Update BTV-situatie in Nederland
De blauwtongsituatie in Nederland wordt door GD en de Veekijker nauwlettend gevolgd. Alle beschikbare en meest recente informatie is terug te vinden op onze website: www.gddiergezondheid.nl/blauwtong.
Data-analyse: Toename E.coli en E. coli K99-infecties jonge kalveren
In het tweede kwartaal van 2024 werd bij pathologisch onderzoek een stijging waargenomen in het percentage ingezonden kalveren afkomstig van melkveebedrijven met een aangetoonde E. coli-infectie. Bij 26,3 procent van de inzendingen in het tweede kwartaal werd E. coli vastgesteld, ten opzichte van respectievelijk 13,0 en 12,9 procent in het tweede kwartaal van 2023 en 2022.
Deze toename betrof vooral kalveren in de leeftijdscategorie 0-30 dagen, waarbij de meeste gevallen zich voordeden in de eerste dagen na geboorte (figuur 1). Deze E. coli kan worden vastgesteld bij bijvoorbeeld sepsis, longontsteking of polyserositis. Ook was er dat kwartaal een stijging in het percentage inzendingen met E. coli K99, een darmpathogeen en de veroorzaker van diarree bij kalveren tot 10 dagen leeftijd. Gezien het veroorzaken van een ander ziektebeeld, wordt E. coli K99 apart geanalyseerd en draagt dus niet bij aan de waargenomen stijging van de hiervoor genoemde E. coli aantallen. Het percentage gevallen waarin E. coli K99 werd vastgesteld bedroeg 29,6 procent in het tweede kwartaal van 2024 ten opzichte van respectievelijk 15,6 en 9,4 procent in het tweede kwartaal van 2023 en 2022.
De stijging in het percentage ingezonden kalveren met een E. coli- of een E. coli K99-infectie zet niet door in het derde kwartaal van 2024: het aantal vaststellingen is vergelijkbaar met het aantal vastgestelde infecties in het derde kwartaal van 2023. Er is geen verklaring voor de waargenomen toename van het percentage ingezonden kalveren met een E. coli- of een E. coli K99-infectie. We blijven de trend echter nauwlettend monitoren.
Via VeekijkerNieuws houden wij u elk kwartaal op de hoogte van nieuws uit de monitoring van diergezondheid bij rundvee. Mocht er tussendoor iets belangrijks spelen dan sturen wij u daarover een bericht.
Aanmelden
sectiemateriaal
U kunt dieren 24 uur per dag, 7 dagen per week aanmelden voor pathologisch onderzoek via www.gddiergezondheid.nl/ophaaldienst of 088 20 25 500. Wij halen dieren die ’s avonds voor 22.00 uur zijn aangemeld de eerstvolgende werkdag op. Voor een optimaal onderzoek is het belangrijk om een volledige anamnese toe te voegen. Ook is het van belang vers materiaal in te sturen (koelen in warme tijden en bij strenge vorst op een droge afgeschermde plek binnen plaatsen) en een dier te selecteren dat representant is van het probleem.
Schimmels op zoete aardappels
Half juli werd de Veekijker gebeld door een praktiserend dierenarts over een melkveebedrijf waar in korte tijd twee koeien en een kalf dood gingen. Eén kalf was peracuut benauwd, had subcutaan emfyseem op de thorax en een rectale temperatuur van 38,2 graden Celsius. Dit kalf stierf tijdens het klinisch onderzoek. Een koe had koorts (T40,1 graden Celsius), er was al een longspoelsel ingestuurd voor bacteriologisch onderzoek, wegens een verdenking van Mannheimia haemolytica. In het longspoelsel werd geen Mannheimia haemolytica gevonden, noch andere luchtwegbacteriën. Drie weken voor de start van de symptomen was een partij zoete aardappelen geleverd op het erf, om aan de koeien te voeren. De partij vertoonde inmiddels schimmelgroei. Ondanks de schimmel, aten de koeien de zoete aardappelen graag, en alhoewel het niet als voer voor de kalveren was bedoeld, liepen de kalveren bij de koeien en konden ze zo ook bij de aardappelen komen. De veehouder had zelf een link gelegd tussen de symptomen en de schimmelgroei op de zoete aardappelen, nadat hij op internet een bericht van GD had gevonden over een vergelijkbare casus uit 2017. Zoete aardappelen die geïnfecteerd zijn met de schimmel Fusarium solani, kunnen namelijk
het toxine 4-ipomeanol bevatten, een stof die acute benauwdheid, longoedeem en longbloedingen kan veroorzaken. Dit toxine wordt door de schimmel gemaakt door een omzetting van normaal in de zoete aardappelplant aanwezige bestanddelen naar het 4-ipomeanol. Dit kan plaatsvinden op elk moment: bij de levende plant, maar ook bij opslag en bewaring van de aardappels. Over het algemeen is bij kneuzingen of beschadigingen van de plant de kans op schimmelgroei verhoogd. Het 4-ipomeanol wordt ter hoogte van de longen door bepaalde enzymen omgezet naar een zeer reactieve metaboliet, dat bindingen vormt met grote eiwitten. Hierdoor ontstaat een enorme ontstekingsreactie en onder andere longoedeem. Ter bevestiging van de hypothese dat het voeren van de beschimmelde zoete aardappelen de oorzaak van de sterfte is, en om de diagnostische en behandelmogelijkheden te bespreken heeft de Veekijker de toxicoloog van GD geconsulteerd. Voor zover ons bekend is er in Nederland geen test op toxine 4-ipomeanol beschikbaar.
Bij runderen die al ernstige verschijnselen vertonen, is het mogelijk om symptomatische therapie in te zetten, maar de prognose is
zeer gereserveerd. In ernstige gevallen is het dan ook goed om euthanasie te overwegen. Bij mildere gevallen en runderen zonder verschijnselen die het beschimmelde product hebben opgenomen, kan 1 gram actieve kool per kilogram lichaamsgewicht een beschermend effect geven. Uiteraard moet onmiddellijk gezorgd worden dat runderen niet meer bij het product kunnen, waar in dit geval al voor was gezorgd. De vergiftiging zelf stopt op het moment dat opname van het toxine gestopt wordt (door de aardappels niet meer te voeren), maar de dan ontstane letsels hebben wel tijd nodig om te genezen. In ernstige gevallen kunnen de longen dermate beschadigd zijn dat ze niet meer herstellen.
In totaal zijn bij deze casus drie koeien en een kalf doodgegaan. Na het verwijderen van de aardappelen zijn er geen nieuwe dieren met ademhalingsproblemen geweest. De betreffende veehouder heeft aangegeven geen zoete aardappelen meer te voeren. Het is belangrijk om te weten dat dit beschreven beeld alleen voorkomt bij zoete aardappels, niet bij de in Nederland aan koeien gevoerde gewone aardappelsoorten.
Data-analyse: Sterfte geoormerkte kalveren melkvee- en zoogkoeien hoger
De sterfte van geoormerkte kalveren van 14 dagen en jonger is berekend als het aantal geoormerkte gestorven kalveren dat is opgehaald door Rendac, gedeeld door het aantal geoormerkte kalveren per kwartaal. De sterfte van geoormerkte kalveren (15 tot 56 dagen en 56 dagen tot 1 jaar) is berekend als het aantal gestorven kalveren gedeeld door het aantal aanwezige kalveren in de
desbetreffende leeftijdsklasse per kwartaal. Hierbij is gecorrigeerd voor het aantal dagen dat de kalveren in het desbetreffende kwartaal op de bedrijven aanwezig waren. In het tweede kwartaal van 2024 was de sterfte van geoormerkte kalveren van melkvee en zoogkoeien in alle leeftijdscategorieën wat hoger dan verwacht in vergelijking met hetzelfde kwartaal in
2023 en 2022 en op basis van de vijfjarige trend (zie tabel 1). Elk jaar is de sterfte in het tweede kwartaal het hoogst. Het is onbekend waarom de sterfte dit jaar nog iets hoger ligt dan andere jaren. Het is mogelijk dat kalveren van in 2023 met BTV-3 besmette moeders een verminderde gezondheid hebben.
Tabel 1: Percentage sterfte van geoormerkte zoogkoe- en melkveekalveren in verschillende leeftijdscategorieën in het tweede kwartaal van 2024, 2023 en 2022.
*Let op: De sterftecijfers per kwartaal kunnen niet worden opgeteld naar jaarniveau
Rundveegezondheid in Nederland, derde kwartaal 2024
DIERZIEKTEN
SITUATIE NEDERLAND
Categorie (AHR)
Resultaat monitoring tweede kwartaal 2024
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van Animal Health Regulation (AHR) 2016/429 (Categorie A-ziekte)
Lumpy Skin Disease (LSD) Virusinfectie. Nederland officieel vrij.
Mond-en-klauwzeer (MKZ) Virusinfectie. Nederland officieel vrij sinds 2001.
A, D, E Nooit infecties vastgesteld.
A, D, E Geen infecties vastgesteld.
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van Animal Health Regulation (AHR) 2016/429 (Categorie B t/m E)
Blauwtong (BT) Blauwtong serotype 3 uitbraak Nederland sinds september 2023 (zie §3.2.1).
Bovine genitale campylobacteriose
Bacterie.
Nederland vrij sinds 2009. Bewaking van KI- en embryostations en bij dieren voor export.
Bovine Virus Diarree (BVD) Virusinfectie.
Bestrijding op melkveebedrijven verplicht, op vleesveebedrijven vrijwillig.
C, D, E Vergoedingsregeling PCR op sectiemateriaal gestopt, opvolging gevaccineerde rundveebedrijven, enquête vaccinatie, onderzoek verticale transmissie levende kalveren.
D, E Campylobacter fetus spp. veneralis niet aangetoond.
C, D, E 90 procent van de melkveebedrijven heeft BVD-vrijstatus of BVD-onverdachtstatus.*
20 procent van alle niet-melkleverende bedrijven heeft een gunstige status (vrij of onverdacht).
*BVD-status bepaald aan de hand van GD-programma
Brucellose (zoönose, infectie via diercontact of onvoldoende bereid voedsel)
Bacterie.
Nederland officieel vrij sinds 1999. Bewaking via afweerstoffenonderzoek in bloedmonsters van verwerpers.
Enzoötische bovine leucose Virusinfectie.
Nederland officieel vrij sinds 1999. Bewaking via onderzoek op afweerstoffen in tankmelk en bloedmonsters van slachtrunderen.
Epizootic Hemorrhagic Disease (EHD) Virusinfectie. Sinds 2022 vastgesteld bij rundvee in Europa (Spanje, Italië, Portugal en Frankrijk).
Infectieuze Bovine Rhinotracheïtis (IBR) Virusinfectie.
Bestrijding op melkveebedrijven verplicht, op vleesveebedrijven vrijwillig.
B, D, E Geen infecties vastgesteld.
C, D, E Geen infecties vastgesteld.
D, E Geen infecties vastgesteld.
C, D, E 82 procent van de melkveebedrijven heeft IBR-vrijstatus of IBR-onverdachtstatus.
21 procent van alle niet-melkleverende bedrijven had een gunstige status (vrij of onverdacht).
Miltvuur (zoönose, infectie via diercontact)
Paratuberculose
Bacterie.
In Nederland niet aangetoond sinds 1994. Bewaking via bloed-uitstrijken van plotseling gestorven runderen.
Bacterie.
In Nederland bestrijding op melkveebedrijven verplicht. 99 procent neemt deel.
D, E Geen infecties vastgesteld.
E 82 procent van de melkveebedrijven heeft PPN-status A (‘onverdacht’).
DIERZIEKTEN
SITUATIE NEDERLAND
Virusinfectie.
Vervolg tabel
Categorie (AHR)
Resultaat monitoring eerste kwartaal 2024
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van Animal Health Regulation (AHR) 2016/429 (Categorie B t/m E) Rabiës (hondsdolheid) (zoönose, infectie via bijt- of krabwonden)
Rundertuberculose (TBC) (zoönose, infectie via diercontact of onvoldoende bereid voedsel)
Trichomonas
Q-koorts (zoönose, infectie via stof of onvoldoende bereid voedsel)
Nederland officieel vrij sinds 2012 (illegaal geïmporteerde hond).
Bacterie.
Nederland officieel vrij sinds 1999. Bewaking via slachtrunderen.
Bacterie.
Nederland vrij sinds 2009. Bewaking van KI- en embryostations en bij dieren voor export.
Bacterie.
In Nederland bij rund andere stam dan op geitenbedrijven en relatie met ziektegevallen bij mens niet vastgesteld.
Vanaf eerste kwartaal 2023 weer standaard onderdeel van het sectieprotocol van verworpen vruchten.
Bacterie. Bestrijding op melkveebedrijven verplicht, op vleesveebedrijven vrijwillig.
B, D, E Geen infecties vastgesteld.
B, D, E Geen infecties vastgesteld.
C, D, E Tritrichomonas foetus niet aangetoond.
E Twee infecties aangetoond bij een verworpen vrucht.
Artikel 3a.1 Melding zoönosen en ziekteverschijnselen ‘Regeling Houders van Dieren’ van Wet Dieren Leptospirose (zoönose, infectie via diercontact of onvoldoende bereid voedsel)
- 98,5 procent van de melkveebedrijven heeft leptospirosestatus “vrij”.
30 procent van de niet-melkleverende bedrijven heeft leptospirosestatus ‘vrij’.
Nog steeds aanvoer van dieren met een lagere status dan leptospirose-vrij, minder dan vorig kwartaal.
Twee melkveebedrijven met een leptospirabesmetting.
Listeriose (zoönose, infectie via onvoldoende bereid voedsel)
Salmonellose (zoönose, infectie via diercontact of onvoldoende bereid voedsel)
Yersiniose (zoönose, infectie via diercontact of onvoldoende bereid voedsel)
Verordening (EG) nr. 999/2001
Bacterie.
Besmetting incidenteel bij rundvee aangetoond.
Bacterie. Bestrijding op melkveebedrijven verplicht, op vleesveebedrijven vrijwillig.
Bacterie.
Besmetting incidenteel aangetoond bij rundvee, met name bij verworpen vruchten.
Bovine Spongiforme Encephalopathie (BSE) Prion-infectie.
Nederland bij OIE-status ‘verwaarloosbaar risico’. Sinds 2010 bij bewaking geen gevallen meer vastgesteld (totaal tussen 1997–2009 88 gevallen).
- Geen infecties aangetoond.
- 93.5 procent van de melkveebedrijven heeft een gunstige tankmelk uitslag (landelijk programma).
- Vijf infecties vastgesteld.
- Geen infecties vastgesteld. Vaststelling Klassieke BSE bij rund in Schotland.
Royal GD
Arnsbergstraat 7
Postbus 9, 7400 AA Deventer
DIERZIEKTEN
T. 088 20 25 500
info@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl
SITUATIE NEDERLAND
Overige infectieuze aandoeningen bij rundvee
Boosaardige Catarraal Koorts (BCK) Virusinfectie.
In Nederland komen infecties met Ovine herpesvirus type 2 incidenteel voor.
Leverbot Parasiet.
Leverbot komt algemeen voor in Nederland, vooral in waterrijke/natte gebieden.
Neosporose Parasiet.
In Nederland een belangrijke infectieuze oorzaak van verwerpen.
Categorie (AHR)
Tekenziekten
Uitwendige parasiet die infecties kan overbrengen.
Teken besmet met Babesia divergens, Anaplasma phagocytofilia en Mycoplasma wenyonii komen voor in Nederland.
Resultaat monitoring eerste kwartaal 2024
- Drie infecties vastgesteld bij sectie.
- Op twaalf bedrijven infecties vastgesteld en bij twee ter sectie aangeboden runderen.
- Geen infecties aangetoond bij ingezonden verworpen vruchten.
- Geen monsters ingestuurd voor onderzoek.
Monitoring Diergezondheid
Sinds 2002 voert Royal GD de diergezondheidsmonitoring in Nederland uit in nauwe samenwerking met onder andere de diersectoren, het bedrijfsleven, het ministerie van LVVN, dierenartsen en veehouders. De informatie die in de monitoring wordt gebruikt, wordt op verschillende manieren verzameld waarbij het initiatief gedeeltelijk bij dierenartsen en veehouders en gedeeltelijk bij Royal GD ligt. De informatie wordt integraal geïnterpreteerd om de doelstellingen van de monitoring, het snel signaleren van diergezondheidsproblemen enerzijds en het volgen van trends en ontwikkelingen anderzijds, te bereiken. Samen werken we aan diergezondheid in belang van dier, dierhouder en samenleving.