Keppelstok 24

Page 1

Dê middeleeuwse doÍpskerk van Katliik Gebouw en gebruik

-

middeleeuwen beslond. Dit bleek echter niêt hel geval te zijn. Noch in hel op gaande muurwerk, noch in de Íundering vond men kloostermoppen oÍ tuísleen die opnieuw gebruikt waren en dus van een oudere kerk aÍkoínstig zouden kunnen ztn. Men vond evenmin kalk ol baksleênrêsten in dê zen.lbáan wáárop de Íundeíing rusl. Deze zandbaan

was aangebracht jn sJeuven die in hel veen waren uitgegraven. Het is mogelijk dat van de vooígangeí van de huidige kerk geen sporen te.uggevonden zijn omdal die kerk van hout gebouwd was, maaí Halbertsma heefl jn

zijn verslag van de opgraving ook op een andere mogêliikheid qewezeni. Verschillende Friese slreekdorpen in de veengebieden zijn in de late middêlêeuwen aan hel schuiven gegaan. Als de ontginnang van een bepaald gebied een eind gevorderd was kwam hel nieuw ge wonnen land soms zo ver van de boerderljên te liggen dat het de voorkeurverdiende hel hele dorp een paar kilometer Wesziide net 18de eeuwse toryevel. Gesch iêdenls ln januari 1978 werd de bodem onder de

kerk onderzochl door de Rijksdiensi vooí het Oudheidkundig Bodemonderzoek onder leiding van drs. H. Hal

bertsma le AmersÍoort. Daarbij bleek dal

de verhevenheid waarop de kerk gebouwd is geen ierp is, maaí een buli

vast ve€n, êen overblijÍsel van het veenpakket dal in de omgeving reeds lang is verdwenen, hetzij door aÍgraving, hetzij door omploegen têí wille van de landbouw Men had veíwachl onder de huidige keík uit de 16de eeuw spoíen van een ouder gebouw aan te zullen trefÍen, ondat de parochie Katlijk reeds in de

op te schuiven. Meeslal brak men ook de kerk at om hêm eldêrs weer op te bouwen. Ook om andere redenen is het voorgekomen dat dorpen zich verplaalsten, bijv. van een terp naar een kruispunt van wegen. Dii is onder an dere hel geval geweest in Oosterwien 1905 dê middeleeuwse kerk heeft aÍgebroken en alleen de loren op hel eenzame kerkhof bleef staan. ln het dorp kwam een nieuwe kerk. Onlanqs heeÍt J. J. Spahí van der Hoek oveí dit procesvan dorpsverschuivingen en keÍkverplaatsingen een artikel geschreven ondeí de titel Erekke, skoHalberlsma wijsi er op dat Kal ijk bestaal uit de slreekdorpen Groot Kallijk en Klein Katliik en dat de kerk gelegen is in hel midden van de veíbindingsweg tust,37


Nootd?tde dcl àrw'.etcnd Det hàvcc

en

vcnstet eo een nts.

sen beide woonbuurten. Op de kaartvan de grietenij Scholerland in de Allas van EekhoÍf uit 1848 3 is een eindweegs ten

zuiden van de kerk een uitstulping in dê weg le zien, ongêveer 625 m verwijderd van hêt huidiqe kerkhol. Halbertsma op pert de veronderslelling dat Gíoo1 Kallijk aan het schuiven is gegaan en dat Klein Katliik le klein was om zelí een kerk le

kunnen bouwen. Misschien heen men toen van de nood een deugd gemaakt door halverwege beide dorpen een nieuwe kerk le bouwen. Van hei middeleeuwse ke.kelijk lêven in

Katlijk is ons praktisch niets bekend.

Eên enkele maal duikl de naam van een geestelijke op, zoals Thylardus Hiddonis, pástoor in 1525, en Lollê Jouckesz.,

vikaris in 1550. Lolle werd in datjaar be

noemd tol pasloor in Haskerhoíne en zijn opvolgeí als vikaris in Katlijk werd Jelle Ayckez.'. Het kleine dorp Kalljjk had dus in de kaiholieke peÍiode minslens twee geestelijken: een paslooi en een vikaris. Meestal waren deze geestelijken ook tegelijk boer, omdat ze van de gaven van de parochaanen alleen niet konden bestaan. ln de kerk zal dan ook t-34

wel meer dan één allaar hebben geOp 31 maaÍt 1580 namen de Staten van Friesland het besluit dai in hel vervolg de gerêÍormeeíde íeligie de enig toegestane ofliciële godsdiensl zou zijn en dat alle kerkgebouwen gebíuikt zouden worden voor de protestanlse eredienst. Sommige pasloors werden predikant, andêren líaden aÍ en kregen een klêin pensioên, terwijl de goed kalholieke geeslelijken de vlucht namen naár GÍoningen. Toi hen behoordê ookde laatste pástooí van Katlijk Jacobus Wigeri. Hij stieÍ in 1541 in Gíoningen 5. Na de Reformaiie was Katlijk te klein om nog eên eigên predikant te kunnen betalen. Hel werd gekombineerd met Mildam, Oudeschoot, Nijeschoot en Rottum- To1 op de huidige dag worden de hervoímde keÍkdiensten geleid door de predikant die in de paslorie te Oude-

Omdat het onderhoud van de kerk een steeds zwaardere lasl ging voÍmen vooí de gemeente, bleef dit sleeds meer achlerwege. Vooí een gíote restauratie was helemaalgeen gêld beschikbaaí en de.


halve werd de kerk op 16 september 1975 overgedragen aan de Stichtinq Alde Fryske Tsjerken. De plaatselijke kommissie van de stichting zorgl voor toezicht en onderhoud.

Oe kerk is een eenvoudig eenbeukig ge-

bouw met een driezijdige koorsluiting. Als bouwmaleriaal is de rode rooswinket gebí'rikt, een baksteensoo( die volqens Halbertsma kenmerkend is voor FÍiesland voor de eerste helfl van de 16de eeuw 7. We mogen dan ook aannemên dat de kêrk in deze periode is gebouwd, mede gelêt op de koíbogen boven de

De beide z,jmuren zin verdeeld in zes traveeën. Deze worden van elkaar gescheiden door steunb€ren, die teí hooqte van de wáleÍlljsl en versnijding heb ben. Dergelijke beren staan eveneens op de hoeken van het koor en legen de weslgevel De steunbeeí legen de zuidweslhoek is verdwen€n, waarschiinliik ioen in de voíjge eeuw hel muurweík bij

deze hoek is opgeknapt met kleine

De top van de westgevel is later veF niêuwd in klêineÍe sleen mel eenvoudig vlechtwerk langs de schuine kanten en

een rechl uilstekend gedeelte halverwege die schuine helling. Waarschtnlijk is deze gevel in de 18de eeuw aangebracht mel de bouw van een nieuwe

Van de zes Aaveeèn hebben er drie

vensters en zijn er drie geslolen en dat aiwisselend Van het westen uit is de

eerste geslolen, heefl de tweedê een

venster enz. Ve.der ziin er venslers geplaatst in de beide schuine vlakken van het koor. Thans eindigen de venstêrs in een grote íonde boog, doch aan de verandeÍingen in het melsêlwerk js te zien dat dit niet de oorcpronkelijke siluatie is. Waarschijnlijk zijn deze vensiers in de 18de eeuw aangebíácht, leMiil ze in de 1gde eeuw gaetijzeren íamen hebben gekregen. Een opvallend kenmerk van de muíen

ziin d€ blinde nissen in een aanlal tÍa, veeèn die geen venster hebben, en wel drie aan de noordzijde en een aan de zuidzijde. Twee aan de noordziide heb-

ben een gemetseldê middenstijl. Deze

Het westelike deel van de noórdzijde Rechts eq trcvee net eêh nis die gedekt wotdt dóar èen koiboog. De tweede iavee (links) heeft nu een venstet op de ptaats waar êêns een ingang heeft gezeten. Fechts van het venstet is de oorcprcnketijke ontijstng van de ingangspa4t net vertikaai gepiaatste steen nog te ziei. Het benedendeet is net kjeinere


,,r,**,'

-- --:,!,,.r,r:r&&rr3tl;e

Tekenins vdn de noordsevel vótu de rcstauêtie.

rekening van de zuidgevel vóA de tateuGtie

nissen hebben nog hun oorspíonkeliike alsluiling in de vorm van een koÍboog. De moel van een dergelijke koÍboog is

ook le zien boven hel vensteí in de zuidweslelijke muur van hel koor en naar alle waarschtnlijkheid hebben de vensters dan ook eerst een koíboog 9ehad.

De kerk heeÍt nu een ingang, die ge plaalst is in dê westelijke Íavee aan de zuidziide. Oorspronkelijk heeÍt de kerk

drie ingangen gehad en wel in tweede travee uit hel weslen aan t-40

de de

noord- en zuidzijde en in het midden van de westzijde. De ingangen aan de zuiden weslzjjde zijn met grote steen dichlgezet, maar aan de moeten nog herken, baar. De ingang aan de noordzijde is mêt kleine steen dichtgemaakt, welke sleen bii de restauralie grolendeels veÊ wiiderd moest worden ter wille van het heístel. Daarbij kwam de doorgang duÈ delijk tevoorschijn. Deze ingang was geplaatst in een tamelijk Íorse bíede nis over de volle breedte van de tÍavee. Rechls van hel vensleí is de omliisting


mei veriikaal geplaatste sleen nog le zien. Het is onzeker wannee. de veí schiUende ingangen dichtgemaakt zijn. Aan de ooslzijde van de koorsluiting is de koíbogrge nls tamelitk hoog ge plaalsl en ondêí deze nis is een kleine

nis aangebrachl, juist boven de waterItst Deze nis was geen hagioskoop,

want hij was niel naar de kerk geopend. Een dergelijke nis laag in de koormuur, komen we bij meer kerken tegen, bijv. in Wommers en Delden. Mogeljk he€Ít hij gêdiênd om er een dodenlantaarn in te plaalsen. ln de zu delijker slreken tretfen we nog vaak e€n zuilvoímig monument áan mel een opengewêrklê bekroning waaíin ook een dergeliike lantaarn kon staan. Dil dodenlichl diende waarschijn

lijk n

oorspíong om boze geesten le

verjasen I.

Nóórdóóslhóek vóor de reslauralie mel latet aanqebouwd baarhokje en toilet

Dê kerkruimte is ovêr.lekl mêl eên tón gêwelÍ met daaronder de zware houten tíêkbalken. Deze balken hebben snii werk op de sleulelstukken me1 êen laat

golisch motiet Of ze uit de bouwtijd

slammen, dan wel laler ziin aangebrachl is onzekeÍ, ge2ien de uitvoeriqe verbou, wing in de 18de eeuw. Bij deze verboul wins is de kapkonstruklie veín ieuwd. De

maalvoeÍing in de kap en het gebíuik van rondhoul in plaals van beslagen oí gezaagd houl wijzen volgens architekr

B Raangs op plaalsing in de 18de eeuw,. ln samenhang daarmee kunnen volgens hem ook de westeiijke lopgevel en de vensteratsluitingen in de 18de ee'lw gedateerd worden.

Zuidoosthoek na de rcstautatie. ln de kootstuitins (rthÍs) een nisie ónder de qtotè kónbogige nis. Dit ni,e hêeft hogetiik qediend on et een dodenlichÍ in te plaaben Links is baven het lqde eeuwe vensÍet nog de noel van een kotboog tê zien, wat het waarechijnliik naakt dat de 16de eeuwse vensterc ook net @n kadboog gedekt

ln de zuidwestmuur van hêt kooí is een rechthoekige nis aangebíacht, die een liturgische funklie gehad zal hebben tljdens het gebruik vooÍ de kalholieke eredensl. Dergelijke nissen dienden met narne vooí her opbeígen ván het lituÊ qisch vaalwerk, zoals dê kelk, de ciboíie en het wierookvat. De brede koÍbogige

nissen ler weerskanten van

de

preekstoel zijn waarschiinlijk louler als ornament bedoeld en om sleên uit le t-41


Dal een resiau.atie dringend noodzake-

lijk was blijkl wel uit de votgende omschÍiiving van de bouwkundige staal, die de aíchitekten bij het begin van de werkzaamheden opstelden. Zij schrijven: De onderhoudsloestand van de kêrk is malig. De kapkonslruktie, alhoe-

wêl in goede slaat, heeit een verwaaí loosd aanzien. Door de ouderdom van

de riêtdokken, zijn dêze losgeraakl en op het tongewelf gevaÍten. Ook tigl op hel gewelÍ veel pannenpuin. Houtworm is slechls in geringe mate gekonstatêeÍd. ln de kapvoet is ats gevotg van lekkages houlrot onislaan. De dakgoten zijn in slechte staal. De buitenziiden van

de gevels zijn zeer slecht. Op veel plaat sen ziin door ongelijke zetling scheuíen ontstaan. Hierdoor zin ook de zware sleunberen van de gevels losgescheurd_ De aanlegdieple van de Íundering is on voldoende. Het metselweík is slechl. Veel voegen zijn verweerd, waarschijnlijk mêde als gevolg van een zich op de

Zuid en @sÍzijde na

de testauratie

nel

reêhts de klokkesÍoel.

Dê rê9táuíatie

De stichting Alde Fryske Isjerken he€fl de kerk laten restauÍeren in de jaren 1977 en 1978 leiding van hel archilek, lenburo Dubbeling-Parlners te Groningen- Namens dê Stichting begeleidde D. J. van der Berg het weík De kosten bedroegen J 536.226,-. Dê kerk werd op 23 december 1978 mei een Íeesleliike bijeenkomst weer in gebruik genomen, waarbij de buígemeesler van Heerenveen, de heer H. HeJlinga, de Íeestrede

noordgevel bevindende mossoort. Van

de topgevel zijn de vlechlingen losgeíaa kt; het voegwerk is verweerd. Degiet ijzeren ramen zijn, op die ptaatsên waaí als gevolg van verzakkingen vormverandering van de lichlopeningen heeÍt plaalsgevonden, gescheurd' io.

De restauratie had een duideliik konseÍ-

verend karakte., waarbij vooropslond dat het gebouw zoveel mogelajk zljn oude karakt$ zou moelen behouden. Dit betekende dat aan de buitenziide overal hêt melselwêík hersteld wêr.l waar dat nodig was, maaÍ dat er aan hel totaalbeeld weinig veíanderd werd. Zo

werden bijv. de oude ingangen niet heíopend en bleven ook de gietiizeíen ramen gehandhaafd. De enigê duidelijke verandering aan de builenkant is de aÍbíaak van het loilel en het baarhuisje, dle tegen het koor geplaalsl waren.

|t42

De któkkesloet die in de dertiger jaten veeiaàlst wed naa, de rand van heI


I

Het inte.ieur vóór de rcstau.atie net de 1 7de eêuwe kanset aan het einde De twee tijen banken mêt opktapbare ziftingen waren in 195A overgenotuen uit de BeÍhlehenkapel in

Wiê nr .lê kerk bê7oêkl kán konstátêrên dat hel plan om alleen alle konsÍuktieve gebreken le heístellen, maar veÍdeí het

hadden ziltingen die omhoog geklapt

slaagd. De kerk hêeít zijn oude verweeÊ dê aanzien behouden en is niet mooiopgêpoelstzoals in het verleden maaí alte vaak bij reslauÍaties gebeurde.

12 banken geíicht op de prêeksloêl aan

uitenijk intakt tê laten, geheel is ge-

De inÍichting

De kerk bezit een lTde eeuwse preekstoel, volgêns Fíiese trant gesneden met gekanneleêrde ionische zuilen

op

Ce

hoeken en met een boogvorm ge omlijsling rond de panelen. Deze preeksloel stond voor de restauratie legen de ooslziide ván de koormuur. ln 1958 kreeg de keík andere banken, omdat de oude slechtzalen en deels ln slechle loestand verkeerden. Volgêns een beschrijving van G. J. Veenslrarr dateerden de oudê banken voor hel gÍootste deel ook nog uit de 17de eeuw, hetgeen ook het geval was mel het doophek. De oude banken en doophek werden in 1958 opgeíuimd. De nieuwe banken waren atkomstig uil

de

Belhlehemkapel

in

Amsterdám en

koÍden woíden. Hel beêld van de inrich-

ting voor de Íestauratie was een zeer eenvoudig inlerieur met twee Íijen van hel einde van de ruimte. ln hel eeísle plan voor de herinrichting zou dê opstelling van het meubilair gehandhaaÍd woÍden. Zowel de plaatselii ke kommissie als het bestuur van de Stichling Alde Fryske Tsjerken was echteÍ van mening dal de banken een veel ziidig gebíuik van de keÍk pÍakiisch onmogelijk zouden maken en op hun ver-

zoek ontwierp de architekt op 6 de' cember 1977 een nieuw plan, wal vooÍzag in verwiidering van de banken en de opstelling van achl rijen van elk Op 13 december 1977 vond een bouwvergadering plaats waarin de heíin.ich

ling van de keÍk nogmaals

uitvoerig

werd bespÍoken. Namens het besluur van de Stichling deelde dr. B. Steensma mee dat men têrwille van het meervoudiq qebrulk qaarne een Íleksibele inrichling mel stoelen wilde hebben, doch dat

de píeekstoel aan het einde de

ruamle

t-43


l -L:.

:'

Ptaíegrond van het bankenplan

I

6&

de herinrichíng.

a!Ll!l: t- |I f]I-lla Ll ira r- L-tL

iLlLt--tiEF"

!Lr!rl-!fl! il Ll .l

t --

=

rr l'l ó

fussdvooístel rcot de nieuwe jnrichling waatuij de bàiken wet doot stoetq zauden wo.den veNangen, maar de ptekstoel aan hel eiód bleef staan.

tfl

l

!I

!t; ft!ilill

!. -ll !Il L: ll!:l

!Ll Il fL -_ - tr Ll! t][! Ilt 'LlI

Ptattègtond van de innchting na de

|t

44

t*tauhne

L

Ll

t

t!

aI Ll! L-l

-

!!lLIlt -l Tr]l

,il!!=

g


Het inteieu. na de restauratie. De preekstoel werd verptaatst naar de zuidnuut dichtbi de koórdrcnpêt. De banken werden vaNangen doót sloeten.

sterk díeigde te domineren. Hij zou lie-

Mildam en heetl een nieuwe poot in

vêr zien dat de pí€ekstoel aan de zijkant

oude vorm gekíegen. Aan de koormuur hangt een 18de eeuws psalmbord. De avondmaalslafel heeft een sober en sÍak model en weíd geschonken door

werd geplaatst op ongeveeÍ twee derde uit het westen- Dit had hei voordêel dai de kansel minder overheersend zou zijn en dal het koor víij kwam voor verschil lende gêbruiksvoímen, zoals de vieíing van hel avondmaal, een konseít of andere uilvoering. Na alle aspekten in den brede te hebben besprokên werd beslo-

ten de píeekstoel aan de zuidmuur ie plaatsen vlak voor de koorgrêns. Verder beslool de vergadering om in het schip stoelen te pláatsen ten westen van de preekstoel en een blok er legenover, om de beide overhuifde banken achter in de kerk le handhaven en om de vloer ge-

heel te beieggen met plavuizen. Een zándslenen graÍzerk, met nauweliiks leesbaar laatgotisch opschritl, die in lwee delên aan de builenziide van de kerk lag, kreeg een plaats in de vloer vlak voor de kansel.

Wát dê inventáris betrêtt bezil .le kêrk naast de 17de eeuwse kansel een gesmêed ijzeren doopvonlslander en een gesmeed ijzeren lezenaar- De laatste is aikomstig van het doophêk in de kerk te

hel

aannemeísbedíiji Bouw-7s. De

knopstoelen werden betaald door de víouwenvereniging. Een zaak van vêel oveÍleg vormde ook de kleurstellinq van het inlerieur. Op de preeksloel waren sporen gevonden van een beschildeÍlng in oud-Íose (appelbloesem) en de architekl9aÍ er de voorkeur aan om deze kleur opnieuw aan le brengen, temeer daar ook edeís beschilderde preeksloelen voorkomen en deze kleur goed paste in hel kleurenschema van de kerk. Dil voorzag o.a. in de beschildering van de overhuiíde

banken in imiialie-mahonie. Op 20 oklober 1978 schreet de koster, R. líeibos, een brieÍ aan hel bestuuÍ van de stich ting waarjn hij zich keeídê lêgen be-

schildering van de kansel: 'Door de vrouwenvereniging zijn 100 nieuwe

stoelengeschonken,kleur eikenhout. De preekstoel hêeit op dil moment dezelíde kleur en is zo, zà mooi, dal volt-45


lingshal en kreeg een roitel onder de lrap naar de galêrij. Overziet mên nu de inrichting van de kerk dan is een goed aÍgewogen geheet ontsiaan. De preekstoel aan de zijkanl is minder oveíheersend ats bij ptaatsing aan het einde en Jaat daardoor de ruimte als geheel met zijn eenvoudige aíchi

tekluur beler tot zijn recht komen. De twee rijen banken haddên nauwetijks enige monumentale waarde en konden

hooguit karakteíisliek genoemd woíden voor de manier van kerkinrichtjng zoats dae met name in de 19de ên de €êrsle

helÍt van dê 2oste eeuw plaalsvond.

Door de veíwijdering van d€ bankên kon

ook de lambrizering verdwijnen waaÊ

door de nissen in de muren weer in het

Uit gêbruikslechnisch oogpunt is

de nieuwe inrichling een grote verbetêring Allerlei vormen van gebruik zijn nu mo gelijk die bij de oude inÍichting zêkeí voor een grool deel niet plaats hadden

gens heel velen hel geheel eÍ niet beler van wordl als de door u gekozen kleur zou worden aangebÍacht' r,.

I november vond in de kerk een bespreking plaats waaíbij naasl de aÍchitekt en de voorzilter van de stichling Op

ook verschillende ve

egenwoordigeís van dorp en gemeenle aanwezig waren, o.a. het bestuur van de vrouwenvereniging. Hoewel hei bestuuí van de stichting het om technisch-esthelische rede, nen eens was mel de architekt- wêrd

bêsloten loch af te zien van hei schilderen van de pÍeeksloel gezien de sierke oppositie van dê inwone.s van Kaíijk.

Hêt westêlijk deel van de kerk onder de galerii was voor de restauratie een lege

íuimle met alleen enkelê kaslen. Om

deze ruimte bêtêr te benutlên ên mêer akkommodatie te scheppen voor een veêlzijdig gebruik van de keÍk werd er een lussenwand geplaatst van de westmuur naar het aÍsluitende schot achlerin

de kerkzaal. ln deze vergadeíkameí zijn een keukêntje en twee kasten aange bracht. Hel andeíe deel van de weslelijke ruimte werd beslemd tot onlmoet-46

De avondnaaistaÍet net bijbet en kandelaars. Tegen de nuur een 18de êêuws


De kqkdienst op 7 naad 1982 waarin de kleine Foelol |lolles qedoopt wetu doot

ds D Brcndhotst

Hêt gebruik

De kerk woÍdl regelrnatig voor de ere-

dlensl gebruikt, biina elke zondag: tweêmaal per maand doorde hervoímdê gemeenle ên eenmaal per maand door de hervormden en gereíormeêrden samen. Ook vinden er zo nu en dan trouwen rouwdiensten in de kerk plaats. Naasi de erediensl wordl de kerk voor alleriei andêre aktiviteiten gebruikt. Elke veerlien dagen veÍgadêrt de víouwenvereniging in het gebouw, meeslal in de vergaderkameÍ onder de galerij, maar bij sommige gelegenheden in de kerk zelÍ. Bijv. als men een sprekeÍ van elders op bezoek heeft. Elke veertien dagen

oeÍeni een zanggroep van de platlelandsvrouwen in de kerk. Van tijd lol tijd organiseerl de plaatseliike kommissie van de stichling speciale bijeenkomslen, zoals een konseíl van een mannenkooí,

een zanqavond, €en avond mêt dias van de omgevjng, een voordrachlwedstrijd e.d. Kodom: de keÍk veÍvult een belangrijke Íunkliê in het leeÍpatroon van het dorp Katlijk en naaste omgêving.

Daarbij prijst de Stichling Alde Fryske Tsjeíken zich gelukkig met het Íeit dat It-47


"

:rl

Een íeestavond van de vrouwenverciiging ih de kerk. Links zijn twee danes bezig net het gooien van batten op busjes, leMijl daamaast andêrcn zich net een sjoelbak vernakq. De kerk dus als een qeellgheidstuinte (17 naad 19A4.

de kerk niet aileen een mooi monument is, máaí ook duldelijk een bestemming heeÍt. De klokkêstoel De kerk te Katlijk heett geen loíen, maaÍ

wel eên klokkesloel waarin twee klokken hangen. Tol omstreeks 1930 stond hij

op het kerkhof vlak bij de noordmuur van de kerk

t.

Toen hii in die iaíen ver-

nieuwd moest worden hèeíl men hêm naasl het kerkhof geplaatst, mede omdat verschillende mensen aanslooi namen aan de tafeíelen rond het sinl Thomasluiden te midden van de gralstenen. Tot 1943 hingen in de klokkestoel twee

in 1752 clooí CipÍianus Crans Jansz. te Amsterdam waíen geklokken die

goten. zii keerden helaas niel uitde ooí log terug en werden in 1952 door twee andere vervangen. De ene heeÍt als op-

t-44

lk ha hji nar in ktokkestoel, gjin toeL Dochs gatnje ik 't de fjitden oet: Gjin libbensskipke leit goed fêst as 't anker net yn Kristus têst. Op de lweede klok slaat: 1944 De dótskers binne konmen Hja ha d' àld ktok hjit nonnen. 1952 Nou joech nen ny ót nienskjps'k Lied bliid nyn tud de hinet yn

ln Kallijk vindl

evênals in Oudehorne nog elk jaa. van 21 december lot 1 januari hel Sint Thomasluiden plaals, het geen, wai de ooísprong betíeft, in verband wordl gebíácht met het verjagen van de boze geesten in de periode dat de dagen hel kortst zijn ,5. Het is nu êen aardig volksgebruik waarbii voorat de kunsl om te luiden met twee ktokken in goed op elkaaÍ aÍgestemd rilme wordt


tn de kerstvakantie 1978werc|er in de ke4 eên niddag vóot de ieugd geóryanieed een poppenkastuaarstelling. De kerk was afseladen vol.

S.

1 2. 3.

Ors. H. Halbertsma, Kar^, Bu et n KNOB, 197a, p.109,110

Dr. J J. Spáhr van der Hoêk, Breklíe skowe en byheloe. in: Coutonnade Llouwert 1980, s.106110. w EekhoÍÍ. Nieuwe a as van dè próvincie Ft iest a nd, opnieuw oitgegeven in 1970. Kaárt grietenit

Ms J. Reitsma,228a, p.56. 5.

Conscriptio Exulum Frjsiàe, in: AíchieÍ voor de geschiedenis van het aártsbisdom urrechr, deor 16, p.367 I A Ramen, Naamtijst der prcdikanten seddl de hetuatning tol nu toe, in de hetuortude geneenien van Fri$tand, Leeuwárden r-r 1886 1888, p 575-578.

net

Aantekêningen in hel dagboek en mondelinqe toelichling door árchllekt

10. Íoelichlinq

op de reíáuratie in het dagboek (archiel Slichling Alde Fryske

11 12 i3.

Kraniena.tikel uit de dertigêÍ jaren in hel bêzil ván de schrijveÍ van deze srudie. Hel artikel bezit geen darering en opgave van herkomsl. Brieí n hel aÍchieí van dê Stichting c. w. Tempelmans Plal, Luidklokken, ktakluiden en klokk$toelen. Baan Re|2et, Heercnveen, pia eland en v/ek. Heerenveen, z.i p.94. S. J. van der Molen, Oe trlesche kalendenesèn. Oen Haag 1941 . p.

14. ). 15.

I Kdma, Nàeniijst det Fiese heNornde predikante n ( a8G1 959), J

1

Leuwarden 1959, p. s6-97.

Drs. H Halb€rlsma, Ká,/,Á, rn: Buttetin KNOB, 1978, p 109,110.

s.

F

Hula, Miftelahertiche Kulhate Dte Totenteuchten Eurcpas KarneL Sch alenstein u nd Fried hot'socut u s

Aiksró.kê und Íotenleuchten in Kàrnteó Ktagenlutl

E. Skudnigg,

1970

Hskomsl Yán hêt b*ldmárdlaál lnstiluul voor Lilurg ewetenschap lê Gronin-

J Schurer): toto 1, 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10, I1, 15 en 16 H Bruyns, Heerenveen: foto 17, 18, 19, 20 en 21. auro Dubbeling-Partners: lekenlng 4 en 5. lnslituut voor Lituroiewetenschap (tekenaar E Zu'dhof)r leker ng 12, 13 en 14. gen (folográar

1 -49


Avondmaals- en doopgerei van de Grote ol Jacobiinerkerk te Leeuwarden Avondmaalsserviês

Tiidens en na de heívorming is veel Booms Kalholiek kerkzilver versmolten. ln Leeuwarden ontkwamen lweê bekers uil de kerk van Oldehove aan deze veF smelting omdat ze gebruikt konden woF den voor de bediêning van hel Heilig Avondmaal. Beide slukken, behorend tot het oudste bewaard gebleven Friese zil veí, dateren van 1564. Ze zijn le èniget lijd in de Grote Kerk teÍechl gekomen en lol lwee maal toe zijn naar hun voorbeeld nieuwe bekers gemaakt ter uitbreiding van het avondmaalssêrvies van de kerk. Deze bekers, zeldzame voorbeelden van 16e eeuws zilverwerk, zijn in al hun eenvoud biizonder Íraai. Hun hooÍdvorm is die van een trompet. Deze rust op een met een smalle band versierde korle slam en op een geproÍile€r-

de voet. Eeide hebben ondeÍ de liÈ Íand hel opschíitl: MF + FRANS + SYMÓ + Z + PBEBÈDARYS + TÓ OL-

+ 2 1564 Op de wanden van de bekers is een

DEHOVE

+

HEEFT BESPROKE

BEK} + TO KERCKS + BEHOE

+.

naar links gewende, staande leeuw ge graveerd, meteen open boek in de vooí poten. Daarboven staal: "vlclT LEo ILLE EX TRIBV IUDA APOC. 5" (dE Leeuw uil de slam van Juda heeft overwonnen. openbaringen 5). Deze aÍbeeF

ding en hêt opschrift, waarin

een

toespeling op de naam Leêuwarden is opgenomen, werden verwerkt lol hel nog altijd gebezigde zegel van de Hervormde qemeente Leeuwarden. De bekers, in 1899 dooÍ de kerkvoogden in bruikleen gegeven aan het Fries Musêum, díagên het mêesterteken van de zilversmid Jelle Jans uit Leeuwarden, die waarschijnlijk in 1581 overleed.r) ln 1595 weÍden. naar hel voorbeeld van de oude, twee bekerc bijgemaakt door de Leeuwardeí zilversmid Fíedêíik FredeÍiks. Het randschrift ondeÍ de lipíand t-50

Bekê. 564 (Fries Museun) 1

is (met een klêin onderling verschil in de

spellinq van de sladsnaam): "DEESE - BÊECKERS - BEHOEREN TOE , DIE KERCKE - TE - LEEUWER-

DEN 1595.' Hel citaat u'l het boek

Opênbaringen komt weer op beide stukken voor De leeuw met het boek is behalve in het gíoot op de wand van de bekers óók in het klein gegraveerd 1ussen begin en eind van hel randschriÍt ln 1684 weíden door Johannes Jans nog tweê bekeís gemáakt naaí de o'rde voorbeêlden- Deze hebb€n de gravure van de leeuw weer alleen in het groot op de bekeoand. Ook zijhebben een íand

schíiÍl: "DEEZE BEECKERS

BEHOO-

BEN TOT DIE KERCKE TE LEEUWERDEN 1684."


Veêl Hervoímde kerken hadden tot in de 19e eeuw slechts een of mêêr zifuerên bekers. Schenkkannen en broodschaten waíen van onedele melalen, zoals tin, of ze waren van aardewerk. Ri,ke keíken oÍ die met rijke, goedgeeÍse lidmaten be schikten over zilveren kannen en schalen. Het is eigenaardig, dal de Hervormdê gemeenle in de hofslad Leeuwarden dergelijk zilvefterk onlbeerde. Tot in de 19e eeuw wêrden tinnen b.oodschalen gebruikl en tol in de 20e eeuw aardewerken wijnkann€n, wel oÍ niet mel tinnen deksels-,) Hetlinwerk ging veíloren. Een wilte aardeweíken kan weÍd in 1899 in bruikleen gegeven aan het Fries mu-

seum en woÍdt daar nog bewaard. ln 1815 schonk Janke van Hallum, weduwe

van Jacobus Linl, zes zilveren schotels aan de kerkvoogdij. Het betrof lwee grote en vieí kleine.3) Na haaí dood werden zê in 1816 gemaakl door de zilversmid H. Schut. De eenvoudige ovale scholets hebben als enige versiering een gepro-

tileerde Íand. Op de achlerzijde staat

gegraveêrd: ''Deeze Schootel is gelegateetd / aan / Het Keíkgenoodschap/der Hervormde Nederduitsche/ Gemeenle le Leeuwarden/ door/ Janke van Hallum/ Weduwe van de Koopman/ Jacobus Ljnt/ OveÊ leeden den 26 Dezember/ 1817." Waarschijnlijk weíden tot 1835 voor de avondmaalscollectes kopeíen bekkens

gebruikt. ln genoemd jaar schonk een lidmate van de gemeente vier zilveren

De Íorse. onveísiêrde schálen wêrden gemaaktdoor H. Fliringa, die op dewanden graveerde: 'Anna Mariea Dapper Wed. V.d- Wel Edele Geslrenge Heer & l!1r c. schuels 1835." Het genoemde zilveíwerk werd qebruikl in de Grote en in de Weslerkeík en doel voortaan nog slechts dienst in de Grote Kerk, waar het avondmaalsgeíei nog werd uitgebreid met een vierlal bekers diê aÍkomslig ziin uit de Galieeér Kerk.

Een schenkkan vah wit aêrílèwe*

t 51


Deze hoge bekers, die vervaaÍdigd we.. den door H. van Assen, dragen op de wand hel gêgÍaveerde wapen van de familie Vegilin van Claeíbergen en het vol gende opschrifl: "GESCHENK VAN DE H. W. GEB. FBEULE L. A. VEGILIN VAN CLAERBERGEN AAN DE NED. HERV.

venter gegolen wêrd. Deze slánder ging veíloren, Tegenwoordig rust het bekken op een houten stander waarop ook een collectebekken geplaatst kan worden. De Hervormde gemeenle van Joure bezil een identiek doopb€kken.

1845."s)

1.

GEMEENTE TE LEEUWARDEN TÊN GEBRUIKE IN DE GALLILEËB KERK

bekken een ijzeren stander, die in De-

Doopbekken

Tol 1842 slond binnen hel doophek een koperen piramide, waarop het doopbek

ken rustle. ln hel jaar van de grole kerkrestauÍatie kreeg de kerkvoogdij

door bemiddeling van ds Proes een zilveren bekken geschonken dat nu nog diensi doet.d) Schenkers waren ihr P. B. J. en ivÍ L. A. Vegilin van ClaeíbeÍgen. Blijkêns hel meesterleken werd hel vervaardigd door de zilveísmid H. van Assen. ln de binnenzijde van hêt deksel slaat de naam H. J. Adema gegraveeíd. Op de buitenziide ziin de alliantiewapens Vegilin van ClaerbeÍgen - Vegilin van Claerbergen aangebíácht mel het

opschritt: Geschenk aan de

Nedeí duitsche Hervormde Gemeente le Leeuwarden/ ler nagedachtenis der HoogwelGeborên Vrouwe / A. A. M. VEGILIN VAN CLAEBBERGEN / ontslapen op

Mariënburg nabij Leeuwaídèn den 15 FebruaÍij 1843- ' Jaane van der Wielen ontwierp voor hel

t-52

De meesterrekens op hel in dil arlikêr beschrêv€n zilver zijn gedetermineerd mel behulp van - E Voêt Jr, Marken van Friese Goud- en Zilversmêd6n 's-crávenhaqe 1974, en van Meesterlekens van Nedeíandse Goud- en zilversmeden deel I, in gebrujk gêwêest van 1814 1963, 's-Gravenhage 1963

2. Archi4en ván de N€d Heru

Gemeènle Leeuwarden, nrs. 1037, J552, 1555. GemeenlêarchieÍ Lêeuwárdên

3. 5.

Aanlêkenlng De beidê ávondmaalsbekers uit 1564 zijn samen mel de kan van wit DelÍts aardewerk door dê Kerkvoogdij van de Ned. Herv- Gemeente Leeuwarden in bruiklêen gegeven aan hel Fries Mu-

seum. Het overige avondmaals- en doopgerei is nog in gebruik in de cíole


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.