varken
COVIVA-PROJECT Onderzoek naar zeugen en hun (leef)omgeving gestart SALMONELLA Gegevens
“In
Wilco Elshof, varkenshouder
Lagere uitval van biggen3
Minder reproductieve aandoeningen en infectiedruk1,2
Vermindering van negatieve effecten op dagelijkse groei4
Unieke combinatie met ERYSENG®
HET BELANG VAN GOEDE MONITORING
De veterinaire monitoringssystematiek in Nederland is belangrijk voor het vroegtijdig opvangen van signalen over diergezondheid. Denk aan de opkomst en uitbraak van het blauwtongvirus. Dankzij goede contacten, samenwerking en bestaande structuren was binnen enkele dagen duidelijk wat er aan de hand was. Er kon direct worden opgeschaald en de sector werd goed geïnformeerd. Het belang van voortdurende monitoring is groot om zo toekomstige calamiteiten te voorkomen en ontwikkelingen te volgen.
De ministeries van VWS en LVVN wilden graag meer inzicht in welke griepvirussen voorkomen bij varkens in Nederland. Hiervoor is in 2022 in nauwe samenwerking met varkensdierenartsen de pilot ‘Varkensin uenza Surveillance’ opgezet, die in 2023 is uitgevoerd door een samenwerkingsverband van het RIVM, GD, het Erasmus Medisch Centrum en Wageningen Bioveterinary Research. Er is dankzij deze pilot veel kennis verzameld over de genetische eigenschappen van de huidige varkensgriepvirussen. Dit geeft belangrijke inzichten in de herkomst van de varianten, het ver-
spreidingspatroon en de vraag of deze virussen zich vermengen. Voor de monitoring werken we met veel partijen samen, die elkaar goed aanvullen. Een breed perspectief is belangrijk bij het signaleren en aanpakken van dierziekten. Het vertrouwen dat we met al onze partners delen is een belangrijke pijler voor zowel de diergezondheid als de volksgezondheid in Nederland. Daarom een groot woord van dank aan iedereen die ook het afgelopen jaar weer een bijdrage heeft geleverd aan de diergezondheidsmonitoring!
In deze Varken lees je meer over wat de monitoring inhoudt en wat het voor jou kan betekenen. Heb je veterinaire vragen? De Veekijker is een telefonische helpdesk voor dierenartsen en veehouders waarbij ervaren en gespecialiseerde dierenartsen van GD kosteloos deskundige hulp en advies op maat bieden. Wil je inzicht in de doodsoorzaak van een dier en/of een bedrijfsprobleem of juist bepaalde zaken uitsluiten? Dan kun je tegen een gesubsidieerd tarief dieren insturen voor pathologisch onderzoek.
Lotte Roos, Coördinator Diergezondheidsmonitoring Landbouwhuisdieren & Paard
Bereikbaarheid
Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar via 088 20 25 500.
Tarieven
Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten.
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
Aanmelden: telefonisch 088 20 25 500 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk op. Sectie- en monstermateriaal kan worden gebracht van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
Varken is een uitgave van Royal GD Redactie Eveline Willems, Tijs Tobias en Annemieke Medema | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Varken wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. | Advertenties Dock35 Media, Jan van de Vis, T. 0314-35 58 60 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties Suggesties voor dit vakblad kunnen worden doorgegeven aan de redactie. Overname van artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de uitgever. | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.
ISSN: 1875-2594
Dit blad niet meer ontvangen of een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, of per e-mail. Voor een adreswijziging: klantdata@gddiergezondheid.nl, voor aan- en afmeldingen vakbladen: info@gddiergezondheid.nl.
04 Actueel
07 CoViVa-project: nulmeting zeugen en hun omgeving
11 Monitoring varkensgezondheid in Nederland
12 Veekijkertelefoon: voor wie en waarom?
14 Pathologisch onderzoek tegen gesubsidieerd tarief
17 PathoSense: inzicht in pathogenen
18 Zestien feiten over de zeug en haar biggen
20 Online Monitor: salmonella als oorzaak bij maagdarmklachten
23 Vraag en antwoord over
24 Diergezondheid volgens Thijs Janssen
VOOROP IN DIERGEZONDHEID
Wat moet ik weten over Afrikaanse varkenspest?
Voor dierenartsen
Nationaal PRRS-plan: 5 vragen aan…
Wat moet ik weten over Afrikaanse varkenspest?
Om Afrikaanse varkenspest (AVP) buiten de deur te houden kijken we breder dan alleen de varkenshouderij. Er zijn veel verschillende verspreidingsroutes. Het virus wordt onder andere overgebracht via besmet varkensvlees, zoals ham of worst. Wilde zwijnen kunnen besmet raken als zij besmette levensmiddelen opeten. Samen kunnen we voorkomen dat AVP op het erf komt. Hoe? Dat lees je in onze informatieboekjes.
VOOROP IN DIERGEZONDHEID
Wat
Dierenartsen en varkenshouders uit de voorlopergroepen vertellen over de PRRS-aanpak en delen hun ervaringen. De interviews zijn gehouden door Hanneke van den Corput van CoViVa. Ben je benieuwd naar hun inzichten en ervaringen op weg naar een PRRS-vrij Nederland? Lees de interviews op de website van CoViVa via deze link.
CoViVa-project: Nulmeting zeugen en hun omgeving
Wat moet ik weten over Afrikaanse varkenspest?
Informatie voor iedereen
Ik ben vrachtwagenchauffeur Voor varkenshouders
Wat moet ik weten over Afrikaanse varkenspest?
Wat moet ik weten over Afrikaanse varkenspest?
Binnen CoViVa spoor 4 ‘Robuust varken in een diervriendelijke omgeving’ vindt er een project plaats over de zeug en haar omgeving. Het afgelopen decennium is de huisvesting van de dragende zeugen veranderd naar groepshuisvesting. De komende decennia zal hoogstwaarschijnlijk de huisvesting van de kraamzeugen veranderen naar bijvoorbeeld vrijloopkraamhokken. Ook is de Nederlandse zeug niet meer te vergelijken met de zeug van 20 jaar geleden. Toch weten we weinig over de gesteldheid, de conditie en andere diergebonden indicatoren van de zeugen in Nederland en welke aspecten relevant zijn. Afgelopen jaren lag de focus met name op biggen en vleesvarkens. Om als sector een indruk van de zeugen te krijgen, wordt er een nulmeting gedaan van de diergebonden indicatoren bij zeugen. Om een goed beeld te krijgen hebben we jouw bedrijf nodig! In deze Varken lees je meer over het project. SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE
Casus uit de monitoring: aanwijzingen voor PCV3-infecties in geaborteerde
foetus
Het verband tussen PCV3 en het veroorzaken van reproductieproblemen bij zeugen wordt soms betwist. Er werd bij twee gevallen, waarvoor geaborteerde vruchten en vruchtvliezen waren aangeboden voor onderzoek, PCV3 gevonden als de enige waarschijnlijke oorzaak. Deze twee casussen beschrijven het klinische en diagnostische onderzoek en beogen bij te dragen aan het wetenschappelijke debat over de relevantie en impact van PCV3 bij varkens.
Casus 1: een bedrijf met 1.300 zeugen, waarbij eigen opfok van gelten plaatsvond, meldde een toename van vroeggeboren worpen met een hoger aantal mummies en doodgeboren biggen gedurende een periode van acht weken. Bovendien vertoonden zeugen en vooral gelten weinig eetlust rond vijf weken na inseminatie, gevolgd door gewichtsverlies en incidenteel sterfte. Bovendien werd een toename van abortussen waargenomen.
Casus 2: een bedrijf met 450 dieren meldde incidentele abortussen in het
derde trimester van de dracht alsmede vroeggeboorte (D108 na inseminatie) bij ongeveer tien gelten gedurende een periode van drie weken.
Op beide bedrijven werd geen bewijs gevonden van luchtweg- of maagdarmziekten, noch van systemische ziekten bij zeugen of gelten, op weinig eetlust na. Op beide bedrijven was de opfok en huisvesting van gelten strikt gescheiden van de zeugen en was de geltenadaptatie periode beperkt in tijd. Voor beide gevallen werden twee foetussen, en bij casus 2 ook vruchtvliezen ingestuurd voor pathologisch en microbiologisch onderzoek. Er werden geen macroscopische afwijkingen gevonden. De bacteriële kweek van maaginhoud was negatief. Initieel waren de PCRtests op foetale weefsels voor parvovirus, PCV2 en PRRSV ook negatief. Bij geval 1 werd via histopathologie een lymfocytaire en neutrofiele perivasculaire ontsteking waargenomen van het hart. Bij geval 2 werd geen hartontsteking waargenomen. Vervolgens werd hartweefsel ingediend voor PCV3-testen
Geïsoleerd genetisch materiaal wordt vermenigvuldigd en zichtbaar gemaakt in een PCR-machine
via PCR. Voor beide gevallen gaf de PCV3-PCR positieve resultaten met lage Ct-waarden (~14 en ~21 respectievelijk, dus veel virusmateriaal aanwezig). Vervolgens werden weefselmonsters onderzocht op PCV3 via In Situ Hybridisatie (ISH). In beide gevallen toonde ISH bewijs voor multifocale aanwezigheid van PCV3-DNA in de kernen van hartspiercellen en in de wand van vaatjes in de hartspier.
Samenvattend, PCV3 was aanwezig in foetale weefsels en werd gevonden als enige waarschijnlijke oorzaak van de vroeggeboorte en abortussen in beide gevallen. Casus 2 illustreert dat PCV3DNA kan worden gedetecteerd in grote aantallen in hartspierweefsel in afwezigheid van ontsteking. Bovendien geeft de afwezigheid van PCV3 in een van de onderzochte foetussen aan dat bij gevallen van abortus mogelijk meerdere foetussen moeten worden onderzocht om een PCV3-infectie te diagnosticeren. Deze casussen dragen bij aan discussie over het verband tussen PCV3-infecties en reproductie problematiek bij zeugen.
HOE STAAT HET ERVOOR MET DE ZEUGEN IN ONS LAND?
De laatste jaren lag de focus in de varkenssector op het gebied van projecten en onderzoek vooral bij biggen en vleesvarkens. Nu is het tijd om ook een onderzoek te starten naar gelten en zeugen in de zeugenhouderij. Met een nulmeting brengen we in kaart waar we nu staan. Aan het einde van het project hopen we data te hebben waar we concreet mee aan de slag kunnen.
Binnen CoViVa spoor 4 ‘Robuust varken in een diervriendelijke omgeving’ vindt er een project plaats over de zeuggebonden indicatoren en haar omgeving. Voor het project worden honderd zeugenhouders bezocht om een representatief beeld te krijgen. Door de gegevens van deelnemende bedrijven te combineren krijgen we een inschatting van de hoogte van een score voor een indicator en inzicht in de variabiliteit in die scores. De data worden anoniem verwerkt, wel krijgt elk deelnemend bedrijf een individuele terugkoppeling.
Inzicht in zeugen krijgen
Fleur Bartels vertelt vanuit CoViVa over het belang van dit onderzoek. “Zeugen zijn toch de moeders van de toekomstige vleesvarkens en nieuwe generatie zeugen. De laatste jaren is er veel veranderd in de varkenshouderij. De tomen die zeugen wer-
Krijg ook inzicht
Aanmelden voor een bedrijfsbezoek in het kader van dit project kan nog. De bezoeken lopen tot en met ongeveer januari. Vooraf nemen we contact op om het proces door te nemen. Wij werken tijdens dit project samen met studenten van de HAS, Aeres, UU en WUR. Zij voeren de bedrijfsbezoeken uit en worden hiervoor getraind door dierenartsen van GD. De studenten werken met een digitale checklist om zo de waarnemingen vast te leggen van dragende zeugen, van zeugen in het kraamhok en in de dekstal. De ingevulde digitale checklist wordt opgeslagen in een beveiligde omgeving. De gegevens zullen, geanonimiseerd en volgens privacyrichtlijnen, geanalyseerd en gerapporteerd worden. Je draagt met jouw gegevens bij aan deze rapportage. Ook ontvang je de rapportage van het bezoek aan jouw bedrijf.
Als je geïnteresseerd bent om deel te nemen, scan dan de QR-code voor meer informatie en waar je je kunt aanmelden.
pen en grootbrengen zijn groter geworden. Ruim tien jaar geleden is groepshuisvesting bij drachtige zeugen geïntroduceerd en zeugen zijn groter geworden. Van biggen en vleesvarkens hebben we veel data beschikbaar. Wij willen nu ook graag weten hoe het met de zeugen staat. Deze nulmeting dient als start, dan kunnen we over tien jaar kijken hoe het er dan voor staat. En hoe veranderingen in de zeugenhouderij de zeugen hebben beïnvloed (of niet). Met data kun je ook vragen beantwoorden. Er wordt veel beweerd, maar is het ook echt zo? Daar komen we achter door te meten. Op dit moment hebben we weinig inzicht en daar willen we verandering in aanbrengen.”
Diergebonden indicatoren in kaart
Vanuit GD is onderzoeker en dierenarts Jobke van Hout betrokken bij dit project. “We kijken naar diergebonden indicatoren. Het gaat ons er absoluut niet om genetica of stallen met elkaar te vergelijken. Het gaat puur om de zeug. Hoe scoren ze onder andere op het gebied van conditie, gedrag en huidbeschadigingen? We hebben een protocol ontwikkeld en geven training aan de stagiairs die de bedrijfsbezoeken gaan doen. Ook is er een fotohandleiding gemaakt die de indicatoren letterlijk in beeld brengt. Zo wordt er zo objectief mogelijk waargenomen in de stallen.”
De stagiair die de bedrijfsbezoeken zal uitvoeren neemt eerst het een en ander door met de varkenshouder, welke productiestadia worden bekeken, wat zijn de hygiëneregels op het bedrijf, hoe worden normaal de kraamafdelingen betreden? De stagiair doet hetzelfde en neemt de reacties van de zeugen waar. Er wordt onder meer gekeken naar hoe de zeugen in de stal liggen, rustig of komen ze overeind? Laat een dier zich aanraken en hoe reageert het daarop? Welk sociaal gedrag vertonen ze? Een bedrijfsbezoek duurt een dagdeel, waarin dit soort zaken en nog veel meer aan bod komen.
In de praktijk getest
Om het protocol in de praktijk te testen, heeft Jobke met een aantal collega’s al bedrijfsbezoeken afgelegd. “Het is enorm fijn dat varkenshouders mee willen werken. Ik merkte dat ze zelf ook nieuwsgierig waren in wat wij zagen. Ook zij willen dat de
Fleur Bartels:
“Op dit moment hebben we weinig inzicht en daar willen we verandering in aanbrengen.
Met data kun je ook vragen beantwoorden”
zeug een optimaal welzijn heeft. Elk bedrijf dat meedoet in het project, krijgt een individuele terugkoppeling in de vorm van een rapportage over het bedrijf. Soms kun je al snel kleine verbeteringen doorvoeren. Het gaat niet altijd om verbeteren, de conclusie kan natuurlijk ook zijn dat het gewoon goed gaat met de zeugen op het bedrijf. We komen langs om de diverse productiestadia (dracht, lactatie, gust) te bekijken. Als je meedoet aan het project, dan laat je zien waar de kraamafdelingen zijn, welke werpweken er liggen, waar de dragende zeugenstal is en hoe deze ingedeeld is en waar de dekstal is. Daarna hoef je in feite niets meer te doen en het gaat om slechts één bedrijfsbezoek.”
Kennisdeling
Meten is weten en hoe meer kennis er is, hoe meer er geoptimaliseerd er kan worden. Fleur: “Er zijn enkele harde kengetallen, zoals de worpindex of de leeftijd van een zeug als ze wordt afgevoerd. De reden voor uitval wordt alleen niet overal bijgehouden, net als de conditiescore of hoe goed een zeug in een kraambox past. Wat is het effect van al die zaken op zeugen? Het doel is niet om te kijken of systeem A beter werkt dan systeem B. We willen een dwarsdoorsnede maken, wat zien we bij zeugen in Nederland? Als we dat weten, kunnen we uiteindelijk misschien wat overkoepelende zaken eruit halen en eventueel gerichter onderzoek opzetten. Of juist om te laten zien wat er goed gaat. Zo kunnen we met politiek of NGO’s discussie voeren aan de hand van metingen in plaats van op basis van emoties. Ook is het interessant om over een x-aantal jaar te zien welke invloed vrijloopkraamhokken hebben op de gegevens.”
Het project met de bedrijfsbezoeken loopt naar verwachting tot en met het eerste kwartaal van 2025. De individuele bedrijven krijgen eerder een terugkoppeling van het bezoek aan hun bedrijf. De gegevens worden vervolgens geanonimiseerd en verwerkt. Daarna wordt alles op een rij gezet, geanalyseerd, geïnterpreteerd en besproken. “Ik ben benieuwd wat eruit komt. Komen er aandachtsvelden samen, kunnen we er overkoepelende zaken uithalen. Of is de conclusie gewoon dat het al heel goed gaat?”, zegt Jobke.
Jobke van Hout:
“Mogelijk komt het monitoren van diergerichte indicatoren in de toekomst hoger op de agenda. Dan hebben we dankzij dit project al gegevens”
Toekomstbestendige sector
De varkenssector heeft in de afgelopen decennia al mooie resultaten behaald, onder meer in de vermindering van antibioticumgebruik. Fleur: “Er komt veel op varkenshouders af, maar ik denk dat het heel belangrijk is dat we als varkenssector proactief blijven. Om aan elkaar en de maatschappij te laten zien dat we oog hebben voor dit soort zaken. We krijgen dan ook inzicht in waar we staan. Want we mogen met elkaar best trots zijn op wat we hebben bereikt.” Jobke beaamt dit: “Mogelijk komt het monitoren van de diergerichte indicatoren van zeugen in de toekomst hoger op de agenda te staan. Hopelijk kan een geautomatiseerde meetmethode het monitoren ook vergemakkelijken. Dan hebben we dankzij dit project al gegevens om te delen en te laten zien waar we dan staan. Het is goed dat we hier met elkaar bewust van zijn en er altijd over nadenken hoe dingen nog beter kunnen.”
PPS-projecten van CoViVa
Een gezonde leefomgeving, gesloten kringlopen, gezonde dieren, een diervriendelijke houderij, een aantrekkelijk verdienmodel, stevige marktpositie en bijdragen aan een beter klimaat. Het zijn de ambities van de Nederlandse varkenshouderij. Varkenshouders, toeleverende bedrijven, afnemers en overheden hebben hun krachten gebundeld in de Coalitie Vitale Varkenshouderij. Zij zetten zich gezamenlijk in voor een vitale varkenshouderij. GD is uitvoerder van diverse PPS-projecten van CoViVa, zoals deze nulmeting, bigvitaliteit en het Nationaal PRRS-plan. Wil je meer weten over CoViVa, kijk dan op www.vitalevarkenshouderij.nl.
Word jij onze nieuwe varkensdierenarts?
Bij Royal GD werken we samen met passie aan een betere diergezondheid. We ontwikkelen innovatieve producten en diensten om de gezondheid van varkens te verbeteren en te borgen. Als dierenarts bij GD werk je op de scheidslijn tussen wetenschap en praktijk. Kom jij ons team versterken?
Bekijk onze vacatures: www.gddiergezondheid.nl/werkenbij
GD LOOPT VOOROP IN DIERGEZONDHEID MET KUNDIGE EN ENTHOUSIASTE MEDEWERKERS
DE DIERGEZONDHEIDSMONITORING
Zo borgen we de varkensgezondheid in ons land
In Nederland leven veel mensen en dieren samen op een klein oppervlak. Daarom is het belangrijk dat we een systeem hebben dat de gezondheid van dieren in Nederland constant en nauwkeurig in de gaten houdt. De overheid en veehouderijsector hebben samen met GD de diergezondheidsmonitoring opgezet. GD voert deze monitoring uit. Onderdelen van de monitoring zijn onder meer de Veekijkertelefoon en het pathologisch onderzoek. Wanneer maak je hiervan gebruik?
De diergezondheidsmonitoring biedt een breed vangnet voor het zo vroeg mogelijk opvangen van signalen over diergezondheid. De signalen komen van dierhouders, dierenartsen, verwerkende industrie, onderzoeksinstituten en instanties die zich inzetten voor de volksgezondheid. De monitoring onderzoekt, bundelt en analyseert deze signalen. De uitkomsten worden gedeeld met dierhouders, dierenartsen en betrokken
partijen, zoals overheid, veehouderijsector, humane gezondheidszorg en (mits relevant) omringende landen. Zo kunnen zij, indien nodig, actie ondernemen.
Monitoring varkenssector
De diergezondheidsmonitoring verzamelt signalen uit het veld, reactief en proactief. Deze informatie geeft inzicht in trends en ontwikkelingen in diergezondheid. Zo is er natuurlijk de
Veekijkertelefoon. De telefonische helpdesk voor dierenartsen en dierhouders waar GD-dierenartsen kosteloos hulp en advies op maat bieden. Daarnaast leggen dierenartsen in opdracht van de varkenshouder na elk bedrijfsbezoek de klinische signalen (en eventuele diagnose) vast in de Online Monitor. Zo houden we zicht op trends in de varkensgezondheid in Nederland. Ook kunnen dierhouders en dierenartsen dieren inzenden voor pathologisch onderzoek, tegen gesubsidieerd tarief. Hiermee kunnen ze inzicht krijgen in doodsoorzaken en/of bedrijfsproblemen of juist bepaalde zaken uitsluiten. De data van de Veekijker, Online Monitor en pathologische onderzoek worden geanalyseerd en gebundeld in halfjaarlijkse rapportages.
Doelstellingen
De diergezondheidsmonitoring telt drie doelstellingen:
• opsporen van uitbraken van bekende ziekteverwerkkers die, voor zover bekend, niet in Nederland voorkomen;
• opsporen van onbekende aandoeningen of ziekteverwerkkers;
• zicht houden op trends en ontwikkelingen in de veehouderij.
GERICHT ADVIES EN ONDERSTEUNING
De Veekijkertelefoon is een telefonische helpdesk om dierenartsen en varkenshouders van gerichte adviezen en ondersteuning te voorzien bij diergezondheidsproblemen. Je kunt kosteloos de GD-deskundigen aan de Veekijkertelefoon benaderen, om bijvoorbeeld even te sparren of samen een uitslag door te spreken. Bel je met Veekijker Varken? Dan kun je bijvoorbeeld onze dierenarts Bas Engel aan de telefoon krijgen.
Het grootste deel van de vragen kan direct worden beantwoord, maar wanneer nodig worden vragen doorgestuurd naar andere deskundigen. Bas: “Aan de Veekijkertelefoon komen allerlei vragen voorbij. Dat maakt het ook zo leuk om de telefoon te bemannen, je weet vooraf nooit wie er belt of met welke vraag. Soms kun je het antwoord geven in hetzelfde gesprek, een andere keer moet je er een aantal dagen van alles voor uitzoeken. En soms neem je ook contact op met andere landen om erachter te komen of ze daar misschien ook bepaalde signalen hebben gehad. Of omdat ze daar een specifieke test hebben, die we in Nederland niet gebruiken.”
Veekijker voor wie waarom?
Signalen bundelen
“Om Nederland aantrekkelijk te houden voor veehouders, is het van belang dat de veterinaire infrastructuur op orde is. Voor dierenartsen en varkenshouders is het belangrijk om te weten welke ziektekiemen en metabole aandoeningen kunnen spelen. Door dit landelijk in de gaten te houden, kun je eventueel maatregelen nemen als sector. Ook zie je wat er speelt door het land heen. Voor een vitale varkenssector is monitoring dus erg belangrijk”, legt Bas uit.
Wanneer bel je?
De Veekijker Varken is zo’n veertig uur per week gratis bereikbaar voor dierenartsen, veehouders, erfbetreders of anders geïnteresseerden. “De dierenartsen en veehouders die vragen stellen aan de Veekijker, bellen nogal eens naar aanleiding van iets opmerkelijks of onbegrijpelijks op het gebied van varkensgezondheid. Er wordt soms gebeld om te overleggen over een uitslag. Of wij al iets in onze systemen kunnen zien bijvoorbeeld. Vooral bij acute problemen, wil je als varkenshouder snel kun-
Door vast te leggen welke onderwerpen tijdens telefoongesprekken en bedrijfsbezoeken aan de orde komen, krijgen de dierenartsen van de Veekijker een goed beeld van de problemen in de praktijk
telefoon: en
“HET
IS FIJN TE KUNNEN OVERLEGGEN MET DE VEEKIJKER”
Teus van Alphen is varkensdierenarts bij adVee dierenartsen. Gemiddeld belt hij zo eens per maand naar de Veekijker om te sparren.
nen ingrijpen. Bijvoorbeeld als je veel uitval van biggen. Of iemand belt omdat er wat duiding nodig is bij een sectie-uitslag. Daarnaast bellen dierenartsen om samen een bepaald probleem te bespreken. Wij zijn onafhankelijk en soms is een extra blik van iemand heel waardevol. Omdat wij meer op afstand van de bedrijven staan. En de onderwerpen zijn heel breed, van vragen over water tot infectieuze ziekten. Daarnaast verzamelen we alle signalen. Dus zie je iets onverklaarbaars in de stal? Dan kunnen wij dit wellicht koppelen aan signalen elders in het land. Zo werken we samen aan het borgen van de varkensgezondheid. Varkenshouder, dierenarts en de Veekijker vullen elkaar aan”, geeft Bas aan. Om daarna lachend aan te vullen: “Heb je zin in een goed gesprek, dan kun je natuurlijk ook bellen.”
Brede blik
Door vast te leggen welke onderwerpen tijdens telefoongesprekken en bedrijfsbezoeken aan de orde komen, krijgen de dierenartsen van de Veekijker een goed beeld van de problemen in de praktijk. Deze informatie wordt aangevuld met gegevens over sectieuitslagen en laboratoriumonderzoek. Tijdens het teamoverleg worden de problemen besproken en zo worden mogelijke verbanden tussen de verschillende telefoontjes zichtbaar. Op deze manier ontstaat een goed beeld van de problemen die in het land spelen.
Heb je een veterinaire vraag over jouw varkens?
De Veekijker Varken is op werkdagen te bereiken via 088 20 25 555. Je krijgt dan één van onze specialisten aan de lijn.
“Het is fijn dat je ergens terecht kunt om samen te overleggen. Als een klant bijvoorbeeld een onderzoek heeft laten doen. Dan bel ik wel eens om na te vragen wat er is gedaan, wat er uit is gekomen en of we nog aanvullend onderzoek kunnen inzetten. Als practicus ben ik eigenlijk de hele week onderweg naar varkenshouders. Het ontbreekt dan soms aan tijd om bijvoorbeeld literatuuronderzoek te doen, of antwoorden te zoeken in de wetenschap. Het is heel mooi dat de Veekijkerdierenarts dat stuk dan kan oppakken. Zo wilde ik onlangs wat meer informatie over de interpretatie van een uitslag van een screening bij zeugen. Wat zijn de referenties en hoe vertaal ik die naar het bedrijf? Met de juiste informatie kan ik de vertaalslag maken richting de varkenshouder. De Veekijker vind ik erg laagdrempelig en toegankelijk. Practici en Veekijkerdierenartsen vullen elkaar mooi aan. Zo werken we echt samen aan het verbeteren van de varkensgezondheid in Nederland.”
PATHOLOGISCH ONDERZOEK TEGEN GESUBSIDIEERD TARIEF
Wat ‘vertelt’ een dood dier?
Ziekte en sterfte van dieren hebben een grote impact op een varkensbedrijf. Om inzicht te krijgen in de doodsoorzaak, een bedrijfsprobleem of juist om bepaalde zaken uit te sluiten, is pathologisch onderzoek een waardevol instrument. Een dood dier bevat heel veel informatie, die een patholoog boven tafel probeert te krijgen. Hij (of zij) bekijkt en onderzoekt een dier van voor naar achter en zet vervolgonderzoeken in die nodig zijn om achter de ziekte of doodsoorzaak te komen.
Heb je op je bedrijf te maken met diergezondheidsproblemen, is er plotselinge uitval of levert de uitslag van bloedonderzoek veel vragen op? Dan kan het raadzaam zijn om dieren in te sturen voor pathologisch onderzoek. Met de uitslag kun je dan vaak gericht aan de slag, om te voorkomen dat de problemen groter worden.
Waar let je op bij insturen?
Zowel een dierenarts als veehouder kan een dier naar ons insturen. Wanneer je besluit om dieren in te sturen, dan vul je het inzendformulier in dat op onze website staat. “Het is belangrijk dat het ingestuurde dier representatief is voor het probleem, en het liefst niet behandeld. Soms kan het nodig zijn om bijvoorbeeld meer dieren in te sturen. Het is ook belangrijk om op het inzendformulier zo goed mogelijk weer te geven wat de problemen zijn. Welke ziekteverschijnselen nam je waar? Welke bedrijfsproblemen spelen er? Hoe duidelijker je dit invult, hoe groter de kans dat we erachter komen wat de oorzaak is geweest”, legt patholoog Sjoerd Klarenbeek uit.
Welke onderzoeken worden gedaan?
Als een dier bij GD is aangekomen, dan maken onze sectiezaalmedewerkers alles gereed voor de sectie. Daarna gaat een
van de pathologen aan de slag. “Het is vergelijkbaar met een druk operatieprogramma in een dierenkliniek”, zegt Sjoerd. “Je bent gefocust op het dier dat voor je ligt. We bekijken het hele dier en een sectie is vaak maatwerk. Je gaat op zoek naar de ziekte of doodsoorzaak van dat ene dier. We letten extra op zaken die op het inzendformulier staan vermeld.”
Soms veroorzaken bepaalde ziekteverwekkers een typisch beeld, dat je kunt zien met het blote oog. In andere gevallen is de diagnose alleen via aanvullend onderzoek vast te stellen. Zo is een darmdraaiing een stuk sneller te achterhalen dan een virusinfectie. Wordt op het formulier bijvoorbeeld melding gemaakt van luchtwegproblemen, dan kan de patholoog op basis daarvan gericht onderzoek inzetten.
Tijdens het eerste zogenoemde macroscopische onderzoek wordt het varken dus helemaal opengelegd. Op dat moment worden ook alle monsters genomen die de patholoog nodig acht. Dit kan gaan om monsters voor een bacteriekweek, een longmonster voor PRRS of darminhoud voor detectie van Lawsonia. Ook worden meestal weefselmonsters genomen voor histologie. Sjoerd: “Die bekijken we onder de microscoop, om op celniveau te kijken wat er aan de hand is. We kunnen dan aanwijzingen vinden, die je met het blote oog niet ziet.”
De uitslag
Op het moment dat de sectie is afgerond, stuurt de patholoog zo snel mogelijk een eerste deelbevinding naar de dierenarts en de varkenshouder. “Als je een acuut probleem hebt, dan wil je
Ophaaldienst
Onze ophaaldienst haalt dieren op van het bedrijf voor dit onderzoek. Aanmelden kan 24 uur per dag, 7 dagen per week. Als je ‘s avonds voor 22.00 uur de opdracht aanmeldt, halen we de dieren gegarandeerd de eerstvolgende werkdag op. De chauffeur belt ongeveer een half uur voordat hij op het bedrijf aankomt. Vanaf dat tijdstip moet het dier aan de openbare weg zijn gelegd op een vloeistofdichte plaats (vaak kadaverbak) en afgedekt. De chauffeur komt niet op het erf. Voor een goede diagnose is het van belang zo fris mogelijk/vers materiaal in te sturen (koelen in warme tijden) en een dier te selecteren dat representatief is voor het probleem. Op onze website staat een stappenplan en het inzendformulier.
Kosten pathologisch onderzoek
Pathologisch onderzoek levert essentiële informatie op die kan leiden tot een effectieve aanpak voor de bestrijding van dierziekten en draagt bij aan de landelijke diergezondheidsmonitoring. Vandaar dat de overheid en sectorpartijen een groot deel subsidieren. Je kunt tegen een sterk gesubsidieerd tarief van iets meer dan 100 euro (per dier) dieren voor pathologisch onderzoek insturen (exclusief transport en afvoerkosten). De patholoog voert ten behoeve van de diagnostiek een macroscopische en zo nodig microscopische beoordeling uit op het kadaver of orgaan en laat aanvullende laboratoriumonderzoeken uitvoeren. Hoewel de selectie van vervolgonderzoeken door de patholoog doorgaans volstaat, kan het zijn dat er door de inzender bepaald onderzoek wordt gewenst, ongeacht of dat op basis van het sectiebeeld noodzakelijk is voor de diagnose van het betreffende dier. Daartoe/daarom kunnen op het inzendformulier extra onderzoeken worden aangevraagd. Deze kosten komen bovenop het gesubsidieerde tarief. Kijk voor alle actuele tarieven op onze website.
zo snel mogelijk kunnen handelen. Zodat je kunt voorkomen dat de problemen verder door de stal verspreiden”, aldus Sjoerd. De uitslagen van de ingezette vervolgonderzoeken hebben natuurlijk wel even doorlooptijd nodig en worden in de dagen na de sectie bekend. Vaak heb je binnen enkele werkdagen de meeste uitslagen binnen.
Ongediertebestrijding
12x per jaar
Desinfectie (pluim-)veestallen
Salmonellabestrijding
Coccidisiose- en wormbestrijding
Maden- en vliegenbestrijding
Waterleiding reinigen (pulsen) Al
Gemakkelijk te reinigen Laag energieverbruik
INZICHT IN PATHOGENEN
Met PathoSense kunnen virussen en bacterien vastgesteld worden met één monster. De PathoSense-analyse is vooral zinvol bij acuut zieke dieren. Het is een handige check, die inzicht geeft welke pathogenen voor diergezondheidsproblemen kunnen zorgen. De uitslag geeft weer wat er in het dier omgaat op het exacte moment van monstername.
Alle Nederlandse PathoSenseanalyses worden sinds februari uitgevoerd in ons laboratorium. We delen een aantal interessante casussen van PathoSense.
CASUS:
LUCHTWEGINFECTIES BIJ VARKENS
Luchtweginfecties zijn één van de belangrijkste gezondheidsproblemen bij varkens. Een bedrijf ondervond regelmatig terugkerende problemen bij de biggen na het spenen. Traditionele diagnostiek gericht op PRRSv, in uenza A en Mycoplasma hyopneumoniae gaven geen uitsluitsel, daarom werd de PathoSenseanalyse uitgevoerd voor een meer diepgaande analyse. Als onderdeel van het respiratoire ziektecomplex kwam een aantal vrij nieuwe of minder bekende respiratoire pathogenen naar voren, zoals pneumovirus, parain uenzavirus en cytomegalovirus. Deze virussen droegen samen met in uenza en PRRSv bij aan het complex. Door in te zetten op een verbeterde hygiëne daalde de infectiedruk en het aantal coinfecties met deze nieuwe virussen en dit verbeterde de situatie.
PathoSense in the spotlight
CASUS: ASTROVIRUSSEN
Astrovirussen worden bij gezonde en zieke biggen vaak aangetroffen in de ontlasting, zowel voor als na het spenen. Over het algemeen lijken ze relatief onschadelijk. In zeldzame gevallen van diarree waren ze de belangrijkste bevinding. Hoewel astrovirussen vaak niet in verband worden gebracht met ernstige ziekten, rechtvaardigt hun rol bij maagen darmstoornissen verder onderzoek om hun mogelijke impact op de gezondheid van biggen te begrijpen. En hoe ze kunnen interageren met andere ziekteverwekkers.
CASUS:
PCV2 BIJ VARKENS
Porcine circovirus type 2 (PCV2) is een zeer besmettelijk virus dat milde tot ernstige ziekte veroorzaakt bij varkens. PCV2 is aanwezig op bijna alle varkensbedrijven en zorgt voor problemen als andere infecties als gangmaker sterk aanwezig zijn. Het virus krijgt daarom veel aandacht van dierenartsen. Belangrijk om te weten is dat tijdens de viremie dit genetisch materiaal en antigenen van het virus in de cellen aanwezig is. De actieve virusvermeerdering en productie van infectieus virus gebeurt tijdens de vermeerdering in de lymfeknopen. Deze lymfeknopen werden eerder geactiveerd door andere infecties, en hier pro teert circovirus van. Varkens die getroffen zijn door PCV2 hebben doorgaans gezwollen lymfeklieren. Bij het vaststellen van een klinische PCV2-infectie is het dus van cruciaal belang om je te concentreren op de analyse van de lymfeklieren, bij voorkeur samen met histopathologie, in plaats van je uitsluitend te concentreren op bijvoorbeeld serum. Wees dus voorzichtig met het analyseren van serum met qPCR, aangezien er veel vrij genetisch en niet-infectieus materiaal aanwezig is. Onthoud dus: het echte virus zit in de cellen!
ZORG VOOR PASGEBOREN BIGGEN BELANGRIJK
Zestien feiten over de zeug en de big
De zorg voor pasgeboren biggen en daarmee het verhogen van de bigoverleving is een belangrijk aandachtspunt voor elk varkensbedrijf, de hele sector en de maatschappij. Van eicel tot het moment van spenen zijn er diverse factoren die invloed hebben op de vitaliteit van een big. Sommige van deze factoren zijn te beïnvloeden, andere niet. Ze hebben te maken met onder andere de zeug, de big, de omgeving en het management en kunnen elkaar ook onderling beïnvloeden.
De zeug en de dracht
1
Tegenvallende vruchtbaarheid bij zeugen kan gaan over de berigheid, terugkomers, verwerpers, geboorteproblemen en uitval van biggen. De risicofactoren zijn: varken, varkenshouder, management, voeding, huisvesting en gezondheid.
3
Ziekten die bijvoorbeeld een direct effect hebben op de vruchten en de dracht zijn PRRS (vooral late verwerpers), Parvo en Circo (vooral mummies en doodgeboren biggen).
5
Bij zeugen is de waterbehoefte sterk afhankelijk van het cyclusstadium. Hoogdrachtige zeugen en zeugen in de kraamstal hebben tot 50 liter goed drinkwater per dag nodig. De laatste 12 uur voor het werpen drinken zeugen wel 30 liter, dit is nodig voor het op gang komen van de melkgift en voor een vlotte geboorte. Voor elke geproduceerde liter melk moet 3 à 4 liter water worden gedronken.
6 2
Als in het najaar de verschillen tussen dag- en nachttemperatuur te groot worden geeft dat, samen met afnemende daglichtlengte, een verhoogd risico op verwerpen.
4
Heb en houd voldoende aandacht voor het complete voermanagement. Voerkwaliteit en het voerschema zijn erg belangrijk voor, tijdens en na de dracht.
De zeug is het meest gebaat bij een temperatuur in de kraamstal van rond de 20 graden Celsius, zodat ze haar lichaamswarmte kwijt kan.
Bigoverleving op het bedrijf kan grofweg worden ingedeeld in bigoverleving voor, tijdens en na de geboorte.
Als sterfte optreedt voor dag 35 van de dracht, treedt resorptie op van het embryo. Dat kan resulteren in een tegenvallende toomgrootte. Rond dag 35 begint de botvorming, resorptie is dan niet meer mogelijk. Bij sterfte van de big, die nu een foetus heet, kunnen mummies worden gevormd. In het geval van mummievorming sterft de foetus en deze droogt vervolgens in, zonder dat hier ontsteking bij voorkomt.
Als biggen sterven in de laatste fase van de dracht, spreken we van een doodgeboren big. Deze kunnen worden onderverdeeld. Fris doodgeboren biggen zijn tijdens het werpproces of zeer kort daarvoor gestorven, niet-fris doodgeboren biggen zijn al enkele dagen voor het werpproces gestorven en deels aan het vergaan. Het onderscheid tussen fris en niet-fris doodgeboren is niet altijd goed te merken aan de buitenkant van de big.
De duur van het geboorteproces kan worden beïnvloed, maar de volgorde van de biggen van de geboorte niet.
Een vlot werpproces is niet alleen belangrijk vanwege het effect op doodgeboren biggen. De hoeveelheid antistoffen (IgG) in de biest neemt na de geboorte van de eerste biggen geleidelijk af, waardoor de later geboren biggen biest drinken met een lagere concentratie IgG.
De eerste slokken biest zorgen ervoor dat de biggen niet verkleumd raken. Deze biest is een belangrijke bron van energie.
Bigvitaliteit is voor iedere varkenshouder en dierenarts belangrijk: iedereen wil de bigoverleving op zijn bedrijf verbeteren. Door bigvitaliteit meetbaar te maken, geven we varkenshouders, dierenartsen en voeradviseurs inzicht om vervolgens de bigoverleving te verhogen. Scan de QR-code om onze producten te bekijken.
De biggen hebben een biggennest nodig waar het 33 tot 35 graden Celsius is zonder tocht, zodat ze niet te veel energie verliezen en afkoelen na de geboorte.
Het aantal geboren biggen is van grote invloed op het geboortegewicht. Met iedere extra geboren big daalt het gemiddelde geboortegewicht per big met 35 tot 40 gram.
Er is geen oneindige voorraad biest. Gemiddeld produceren zeugen rond de 3 a 4 kilogram biest en dit varieert sterk tussen zeugen.
9 8 7 10 11 12 13 14 16 15
Via de Biestopnamecheck van GD kom je te weten of de pasgeboren biggen voldoende biest opnemen. En met de Biestscan bepaal je of de kwaliteit van de biest voldoende is. Een gemiddelde zeug heeft genoeg biest voor minstens twintig biggen. Het is belangrijk dat elke big in een toom minstens 250 cc biest drinkt en dat doen ze normaal gesproken in zes drinkbeurten.
Competitie aan de uier kan in de eerste dagen wijzen op grote verschillen in de melkverdeling. Een overlegbeleid kan dan uitkomst bieden. Leg zo min mogelijk biggen over met het oog op verspreiding van ziektekiemen. Zorg dat biggen biest krijgen van de eigen moeder. Dus niet overleggen binnen 24 uur, maar wel binnen drie dagen omdat dan de tepelvolgorde is vastgesteld. De eerste dagen ‘shoppen’ de biggen nog bij verschillende spenen. Bij grotere tomen kun je dus split suckling toepassen.
GEGEVENS UIT DE ONLINE MONITOR
Salmonella als oorzaak bij maagdarmklachten
Voor de monitoring heeft de Veekijker ook contact met buitenlandse instanties van omliggende landen. Eventuele ziektebeelden die daar spelen kunnen van belang zijn voor de diergezondheid in ons land. Tijdens een overleg met Diergezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) werd het signaal gedeeld van secties waarbij enteritis vastgesteld was. Het ging ook over hoeveel van deze secties ook positief testten voor salmonella. DGZ zag in de afgelopen drie jaar een toenemend aantal secties waarbij enteritis werd vastgesteld, waarbij ook vaker sprake was van een salmonellainfectie. Deze bevindingen leiden tot de vraag of we in Nederland hetzelfde zien.
In de Online Monitor is salmonella in te vullen als waarschijnlijkheidsdiagnose. Salmonella wordt zeer zelden gemeld als waarschijnlijke oorzaak van gezondheidsklachten. Deze aantallen zijn te laag om verdere analyse op uit te voeren. Het zal ook meetellen dat salmonella op veel bedrijven voorkomt, maar slechts zelden problemen veroorzaakt. Klinische verschijnselen zie je dan niet snel.
Aan de Veekijkertelefoon komt salmonella vaker aan de orde, met een wisselend patroon in de afgelopen vier jaar (figuur 1).
Figuur 1: Aantal vragen over salmonella aan de Veekijkertelefoon, als percentage van alle ziektespecifieke vragen (periode 2020 - Q2 2024).
Zoönose
Mensen kunnen besmet raken door het eten van onvoldoende verhit besmet varkensvlees. Ook door direct contact met besmette varkens kunnen mensen besmet raken. Kortom, salmonellose is een zoönose. Dit houdt in dat de salmonella’s die bij jouw varkens voor kunnen komen, niet zonder gevaren zijn voor jou, jouw gezin en jouw medewerkers. Vooral zuigelingen, kleine kinderen, zwangere vrouwen, ouderen en mensen die medicijnen gebruiken (bijvoorbeeld maagzuurremmers) lopen een risico. De verschijnselen blijven vrijwel altijd beperkt tot tijdelijke maagdarmklachten met mogelijk braken, diarree en koorts. Bloedvergiftiging en sterfte komt echter een enkele keer voor. Besmetting kan voorkomen worden door algemene hygiëne, zoals handen wassen voor het eten en door varkensvlees goed te verhitten voor het eten.
Christiaan Sanderman, projectleider Varken
Secties met enteritis
Secties met enteritis en salmonella
Figuur 2: Percentage secties waarbij enteritis is vastgesteld. Teven is de in zwart het deel van deze secties weergegeven waarbij salmonella is aangetoond. (periode 2021 - Q2 2024).
Ziektespecifieke vragen
Gemiddeld genomen is salmonella goed voor ruim 4 procent van de ziektespecifieke vragen. We zien dat hierin een dalende lijn zit. Vragen gaan meestal over de uitslagen van salmonella-testen, de salmonella-status van een bedrijf, antibioticaresistentie van isolaten en salmonella-typeringen.
Om de vergelijking te maken met de bevindingen van DGZ is ook gekeken naar de pathologiedata in de periode van 2021 tot en met het eerste halfjaar van 2024 (figuur 2). In 2022 zien we het hoogste percentage secties waarbij enteritis is vastgesteld, namelijk 2,3 procent van de 1.727 secties in dat jaar. In 2023 en in het eerste halfjaar van 2024 is dit percentage lager, al lijkt het percentage secties waarbij enteritis én salmonella is vastgesteld gelijk te blijven.
Op basis van de data verzameld met de verschillende monitoringsinstrumenten zien we tot op heden niet dezelfde toename als beschreven door DGZ. Voor een definitieve conclusie zullen na afloop van 2024 de data nogmaals moeten worden geanalyseerd.
OVER SALMONELLA
Salmonella-infecties bij varkens verlopen in bijna alle gevallen zonder klinische verschijnselen. De meeste varkenshouders hebben nog nooit verschijnselen van salmonellose gezien en herkennen daarom het beeld niet. Verschijnselen kunnen zijn lusteloosheid, op elkaar kruipen, gebrek aan eetlust, waterdunne gele diarree, koorts tot 40,5 à 41 graden Celsius en plotselinge sterfte. Klinische verschijnselen beginnen soms met plotselinge sterfte van enkele varkens. Meestal beginnen de klinische verschijnselen bij de zwaarste varkens, vaak in de varkens die achterblijven nadat de kopgroep uit de afdeling is geleverd. Ditzelfde geldt voor gelten op opfokbedrijven. De infectie kan zich van daaruit naar andere afdelingen en jongere dieren verspreiden. Klinische verschijnselen kunnen echter ook bij gespeende biggen of zeugen optreden.
Salmonellose wordt veroorzaakt door salmonellabacteriën met de officiële naam Salmonella enterica subspecies enterica. Binnen Salmonella enterica subspecies enterica worden vele zogenaamde serotypen onderscheiden, met name Salmonella enterica subspecies enterica Typhimurium, kortweg Salmonella Typhimurium genoemd, maar ook door S. Derby, S. Brandenburg, S. Goldcoast, S. Infantis, S. London of andere serotypen.
Het stellen van een diagnose De diagnose salmonellose kan niet aan de hand van het klinische beeld gesteld worden. Indien sprake is van waterdunne gelige diarree bij oudere varkens dan is dit zeer verdacht, maar niet bewijzend. Het beste kan de diagnose gesteld worden aan de hand van een of meerdere kadavers van gestorven varkens. Hierin kan het beeld van de infectie beoordeeld worden en kunnen andere mogelijke oorzaken van de sterfte direct onderzocht worden. Uit de darm of uit organen is de salmonella te kweken, waarna deze getypeerd kan worden en de gevoeligheid voor antibiotica kan worden vastgesteld.
Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LVVN, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Onderzoek van mest is ook mogelijk door middel van kweek en er is ook een PCR mogelijk: Vleesvarken-diarreepakket. Daarbij wordt dan tegelijkertijd ook onderzoek gedaan naar infectie door Lawsonia en Brachyspira, omdat die in dezelfde leeftijdscategorieën diarree kunnen veroorzaken. Na de kweek kan de salmonella getypeerd worden en kan de gevoeligheid voor antibiotica worden vastgesteld.
Het is mogelijk afweerstoffen in het bloed tegen salmonella aan te tonen door middel van een ELISA-test. Deze test wordt op grote schaal gebruikt binnen het monitoringsprogramma voor salmonella bij vleesvarkens. Een positieve test geeft aan dat het varken in het verleden in contact geweest is met salmonella. De salmonella hoeft op het moment van testen niet meer in het varken aanwezig te zijn.
VRAAG: IS HET DRINKWATER GESCHIKT OF ONGESCHIKT VOOR VARKENS?
Naast periodieke controle van de drinkwaterkwaliteit in een laboratorium kan je de basiskwaliteit ook zelf controleren. Je verzamelt water bij de bron én bij één of meerdere drinkwaterpunten.
Zelftest geschiktheid drinkwater
Door goed te kijken en te ruiken krijg je een eerste indruk van de kwaliteit van het water dat jouw varkens drinken. vraag & antwoord
Geur
Draai de dop los en ruik aan het potje.
Goed drinkwater is geurloos. Laat bij twijfel ook andere personen ruiken.
Kleur
Geheel kleurloos
Duidelijke kleur
Bezinksel
Bevat geen deeltjes
Helderheid
Geheel helder
IJzer
Modder: deeltjes op de bodem
Wateronderzoek laten uitvoeren
Bevat geen ijzervlokken
Fris water
Onderzoek naar geschiktheid nodig
Ondoorzichtig
Geschikte pakket
De vraag is altijd waarom je (water) onderzoek laat doen? Als je wilt weten of water geschikt is als drinkwater voor varkens, dan moet je het daarvoor geschikte pakket nemen. Kies je voor alleen bacteriologisch onderzoek of alleen chemisch onderzoek, dan wordt er geen conclusie op de uitslag gegeven. Wel worden de parameters weergegeven op de uitslag. Daarmee kun je op onze website controleren of de parameters op jouw uitslag binnen de gestelde parameters vallen.
Bodem is bedekt met ijzervlokken
Laat je een periodiek wateronderzoek uitvoeren bij ons, dan ontvang je een uitslag van het wateronderzoek. Deze uitslag geeft niet altijd aan of het drinkwater geschikt of ongeschikt is. Voor het kunnen trekken van deze conclusie, moet je namelijk het complete pakket aan onderzoeken uitvoeren. Bij ons kun je zowel uitgebreid wateronderzoek laten doen als bijvoorbeeld alleen bacteriologisch onderzoek.
Als voorbeeld: op alleen chemisch onderzoek waarbij alle waarden binnen de kaders blijven, kan je nog niet zeggen dat het water geschikt is. Het kan namelijk bacteriologisch ernstig verontreinigd zijn. Omgekeerd geldt dat natuurlijk ook. Het water kan bacteriologisch schoon zijn, maar chemisch ernstig vervuild. Om die conclusie te kunnen trekken missen er parameters.
Checkpunten drinkwatervoorziening
We hebben de belangrijkste checkpunten in de drinkwatervoorziening op een rij gezet:
• Wil je weten of het water geschikt is als drinkwater? Het pakket
Veedrinkwatergeschiktheid inclusief visuele- en geurbeoordeling (artikelcode 10525) geeft het meest complete beeld voor geschiktheid als veedrinkwater. Naast bacteriologisch en chemisch onderzoek vindt ook een beoordeling plaats naar verschillende visuele aspecten en de geur van het monster.
• Wil je de werking van je installatie controleren of de kwaliteit na het slaan van een nieuwe bron? Kies dan voor Veedrinkwater chemisch onderzoek (artikelcode 10524).
• Wil je leidingen controleren na desinfectie, gebruik dan het pakket Veedrinkwater bacteriologisch onderzoek (artikelcode 10519).
• Wil je zowel de bacteriologische als de chemische aspecten controleren, kies dan voor het pakket Veedrinkwater bacteriologisch en chemisch onderzoek (artikelcode 10522).
• Voldoet het veedrinkwater aan de gestelde kwaliteitseisen zoals IKB? Kies dan voor Veedrinkwater IKB Varken (artikelcode 10936).
diergezondheid volgens Thijs Janssen
Thijs Janssen (30) groeide op in een varkenshoudersfamilie en runt een gesloten bedrijf in Escharen waar TN70 fokgelten voor vermeerderaars worden geproduceerd. Sinds 2006 werken ze met SPF-dieren, die vrij zijn van speci eke ziektekiemen. Dat bevalt supergoed. “We willen niet meer anders. Niet alleen vanwege diergezondheid, ook is het maatschappelijk goed uit te leggen en levert het extra arbeidsplezier op.”
In 2006 schafte de familie Janssen een varkensbedrijf in Frankrijk aan, dat al SPF-status had. “Zo maakten we kennis met deze manier van varkens houden. We waren er al snel uit dat we nooit meer anders willen. Het is gewoon de hele manier waarop het varken zich ontwikkelt: goede voederconversie, meer groei, het herstellend vermogen van het varken als er iets speelt, minder uitval, enzovoort. Het bedrijf draait makkelijker en daar krijg je meer werkplezier van”, stelt Thijs, die het varken gewoon ‘een keimooi dier om mee te werken’ vindt.
Insleep dierziektes voorkomen Zo’n hoge gezondheidsstatus behouden gaat niet vanzelf, weet Thijs. “Je bent er 24 uur per dag mee bezig. Er zijn protocollen waar we ons aan moeten houden en we nemen extra maatregelen om insleep van dierziektes te voorkomen. Het blijft altijd opletten met mensen die het bedrijf bezoeken; waar zijn ze geweest en wat nemen ze mogelijk mee?” Naast gangbare maatregelen als een hygiënesluis waar erfbetreders moeten douchen, zijn de SPF-regels nog net wat strenger. Zo mogen bezoekers in de voorgaande 48 uur niet op een varkensbedrijf zijn geweest. “Het is een uitdaging, je legt de lat steeds hoger en weet tegelijkertijd dat het eigenlijk nooit genoeg is.”
Ware woorden, want Thijs kreeg een paar jaar terug toch te maken met ziekte-insleep. Door depop-repop wist de ondernemer de SPF-status te herstellen. “We hechten nu nog meer waarde aan hoge gezondheidsstatus en zijn nog alerter geworden. Vervelend is wel dat we er nooit achter zijn gekomen hoe die ziektes het bedrijf binnenkwamen. Ik wil daarom graag pleiten voor meer openheid in de sector. Nu wordt het nog vaak onder de pet gehouden als er wat speelt op een bedrijf. We zouden meer zaken bespreekbaar moeten maken, leren van elkaar en inzicht krijgen in hoe dierziektes zich verspreiden. Als we gezonde dieren willen, moeten we er ook wat voor doen.”