Gonzo (circus) & IFFR present Mind The Gap Nights 2014

Page 1

INTERNATIONAL FILM FESTIVAL ROTTERDAM & GONZO CIRCUS PRESENTEREN: SIEF INCLU DIGE OLLE HET V AMMA! PROGR

SPECIAL

VERTICAL CINEMA | VLADISLAV DELAY THE DURIAN BROTHERS | STEPHAN MATHIEU/DEKORDER


M IND THE GA P NIGHTS

VERTICAL CINEMA

Hybride films voor verticale architectuur

Kantel de film 90 graden, bouw een scherm van 12 meter hoog, en laat 10 nieuwe verticale films maken door vooraanstaande experimentele beeld- en geluidmakers. Print ze op 35 mm en vertoon ze in een kerk. auteur: Arie Altena beeld: Sonic Acts/Kontraste

44


M IND THE GA P NIGHTS

Dat is precies wat Sonic Acts deed voor het Kontraste-festival in Krems. Daar ging afgelopen oktober ‘Vertical Cinema‘ in première, in het omhoog strevende middenschip van de middeleeuwse Minoritenkirche. Op 24 januari 2014 is het programma te zien tijdens het International Film Festival Rotterdam (IFFR) in de voormalige Arminiuskerk. Een gesprek met initiatiefnemers Gideon Kiers en Lucas van der Velden.

KANTELEN

Wat is ‘Vertical Cinema’? Lucas van der Velden: “‘Vertical Cinema’ is een bijzondere collectie audiovisuele werken voor een bijzonder vertoningsformaat. De Engelse muziekjournalist Nick Cain verwoorde het wel mooi: hij zei dat Vertical Cinema voor hem de eerste filmscreening was waar aan de deur oordopjes werden uitgedeeld. Het is niet alleen bewegend beeld, maar ook geluid. Het zijn heel fysieke immersieve werken, grotendeels gemaakt door duo’s van beeld- en geluidmakers. Het is dus niet alsof je naar de film gaat, maar meer alsof je naar een liveperformance gaat.” Waarom ‘verticaal’? LV: “We waren nieuwsgierig. Wat gebeurt er als je het filmbeeld negentig graden laat kantelen? Dat is een artistieke vraag, vanuit de maker gedacht. Het resoneerde meteen bij de kunstenaars die we vroegen om een verticale film te maken. Het is een soort nieuwsgierigheid die kunstenaars eigen is. Een belangrijke motivatie om dit project te doen, was dat er steeds minder films worden gemaakt die zijn gericht op grootschalige vormexperimenten. Het project past ook goed in de traditie van ‘expanded cinema’-projecten die we met Sonic Acts hebben gedaan sinds midden jaren 1990. Het had ook te maken met een architectonische noodzaak: we wilden nieuwe werken laten maken die tot hun recht komen in de verticale architectuur van een kerk.”

Waarom is het zo belangrijk om tegen de conventies in te gaan en film negentig graden te draaien? LV: “Waarom denken mensen bij film automatisch aan een horizontaal scherm? Waarom zou je uit alle mogelijkheden die hebt je met een projector en celluloid (of met digitaal beeld), elke keer hetzelfde formaat kiezen? Dat is misschien ‘handig’, maar verder is het een vreemd idee dat film altijd hetzelfde formaat zou moeten hebben. Eigenlijk is het heel gek dat we moeten uitleggen waarom we het beeld kantelen.”

Handige oplossingen zijn niet per se de beste oplossingen. Waarom zou je het niet doen? Gideon Kiers: “Daar ligt het verschil tussen kunst en entertainment. Bij entertainment zit je vast aan de industriestandaarden, entertainment is prefab ervaring in prefab vormen. Entertainment is winstgedreven,

en dan is het handig en efficiënt als alles uniform en gestandaardiseerd is. Dat is tegenovergesteld aan de instelling van de kunstenaar. Die ziet een ruimte en denkt, wat kan ik hier doen, wat werkt hier? De ‘kunst’ is om zo lang mogelijk weg te blijven van praktische bezwaren en denken in standaardoplossingen. De handige oplossingen zijn niet per se de beste oplossingen. Het is meestal omgekeerd. De minst praktische oplossing is voor het kunstwerk vaak het beste. ‘Vertical Cinema’ komt voort uit die houding.”

HYBRIDE

Wat waren de inspiratiebronnen voor het project? GK: “De foto’s van de World Expo in Montréal (1967) uit Time Life. Die ene kleine foto van Jaroslav Frič’ Vertical Cinemascope in het boek ‘Future Cinema’ van Peter Weibel & Jeffrey Shaw. De ontmoeting met Michael Bielicky was ook belangrijk; hij is specialist op het gebied van Oost-Europese mediakunst, en weet veel van de experimenten van SCARS en Frič. De trigger was een bezoek aan de Minoritenkirche eind 2010, de hoofdlocatie van het Kontraste-festival dat we tussen 2011 en 2013 samenstelden – een kerk waar een horizontale projectie niet goed tot haar recht komt. Daar kwam het allemaal samen.”

45


M IND THE GA P NIGHTS

Vertical Cinema (vrijdag 24 januari) Vertical Cinema is te zien in de Arminiuskerk, Rotterdam, op 24 januari 2014 als onderdeel van het IFFR. Met films van Joost Rekveld, Tina Frank, Johan Lurf, Björn Kammerer, Manuel Knapp, Esther Urlus, Billy Roisz / Dieter Kovačič, Rosa Menkman

46

Jullie werken als kunstenaars puur digitaal, jullie schrijven computerprogramma’s die beeld en geluid generen. Wat is er voor jullie zo aantrekkelijk aan celluloid? LV: “Omdat de filmwereld recent versneld is overgestapt op digitale projectie, lijkt celluloid een vreemde keuze. Toch wordt er al sinds circa 1890 op celluloid gewerkt, en het is nog nooit zo gemakkelijk geweest om digitaal werk op celluloid te zetten. Het is eigenlijk vreemd dat celluloid wordt weggezet als verouderd medium; het heeft heel bijzondere eigenschappen.” GK: “De digitale projectietechniek is misschien langzamerhand de analoge film genaderd, maar digitale projectoren zijn veel minder robuust en flexibel dan analoge. Een filmprojector is een instrument, een beamer niet. Digitale projectoren kun je nauwelijks customizen. De oplossing die we hebben ontwikkeld voor de verticale projectie is niet duur, heel robuust, en je kunt er tot twintig meter hoog mee projecteren. De projector was in Krems nog 2 meter 40 breed maar hij wordt nu verzaagd tot 90 centimeter breed. Dat is ondenkbaar bij een digitale projector.” Het heeft niets nostalgisch voor jullie? LV: “De kunstenaars die wij hebben uitgenodigd zijn niet geïnteresseerd in de nostalgische kant van celluloid, iedereen is vooral geïnteresseerd in de hybridisering van media. Het door elkaar heen gebruiken van verschillende media en dragers is nog nooit zo makkelijk geweest als nu. Je kunt op 35 mm schieten, dan digitaal bewerken, en dan weer op 35 mm printen, je kunt van 16 naar 35, je kunt van digitaal direct naar celluloid, et cetera.”

Is het vormexperiment echt in de verdrukking geraakt in de hedendaagse film en beeldcultuur? LV: “Het is uit de hele cultuur verdwenen. Als je wat er nu gebeurt vergelijkt met de frenzy aan experimentele vormen in de jaren 1960 en vroege jaren 1970 – denk aan de monumentale multiscreen en multichannelwerken op de Expo’s van Osaka (1970) en Montréal – dan is het nu toch wat armoedig. Ik zie nu voornamelijk conformisme. Men heeft het liefst werk dat op een USB-stick past of dat je via WeTransfer kunt opsturen. Het moet vooral niet te afwijkend zijn. Ik denk dat als je mensen laat dromen, de realiteit zich daar omheen gaat organiseren. Als je iets maakt, dan moet dat het allerbeste zijn dat je kunt maken, het meest bijzondere dat je kunt bedenken.”

Voor ons is 35 mm celluloid heel relevant en actueel. Wat zijn de toekomstige stappen in het project? GK: “We hebben nu eerst de vertoning op het IFFR en daarna het Stedelijk Museum in Amsterdam. Daarna gaat het op tournee in het buitenland. Idealiter laten we voor elk land waar we het vertonen minstens één nieuw werk maken uit dat land. Dat is een mooie manier om een collectie op te bouwen.” Welk onderdeel van het project vinden jullie het meest geslaagd? GK: “Dat het überhaupt is gelukt. Alle films zijn eigenzinnig, en alle technische, logistieke, productionele en financiële perikelen zijn getackeld. Iedereen heeft met veel inzet en overtuiging gewerkt aan dit project. Op een wonderlijke manier is in een paar maanden tijd alles bij elkaar gekomen. Het resultaat is een verrassend programma.”

COH + Tina Frank ‘Colterrain’ (vrijdag 24 januari) Voor ‘Vertical Cinema’ maakte Tina Frank ‘Colterrain’. Een immersieve film, verticale lijnen van puur kleur – een soort colourfield-cinema. De flikkerende lijnen wijken uit elkaar, maar lijken tegelijkertijd naar elkaar toe te bewegen, zo trekken ze de gefascineerde kijker het beeld in. Voor het omzetten van muziek in beeld werd de door ruismakers Gert-Jan Prins en Bas van Koolwijk ontwikkelde Synchronator gebruikt. Frank is vooral bekend van haar grafische werk, maar treedt al sinds de jaren 1990 vaak op met elektronische muzikanten, vooral uit de eigenzinnige Mego-stal van Peter Rehberg. In 2013 werkte ze keer op keer samen met de Russische muzikant COH (Ivan Pavlov). Ze verzorgde de vormgeving voor zijn Mego-release ‘RETRO2038’, daarna maakte ze ‘Colterrain’ met zijn muziek, waarop het eerste liveoptreden volgde. De live gegenereerde beelden van Frank sluiten naadloos aan bij de microscopisch perfecte clicks, digitale glitches en Giorgo Moroderarpeggio’s van COH. Als telg uit de RasterNoton-school werkte COH eerder ook samen met Coil, Cosey Fanni Tutti en Richard Chartier. Boomkat schreef dat ‘RETRO20138’ verslavend desoriënterend is, alsof “Mark Fell met nog niet uitgevonden technologie vroege nummers van Human League door de molen heeft gehaald”. Niet missen dus.


M IND THE GA P NIGHTS

THE DURIAN BROTHERS Polyritmiek met elastiek

Muziek maken met platenspelers en nadrukkelijk zonder platen – in een tijd waarin vinyl het summum van ‘authenticiteit’ lijkt te vertegenwoordigen klinkt het bijna als een statement. The Durian Brothers zijn echter niet zo van de statements – en eerlijk gezegd ook niet van het geven van interviews. Niet omdat ze sterallures hebben, maar omdat ze liever zien dat mensen zelf bedenken wat ze van hun muziek vinden. Hoewel wij dat verre van onredelijk vinden, zijn wij simpelweg te nieuwsgierig naar het hoe en waarom van platenspelers zonder platen om het alleen bij eigen interpretaties te laten.

“Instrumenten: geprepareerde draaitafels – zonder vinyl”, aldus het begeleidende persbericht over ‘Clubs’ van The Durian Brothers. De onweerstaanbare grooves uit een stuk elastiek zijn te horen tijdens Mind The Gap Nights in Worm, op vrijdag 24 januari. auteur: Maarten Schermer beeld: Stephan Machac

FIJNE MOTORIEK The Durian Brothers beginnen hun bestaan in 2009, wanneer Marc Matter, Florian Meyer en Stefan Schwander besluiten hun krachten te bundelen. Meteen op hun eerste ep maken ze al gebruik van geprepareerde platenspelers: opgetuigd met elastiekjes, gummetjes, een spirograaf en naar verluidt zelfs Post-its, de bekende gele opplakbriefjes – van alles eigenlijk, zolang het maar geen vinyl is. Dat idee komt niet zomaar uit de lucht vallen. Matter en Meyer maken deel uit het Institut Für Feinmotorik (I.F.F.), een groep Duitse kunstenaars die al sinds 1997

werkt met geprepareerde draaitafels. Het collectief produceerde sinds hun oprichting talloze werken, in verschillende media – waaronder fotografie, print, video, computerprogramma’s en workshops, maar maakt vooral naam in de muziek, voornamelijk live. Tijdens hun optredens maakt I.F.F. gebruik van het ‘Octogrammoticum’, een set-up van acht draaitafels, vier deejaymixers, een mengpaneel en allerhande voorwerpen. Alles dat op een of andere manier tussen de draaitafel en de naald kan worden gewurmd is bruikbaar, zo lang het maar geen vinyl is. Al improviserend maakt I.F.F. op die manier minimale, ritmi-

47


M IND THE GA P NIGHTS

sche soundscapes, met als enige sturende kracht het ronddraaien van de draaitafels. Soms vertoont het overeenkomsten met de meer experimentele uithoeken van techno, en zijn de geluiden zo vreemd dat ze door software lijken te zijn geproduceerd, maar I.F.F. maakt – naar eigen zeggen – mechanische muziek. Live spelen ze het liefst tussen het publiek, dat op die manier over hun schouders mee kan kijken hoe de muziek tot stand komt. Vijf jaar geleden werden Matter en Meyer benaderd door Stefan Schwander om samen iets te doen. Schwander is al sinds midden jaren 1990 actief als producer, en maakte sindsdien een lange lijst minimal- en dubtechnoplaten, onder meer als Antonelli Electr. en A Rocket In Dub. De synthese van de ritmes die Matter en Meyer meebrachten uit I.F.F., en Schwanders gevoel voor de dansvloer, leidde tot een resultaat dat tegelijk rauw mechanisch en hypnotisch dansbaar is: The Durian Brothers.

INVLOEDEN

Waar I.F.F. opereert binnen een strikt concept, is er binnen The Durian Brothers veel meer ruimte voor de leden om hun invloeden te verwerken. Gevraagd naar

wat die zijn, noemt Matter vroege rhythmic noise-platen, zoals de plaat die Frank Tovey (onder het pseudoniem Fad Gadget) en Boyd Rice samen maakten in 1984. Daarvoor gebruikten Tovey en Rice meubilair, stukken leiding, vuur en alles wat er in de studio rondslingerde, in een traditie van muziek met niet-muzikale middelen waarin ook The Durian Brothers opereren. Uit een recenter verleden noemt Matter het label Profan, een van de voorlopers van Kompakt. Daar waar dat gelauwerde label groot werd met mooie ambienttechno, kwamen op Profan veel uitdagende experimentele technoplaten uit die vaak draaiden rond minimale ritmes, kaal en synthetisch. Meyer is minder specifiek in zijn voorkeuren, en noemt clubmuziek en Indonesische gamelanmuziek. Wie naar de The Durian Brothers’ platen luistert, zal ook dat laatste niet als een verrassing komen. Vrijwel alle nummers hebben een ingewikkelde polyritmiek die de muziek een onmiskenbaar exotisch karakter geeft. Veel westerse muziek voor de dansvloer leunt op rechttoe rechtaan ritmes, maar hier schuiven verschillende ritmes constant over elkaar heen, om soms even samen te vallen, en dan weer onnavolgbaar door elkaar heen

weven. Zonder een duidelijke four to the floor-beat om met mee te knikken heeft het een hypnotiserend effect, en doet daarbij meteen aan allerlei Afrikaanse muziekstijlen denken. Veel meer dan bijvoorbeeld ‘Cut Hands’, het project van William Bennett, dat ondanks alle exotische ritmes ontegenzeglijk westers blijft door de vierkwarts-

Ik zou ideologieën willen afleiden van muziek die het beste klinkt! maat en de kille precisie van de sampler. Ook de ongepolijste productie en de klankkleur van de geluiden geven The Durian Brothers een organisch karakter. Woodblocks, gamelan, tabla, ratel, kalimba – de band gebruikt geen van deze instrumenten, maar je lijkt ze allemaal tegen te komen. Zodra je eenmaal weet dat veel geluiden worden geproduceerd met elastiek, hoor je dat specifieke, elastische ‘twang’-geluid opeens overal. Tegelijkertijd is het fascinerend hoeveel verschillende soorten geluiden de band met rekbaar rubber weet te produceren, en hoezeer al die geluiden als ‘echte’ instrumenten klinken. Categoriseren is zelden zinvol, maar gevraagd hoe ze hun muziek zelf zouden typeren, stelt Matter dat ze een soort ‘houten trance’ maken, waarbij hij het hout als een natuurlijke vervanger ziet van het puur mechanische van I.F.F. Toch vindt Meyer dat aspect wel nog steeds belangrijk – en zeker niet tegengesteld aan hout – en komt uit op ‘organisch mechanisch’.

GEKOOID

48

Wie Matter en Meyer niet noemen als we het over hun invloeden hebben, is John Cage. Puur muzikaal hebben ze ook niet veel met elkaar van doen, maar wie ‘prepared’ zegt, roept onvermijdelijk de geest van


M IND THE GA P NIGHTS

Cage op. Hij bedacht immer de prepared piano, als een manier om een vorm van percussie te kunnen gebruiken, zonder ook slagwerkers nodig te hebben. Hij stopte van alles tussen de snaren van zijn piano, zoals schroeven, gummetjes en papiertjes, opdat het instrument naast zijn eigen geluid ook allerlei bijgeluiden maakte. Later zei hij erover dat het maken van muziek al veel te lang werd gedefinieerd aan hand van orde en structuur. Die dingen lijken ook te gelden voor The Durian Brothers: ritmes zonder ritmebox, een structuur die deels door toeval wordt gevormd, de toepassing van alledaagse voorwerpen voor het maken van muziek... Maar wanneer ik vraag of ze hun muziek ook proberen te verlossen uit de greep van conventies, draait Meyer de vraag direct om. “Je zou kunnen zeggen dat John Cage juist de bron is van de meeste conventies en structuren waar de hedendaagse experimentele muziek al veel te lang aan is onderworpen.” Hoewel Cage later ook zei dat hij ‘gewoon praktisch bezig was’, roept zijn naam blijkbaar toch meer associaties op met theorie dan met muziek. Meyer gaat verder: “Anders gezegd: allerlei concepten, vaak afgeleid van ideologieën over hoe mensen met elkaar om zouden moeten gaan, worden geacht belangrijker te zijn voor een compositie dan de gevoelens die het resultaat kan oproepen. Natuurlijk streef ik ernaar mij muziek uit die kooi te bevrijden! Ik zou zelfs ideologieën willen afleiden uit muziek die het beste klinkt!” Matter blijkt minder problemen met conventies te hebben. Of beter gezegd, hij is er niet bijster in geïnteresseerd, wat waarschijnlijk ook meteen de meest effectieve manier is om ze te bestrijden. De boodschap is dat er geen andere boodschap is dan de muziek zelf. The Durian Brothers zijn er om plezier te hebben aan het maken van muziek. En die muziek is er om op te dansen.

CLUB Band en muziek komen dan ook het best tot hun recht op het podium. Of liever gezegd, voor het podium, want net als I.F.F. spelen The Durian Brothers in de zaal, zij aan zij met het publiek. Een belangrijke reden is dat ze vinden dat het visuele aspect van een regulier optreden de pure beleving van de muziek in de weg staat. De drie zien hun muziek nadrukkelijk als clubmuziek, muziek om op te dansen, en dat gaat beter wanneer je niet wordt afgeleid door een stel mannen op een podium. Meyer: “Wanneer er een podium is, dan zullen alle gezichten die kant op zijn gericht, volkomen logisch als je daar je show wil geven – maar dat willen wij niet. We staan graag ergens tussen de mensen, niet in de laatste plaats omdat het publiek dan beter zicht heeft op onze draaitafels; dat is het enige interessante dat er is te zien wanneer we optreden. Al vinden we het nog beter als mensen het geluid te gek vinden en zich helemaal niet realiseren dat er draaitafels zijn.”

Amper een plan, nooit oefenen. Omdat alleen de mensen die vlakbij staan goed kunnen zien wat het trio aan het doen is, zit er voor de mensen verder naar achteren weinig anders op dan te dansen – precies dat wat iedereen in een club zou moeten doen. Wat Matter betreft “zou de optimale reactie van het publiek zijn om zich met hun ogen dicht te verliezen in de muziek, niet in wat ze zien. Ik heb altijd ge-

The Durian Brothers (vrijdag 24 januari)

Avontuurlijk audiovisueel samenspel zonder restricties: kunstenaars combineren geluiden beeld in hun eigen universum. Met Kaboom Karavan, COH + Tina Frank (zie p. 46) en The Durian Brothers Een concert van Kaboom Karavan – het project van Bram Bosteels waarvan het derde bejubelde album ‘Hokus Fokus’ uit is op het Berlijnse label Miasmah – is een sierlijke vertoning waarbij een worstelpartij wordt aangegaan met een massa ‘apparatuur’: bakstenen, een akoestische gitaar, een volledig pianokader, et cetera. Bosteels volgt daarbij een geheel eigen logica. Zo ook voor zijn nieuwe performance met de Vlaamse visuele kunstenares Liesbeth Marit.

discografie

Split Series #22 (FatCat, 2013, 12inch) Cubs (Diskant, 2012, 12inch) Cuts (Diskant, 2010, 12inch) Clubs (Diskant, 2009, 12inch) luister

luister naar ‘Staatsqualle’ van The Durian Brothers op mtg 106 www

thedurianbrothers.net durianbrothers.tumblr.com soundcloud.com/the-durian-brothers

loofd in het idee van muziek in een club, dat het niet uitmaakt waar het geluid vandaan komt: van een deejay, een speelse liveset, of van een stel nerds achter een laptop.”

RISICO’S

Zelfs met een laptop gaat er nog weleens iets mis, maar tijdens een grotendeels geïmproviseerd optreden, met apparatuur die van elastiek aan elkaar hangt, is die kans helemaal aanwezig. “Ja, het is minder voorspelbaar dan wanneer alles uit software zou voortkomen. We nemen risico’s, dingen kunnen fout gaan, er zouden zelfs kleine ongelukken kunnen gebeuren”, zegt Matter, maar dat is hoe ze het willen. “Dat is precies waarom we plezier hebben als we spelen. Het is leuk om het verschil te horen tussen de geluiden die we van tevoren hadden bedacht, en hoe ze uiteindelijk klinken als we spelen. We hebben amper een plan, en we oefenen nooit.” Een vergelijkbare methode hanteren ze in de studio. Het trio komt zo nu en dan voor één dag bij elkaar om opnamen te maken, zonder vooropgezet plan. Deels omdat ze het zo gewend zijn, maar ook omdat de geografie het onmogelijk maakt om dagenlang met elkaar in de studio te zitten, want de drie wonen in verschillende steden in Duitsland en België. De werkwijze brengt net zoveel inspiratie als stress met zich mee. “Het is een nogal gecompliceerde manier van werken, maar Florian en ik zijn het al lang zo gewend. We proberen zo de flow van het moment te vangen, maar het is wel iets waar we nog aan moeten werken”, zegt Matter. “We willen onze visie van hypnotische rhythm ’n noise clubmuziek preciezer proberen te benaderen, en ook veel meer live spelen. Het liefst in dansclubs, laat op de avond.” Daar waar de groove van elastiek het best gedijt.

49


M IND THE GA P NIGHTS

10 JAAR DEKORDER Hardnekkig eigenwijs

Dekorder viert dit jaar zijn tiende verjaardag. In die tijd bouwde het Hamburgse label aan een catalogus die net zo boeiend als ongrijpbaar is. Een artistiek statement, of is labelbaas Marc Richter gewoon snel verveeld? auteur: Maarten Schermer beeld: Stephan Machac

50

Anderhalf jaar geleden recenseerde ik voor Gonzo (circus) #117 albums van Phantom Horse en Tomutonttu. Twee platen die mijlenver uit elkaar lagen: hypnotische, borrelende krautrock, versus een constant muterende lo-fi collage die ik onder geen enkel genre kwijt kon. Label van origine: Dekorder. Wie verder zoekt in de catalogus van het label vindt subtiele elektronica, weird folk, outsider pop, noise-improvisaties, et cetera. Daar waar sommige labels een sterke eigen identiteit weten te creëren door een overkoepelende filosofie en esthetiek (zoals bijvoorbeeld het Berlijnse PAN), lijkt Dekorder juist te gedijen in diversiteit en onvoorspelbaarheid. Mede door het ontbreken van die duidelijke identiteit, bleef het label tijdens zijn tienjarige bestaan vaak onder de radar van zowel muziekliefhebbers en pers. Wie echter met oprichter en labelbaas Marc Richter – die zelf muziek maakt als Black To Comm – over zijn label praat, ontdekt in hem de sleutel tot de Dekorder-catalogus. Richter volgt altijd zijn persoonlijke smaak, en zoekt artiesten met een unieke stem, een visie, “something singular”. En als de recensent moeite heeft die stemmen met elkaar te verenigen, dan is dat zijn

probleem: “Ik weet zeker dat de mensen achter Phantom Horse en Tomutonttu elkaars muziek kunnen waarderen”, aldus Richter.

DIVERSITEIT

Richter wordt geboren in het Duitse Zwarte Woud, maar verhuist naar de metropool Hamburg, waar hij in 2003 Dekorder begint. Op dat moment heeft hij samen met een vriend al een ander label, maar Richter vindt dat ze focus missen, waarop hij besluit voor zichzelf te beginnen. Waarschijnlijk een onvermijdelijke beslissing, want Richter heeft muzikale interesses die breed, maar vooral ook zeer specifiek zijn. In de beginjaren is hij erg geïnteresseerd in de fusie van computermuziek met akoestische elementen, een stijl die in die tijd nog niet zo’n gemeenplaats was als tegenwoordig. Via John Hegre (Jazkamer) en Matt Wand (van collageanarchisten Stock, Hausen & Walkman) leert hij de Franse band Un Caddie Renversé Dans L’Herbe kennen, en de eerste Dekorder-release is een feit. Richter is gefascineerd door hun mix van field recordings, elektronica en akoestische instrumenten, en misschien ook wel

door het feit dat hun warme, soms naïeve muziek zich aan iedere definitie weet te onttrekken. Iets dat opgaat voor veel van releases op Dekorder. Wie grasduint in de catalogus komt veel verrassingen tegen, zoals het drukkende, harde ‘Colors Don’t Clash’ van Jazkamers John Hegre, die noise, doom en rock uit zijn gitaar scheurt, naast rammelende maar charmante parodiepop op ‘Hasenlove’ van Antonia Leukers. Exotische elektronicapop van Hematic Sunsets (Asmus Tietchens) naast radicale elektroakoestiek van de Nederlandse kunstenaar en muzikant Raymond Dijkstra. In de eerste jaren van deze eeuw is ‘eclectisch’ een

Er zullen nooit genoeg vinylreleases zijn in de wereld.


M IND THE GA P NIGHTS

buzzword dat op alles en iedereen wordt geplakt die paradoxale invloeden zegt of lijkt te hebben, waarna het al snel een gimmick wordt. Maar voor Marc Richter is de totstandkoming van de eclectische Dekorder-catalogus iets heel normaals: “Voor mij is het een volkomen natuurlijke evolutie. Doorgaans leidt de ene plaat vanzelf tot de andere. Veel van de musici kennen, en respecteren elkaar op een of andere manier. […] Ik denk doorgaans niet teveel na over verkoopcijfers of populariteit, wat soms een vergissing is, maar dat is nou eenmaal hoe het gaat. Al wordt het wel steeds moeilijker om investeringen in sommige releases terug te verdienen.” Soms zit er een grotere naam tussen – The Hafler Trio, Keith Fullerton Whitman, Felix Kubin, Richard Youngs – maar uiteraard is ‘groot’ erg relatief in deze context: het is niet alsof zij wel duizenden platen verkopen. Maar zoals gezegd zijn de verkoopcijfers niet waar Richter het voor doet. Belangrijker is dan ook zijn trotse constatering dat hij nog altijd naar 95% van de Dekorderreleases kan luisteren zonder “overdreven verveeld” te raken. Geen slechte prestatie voor iemand die naar eigen zeggen een zeer korte aandachtsspanne heeft.

LABELS

Richters eigen muziek verschijnt inmiddels niet meer bij Dekorder, hoewel hij de eerste Black To Comm-albums wel zelf uitbracht. Met die platen maakte hij naam als iemand die geen twee keer hetzelfde doet, maar altijd met nieuw en interessant werk komt waarin samples, drones, musique concrète, klassieke invloeden, collages en eigenlijk alles wat hij op dat moment interessant vindt, samenkomen in een onnavolgbare mix. Zo is hij de laatste jaren gefascineerd door de menselijke stem, en het gedragen stemgeluid van David Aird (Vindicatrix) speelt dan ook een belangrijke rol op zijn laatste album ‘EARTH’, dat verschijnt bij De Stijl. Ik vraag hem of hij besloot Black To Comm bij Dekorder weg te halen om te voorkomen dat zijn naam en reputatie de rest teveel zou overschaduwen, maar dat blijkt niet zo te zijn. Een belangrijke artistieke reden is het altijd op zoek zijn naar nieuwe invloeden: Richter vindt het heerlijk om te spelen met de esthetiek en de ideeën van een ander platenlabel. Toch is er ook een praktische

reden voor: Richter is naar eigen zeggen niet erg goed in het doen van promotie, en hij vindt het een vreemd idee om zijn eigen muziek te moeten slijten. Voor ‘Black To Comm’ mag hij dan inmiddels dankbaar gebruikmaken van

de marketingapparaten van anderen, Richter heeft ook nog een eigen label te runnen – iets dat niet vanzelf gaat. Hoewel hij, zoals een goede labelbaas betaamt, eigenlijk vindt dat hij niet hoort te zeggen wat zijn favoriete Dekorder-releases zijn, zijn die er wel degelijk. Hij meldt er echter meteen bij dat ze wat hem betreft “massaal onderschat” zijn, of “op brede schaal genegeerd”. Het alom aanwezige internet is een mixed blessing: enerzijds is het veel eenvoudiger om potentiële luisteraars te bereiken, anderzijds is het totale aanbod enorm, en leidt niet alle aandacht tot een hogere afzet. Zo zijn op Spotify een hoop Dekorder-platen terug te vinden – alleen wordt de labelnaam daar nergens vermeld. Daarnaast zou het bedrag dat de streaming service per afgespeeld nummer aan de rechthebbenden uitbetaalt lachwekkend zijn, als het niet zo’n belediging was.

EIGENWIJS

Ingewikkelde tijden voor platenlabels, suggereer ik, maar Richter lijkt er niet werkelijk van onder de indruk. In zijn eigen woorden: “zolang er muziek bestaat – in wat het format van de dag ook moge zijn – komt het allemaal wel goed. De wereld redt het ook wel zonder platenlabels. Tegelijkertijd is er steeds meer muziek waar je naar kunt luisteren, en er zullen altijd mensen zijn die voorselecties maken, die het neusje van de zalm eruit vissen. Ik denk niet dat algoritmen ooit de plaats in

kunnen nemen van hardnekkig eigenwijze individuen.” ‘Hardnekkig eigenwijs’ is een kwalificatie die ook Richter en zijn label niet misstaat. Richters eerder genoemde favoriete Dekorder-releases zijn er een mooie illustratie van. Als eerste noemt hij het vooralsnog enige album van Wooden Veil (2009), een Berlijnse groep muzikanten en kunstenaars. Hun vertoont sporen van industrial, tribale ritmes, akoestische noise, rituelen. Van een compleet andere orde is ‘Echohaus’ (2010). De leden van het avant-gardistische kamerorkest Ensemble Integrales sloten zich voor de opnamen ieder apart op in een afgesloten ruimte in de studio met, in de beste traditie van Karlheinz Stockhausen en Cornelius Cardew, alleen een grafische partituur en de vrijheid die naar eigen inzicht te interpreteren. Felix Kubin ontfermde zich vervolgens over de opnamen, en versneed ze tot een elektroakoestisch opus waarin zijn space age elektropopbagage nog in de verte doorklinkt in incidentele ritmes en thema’s. Het resultaat is misschien wel de mooiste synthese van akoestische instrumenten en digitale bewerking die op Dekorder verscheen. Als laatste noemt Richter ‘Youth Culture Index’ (2010) van King Kong Ding Dong, een plaat die volgens hem onderbelicht is gebleven, waarschijnlijk omdat hij zo anders is dan de andere Dekorder-releases. En inderdaad, de rammelende droompop discografie

Felix Kubin & Ensemble Intégrales - Echohaus (2010) King Kong Ding Dong - Youth Culture Index (2010) Wooden Veil - S/t (2009) Richard Youngs - Like A Neuron (2009) Hematic Sunsets - Aroma Club Paradox (2009) Machinefabriek - Dauw (2008) Black To Comm - Fractal Hair Geometry (2008) John Hegre & Maja S. K. Ratkje - Ballads (2006) Un Caddie Renversé Dans L’herbe Like A Packed Cupboard But Quite... (2003) luister

luister naar ‘IK Pegasi’ van Stephan Mathieu op mtg 106 ‘Fernando’ van Phantom Horse op mtg 99 ‘El Huis Pt. 1’ van Black To Comm op mtg 63 www

dekorder.com dekorder.bandcamp.com bitsteam.de

51


M IND THE GA P NIGHTS

zonder regels, die heel in de verte aan Animal Collective doet denken, is iets dat je eerder op een label als Not Not Fun zou verwachten. Al heeft ook deze plaat een psychedelische ondertoon, en laat hij zich met geen mogelijkheid in een hokje duwen. Misschien zijn dat uiteindelijk de twee kerneigenschappen van de Dekordercatalogus.

DECENNIUM

Richter etaleert zijn persoonlijke voorkeuren nog eens goed met de platen die hij uitbrengt in de ‘tienjarig jubileum hybride vinyl’-serie, als verjaardagscadeau voor zichzelf. Een reeks 12inches met aan één kant exclusieve muziek in klassiek zwart vinyl, en aan de andere kant een onbespeelbare picture disc. Voor de serie, die ergens tussen de tien en dertien afleveringen zal hebben, vroeg Richter artiesten die al eerder platen op Dekorder maakten – zoals Ensemble Economique en Alien Radio – en mensen die hem en het label sterk hebben beïnvloed. Zo is er een bijdrage van Excepter, een eigenzinnige band die op een unieke, en verrassend toegankelijke manier elektronica, dub, noise en talloze andere invloeden combineert. Ook strikte Richter Sonic Boom, die als EAR en Spectrum (en ooit met Spaceman 3; zie GC#111) op heel eigen wijze vorm gaf aan experiment en psychedelica. Ten slotte zijn een aantal afleveringen van de serie van de hand van tijdgenoten van Richter, zoals Bill Kouligas, de labelbaas van het prestigieuze PAN, en Leyland Kirby, die als The Caretaker muziek als halfvervlogen herinneringen maakt, en die Richter al kent sinds de roerige dagen van V/Vm, toen Kirby de heilige huisjes van de popmuziek te lijf ging. De serie is een waardige en persoonlijke afsluiting van een decennium Dekorder. Richter voelt dat hij in die tien jaar veel heeft bereikt, en dat er in de toekomst misschien iets nieuws en anders tot bloei kan komen. Over wat dat zal zijn doet hij geen uitspraken, maar gezien wat is voorafgegaan kunnen we alles verwachten. Het runnen van het label blijft een uitdaging: “Het is onberekenbaar. Al doende heb ik de eer gehad veel fantastische mensen te ontmoeten, maar tegelijk is er ook een hoop frustratie geweest. Het is en blijft een leerproces. Technisch gaat er iedere keer dat je een plaat laat persen wel iets mis, en daar moet je mee leren leven. Toch houd ik van lp’s, en er zullen nooit genoeg vinylreleases in de wereld zijn.”

52

Stephan Mathieu (zaterdag 25 januari) Op zaterdag 25 januari presenteren we een wervelende opeenvolging van de gefluisterde texturen van Stephan Mathieu, de noisy ‘toonwielen’ van Derek Holzer en de gestapelde samples van Ripattii (Vladislav Delay + AGF). Stephan Mathieu - van wie werk verscheen op Dekorder - is een unieke Duitse elektroakoestische muzikant die historische bronnen middels processing en herinterpretatie verwerkt tot meeslepende composities. Voor deze avond – zijn eerste solo-optreden na bijna heel 2013 te hebben gewerkt met Fennesz en David Sylvian – zal hij in de Nederlandse première een stuk uitvoeren voor Phonoharp, kortegolfradio en live processing.


M IND THE GA P NIGHTS

SASU RIPATTI (VLADISLAV DELAY)

Terug naar de dansvloer Met zijn nieuwe projecten betreedt Sasu Ripatti – bekend van projecten als Vladislav Delay en Luomo – de dansvloer. Onbewust. Sinds de Finse producer zich terugtrok op een ruw eiland in de Baltische Zee, mijdt hij clubs en moderne dansmuziek. auteur: Theo Ploeg beeld: Csaba Brindza (Vladislav Delay), Patrycja Stefanek (Derek Holzer)

“Meen je dat echt? Ik ben geschokt. Ik volg dansmuziek al een tijdje niet meer, maar als het klopt wat je beschrijft en mijn nieuwe muziek zó klinkt, dan heb ik gefaald”, mailt Sasu Ripatti me als antwoord op mijn, ik geef toe, gewaagde vraag. Vorig jaar sprak ik met de Britse muziekjournalist Simon Reynolds over ‘nowism’: de trend in hedendaagse pop om dermate aanwezig te zijn dat de luisteraar haast in de muziek verdrinkt, volledig door het geluid wordt omgeven en geen kant meer op kan – zoals bij Skrillex en veel muziek in het trapgenre (term die oorspronkelijk werd gebruikt om hiphop uit het zuiden van de Verenigde Staten te omschrijven en de afgelopen jaren een comeback maakte in de clubscene). Ergens bekruipt me eenzelfde gevoel bij de muziek die Ripatti sinds kort onder zijn eigen naam uitbrengt. In mijn e-mail omschrijf ik zijn recente werk als ultieme dansmuziek: gezichtsloos, aanwezig én afwezig tegelijkertijd. Daar schrikt Ripatti van. “Ik raak verward door je omschrijving. Ik kom oorspronkelijk uit de free jazz en geïmproviseerde muziek, daar komt soms ook voor wat jij beschrijft: de verschillende onderdelen van muziek volgen elkaar zo snel op dat het niet meer is te volgen. Frank Zappa maakte ook vreemde en complexe mashups, maar daar zat betekenis in, net als bij

53


M IND THE GA P NIGHTS

free jazz. Ik ben daar zelf echt niet mee bezig en ik ben er ook niet in geïnteresseerd. Misschien is er een geheime code in de muziek van Skrillex die ervoor zorgt dat, ondanks al die continue veranderingen, er toch een bepaalde betekenis in zit. Ik hoop dus dat het toeval is dat je mijn muziek zo omschrijft. Het muzikale staat absoluut centraal.” Daar heeft Ripatti volkomen gelijk in. Zijn muziek is juist betekenisvol. Toch schurkt hij tegen die nieuwe trend aan, zoals hij altijd een neusje heeft voor trends. Dat hoor je duidelijk terug in zijn werk als Vladislav Delay – zijn bekendste alias – en Luomo. Samen met partner Antye Greie (AGF) maakt hij muziek en treedt hij regelmatig op, en als Uusitalo schurkt hij dicht tegen tech house aan. Zo zijn er nog een handvol

Elektronische dansmuziek is verworden tot product. namen waaronder de Fin muziek heeft uitgebracht. Furore maakte hij vooral als Vladislav Delay, waarmee hij in 1997 debuteerde met de ep ‘The Kind Of Blue’, en te gekke albums uitbracht op het legendarische platenlabel Mille Plateaux en de afgelopen jaren op Raster-Noton. Ook al zo’n legendarisch label. In de meer experimentele elektronische muziekkringen is de naam Vladislav Delay zelf eigenlijk net zo, eh, legendarisch geworden. De derde release op zijn nieuwe label zal er eentje worden van Vladislav Delay, daarover later meer.

ZEEP

54

Dat Ripatti de nieuwe trends feilloos aanvoelt, is opmerkelijk. De Fin heeft het drukke Berlijn zes jaar geleden ingeruild voor Hailuoto, een rustig eiland in de Baltische Zee. “Een behoorlijk afgelegen plek met vooral veel natuur en weinig mensen”, benadrukt hij. Prima plek, meent Ripatti. “De scenes, trends en muziekindustrie heb ik achter me gelaten. Die zijn zo oppervlakkig dat ik de interesse lang geleden ben ver-

loren. Ik geef nu de voorkeur aan het boerenleven, de eenvoud en de stilte. Ik probeer dicht bij mezelf en mijn creativiteit te blijven.” Elektronische dansmuziek is verworden tot een product, meent Ripatti. “Zoals zeep. De meeste mensen nemen genoegen met een goedkope, eenvoudige zeep.” Zo kun je met de producersoftware van Ableton Live exact die muziek reproduceren die je hebt gehoord. “Zoals je een plaatje in je geheugen neemt dat je zag op een tijdschriftcover, maak je een geluid na dat je hoorde op een mixtape. Met die manier van omgaan met muziek heb ik helemaal niets. Dansmuziek bestaat tegenwoordig voornamelijk uit generieke geluiden en ideeën, samen zorgen ze voor een homo geen geluid. Ik hoop dat mijn muziek niet binnen in een bepaalde trend past; ik vind het volgen van trends een enorme tijdsverspilling.” Dat zijn nieuwe muziek toch aansluit bij de recente ontwikkelingen in dansmuziek? Toeval. Of misschien ook niet. Hier en daar vangt Ripatti iets op en dat verwerkt hij wellicht onbewust in het materiaal dat hij maakt. Toch blijft hij erbij: de nieuwe trends zijn niet aan hem besteed. En nee: hij volgt ze niet. “Het lijkt erop dat de wereld verandert en ik blijf zitten in de wereld waarin ik altijd heb gezeten. Muzikaal gesproken dan. De nieuwe generatie heeft een compleet ander idee van wat elektronische muziek is en moet zijn. Ruimte om over creativiteit te praten is er niet meer.”

THUISHAVEN

Het mag dan wel verbitterd klinken, maar dat is het niet. Ripatti maakt zich er niet druk om en doet zijn eigen ding, zoals hij dat sinds midden jaren 1990 doet. Zo richtte hij onlangs Ripatti op, een platenlabel onder zijn eigen naam. In het verleden bracht hij zoals gezegd muziek uit onder allerlei verschillende namen op kwaliteitslabels, en stond hij aan de basis van het Finse label Huume. “Daar zat verder geen gedachte achter. Het idee was eenvoudig: een label oprichten, muziek uitbrengen en die muziek verkopen.” Dat is nu anders, legt Ripatti uit. Zijn nieuwe label is een thuishaven, een plek waar hij kan doen wat hij wil doen, in een chaotische wereld die weinig betekenis meer voor hem heeft. “Het label draait niet om het verdienen van geld, juist niet. Het draait om het bepalen van prioriteiten.

Vladislav Delay/Sasu (zaterdag 25 januari) discografie

Ripatti - Ripatti 01 (Ripatti, 2013, 12inch Heisenberg - Ripatti 02 (Ripatti, 2013, 12inch www

vladislavdelay.com vladislavdelay.bandcamp.com soundcloud.com/vladislavdelay macumbista.net (Derek Holzer)

Doen wat voor mij belangrijk is.” Vandaar ook zijn eigen naam en niet weer een alias. “Daar heb ik er al genoeg van”, grapt hij. “Dat wil overigens niet zeggen dat de muziek die ik uitbreng persoonlijker is of meer zegt over wie ik echt ben. Muzikaal wijk ik niet af van de dingen die ik eerder maakte onder andere namen. Al vind ik het wel weer leuk dat door mijn eigen naam te gebruiken, het idee ontstaat dat mijn nieuwe muziek persoonlijker is.” Ripatti, het label dus, wordt de plek waarop de Fin al zijn muziek gaat samenbrengen. Handig in een radicaal gefragmenteerde wereld. Tot nu toe zijn er twee platen uitgekomen. Eentje onder zijn eigen naam en een tweede van Heisenberg, zijn samenwerking met Max Lodenbauer, met wie hij eveneens actief is in het Moritz von Oswald Trio.

IMAGINAIRE CLUB

Onder zijn eigen naam maakt Ripatti die niet misstaat op de dansvloer. Onbewust, zo bezwoer de Fin al. “Mijn grootste inspiratiebron was dat ik al tijden geen dansvloermuziek meer heb gemaakt. Ik vind het een fijn idee om muziek te maken voor mijn eigen club waar mijn fantasie-deejay plaatjes draait, al heb ik geen connectie meer met dansmuziek en met clubs. Het snellere tempo is een geleidelijke ontwikkeling geweest. Ik raakte uitgekeken op house en vierkwartsmaten. Ambient begon me te vervelen. Als Vladislav Delay begon ik harder en sneller materiaal te maken, dat uiteindelijk niet is uitgekomen op Naster-Noton. Dat materiaal vormt de basis voor mijn project. Door mijn verleden als drummer ben ik altijd meer geïnteresseerd geweest in ritmes dan in


M IND THE GA P NIGHTS

harmonieën. Dat is bij clubmuziek ook het geval. Die imaginaire club die ik beschreef geeft me dus de ruimte om te experimenteren. Zo is Luomo, waar ik pop en zang bij betrek, ook ontstaan.” De poppy deep house van Luomo is duidelijk terug te horen in het hectische geluidspallet van zijn nieuwe project. Evenals de stuiterbeats en stotterende sampleherhalingen van Rustie. Wat echter het meest opvalt is de positieve ondertoon.

Het idee om muziek te maken voor mijn eigen club, waar mijn fantasie-deejay plaatjes draait, is erg fijn. Terug naar de euforie, de essentie van de dansvloer in de jaren 1990 en het begin van deze eeuw. Is dat de wereld waarin Ripatti is blijven hangen en waarnaar de huidige producers proberen terug te grijpen? Kan best, meent de Fin, maar de keuze heeft hij dus niet bewust gemaakt. Ook Heisenberg, vernoemd naar het hoofdpersonage uit de Amerikaanse serie Breaking Bad, is clubmuziek. Althans, je kunt erop dansen. Eigenlijk was het de bedoeling om rustige, ja, zelfs stille ambient te maken, maar de jamsessies die Lodenbauer en Ripatti opnamen in de huisstudio op het eiland Hailuoto klinken het tegenovergestelde. Heisenberg is ontsporende techno: hard, meedogenloos, rauw, hoekig en ergens toch funky, speels en verleidelijk. Beide projecten laten een nieuwe Ripatti horen. Ja, misschien wel een herboren Ripatti. Die, ondanks zijn zelfspot, niet buiten maar middenin de huidige ontwikkelingen in de elektronische muziek staat. Laat het ‘m maar niet horen.

Derek Holzer (zaterdag 25 januari) Sinds de Amerikaanse geluidskunstenaar en instrumentenbouwer Derek Holzer (1972) zich van zijn computers heeft losgemaakt, mijdt hij het gebruik van digitale technologie tijdens zijn optredens. “Er was een tijd dat iedereen in de wereld van geluidskunst zijn toevlucht nam tot software, maar ik geloof niet dat de laptop een instrument is dat thuishoort bij live geïmproviseerde muziek. De meeste mensen die een laptop gebruiken zijn op zoek naar een enorme controle op hun optreden, met van te voren opgenomen delen. Meer playback dus dan een echte livesituatie”, meent Holzer. Daar komt nog eens bij dat software wordt gemaakt door iemand anders. De vrijheid om helemaal zelf te doen wat je wilt, heb je als gebruiker dus niet. En dan is er nog het live-aspect. Holzer: “Mijn invloeden komen vooral uit punk, hardcore en heavy metal. Een optreden is voor mij een manier om stoom af te blazen. Ik wil agressiviteit en zweet voelen. Een laptop is daar veel te delicaat voor.” Dus bouwt hij zijn eigen instrumenten. Met TONEWHEELS als pronkstuk. Holzer baseert zich op optical sound-technologie die na de Tweede Wereldoorlog in de vergetelheid raakte. Een primitieve manier van geluid produceren, waarbij beeld wordt omgezet in geluid. Het resultaat is onvoorspelbaar, maar “het publiek observeert het proces zonder symbolische black box in het midden. Er is niets van tevoren bedacht. Ik bepaal zelf waar

het werk tijdens het optreden naartoe gaat, en door de aard van het instrument voer ik gegarandeerd een gevecht tussen controle houden en verliezen. Dat zorgt ervoor dat het interessant blijft.” TONEWHEELS is geïnspireerd door instrumenten als het Lichttonorgel van Edwin Welte (1936), de ANS Syntesizer van Evgeny Murzin (1958) en het Oramics System van Daphne Oram (1959). Door de interface via een overheadprojector achter zich te projecteren, krijgt het publiek te zien wat Holzer precies doet. “Elk optreden is een uitdaging en elke set die ik speel is anders. Wanneer ik begin vraag ik me altijd af of ik genoeg controle ga krijgen om er iets interessants van te maken.” Ondertussen werkt hij verder aan nieuwe concepten waarin optische geluidstechnologie centraal staat. Voor een Frans museum maakte Holzer vorig jaar een TONEWHEELS Hurdy-Gurdy. “Het combineren van oude en nieuwe geluidsinterfaces vind ik uitermate boeiend, zeker wanneer het publiek direct kan participeren, zoals in het geval van de Hurdy-Gurdy.” Toch geeft hij de voorkeur aan optreden. “Ik wil het publiek deelgenoot maken van een fenomenologische ervaring waarin beeld en geluid een spel met elkaar spelen. Dat komt misschien abstract en academisch over, maar dat is het niet: het gaat erom dat het publiek een relatie aangaat met het beeld en geluid, die fundamenteler is dan welke slimme, intellectuele analyse dan ook.” Daarvoor gebruikt Holzer het liefst een oude hippieuitspraak: ‘Be here now’.

55


M IND THE GA P NIGHTS

INTERNATIONAL FILM FESTIVAL ROTTERDAM & GONZO CIRCUS PRESENTEREN:

MIND THE GAP-NIGHTS 2014

4 nachten | 13 performances | 2 wereldpremières | 9 Nederlandse premières | Gonzo Circus dj’s & guest dj’s

23-26 januari 2013 | Worm, Rotterdam | Deuren: 21u30 Meer info & tickets: filmfestivalrotterdam/mindthegap en gonzocircus.com/mindthegap Passe-Partouts: €32,00 - Tickets: € 11,00 / € 8,00 (kortingen)

DONDERDAG 23 JANUARI

ZONDAG 26 JANUARI

Een wijde blik op de Noorse scene: van Stavanger gevangen in een toverlantaarn tot audiovisuele feedbacklussen.

Een niet zo rustige zondagavond, gewijd aan het werk van de flamboyante Finse futurist, uitvinder, experimentele filmmaker en pionier van de elektronische muziek Erkki Kurenniemi.

Norwegian Moods

Keith Rowe & Kjell Bjørgeengen (Nederlandse première)

De Britse baanbrekende impro-gitarist Keith Rowe en de Noorse flickervideopionier Kjell Bjørgeengen gebruiken een feedbacksysteem waarbij Bjørgeengens door een oscillator opgewekte videosignaal is gekoppeld aan Rowe’s geluidsysteem. Het geluidssignaal van Rowe wordt vervolgens teruggeleid naar Bjørgeengens videobeeld, waardoor een feedbacklus ontstaat. De kleinste ingreep door een van beiden beïnvloedt dan ook meteen de totaalervaring.

Greg Popes en John Hegres ‘Transparent Stavanger’ (Wereldpremière)

Na ‘Cipher Screen’ (2010) is Greg Pope terug in Rotterdam, dit keer met geluidskunstenaar John Hegre (Jazkamer, Noxagt) en met ‘Transparent Stavanger’, gebaseerd op 160 fotografische dia’s van de gelijknamige stad. Met behulp van twee diaprojectoren worden twee beelden over elkaar gelegd, terwijl een dubbel sluitermechanisme voor beide lenzen die beelden op variabele snelheden projecteert. Het geheel doet denken aan de vroege proto-filmische experimenten met de toverlantaarn.

Mugetuft (Wereldpremière)

Dit Noorse audiovisuele collectief experimenteert met de relatie tussen live geluid en beeld. Audio en video van Mugetuft staan volkomen op zichzelf, maar zijn tegelijkertijd ook nauw met elkaar verbonden. Zowel muziek als visuals komen live en grotendeels door improvisatie tot stand: ritmes, noise en stilte vinden elkaar in een strakke en hechte integratie van beide media. Voor Mind The Gap Nights maakt Mugetuft een site-specifieke performance. Het is bovendien het allereerste optreden in Nederland.

VRIJDAG 24 JANUARI

Vertically Integrated: daring sounds & images from all over Europe Avontuurlijk audiovisueel samenspel zonder restricties: kunstenaars combineren geluiden beeld in hun eigen universum. Met Kaboom Karavan, COH & Tina Frank en The Durian Brothers.

ZATERDAG 25 JANUARI

Re-assembled pieces: tones & textures Een wervelende opeenvolging van de gefluisterde texturen van Stephan Mathieu, de noisy ‘toonwielen’ van Derek Holzer en de doldwaze gestapelde samples van Ripattii (Vladislav Delay + AGF).

The future: failure/no failure

Jonathan Reus – iMac Music

‘Spelend’ op de blootgelegde circuits van overbodig geworden computers, brengt Jonathan Reus een ruw alternatief voor computermuziek. Reus’ stortvloed van glitchy visuals en harde digitale ritmes onderwijl gebruikmakend van het lichaam als interface is een dystopische tegenhanger van Kurenniemi’s optimistische verwachtingen over het samenvloeien van mens en machine.

Erkki Kurreniemi’s films (Nederlandse première)

Naast voorspeller van onze (digitale) toekomst was Kurenniemi ook filmmaker en componist van (vaak onafgewerkte) soundtracks. In zijn films ‘Electronics in the World of Tomorrow’ en ‘The Punched Tape of Life’ verbeeldt en verklankt hij de abstracte schoonheid van circuit boards en ponskaarten. Heel bijzonder is de duizelingwekkende computeranimatie ‘Spindrift’ uit 1966. De originele film is vernietigd, maar deze vroege computeranimatie en soundtrack werden door Mika Taanila gereconstrueerd en worden nu voor het eerst buiten Finland vertoond.

Mikko Ojanen & Petri Kuljuntausta (Nederlandse première)

In de jaren 1960 verzamelde duizendpoot Kurenniemi een enorme geluidencollectie op tape voor de universiteit van Helsinki. De Finse musicoloog en muzikant Mikko Ojanen gebruikt samen met de bekende Finse componist en sound designer Petri Kuljuntausta deze schat aan ruw materiaal voor een nieuwe, heftige en verrassende compositie. Zet je schrap!

Circle & Mika Taanila – SSEENNSSEESS (Nederlandse première)

Het gloednieuwe ‘SSEENNSSEESS’ van de Finse supergroep Circle en filmmaker/kunstenaar Mika Taanila belooft een spetterend slot voor Mind The Gap Nights 2014 te worden en houdt het midden tussen een over-the-top rockopera en een theatrale audiovisuele performance met snuifjes glamrock, improv, metal, Frans chanson en The Shangri-Las. En met de precies getimede 16mm-projecties van Mika Taanila – een aanrader voor fans van Demdike Stare – is het een feest voor alle zintuigen.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.