In deze studie staan praktijken van natuur- en landschapsbeheer waarin groepen burgers
(burgerinitiatieven) de ‘lead’ hebben in het realiseren, beschermen en/of beheren van natuur en landschapcentraal. In drie praktijken van groene zelf-governance is gekeken naar de betekenis, door in te gaan op de olievlekwerking die uitgaat van deze praktijken: de relaties met aangrenzende praktijken en naar de relaties tussen praktijken en structuren op regimeniveau, zoals bijvoorbeeld de werkwijzen en het beleid van instituties. Het blijkt dat de wederzijdse verwevenheid en dynamiek groot is: tussen praktijken van groene zelf-governance, tussen een praktijk van groene zelf-governance en aanverwante praktijken, en tussen een praktijk van groene zelf-governance. De daadwerkelijke invloed is moeilijk vast te stellen omdat de dynamiek zich afspeelt zich een context van veranderingen. Een belangrijke les voor de interactie burgeroverheid is dat er geleerd wordt door samen te doen.