Kleine Herkauwers | december 2024
Effect van blauwtongvirus op ongeboren lammeren Afgelopen zomer is op een melkgeitenbedrijf het blauwtongvirus aangetoond in de milt van twee van de drie verworpen lammeren afkomstig van één moederdier. Meerdere geiten hadden verworpen. Ook zijn er meldingen binnengekomen van schapenlammeren met een laag geboortegewicht, waarvan de ooien enkele maanden voor de uitgerekende werpdatum symptomen van blauwtong vertoonden. Bij een ingestuurd lam is door middel van pathologisch onderzoek het blauwtongvirus in het miltweefsel vastgesteld. Andere infectieuze oorzaken zijn in beide gevallen uitgesloten. In december 2023 werd het eerste verworpen lam met het blauwtongvirus aangetoond. Het bedrijf was blauwtong positief bevestigd.
Het moederdier had klinische klachten passend bij blauwtong tijdens de dracht. Bij pathologisch onderzoek zijn geen afwijkingen in aanleg van het verworpen lam aangetoond. Dit geldt ook voor de hierboven beschreven casuïstiek. In het voorjaar van 2024 heeft monitoring van afwijkende verworpen lammeren geen aanwijzingen opgeleverd van effecten van het blauwtongvirus. Vooralsnog zijn geen aangeboren afwijkingen bij lammeren vastgesteld die passend zijn bij een infectie van het blauwtongvirus. In 2023 is incidenteel bij runderen wel een afwijkende aanleg van hersenweefsel vastgesteld als gevolg van infectie van het moederdier.
Via VeekijkerNieuws houden wij u elk kwartaal op de hoogte van nieuws uit de monitoring van diergezondheid bij kleine herkauwers. Mocht er tussen door iets belangrijks spelen dan sturen wij u daarover een e-mail. Wilt u op de hoogte blijven van actueel nieuws over diergezondheid? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrieven, waaronder het Veekijkernieuws, via www.gddiergezondheid.nl/email
Acute leverbot bij schapen Sinds september zijn via GD Veekijker signalen binnengekomen van acute leverbotinfecties. Ook bij pathologisch onderzoek werden in dezelfde periode infecties met leverbotziekte vastgesteld. De hoeveelheid neerslag en de temperatuur gedurende het afgelopen jaar waren gunstig voor de ontwikkeling van leverbot en de leverbotslak. Voorheen gaf de Werkgroep Leverbotprognose jaarlijks een voorlopige (medio september) en definitieve (medio november) af op basis van verschillende bevindingen en data waaronder slakkentellingen en bepaling van infectieuze stadia van de leverbot in de slak. In 2020 zijn de werkzaamheden van de Werkgroep Leverbotprognose stopgezet. Dit betekent dat er geen zicht is op wat dierhouders kunnen verwachten met betrekking tot leverbotziekte en het voorkomen van resistentie voor triclabendazol, de enige werkzame stof tegen alle stadia van de leverbot. Acute leverbot is een ernstige aandoening bij schapen, veroorzaakt door de leverbotparasiet Fasciola hepatica. Deze parasiet infecteert de lever en galwegen van schapen, wat leidt tot ontstekingen en weefselschade. Acute leverbot kan optreden na infectie met een grote hoeveel-
heid larven na het grazen op besmette weiden. Symptomen omvatten plotselinge zwakte, hoge koorts, bleke slijmvliezen, verminderde eetlust, vermagering en (soms) acute sterfte. Leverbotinfecties waarbij enkel volwassen botten aanwezig zijn worden chronische infecties genoemd. De verschijnselen zijn minder acuut maar kunnen in een koppel ook zeer ernstig zijn. Naast de bovengenoemde verschijnselen kunnen chronische infecties bij drachtige dieren tot abortus leiden. Preventie richt zich op het vermijden van het begrazen van besmette weides vanaf half augustus. GD adviseert om alert te zijn op leverbotziekte bij schapen. Alertheid op verschijnselen van leverbot in combinatie met bloedonderzoek van dieren in het eerste weideseizoen kan infecties in een vroeg stadium opsporen. Bij acute leverbotinfecties kan pathologisch onderzoek uitsluitsel geven. Chronische infecties kunnen door middel van mestonderzoek worden opgespoord. Soms worden aan de slachtlijn aanwijzingen van leverbotziekte gevonden. In dit geval is terugkoppeling van de bevindingen naar de schapenhouder wenselijk.
Aanmelden sectiemateriaal U kunt dieren bij GD 24 uur per dag, 7 dagen per week aanmelden voor pathologisch onderzoek via www.gddiergezondheid.nl/ophaaldienst of 088 20 25 500. Wij halen dieren die ’s avonds voor 22.00 uur zijn aangemeld de eerst- volgende werkdag op. Voor een optimaal onderzoek is het belangrijk om een volledige anamnese toe te voegen. Ook is het van belang vers materiaal in te sturen (koelen in warme tijden en bij strenge vorst op een droge afgeschermde binnenplaats) en een dier te selecteren dat representant is van het probleem.
De rol van Mycoplasma spp. in lucht weginfecties geitenlammeren Onderzoek naar de oorzaken van sterfte van jonge lammeren toont aan dat luchtwegaandoeningen bij opgroeiende schapen- en geitenlammeren een veel voorkomend probleem zijn. Bacteriën zoals Pasteurella multocida en Mannheimia haemolytica veroorzaken vaak luchtweginfecties bij geitenlammeren, wat leidt tot ernstige ademhalingsproblemen en verminderde groei. Risicofactoren omvatten biestmanagement, huisvesting en klimaat. Met regelmaat krijgt GD vragen over de rol van Mycoplasma spp. in het kader van luchtweginfecties. Van een aantal, niet in Nederland voorkomende mycoplasmata is bekend dat zij primair tot luchtwegproblemen kunnen leiden. Van een aantal andere mycoplasmata is hun rol in het kader van luchtwegproblemen minder evident. Diagnostiek van luchtwegproblemen is complex, aangezien de belangrijkste
bacteriële verwekkers vaak ook zonder ziekteverschijnselen aanwezig zijn. In geval van moeilijk behandelbare infecties rijst de vraag welke verwekkers nog meer van belang kunnen zijn. Technieken als kweek of PRC kunnen inzicht geven in de aanwezigheid van het agens, maar leggen niet het verband tussen de aanwezigheid en de rol in de pathogenese. Nieuwe diagnostische technieken, zoals nanopore protein sequencing, verbeteren ons begrip van de variatie in luchtwegpathogenen bij lammeren van kleine herkauwers. Dit kan leiden tot betere preventie en behandeling van luchtwegaandoeningen. Komend voorjaar start GD binnen de monitoring een pilot naar verwekkers van luchtwegproblemen bij jonge geiten- en schapenlammeren die worden aangeboden voor pathologisch onderzoek.
Bel de Veekijker Op werkdagen kunt u rechtstreeks contact opnemen met de Veekijker: 088 20 25 555. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Het team Kleine Herkauwers is bereikbaar van 15.00-17.00 uur.
vlnr: Karianne Peterson, Nienke Snijders- van de Burgwal, Eveline Dijkstra en René van den Brom
Fotosensibiliteit bij schapen midden Nederland Eind oktober heeft de Veekijker meerdere signalen van dierenartsen ontvangen die huidklachten bij schapen vast hadden gesteld. Aanvullend onderzoek op leverenzymen en sporenonderzoek op grasmonsters bevestigden in meerdere gevallen het voorkomen van een intoxicatie met sporidesmin. De Veekijker ontving de signalen van praktijken gelegen in de provincie Utrecht en Zuid-Holland.
Sinds 2019 zijn in Nederland jaarlijks meerdere gevallen van fotosensibiliteit waargenomen bij schapen ten gevolge van sporidesminintoxicaties. De levertoxische stof sporidesmin wordt gevormd door de schimmel Pithomyces chartarum welke uitstekend groeit op dood plantaardig materiaal onder warme vochtige omstandigheden (>90% luchtvochtigheid) en een minimale dagtemperatuur boven de 12-15
graden Celsius blijft. Enkele warme en broeierige dagen zijn genoeg om het sporuleren van de schimmel op gang te helpen. In geval van verdenkingen van huidproblemen bij schapen door sporidesmin adviseert GD om door middel van bloedonderzoek de leverfunctie te controleren. Zie voor meer informatie over fotosensibiliteit www.gddiergezondheid.nl/Diergezondheid/ Dierziekten/Fotosensibiliteit
BTV-12 in Nederland aangetoond bij schapen en runderen In september was de Veekijker betrokken bij een casus waarbij een ram verschijnselen van blauwtong vertoonde, maar waarvan twijfel bestond over aanwezigheid van BTV-3. GD heeft contact opgenomen met WBVR en hen geattendeerd op het betreffende monster met het verzoek dit monster ook te onderzoeken op andere serotypen. Uit nadere typering bleek uit dat het serotype 12 betrof. Dit serotype is niet eerder in Europa vastgesteld, maar komt wel voor in enkele landen buiten Europa. Na deze initiële bevinding is retrospectief onderzoek in een straal van twintig kilometer van het bedrijf waar deze ram stond. Daarbij bleken, op een melkveebedrijf binnen een straal van vijf
kilometer, een vaars en haar kalf ook geïnfecteerd te zijn met BTV-12. Na deze eerste twee bedrijven waar BTV-12 werd vastgesteld is de mate van voorkomen van BTV-12 door nader retrospectief onderzoek onderzocht op bloedmonsters die vanaf 1 september waren ingestuurd in verband met een BTV-verdenking. In totaal zijn 2.520 monsters, ingezonden tussen 13 september en 11 oktober, opnieuw getest op de aanwezigheid van zowel BTV-3 als BTV-12. Elf monsters bleken positief voor BTV-12. Verschillende bedrijven lagen in de omgeving van de eerste twee gevallen, maar ook in Landsmeer, Dronten en Laag-Keppel werd BTV-12 aangetoond. Hoewel BTV-12 een
nieuw serotype is met nog onbekende kenmerken, blijft het aantal besmettingen vooralsnog beperkt. Daarnaast zet de dalende trend in nieuwe meldingen van blauwtong zich voort. Het aantal door Rendac opgehaalde kadavers van schapen is de afgelopen zes weken sterk gedaald. Hoewel ook het aantal opgehaalde dode runderen is afgenomen, blijft dit aantal hoger dan in dezelfde periode in 2022, toen blauwtong nog niet in Nederland voorkwam. Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen die leiden naar de bron van BTV-12 in Nederland. Het WBVR onderzoekt momenteel de gelijkenis tussen de Nederlandse variant, vaccinstammen en wereldwijd bekende sequenties van BTV-12.
Diergezondheidsbarometer kleine herkauwers Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk
Korte omschrijving
Categorie Rustig1 Verhoogde attentie2
Nader onderzoek3
Artikel 2.1.a en 2.1.b Aanwijzing dierziekten Regeling Diergezondheid / Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van Animal Health Law (EU) 2016 /429 (Categorie A- ziekte) Besmettelijke pleuropneumonie bij geiten (CCPP)
Nog nooit vastgesteld in NL.
A+D+E
*
Mond-en-klauwzeer (MKZ)
Geen MKZ in Nederland sinds 2001.
A+D+E
*
Infectie met het virus van de pest bij kleine herkauwers (peste des petits ruminants (PPR))
Nog nooit in NL. Sinds juli 2024 uitbraken in Griekenland, Roemenië en Bulgarije. Ondanks restrictiemaatregelen breidt het aantal infecties zich uit.
A+D+E
*
Infectie met Rift Valley koorts virus (RVF)
Nog nooit vastgesteld in NL.
A+D+E
*
Schapen- en geitenpokken (SGP)
Nog nooit vastgesteld in NL. Vanaf september 2022 tot en met het voorjaar van 2023 zijn meerdere uitbraken op schapenbedrijven in Spanje vastgesteld. Vanaf oktober 2023 zijn meerdere uitbraken bevestigd in Griekenland. Inmiddels heeft de infectie zich uitgebreid naar Bulgarije.
A+D+E
*
(Mycoplasma capricolum subs. capripneumoniae)
*
Artikel 2.1.a en 2.1.b Aanwijzing dierziekten Regeling Diergezondheid / Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van Animal Health Law (EU) 2016/429 (Categorie B t/m E) Infectie met Brucella abortus, B. melitensis
Nederland bezit een vrijstatus. Jaarlijks vindt monitoring plaats op schapen en geitenbedrijven op minimaal 1.475 bedrijven aan de hand van bloedmonsters. Het behalen van de benodigde aantallen is in de afgelopen twee jaar een uitdaging gebleken.
B+D+E
Infectie met het rabiësvirus
Zeer zelden vastgesteld bij vleermuizen. Recent aangetoond bij een kat in Noord-Nederland.
B+D+E
Infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1-24)
Vanaf september 2023 heeft Nederland te maken met een uitbraak van BTV-3. In oktober is in Nederland BTV-12 vastgesteld, vooralsnog bij elf dieren op acht locaties.
C+D+E
*
*
BTV-3 is wijdverspreid door Europa vastgesteld. Ook in de UK zijn besmettingen vastgesteld. In Frankrijk speelt een uitbraak van BTV-8 die tot meer klinische klachten leidt dan de uitbraak die sinds 2015 speelt. De twee aangetoonde BTV-8 serotypen zijn genetisch verschillend. In Spanje is circulatie van BTV-1, BTV-3, BTV-4 en BTV-8 vastgesteld. Epididymitis bij schapen (Brucella ovis)
Onderzoek van rammen in kader van export. Niet eerder bevestigd in NL.
D+E
* >>
Vervolg tabel Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk
Korte omschrijving
Categorie Rustig
Infectie met Mycobacterium tuberculosis- complex
Sinds 1999 is Nederland officieel tuberculose-vrij.
D+E
*
Miltvuur (Bacillus anthracis)
Laatst gemelde uitbraak in 1993 bij runderen. Sindsdien geen besmettingen vastgesteld.
D+E
*
Paratuberculose (Mycobacterium avium subs. paratuberculosis)
Regelmatig gevallen, vooral bij (melk)geiten en een enkele keer bij schapen.
E
*
Q-koorts (Coxiella burnetii)
In april is de Q-koortsbacterie vastgesteld in een tankmelkmonster van een melkschapenbedrijf. Uitscheiding werd aangetoond bij jaarlingen die, ondanks een vaccinatieverplichting, niet eerder waren gevaccineerd tegen Q-koorts. In 2016 is het laatste melkgeitenbedrijf vrij verklaard van een infectie met C. burnetii.
E
Echinococcose
In april 2023 is bij pathologisch onderzoek een echinococcus-blaas vastgesteld bij een schaap. Het is niet bekend welk type het betrof.
*
Trichinellose
Geen gevallen van trichinellose bij schapen of geiten bekend.
*
1
Verhoogde attentie2
Nader onderzoek3
(M. bovis, M. caprae, M. tuberculosis)
*
Artikel 2.1.c Aanwijzing dierziekten ‘Regeling Diergezondheid’ van Wet Dieren Overdraagbare TSE’s (scrapie, BSE) Bij schapen geen gevallen meer in de afgelopen tien jaar. Bij geiten eerste geval van scrapie in 2000 en het laatste geval in 2001.
*
Artikel 3a.1 Melding zoönosen ‘Regeling Houders van Dieren’ van Wet Dieren Campylobacteriose (Campylobacter spp.)
Enkele gevallen per jaar. Met name bekend als oorzaak van abortus bij kleine herkauwers.
Leptospirose (Leptospia Hardjo)
Niet eerder bevestigd in NL. In februari 2024 zijn aanwijzingen gevonden van Leptospira spp. in leverweefsel van geaborteerde schapenlammeren. De diagnose kon niet worden bevestigd omdat de houder niet wenste mee te werken aan vervolgonderzoek.
Listeriose (Listeria spp.)
Encefalitis door Listeria monocytogenes komt regelmatig voor bij schapen maar vooral bij melkgeiten. Jaarlijks worden op enkele melkgeitenbedrijven problemen met listeriose gemeld. Onbekend is hoe lang uitscheiding van listeria-bacteriën in melk plaatsvindt.
* *
*
*Nader onderzoek naar de bij mens en dier gevonden types is gewenst.
Zowel L. monocytogenes als L. ivanovii kunnen abortus veroorzaken bij schapen en geiten. >>
Vervolg tabel Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk
Korte omschrijving
Salmonellose (Salmonella spp.)
Sinds 2016 op meerdere bedrijven recidiverende en massale sterfte bij lammeren op melkgeitenbedrijven veroorzaakt door een multiresistente S. Typhimurium. Ook meerdere ziektegevallen bij mensen veroorzaakt door hetzelfde MLVA-type van de bacterie.
Categorie Rustig
1
Verhoogde attentie2
Nader onderzoek3
*
*Nader onderzoek bij melkgeiten loopt in kader van Publiek private samenwerking Versnelling verduurzaming van de melkgeitenhouderij.
Een enkele keer worden infecties vastgesteld bij jonge lammeren op melkgeitenbedrijven. De verschijnselen kunnen zeer ernstig verlopen. Yersiniose (Yersinia spp.)
Enkele gevallen per jaar. Aangetoond als oorzaak van diarree, sterfte en abortus.
*
Toxoplamose (Toxoplasma gondii)
Enkele bevestigde gevallen per jaar maar waarschijnlijk een van de meest voorkomende oorzaken van abortus. Seroprevalentie is eerder hoog gebleken bij schapen en geiten.
*
Enzoötische abortus (Chlamydia abortus)
Bij geiten en schapen al jaren één van de belangrijkste oorzaken van abortus. Verspreiding tussen bedrijven via besmet vrouwelijk fokmateriaal. Zeer lastig te bestrijden wanneer eenmaal geïntroduceerd in een koppel.
*
Caprine arthritis encephalitis (CAE)
Veel voorkomende aandoening waarvan het veroorzakende virus zich op grote en kleine bedrijven soms anders gedraagt. Bron introductie niet altijd duidelijk.
*
Zwoegerziekte (maedi/visna-virus (MVV))
Belangrijk(st)e infectieuze aandoening op (grote) schapenbedrijven.
*
Tularemie (Francisella tularensis)
Sinds 2011 regelmatig besmette hazen en enkele humane tularemie patiënten in Nederland.
*
Mycoplasma agalactiae
Nog nooit in NL.
*
Nairobi sheep disease
Nog nooit in NL.
*
Heartwater (Ehrlichia ruminantium)
Nog nooit in NL.
*
Infecties met schmallenbergvirus (SBV)
Wordt sinds 2011 vrijwel jaarlijks aangetoond als oorzaak schapenlammeren met aangeboren afwijkingen. In 2024 zowel bij schapen- als geitenlammeren aangetoond als oorzaak van aangeboren afwijkingen bij lammeren. Uitsluiten andere mogelijke oorzaken blijft belangrijk om introductie van andere virussen uit de groep van Bunyaviridae, die uiterlijk voor dezelfde klinische afwijkingen zorgen, vroegtijdig op te sporen. UK meldde begin 2024 een verheffing van SBV.
Overige OIE lijst ziekten
*
>>
Royal GD Arnsbergstraat 7 Postbus 9, 7400 AA Deventer
T. 088 20 25 500 info@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl
Vervolg tabel Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk
Korte omschrijving
Categorie Rustig
1
Verhoogde attentie2
Nader onderzoek3
Uit monitoring Haemonchose (Haemonchus contortus)
In de zomermaanden van 2024 zijn zeer ernstige infecties door haemonchose vastgesteld bij schapen. Op meerdere bedrijven werd acute sterfte veroorzaakt door deze maagdarmworminfectie. Daarnaast werden veelvuldig co-infecties met blauwtong vastgesteld.
*
Leverbot (Fasciola hepatica)
In het najaar zijn op sectie meerdere dieren met acute leverbotinfecties vastgesteld. Het natte voorjaar heeft geleidt tot gunstige omstandigheden voor leverbotziekte. Alertheid op leverbot is geboden. Onderzoek op antistoffen bij lammeren maakt de infectie tijdig inzichtelijk.
*
Carcinogene afwijkingen uierhuid melkgeiten
Op een melkgeitenbedrijf zijn bij 15% van het koppel mild tot ernstige huidwijkingen geconstateerd. Vermoedelijk vindt virale verspreiding plaats.
*
Sporidesmin intoxcatie bij schapen
Enkele signalen van fotosensibiliteit bij schapen.
*
*
Rustig: geen actie vereist of actie leidt naar verwachting niet tot een duidelijke verbetering. Verhoogde attentie: attendering op een bijzonderheid. 3 Nader onderzoek: nader onderzoek is lopend of gewenst. 1 2
Monitoring Diergezondheid Royal GD voert sinds 2002 de diergezondheidsmonitoring in Nederland uit in nauwe samenwerking met onder andere de diersectoren, het bedrijfsleven, het ministerie van LVVN, dierenartsen en veehouders. De informatie die in de monitoring wordt gebruikt, wordt op verschillende manieren verzameld waarbij het initiatief gedeeltelijk bij dierenartsen en veehouders en gedeeltelijk bij GD ligt. De informatie wordt integraal geïnterpreteerd om de doelstellingen van de monitoring, het snel signaleren van diergezondheidsproblemen enerzijds en het volgen van trends en ontwikkelingen anderzijds, te bereiken. Samen werken we aan diergezondheid in belang van dier, dierhouder en samenleving. GD3205/12-24