Green-Air Binnenshuis
Uitwisseling van groene kennis voor een gezondere binnen- en buitenlucht
Deze brochure kwam tot stand door de operationele groep Green-Air Deze operationele groep werd cogefinancierd door “Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland�.
g a
reen Deze operationele groep is een samenwerking tussen volgende ir wetenschappelijke partners:
ILVO
g a
reen Deze operationele groep kwam tot stand met steun van: ir www.vlaanderen.be/pdpo
Effect van planten op de luchtkwaliteit binnenshuis
Luchtverontreiniging binnenshuis?
Luchtverontreiniging kan binnenshuis aardig oplopen, met als gevolg een verlies aan concentratie, een dalende productiviteit en een negatief effect op de gezondheid van de inzittenden. De hogere concentratie aan schadelijke stoffen zijn enerzijds te wijten aan de energiecrisis van de jaren ‘70 waardoor ruimtes meer en meer geïsoleerd worden met als gevolg minder luchtverversing en anderzijds het intensieve gebruik van synthetische stoffen. Mensen ondervonden allerlei onaangename symptomen zoals hoofdpijn, misselijkheid, irritatie aan de neus en ogen, verlies van concentratie en vermoeidheid, later werden deze symptomen gezamenlijk benoemd tot het ‘sick building syndrome’ (SBS).
Welke componenten zorgen voor SBS?
De belangrijkste contaminanten met betrekking tot SBS werden geïdentificeerd als enerzijds vluchtige organische stoffen of VOS en anderzijds anorganische gassen. De VOS omvatten vluchtige organische koolwaterstoffen zoals benzeen, tolueen, xyleen en formaldehyde afkomstig van continue ‘off gassing’ van bouwmaterialen zoals isolatie, muur- en vloerbedekkingen en als belangrijkste de verven, lijmen of lakken waarmee de materialen behandeld zijn. Deze ‘off gassing’ is het grootst in nieuw geplaatste of gerenoveerde gebouwen maar kan verschillende jaren aan lage concentraties doorgaan. Anorganische gassen zoals CO, CO2, NOx en SO2 zijn vooral afkomstig van verbrandingsprocessen in een weinig geventileerde ruimte. Mensen (en dieren) die in het gebouw werken of wonen, kunnen ook bijdragen tot een verminderde luchtkwaliteit. Zij vormen de zogenaamde biologische bronnen. Ze zijn onder meer verantwoordelijk voor een verhoogde CO2-concentratie en voor potentieel onaangename geuren zoals waterstofsulfide (H2S), ammoniak (NH3) en methylmercaptaan (CH3SH).
Wat is de oplossing?
In eerste instantie is het natuurlijk belangrijk om zoveel mogelijk het gebruik van organische en anorganische polluenten te beperken. Filtratie is een tweede oplossing. Echter, de technologieĂŤn hiervoor zijn duur en vandaar dat biologische plantsystemen een veelbelovend alternatief zijn. Planten bezitten het potentieel om polluenten te verwijderen. In de jaren â&#x20AC;&#x2DC;80 onderzocht NASA het potentieel van 12 populaire kamerplanten voor het verbeteren van de luchtkwaliteit binnenshuis. Hieruit bleek dat praktisch alle onderzochte planten in staat waren om een groot deel van de verontreiniging te verwijderen. Na 24 uur blootstelling werd een reductie bekomen van 47-70% voor formaldehyde; van 21-68% voor benzeen en van 10-41% voor trichlooretheen onder hoge concentraties (15 tot 20 ppm). Bij lage concentraties (<0,1 ppm) werd een reductie vastgesteld van 48-90% voor benzeen en 9,2-23% voor trichlooretheen. Het potentieel van de plant om deze stoffen te verwijderen was afhankelijk van de soort en de initiĂŤle VOS-concentratie. Een hoge concentratie zal de afbraak snel doen verlopen terwijl bij lage concentraties de afbraak steeds zal vertragen.
Hoe werkt filtratie door planten?
De belangrijkste mechanismen van filtratie door planten zijn: • opname en afbraak door micro-organismen aanwezig in en rond de wortels van de plant; • opname van opgeloste polluenten door de plantwortels; • rechtstreekse opname van vluchtige stoffen via de huidmondjes; • oplossen van vluchtige stoffen door de cuticula; • enzymatische afbraak binnenin de plant.
De snelheid waarmee de lucht zich door de kamer verplaatst is ook een bepalende factor voor luchtzuivering door planten. Een relatief grote luchtverplaatsing, bij maximale snelheden van 0,20 m/s, zorgt voor de snelste luchtzuivering. Ook is licht een belangrijke factor. Algemeen kan men stellen: hoe meer licht, hoe hoger de verwijderingsgraad. Meestal vermindert de opnamecapaciteit en de verwijdering van VOS in de lucht door planten met toenemend moleculair gewicht. Ook de potgrond (substraat) heeft een belangrijke bijdrage bij het verwijderen van contaminanten. De bovengrondse plantendelen alleen zijn vaak niet voldoende om alle polluenten uit de omgeving te verwijderen, de plant moeten steunen op zijn rhizosfeer en de microbiologische populaties die daar gedijen.
Welke planten zijn het meest effectief?
De meest beschreven en effectiefste planten voor het verwijderen van organische polluenten uit de lucht zijn, maar niet beperkt tot: Chlorophytum spp., Dracaena spp., Epipremnum spp., Hedera helix en Spathiphyllum spp. Andere minder onderzochte uitschieters waren: Crassula portulacea; Fatsia japonica; Hemigraphis alternata, Tradescantia pallida, Asparagus densiflorus, Hoya carnosa; Osmunda japonica en Selaginella tamariscina. De plantarchitectuur heeft ook een invloed op de opname en afbraak van stoffen. Bladstructuur en de dichtheid van huidmondjes spelen hierbij een belangrijke rol. Hoe hoger deze dichtheid en hoe meer reliĂŤf op het blad, hoe hoger de opname. Natuurlijk zijn er nog zeer veel plantensoorten niet getest op hun capterend vermogen.
Dimentionering Concrete cijfers over hoeveel planten nodig zijn om een effect op de luchtkwaliteit binnenshuis te geven zijn nauwelijks te vinden. Toch geven enkele studies enkele richtwaarden. Volgens Wolverton et al. (1993) zouden twee Nephrolepis exaltata of drie Dracaena deremensis ‘Janet Craigs’ volstaan om een kantoor van 9 m2 met een plafond van 2,5 m hoog te zuiveren. Gelijkaardige aantallen werden gevonden door Wood et al. (2006) waar drie exemplaren Dracaena deremensis ‘Janet Craig’ of vijf planten van Spathiphyllum ‘Sweet Chico’ en 1 Dracaena deremensis per 12 m2 kantoorvloer nodig waren voor een goed resultaat. Negen potten van verschillende groottes met verschillende plant species in een ruimte van 100 m3³ waren in staat om 74% van de VOS te verwijderen twee dagen nadat de planten werden geïntroduceerd (Oyabu et al. 2005). Zes kamerplanten van Dracaena deremensis, Dracaena marginata en Spathiphyllum sp. verwijderden 73% van de VOS uit een klaslokaal van 52,5 m2² (Pegas et al. 2012).
Green-Air Uitwisseling van groene kennis voor een gezondere binnen- en buitenlucht
Redactie: Marie-Christine Van Labeke (UGent) Waldo Deroo (UGent) Emmy Dhooghe (ILVO) Lay-out: Nancy De Vooght (ILVO) Voor meer informatie alsook de volledige literatuurstudie: www.pcsierteelt.be > onderzoek > projecten > green-air