GROUP A | Centre of Excellence

Page 1

Centre of Excellence


MariĂŤndaal Centre of Excellence


BAM Utiliteitsbouw / BAM Techniek / draaijer+partners / Giesbers / Studio Groen+Schild / GROUP A / PingProperties / TenneT  TSO

Mariëndaal Centre of Excellence


voorwoord pagina 7

1. Gebouw en landschap 2. Bouw en techniek 3. Interieur en gebruik pagina 25

pagina 49

pagina 73

4

inhoudsopgave

MariĂŤndaal Centre of Excellence

colofon pagina 104

5


Voorwoord Toen ons bureau de opdracht kreeg het ­Mariëndaal Centre of Excellence te ontwerpen, voelde dat niet alleen als een eer, maar ook als een grote verantwoordelijkheid. Dit grote gebouw op deze prachtige plek moest iets bijzonders worden. Alles moest kloppen. Nu het Mariëndaal Centre of Excellence een half jaar in gebruik is, weten we dat het gelukt is. Het interessante is: dit gebouw, dat ik toch samen met het team heb ontworpen, kan me nog steeds verrassen. Zoals het zich voegt in die prachtige, natuurlijke om­ geving van Arnhems Buiten en het zich telkens weer op een andere manier presenteert. Wie vanuit de richting Oosterbeek via de Utrechtseweg komt aanrijden, krijgt het gebouw vanaf de weg al kort te zien. Ter hoogte van de hoogspanningsmast, opent zich het groen en is het Mariëndaal Centre of Excellence, dat tegen de heuvel aan is gebouwd, zichtbaar. Het gebouw manifesteert zich zelfbewust op deze plek. Wie daarna Arnhems Buiten oprijdt, kan slechts op één manier het deelgebied Mariëndaal bereiken. Onder het spoor door voert de toegangsroute met een lome bocht de heuvel op. Hier open­ baren zich de kwaliteiten van deze omgeving pas echt. Het glooiende gazon, omzoomd door bomen, heeft alle voorname kwaliteiten die je van een landgoed verwacht. Ooit waren het al­ leen bevoorrechte families die zich hier konden terugtrekken, in de frisse natuur, verheven boven de stadse drukte. Dit voorname karakter heeft het gebied tot op de dag van vandaag behouden, en wie het Mariëndaal Centre of Excellence nu bezoekt, voelt zich nog altijd bevoorrecht. Van onderaan de heuvel, verheft het gebouw zich met een hoogte van zes lagen statig uit het landschap. Zelf vind ik dit ook nog altijd indrukwekkend. En een indrukwekkend gebouw

6

voorwoord

Een gebouw dat – net zoals de landhuizen van vroeger – kwaliteit toevoegt aan zijn omgeving.

Mariëndaal Centre of Excellence

is natuurlijk wat hier past, als eerbetoon aan het grootse landschap met haar reliëf en oude bomen. Waar de toegangsweg een bocht maakt, begint het gebouw zijn abstractie te verliezen en zich steeds verder te ontvouwen in al zijn functies en details. Dan tekent zich de prachtige baksteen af. Deze Deense steen is tweemaal gebakken en heeft een kleurschakering van groen naar grijs in afwisselend in donkere en lichte tinten. De steen was een belangrijke keuze in het ontwerpproces, en één waar iedereen achter stond. Ook zien we het terras aan het glooiende gazon, waar mede­ werkers van TenneT kunnen lunchen en overleg­ gen in de buitenlucht. Aan de voorkant aangekomen, oogt het gebouw overzichtelijk en toegankelijk. Door het reliëf in het landschap telt het hier vijf in plaats van zes lagen. Via een uitnodigend trappenland­ schap wandel je vanzelfsprekend naar binnen. De overgang tussen buiten en binnen heeft hier een gradueel karakter en dat geldt ook voor de andere kant, die toegang biedt tot de binnentuin. Die tuin voelt als een buitenkamer, een beschutte zone met beplanting en banken, die werkt als een stap­ steen naar het landgoed rondom. Ook op andere plekken gaat het Mariëndaal Centre of Excellence de relatie aan met zijn omgeving: via de glazen gevel van het dubbelhoge restaurant, via het aan­ gelegen terras met blik over Arnhems Buiten en zelfs de Rijn, via de vele ramen die uitzicht bieden op bos en landgoed. Het is een voorrecht om een gebouw voor deze plek te ontwerpen, en het lijkt me ook een voorrecht om hier te mogen werken. Als het goed is verpand je, als architect, je hart aan elk project waaraan je werkt. Het basisont­ werp ontstaat onder je eigen handen. Je denkt en schetst en werkt eraan tot het klopt en er een ontwerp staat dat optimaal recht doet aan

7


de plek en de opgave. Daarbij was de input van opdrachtgever BAM Giesbers Business Park Arnhem (BGB), H+N+S Landschapsarchitecten en de stedenbouwkundige afdeling van de ge­ meente Arnhem, in dit geval van groot belang. Na de fase van het voorlopig ontwerp, komt onvermijdelijk het moment waarop het ontwerp dan op eigen benen moet kunnen staan. Dat is de fase waarin je als team verder werkt en de constructeur, de technisch adviseurs, de huurder en zijn adviseur, de toekomstige eigenaar en zijn adviseur, de bouwers en de interieurarchitect allemaal hun bijdrage leveren. Je moet dan als architect het vertrouwen hebben dat je het kunt loslaten. Het project is niet meer van jou, het project is van het hele team. Maar een goed ontwerp is ook robuust genoeg om zijn eigen ontwikkeling door te kun­ nen maken en daarbij zijn kwaliteit te behouden of zelfs met de bijdragen van alle betrokken partijen, nog beter te worden. Precies zo is het gegaan met het Mariëndaal Centre of Excel­ lence. Het ontwerp is direct vanaf het begin door alle betrokkenen geadopteerd. Iedereen was trots, voelde zich verantwoordelijk en wilde de best mogelijke bijdrage leveren. Het team heeft de verantwoordelijkheid voor deze bijzondere opgave met eer en genoegen gedragen – samen gedragen. Met de bereidheid om in te leveren op punten waar dat nodig was, kon iedereen het team ook meekrijgen op punten die ze heel belangrijk vonden.

gebouw met kwaliteit in ontwerp, technische uitrusting, details en interieur. Bovenal is het een gebouw voor deze plek, een gebouw dat – net zoals de landhuizen van vroeger – geen kwaliteit wegneemt maar juist kwaliteit toevoegt aan zijn omgeving. Met dit boek staan we nog eens stil bij de ­resul­taten van ons werk. We delen ze graag met iedereen die meer wil weten over het ­Mariëndaal Centre of Excellence. Adam Visser GROUP A

En zo is er een gebouw ontstaan dat al lang niet meer van mij is, als architect. Het is een gebouw van ons, als team van het Mariëndaal Centre of Excellence. Het is een gebouw van de eigenaar, van de gebruikers, van de bezoekers en van ieder­een die het wel eens ziet of er wel eens komt. Het Mariëndaal Centre of Excellence heeft zich vanzelfsprekend op zijn plek neergevlijd, als een

8

voorwoord

9


10

11


12

13


14

15


16

17


18

19


20

21


22

23


Over het ontwerp van het Mariëndaal Centre of Excellence met als belangrijke inspiratiebronnen de natuurlijke omge­ ving en de historie van de plek. Op basis van een rondetafel­ gesprek met Adam Visser (GROUP A), Nikol Dietz (H+N+S), Dinant te Brinke (BAM Utiliteitsbouw) en John de Beijer (Giesbers).

1. Gebouw en landschap 24

2. Techniek en uitvoering

24

Mariëndaal Centre of Excellence

25


Rijk der heide

Gebouw en landschap Het Mariëndaal Centre of Excellence ligt tussen Arnhem en Oosterbeek, op Energy Business Park Arnhems Buiten. Dit ge­ bied bevindt zich aan de rand van de Veluwe op een prachtige plek op de overgang tussen de Veluwse stuwwal en het lager gelegen rivierenlandschap, en omspant een hoogteverschil van meer dan dertig meter. In de negentiende en begin twintig­ ste eeuw lag hier het landgoed Den Brink. Oorspronkelijk maakte het deel uit van Mariëndaal, een landgoed ontstaan rond een veertiende-eeuws klooster. In de negentiende eeuw ontwikkelde Den Brink zich onafhankelijk tot een lommerrijke buiten­plaats, omringd door uitgestrekte tuinen in Engelse landschaps­stijl. Samen met andere landgoederen zoals ­Sonsbeek en Zypendaal was Den Brink kenmerkend voor de aanblik van Arnhem en omgeving. Toen aan het begin van de twintigste eeuw het onderhoud niet meer was op te brengen door de particuliere eigenaren, ging het echter in de verkoop. KEMA, een keuringsinstituut voor de Nederlandse elektriciteitssector, zag hier een geschikte omgeving voor zijn activiteiten en kocht het terrein in 1931 aan.

landgoed schaars bergen

revalidatiecentrum

groot warnsborn

stra

atw eg

van

klooster

boslust

burgers zoo openluchtmuseum

am

ers

vijverberg

foo

rt

hoog erf Lichtenbeek

zijpendaal gulden bodem

klooster am

aa nd pe zij

we g

he lsc

utrechtse weg hoog oorsprong hemelsche berg

eg w

mariendaal

den Brink

Oosterbeek Centrum

Hulkestein Rustplaats Klingelbeek

laag oorsprong

sonsbeek

sch

he

orn

sc

ldo

m

airborne begraaf plaats

ape

rd a

ew eg

ste

Arnhem Centrum

klingelbeekse weg

steenfabriek

1.

Het domein van KEMA In deze bijzondere, groene omgeving realiseerde KEMA een reeks bakstenen gebouwen in de stijl van de Nieuwe Haagse School. Deze monumentale kantoren, laboratoria, werk­ plaatsen en kantines werden beeldbepalend voor de nieuwe inrichting van het terrein. De gebouwen stonden solitair in het groen, altijd met ‘de voeten in het gras’ en waren voorzien van subtiele overgangen tussen park en gebouw, bijvoorbeeld in de vorm van trapjes en bordessen. De gebouwen waren georiënteerd op de weg en het open landschap en stonden met de rug naar het bos. In de decennia die volgden werden op Den Brink telkens nieuwe panden gerealiseerd. Doordat deze altijd aansloten bij de architectonische uitgangspunten van de eerste reeks uit de jaren dertig, ontstond een rustig, samenhangend ensemble. Later kocht KEMA ook het lager gelegen landgoed Rosande en het gebied De Hes dat was vernoemd naar de watermolen die hier ooit stond. Deze terreinen sloten in karakter meer aan bij het rivierenlandschap en kregen daarom een meer pragmatische, industriële inrichting. Ook het terrein dat ten

LANDSCHAPSVISIE ARNHEMS BUITEN PLANKAART SCHAAL 1:2000 op A1

Inheems bos op de steilrand Zeer gesloten bos met wintergroene onderbeplanting op de hoge delen Bomen in gras op de lage delen met deels bladverliezende groepen heesters Wegbeplanting Krent

Rhodondendron

Boskriek, Bosbes, Bramen Frambozen Moerascipres Schietwilg de Rijn Slijpbeek Caissonhaven als Blauwe Poort voor Arnhems Buiten Loswal Rossande

Bebouwingszone met specifieke richtlijnen Aanheling bos

Ontsluiting Voetpaden

Graspaden Mogelijk toekomstig lightrailstation Spoor

Poorten Nieuwe verbinding tussen Hoogstede en de Hes Oost Zichtrelaties

Te handhaven relicten IJssellinie Te handhaven relicten IJssellinie Plangrens

Bebouwingscontour

Bebouwingszone met richtlijnen Bijzondere voorzieningen

2.

26

1. Gebouw en landschap

1. Buitenplaatsen in en rondom Arnhem, waaronder Mariëndaal en Den Brink. Beeld H+N+S

2. Landschapsplankaart met de deelgebieden Mariëndaal, Den Brink, De Hes West en Rosande. Beeld H+N+S

Mariëndaal Centre of Excellence

27

Mariëndaal ligt op een prachtige plek op de overgang tussen de Veluwse stuwwal en het lager gelegen rivierenlandschap.


noord­westen van Den Brink als een belvedère op de stuw­ wal lag, werd aan het bezit toegevoegd. Het kreeg de naam ­Mariëndaal, naar het verder noordelijk gelegen landgoed. Rond het jaar 2000 besloot KEMA zich op de toekomst te bezinnen. De traditionele opzet waarin het bedrijf eigenaar was van grond en gebouwen, paste niet meer. Daarom besloot KEMA haar bezit onder te brengen in een afzonderlijke enti­ teit, genaamd Business Park Arnhem (BPA). Daarmee waren grond en vastgoed losgekoppeld van de bedrijfsvoering en de identiteit van KEMA. BPA ging vervolgens over tot de verhuur en verkoop van gebouwen op het terrein waarmee andere energiegelieerde bedrijven er hun intrede deden. TenneT, hoogspanningsnetbeheerder en elektriciteitstransporteur in Nederland en Duitsland, was een van hen. Hoewel er aanvankelijk nog sprake was van een zeker adhocbeleid, was BPA al snel serieus op zoek naar manieren om de kwaliteiten van het voormalige KEMA-terrein volledig tot hun recht te laten komen. Besloten werd een aantal marktpar­ tijen uit te nodigen om ontwikkelingsplannen voor het gebied te bedenken. Zowel de Koninklijke BAM Groep als de Giesbers Groep deden mee aan deze prijsvraag. BAM had al sinds de jaren vijftig een huisaannemersrelatie met KEMA en was dus een goede bekende. Giesbers had als bouwbedrijf wortels in Arnhem en omgeving en had op die manier een band met KEMA. Dinant te Brinke (BGB): ‘BPA heeft toen aangegeven: dat vinden we het beste uit jullie plan en dat uit het plan van Giesbers, zouden jullie niet samen willen werken? Dat kreeg vorm in de ontwikkelcombinatie BGB (BAM, Giesbers, BPA).’

1.

2.

3.

Een toekomst als nieuw business park Het eerste plan dat zij maakten voor het Business Park Arnhem was hoofdzakelijk financieel gedreven. Al snel was echter duidelijk dat een overdaad aan vierkante meters ten koste zou gaan van de bijzondere ruimtelijke kwaliteiten van met name Den Brink. John de Beijer (BGB): ‘Vervolgens zijn we weer bij elkaar gaan zitten om dit bestaande gebied om te vormen naar een nieuwe omgeving waar we nog jaren mee vooruit zouden kunnen.’ Rond 2005 besloot KEMA zich terug te trekken en ver­ kocht het zijn aandeel in de ontwikkelcombinatie BGB aan de

4.

5.

28

1. Vogelvlucht Arnhems Buiten met aanduiding deelgebieden. Beeld H+N+S

3.4. en 5. Locatie van het Mariëndaal Centre of Excellence voor de sloop van de gebouwen

1. Gebouw en landschap

Mariëndaal Centre of Excellence

2. Mariëndaal Centre of Excellence gezien vanaf TenneT-toren tijdens de bouw

29

De gebouwen stonden solitair in het groen, altijd met ‘de voeten in het gras’ en waren voorzien van subtiele overgangen tussen park en gebouw.


toenmalige projectontwikkelaar TCN. Die werd daarmee eigenaar van alle grond en het bijbehorende vastgoed op het complete terrein dat Arnhems Buiten zou gaan heten. Doordat TCN veel ervaring had met gebiedsontwikkeling en ook met de herontwikkeling van historisch vastgoed, leek zij de aangewezen partij om samen met BAM en Giesbers het gebied verder te ontwikkelen op een manier die de his­ torische kwaliteiten van het gebied zou respecteren. Intussen was Bureau Aukett Nederland (later GROUP A) bezig om een nieuw stedenbouwkundig plan te tekenen. Dit gebeurde in nauwe samenwerking met H+N+S Land­ schapsarchitecten dat al vanaf 2002 betrokken was. De twee gemeentes waar het voormalige KEMA-terrein onder viel, Arnhem en Renkum, hadden op dat moment nog geen formele uitgangspunten meegegeven voor de ontwikkeling van het gebied. Wel was men zich bewust van de uitzon­ derlijke uitstraling en kwaliteiten van met name Den Brink. Daarom gold als richtlijn dat de footprint van de oorspron­ kelijke KEMA-bebouwing niet mocht worden overschreden. Het betekende dat niet meer dan tien procent van het to­ tale grondoppervlak bebouwd mocht worden om het groene landgoedkarakter zo te kunnen behouden. Ook met bewoners uit de omgeving, zoals de wijk Klingel­beek, is uitgebreid overleg gevoerd. Er werden diver­ se bewonersavonden gehouden en de weerstand en onge­ rustheid over bijvoorbeeld de toename van verkeer, konden uiteindelijk worden weggenomen. Een belangrijk punt was dat het landgoed niet zou verpauperen. Dat daarbij zorgvul­ dig zou worden omgegaan met landschap, water, verkeer, kantoren en woningen, daarvan raakten omwonenden na verloop van tijd overtuigd. Dinant te Brinke: ‘Er ontstond op een gegeven moment vertrouwen. Mensen zagen: ze willen ook echt wat goeds maken.’ Op basis van het onderzoek van bureau H+N+S en architect Philip Vencken (die na Aukett en GROUP A zelf­ standig was doorgegaan) werd in 2007 een structuurvisie voor het gebied vastgesteld, een lijvig boekwerk dat het kader bood voor de verdere ruimtelijke ontwikkeling voor het bedrijvenpark dat inmiddels Arnhems Buiten was gaan heten. In aanvulling daarop was er nog andere regelgeving van toepassing, zoals het Arnhemse hoogbouwbeleid dat

30

1. Gebouw en landschap

Een overdaad aan vierkante meters zou ten koste gaan van de bijzondere ruimtelijke kwaliteiten van het gebied.

voorschrijft dat gebouwen hier niet boven de boomtoppen op de stuwwal mogen uitkomen. Op basis van deze richtlijnen werden de plannen voor Arnhems Buiten verder ontwikkeld. Het eerste grote nieuwbouwproject was het Mariëndaal ­Centre of Excellence. Een passende functie voor Mariëndaal Deelgebied Mariëndaal onderscheidt zich door zijn enigszins geïsoleerde ligging. Ingeklemd tussen twee spoorlijnen en een terrein van het Geldersch Landschap loopt de enige ont­ sluiting onder een bescheiden spoorwegviaduct door, langs de rand van het terrein. BGB verwachtte aanvankelijk dat het lastig zou worden om voor dit deelgebied geïnteresseerden te vinden. Met uitzicht en natuurschoon als belangrijke kwali­ teiten leek in eerste instantie woningbouw nog een kansrijke optie, maar dat veranderde met het inzakken van de woning­ markt ten gevolge van de crisis. Ook bleek de geluidsoverlast van beide spoorlijnen een bezwaar. Vervolgens werd de mogelijkheid voor bedrijfsvastgoed onderzocht. Hoewel een opzet met meerdere kleinere gebou­ wen zou aansluiten bij het karakter van het gebied, had de realisatie van een groot gebouw de voorkeur – vooral met het oog op de verhuurbaarheid. De nieuwbouw moest geschikt zijn voor meerdere gebruikers, een fors volume dat in delen verhuurd zou kunnen worden. BGB ontwikkelde het eerste concept voor het Mariëndaal Centre of Excellence en ging met het gebouw als huurobject de markt op. Met Philip Vencken als architect, was GROUP A al betrokken geweest bij het stedenbouwkundig plan voor Arnhems Buiten. En in 2008 kreeg het bureau de kans om het ontwerp voor het Mariëndaal Centre of Excellence uit te werken. Adam Visser (GROUP A): ‘De mogelijkheid voor één compact gebouw is onderzocht, vanuit de vraag: hoe kunnen we hier een gebouw realiseren dat is voorzien van collectieve voorzieningen voor meerdere gebruikers.’ In TenneT, beheerder van het gehele Nederlandse hoog­ spanningsnet, was inmiddels een geïnteresseerde huurder gevonden. Het bedrijf was al gevestigd op Arnhems Buiten, aanvankelijk in één gebouw maar als gevolg van een flinke groei die in 2004 had ingezet, waren daar nog andere gebouwen

Mariëndaal Centre of Excellence

31


bijgekomen. Nu was TenneT op zoek naar een groot pand dat ruimte zou bieden aan alle werknemers van de Arnhemse vestiging, het hoofdkantoor. De verwachting was dat dit aantal nog zou groeien, met name door de invoering van de splitsingswet in 2008 waarmee het volledige Nederlandse hoogspanningsnet in handen van TenneT zou komen. Een vestiging op Mariëndaal bood het bedrijf allerlei interessante voordelen. De geïsoleerde ligging, die voor veel partijen een nadeel had kunnen zijn, was voor TenneT juist erg aantrekkelijk. Voor deze partij die vanaf 2010 het hoog­ spanningsnet in Nederland en een groot deel van Duitsland zou gaan beheren, was het belangrijk een controleerbare en beheersbare setting te vinden. In deelgebied Mariëndaal was het mogelijk om de gewenste gastvrijheid te combineren met de noodzakelijke maatregelen op het gebied van beveiliging. Daarnaast betekende een vestiging op Mariëndaal dat TenneT gevestigd kon blijven op Arnhems Buiten, een plek waar het bedrijf geschiedenis had en zich thuis voelde. GROUP A maakte voor de nieuwbouw een ontwerp met als uitgangspunt dat de huurder TenneT alle ruimte zou af­ nemen, maar het gebouw in de toekomst ook ruimte moest bieden voor mogelijk aanvullende huurders. Ook vanuit Ping­ Properties, de belegger die het pand bij realisatie zou gaan aankopen, was dit een vereiste. Voor hen was het Mariëndaal Centre of Excellence erg interessant omdat een langjarig huurcontract was afgesloten voor het pand. TenneT, waarvan de aandelen voor honderd procent in handen zijn van de ­Nederlandse staat, was bovendien een zeer solide huurder. Toch moest het pand, na afloop van het huurcontract, ook ­geschikt zijn voor kleinere partijen die dan delen van het ­gebouw zouden kunnen huren. Andere belangrijke voorwaar­ den vanuit PingProperties lagen op het gebied van duurzaam­ heid en een hoogwaardige uitstraling van het gebouw. Op die punten sloten de wensen van TenneT en PingProperties goed op elkaar aan. Met het vertrek van TCN, eerst specifiek uit het project op Mariëndaal en later uit heel Arnhems Buiten, was het de combinatie van BAM en Giesbers die het gebouw ontwikkelde, uitvoerde en bij oplevering verkocht aan PingProperties. In 2011 werd met de bouw gestart en in de zomer van 2013 was het gebouw gereed.

32

1. Gebouw en landschap

Studie modellen; onderzoek naar één compact volume op Mariëndaal. Foto’s GROUP A

Mariëndaal Centre of Excellence

33

TenneT was op zoek naar een groot pand dat ruimte zou bieden aan alle werknemers van het hoofdkantoor in Arnhem.


Bestaande kwaliteiten als uitgangspunten GROUP A was gevraagd een zeer groot gebouw te ontwerpen dat zich goed zou voegen in de waardevolle natuurlijke con­ text op – wat H+N+S noemde – de belvedère van Arnhems Buiten. Drie oude gebouwen worden gesloopt en daarvoor zou één groot nieuw en duurzaam gebouw in de plaats komen. Dit betekende een breuk met het oorspronkelijke karakter van het gebied met kleinere gebouwen in het groen. Nikol Dietz (H+N+S): ‘Dus het was best wel een omslag dat er toen gekeken werd naar het realiseren van één compact volume op een plek. Daarom was het belangrijk om veel aandacht te be­ steden aan de inpassing in het landschap. De karakteristieken van de oude KEMA-bebouwing op Den Brink vormden daarbij het uitgangspunt.’ GROUP A ontwierp een carrévormig gebouw met afge­ ronde hoeken. Door zijn vloeiende contouren werd het een gebouw dat nergens abrupt eindigt en zich visueel mooi in het landschap voegt. De carrévorm maakt het bovendien mogelijk om een zeer groot vloeroppervlak van 24.000 vierkante meter onder te brengen in een compact ogend bouwvolume. Binnen de beschikbare bebouwingsvlek is het gebouw zo ver mogelijk naar de noordwestrand van het deelgebied Mariëndaal toegeschoven. Daarmee kwam het met één zijde aan de bosrand te staan, terwijl het zich met de andere zijde kon openen naar het glooiende landschap, net zoals de oude panden op Den Brink dat doen. Ook staat het gebouw met ‘de voeten in het gras’ en bemiddelen bouwkundige ingrepen, zoals een luie trappartij bij de hoofdentree en een terras bij het restaurant aan de zuidkant, tussen het landschap en het gebouw. Ook op deze punten volgt het gebouw de karakteris­ tieken van Den Brink zodat het een voortzetting vormt van de hoogwaardige kwaliteit van dit gebied. Beeldbepalend voor het ontwerp is de heldere tweedeling tussen plint en bovenbouw. De plint heeft een transparant en toegankelijk karakter. Dit deel van het gebouw voegt zich naar de natuurlijke condities rondom en opent zich aan de zuid­ zijde naar het landschap. Centraal in het carré ligt de binnen­ tuin. Nikol Dietz (H+N+S): ‘Het eerste idee was het landschap letterlijk onder het gebouw door te trekken. Maar daarvoor zou een grondpakket van 2,5 meter nodig zijn bovenop de on­ dergrondse parkeergarage. En dan was het nog maar de vraag

1.

2.

vo r m & o pb ouw mce presentatie definitief ontwerp

pagina // 3

3.

34

1. Gebouw en landschap

Mariëndaal Centre of Excellence

1. Luchtfoto Mariëndaal met daarop aangegeven de bestaande reeks van open ruimtes, landschaps­kamers. Beeld GROUP A

2. Verbindende relatie van de diverse buitenruimten. Beeld GROUP A

3. Situatietekening van het Mariëndaal Centre of Excellence. Beeld GROUP A

‘Het is een cadeau dat je op een terrein met hoogteverschil mag bouwen, dat biedt allerlei interessante mogelijkheden.’

35


hoe goed de begroeiing zou aanslaan. Daarom is gekozen voor een binnentuin die wat betreft inrichting en beplanting een overgang vormt tussen de buitenruimte van het voormalige landgoed en de binnenruimte van het kantoorgebouw.’ Een interessant gegeven op deze locatie is natuurlijk het hoogteverschil. Adam Visser (GROUP A): ‘Voor mij als wester­ ling is het een cadeau dat je op een terrein met hoogteverschil mag bouwen, dat biedt allerlei interessante mogelijkheden’. Ten eerste zorgt dit voor een fantastisch uitzicht over Arn­ hems Buiten helemaal tot aan de Rijn. Ten tweede ontstaat door het hoogteverschil de mogelijkheid voor het toevoegen van een extra bouwlaag aan de zuidkant van het gebouw. Daarmee kon het bedrijfsrestaurant dubbelhoog worden uit­ gevoerd zodat dit een opvallend royale, lichte ruimte werd. In de plint van het gebouw kregen alle collectieve voorzie­ ningen een plek, zoals het restaurant, de koffiebar, de biblio­ theek en het vergadercentrum. De vier kantoorvloeren kregen een meer generiek karakter, zowel in hun uitstraling naar buiten als in het interieur. De carrévorm maakt het mogelijk de looplijnen op deze vloeren beperkt te houden. De maximale afstand naar pantry of lift/trappenhuis bedraagt nergens meer dan vijftig meter. Alle kantoorvloeren kunnen worden opgedeeld in vier ­parten die naar wens onafhankelijk verhuurd kunnen worden. Theoretisch biedt het gebouw dus ruimte aan zestien verschillende huurders waarvoor vier afzonderlijke entrees realiseerbaar zijn. Daarmee werd aan de voorwaarden van PingProperties voldaan. Een bijzondere Deense baksteen Het Mariëndaal Centre of Excellence is grotendeels uit­ gevoerd in baksteen. Dat was een passende keuze, omdat ­baksteen ook beeldbepalend is voor de monumentale gebou­ wen uit de jaren dertig in deelgebied Den Brink. Daarbij had ontwikkelcombinatie BGB een sterke voorkeur voor baksteen als een passend, robuust, traditioneel materiaal dat mooi veroudert. GROUP A kwam met het voorstel van een bijzondere, natuurlijk gevormde Deense baksteen die in een procédé van twee bakrondes evolueert naar een grijsgroene tint in allerlei schakeringen. Hoewel het een relatief kostbare steen betrof,

1.

2.

3.

4.

36

1. Gebouw en landschap

De witte gevel vormt een ritmisch, strak decor voor de kleuren en geuren van de krentenbomen en magnolia’s in de binnentuin.

Mariëndaal Centre of Excellence

1. Maquette van de begane grond met zichtbaar de relaties tussen binnen en buiten. Foto GROUP A

3. Beplanting binnentuin, met onder meer magnolia’s, ­krentenbomen en grassen

37

2. Artist’s impression van de ­binnentuin. Beeld GROUP A

4. Langsdoorsnede. Beeld GROUP A


1.

waren alle betrokkenen overtuigd van de toegevoegde waarde en was men ook bereid om het benodigde budget te reserve­ ren. John de Beijer (BGB): ‘Hier hebben we ook gezegd de gevel moet goed zijn. Het ging om de compositie en de combinatie van materialen. Zeker in deze omgeving met die groene coulis­ sen is deze baksteen een mooie keuze waardoor het object zijn waarde zal behouden.’ De baksteen werd toegepast in metselwerk met een ­platvolle voeg. Dit levert een mooie combinatie met de vrij ruwe baksteen en zorgt ervoor dat het metselwerk als een vlak wordt gelezen en niet als een opgebouwd geheel uit losse stenen. Daarmee komt de aandacht te liggen op de overall compositie van de gevel die is opgebouwd uit horizontale ­stroken met per verdieping verspringende raampartijen. De binnengevel van het bouwcarré werd uitgevoerd in wit stucwerk, waarmee een duidelijk onderscheid ontstaat tussen de buitenwereld van Arnhems Buiten en de intiemere binnenwereld van het Mariëndaal Centre of Excellence. De witte gevel met vensteropeningen vormt hier een ritmisch, strak decor voor de kleuren en geuren van de krentenbomen en magnolia’s in de binnentuin.

2.

De bosranden bepalen het beeld op Mariëndaal Mariëndaal is het eerste deelgebied dat in het kader van de ontwikkeling van Arnhems Buiten een nieuwe inrichting kreeg en het zet de toon voor de rest van het gebied. Voor de inrich­ ting was de oorspronkelijke opzet van het landgoed wel van belang, maar niet zonder meer leidend. Het inpassen van de carrévormige nieuwbouw met een onderliggende parkeerga­ rage van 336 plaatsen en een parkeerplaats van 230 plekken op het maaiveld, was aanleiding voor een totaalaanpak van het landschap die de omgeving robuuster en hoogwaardiger kon maken. Nikol Dietz (H+N+S): ‘We hebben vanaf het begin gezegd: als je hier gaat slopen en een nieuw gebouw gaat neerzetten, dan moet je het hele gebied aanpakken op basis van de bestaande kwaliteiten.’ Doordat het Mariëndaal Centre of Excellence voldoet aan gemeentelijke eisen en nergens boven de boomkruinen uitsteekt, zijn de bosranden nog altijd beeldbepalend voor Mariëndaal. Ook de bestaande reeks van open ruimtes –kamers– en doorzichten naar de rivier is behouden. Het

4.

3.

38

1. Plattegrond van een kantoorverdieping. Beeld GROUP A

3. Presentatie mock-up gevel­ fragment door Adam Visser

1. Gebouw en landschap

Mariëndaal Centre of Excellence

2. Studie gevelfragment met compositie van horizontale stroken en verspringende raampartijen. Beeld GROUP A

4. Monsterbord met Deense baksteen D51 van Peterson Tegl. Foto GROUP A

Het resultaat is een glooiend open landschap met de kenmerken van een Engelse landschapstuin.

39


­ arkeren op maaiveld kreeg een plek achter een reeds aanwe­ p zige bosgroep die werd aangevuld, zodat de auto’s onnadruk­ kelijk in het landschap aanwezig zijn. Een groep prachtige robinia’s die voor de nieuwbouw moest wijken, vormde de inspiratiebron voor de bomengroe­ pen die her en der in het gras werden geplaatst. Bomen die er slecht aan toe waren, zijn gerooid, en nieuwe sterke bomen zijn toegevoegd. Het resultaat is een glooiend open landschap met de kenmerken van de Engelse landschapstuin. Om geen hekken te hoeven plaatsen, is zelfs de traditionele ‘haha’ inge­ zet, een droge gracht die fungeert als onzichtbare barrière in het landschap. In de noordoostelijke punt van het terrein is in de plannen nog een reservering opgenomen voor een paviljoen of folly. Het grootste kantoorgebouw van Arnhem Het Mariëndaal Centre of Excellence is een gebouw met vele gezichten dat zich nooit in zijn volle omvang laat zien. In vierkante meters vloeroppervlak is dit het grootste kantoorge­ bouw van Arnhem. Het is helemaal van de overkant van de Rijn te zien, maar oogt toch niet als een bijzonder groot gebouw voor wie het vanaf de weg tussen Arnhem en Oosterbeek ziet liggen. Wie echter onder het spoorviaduct doorrijdt en de toe­ gangsweg naar boven neemt, zal even onder de indruk zijn van de indrukwekkende gevel die hier het beeld bepaalt. Eenmaal boven, bij de hoofdentree, arriveert men feitelijk op niveau 1 en heeft het gebouw weer redelijk bescheiden dimensies. Vanaf de diep gelegen Klingelbeek aan de noordwestkant is het mogelijk om tussen de bomen door steil van onder tegen het gebouw aan te kijken. De steilrand, hier ooit door het smeltwater in de ijstijd uitgesleten, vormt nu een monumen­ tale begrenzing tussen Arnhems Buiten en het domein van Geldersch Landschap.

40

1. Gebouw en landschap

41


42

43


44

45


46

47


Over de bouw van het Mariëndaal Centre of Excellence, waarin complexiteit is gekoppeld aan efficiency met de inzet van Revit als ontwerpgereedschap. Op basis van een ronde­ tafelgesprek met Steven de Vlugt (Bouwcombinatie BAM Giesbers), J.K. Veldink (BGB), Arno Uiterweerd (BAM Tech­ niek), Kevin Nebbeling (BAM Advies en Engineering) en een gesprek met Edo Gihaux (PingProperties).

2. Bouw en techniek 48

Mariëndaal Centre of Excellence

49


Bouw en techiek Het Mariëndaal Centre of Excellence is het eerst gereali­ seerde nieuwbouwproject op Arnhems Buiten. Ontwikkelaar BGB, waarin de Koninklijke BAM Groep, de Giesbers Groep en TCN Property Projects hun krachten hadden gebundeld, had het plan opgevat om in het deelgebied Mariëndaal een groot kantoorgebouw te realiseren ter vervanging van een aantal verouderde gebouwen op deze plek. TenneT bleek daarvoor een geïnteresseerde huurder. Architectenbureau GROUP A werkte het ontwerp uit tot een horizontaal geleed, carrévormig complex, ingebed in het groene landschap. Na de fase van het voorlopig ontwerp verwierf Bouwcombinatie BAM Giesbers de opdracht voor de uitwerking tot definitief ontwerp en realisatie. Als toekomstige huurder ging TenneT mee in het proces van voorlopig naar definitief ontwerp en had het bedrijf in­ vloed op inrichting en uitvoering van het gebouw. Een andere partij met invloed was PingProperties, de belegger die het pand bij oplevering zou aankopen. Ook zij had wensen en idee­ ën, met name op het gebied van toekomstbestendigheid en de flexibele indeelbaarheid van het gebouw. Ten slotte was er nog Berlin Hyp die de voorfinanciering had verstrekt. J.K. Veldink (Ontwikkelcombinatie BAM Giesbers): ‘Voor ons als ontwik­ kelaar was dit een mooi en tegelijkertijd complex project, juist vanwege al die verschillende belangen die er speelden.’ PingProperties, een managementorganisatie voor vast­ goedinvesteringen, structureert beleggingsfondsen waarin een specifiek netwerk van (inter)nationale strategische investe­ ringspartners deelt. Het Mariëndaal Centre of Excellence was voor hen een interessant object: een hoogwaardig en duur­ zaam gebouw op een goede plek met een solide huurder voor de lange termijn. In het voortraject maakten PingProperties en BGB op basis van een intensief due diligence-traject afspraken over de eisen waaraan het gebouw zou moeten voldoen. In dit traject werden naast de juridische en notariële aspecten ook de technische aspecten onderzocht. Daarbij ging het om de kwaliteit van constructie en materialen, de duurzaamheid van het gebouw en zoals gezegd de flexibele indeelbaarheid met het oog op verhuurbaarheid in de toekomst. BGB en PingProperties onderhielden nauwe contacten gedurende het hele proces van due diligence, ontwerp, bouw

1.

2.

3.

4.

50

2. Bouw en techniek

Mariëndaal Centre of Excellence

1. en 2. Sloop van gebouwen op de locatie, maart 2011. Foto’s TenneT

3. en 4. Uitgraven van de bouwput, juni 2011. Foto’s TenneT

‘Het was een mooi en tegelijkertijd complex project, juist vanwege alle verschillende belangen die er speelden.’

51


en oplevering. Om hun eigen expertise op dit terrein aan te vul­ len, huurde PingProperties de Rotterdamse CVO Group in voor ondersteuning in dit proces. In maandelijkse kwaliteitssessies kwamen de partijen samen met de bouwcombinatie BAM Giesbers, om door te nemen welke werkzaamheden waren uitgevoerd, welke kwaliteitskeuringen waren gedaan en wat de algehele voortgang was. Dit werkte goed voor alle deelne­ mers: PingProperties en CVO Group hadden tijdens het proces volledig en zeer transparant zicht op de kwaliteit van de bouw en de bouwer kon profiteren van een extra controle door deze professionele partijen. Steven de Vlugt (Bouwcombinatie BAM Giesbers): ‘Wat ze aandroegen was altijd reëel en hielp ons als bouwers ook vooruit.’ Overzicht houden in een complex proces Op basis van het vijftienjarige huurcontract dat TenneT had ondertekend, wilde het bedrijf op alle fronten meedenken over het gebouw. Daarbij ging het om principiële zaken zoals het maximaliseren van het aantal vierkante meters van 17.000 naar 24.000 en de bouw van een extra ring in de parkeerga­ rage, maar ook om technische voorzieningen in het gebouw zoals de kwaliteit van de klimaatinstallatie. Gedurende het proces kristalliseerde zich het wensen- en eisenpakket van huurder TenneT verder uit. Dit resulteerde in reeksen van aanpassingen en toevoegingen aan het gebouw. J.K. Veldink (Ontwikkelcombinatie BAM Giesbers): ‘Met de vraag hoe ze hun bedrijf wilden gaan runnen in de nieuwbouw, liep TenneT eigenlijk een jaar achter op het bouwproject. Daardoor werden het gelijktijdige processen.’ Alle door TenneT gewenste aanpassingen moesten ook worden afgestemd met PingProperties als toekomstige eige­ naar. Als aanpassingen invloed hadden op het casco, werden daarover heldere afspraken gemaakt, zoals een terugbouw­ verplichting bij het verlaten van het gebouw. Daarnaast moes­ ten ook financiële afspraken worden gemaakt over de extra investeringen die nodig waren. En ondertussen ging de bouw gewoon door. Om dit proces te stroomlijnen had de bouwer een separaat team in het leven geroepen dat zich uitsluitend bezighield met de huurderswensen van TenneT, zodat die op soepele wijze tijdens de bouw konden worden geïmplemen­ teerd. Steven de Vlugt (Bouwcombinatie BAM Giesbers):

52

2. Bouw en techniek

1.

2.

3.

Mariëndaal Centre of Excellence

1. Handeling diepste punt verricht door Mel Kroon, CEO TenneT, en toenmalig wethouder Michiel van Wessem, 7 juli 2011. Foto BAM Utiliteitsbouw

Gedurende het proces kristalliseerde zich het wensen- en eisenpakket van TenneT verder uit.

53

2. en 3. Viering van het diepste punt 7 juli 2011. Foto’s BAM Utiliteitsbouw


’We hebben gezegd: we gaan elke vraag van TenneT proberen in te vullen. Natuurlijk is dat wel eens spannend geweest en hebben we ook discussies gehad. Maar het lukte altijd.’ Gedurende dit hele proces was de ontwikkelaar de spil in het geheel. Die had als taak het proces te bewaken, ervoor te zorgen dat de partijen op één lijn kwamen en dat er financiële afspraken werden gemaakt. Toch bleek het soms lastig om overzicht te houden in dit complexe proces. Voor de bouwer was dit op een zeker moment aanleiding om het hele proces on hold te zetten en een nieuw bestek te schrijven met een duidelijke verdeling in de onderdelen die voor rekening van de ontwikkelaar kwamen en de onderdelen die specifiek bij het pakket van de huurder hoorden. Dit verschafte alle betrok­ kenen inzicht en was zeker belangrijk voor PingProperties die niet alle onderhandelingen tussen BGB en TenneT aan het begin van het traject had meegemaakt. De keuze om die timeout te nemen en de zaken te recapituleren maakte het proces beheersbaar en bleek ondanks de extra tijd die het kostte een pluspunt voor alle betrokkenen. Een uitgebreid pakket aan duurzaamheidsmaatregelen Voor zowel huurder TenneT als investeerder PingProperties was duurzaamheid een belangrijk gegeven. Dat de ontwik­ kelingen op dat gebied razend snel gaan, leert een terugblik op de ontwerpfase van het Mariëndaal Centre of Excellence. Waar de BREEAM-duurzaamheidscertificering inmiddels de standaard is geworden in de bouw, waren er destijds nog veel verschillende systemen in omloop zoals Greencalc en GPR. Dit maakte het lastig om wat betreft duurzaamheid een hel­ dere lijn uit te zetten. Arno Uiterweerd (BAM Techniek): ‘Onze oplossing was een menukaart met een uitgebreide reeks van duurzaamheidsopties en de bijbehorende scores en budget­ gevolgen.’ Daarbij ging het zowel om passieve maatregelen met betrekking tot glaspercentages, isolatiewaarden en dak­ bedekkingen als om actieve voorzieningen op het gebied van verlichting, installaties en opwekconcepten. De menukaart bood TenneT en PingProperties een goede basis om tot afge­ wogen duurzaamheidskeuzes te komen. Het resultaat werd een gebouw met een uitgebreid pakket aan voorzieningen en maatregelen op het gebied van duur­ zaamheid. Zo kwam er een installatie voor warmtekoudeopslag

54

2. Bouw en techniek

Mariëndaal Centre of Excellence

Het Mariëndaal Centre of Excellence in aanbouw. Foto’s TenneT

‘De oplossing was een menukaart met duurzaamheidsopties.’

55


ten behoeve van verwarming en koeling. Ook werd het dak van het gebouw ingericht op de plaatsing van PV-cellen in de toekomst. Daarnaast zijn ook meer subtiele keuzes gemaakt zoals een intelligente indeling van kantoorvloeren zodat het werken zich concentreert aan de zijde met het meeste dag­ licht. Daarbij wordt de verlichting in het gebouw automatisch aangestuurd op basis van daglichttoetreding en is de licht­ sterkte per ruimte individueel afgestemd. Gecombineerd met verticaal georiënteerde vensteropeningen en terugliggende plafonds die de lichtinval optimaliseren werkt dit zeer efficiënt. Een automatische zonwering filtert het zonlicht en weert een teveel aan warmte. Ook belangrijk in het kader van duurzaamheid was de verkoop op basis van design, build en maintenance. Dit hield in dat PingProperties het gebouw kocht inclusief het onder­ houd voor vijftien jaar, voor het bouwkundige deel verzorgd door Bouwcombinatie BAM Giesbers en voor wat betreft de installaties door BAM Techniek. Ook dit was een stimulans voor een aantal duurzame keuzes in het gebouw, met name gericht op een langere levensduur van gebouwonderdelen en voorzieningen. Arno Uiterweerd (BAM Techniek): ‘Zo hebben we op basis van onderhoud en levensduur de warmtepomp in de WKO-installatie gekozen.’ De keuze voor de tourniquetmo­ tor was eveneens op basis van een minimale levensduur van vijftien jaar. Ook voor PingProperties was deze constructie interessant. Edo Gihaux (PingProperties): ‘De Bouwcombinatie en BAM Techniek zijn verantwoordelijk voor het onderhoud en daarvoor betalen we hen jaarlijks een bedrag. De voordelen voor PingProperties zijn voorspelbare kosten en dus een voor­ stelbaar uitkeringsbeleid voor onze deelnemers in het fonds. Dit verbetert het risicoprofiel van de investering. Bovendien zien we in deze constructie een kwaliteitstrigger.’ PingProperties hechtte ook sterk aan de duurzaamheid van het gebouw op zich of, anders gezegd, de levensduur van het gebouw. Het gegeven dat verouderde, niet toekomstbestendige gebouwen werden vervangen door duurzame nieuwbouw, hoort daar ook bij. Bovendien is het nieuwe gebouw geoptimaliseerd door het flexibel indeelbaar te maken, zodat een toekomst met meerdere huurders mogelijk werd. Daarnaast vond PingProperties een hoogwaardige, tijdloze uitstraling van be­ lang, kwaliteiten die zij terugzag in het ontwerp van GROUP A.

56

2. Bouw en techniek

Mariëndaal Centre of Excellence

Beelden uit de ‘time laps’. De bouw was van afstand te volgen via een webcam

Door het gebouw flexibel indeelbaar te maken, is een toekomst met meerdere huurders mogelijk.

57


In sommige gevallen moest een afweging worden gemaakt tussen verschillende vormen van duurzaamheid: tussen duurzaam in de zin van onderhoudsarm en duurzaam in de zin van blijvende waarde. Dit speelde een rol bij de materiaalkeuze voor de gevel. GROUP A had daarvoor een fraaie Deense baksteen geselecteerd die gemetseld diende te worden met een zogenaamde platvolle voeg. Deze duidelijk zichtbare voeg was belangrijk voor het totaalbeeld van de gevel waarin elk metselwerkvlak als één geheel zou worden ‘gelezen’. Volgens het ontwerp van de architect was dit cruci­ aal voor de kwaliteit van het totaalbeeld, terwijl de bouwer en de belegger de voorkeur gaven aan een diepe doorgestreken voeg omdat die minder onderhoud vraagt en op die manier duurzamer is. In dit geval woog echter de duurzaamheid door de kracht van het architectonisch beeld zwaarder en werd de gevel volledig volgens het ontwerp van de architect uitge­ voerd. Het Revit-model als basis voor het bouwproces In het bouwproces voor het Mariëndaal Centre of Excellence was het een belangrijk keuze om te werken met het 3Dtekenprogramma Revit. Het principe van dit programma is één ­compleet driedimensionaal model waarin alle elementen – bouwkundig, installatietechnisch en constructief – kunnen worden ingepast. Op het moment dat met het project werd ge­ start in 2009, was Bouwcombinatie BAM Giesbers een echte voorloper in het gebruik van Revit. Het project Mariëndaal Centre of Excellence fungeerde in dit kader als een pilot. Dat betekende dat partners en leveranciers ook bewust werden geselecteerd op het criterium dat ze met Revit overweg konden. Steven de Vlugt (Bouwcombinatie BAM Giesbers): ‘Daarop hebben we bijvoorbeeld ook de gevelleverancier geselecteerd. Die kon zelf de gevels intekenen en controleren of de aansluitingen kloppen.’ Daarmee werd het mogelijk om, gaandeweg het proces, de constructie, vloeren, gevels en inbouwinstallaties in een tekening samen te brengen. Lastige punten in het ontwerp waar bijvoorbeeld veel technische en constructieve details samenkwamen, waren in een keer helder. Aan de basis van het gebouwontwerp lag de vraag naar een groot gebouw, met zo kort mogelijke looplijnen en de ­mogelijkheid om het in kleinere, zelfstandig functionerende

58

2. Bouw en techniek

Mariëndaal Centre of Excellence

Viering hoogste punt 31 mei 2012. Foto’s BAM Utiliteitsbouw

Punten waar veel technische en constructieve details samenkwamen, waren in een keer helder met Revit.

59


compartimenten op te delen. GROUP A gaf daaraan invul­ ling met het ontwerp voor een carrévormig gebouw voorzien van een logische structuur uit vier kernen met schachten en trappenhuizen. Deze opzet maakt het mogelijk om elke kan­ toorvloer op te delen in vier afzonderlijke delen met een eigen ingang. Dit biedt ruimte aan zestien verschillende huurders. Een andere vereiste was dat de kantoorvloeren vrij indeel­baar zouden zijn op basis van een minimale maat van 1,80 meter. In combinatie met de eis van minimaal één venster per 3,60 meter kantoorvloer, werd de gevel een complexe puz­ zel die echter in het Revit-model goed kon worden opgelost. Ook konden bijzondere onderdelen van het gebouw zoals de wenteltrap bij de entree, direct vanuit Revit in de fabriek worden geproduceerd. Maar het belangrijkste voordeel van een Revit-model is het overzicht dat het biedt in het complexe geheel. Kevin Nebbeling (BAM Advies & Engineering): ‘Vroeger had je een onder-, een zij- en een bovendetail. Dat bleef toch plat. Nu heb je direct de vertaling naar 3D, wat bijvoorbeeld heel handig is bij het detailleren van de rondlopende gevel waarin waterafvoer, kozijnen en zonwering zijn opgenomen.’ De toepassing van Revit heeft ertoe bijgedragen dat – ondanks alle aanpassingen onderweg – het bouwproces toch volgens planning kon verlopen. Een efficiënte inrichting van de bouwplaats Ook de efficiënte inrichting van de bouwplaats was een be­ langrijk punt. Aangezien heien op de Veluwe niet nodig is, werd het Mariëndaal Centre of Excellence direct op de zandgrond gefundeerd. Ten behoeve van de parkeergarage onder het gebouw werd een put gegraven van 8 tot 14,5 meter diepte en vanaf dit diepste punt werd het bouwwerk binnen anderhalf jaar opgetrokken. Voor een project van deze omvang waren veel grote vrach­ ten te verwachten. Om de aanvoer daarvan zo soepel mogelijk te laten verlopen, werd voor de inrichting van de bouwplaats een voorschot genomen op de uiteindelijke inrichting van het terrein na de oplevering. Zo werd de onderdoorgang onder de spoorbrug alvast definitief verlaagd zodat het bouwverkeer kon profiteren van de voorziening die later ook voor de expedi­ tie nodig zou zijn. Ook werd de bouwweg gepositioneerd op de asfaltprint voor de definitieve route over het terrein.

60

2. Bouw en techniek

‘Iedereen wist precies wat hij moest doen en schoof per week een kwadrant door. Daardoor liep niemand elkaar in de weg. We noemden dat wokkelen.’

Mariëndaal Centre of Excellence

Het Mariëndaal Centre of Excellence in aanbouw 2013. Foto’s TenneT

61


In vergelijking met een bouwweg van puin zoals gebruikelijk is, beperkt dit overlast voor de omgeving tot een minimum. Verder zorgde een circuit rond de bouwput voor een opti­ male logistieke ondersteuning van het bouwproces. De bouw volgde namelijk de structuur van het ontwerp in vier kwadran­ ten waarbij de ploegen achter elkaar aan werkten. Per verdie­ ping waren zo vier weken nodig voor de ruwbouw, daar kwam deels overlappend in de tijd de gevel achteraan. Dan volgde in vier weken de ruwe inbouw met weer deels overlappend de fijne inbouw. Steven de Vlugt: ‘Iedereen wist precies wat hij moest doen en schoof per week een kwadrant door. Daardoor liep niemand elkaar in de weg. We noemden dat wokkelen.’ Op die manier nam het hele bouwproces anderhalf jaar in beslag. Digitaal pionieren Vooral vanwege het aantal betrokken partijen was het belangrijk om de oplevering van het gebouw zo zorgvuldig mogelijk te laten verlopen. In het voorbereidingstraject heb­ ben twee studenten Bedrijfskunde gedurende tien weken onderzoek verricht naar de beste methode van opleveren. Ze interviewden daarvoor betrokken partijen zoals PingProperties met CVO Group als ondersteunende partij, TenneT met draaijer+partners, en BAM Techniek. Dat leidde tot een set heldere afspraken over de momenten en wijze van oplevering. Tussentijdse deelopleveringen maakten de eindoplevering tot een behapbaar proces. Ook bij dit onderdeel is ervoor gekozen om digitaal te pionieren. Met behulp van de webapplicatie Snaggr konden opleverpunten digitaal worden geïnventariseerd. Het principe van dit systeem is een online database met bouwtekeningen waarin met ‘punaises’ alle mankementen, oneffenheden en beschadigingen konden worden gemarkeerd. Per punt is er een dossier met alle gegevens: degene die het punt heeft opgenomen, de partij die het probleem moet verhelpen en de termijn waarop dit dient te gebeuren. Doordat elk opleverpunt op foto is vastgelegd kan daaromtrent ook geen onduidelijk­ heid of verwarring meer ontstaan. Steven de Vlugt (Bouw­ combinatie BAM Giesbers): ‘Door die deelopleveringen is het proces veel gestroomlijnder. De basis is ook proactief: je hebt een prestatieverplichting naar de ander en daar geef je invulling aan.’

1.

2.

3.

62

2. Bouw en techniek

Mariëndaal Centre of Excellence

63

2. Elk opleverpunt wordt op foto vastgelegd, t.b.v. de web­ applicatie Snaggr

1. Inbouw restaurant oktober 2013. Foto TenneT

‘Door die deelopleveringen is het proces veel gestroomlijnder.’

3. Technische ruimte in de kelder in aanbouw


De toepassing van dit systeem betekende een enorme ­efficiencyslag bij de oplevering. Een bouwkundig team en installatietechnisch team waren hiermee in staat om ­binnen een dag een verdieping af te werken. Door de snelheid waar­ mee kon worden gerapporteerd, werd het alle betrokken ­partijen heel makkelijk en comfortabel gemaakt. Op deze manier kon het Mariëndaal Centre of Excellence, precies volgens planning, voor de bouwvak van 2013 worden opgeleverd. En in de zes maanden die volgden werd nog het door TenneT gewenst inbouwpakket geïnstalleerd met AVinstallaties, verlichting en meer. Dit gebeurde op basis van een afzonderlijke opdracht aan BAM Techniek. In januari 2014 werd het gebouw in gebruik genomen. Alle partijen die bij de bouw van het Mariëndaal Centre of Excellence betrokken waren, kijken terug op een vlot en ge­ avanceerd proces. De sleutel tot dit succes lijkt een integrale aanpak met een goede overlegstructuur. Kevin Nebbeling: ‘Er was een goede systematiek, een goede vergader- en beslis­ structuur. Het was een heel goed proces met de architect. We hadden echt de drive om het met zijn allen snel en goed voor elkaar te boksen. Daar denk ik nog wel eens aan terug.’

64

2. Bouw en techniek

65


66

67


68

69


70

71


Over het interieur van het Mariëndaal Centre of Excellence, dat werd ontwikkeld op basis van duurzaamheid, de uit­ gangspunten van het Nieuwe Werken en het contact met de overweldigende natuur rondom. Gebaseerd op een ronde­ tafelgesprek met Klaas Bakker (TenneT), Ingeborg Leene (TenneT), Gerjan Heersink (draaijer+partners), Tine Groen (Studio Groen+Schild).

3. Interieur en gebruik 72

Mariëndaal Centre of Excellence

73


Interieur en gebruik Rond 2004 werd duidelijk dat TenneT, in de jaren die volgden enorm zou groeien. Dit was het gevolg van de overname van regionale netbedrijven, maar ook van activiteiten op het ge­ bied van windenergie en de ontwikkeling van een Europees hoogspanningsnetwerk. Klaas Bakker (TenneT): ‘Wij wilden toen een goed afgewogen besluit nemen over de huisvesting in de toekomst.’ Besloten werd om het vraagstuk van huisvesting gefa­ seerd aan te pakken. De eerste stap was optimalisering van het complex waar TenneT op dat moment gevestigd was, een cluster van drie gebouwen in deelgebied Den Brink van bedrijvenpark Arnhems Buiten. Met de invoering van een nieuw open kantoorconcept waarin werknemers geen vaste plekken meer zouden hebben, was daar nog wel enige groei mogelijk. Toen dit onvoldoende bleek, besloot TenneT er nog twee panden bij te huren op Arnhems Buiten. Met het oog op de toekomst zag het bedrijf zich gesteld voor een principiële keuze: huren, kopen of zelf een pand laten bouwen? Omdat TenneT zich volledig op de corebusiness wilde concentreren en flexibiliteit belangrijk vond, bleek huur de beste keuze. Een belangrijk punt was dat TenneT alle medewerkers van het Arnhemse hoofdkantoor in één gebouw wilde onderbren­ gen. Het bedrijf voelde zich thuis in Arnhem als energiestad van Nederland en huisvesting op Arnhems Buiten tussen andere energiegerelateerde bedrijven was daarom een sterke keuze. Wel bestond er enige frictie tussen wat TenneT wenselijk vond op het gebied van veiligheid enerzijds en de toekomstvisie voor Arnhems Buiten anderzijds. BGB, eigenaar en ontwikkelaar van Arnhems Buiten, stond een open en toe­ gankelijk terrein voor ogen met mogelijk culturele publieks­ functies. Dat matchte echter niet met de groeiende behoefte aan beveiliging die vanuit TenneT noodzakelijk werd geacht. In het oude TenneT-complex B50 waren de partijen daar al mee geconfronteerd. Het plan van ontwikkelcombinatie BGB voor de bouw van een groot kantoorgebouw in het deelgebied Mariëndaal bleek echter de oplossing voor dit dilemma. Mariëndaal kenmerkte zich namelijk door een geïsoleerde ligging. Het lag ingeklemd tussen twee spoorwegen en een gebied van Geldersch Land­ schap en was voorzien van slechts één enkele toegangsroute.

1.

2.

74

3.

3. Interieur en gebruik

Mariëndaal Centre of Excellence

1. De koffiebar is een plek voor informeel overleg

2. In het restaurant kan men werken, lunchen en vergaderen

3. Ontmoeten staat centraal in de plint. Beeld Sudio Groen+Schild

75

Op Mariëndaal kon TenneT het eigen beveiligingsregime uitrollen zonder de uitstraling van Arnhems Buiten teniet te doen.


Op deze plek zou TenneT gemakkelijk het eigen beveiligings­ regime kunnen uitrollen zonder de uitstraling van Arnhems Buiten teniet te doen. Van grof naar fijn, van masterplan naar detail Het was een aantrekkelijke situatie voor zowel huurder als ontwikkelaar. BGB had al in een vroeg stadium een onder­ tekend huurcontract voor vijftien jaar op zak en TenneT kon vroeg in het bouwproces instappen en invloed uitoefenen op het ontwerp. Op die manier werd het mogelijk een hoogwaar­ dig gebouw te ontwikkelen op basis van de expertise van zowel de huurder als de ontwikkelaar. Management- en adviesbureau draaijer+partners bood TenneT ondersteuning in dit proces met een begeleiding op tijd, geld, organisatie en het programma van eisen. Gerjan Heersink (draaijer+partners): ‘Bij dit project hebben we echt van grof naar fijn kunnen werken, dus vanaf masterplan naar detailniveau. Dat is heel anders dan als je als huurder in een bestaand gebouw trekt.’ Een belangrijke taak van draaijer+partners was om de wensen en eisen van TenneT met betrekking tot het cascoge­ bouw en de implementatie van het inbouwpakket goed over te brengen bij BGB. Dat ging aanvankelijk om heel principiële zaken zoals de omvang van het kantoor, die op verzoek van TenneT werd gemaximaliseerd van 17.000 naar 24.000 vier­ kante meter. Daarnaast waren ook flexibiliteit, een passende klimaatinstallatie, vertaling van de gebruikerswensen, duur­ zaamheid en inpassing in de omgeving onderwerpen van ge­ sprek. Gerjan Heersink (draaijer+partners): ‘Dat was een spel waar we met elkaar in zaten om er het maximale uit te halen’. Ook toen de huurprijs vastlag, kwamen de partijen soms veranderingen overeen die het casco van het gebouw raakten en extra investeringen nodig maakten. Daarbij moest ook re­ kening gehouden worden met de belangen van de toekomstige eigenaar PingProperties. Diverse aanpassingen waren echter de moeite waard omdat het resultaat een gebouw was dat nog beter tegemoetkwam aan de wensen van TenneT en meer waarde had als huurobject voor de toekomst. De samenwerking tussen TenneT en draaijer+partners had al enige geschiedenis. Toen het oude complex B50 werd getransformeerd van traditioneel cellenkantoor naar een open kantoor, had draaijer+partners ondersteuning geboden. Het

1.

2.

3.

76

3. Interieur en gebruik

Mariëndaal Centre of Excellence

1. De ontmoetingsplekken in het werkgebied hebben ieder een eigen thema: mens, natuur en techniek. Beeld Studio Groen+Schild

‘Dat was een spel waar we met elkaar in zaten om er het maximale uit te halen.’

3. De meubels in het restaurant passen bij de materialen van het gebouw: licht en natuurlijk. Beeld Studio Groen+Schild

77

2. In het vergadercentrum zijn diverse vergaderopstellingen: hoog en laag, formeel en informeel. Beeld Studio Groen+Schild


was de eerste aanzet voor een overgang naar het Nieuwe Wer­ ken, opgezet door de afdeling Facility Management van TenneT. Het Nieuwe Werken is later als programma onder de titel Flex@ TenneT verder uitgewerkt onder verantwoordelijkheid van de afdeling Human Resource. Draaijer+partners bood de onder­ steuning om deze cultuuromslag in goede banen te leiden. De introductie van het Nieuwe Werken hoorde bij een bre­ dere ontwikkeling die TenneT doormaakte: van een bedrijf met een uitgesproken technische identiteit naar een meer mens­ gerichte organisatie. Ook voor de uitstraling van het nieuwe gebouw was die nieuwe identiteit een belangrijk gegeven. Het architectonisch ontwerp dat zich kenmerkt door natuurlijke materialen en een zorgvuldige inpassing in het landschap sloot daarbij aan. Studio Groen+Schild, het ontwerpbureau dat de aanbesteding voor het interieur had gewonnen, stond voor de taak om TenneT een interieur te geven dat paste bij dit nieuwe imago. Tine Groen (Studio Groen+Schild): ’De uitstraling die wij het interieur hebben gegeven, was ook ingegeven door de vorm van het gebouw en de positie ervan in het landschap. De connectie met de natuur was een belangrijke inspiratiebron.’

ook medewerkers uit de ondernemingsraad en Jong TenneT. Zij leverden een bijdrage aan het interieurontwerp en vervulden daarnaast de rol van ambassadeur door ontwerpconcepten mee terug te nemen naar hun collega’s en vanaf de werkvloer weer tips en trucs door te spelen naar het ontwerpteam. Bij de start van dit proces in het najaar van 2011 lag de basis vast, maar moest met betrekking tot het interieur nog veel worden verkend en besloten. Het was de rol van draaijer+partners om TenneT bij dit proces te begeleiden. ­Regelmatig deden zich op het niveau van interieur, IT, tele­ matica of interne organisatie, zaken voor die consequenties hadden voor het gebouw op casconiveau. Die moesten dan met BGB worden uitonderhandeld. BGB had bovendien te ­maken met de wensen en voorwaarden van PingProperties, de partij die het gebouw bij oplevering zou verwerven. Het betekende voor Studio Groen+Schild dat zij gaande­weg het proces over steeds meer informatie konden beschikken. Ingeborg Leene (Facility Management TenneT): ‘Ze kregen eerst vooral de harde cijfers mee vanuit de bouw en in de loop der tijd kwam daar veel meer bij.’ Dit had bij­ voorbeeld betrekking op zaken als signing, AV-installaties, afvalmanagement en duurzaamheid. In dat kader nam TenneT, daarin ondersteund door draaijer+partners, het opmerkelijke besluit om als een van de eersten in Nederland het Cradle to Cradle principe (C2C) volledig door te voeren in het ­interieur. Draaijer+partners stelde hiervoor een visiedocument op en schakelde adviesbureau Rendemint BV in voor de daad­ werkelijke implementatie en het aanbestedingstraject. Binnenwanden, plafonds, vaste inrichting en los meubilair werden geheel demontabel uitgevoerd en samengesteld uit duurzame en herbruikbare materialen. Toxische ingrediënten werden vermeden waardoor het TenneT-interieur tot één van de gezondste van dit moment behoort. Om de hoge duurzame ambitie te verwerken in de ver­ schillende aanbestedingen heeft TenneT gekozen voor de PRP-methode. Hiermee werden de duurzame keuzes geborgd. Een belangrijk onderdeel van deze innovatieve aanbeste­ dingsmethode is het re-entry contract waarin vastgelegd is dat alle leveringen na gebruik retour gaan naar de fabrikanten voor hergebruik. In de daarvoor opgestelde re-entry docu­ menten staat de herkomst, samenstelling en manier van

Een hoogwaardig en duurzaam interieur waarin iedereen zich thuis voelt De start van het ontwerpproces voor het interieur was een workshop. Ongeveer dertig werknemers van TenneT verken­ den samen met de ontwerpers van Studio Groen+Schild de mogelijkheden voor het nieuwe interieur. Daarin waren zones voor verschillende manieren van werken opgenomen, zoals geconcentreerd werken, samenwerken en overleg. Om de sferen en belevingen die daarbij zouden kunnen horen te bepalen, kozen de deelnemers referentiebeelden waaraan zij met woorden associaties verbonden. Belangrijke begrippen die naar voren kwamen waren: transparant, natuur naar bin­ nen halen, laagdrempelig, ruim, geleidelijke overgangen, licht, diversiteit. Ze boden de leidraad voor het ontwerp van een interieur waarin iedereen zich thuis zou kunnen voelen en zijn plek zou kunnen vinden. In het vervolgtraject werd gewerkt met een ontwerpteam voor het interieur waarin ongeveer twintig personeelsleden uit alle geledingen zitting hadden. Daaronder waren vertegenwoordigers van de verschillende afdelingen,maar bijvoorbeeld

78

3. Interieur en gebruik

Mariëndaal Centre of Excellence

TenneT nam het opmerkelijke besluit om als een van de eersten in Nederland het principe van Cradle to Cradle (C2C) volledig door te voeren in het interieur.

79


hergebruik al vast, nog voordat de inrichting geleverd werd. Ingeborg Leene (Facility Management TenneT): ‘Het principe is dat het materiaal nog waarde heeft en dat zie je ook terug in je aanbesteding.’ Een goede oriëntatie in het gebouw Op basis van al deze wensen, eisen en ideeën ontwikkelde Studio Groen+Schild een interieur dat aansluit bij de nieuwe werkstijl van TenneT en bij de overgang naar een meer mens­ gerichte organisatie. De architectuur van het Mariëndaal Centre of Excellence biedt daarbij een heldere zonering als basis. De transparante plint van het gebouw staat in het teken van ontmoeten en ontvangen. Hier bevinden zich de receptie, het vergadercentrum, het restaurant en de koffiebar en komen mensen samen voor formeel of informeel overleg. Erboven ­bevindt zich drieënhalve kantoorvloer die het exclusieve ­domein is van TenneT-werknemers en niet toegankelijk met de bezoekerspas. De werkvloeren werden ingericht volgens de principes van het Nieuwe Werken. Voor elke verdieping zijn er twee entreegebieden met toegangen tot liften en trappenhuis. Daar bevinden zich ook de kluisjes voor de medewerkers. De kantoorvloeren zijn ingedeeld in enerzijds dynamische zones bestemd voor samenwerken en overleg en anderzijds rustige zones met een bibliotheekachtige sfeer. Om een goede oriëntatie mogelijk te maken, is gewerkt met kleuren en thema’s. Drie kleurenfamilies rond de kleuren oranjerood, blauw en okergeel worden gecombineerd met de drie thema’s mens, natuur en techniek die bijvoorbeeld tot uiting komen in een materiaalkeuze van stoffering, hout en staal. Elke verdieping is verdeeld in twee helften met elk een eigen ­identiteit. Volgens de uitgangspunten van het Nieuwe Werken kan elke werknemer van TenneT op elk gewenst moment werken op een plek naar keuze. Daarbij is het niet alleen belangrijk dat de werknemer zijn weg kan vinden in het gebouw, maar ook dat hij nog een bepaalde basis heeft. Door het inrichten van oriëntatiegebieden voor de verschillende afdelingen, wordt het mogelijk om directe collega’s op een vaste plek in het gebouw te treffen. Daar staat dan ook nog het fysieke archief van de afdeling in kwestie. In de rondingen ­bieden de

1.

2.

80

3. Interieur en gebruik

Mariëndaal Centre of Excellence

1. De generieke plattegrond kent dynamische en rustige werkgebieden. Beeld Studio Groen+Schild

2. De bouwstenen

Een interieur dat aansluit bij de nieuwe werkstijl van TenneT en bij de overgang naar een meer mensgerichte organisatie.

81


kantoorvloeren zones voor overleg en samenwerking. Daar ­liggen ook de zogenoemde ‘kiezels’, afsluitbare glazen verga­ derruimtes. Ontspannen, veelzijdige ruimtes De plint met collectieve voorzieningen is toegankelijk voor zowel medewerkers als bezoekers met een pasje. Het gebouw is hier vanaf twee kanten toegankelijk: via de hoofdentree met trappartij aan de weg, of via de binnentuin. Eenmaal binnen arriveert de bezoeker op vanzelfsprekende wijze bij de recep­ tiebalie voor registratie en een pasje en kan hij daarna voor een kopje koffie terecht in de koffiebar. Dat is een ontspan­ nen, veelzijdige ruimte die mogelijkheden biedt voor allerlei soorten ontmoetingen. Er is een trap met zitplaatsen waar groepen kunnen worden toegesproken, er staat een lange leestafel, tweezijdige banken bieden naar wens uitzicht op het bos buiten of de bedrijvigheid binnenin het gebouw, en er zijn picknickbanken omringd door groen. Verderop in het gebouw ligt het bedrijfsrestaurant. Deze dubbelhoge ruimte met een prachtig uitzicht op het zuidwesten is een waar ruimtelijk feest. De inrichting omvat verschillende soorten lunchplekken en werkplekken, voor een belangrijk deel geplaatst op het podium dat zich hier voor de raampartij be­ vindt. Een houten vloer en drie bomen in potten vormen een re­ ferentie en verbinding met de natuur buiten. Tine Groen (Studio Groen+Schild): ‘Die verbinding met buiten is ook functioneel, want op mooie dagen kun je hier ook op het terras terecht.’ Net zoals in andere delen van het gebouw was het ook een voorwaarde dat in het restaurant geprojecteerd moest kunnen worden. Daarom is er veel aandacht besteed aan de lichtinval. Datzelfde geldt voor de akoestiek. Het restaurant is voorzien van een akoestische wand, opgebouwd uit horizon­ tale houten latten die een terugkerend thema vormen in het gehele gebouw. Samen met andere akoestische voorzieningen maken ze de dubbelhoge ruimte opvallend rustig en stil. Dit maakt deze ruimte even hoogwaardig als de andere plekken voor ontmoeting en overleg in het gebouw, en het is inmiddels dan ook een geliefde plek voor vergaderingen. Dit bewijst ook dat het gebouw zo werkt als het zou moe­ ten werken. Klaas Bakker (TenneT): ‘De conceptgedachte voor het Mariëndaal Centre of Excellence was een open gebouw

82

3. Interieur en gebruik

1.

2.

Mariëndaal Centre of Excellence

83

1. De bomen binnen zijn de verbinding met het landschap buiten. Foto Bjorn Kiezenberg

Deze dubbelhoge ruimte met een prachtig uitzicht op het zuidwesten is een waar ruimtelijk feest.

2. Verticale kruidentuin in het restaurant. Foto Bjorn Kiezenberg


1.

met een natuurlijk verloop in de ruimtes. Inmiddels is de koudwatervrees eraf en weten mensen: ik hoef geen ruimte voor overleg te reserveren want er is altijd wel plek.’ Het ver­ gadercentrum in het noordwestelijke deel van de plint wordt inmiddels vooral gebruikt voor extern overleg, presentaties en videoconferencing, terwijl reguliere vergaderingen en overleg­ gen verspreid in het gebouw plaatsvinden. Het bedrijfsrestaurant wordt onder enkele basisvoor­ waarden als onafhankelijke onderneming gerund. Evenals de andere servicecontracten voor de nieuwbouw werd ook de catering opnieuw aanbesteed. Daarbij stelde TenneT zich ten doel om op basis van langdurige contracten een relatie op te bouwen met de leveranciers en zo meer kwaliteit te realiseren. Ingeborg Leene (TenneT): ‘De aanbesteding gebeurde op basis van een eenvoudige uitvraag met daarin de randvoorwaarden, de gevraagde prestatie en het beschikbare bedrag per jaar. Best Value Procurement was de richtlijn voor de gunning en daarin zijn we vrij uniek.’ Op die manier sleepte cateraar Vitam een tienjarig contract in de wacht om de catering te verzorgen voor de vaste klantenkring die TenneT te bieden heeft. Op ­basis daarvan kon deze partij investeringen doen in het meubilair en de apparatuur waar ze zelf mee wilden werken – uiteraard onder esthetische supervisie van Studio Groen+Schild. Aan de basis van de samenwerking ligt de ga­ rantie van Vitam dat ze voor klanttevredenheid minimaal een acht zullen blijven scoren. Het is een aanpak die voor beide partijen veel oplevert.

2.

De Klingelbeek, een cadeau voor alle bezoekers In de kelder van het gebouw ligt de parkeergarage. Ook zijn hier voorzieningen voor sporters zoals kleedkamers, douches, fysioruimtes en meer. De werknemers van TenneT profiteren volop van de groene ligging van het gebouw door bijvoorbeeld hardlopend naar het werk te komen of te gaan wandelen of hardlopen in de pauze. Direct ten noordoosten van het gebouw begint het domein van Geldersch Landschap met de Klingel­ beek die hier vanaf het meer noordelijk gelegen landgoed Mariëndaal in de richting van de Rijn stroomt. TenneT nam het initiatief voor een bijzonder cadeau bij de oplevering van het Mariëndaal Centre of Excellence. Op haar voorstel werd de beek samen met de directe omgeving

3.

4.

84

3. Interieur en gebruik

1. Biologische cyclus. Beeld Studio Groen+Schild

3. Foto’s uit het werkveld geven de vergaderruimtes identiteit. Foto Bjorn Kiezenberg

Mariëndaal Centre of Excellence

2. Technische cyclus. Beeld Studio Groen+Schild

4. Vergaderruimte met akoestische wand. Foto Bjorn Kiezenberg

‘Best Value Procurement was de richtlijn voor de gunning, daarin is TenneT vrij uniek.’

85


opgeknapt en aantrekkelijk gemaakt voor bezoekers. De beek is toegankelijk vanaf de noordoostkant van het gebouw en werknemers van TenneT maken dan ook regelmatig een wandelingetje in deze omgeving. Maar het gebied rond de Klingelbeek is ook open voor het algemene publiek. Daarmee is de herinrichting van beek en omgeving een cadeau geworden voor alle bezoekers. Het terrein van het Mariëndaal Centre of Excellence zelf heeft een gastvrij karakter. Doordat het onzichtbaar is beveiligd, komt de bezoeker bij het betreden van het terrein geen slagbomen of portiers­ loges tegen. Daarmee past het terrein ook qua inrichting goed in de sfeer van Arnhems Buiten waar het landgoedkarakter behouden is gebleven.

1.

2.

3.

4.

86

3. Interieur en gebruik

Mariëndaal Centre of Excellence

1. Strandpaal was inspiratiebron voor signing

Het terrein van het Mariëndaal Centre of Excellence heeft een gastvrij karakter en past goed in de sfeer van Arnhems Buiten.

2. Signing. Foto Bjorn Kiezenberg

4. Kleur markeert het oriëntatiegebied. Beeld Studio Groen+Schild

87

3. Programmamanager MCE Klaas Bakker op het kerstfeest samen met CEO TenneT Mel Kroon, die middels een druk op de knop als huurder het MCE formeel in gebruik neemt. Foto Tennet


88

3. Interieur en gebruik

Materialenborden van de drie kleurenschema’s. Foto’s Studio Groen+Schild

89


90

91


92

93


94

95


96

97


98

99


100

101


102

103


Colofon Deze uitgave is een initiatief van GROUP A in samenwerking met BAM Utiliteitsbouw, BAM Techniek, draaijer+partners, Giesbers, Studio Groen+Schild, PingProperties, TenneT TSO Concept en redactie Adam Visser, Catja Edens, Jeroen Kummer, Rosanne van Tilburg Teksten Spatie, Catja Edens Tekstcorrectie Marianne Lahr Fotografie Ossip van Duivenbode Architectuurfotografie Bjorn Kiezenberg Fotografie (p. 44-45, 66-67, 68-69, 72, 89, 90-91, 92-93, 94-95, 96-97). Grafisch ontwerp Kummer & Herman Lithografie & Druk Die Keure, Brugge (BE) Uitgever GROUP A Š 2014, de auteurs en fotografen Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd zonder voorafgaande toestemming van uitgever GROUP A ISBN/EAN 978-90-813794-2-7

104

colofon



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.