend. Soms gebeurt
het als ik een bepaald liedje hoor of een film kijk. Maar vooral als er negatieve dingen gebeuren. Daar kan ik dan niet mee omgaan en dan val je weer terug. In perioden dat het rustig is, heb ik er ook meer last van, omdat ik dan teveel tijd heb om over dingen na te denken en negatieve dingen in te vullen die ik kan verwachten.’’
Hoe kom je uit zo’n periode van depressiviteit? ‘‘Een nacht goed slapen doet wonderen tegenwoordig. Ik ben
realistischer geworden en heb gemerkt dat het allemaal echt niet zo negatief is als dat ik me altijd inbeeld. Ik ben wel bang dat het snel weer terug komt, daar is het wachten altijd weer op. De tussenperiodes worden gelukkig langer’’
Heb je er ook last van met je studie?
‘‘Nu niet meer. Mijn motto is altijd: als je van het ergste uitgaat valt het altijd mee. Ook doe ik een studie die ik makkelijk aankan, dat scheelt enorm. In de tijd dat het slecht ging heeft m’n studie er misschien wel onder geleden, maar dat kan ik me niet meer voor de geest halen’’
Je hebt nooit professionele hulp gezocht, waarom niet? ‘‘Nee nooit, ik heb het zelfs niet aan m’n ouders verteld want ik wilde het altijd zelf oplossen. De mensen om me heen hoeven het niet te weten. Dat is eigenlijk de voornaamste reden, waarom ik dat niet heb gedaan. Alleen een goede vriendin weet ervan.’’
Denk je ook dat psychische klachten bij studenten onderschat worden?
‘‘Misschien wel. Volwassenen denken dat het bij jongeren allemaal alleen maar leuk en gezellig is en weten niet wat er verder nog kan spelen. Kinderen moeten steeds jonger zelfstandig zijn en het zelf maar uitzoeken. Ik denk niet dat dat goed is als het gaat om negatieve gedachten of depressiviteit.’’
*De namen in dit artikell zijn gefingeerd. LICHTPUNT | 11
KLEURRIJKE ZONDER Gehandicaptenzorg is op dit moment een hot issue. Taken overgegeven aan de gemeente, bezuinigingen in de zorg. Iedereen heeft er een mening over en zo niet, dan krijgt men die vanzelf wanneer er ’s avonds naar het journaal wordt gekeken en daar minister Schippers ziet praten over de zoveelste hervorming. Maar wat merkt de gehandicapte hier nou zelf van? Hebben zij het minder leuk op bijvoorbeeld de dagbesteding? Lichtpunt nam een kijkje bij Kleurkracht Emmeloord, een winkel en dagbesteding voor gehandicapten. DOOR: TONY VAN LEEUWEN
Aan de voorgevel van de bibliotheek is niet direct te zien dat er binnen een heel gezellig winkeltje is waar mensen met een verstandelijke beperking vol enthousiasme hun gemaakte spullen verkopen aan bibliotheekbezoekers. Zodra je de bibliotheek binnenloopt, is het wel meteen duidelijk, dit is niet alleen een bibliotheek. Bij de koffiecorner word je vol enthousiasme begroet door Marleen. Vol trots schotelt ze een kopje koffie voor en vraagt of het zo goed is. Op de vraag of ze het leuk vind bij de dagbesteding geeft ze een volmondig “Ja!” als antwoord. Daarna vertelt Marleen dat ze niet alleen koffie serveert bij de dagbesteding, maar dat ze ook regelmatig in het atelier te vinden is waar ze kaarsen maakt, maar ook zeep en verjaardagskaarten. “Ja, alleen verjaardagskaarten, ik heb ook wel eens rouwkaarten gemaakt, maar daar krijg ik altijd een vervelend gevoel bij. Dan moet ik altijd aan dode mensen denken en daar word ik niet blij van.” Nadat ze antwoord heeft gegeven holt ze naar de kassa en rekent ze af met de klanten die geduldig op haar staan te wachten. Zodra de klanten hebben afgerekend loopt Marleen nog een keer langs de koffiedrinkende mensen en vraagt vrolijk of alles naar wens is. Na haar rondje komt er weer bij zitten. “Ik vind het hier echt heel erg leuk,” herhaalt ze, “wanneer ik hier binnen kom en ik de apparaten opstart voor die dag dan word ik weer helemaal blij van binnen.” Nadat Marleen nog een koffie heeft gebracht, wordt ze geroepen door een begeleider bij kleur-
12 | LICHTPUNT
kracht voor de lunchpauze. Ze bedankt heel beleefd voor de klandizie en vraagt om snel nog eens te komen voor een kop koffie en een gezellig gesprek.
‘ZODRA IK DE APPARATEN OPSTART, WORD IK WEER HELEMAAL BLIJ VAN BINNEN’ Leuke spulletjes
Kleurkracht Emmeloord is een initiatief van Triade, een bedrijf dat zich bezighoudt met gehandicaptenzorg en alles daaromheen. Na de verbouwing van
de bibliotheek in Emmeloord is besloten om een ruimte in te richten voor de winkel van kleurkracht. Ook is er besloten uit te breiden met een koffiecorner waar de mensen met een verstandelijke beperking in de dagbesteding de bibliotheekbezoekers koffie mogen serveren. De winkel zit er nu bijna vijf jaar en het lijkt goed te draaien. Uiteraard draait het meer om het plezier dat de mensen in de dagbesteding hebben in het maken van de producten. Maar de klanten lijken de producten ook leuk te vinden. “Ik kom sowieso al elke week in de bibliotheek om boeken in te leveren en te lenen,” Lillianne de Vos is vaste klant bij Kleurkracht, “maar als ik hier ben loop ik ook altijd even de winkel binnen en
WERELD ZORGEN
REPORTAGE
scoor ik nog iets voor thuis, de spulletjes die ze hier verkopen zijn zo leuk en het feit dat het handgemaakt is maakt het alleen maar leuker!” vervolgt ze.
Andere wereld
Als je de koffiecorner voorbij loopt, lijkt het alsof je vanaf de suffe bibliotheek ineens een andere wereld binnenstapt. Een kleurrijke winkel vol kleine fröbeldingetjes en houten decoratiespullen voor in huis. Terwijl je er rondkijkt wordt er steeds aan je gevraagd of je op zoek bent naar iets specifieks, maar niet op een vervelende kledingwinkelmanier waar je bijna wordt gedwongen om iets te kopen. De mensen die er werken zijn vooral mensen met een verstandelijke beperking en er loopt één begeleider rond om alles in goede banen te geleiden. Iedereen is er enthousiast over wat ze er doen en zijn bijna nog enthousiaster als ze vertellen over de gemaakte producten. “Ik vind het vooral leuk om klanten te helpen,” vertelt Ivo terwijl hij druk in de weer is met inpakpapier. “Als het druk is in de winkel dan word ik blij en krijg ik het idee dat we ook echt leuke spullen aan het maken zijn die de mensen graag willen hebben,” gaat hij verder. Ivo rekent met de klant af en gaat daarna weer aan de tafel zitten waar hij de laatste hand legt aan de spulletjes die in het atelier aan de overkant worden gemaakt. “Ik merk niet veel van de veranderingen bij de gemeente, we zijn vorig jaar wel verhuisd,” Ivo doelt op zijn thuissituatie, “We kregen allemaal een nieuwe woonruimte en het is erg mooi geworden, ik kom er ook veel collega’s tegen.” Marleen komt terug van de lunchpauze en biedt direct nog een kop koffie aan. Nadat ze het kopje neer heeft gezet komt ze erbij zitten en begint nog meer te vertellen.
“Ik woon niet bij Ivo in de zorginstelling. Wij gaan als het goed is binnenkort wel verhuizen maar waar naartoe weet ik nog niet,” vertelt Marleen, “Mijn begeleiders weten volgens mij ook nog niet waar we komen te wonen.”
‘ZE HEBBEN HET HIER ERG NAAR HUN ZIN’ Omgaan met verandering
“De overgang is wel redelijk soepel verlopen, tenminste, wat Kleurkracht betreft,” vertelt Els Harder. Els is medewerkster bij Eerlijkgemaakt, de organisatie waar de mensen met een verstandelijke beperking hun producten voor maken, Eerlijkgemaakt zorgt ervoor dat deze producten ook daadwerkelijk in de winkel komen te liggen. “Maar Kleurkracht zat al in de bibliotheek voordat de gemeente de zorgtaken overnamen, dus van die verandering merkten we helemaal niets. In de (gehandicapten)zorg moet je gewend zijn aan veranderingen dus dat is in dit geval niet anders,” vervolgt Els. “Ik denk niet dat de mensen hier in de dagbesteding het minder leuk hebben door de hervormingen in de zorg,”
aldus Els, “ze hebben het hier bij Kleurkracht allemaal erg naar hun zin en als er iets is kunnen ze er ook openhartig over vertellen.” Els vertelt verder over het verhaal van Marleen en Ivo: “Hoewel het in het begin erg spannend was, is Ivo erg blij met zijn nieuwe onderkomen. Marleen is nog een beetje bang. Natuurlijk is het ook spannend, een nieuwe woning, maar dat zal vanzelf goedkomen. Als ze hier bij kleurkracht is lijkt ze die onzekerheid in ieder geval wel te vergeten.” Die onzekerheid is ook niet van Marleens gezicht af te lezen als ze honderduit vertelt over alle dingen die ze al gemaakt heeft of vertelt dat klanten altijd tevreden weggaan als ze hen heeft geholpen. Nadat de koffie op is, er meerdere keren gevraagd is om nog vaker te komen en of er echt niet nog een kopje koffie gezet hoeft te worden, kun je de koude bibliotheek weer instappen en krijg je heimwee naar het gezellige winkeltje, waar alle onzekerheid over wat voor verandering dan ook van je afglijdt alsof de buitenwereld niet meer bestaat.
LICHTPUNT | 13
VOOR IEDER KIND EEN GOEDE PLEK
14 | LICHTPUNT
REPORTAGE In het schooljaar 2013/2014 gingen er 38.000 leerlingen naar het speciaal basisonderwijs. Op de gewone basisschool krijgt een kind al extra begeleiding als dit nodig is. Op het speciaal basisonderwijs krijgen ze de ondersteuning, die in het reguliere onderwijs niet kan worden gegeven. DOOR: DORIEN WESSELING
Na de peuterspeelzaal gaat een kind naar de basisschool. “Als een kind wordt aangemeld dan is het onze zorg dat een kind een goede plek krijgt”, aldus directrice Fancy Hoekstra van OBS de Oostenburg. “De begeleiding bij de peuterspeelzaal is veel intensiever dan op de basisschool, waardoor het voor sommige kinderen wennen is. Ze moeten op de basisschool namelijk zelfstandiger werken dan op de peuterspeelzaal.” Als alle kleuters in de kring zitten kan de les beginnen. Froukje Rietman is juf van groep 1 en 2 op OBS de Oostenburg. Ze begint met de rekenles, waarbij ze kaartjes met de cijfers één tot en met tien of elf tot en met twintig laat zien. De kinderen kunnen zelf kiezen of ze hoge of lage cijfers willen oefenen. Een paar oudere jongens proberen stoer te doen. “Pff, de hoge cijfers zijn zo makkelijk.” Hierdoor worden de jonge kleuters een beetje bang. Ze willen niet voor schut staan. “Misschien vind jij het makkelijk, maar niet iedereen”, zegt juf Froukje. Zo haalt de juf de jongere kinderen toch over om het wel te doen. Een jongen kent alle hoge cijfers uit zijn hoofd, maar heeft net als een paar andere kindjes toch moeite met het cijfer twaalf. “Dit blijft altijd een moeilijk cijfer”, aldus de juf.
‘HET IS MOOI OM DIT STUKJE ONDERSTEUNING TE GEVEN EN ZE ZIEN OP TE BLOEIEN.’ Na de kringles gaan de kleuters zelfstandig werken. Ze hebben een eigen rooster, waarbij er moet-werkjes zijn en vrij kiezen. “De kinderen weten allemaal, dat ze de moet-werkjes deze week af moeten hebben. Ze gaan dus vaak eerst deze doen, zodat ze aan het einde van de week veel zelf kunnen kiezen.” Terwijl kinderen met puzzels en blokken spelen, gaan sommigen naar de tutor toe. Dit is iemand die kinderen
helpt op het gebied van taal en rekenen. Zij biedt de extra oefentijd, die de juf niet kan geven. Ook Sofia moet naar de tutor. Zij worden geholpen met haar rekenvaardigheden. Ze krijgt een groot bord voor zich met allemaal teloefeningen. Zo moet ze de appels aan de bomen tellen, maar ook een toren bouwen met het juiste aantal blokken.
“Hij heeft extra aandacht nodig. De ouders zijn ook erg bezorgd over zijn toekomst.” Door veel contact te maken met de leerlingen probeert de meester hun aandacht bij de les te houden. Zo maakt hij veel grapjes tijdens het uitleggen van opdrachten. >>
Terwijl de tutor bezig is met de kinderen vertelt ze dat het super mooi is om dit soort resultaten te zien. “Kinderen die uitvallen bij de cito of die extra zorg nodig hebben kunnen bij mij terecht. Het is mooi om dit stukje ondersteuning te geven en ze zien op te bloeien.” Een vijfjarige blonde jongen, genaamd Bas, moest vorige week de Citotoets maken. Hij had moeite met het onderdeel taal. Vanmiddag deed de tutor dezelfde opdracht met hem en na een paar keer oefenen snapte hij het direct. Bas was zo blij, dat hij het direct aan de juf liet zien. In de bovenbouw krijgen de kinderen ook extra hulp bij het leren. Dirk Brouwer is leraar van groep 7. In het lokaal staan groepen tafels verspreid, waar ongeveer zes kinderen aan kunnen zitten. Verder hangen er tekeningen, cijfers en letters aan de muren. De kinderen zijn aan het lezen in hun werkboeken. Vanmiddag is er een toets aardrijkskunde, waar een aantal leerlingen gespannen voor zijn. “Mogen we de stof nog even doorlezen, meester?”, vragen veel kinderen. Eén meisje maakt de toets niet. Ze doet aan professioneel turnen in Heerenveen en wordt om twee uur opgehaald. Daarnaast is ze elke maandag afwezig. “Dit is geen probleem”, zegt meester Dirk. “Het is een erg slim meisje en het is dus niet erg als ze een keer een toets mist.” Twee keer op de dag is er een moment, waar kleine groepjes extra uitleg krijgen over oefeningen van gisteren. Deze gaan over rekenen of lezen. Normaal doet een onderwijsassistente dit, maar op het moment hebben ze een stagiaire. In één van deze groepjes zit Sander, een jongen met een gedragsstoornis.
Op de peuterspeelzaal Op de peuterspeelzaal in Elsloo wachten de kinderen vol spanning af. Er komt namelijk een baby op bezoek. Als de baby op het aankleedkussen in de kring wordt neergelegd, kijken de gezichtjes van de peuters vol verbazing naar het kleine lichaampje van het meisje. Een grote stilte gaat door de kamer terwijl de kinderen een voor een naar de baby mogen kijken. Terwijl ze goed luistert naar wat de juffen vertellen over de baby probeert een meisje het armpje van de baby vast te pakken. Een kleine glimlach komt van het gezichtje van de baby. “Het is niet verplicht en voor veel ouders wel duur. Echter kan het wel veel bijdragen voor het kind. Het ontwikkelt namelijk al veel vaardigheden, die handig kunnen zijn in het basisonderwijs”, vertelt Carla Otter, juf op de peuterspeelzaal in Elsloo.
LICHTPUNT | 15
>> Als kinderen een gedragsstoornis of een laag IQ hebben, komen ze op het speciaal basis onderwijs. Voordat een kind naar het speciaal basisonderwijs wordt gestuurd, worden er nog gesprekken en onderzoeken gehouden om te kijken wat er met het kind aan de hand is. Een voorbeeld van een speciaal basisonderwijs school is SBO de Kampingerhof. “Bij de Kampingerhof staat, net als alle SBO scholen, het onderwijs vooraan”, vertelt directrice Tineke Schepers. “Voor ons geldt net als bij andere basisscholen: we moeten aan de kerndoelen van het basisonderwijs voldoen. Zo geven we dezelfde lessen en draaien we dezelfde lesuren.” Ria Kleef geeft les aan de onderbouw. Het programma van die dag staat op het bord. Net als bij alle andere klassen. Behalve bij de schakelklas, een soort groep 9 ter voorbereiding van het middelbaar onderwijs. Hier hebben ze allemaal hun eigen rooster. Daarnaast hangt er in de klas van juf Ria nog een bord met alle verjaardagen erop. Aan de muren hangen knutselwerkjes en tekeningen van dinosaurussen. Op de school hebben ze projectweken over de geschiedenis. De onderbouw doet het
16 | LICHTPUNT
over de dinosaurussen. “Ik vind het erg leuk dat we het over dino’s doen”, vertelt een blond jongetje met een bril. “We hebben een grote vulkaan gemaakt met papier en verf en we zijn naar de bibliotheek geweest om allemaal boeken te halen.” De juf leest één van de boeken voor in de kring. Het is een informatieboek over vulkanen met allemaal plaatjes erin. Terwijl ze vertelt over de vulkanen, let ze goed op het gedrag van de kinderen. De kinderen zijn erg enthousiast en weten een boel te vertellen. “Hoeveel letters heeft het woord vulkaanuitbarsting”, vraagt de juf. “Wel 18, Wat een lang woord!”, roept een jongen. Naast een kinderoefentherapeut, intern begeleider en twee onderwijsassistentes is op de school ook logopediste Veronique Doorn aanwezig. Ze werkt hier al 17 jaar en onderzoekt de kinderen op hun stem, spraak en gehoor. Vanaf de jongste groepen onderzoekt ze al waar de problemen liggen. “Ik vind het leuk om op zeer moeilijke scholen te werken. Je kan de kinderen ook iets leren vanuit jouw beroep. Door de bezuinigingen ver-
dwijnt het beroep steeds meer op basisscholen, waardoor er meer problemen ontstaan met taal zoals het vervoegen of uitspreken van woorden. Dit is jammer, want je bent speciaal, dat is iets dat je zo moet laten. Doordat kinderen hun woordenschat vergroten, groeien en begrijpen ze meer.”
‘JE BENT SPECIAAL, DAT IS IETS DAT JE ZO MOET LATEN’ In de schakelklas zitten ongeveer dertien kinderen. Sommigen zitten apart, terwijl anderen in groepjes van drie of vier zitten. Ze hebben het over het thema de middeleeuwen. In het lokaal liggen en hangen dan ook al een boel werkjes. Op de ramen zijn Romeinse mannen met zwaarden en schilden getekend. Ook liggen er zelfgemaakte kartonnen aquaducten en geschilderde mozaïeken op de kasten. Daarnaast hangen er nog regels aan de muren als ‘Wij laten elkaar ongestoord spelen
REPORTAGE
en werken’ en ‘Wij noemen andere kinderen bij hun naam’. Deze zie je in alle klassen terug. Een striptekenaar is aanwezig om de kinderen over de Romeinen te vertellen. Terwijl de kinderen aan het kleuren en schrijven zijn, loopt hij samen met meester Coenraad Kerckhoffs rustig door het lokaal. De meester kijkt en luistert aandachtig naar het gedrag en werk van de leerlingen. Om de kinderen te laten doorwerken, geeft hij ze extra impulsen. Zo is er jongen die weigert om door te werken. “Nee, ik heb geen zin. Ik heb al een strip getekend, maar het is onzichtbaar.” Na even te hebben gewacht stuurt de meester hem naar de gang. Hier mag hij een standaard maken voor een Romeins harnas. Als de les bijna ten einde is gekomen, komt hij weer binnen. Hij heeft een stevige, strakke standaard gemaakt voor het harnas. Als afsluiter mogen de kinderen Romeinse kleding aantrekken, om te kijken hoe dit eruitziet. Een jongen biedt zich aan als vrijwilliger. Hij krijgt een toga aan. De kinderen beginnen hard te lachen. “Het lijkt wel een jurk!”
Directrice Tineke Schepers van SBO De Kampingerhof “Bij De Kampingerhof staat, net als alle SBO scholen onderwijs vooraan. De kinderen die op onze school komen hebben een specifieke onderwijsbehoefte. Dit kan zijn vanwege een laag IQ, waardoor ze niet goed kunnen leren. Een andere reden is vaak het gedrag, waardoor ze moeilijker kunnen leren. Bijvoorbeeld kinderen met autisme, ADHD of PDD-NOS. Deze kinderen moet je meer kansen geven. Dit doe je door steeds weer dingen te herhalen en meer duidelijkheid en structuur te bieden. Op een gewone basisschool is het vaak moeilijk om hier aan tegemoet te komen of dit te accepteren. Wij doen er op dit gebied, daarom ook een schepje bovenop.” “Als je hier werkt, moet je daar gewoon ook voelsprieten voor hebben. Je weet wanneer je moet stoppen. Zo was het vanmiddag best moeilijk om mijn klas in het gareel te houden. Ik weet dan van één leerling, dat ik goed moet nadenken over mijn volgende acties. Als ik aandacht aan hem blijf geven, dan wordt het oorlog. Mijn beslissing was dan ook dat ik een stapje terug deed. Na een half uur deed hij dan ook, wat ik wou. Dit soort situaties moet je aanvoelen. Je moet oppassen met wat je accepteert en je grenzen goed bewaken. Het kost dan ook een boel energie. Elke dag moet je de instelling hebben: we beginnen morgen weer opnieuw. Je moet wel van dit werk houden, want niet iedereen voelt zich hier prettig. We willen graag de kinderen helpen, want die zitten hier ook niet voor de flauwekul. Kinderen ontdekken hier dat ze niet zo anders zijn als ze denken. Ze lopen dan door de schooldeuren en denken: ‘Hé, zo bijzonder ben ik niet!’ Kinderen ontdekken dat ieder kind wel iets moeilijk vindt en juist heel goed in iets is. Het positieve benaderen van de kinderen en de talenten herkennen, dat maakt dit werk zo fantastisch.”
Fotoreportage: zie de volgende bladzijde >>
LICHTPUNT | 17
18 | LICHTPUNT
FOTOREPORTAGE
LICHTPUNT | 19
‘IK WIL HIER NOOIT MEE Zodra je het station van Heino uitloopt, waan je je in een wereld van rust. Schelle vogelgeluiden vermengen zich met het geluid van de gure wind die er vandaag staat. Het miezerende regen valt neer op de modderige, soms onverharde wegen. De vele bomen die in dit gebied te zien zijn omringen de weilanden waar koeien, ezels, schapen en andere dieren vredig aan het grazen zijn. Aan het eind van het pad bevindt zich een boerderij waar je al van vele meters afstand de groene luiken van kunt zien. Bij de oprit van de boerderij staat een rendier gemaakt van hout – inclusief gewei én sjaal – met een bordje waarop staat: ‘Zorgboerderij Zuz&Zo – winkel geopend’. Aha, gearriveerd. DOOR: RIANNE MIJNHEER
De zorgboerderij Zuz&Zo is door Ietje en haar zus Saskia opgericht in 2006. Tegenwoordig runt ze de boerderij met haar man Johan. Op de boerderij is in principe iedereen welkom, maar ze zijn gespecialiseerd in mensen met autisme of een verstandelijke handicap. Ietje vertelt dat ze gekozen hebben voor een open erf. ‘’Zo is het toegankelijker en is het sociale contact groot. Mensen met autisme vinden dat soms moeilijk, maar op deze manier wordt de drempel lager.’’
‘DOOR HET OPEN ERF IS HET SOCIALE CONTACT GROOT’ Een schuur die vroeger diende als geitenstal, dient tegenwoordig als de kantine. Inclusief keuken, want er worden regelmatig taarten gebakken. Behalve voor de zorgboerderij, kunnen mensen ook langskomen voor een kopje koffie met appelgebak. Dit is dan ook regelmatig het geval. Op de boerderij lopen veel verschillende dieren rond. Ezels, koeien, geiten, cavia’s en muildieren zijn er onder andere te vinden. Al die dieren moeten natuurlijk ook verzorgd worden. Dat mogen alle mensen doen die er komen. De 26jarige Niek doet dat dan ook maar al te graag. ‘’Ik weet echt alles van dieren en ik vind het leuk om ze te voeren. Ik heb dan ook niet echt een lievelingsdier, al vind ik de muildieren wel heel gaaf.’’ Een grote groep is tussen de 18 en 25 jaar. Zo hebben we Rianne, 23 jaar, die onder andere verantwoordelijk is
20 | LICHTPUNT
voor het winkeltje. In de winkel verkopen ze zelfgemaakte fotolijstjes, allerlei soorten bakmengsels en nog heel veel meer. Ook hier mag iedereen zo naar binnen lopen. De andere helft van de mensen is al een generatie verder, bijvoorbeeld Henk van 57 die hier de tuinman is. Iedereen heeft een beetje hun eigen favoriete bezigheid. De een vindt het leuk om met het hout bezig te zijn, terwijl de ander liever in de tuin te vinden is.
Tuin
Ja, want de tuin hebben we ook nog. Naast de boerderij zelf is een megaplantsoen te vinden. Nu ligt het er allemaal nog een beetje treurig bij, maar in het voorjaar komt het vol bloemen te staan.‘’ Dan kunnen
bezoekers hier ook voor een klein bedrag een mandje met bloemen plukken.’’, vertelt Henk. De 20-jarige Jelmer komt hier al ruim een jaar. Vol enthousiasme is hij met zijn schep aan het spitten. ‘’Ik hou van hard werken, vooral de tuin vind ik mooi. Soms word ik afgeremd door de begeleiders hier, omdat ik te hard van stapel loop. Dan heb ik de blaren op mijn handen staan’’, lacht hij. ‘’Maar toch ga ik even door hoor!’’ Rond een uur of twaalf begint de grote pauze. Iedereen verzamelt zich in de kantine en probeert een warme kop koffie of thee te bemachtigen. De een leest de krant, de ander een boek en een groot deel speelt een paar potjes
REPORTAGE
E R WEG’
kaarten. Hond Willem heeft zijn plekje al gevonden, vlak voor de open haard. Al het hout dat in de haard te vinden is, verzamelen ze zelf. Verderop is een singel waar af en toe hout wordt verzameld. Een groepje – meestal jongens – gaat het hout op maat zagen en vervolgens kloven, zodat het gereed is voor de haard. Zo blijft het warm in deze koude periode van het jaar.
Tijd voor ontspanning
In de middag breekt het zonnetje door, dus is het tijd voor een wandeling. De boerderij is gelegen aan de rand van een bos, een goede locatie voor een wandeling. De bospaden zijn verpakt in een modderig laagje waardoor er een boel plassen zijn gevormd, maar dat is geen probleem.
‘DE STRUCTUUR OP DE BOERDERIJ VIND IK FIJN’ Terwijl ze met haar stevige laarzen de plassen van het pad probeert te ontwijken, vertelt Rianne dat ze erg graag op de boerderij komt. ‘’Ik kom hier al zo’n acht jaar en weet zeker dat ik hier nooit meer weg wil.’’ Ze heeft een vorm van autisme en daarom vindt ze het fijn dat er veel structuur is op de boerderij. ‘’Ik heb afgesproken met Ietje dat ik elke dag een ochtend binnen ben en een middag buiten, of andersom. Omdat ik autisme heb, kan ik niet goed
tegen verandering. Ik moet er bijvoorbeeld niet aan denken dat mijn zusje haar relatie uitgaat, want haar vriend komt al twee jaar bij ons over de vloer. Maar gelukkig is het nog aan’’, lacht ze. Na de derde pauze is het tijd voor de ‘laatste ronde’. De dieren worden nogmaals gevoerd, het gereedschap wordt schoongemaakt en alle restjes worden opgeruimd. Tussen half vier en vier uur is de werkdag voorbij. De een wordt opgehaald door de regiotaxi, de ander kan de afstand met de fiets af. Zo verlaat langzaam iedereen de boerderij om natuurlijk de volgende dag weer fris en fruitig te verschijnen.
LICHTPUNT | 21
INTERVIEW
´IK STA HET LIEFST IN DE TUIN, DAT IS MIJN PASSIE´ Met een peuk in zijn mond komt de 57-jarige Henk de kas binnen lopen. ‘’Morgen stop ik’’, zegt hij lachend als hij zijn peuk aansteekt. Zijn wangen zijn rood gekleurd door de kou buiten en het werken in de tuin. ‘’Ik ben een echte tuinman’’, vertelt hij. ‘’Daar ligt mijn passie.’’ Henk komt al vanaf het begin van de zorgboerderij Zuz&Zo op de boerderij en vertelt zijn verhaal. DOOR: RIANNE MIJNHEER
‘’In augustus 2006 kwam ik hier voor het eerst. Mijn vader overleed in het voorjaar van hetzelfde jaar. Al was dat niet de reden dat ik hier kwam, want als hij nog geleefd had was ik hier ook wel gekomen. Ik ben vanaf het begin al een van de oudsten hier, maar dat vind ik niet zo erg. Ik kom toch vooral voor de tuin, de jongeren mogen de dieren wel doen. Met hen heb ik toch niet zo’n klik. Ik ben hier nu al vanaf het begin en heb er gemengde gevoelens over. Ik heb altijd beroepen gehad waar ik vrij man was, dus ik ben erg zelfstandig ingesteld. In de pauzes houdt de begeleiding hier bijvoorbeeld altijd werkoverleg. Dat vind ik niet zo nodig want ik kan wel zelfstandig werken. Daaraan zal ik nooit wennen, maar ik heb het goed hier en daar gaat het om. Aan het begin van mijn tijd hier, was mijn vriendin erg ziek. Ze had veel hulp nodig, want ze zat in de psychiatrie. Ze is overleden in 2009, twee dagen voor kerst. Dat moment herinner ik me nog goed. Op 21 december was ze in coma geraakt. Diezelfde middag begon het te sneeuwen. Twee dagen later overleed ze.
22 | LICHTPUNT
Ik wist altijd al dat ze niet oud zou worden. Dat zag ik als ik in haar ogen keek. Ondanks dat ze altijd het beste medicijn voor manisch depressiviteit kreeg, kreeg je het nooit onder controle. Het ging altijd met pieken en dalen. De psychiatrie is een wereldje op zich, de een wist het altijd beter dan de ander. Er was nooit duidelijkheid, maar ik wist het al zeker.’’
‘IK KOM HIER OM TE WERKEN, NIET VOOR DAT GEOUWEHOER’ Hij draait zijn hoofd om en kijkt naar buiten, terwijl hij nog een shaggie draait. Aan zijn licht glinsterende ogen is te zien dat hij het er best moeilijk mee heeft.
‘’Ik heb er nooit veel over gepraat. Ietje, de eigenaresse, doet aan maatschappelijk werk en praat daarom veel met de mensen hier. Maar dat wil ik niet, ik wil niet praten. Ik kan er helemaal niks mee. Ik kom hier om te werken, niet voor dat geouwehoer. Ik zei altijd al: als mijn vriendin dood is, verhuis ik. Eerst kwamen de dokters namelijk bij mij thuis, maar ik wil niet zo’n leven hebben als mijn vriendin. Daarom woon ik nu in een soort tehuis voor mensen met een verstandelijke handicap. Daar voel ik me beter. Ik kom graag op deze boerderij. Aangezien ik degene ben die hier al vanaf het begin komt, heeft het een speciaal plekje voor me. Ik wil nog niet thuis zitten, want ik weet zeker dat ik nog jaren mee kan.’’
COLUMN
Rianne Mijnheer
Geef mij maar mijn onesie Ik moet toegeven: ik ben geen winterpersoon. Geef mij maar zon, zee en strand (en cocktails) en ik ben gelukkig. Ik moet er niet aan denken om in een onflatteus, dik skipak rond te lopen ergens in Tirol. Ik ga al op m’n smoel als het hier 2 graden gevroren heeft, laat staan met twintig graden onder nul en een dik pak sneeuw onder me. Ik wil zon. In bikini. Bruin worden. Toch verbaas ik me altijd weer als ik zie hoe fel de zon schijnt in die wintersportgebieden. Natuurlijk, ik ben niet dom en weet heus wel dat daar ook de zon kan schijnen, maar zo fel? Op het plaatje ziet het er dan toch stiekem altijd heerlijk uit: blauwe lucht, witte sneeuw, de felle zon en dan dat uitzicht… Toegegeven, het is best mooi om daar te zijn. Maar als ik dan denk aan die temperaturen… laat maar. Ik blijf hier wel. In mijn onesie. Met panterprint. Deze week verscheen op het nieuws dat de UV-straling tien keer hoger is in wintersportgebieden dan hier. Oké, ik hou van zon maar dit lijkt me toch wel een serieuze zaak. Van de miljoen Nederlanders die op wintersport gaan dit jaar, weet slechts zeven procent dat die straling schadelijk is voor de ogen. Daarom waarschuwt het Oogfonds ze voor dit gevaar en geeft tips voor het kopen van een goede skibril. Moge het duidelijk zijn: ik blijf lekker hier. Maar ik snap heel goed dat het Oogfonds hier een melding voor geeft. Hoe zonde zou het zijn als je je ogen beschadigt terwijl je je ski-kunsten aan het trainen bent (als je die hebt, ahum ahum). Ik ging voor de grap net even googelen om te kijken hoe de gemiddelde skibril eruit ziet, en oké: dat is niet echt ‘je van het’ als je begrijpt wat ik bedoel. Mijn tip van de dag: zoek altijd verder dan je neus lang is, want uiteindelijk kwam ik toch nog best leuke (babyblauw) en vrouwelijke (knalroze) brillen tegen. Misschien ben je dan nog enigszins flatteus in je veel te grote skipak. De winters in Nederland bevallen me wel prima, maar wil je toch iets extremers, ga dan vooral lekker op wintersport. Maar let op je ogen. Geloof me, de brillen zijn (als je goed zoekt) nog best oké. Heb je misschien toch nog een kans bij die ene leuke skileraar. ;)
LICHTPUNT | 23
HET IS NIET HET EINDE VAN DE WERELD
EEN DAG MEE BIJ DE GGZ
24 | LICHTPUNT
REPORTAGE GGZ-locatie, gelegen in Ermelo, is een open inrichting waar allerlei cliënten komen met verschillende ziektebeelden. Aan de hand van passende therapieën wordt de cliënten een pakket aan hulpmiddelen aangeboden waarmee ze kunnen leren zo goed mogelijk met de beperkingen om te gaan. Op GGZ Veldwijk is sporten erg belangrijk. Van hockey tot volleybal en van batminton tot fitness. “Het is belangrijk dat wij als cliënten niet alleen praat-therapieën hebben, maar dat we ook onze afleiding kunnen zoeken in sport en spel,” stelt Petra, die bij GGZ in behandeling is voor trauma’s met betrekking tot huiselijk geweld. Geen dag is hetzelfde bij GGZ. DOOR: LAURA VLIEK
De begeleiders proberen elke dag zo gevarieerd mogelijk te houden, maar alle tijden staan vast. Zo begint er om 8.15 uur op dinsdag een groep uit de verslavingskliniek met een uurtje sporten. Dat kan de ene keer basketbal zijn, terwijl er de andere keer een pittige pot voetbal wordt gespeeld. “Het is belangrijk om de cliënten een stabiele omgeving te bieden. Ook is er soms tijd voor wat reflectie na het sport en spel. Hierin kunnen de cliënten aan elkaar kwijt wat ze wel goed vonden gaan en op welk gebied er misschien verbeteringen kunnen worden getroffen,” zegt Wim Bouw, begeleider bij GGZ.. “Ik kan niet precies zeggen welke soort groep ik het leukst vind om mee te werken. Vooral de afwisseling maakt het werk leuk.” Vandaag kiezen de cliënten voor basketbal. De cliënten nemen het op tegen de begeleiders. Het gaat gelijk op. Dit maakt het erg spannend. Waar het één minuut voor tijd 32-30 staat voor de begeleiders, neemt Mo een sprint met de bal naar de basket en scoort. Een driepunter voor team cliënten! Dit brengt de eindstand op 32-33, winst voor de cliënten dus! Rond tien uur is koffietijd op Hoogstede. Dit is een locatie waar zich ook de afdeling bewegingsagogie bevindt. Hierin begeleid Bouw cliënten bij het beoefenen van fitnesstoestellen. “Er zijn vaste uren waarin circuittraining wordt gegeven. In deze training zitten ongeveer tien toestellen waar zowel krachttraining als cardio beoefend kan worden. Zo komen de cliënten aan spierentraining en aan conditietraining, en het is nog gezellig ook”, zegt stagiaire David. David vertelt dat hij het leuk vindt om met mensen met een beperking te sporten. “Ik wil de cliënten
laten zien dat, een beperking niet het einde betekent.” Na de koffie moeten de cliënten toch echt geloven aan circuittraining. Er wordt fanatiek meegedaan en de spieren raken goed warm. Vandaag bevinden zich in het schema vijf krachttoestellen tegenover drie krachttoestellen. “Normaal hebben we altijd vier krachttoestellen en vier cardiotoestellen in het schema,” verzucht Anne (20).
‘DE BEGELEIDERS LATEN ME ZIEN DAT IK ER OOK MAG ZIJN’ Anne heeft autisme, waardoor ze het lastig vindt dat dingen veranderen. Het is belangrijk dat zij structuur behoudt en dat het haar op tijd verteld wordt als er zaken anders zullen lopen. “Het is weleens gebeurd dat ze krijsend op de grond lag, omdat ze zoveel dingen ineens te verwerken had die anders gingen dan zij van tevoren gepland had. Ze kon dat even niet verwerken en dan wordt het haar teveel,” aldus Bouw. Na het sporten is aan de gezichten van de cliënten te zien dat het uurtj vrij pittig was. “Ik vind het leuk om hier te sporten, maar wel altijd erg zwaar,” zegt Wendy, die nu zo ongeveer drie weken in behandeling is bij GGZ. Zo vertelt dat ze het leuk vindt om tussen de therapieën door te sporten voor wat afleiding en het leegmaken van het hoofd. Ook het sporten met ouderen wordt niet vergeten bij het GGZ. Op elke dinsdag is er een uurtje bewegen ingepland voor de cliënten. “Vaak mogen de cliënten zelf aangeven wat ze vandaag
willen doen. Zo willen we het voor iedereen zo leuk mogelijk houden, stelt Geralda, medewerker bewegingsagogie. Vandaag kiezen de ouderen voor batmintonnen met ballonnen.. “Ik vind het sporten erg leuk. Het voelt als een soort bevrijding van mijn hele dag tussen vier muren, vertelt Puck (73). Ze stelt dat, ook al ben je wat ouder, het zeker niet slecht is om in beweging te blijven. Als afsluiting van elke dag wordt teruggekeerd naar Hoogstede voor een ‘kletskwartiertje’. Hier kunnen de cliënten terecht voor een gesprekje om hun bevindingen van de dag door te spreken. “Ik vind het erg fijn dat er hier naar mij geluisterd wordt. Op deze manier voel ik me ook gewoon een mens, en voel ik me net zo normaal als ieder ander mens. De begeleiders geven me het gevoel dat ik ook iemand ben. Dat ik er ook mag zijn. Daar ben ik ze erg dankbaar voor.” Op verzoek van de hoofdpersonen zijn de namen veranderd.
Wat is Veldwijk?
Veldwijk biedt specialistische zorg aan volwassenen en ouderen die last hebben van psychische problemen. De instantie heeft uitgebreide behandelvoorzieningen voor mensen met uiteenlopende psychische problemen. Door de open uitstraling van Veldwijk (het is gelegen in een parkachtige omgeving), is het voor de cliënten een veilige en rustgevende behandelplek.
LICHTPUNT | 25
‘IK HEB ME JAREN EENZAAM GEVOEL Ze sneed zichzelf, ontwikkelde gaandeweg een eetstoornis en praatte met niemand over haar problemen. Pauline (45) heeft in haar jeugd veel meegemaakt, maar langzamerhand begint ze het verleden te verwerken en een plekje te geven. DOOR: LAURA VLIEK
Wanneer begonnen voor jou de problemen?
“Het begon toen ik zo’n vier jaar oud was. Ik kwam bij mijn beste vriendje thuis. We zouden bij mij gaan spelen en hij was al aan de late kant, dus ik ging naar hem toe om te kijken waar hij bleef. Wat ik daar zag was verschrikkelijk.”
Kan je vertellen wat je precies gezien hebt?
“Toen ik het huis van mijn vriendje binnenging, leek deze geheel leeg te zijn. Ik riep meerdere keren zijn naam, maar ik kreeg geen gehoor. Omdat het niet beleefd was om zomaar naar boven te lopen, aarzelde ik even. Tot het moment dat ik een soort klap hoorde en daarachteraan een schreeuw. In mijn hoofd gingen gelijk belletjes rinkelen dus ik besloot naar boven te gaan. Daar zag ik mijn vriendje Pieter. Hij lag op een bed. Er waren twee andere mannen in de kamer. De ene man hield Pieter in bedwang zodat hij stil bleef liggen, de andere man sloeg hem met een riem.”
Wat gebeurde er toen de mannen jou zagen?
‘‘Ze vuurden beiden boze blikken op mij af. Een van de mannen kwam naar me toe en greep me bij mijn keel en zei dat ik mijn mond moest houden. Als ik dat niet deed zou er iets verschrikkelijks met mijn familie gebeuren.‘‘
Wat voor emoties gingen er door je heen? ‘‘Ik was natuurlijk nog erg klein, maar ik weet dat ik de rillingen over mijn lijf voelde lopen. Mijn familie, dat waren de liefste mensen die ik kende. Daar
26 | LICHTPUNT
mocht absoluut niks mee gebeuren. Maar mijn vriendje dan? Wat zou daar mee gebeuren? Ik voelde me daarom ook erg machteloos. Ik moest er met iemand over praten, maar dat kon niet, want dan zou er iets met mijn familie gebeuren.‘‘
‘MIJN OMA WAS EIGENLIJK DE ENIGE DIE MIJ ECHT BEGREEP’ Wat veranderde er in jouw leven na deze gebeurtenis?
‘‘Ik veranderde eigenlijk vrijwel direct van een vrolijk en spraakzaam meisje in een stil en somber meisje dat zich bijna dagelijks opsloot in haar kamer. Als het me allemaal teveel werd en ik even niet wist wat ik ermee aan moest, ging ik in mijzelf snijden. Dit begon al vanaf dat ik ongeveer acht jaar oud was. Toen ik in de puberteit kwam, zocht ik er nog een ‘oplossing’ bij. Ik propte mezelf vol met eten, om het vervolgens later allemaal weer uit te spugen. Als ik at, vergat ik alles om mij heen voor een kleine seconde. Maar ik moest natuurlijk niet te dik worden en daarom spuugde ik het later allemaal uit.’’
Wat merkten jouw ouders van de zaken die zich voordeden?
‘‘Dat was het nou juist, ze merkten het niet, omdat ik mij opsloot in mijn kamer. Tevens waren mijn ouders geen hele meelevende mensen en vroegen ze mij niet zo vaak hoe het met mij ging.
Mede daarom had ik het gevoel dat ik er met hen in ieder geval niet over kon praten. Als ik wilde praten ging ik meestal naar mijn oma toe. Zij begreep mij meestal wel. Eigenlijk was zij de enige die mij echt begreep.’’
Wat was je oma haar reactie op het voorval dat heeft gespeeld?
‘‘Ook al was het zo dat ik goed met mijn oma kon praten, ik heb het nooit aangedurfd om haar hele verhaal te vertellen. Elke keer als ik erover wilde beginnen, spookte weer dat verhaal door mijn hoofd dat er dan iets met mijn familie zou gebeuren. Wel heb ik een keer geprobeerd er een beginnetje over te maken ik zei: “er is vroeger iets gebeurd oma”. Verder kwam ik eigenlijk niet. Twee weken later kwamen mijn opa en oma beiden onder een trein. Dit was het ergste wat er sinds het voorval was gebeurd. Dit zou ik mezelf nooit vergeten. Vanaf toen kwamen de ziektebeelden aan het licht.’’
Je hebt het over ziektebeelden, vertel?
‘‘Vanaf mijn zestiende werd duidelijk dat ik natuurlijk veel had meegemaakt, maar mijn ouders begonnen toch te merken dat ik anders met dingen omging. Ik had veel stemmingswisselingen. Na nader onderzoek bij de huisarts kwam eruit dat ik onder andere borderline had. Omdat ik in het verleden ook mezelf heb gesneden en een eetstoornis ontwikkelde, waar ik nu nog steeds niet vanaf ben, werd ik ook gezien als manisch depressief.’’
INTERVIEW
LANG D’
uiteindelijk geen geschikte therapie voor mij ontwikkeld. Op Veldwijk is er naast praat-therapie ook ruimte om te sporten en andere activiteiten te ondernemen. Dit maakt je even los van je probleem en geeft wat afleiding. We zijn vaak met een hele groep en dat maakt het zo gezellig. Door deze groep besef ik dat ik niet alleen ben in het leven. Samen proberen we er iets moois van te maken.’’
Wanneer ben je echt begonnen met vertellen wat er vroeger is gebeurd?
Hoe was het voor jou om erachter te komen dat je ‘ineens’ met die ziektebeelden te maken kreeg?
‘‘Zo’n acht jaar tot tien jaar geleden heb ik voor het eerst echt met iemand over mijn probleem gepraat. Dit vond ik lastig, want ik was erg bang voor de reacties die ik zou krijgen. Daarom stelde ik het vaak uit. Maar door mijn verhaal te doen en daarbij te vertellen
dat ik ook ziektebeelden heb, zijn mensen mij wel meer gaan begrijpen.’’
Dus eigenlijk zit je nog in het verwerkingsproces?
‘‘Dat klopt, ik ben al wel een heel eind op weg en ben blij dat ik elke dag een klein beetje minder last met me mee hoef te dragen. Langzamerhand kan ik datgene wat er is gebeurd een plekje geven en word ik daarnaast ook behandeld voor mijn ziektebeelden waaronder dus borderline en manische depressiviteit. Ik heb ontzettend veel steun aan de mensen hier. Samen helpen we elkaar om de wereld een klein beetje mooier te maken.’’
Op verzoek van de hoofdpersoon zijn de namen in het verhaal aangepast.
‘‘Voor mezelf was het eigenlijk een opluchting. Natuurlijk is het verschrikkelijk als je zoiets meemaakt als wat ik heb meegemaakt. Maar als je er dan verkeerd mee omgaat en het ligt dan uiteindelijk niet aan jezelf, is dat wel fijn om te weten. Toch durfde ik, nadat ik deze diagnoses kreeg, nog steeds niet te vertellen wat er nou al die jaren al dwarszat.’’
‘EIGENLIJK BEGIN IK NU PAS MET HET VERWERKINGSPROCES’ Welke oplossing zochten jij en je ouders voor de ziektebeelden die je had?
‘‘Eerst probeerde we nog met zijn allen in een huis te leven. Ik had alleen zo weinig plezier meer in het leven, mede en vooral door de depressiviteit, dat ik zelf echt toe was aan iets om het op te lossen. De eerste oplossing die ik vond samen met mijn ouders, was intern gaan in een soort opvanghuis voor meiden en jonge vrouwen die dezelfde problemen hebben als ik. Dit bleek echter niet de goede oplossing te zijn. Pas toen ik een jaar of 25 was, kwam ik hier op Veldwijk terecht en daar ben ik pas echt goed geholpen.’’
Wat ging er op Veldwijk anders dan ergens anders? ‘‘Op de andere locaties werd er
LICHTPUNT | 27
GEWOON BIJ ZOZIJN Zozijn is een organisatie met 2500 medewerkers die kinderen, jeugdigen, volwassenen en ouderen ondersteunt bij dingen in het leven die niet (meer) zelfstandig gedaan kunnen worden. Het werkgebied van Zozijn ligt vooral in Gelderland en Overijssel. De professionele dienstverlener helpt kinderen en jeugdigen met een ontwikkelingsprobleem, mensen met niet aangeboren hersenletsel (NAH) en volwassenen met een verstandelijke beperking. DOOR: TOM HILHORST
De visie van de Zozijn is dat elk mens gelijkwaardig is. Het doel is dat iedereen moet kunnen deelnemen aan de samenleving. Cliënten hebben zo veel mogelijk de regie op hun eigen leven. Iedereen moet zijn eigen keuzes kunnen maken. Ook streeft de dienstverlener naar een verbetering van de ontwikkeling en gezondheid van haar cliënten. Het motto van Zozijn is: “Zo gewoon waar mogelijk, met extra zorg en ondersteuning waar nodig.”
Dagbestedingen
Op verschillende locaties in Gelderland en Overijssel organiseert Zozijn dagbestedingen voor mensen met een beperking. Met de hulp van gekwalificeerde professionele medewerkers wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van cliënten. Deze dagbestedingen hebben een maatschappelijk toegevoegde waarde, omdat ze mensen de mogelijkheid bieden om in verbinding met elkaar te komen. Door hun ontwikkeling wordt hun eigenwaarde versterkt. Er wordt gestreefd naar een maximale zelfontplooiing. Zozijn werkt met een participatieformule. Bij deze formule wordt er van uit gegaan dat iedereen, ongeacht zijn beperking, een bijdrage kan leveren aan de maatschappij waarin wij leven. Er wordt per individu bepaald hoeveel steun hij of zij nodig heeft. Het doel is de ontwikkeling van de cliënt te stimuleren en een steeds grotere maatschappelijke participatie te creëerden. Zozijn werkt daarom veel samen met gemeentes, woningcorporaties, welzijnsorganisaties, sociale werkvoorzieningen, vrijwilligers en mantelzorgers. De diversiteit van de activiteiten die cliënten tijdens dagbestedingen kunnen doen is immens. Zo kunnen cliënten binnen Zozijn koken, werken in een winkel, kleren wassen, helpen op een boerderij, schilderen, noem het maar op. Ook is
28 | LICHTPUNT
het een mogelijkheid om buiten Zozijn werkzaamheden te doen. Bijvoorbeeldbij een bedrijf.
Boterfabriek
De oude boterfabriek in Zutphen is een van de locaties van Zozijn waar dagbestedingen voor mensen met een beperking worden georganiseerd. De oude fabriek is opgedeeld in verschillende groepen. Elke groep heeft zijn eigen bezigheden. Zo kunnen cliënten kleren wassen, koken, werkzaamheden verrichten voor bedrijven en particulieren, kunstwerken maken. Voor ieder wat wils. Het is belangrijk dat iedereen zijn eigen plekje heeft. “Er wordt goed gekeken wat de cliënt kan en leuk vindt om te doen”, vertelt Hans te Woerd. Hij is Jobcoach bij Zozijn en bemiddelt tussen cliënten en bedrijven. Hans is veel op de werkvloer van de boterfabriek aanwezig. Hij legt uit dat het ook mogelijk is om bij verschillende dagbestedingen stage te lopen. Hierdoor kan de cliënt zelf ontdekken wat bij hem of haar past. De activiteiten zijn bedoeld voor iedereen met een beperking die achttien jaar of ouder is. In principe kan een cliënt zo lang als hij zelf wil op een bepaalde plek blijven.
“ZO GEWOON WAAR MOGELIJK, MET EXTRA ZORG EN ONDERSTEUNING WAAR NODIG.” Atelier Warempel
Een van de werkplekken waar mensen met een beperking in de boterfabriek terecht kunnen is Atelier Warempel. Dit is een dagbesteding voor creatieve cliënten die graag bezig willen zijn met kunst. Het is een kleurrijke ruimte waar allerlei verschillende kunstwerken
gemaakt worden. Tekeningen, schilderijen, lampionnen, schalen. Van alles. Luuk Koning, begeleider in het atelier, legt uit dat er erg wordt gestimuleerd waar cliënten goed in zijn. Cliënten verwerken hun gevoel in hun producties waardoor alles heel puur is. Geen vaste regels. Luuk houdt ervan om met de gemaakte kunstwerken naar buiten te treden. Het liefst wil hij het werk van zijn cliënten zo veel mogelijk exposeren en verkopen. “Mensen moeten gezien worden en de wereld zien. Meedoen aan de maatschappij.” Lydia (29) is vier dagen in de week in het atelier te vinden en heeft al veel verschillende kunstwerken gemaakt. “Het alle leukste vind ik schilderen, omdat ik een veel fantasie hebt”. Trots haalt ze een doosje met een schildering erop, een man met een vikingshelm in vrolijke kleuren. Op dit moment is ze bezig met een gordijn van kralen. Het kan wel vier maanden duren voordat het gordijn helemaal af is, vertelt ze. Merel (22) vertelt heel luchtig dat ze een ontwikkelingsachterstand heeft. Niets je om voor te schamen. Ook zij werkt een aantal dagen in de week bij Warempel. Op dit moment is ze bezig met het maken van vlaggetjes. Opgewonden legt ze uit hoe ze te werk gaat. Je hebt een witte papieren driehoek. Vervolgens worden er op deze driehoek vrolijke gekleurde snippertjes papier geplakt. Als de vlaggetjes klaar zijn dan worden ze met een touw aan elkaar bevestigd. Een gekleurde slinger is het eindresultaat.
Berkelstroom
Als cliënten zich interesseren voor horecawerk dan kunnen ze bij de Berkelstroom terecht, een andere locatie binnen de oude boterfabriek. Hier kunnen mensen in de keuken eten klaarmaken, achter de bar staan en de afwas doen.
Hans te Woerd vertelt dat ze de cliënten zo zelfstandig mogelijk willen laten. Er wordt veel gekeken naar wat iemand zelf kan doen. Cliënten proberen hun probleem eerst zelf op te lossen. Hans legt uit dat er veel met instructiemappen wordt gewerkt. In de mappen zitten plaatjes waarmee stapsgewijs wordt uitgelegd hoe lunchgerechten bereid moeten worden. Je kunt denken aan broodjes, hapjes en verschillende soorten soep. De gemaakte gerechten worden tijdens die middag in de Lunchroom verkocht. Achter de bar staan cliënten die maar wat graag willen helpen bij het inschenken van koffie of thee, serveren van broodjes en soep. Ook zorgen ze er voor dat bar er verzorgd en opgeruimd uitziet. De klanten in de Lunchroom zijn meestal mensen die in het gebouw werken, begeleiders bijvoorbeeld. De mensen die wat willen kopen in de kantine kunnen met bonnetjes betalen. Dit zijn gesealde plaatjes. Zo weten cliënten precies wat de klant wil hebben en is er geen gedoe met geld. De bonnetjes zijn bij de ingang van het gebouw tegen betaling verkrijgbaar.
INFORMATIEF
“MENSEN MOETEN GEZIEN WORDEN EN DE WERELD ZIEN. MEEDOEN AAN DE MAATSCHAPPIJ.” ZozijnSchool
Zozijn heeft op verschillende locaties schooltjes waar cliënten van alles kunnen leren. Ook in de oude boterfabriek in Zutphen is een schooltje aanwezig. De cursussen kunnen individueel of in een groepje worden gegeven. Vaak gaat het om een paar uur per week. Elk jaar geeft Zozijn een brochure uit met informatie over nieuwe cursussen. Daarnaast biedt de school ook trainingen op maat aan. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij werkzaamheden bij organisaties waarmee Zozijn samenwerkt. De school helpt cliënten bij het uitvoeren van deze werkzaamheden. Cliënten die nu de dagbesteding volgen in de Berkelstroom hebben bijvoorbeeld geleerd hoe ze hygiënisch moet werken, met behulp van instructiemappen eten klaar moeten maken en hoe ze met klanten om moet gaan. De ZozijnSchool kijkt heel goed naar wat cliënten kunnen doen, maar ook naar wat ze willen doen.
LICHTPUNT | 29
REPORTAGE
‘IK HEB ECHT HET GEVOEL DAT WE DE BEWONERS TEKORT DOEN.’ “En het volgende nummer is… 65!”, roept Koos. Een verzorgende tikt de bewoner die naast haar zit op haar schouder. “U heeft Bingo mevrouw, roep ‘Bingo’!”. De vrouw kijkt het even na en roept vervolgens het woord. Ze mag een prijs uitzoeken en ze kiest de chocoladereep. Koos gaat verder met het opnoemen van getallen, net zo lang tot iedereen zijn kaart vol heeft en een prijs mag uitzoeken. DOOR: NORALY TERBIJHE
Eens per maand organiseren vrijwilligers Wil Smit-Mooij en Koos de Groot een Bingo, speciaal voor de bewoners van woonzorgcentrum De Hoven in Lelystad. Het is een activiteit waar de bewoners erg naar uitkijken. Voor het verzorgen van activiteiten zoals een Bingo is De Hoven afhankelijk van de inzet van vrijwilligers. De medewerkers van het zorgcentrum krijgen er namelijk zelf de tijd niet voor.
doen, maar dan voor een half miljard euro per jaar minder. In de beleidsregels van de AWBZ voor 2014 staat dat verzorgenden 10 minuten hebben om iemand uit bed te halen, 20 minuten om iemand te wassen, 15 minuten om iemand aan te kleden en 5 minuten om de medicijnen toe te dienen. Tijd om activiteiten te organiseren is er dan ook niet. Zelfs een praatje met een bewoner zit niet in het zorgpakket meegerekend. Om acht uur zit mevrouw Alrack als Voor sommige verzorgenden is het eerste aan de ontbijttafel in de huiswerk door de bezuinigingen te zwaar kamer. Ze wordt ’s ochtends vaak als geworden. De werkdruk is te hoog en eerste geholpen en moet daarom even persoonlijke aandacht voor de mensen in de woonkamer wachten tot haar is niet in het aantal zorguren verrekend. ontbijt voor haar wordt klaargemaakt. Mariska Groeneveld werkt al twaalf Langzamerhand worden er steeds meer en een half jaar als verzorgende in De bewoners in hun rolstoel de woonkamer Hoven. Kort geleden heeft ze besloten binnen gereden en aan de ontbijttafel met haar werk te stoppen, omdat ze het gezet. De verzorgenden warmen griesgevoel heeft dat ze de mensen in het meelpap op en smeren boterhammen. tehuis tekort doet. “De zorg is in de tijd Ze scheuren de korstjes van de boterdat ik hier werk erg veranderd. We krehammen af vanwege verstikkingsgevaar gen steeds minder tijd om de mensen te en snijden de boterhammen daarna in helpen. Hierbij moet je je realiseren dat kleine stukjes. Sommige bewoners het hier gaat om mensen die de oorlog worden gevoerd, terwijl anderen zelf hebben meegemaakt. Het zijn kwetsmet trillende hand de vork naar hun bare mensen waar je als verzorgende mond brengen. tijd voor wilt maken, maar die tijd is er niet.” Mevrouw Alrack werd twee jaar geleden op haar verjaardag persoonlijk gefeliciteerd door burgermeester Horselenberg vanwege haar 101e verjaardag. Inmiddels is ze bijna 103 en de oudste bewoonster van de Hoven. Ze woont op de tweede verdieping van het woonzorgcentrum. Op deze verdieping wonen mensen die 24 uur per dag verzorging nodig hebben, maar het aantal uren dat de verzorgenden krijgen om iedereen te helpen neemt door aanhoudende bezuiniginDanielle Klein is eerste verantwoordegen in de zorg steeds meer af. In 2014 lijke Zorg en Welzijn in De Hoven. eisten zorgverzekeraars dat verzorgen“Voor elke bewoner die in dit zorgcenden in tehuizen hetzelfde werk bleven trum komt te wonen, wordt een aantal
zorguren vastgesteld. Aan dit aantal uren moeten wij ons vasthouden. Dit zorgt er wel voor dat iemand bijvoorbeeld niet elke dag in bad kan, omdat dit simpelweg teveel tijd in beslag neemt. Ook kunnen familieleden van bewoners soms voor erg veel gedoe zorgen. Ze begrijpen vaak niet dat wij niet onbeperkt de tijd voor iedereen hebben. Ze stellen vaak te hoge verwachtingen aan ons.” In De Hoven lopen verschillende vrijwilligers rond die taken op zich nemen, zoals een bewoner naar het ziekenhuis brengen voor een afspraak, even met een bewoner naar buiten gaan of even gezellig samen een kopje koffie drinken. Het is lastig voor het woonzorgcentrum om vrijwilligers aan te trekken, omdat mensen tegenwoordig steeds drukker zijn en een onbetaald werk erbij nemen dan vaak teveel wordt. Mariska Groeneveld vertelt dat zij misschien wel als vrijwilliger wilt komen werken. “Ik ga dus binnenkort stoppen met mijn werk als verzorgende, maar ik weet zeker dat ik de bewoners en mijn collega’s ontzettend ga missen. We zijn echt een superteam en we hebben het heel gezellig met elkaar. Ik ben dus gestopt omdat ik te weinig tijd kreeg
10 MINUTEN OM IEMAND UIT BED TE HALEN,15 MINUTEN OM IEMAND AAN TE KLEDEN EN 5 MINUTEN OM DE MEDICIJNEN TOE TE DIENEN. EEN PRAATJE ZIT NIET IN HET ZORGPAKKET MEEGEREKEND.
30 | LICHTPUNT
om de bewoners persoonlijke aandacht te geven, maar misschien ga ik hier nu wel vrijwilligerswerk doen. Dan kan ik op die manier alsnog mijn ei kwijt.”
COLUMN
Dorien Wesseling
Ouderen zeggen nee tegen thuiszorg Volgens het rapport ‘Zicht op zorggebruik’ van het Sociaal Cultureel Planbureau maken ouderen steeds minder gebruik van de thuiszorg. Ook gaan ze steeds langer op zichzelf wonen. Ik herken dit wel. Mijn opa is onderhand al 79, maar doet nog wat hij wil. Samen met zijn vriendin woont hij in een vrijstaande woning met een grote tuin, die hij zelf onderhoudt. Daarnaast gaan ze graag fietsen en met de caravan op vakantie naar bijvoorbeeld Spanje. Dit vind ik prachtig om te zien en ik hoop dat hij dit ook nog lang kan doen. Toch kan ik wel merken dat hij iets ouder wordt. Alles gaat toch wat minder makkelijk en daar was hij onderhand zelf ook achter gekomen. Na het houthakken had meneer toch wel even een paar dagen last van zijn rug gekregen, waardoor hij niet zoveel meer kon doen. Het is natuurlijk super leuk om zo’n opa te hebben, die nog alles met je wil en kan doen. Je ziet ook wel eens anders. Mensen die met hun rollator naar de supermarkt van honderd meter verderop lopen, en dan hijgend als een paard weer terugkomen. Zo ken ik ook een vrouw in de 70, die ook gebruik maakt van thuiszorg. Ze heeft een hartaanval gehad, waardoor ze nog maar de helft van haar hart heeft overgehouden. Als ze haar appartement heeft gestofzuigd zal ze er dan ook uitzien alsof ze een marathon van 40 kilometer heeft gelopen. Gelukkig heeft ze hier een schoonmaakster voor, want anders zou ze letterlijk en figuurlijk dood neervallen.
LICHTPUNT | 31
32 | LICHTPUNT
INTERVIEW
IK HAD ALLES, MAAR VIER JAAR LATER WAS IK DAKLOOS HET VERHAAL VAN EEN EX-VERSLAAFDE TEKST: RIANNE MIJNHEER FOTOGRAFIE: DORIEN WESSELING
>>
LICHTPUNT | 33
>>
IINTERVIEW Peter ter Horst is interventionist bij Intervention Nederland, een stichting die door middel van interventions probeert verslaafden weer op het rechte pad te krijgen. ‘’Het doel van een interventie is om de verslaafde in te laten zien dat het zo niet langer kan. Dat zijn verslaving en het bijbehorende gedrag niet langer getolereerd wordt. Een interventie gaat net zoals bij het programma Verslaafd op tv. De familie, kennissen of vrienden krijgen van ons de opdracht een zogeheten ‘impact letter’ te schrijven. Dat is een soort afscheidsbrief naar de verslaafde. De brief moet de verslaafde motiveren de hulp te aanvaarden, die wij vanuit Intervention Nederland allemaal geregeld hebben. Een interventie is altijd geslaagd, ook al werkt de verslaafde op dat moment niet mee. Er gaat dan altijd – vroeg of laat - wat gebeuren binnen het familiesysteem. Positiviteit is heel belangrijk. Ik ben zelf ook ex-verslaafde. Ik noem mezelf trouwens nog wel verslaafd, maar dan in herstel. Ik kan bijvoorbeeld niet succesvol gezellig met iemand een glaasje wijn drinken want dan word ik over vier dagen ergens wakker met iemand en dan heb ik geen idee hoe ik daar ben beland. Ik kan niet stoppen, met niks, nul. Ik moet gewoon nergens aan beginnen. Zelfs als ik uit eten ga en ik bestel een kop koffie en ik krijg er een bonbon bij, vraag ik aan de ober of er alcohol in zit. Ik wil gewoon geen alcohol in mijn systeem gooien. Dat geeft dan namelijk een soort allergische reactie in het lichaam dat ik niet kan stoppen, hoe graag ik ook wil. Ik ben nu zes jaar, een maand en een dag clean. Voordat ik ging afkicken, dacht ik dat het leven heel erg saai zou zijn zonder drank en drugs. Nu merk ik dat het leven helemaal niet saai is. ik heb nu oprechte vriendschappen. Het herstel is heel leuk, en helemaal niet saai. Door onze interventions zijn gelukkig heel veel families weer herenigd. Er zijn veel mooie succesverhalen. Zo hadden we bij het programma Verslaafd een keer Emil. Hij was alcoholverslaafd en dan echt in de ergste vorm. Hij is nog steeds clean en nuchter, hij heeft zich helemaal vastgebeten in herstel. Onze grootste boodschap die wij met onze interventions willen overbrengen is dat herstel mogelijk is. ik ben daar het voorbeeld van. Op mijn 28e was ik getrouwd, had twee kinderen, een heel groot huis, drie auto’s, geld, kleding en twee bedrijven; ik had het allemaal. Vier jaar later, op mijn 32e, ben ik als dakloze geëindigd met een schuld van 65000 euro. Nu ben ik het leven weer volop aan het opbouwen. Nu ben ik dankbaar dat ik dit werk mag doen en anderen kan en mag helpen met mijn ervaring. ‘’
34 | LICHTPUNT
‘EEN INTERVENTIE IS EIGENLIJK ALTIJD GESLAAGD’ ‘IK NOEM MEZELF NOG WEL VERSLAAFD, MAAR DAN IN HERSTEL’ ‘IK DACHT DAT HET LEVEN SAAI ZOU ZIJN ZONDER DRANK EN DRUGS’ ‘IK EINDIGDE ALS DAKLOZE MET EEN SCHULD VAN 65.000 EURO’
BLIJF ONS VOLGEN! CHECK: WWW.LICHTPUNTMAGAZINE.WORDPRESS.COM EN NATUURLIJK ZIJN WIJ OOK TE VINDEN OP SOCIAL MEDIA: TWITTER: @LICHTPUNTMAGAZINE FACEBOOK: LICHTPUNT MAGAZINE
LICHTPUNT | 35
Deze productie is gemaakt door studenten van de opleiding Journalistiek van de Hogeschool Windesheim. Ondanks de constante zorg en aandacht die we besteden aan de samenstelling van dit product, kan de opleiding Journalistiek niet instaan voor de volledigheid, juistheid of voortdurende actualiteit van de gegevens en de inhoud hiervan. Mocht u feitelijke onjuistheden tegenkomen dan stellen wij een reactie erg op prijs via info@windesheim.nl . De inhoud van deze productie kan zonder vooraankondiging wijzigen. Aan de inhoud hiervan kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Auteursrecht Op de inhoud van dit platform rust auteursrecht. Het is niet toegestaan de auteursrechtelijk beschermde werken of andere informatie openbaar te maken of te verveelvoudigen zonder toestemming van de Opleiding Journalistiek. Wij stimuleren linken naar producties op de site van Journalistiek Zwolle zoveel mogelijk. Linken mag altijd en is aan geen enkele voorwaarde gebonden. Foto- en videomateriaal De redactie spant zich in om iedereen die geportretteerd wordt om toestemming te vragen. Mocht je bezwaar hebben tegen bepaalde foto’s of video’s waarop je te zien bent, neem dan contact op via info@windesheim.nl .