3 minute read
In gesprek met Rens van der Knoop
Dit keer ben ik in gesprek met Rens van der Knoop, één van de twee bestuursleden van de KNNV, afdeling Gooi. Terwijl Rens een verse bak koffie zet, kijk ik nieuwsgierig rond in deze, voor mij niet alledaagse, woonkamer die in eerste instantie geheel lijkt te worden ingenomen door tapijten, boeken, een fraaie kimono en heel veel, maar dan ook echt heel veel mossen. In de vensterbank zie ik, zo op het oog, wel meer dan honderd zakjes liggen, gevuld met mossen en allemaal voorzien van naam en datum. “Ja, hier moet haast wel een mossenexpert wonen!”, denk ik zo bij mijzelf. Onwillekeurig dwaal ik af naar de 1000-soorten dag op 21 mei 2022: Op weg naar de Infoschuur zie ik langs de drukke Naarderweg een persoon in de berm uitgebreid rondscharrelen. Nu eens speurend, dan weer bukkend om iets van dichtbij te bekijken of op te rapen. “Wie is dat?”, dacht ik nog. Later bleek dat het Rens was! Mijn eerste kennismaking op afstand!
Rens (1987) bracht de eerste zes jaar van zijn leven door in Milton Keynes, een stad ongeveer 80 km ten noordwesten van Londen. Daarna verhuisde hij met zijn ouders naar Almere. Rens: “Almere was vreselijk. Zo arm is Almere niet maar al die stoere jongens deden zo erg alsof ze gangsters waren dat het waar werd en het echt een gewelddadige plek werd. Ik, als “alto”, was onacceptabel. Op mijn zestiende ben ik letterlijk weggelopen en gaan rondzwerven tot in Frankrijk aan toe”. Uit de details die Rens vertelt, blijkt dat heteenpittigbestaanwasmetheelwatrafelige,somszwart gekleurde randjes. Toch lukte het Rens dankzij zijn creatieve talent om in 2009 een studie op te pakken aan de Rietveldacademie, richting Beeld en Taal. Nadat hij de Rietveldacademie succesvol had afgerond in 2012, besloot Rens om als dichter/schrijver verder te gaan en bracht in 2015 zijn eerste dichtbundel uit via de Bezige Bij. Ik vraag Rens of het bij die ene bundel blijft. Rens: “Ik heb al jaren een roman liggen die zo ongeveer klaar is maar ik denk dat die niet meer afkomt”. Vier jaar geleden heeft hij het roer namelijk omgegooid en zich volledig op de mossen en vaatplanten gestort. Ik vraag Rens waarom hij voor mossen koos. Rens komt met een bijzonder antwoord: “Dat is deels esthetisch, ik vind ze gewoon mooi, maar ik vind het ook prettig dat het klein is, dat ik in een heel klein stukje van de wereld kan duiken, waar je enorme complexiteit kan vinden, zonder op te hoeven kijken. En, mossen vragen niet om een mening en geven die ook niet. In de mensenwereld is dat anders. Vaak mijd ik het contact, die onrust. Met zomers de vaatplanten erbij vul ik zo het jaar.”
Advertisement
In eerste instantie werd Rens lid van de BLWG, een landelijke vereniging voor mossen- en korstmossenonderzoek in Nederland. Twee jaar geleden ontdekte Rens het bestaan van de KNNV en zo kwam het dat hij lid werd van de KNNV, afdeling Gooi en inmiddels al bijna een jaar in het bestuur zit. Ik vraag Rens: “Valt dit wel te rijmen met je opmerking over contacten met mensen? Vanuit het Bestuur zul je toch af en toe naar buiten moeten treden, denk ik zo”. Rens: “Dat valt wel mee. Mijn rol (Algemene Zaken) binnen het bestuur is beperkt en er moest iemand bij om de vereniging in stand te houden. Een gebrek aan bestuursleden zou een idiote reden zijn om de afdeling op te heffen”. Even terug naar de mossen. Ik zeg dat ik pas geleden nog hoorde dat er een zeldzaam mos was gevonden in het natuurgebied de Weerribben. Rens vult moeiteloos aan: “Ja, dat was toch het
Kraggestaartjesmos? Ik heb het hier ook op de vensterbank liggen. Laatst heb ik zelf trouwens bij het Grevelingenmeer een soort teruggevonden waarvan in Nederland sinds de jaren 80 geen betrouwbare waarnemingen meer waren gedaan en die dus mogelijk uitgestorven was: Conardia compacta, Vlechtmos in het Nederlands. Dat vond ik behoorlijk gaaf”.
Rens hoopt binnenkort aan de slag te kunnen bij een ecologisch adviesbureau om zich daar bezig te houden met florakartering waarbij de verspreiding van aandachtsoorten in kaart wordt gebracht. “Deze maand zou ik dat moeten horen!”
Ik vraag Rens of hij binnen de KNNV nog wensen heeft. “Ja, die heb ik. Ik ben trekker van de mossenwerkgroep maar daarin zit maar één ander iemand uit het Gooi. Ik zou het wel fijn vinden als zich nog wat meer mensen aanmelden die de mossen willen leren. We inventariseren vooral kilometerhokken in het Gooi en vinden altijd wel iets verrassends”.
Na een foto van Rens tussen de microscopen, dikke naslagwerken over mossen en uitzicht over de Riebeeckvijver, neem ik afscheid en fiets met een aangenaam februarizonnetje in mijn gezicht naar huis.