Duck circovirus vastgesteld bij sectie op eenden
In 2024 heeft GD meermaals duck circovirus (DuCV) vastgesteld in Nederlandse eenden die waren ingezonden voor sectie-onderzoek. Mogelijk is dit virus niet nieuw in Nederland, maar wordt het nu gevonden door uitbreidingen in de diagnostiek.
Afwijkingen door DuCV
Het duck circovirus kan aantasting van afweerorganen veroorzaken en leidt tot verminderde prestaties van de dieren en verhoogde gevoeligheid voor ziektes. In Nederland wordt het virus nu in verband gebracht met koppels die slecht groeien en waar de uniformiteit steeds slechter wordt bij het ouder worden. Tijdens sectie worden vaak zeer uitgebreide spiermaagerosies gezien en in sommige gevallen is er aantasting van de thymus, een orgaan betrokken in de afweer. De maagafwijkingen zijn wellicht niet direct veroorzaakt door het circovirus, maar eerder een indirect gevolg van de verminderde gezondheidsstatus en het aanslaan van secundaire (darm)infecties bij de eenden die een verminderde afweer hebben gekregen door het virus.
Besmetting met DuCV voorkomen
Circovirussen zijn zeer goed in staat om langdurig in de omgeving te overleven en ze zijn bestand tegen veel courant gebruikte desinfectiemiddelen. Op bedrijven met een besmetting is dus extra aandacht vereist voor de reiniging en desinfectie tijdens de leegstand, om te voorkomen dat de volgende ronde opnieuw besmet wordt. Er zijn geen vaccins beschikbaar en er is geen behandeling voor zieke dieren.
Via Veekijkernieuws houden wij u elk kwartaal op de hoogte van nieuws uit de monitoring van diergezondheid bij pluimvee. Mocht er tussendoor iets belangrijks spelen dan sturen wij u daarover een e-mail.
Aanmelden
sectiemateriaal
U kunt dieren 24 uur per dag, 7 dagen per week aanmelden voor pathologisch onderzoek via www.gddiergezondheid.nl/ophaaldienst of 088 20 25 500. Wij halen dieren die ’s avonds voor 22.00 uur zijn aangemeld de eerstvolgende werkdag op. Voor een optimaal onderzoek is het belangrijk om een volledige anamnese toe te voegen. Ook is het van belang vers materiaal in te sturen (koel, maar niet bevroren bewaren). Levende dieren moeten worden aangeboden in een doos met voldoende ruimte en voldoende luchtgaten. Selecteer dieren die representatief zijn voor het probleem.
Nader onderzoek op ILT-stammen van de uitbraak in 2024
In het vorige Veekijkernieuws rapporteerden we over de ILT-uitbraak in het derde kwartaal van 2024 waarbij veertien pluimveekoppels met infectieuze laryngotracheïtis (ILT) wildtypevirus besmet raakten, waarvan acht in de pluimveedichte regio van de Gelderse Vallei. Een deel van de gevonden wildtypestammen zijn nader onderzocht middels sequentieanalyse (DNAonderzoek op het virus), waarbij meer inzicht kan worden verkregen in het virus dat betrokken is bij de uitbraak en bij onderlinge verbanden.
Resultaat nader onderzoek recente ILT-stammen
We hebben sequentieanalyse uitgevoerd op twaalf monsters van de recente ILT-uitbraken. Elf monsters waren afkomstig van commercieel pluimvee en één monster van hobbymatig gehouden kippen. Van vier monsters lukte het om een compleet genoom (volledige genetische samenstelling van het virus) in beeld te krijgen. Van twee andere monsters was het genoom nagenoeg compleet beschikbaar, waardoor we toch nog beperkte analyses konden doen. Van de overige zes monsters was minder van het genoom beschikbaar, waardoor we slechts heel beperkt uitspraken konden doen.
De vier complete genomen vertoonden grote onderlinge overeenkomsten. Een van de twee niet volledig complete genomen, maar wel voldoende om te analyseren, was afkomstig van hobbymatig gehouden kippen. Dit genoom was duidelijk te benoemen als ILT-wildtype, maar liet duidelijke verschillen zien ten opzichte van de andere genomen uit de recente uitbraken bij commercieel pluimvee. Het is daarom niet aannemelijk dat er een link was tussen dit geval bij hobbymatig pluimvee en de uitbraken bij commercieel pluimvee.
Vergelijking met ILT-stammen uit 2018
In 2018 zijn monsters van ILT-uitbraken gesequencet, wat destijds onder andere heeft geleid tot de ontwikkeling van de differentiërende-PCR (PCR die onderscheid kan maken tussen veldstammen en vaccinstammen). Deze monsters zijn meegenomen in de analyse. De monsters van de huidige uitbraken bij commercieel pluimvee waren duidelijk anders dan de wildtypeILT-stammen die in 2018 zijn onderzocht.
Voorlopige conclusie
In ieder geval vijf van de uitbraken bij commercieel pluimvee hebben een epidemiologische link op basis van de analyse van het genetisch materiaal. De stam van het hobbymatig gehouden pluimvee is niet verwant aan de stammen van uitbraken bij het commercieel gehouden pluimvee. De recente ILT-stammen zijn niet verwant aan de stammen van uitbraken die in 2018 zijn gesequencet. Het onderscheid tussen vaccin-like stammen en wildtypestammen blijft duidelijk op basis van het gehele genoom en de ILT-SNP-typering-PCR van GD (de differentiërende-PCR).
Bel de Veekijker
Op werkdagen kunt u rechtstreeks contact opnemen met de Veekijker: 088 20 25 555. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Het team Pluimvee is bereikbaar tussen 08.30 en 17.00 uur (spoedgevallen 24/7).
Toename Brachyspira hyodysenteriae -infecties in legpluimvee
In het Veekijkernieuws van september 2023 deden we verslag van een casus van Brachyspira hyodysenteriae op een legbedrijf in Nederland. Ook in 2024 stelden we enkele besmettingen vast. In drie maanden tijd (augustus, september en oktober) toonde GD B. hyodysenteriae -infecties aan in voor sectie ingezonden leghennen, afkomstig van acht legkoppels van zeven verschillende legbedrijven. Het betrof zes koppels met uitloop en twee koppels zonder uitloop. De leeftijd varieerde van 27 tot 75 weken leeftijd (zie tabel 1). Bij één van de acht koppels was de bacterie in hoge aantallen aanwezig. In alle gevallen was er ook sprake van de aanwezigheid van één of meerdere van de in pluimvee bekende Brachyspira-soorten, namelijk Brachyspira intermedia en/of B. pilosicoli. Deze Brachyspira-soorten kunnen ook in klinisch gezonde koppels voorkomen. Of de infectie ook tot kliniek leidt, is afhankelijk van andere factoren (de darmgezondheid, de aanwezigheid van andere ziekteverwekkers of wormen in de darm).
B. hyodysenteriae is bekend als een darmpathogeen (ziekteverwekker) bij varkens. Een relatie met varkensmest of met de aanwezigheid van varkens op het bedrijf of in de omgeving wordt genoemd bij vijf van de zeven cases. Echter, dragerschap van B. hyodysenteriae komt ook voor in wilde eenden en circuleert volop in muizenpopulaties. Ook deze factoren als bron van insleep kunnen niet worden uitgesloten.
Tabel
augustus, september en oktober 2024
1 Overijssel LLB bruin 46 Productieproblemen Darmontsteking en haarwormen Nee
2 Gelderland LLB wit 65 Productieproblemen Darmontsteking, spoel- en lintwormen Nee
3 Gelderland LLZ + LLU wit 75 + 46 Productieproblemen en vermageren
Darmontsteking, spoel-, haar- en lintwormen
1 stal (1 van de 22 dieren)
4 Gelderland LLB wit 57 Productieproblemen Darmontsteking en haarwormen Nee
5 Gelderland LLB bruin 34 Productieproblemen Darmontsteking, spoel- en haarwormen, en mycotoxicose Nee
6 Gelderland LLZ wit 27 Digestieproblemen Darmstoornis en spoelwormen Nee
7 Overijssel LLU wit 30 Voeropnamedaling, productieproblemen, ademhalingsproblemen
LLZ = leghennen zonder uitloop; LLU = leghennen met uitloop; LLB = biologische leghennen.
Eerdere gevallen met Brachyspira hyodysenteriae
Pokken, darmontsteking met weefselversterf, blindedarmontsteking
1 van de 4 dieren
De eerste melding van een infectie met B. hyodysenteriae bij GD betrof een legkoppel in Duitsland in 2008. GD toonde na 2008 bij sectie op Nederlands pluimvee een enkele keer B. hyodysenteriae aan. In 2023 werd de infectie bij een Nederlands legkoppel aangetoond met darmproblemen (darmontsteking en worminfectie). Het getroffen koppel had een te hoge water/voer-verhouding, natte mest en natte veren rond de cloaca. Het aandeel vuilschalige eieren was ook te hoog. Bij sectie was de inhoud in de dunne darm te waterig en er waren in meerdere dieren opvallende puntbloedingen in de blindedarmen aanwezig (foto 1). In dit koppel waren dieren aanwezig met een infectie met alleen B. hyodysenteriae. Ook waren er dieren met menginfecties met B. intermedia en B. pilosicoli, en dieren met een menginfectie zonder B. hyodysenteriae.
Microscopisch onderzoek van de blindedarmen van door B. hyodysenteriae aangetaste hennen met bloedingen toonde milde ontstekingen aan met aanwezigheid van de typische bacteriën (foto 2). In de dieren met B. hyodysenteriae -infecties lijken de bacteriën meer de neiging te hebben om het blindedarmweefsel binnen te dringen.
2. Microscopisch beeld van de blindedarm (zilverkleuring): de blauwe rechthoek toont het gebied met schade waarin de zwarte spiraalvormige bacteriën binnendringen. Aan het slijmvlies hangen ook grote aantallen zwarte spiraalvormige bacteriën (spirocheten/ Brachyspira sp.) (Bron: GD)
Omdat Brachyspira-infecties in pluimvee ook in gezonde koppels voorkomen, zijn predisponerende factoren* van belang (onder andere darmontsteking, worminfecties, infecties met andere darmpathogenen) om daadwerkelijk tot ziekteverschijnselen te veroorzaken. Op basis van tot nu toe bekende microscopische bevindingen lijkt B. hyodysenteriae meer invasief** te zijn dan de overige Brachyspira-species in dezelfde koppels.
* Predisponerende factoren zijn factoren die een dier kwetsbaarder maken voor het ontwikkelen van een bepaalde aandoening.
** Invasief = eigenschap om in het onderliggende weefsel door te kunnen dringen.
VMP-voorstel: onderzoek naar het voorkomen van B. hyodysenteriae bij leghennen VMP is het samenwerkingsverband tussen pluimveedierenartsen en GD. Een belangrijk onderdeel van VMP is een database voor de verplichte registratie van onder meer antibioticumgebruik (CRA-VMP). Hierin worden op vrijwillige basis ook aanvullende gegevens vastgelegd. Het gaat dan om de toegediende vaccinaties en bevindingen van bedrijfsbezoeken, ook als geen antibiotica zijn voorgeschreven. VMP-projecten worden geïnitieerd naar aanleiding van specifieke vragen uit de praktijk. Bij de projecten worden gericht data verzameld of monsters genomen door de deelnemende dierenartsen.
Binnen het VMP is een onderzoek gestart naar het voorkomen van B. hyodysenteriae bij legkippen. In dit onderzoek worden legkoppels ouder dan 40 weken onderzocht op de aanwezigheid van Brachyspira hyodysenteriae in de mest. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen koppels met en zonder problemen, en met en zonder uitloop.
Klinisch beeld bij de vogelgriepbesmettingen in Putten en Blija
In het vierde kwartaal van 2024 werden twee uitbraken van hoogpathogene vogelgriep (HPAI) vastgesteld bij commercieel pluimvee. Het betrof een leghennenkoppel in Putten van circa 54 weken oud en een koppel trager groeiende vleeskuikens van 53 dagen oud. In beide gevallen was verhoogde uitval de reden om een verdenking uit te spreken. Water- en voeropname waren in beide gevallen niet afwijkend en bij de leghennen was de eiproductie nog normaal. Zieke dieren werden nagenoeg niet gezien in het koppel vleeskuikens, maar wel in het koppel leghennen waar dieren in een gedeelte van de stal stiller en lethargisch waren en bol zaten. Bij de dode leghennen werd blauwverkleuring van de kopversierselen gezien en incidentele milt- en leverzwelling. Bij de vleeskuikens werd naast de milt- en leverzwelling longontsteking en hartzakontsteking gezien en had een enkel kuiken onderhuidse bloedingen aan de poten. Deze uitbraken, in combinatie met uitbraken in andere Europese landen en meldingen van sterfte bij wilde (trek)vogels, geven aan dat voorzichtigheid ook de komende tijd nog geboden is en dat bij plots verhoogde uitval laagdrempelig contact met de dierenarts opgenomen moet worden.
Update Salmonella Enteritidis bij legpluimvee
Sinds 2023 is er een sterke toename in het aantal besmettingen van leghennenkoppels met Salmonella Enteritidis (SE). Ook in 2024 werden veel koppels besmet. In het kader van voedselveiligheid moeten eieren van besmette koppels worden afgevoerd naar de verwerkende industrie. Het koppel zelf is levenslang besmet en blijft de bacterie via de mest en eieren uitscheiden. Met een monitoringsfrequentie van relatief lange intervallen kan een koppel al uitscheider worden voordat de monitoring plaatsvindt en op die manier een risico opleveren voor verspreiding van SE naar andere bedrijven. Een goede bioveiligheid is juist nu van belang, omdat er sprake is van een verhoogd aantal SE-besmette legkoppels in Nederland. Het advies aan pluimveehouders is om erfbetreders strikte hygiëneregels in acht te laten nemen en alleen de stal te laten betreden als dit beslist noodzakelijk is. Daarnaast blijven andere bioveiligheidsmaatregelen, zoals ongediertebestrijding en het voorkomen van insleep door vieze materialen onverminderd belangrijk.
Diergezondheidsbarometer pluimvee
Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk
Korte omschrijving (aantallen op bedrijfsniveau)
Uitvoeringsverordening (EU) 2018 /1882 van Animal Health Law (AHL) (EU) 2016 /429 (Categorie A-ziekte)
Aviaire influenza (AI) in Nederland (H5/H7) (Bron: GD, WBVR, Rijksoverheid)
NCD in Nederland (Bron: GD, WOAH)
Hoogpathogene AI (H5/H7)*: (eerste detectie in koppel)
* Bij commercieel gevogelte en bij houders van niet-commercieel gevogelte met >50 vogels.
Serologische monitoring GD: (eerste detectie in koppel) (antistoffen tegen H5/H7)
Commercieel pluimvee:
Uitvoeringsverordening (EU) 2018 /1882 van Animal Health Law (AHL) (EU) 2016 /429 (Categorie B t/m E)
Aviaire influenza (AI) in Nederland (H5/H7 (Bron: GD, WBVR, Rijksoverheid)
Laagpathogene AI (H5/H7): (eerste detectie in koppel)
Campylobacteriose Geen data beschikbaar -
Aviaire mycoplasmose (Bron: GD)
Mycoplasma gallisepticumA
Serologische monitoring GD: Reproductiesector:
Opfok-leghennen:
Leghennen: - niet gevaccineerd en besmet: - gevaccineerd en besmet: Kalkoenen:
Meldingen in EWSC op basis van positieve serologie en/of vrijwillig
PCR-onderzoek:
Reproductiesector:
Leghennen: Kalkoenen: Niet-commercieel gevogelte:
M. meleagridis (Bron: GD)
Salmonellose (niet-zoönotische salmonella) (Bron: GD)
Salmonella arizonae
Salmonella Gallinarum (SG) Commercieel pluimvee: Niet-commercieel gevogelte:
Salmonella Pullorum (SP) Commercieel pluimvee: Niet-commercieel gevogelte:
Westnijlkoorts Wordt niet gemonitord
Artikel 2.1 Aanwijzing dierziekten ‘Regeling Diergezondheid’ van Wet Dieren Aviaire chlamydiose (Bron: GD)
Vastgesteld bij GD: Commercieel pluimvee: Niet-commercieel gevogelte:
Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk
Korte omschrijving (aantallen op bedrijfsniveau)
Artikel 2.2. Aanwijzing zoönosen ‘Regeling Diergezondheid’ van Wet Dieren Salmonellose (zoönotische salmonella) (op koppelniveau) (Bron: NVWA)
Salmonella Enteritidis Reproductie: Opfok-leghennen: Leghennen:
Salmonella Typhimurium Reproductie: Opfok-leghennen: Leghennen:
Overige salmonella’s (S. Hadar, S. Infantis, S. Java, S. Virchow)
Reproductie:
Overige WOAH-lijst-aangifteplichtige pluimveeziekten in Nederland
Eendenhepatitis (Bron: GD)
Gumboro (IBD) (Bron: GD; EWS)
Infectieuze bronchitis (IB) (Bron: GD)
Infectieuze laryngotracheïtis (ILT) (Bron: GD; EWS)
Vastgesteld bij GD:
Meldingen in EWSC :
Opfok-vleesvermeerdering: Vleeskuikens:
Opfok-legvermeerdering: Opfok-leghennen: Niet-commercieel gevogelte:
Meest aangetoonde types bij GD:
Vleeskuikens:
Leghennen:
Meldingen in EWSC :
Opfok-leghennen:
Leghennen:
Vleesvermeerdering: Vleeskuikens: Niet-commercieel gevogelte:
Mycoplasma synoviae B (Bron: GD)
Turkey rhinotracheïtis (TRT) (Bron: GD)
Serologische monitoring en/of dPCR GD:
Opfok-vleesfok: Vleesfok: Opfok-vleesvermeerdering: Vleesvermeerdering:
Opfok-legfok:
Legfok:
Opfok-legvermeerdering
Legvermeerdering: Opfok-leghennen: Leghennen: Kalkoenen:
Vastgesteld bij GD:
Reproductiesector-vlees (incl. opfok):
Reproductiesector-leg (incl. opfok): Vleeskuikens:
Opfok-leghennen:
Leghennen: Vleeskalkoenen:
Vervolg tabel
Royal GD
Arnsbergstraat 7
Postbus 9, 7400 AA Deventer
Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk
Overige pluimveeziekten
Avibacterium paragallinarum (Bron: GD; EWS)
Histomonosis (Bron: GD)
Pasteurella multocida (Bron: GD)
Vlekziekte (Erysipelothrix rhusiopathiae) (Bron: GD)
T. 088 20 25 500
info@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl
Korte omschrijving (aantallen op bedrijfsniveau)
Meldingen in EWSC :
Leghennen: Kleine commerciële houderij (<250): Niet-commercieel gevogelte:
Vastgesteld bij GD: Reproductie (vleessector): Reproductie (legsector): Opfok-leghennen:
Leghennen: Vleeskalkoenen:
Niet-commercieel gevogelte:
Aangetoond bij sectie:
Opfok-vleesvermeerdering:
Leghennen: Kalkoenen:
Aantal bedrijven
bedrijvend
Vastgesteld bij GD: Leghennen: Aantal bedrijvend
Ç Stijging of sterke stijging
Ç Geringe stijging
- Situatie onveranderd
È Geringe daling
È Daling of sterke daling
A Gebaseerd op serologische monitoring
B Gebaseerd op serologische monitoring en/of de differentiërende M.s.-PCR
C Early Warning Systeem: het betreft vrijwillige meldingen bij GD en dus geen overzicht van alle uitbraken. Vervolg tabel
Monitoring Diergezondheid
Sinds 2002 voert Royal GD de diergezondheidsmonitoring in Nederland uit in nauwe samenwerking met onder andere de diersectoren, het bedrijfsleven, het ministerie van LVVN, dierenartsen en veehouders. De informatie die in de monitoring wordt gebruikt, wordt op verschillende manieren verzameld waarbij het initiatief gedeeltelijk bij dierenartsen en veehouders en gedeeltelijk bij Royal GD ligt. De informatie wordt integraal geïnterpreteerd om de doelstellingen van de monitoring, het snel signaleren van diergezondheidsproblemen enerzijds en het volgen van trends en ontwikkelingen anderzijds, te bereiken. Samen werken we aan diergezondheid in belang van dier, dierhouder en samenleving.