VOOROP IN DIERGEZONDHEID NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 25 • NUMMER 11 • NOVEMBER 2019
Veterinair Infectieuze aandoening? Helpdesk Paard! De Helpdesk Paard is bedoeld voor praktiserende dierenartsen als vraagbaak en sparringpartner op het gebied van infectieziekten bij paarden en symptomen die daarbij zouden kunnen passen. U krijgt via de Helpdesk Paard direct een specialist van de faculteit Diergeneeskunde of GD aan de lijn.
Intervisie bijeenkomsten GD Monitoring Rund
Salmonella Pullorum bij leghennen
De eerste intervisiebijeenkomsten Rundergezondheidsmonitoring zijn goed verlopen. Binnen de intervisie wordt met rundveedierenartsen gekeken naar de praktische uitkomsten van de monitoring. Hierbij wordt bijvoorbeeld bediscussieerd of dierenartsen dergelijke signalen, zoals het inwendig vervetten van melkkoeien, herkennen binnen het dagelijks werk. Er staan nog twee bijeenkomsten op de rol, in Breukelen en Moergestel. Wilt u aanwezig zijn? Ga dan naar www.gddiergezondheid.nl/monito ring/intervisie voor meer informatie en om u aan te melden. Voor deze bijeenkomst wordt accreditatie aangevraagd.
In oktober werden leghennen van 41 weken leeftijd ingestuurd naar GD vanwege sterk verhoogde uitval (rond de meldingsnorm). Tijdens de sectie werd een beeld van sepsis (vergrote milt, vergrote levers) en in enkele hennen peritonitis vastgesteld.
Vragen? Neem contact op!
De Helpdesk Paard is een initiatief van de Sectorraad Paarden, het Cluster Paard van de KNMvD en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het initiatief is bedacht om een centraal en dagelijks beschikbaar aanspreekpunt te bieden aan practici op het gebied van (symptomen van) infectieuze paardenziekten. Tegelijkertijd heeft het ook een monitoringsfunctie: informatie uit het veld kan worden gebundeld zodat de sector, indien nodig, direct stappen kan ondernemen. De Helpdesk is op werkdagen tussen 15.00 en 17.00 uur bereikbaar via 0900-7100 000 (optie 5 paard). De helpdesk is niet bedoeld voor overleg over uitslagen van GD, hiervoor dient u het gewone telefoonnummer van GD te bellen: 0900-1770 optie 5 paard. Tara de Haan MSc, projectleider paard
Er werden bacteriekweken van de lever en beenmerg ingezet waaruit een onbeweeglijke salmonella uit groep D werd geïsoleerd. Op basis hiervan werd een verdenking van Salmonella Gallinarum uitgesproken. Na nadere typering door het RIVM bleek het om een Salmonella Pullorum te gaan. Salmonella Gallinarum (S.G.) en Salmonella Pullorum (S.P.) zijn biovars van hetzelfde salmonellaserotype (Salmonella Gallinarum). Klassiek worden S.G. en S.P. onderscheiden op het ziektebeeld. Waar S.G. meer een probleem is bij volwassen hennen, is S.P. vooral een ziekte bij jonge dieren. Incidenteel kan S.P. ook hoge uitval bij volwassen hennen veroorzaken waarbij het ziektebeeld en de aanpak gelijk zijn aan S.G. In de vermeerderingssector worden S.P. en S.G. actief bestreden. Dit gebeurt niet bij leghennen. Wel zijn de nodige maatregelen genomen om te voorkomen dat de ziekte verspreidt naar andere bedrijven. Ongeveer eens in de twee jaar treffen we S.P. aan bij hobbypluimvee in Nederland, de laatste detectie bij commercieel pluimvee stamt uit 2011.
Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Rund UGA: 15.00 – 17.00 Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 Varken: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Pluimvee: 08.30 – 17.00, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): 15.00 – 17.00
drs. Christiaan ter Veen, dierenarts pluimvee Veterinair, november 2019 -
1
drs. Marieke Augustijn-Schretlen, businessmanager overheid en monitoring
Kennis uitwisselen GD mocht vanwege het honderdjarig jubileum de jaarlijkse bijeenkomst van het European Veterinary Surveillance Network (EVSN) 2019 organiseren. Een tweedaagse bijeenkomst met bijna veertig deskundigen uit acht verschillende landen, waarin diergezondheidsmonitoring centraal stond. Het klimaat verandert, de internationale handel neemt toe. Dit vergroot de kans op verspreiding van dierziekten. Informatie-uitwisseling over de landsgrenzen heen wordt daarom steeds belangrijker. Tijdens deze bijeenkomst deelden we kennis met elkaar via presentaties en intercollegiaal overleg. De politieke situatie, economische omstandigheden en infrastructuur zijn bepalend voor de doelstellingen en de opzet van de gekozen systematiek in een land. De werkwijzen zijn niet altijd toepasbaar in de Nederlandse situatie, maar kennisname van deze werkwijzen is zeker zinvol. Het geeft andere invalshoeken om naar onze monitoring te kijken. Zoals in Groot-Brittannië, waar steeds vaker secties worden gedaan door practici in het veld. Uit die secties komt informatie die je in de monitoring wilt hebben. In Schotland geven monitoringsdeskundigen cursussen op de dierenartsenpraktijken, over hoe je een sectie het beste kunt uitvoeren. Tegelijk nemen ze de verkregen informatie mee terug voor de monitoring. Het is goed om signalen met elkaar te delen. Welke ziektes zien ze in bepaalde landen en hoe gaan ze ermee om? Zo is duidelijk geworden dat de runderziekte besnoïtiose steeds meer naar het noorden trekt. Dit blijkt uit meldingen in Frankrijk en België. Door deze uitwisseling komen ze in een breder internationaal kader. Zo vergroten we, samen met ons netwerk, de kans op vroegtijdige opsporing van nieuwe aandoeningen en krijgen we meer inzicht in de meest effectieve aanpak bij een uitbraak.
Aanvullend onderzoek bij pathologisch onderzoek Pathologisch onderzoek wordt primair uitgevoerd als diagnostisch hulpmiddel. Om dit onderzoek goed uit te kunnen voeren is het van belang een volledige anamnese toe te voegen en dieren in te sturen die representatief zijn voor de problemen. De patholoog beslist op basis van de macroscopische bevindingen en de anamnese welke vervolgonderzoeken aansluiten bij het sectiebeeld. Als inzender is het ook mogelijk om specifieke wensen voor onderzoek aan te kruisen op het inzendformulier. De informatie uit pathologisch onderzoek wordt ook benut binnen de diergezondheidsmonitoring. Daarom vergoeden het ministerie van LNV en de sector samen ongeveer 75 procent van de kosten. De kosten van specifiek vervolgonderzoek dat is aangevraagd, en niet valt binnen de door de patholoog geselecteerde onderzoeken, worden bovenop het subsidietarief in rekening gebracht bij degene die de factuur betaalt. Heeft u (inhoudelijke) vragen over de door u gewenste extra onderzoeken? Dan kunt u hiervoor altijd contact opnemen met de Veekijker via 0900-7100 000 (optie 1). Zij geven indien nodig uw vraag of aanvulling op de anamnese door aan de pathologen. Dieren die ’s avonds voor 22.00 uur zijn aangemeld halen we de eerstvolgende werkdag op. U kunt dieren 24 uur per dag, 7 dagen per week aanmelden voor pathologisch onderzoek via www.gddiergezondheid.nl/ophaaldienst of via 0900-2020 012.
Maternale antistoffen bij aanvoer nietIBR-vrije kalveren Voor bedrijven met de IBR-status ‘vrij’ of ‘onverdacht’ geldt dat ieder aangevoerd rund van een niet-IBR-vrij bedrijf moet worden onderzocht op IBR-antistoffen na aanvoer, dit is onafhankelijk van de leeftijd van het dier. Er worden geen uitzonderingen gemaakt voor jonge kalveren vanwege aangetoonde maternale antistoffen. Aangevoerde kalveren die positief testen bij aanvoeronderzoek zullen van het bedrijf moeten worden afgevoerd. Ieder kalf wordt IBR-vrij geboren, er vindt namelijk geen transplacentaire overdracht van antistoffen van de maternale naar de foetale circulatie plaats. Wel kunnen IBRantistoffen via biest van een besmette (moeder)koe worden overgedragen aan een kalf. Gemiddeld zijn deze maternale antistoffen na zes maanden niet meer aantoonbaar bij antistoffenscreening in bloed, maar er zijn uitschieters bekend van dieren waarbij dit tot de leeftijd van een jaar duurde. De snelheid waarmee maternale antistoftiters afnemen is onder andere afhankelijk van de tijdsduur tussen de geboorte en de opname van biest, de hoeveelheid biest die werd opgenomen en de kwaliteit van de biest. Praktisch gezien kunnen jonge kalveren het best van IBR-vrije bedrijven worden aangekocht. Indien dit niet mogelijk is, dan is het advies om jonge kalveren voor te screenen vóór de aankoop en alleen dieren met een negatief resultaat daadwerkelijk aan te voeren. Op deze manier is de kans het grootst dat het dier na aanvoer weer negatief test. Titratie van antistoffen kan eventueel een idee geven van de termijn waaraan gedacht kan worden tot de screening negatief zal zijn. De halfwaardetijd (gedefinieerd als de tijd voor een bepaalde antistoftiter om te halveren) is drie tot vier weken. Oudere kalveren hebben een langere halfwaardetijd dan jongere kalveren met dezelfde titer. Al het antistoffenonderzoek binnen de IBR-routes is gebaseerd op onderzoek naar antistoffen tegen het gE-eiwit van het virus. Let erop dat een pasgeboren kalf door opname van biest van een vrije (moeder)koe die is gevaccineerd, op dezelfde wijze positief test bij onderzoek op gB-antistoffen. Dit kan van belang zijn bij export of verkoop aan KI-organisaties. drs. Frederik Waldeck, dierenarts rundvee
2
Inschrijven op project Brucella melitensis
Dieren met onbekende status: wees waakzaam
Brucellose is een bacteriële aandoening die kan worden veroorzaakt door verschillende brucellasoorten. Hiervan is Brucella melitensis het meest pathogeen voor de mens. Bij schapen en geiten wordt brucellose vaak veroorzaakt door Brucella melitensis en kan in een naïef koppel grote problemen geven in de vorm van koorts, productiedaling, abortus, vroeggeboorte, doodgeboorte en geboorte van slappe lammeren. Brucellose veroorzaakt door Brucella melitensis is in Nederland aangifteplichtig. Sinds 1992 heeft Nederland officieel de vrij-status voor Brucella melitensis en moet het jaarlijks kunnen aantonen dat het nog steeds vrij is. GD voert deze monitoring uit en ziet erop toe dat jaarlijkse minimaal 1.475 willekeurig gekozen bedrijven worden bemonsterd voor het testen op antistoffen.
In Nederland is 99 procent van de melkveebedrijven leptospirose-vrij gecertificeerd. Insleep op een bedrijf treedt op door diercontact met besmette dieren, maar vooral door de aankoop van besmette dieren. Acht procent van de leptospirose-vrij gecertificeerde bedrijven heeft het afgelopen kwartaal dieren aangevoerd van bedrijven met een lagere status, en daaronder vallen alle geïmporteerde dieren. Na aanvoer is onderzoek nodig om uit te sluiten dat de dieren de infectie hebben binnengebracht. We zien daarbij dat een deel van de import dieren besmet is met leptospirose.
De respons op de aansturing voor monstername is over het algemeen goed. Echter kunnen er jaarlijks zo’n honderd inzendingen niet worden meegenomen in de monitoring, omdat deze niet goed zijn ingeschreven. Het is belangrijk om bij het digitaal inschrijven van de monsters aan te geven dat deze bestemd zijn voor het ‘project Brucella melitensis’. Alleen dan krijgt de dierenarts ook de mogelijkheid om gelijk een declaratieformulier in te vullen. Wees u er bij een volgende inschrijving bewust van, want het zou zonde zijn wanneer ieders inspanning voor niets is geweest. Op www.gddiergezondheid.nl/veeonline vindt u onder het kopje ‘Direct naar’, ‘Handleidingen en instructiefilms’ een ‘Handleiding inschrijven monsters Brucella melitensis’. drs. Eveline Dijkstra, dierenarts kleine herkauwers
Online Monitor: zoötechnische oorzaken van gezondheidsklachten bij varkens In de eerste drie kwartalen van 2019 zijn door dierenartsen in de Online Monitor bij ongeveer 33 procent van de bedrijfsbezoeken gezondheidsklachten gemeld. In ruim tweederde daarvan is ook een waarschijnlijkheidsdiagnose gesteld. Meestal veronderstelt de practicus een infectieuze oorzaak. Bij ongeveer 10 procent van alle gemelde gezondheidsklachten meldt men een zoötechnische oorzaak. Dat betreft vooral klimaat en voeding en in mindere mate huisvesting en verzorging (figuur 1). Gezondheidsklachten die men in verband brengt met zoötechnische oorzaken zijn vooral algemene verschijnselen, respiratie- en gedragsproblemen (figuur 2). Het stalklimaat is vooral genoemd als oorzaak bij respiratieklachten en gedragsproblemen, voeding vooral bij digestieklachten en algemene verschijnselen. Huisvesting en hokbezetting meldt men vooral als oorzaak van gedragsproblemen en van locomotieklachten. dr. Theo Geudeke, dierenarts varken Verzorging en hygiëne 5,4 %
Algemene verschijnselen Respiratie Gedrag
Huisvesting en hokbezetting 14,2 %
Digestie Klimaat 40,4 %
Locomotie Fertiliteit Huid
Voeding en voersysteem 40,1 %
Zenuwstelsel 0%
Figuur 1
5%
10%
15%
20%
Figuur 2
De afgelopen maand zijn via import drie bedrijven besmet geraakt. Dit heeft voor de bedrijven grote consequenties omdat alle dieren ouder dan één jaar moeten worden bloedgetapt en getest. Meestal is ook een antibioticumbehandeling van de hele koppel nodig om verdere verspreiding te stoppen en het risico voor de dierverzorgers weg te nemen. Omdat het bedrijf pas weer vrij kan worden verklaard als de dieren met antistoffen van het bedrijf zijn, geldt, bij afvoer volgens natuurlijk verloop, een aantal jaren een alternatief protocol, op basis van bloedtappen van sentinels, om het bedrijf te blijven bewaken. Al met al veel kosten en gedoe, die voorkomen kunnen worden. Als één van uw klanten dieren wil aanvoeren, geef dan duidelijk aan dat de dieren minimaal dezelfde gezondheidsstatussen moeten hebben als het ontvangende bedrijf. Voor dieren van Nederlandse herkomst is dat eenvoudig, omdat de status meestal bekend is. Als geen status bekend is, is het verstandig dieren vóór aanvoer te laten testen en ook bij een gunstig resultaat na aanvoer in quarantaine te plaatsen tot het aanvoeronderzoek heeft uitgewezen dat ze vrij waren. Wat voor leptospirose geldt, geldt natuurlijk ook voor de andere ziekten waarvoor het aanvoerende bedrijf een gunstige status heeft. drs. Linda van Wuijckhuise, dierenarts rundvee Veterinair, november 2019 -
3
Nieuws en mededelingen Basiscursus 'Parasitologie' op 3 december
Uitslagen onderzoek varken in mailbox
Resistentie van verschillende wormsoorten tegen wormmiddelen komt steeds meer voor. Dat merkt u waarschijnlijk ook in uw praktijk. Om wormbesmettingen gericht aan te pakken en resistentieontwikkeling te voorkomen, is het van belang om parasitologisch faecesonderzoek uit te voeren. GD biedt nu een cursus aan voor praktijkassistenten en praktijklaboranten waarin theoretische én praktische kennis wordt aangereikt voor kwantitatief faecesonderzoek: de basiscursus 'Parasitologie'. Deze cursus wordt gegeven op 3 december bij GD en duurt van 13.00 tot 17.00 uur. De kosten voor deze cursus zijn 495 euro. Kijk voor meer informatie en om aan te melden op www.gddiergezondheid.nl/ gdacademy
GD-uitslagen kunnen rechtstreeks naar persoonlijke mailboxen worden gestuurd. Noteer daarvoor, naast het DAP-nummer, ook uw persoonlijke relatienummer op het inzendformulier. Om te controleren of GD over de juiste gegevens beschikt, kunt u bellen met de afdeling Klantcontact (varken): 0900-1770, optie 2.
Aansturingen rundvee in 2020 digitaal
Veterinair is een uitgave van Royal GD | Redactie Marian Aalberts, Tara de Haan, Linda van Duijn, Sylvia Greijdanus-van der Putten, Daphne de Leeuw, Jeanine Wiegel, Theo Geudeke | Eindredactie Jessica Fiks | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Uitgever GD | Verschijningsf requentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042 Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Per 1 januari 2020 ontvangt u voor geplande onderzoeken voor rundvee uw stickers voor de aansturingen niet meer per post. Op VeeOnline staan alle actuele aansturingen en bijbehorende onderzoeken voor u klaar. Zo kunt u monsters voor aangestuurde onderzoeken eenvoudig en direct inschrijven. VeeOnline combineert meerdere aangestuurde onderzoeken tot één inschrijving.
Cursus 'Pathologie paard' Op 12 december wordt de cursus 'Pathologie paard' georganiseerd. Tijdens deze cursus zullen drs. Reinie Dijkman (GD), dr. Guy Grinwis (fD), dr. Kees van Maanen (GD) en prof. dr. Marianne Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan (fD) de mogelijkheden en toegevoegde waarde van (histo)pathologisch onderzoek bij paarden toelichten. De cursus is van 16.00 tot 20.00 uur bij GD. De kosten voor deze cursus zijn 295 euro. De cursus is aangemeld bij het CKRD voor accreditatiepunten. Kijk voor meer informatie en aanmelden op www.gddiergezondheid.nl/ gdacademy
GD aanwezig op NVM en RMV Tijdens de Rundvee & Mechanisatie Vakdagen (RMV) in Gorinchem van 26 tot en met 28 november staat de GD-stand in het teken van klauwgezondheid. GD is daarnaast aanwezig bij de Nationale Vleesvee Manifestatie (NVM) in Zwolle op 30 november. De tweejaarlijkse keuring wordt georganiseerd door de Federatie Vleesveestamboeken Nederland (FVN). Naast de keuringen kunt u ook een bezoek brengen aan de vakbeurs.
Facturen en uitslagen vanaf 2020 volledig online Vooroplopen in diergezondheid staat centraal bij GD. Om dat te kunnen doen, zijn we onder andere constant bezig met het verbeteren en vereenvoudigen van onze dienstverlening. Met dit in het achterhoofd zetten we de volgende stap in de digitalisering van onze diensten; vanaf 1 januari 2020 wil GD geen facturen en laboratorium uitslagen meer versturen per post. U krijgt minder post in de brievenbus en u heeft uw actuele facturen en uitslagen altijd direct en sneller bij de hand. Uw facturen krijgt u als PDF per e-mail en uw laboratorium uitslagen staan voor u klaar op VeeOnline. Wilt u uw laboratorium uitslagen en facturen juist wél op papier blijven ontvangen? Dat is mogelijk. Voor het toesturen van een factuur of laboratoriumuitslag per post brengen we u daar per 1 januari 2020 een toeslag voor in rekening van 2,50 euro per factuur. U past uw voorkeuren eenvoudig aan op www.gddiergezondheid.nl/ voorkeuren.