De gedroomde emancipatie van de arbeider

Page 1

slow management invloed herfst 2008

de gedroomde emancipatie van de arbeider 14

Moderne werknemer regelt zijn zaakjes zelf

Vergeleken met het hoogtepunt in de jaren zeventig lijkt het niet zo best gesteld met de (mede)zeggenschap in ondernemingen. Maar schijn bedriegt. De werknemer van nu is machtiger dan ooit: hij regelt zijn zaakjes bij voorkeur zelf. En ook de politiek moet op door ben kuiken zijn tellen passen, want vandaag of morgen pikt de burger het illustraties dolinda toepoel niet meer. Wat is er nou in godsnaam dictatoriaal aan dat ik iedereen een deel van zijn verantwoordelijkheid toewijs?’ zei Maarten. ‘Dat je daarmee een ander in zijn bewegingen belemmert!’ riep Bart. ‘Moeten we nu ook Heil Hitler zeggen?’ vroeg Manda geamuseerd.

N

ederland is van ver gekomen, in relatief korte tijd. Bovenstaande passage uit ‘Het Bureau’, de meesterlijke zevendelige roman van de dit jaar overleden schrijver J.J. Voskuil, speelt zich af in de jaren zeventig, dus nog maar zo’n dertig jaar geleden. Het waren de gouden tijden van de (mede)zeggenschap, van de vakbonden, de ondernemingsraden en de belangengroepen. Er werd eindeloos overlegd in overleggroepen, oeverloos gepraat in praatgroepen, continu gediscussieerd en gesoebat. Er waren sit-ins, bezettingen, demonstraties... allemaal gericht tegen de machthebbers en het grootkapitaal. Iedereen was baas over zijn eigen leven, zijn eigen buik, zijn eigen werk. Wie dat wilde inperken, was een fascist of op zijn minst burgerlijk. Vrijheid blijheid, volg je hart, wear some flowers in your hair.

Prestatienormen Zelf heb ik nog een staartje van de ‘goede oude tijd’ mogen meemaken als student met een vakantiebaantje bij de Post. Wat ik me daar vooral van herinner, is het eindeloze gekaart. Klaverjassen. We waren door de ptt ingehuurd om in de nacht de containers met post van de trein te halen en dat betekende voornamelijk: wachten. Misschien dat er gedurende een hele nacht drie treinen

M

15


slow management invloed herfst 2008

Alle leuke dingen voor de werknemer en de burger werden langzaam maar zeker geschrapt

16

binnenkwamen, die we doorgaans binnen een kwartier konden lossen. En dan konden wij weer verder met ons spelletje. Wel dubbel betaald krijgen natuurlijk. Een mooie tijd, maar nu is het ondenkbaar. Want in de jaren tachtig kregen we de verzakelijking. De overheid moest bezuinigen, bedrijven moesten meer doen met minder mensen. Geholpen door de economische crisis, de moordende concurrentie uit lagelonenlanden, de fabriekssluitingen en de torenhoge werkloosheid werden alle leuke dingen voor de werknemer en de burger langzaam maar zeker geschrapt. Wie niet presteerde, werd rücksichtslos aan de dijk gezet. Met een beetje geluk met een ruime waouitkering, dat weer wel. Artsen, verpleegkundigen, wetenschappers, docenten, studenten, politie, justitie: allemaal kregen ze te maken met prestatienormen. Plus een goed gesprek met een manager als ze die niet hadden gehaald. En de Post? Die werd, net als de energie, de telefoon, het openbaar vervoer en nog een paar van die overheidsdiensten geprivatiseerd en is momenteel verwikkeld in een moordende concurrentieslag met een aantal nieuwkomers die hun werknemers zeker geen dubbel tarief betalen voor een hele nacht klaverjassen.

Explosief mengsel De democratiseringsgolf en medezeggenschapshausse van de jaren zeventig kunnen, zoals veel maatschappelijke ontwikkelingen, verklaard worden door de onderliggende machts- en economische verhoudingen. Vooral het toenmalige schrijnende tekort aan personeel speelde een belangrijke rol. Werknemers hadden met andere woorden ook echt wat te eisen.

Voeg daarbij de ongekende welvaart van die tijd en het gegeven dat de diverse regeringen na de Tweede Wereldoorlog een verzorgingstaat hadden opgetuigd die ervoor zorgde dat niemand meer hoefde te werken voor zijn brood, en je hebt een tamelijk explosief mengsel van werknemersmacht. Het lont werd vervolgens aangestoken door de behoefte bij veel mensen om zich te bevrijden van de knellende banden van religie en conventie, waaronder traditionele werkverhoudingen. Een teken van die tijd vormen de vele assertiviteitstrainingen die in die jaren georganiseerd werden. Voor jezelf opkomen werd een recht, ja, zelfs een plicht. Deze sociaal-economische verklaring voor de grote werknemersmacht in de jaren zeventig roept echter wel de vraag op waarom de medewerker van vandaag nauwelijks nog iets in de melk te brokkelen lijkt te hebben. De krapte op de arbeidsmarkt is even groot - zo niet groter dan in de jaren zeventig. De welvaart is alleen maar verder toegenomen en neemt hier en daar – zeker vanuit calvinistisch oogpunt – exorbitante proporties aan. Zie de tweede auto die veel gezinnen inmiddels bezitten en de drie vakanties per jaar die wij Nederlanders gemiddeld ondernemen.

Gebrek aan solidariteit Toch lijkt de werknemer geen vuist meer te kunnen maken tegen het ‘grootkapitaal’ of tegen de manager. Het lijkt erop dat hij de strijd om de zeggenschap binnen de onderneming definitief verloren heeft van de aandeelhouder en venture capitalist. Hij ondergaat hun almaar hogere rendementseisen als een natuurkracht (de markt), en accepteert schijnbaar gelaten dat het werk er niet leuker op wordt. De or heeft alleen nog een decoratieve functie en mag slechts meebeslissen over de kleur van de vloerbedekking of de lay-out van het personeelsblad. Weinig werknemers zullen nog protesteren als hun baas bepaalde prestaties van ze verlangd. Integendeel: ze laten zich voor die prestaties graag extra belonen.

Lief hebbers van een complottheorie zullen beweren dat de grootschalige invoering van de prestatiebeloning een manier is geweest om werknemers tegen elkaar uit te spelen. Want het grote verschil met de jaren zeventig lijkt toch vooral het schrijnende gebrek aan solidariteit en gemeenschappelijkheid tussen werknemers. Het is ieder voor zich en God voor ons allen. Het lukt ondernemingsraden en vakbonden

De werknemer heeft het juk van de collectiviteit óók van zich afgeworpen ook nauwelijks meer om werknemers warm te laten lopen voor collectieve acties, of het moet een actie zijn tegen de invoering van betaald parkeren op de personeelsparkeerplaats of tegen de verhoging van de prijs van de kroket met een dubbeltje in de bedrijfskantine. Daarvoor krijg je mensen misschien nog in beweging. Maar weinigen hebben trek om hun kostbare tijd te verdoen met schier eindeloze vergaderingen van de ondernemingsraad die uiteindelijk moeten leiden tot een advies aan de directie waar toch nooit wat mee gebeurt. Lid worden van de vakbond hoeft de moderne werknemer ook al niet meer; hij regelt zijn zaakjes wel zelf. Dat lijkt een groot verlies, maar is het dat ook? Ja, wellicht voor vakbondsbonzen en or-tijgers die vechten voor hun positie en willen behouden wat ze hebben. Maar mijn stelling is dat het voor het individu vooral winst is. Het is de volgende stap, en mogelijk zelfs de laatste fase, in de door Karl Marx gedroomde emancipatie van de arbeider. Eindelijk heeft hij het juk van de onderdrukking van zich afgeworpen. Dat geldt dan ook voor het juk van de collectiviteit, van de beweging, van de vakbonden en andere organisaties die zeggen op te komen voor de belangen van hun leden, maar vooral bezig zijn met die van zichzelf.

De macht van de werknemer Wie Marx tegenwoordig nog durft aan te halen, moet zichzelf verantwoorden. Laat ik die

verantwoording eens beginnen met een tegenwerping op de bewering dat werknemers tegenwoordig nauwelijks inspraak hebben. Niets is namelijk minder waar. Zeker gezien de vergrijzing en ontgroening zijn werknemers machtiger dan ooit. En ze maken volop gebruik van die macht. Ze verzetten zich wel degelijk. Alleen niet op de traditionele, openlijke manier van de jaren zeventig, maar door te stemmen met hun voeten. Als het ze niet bevalt bij een bepaalde werkgever, dan haken ze af. Dat af haken gebeurt op vele manieren. Sommigen vertonen wat ‘mentaal verzuim’ genoemd wordt; ze doen hun werk, maar meer ook niet. Ze denken er niet bij na, nemen geen initiatief, maar volgen gewoon de regels en procedures die ze opgelegd krijgen. ‘Dat willen jullie toch?’ Hun creativiteit bewaren ze wel voor thuis, voor hun modelspoorbaan of zangvereniging. Sommige werknemers haken fysiek af en beginnen bijvoorbeeld voor zichzelf. Volgens het cbs startten vorig jaar meer dan honderdduizend mensen een eenmanszaak, waarmee het totaal aantal zzp’ers in ons land steeg tot bijna een miljoen. Deze schatting is waarschijnlijk aan de lage kant, want veel van die eenpitters oefenen een vrij beroep uit en schrijven zich niet in bij de Kamer van Koophandel. Ze bestaan officieel dus helemaal niet, maar ze zijn er wel. Kijk om u heen; hoeveel ex-collega’s, vrienden, familie, LinkedIn-connecties heeft u niet die het grootbedrijf vaarwel hebben gezegd en voor zichzelf zijn begonnen? Het wachten op een partnerschap zat, de procedures moe, ziek van de negatieve sfeer, in de stress van de kwartaaltargets, het gehijg van de baas in de nek beu. Ook jongeren haken massaal af. Ze kiezen tegenwoordig bijvoorbeeld eerder voor een start bij een klein bedrijf dan bij een grote multinational. Ze besluiten na een paar jaar werkervaring toch dat ze liever iets zinvols willen doen. Ze gaan in de ontwikkelingssamenwerking of starten één of ander groen project. Of raken in een quarterlife crisis. En als ze kinderen krijgen, besluiten ze gerust om het een paar jaar rustig aan te gaan doen of zelfs helemaal niet meer te werken. Een belangrijke motor achter het hedendaagse verzet is naar mijn mening ‘zin’. We zitten met zijn allen helemaal bovenin de piramide van Maslow, we

M

17


slow management invloed herfst 2008 hebben alles wat we nodig hebben om te overleven (en meer; die tweede auto en drie vakanties per jaar), en nu willen we onszelf nog ontwikkelen. We willen het gevoel hebben dat we een zinvolle bijdrage leveren aan de wereld, dat ons leven niet voor niets is, dat we verschil maken. Dat willen we zeker ook in ons werk. Werkgevers, ga er maar aanstaan.

Het nieuwe werken

18

De werkgevers zitten ondertussen met hun handen in het haar. Ze begrijpen heel goed dat ze de concurrentiestrijd met Chindia niet gaan winnen als ze hun werknemers niet meer ruimte bieden om zichzelf te ontwikkelen. Dat ze geen creativiteit en vernieuwing van hun werknemers kunnen verwachten als ze hen overladen met regels, procedures en controles. En dat de sleutel tot succes ligt in het in lijn brengen van de persoonlijke passie van individuele werknemers met de collectieve ambities en doelen van de onderneming. Maar tegelijkertijd hijgt er een aandeelhouder in hun nek die roept om almaar meer winst, almaar meer rendement, almaar meer. Bovendien stellen toezichthouders almaar nieuwe eisen aan de interne controlemechanismen: Sarbanes Oxley, Basel II, Tabaksblatt... Om te overleven zullen organisaties zichzelf opnieuw moeten uitvinden. Ze zullen de moderne werknemer moeten boeien en binden. Ze zullen hem een uitdaging moeten bieden die die werkgever zelf zinvol acht. Ontwikkelingen als ‘het nieuwe werken’ of ‘de waardengedreven organisatie’ zijn pogingen daartoe, maar of het voldoende is, blijft zeer de vraag. Het zou heel goed kunnen zijn dat de organisatie zoals we die nu kennen zijn langste tijd gehad heeft.

‘Organisers’ De moderne werknemer is machtiger dan ooit. Hij heeft de vakbond of de or helemaal niet nodig om voor

zijn belangen op te komen, dat kan hij prima zelf. Hij is hoogopgeleid, goed geïnformeerd en weet wat hij waard is. Dankzij internet en sociale online netwerken is hij ook heel goed in staat om achter de façade van een onderneming te kijken en te bepalen of die onderneming wel bij hem past. Of die organisatie met iets bezig is dat hij als zinvol en betekenisvol ervaart. ‘Dat klinkt natuurlijk allemaal heel mooi, maar hoe zit het dan met de zogenaamde onderkant van de arbeidsmarkt?’ hoor ik u denken. ‘Hoe moet het met die mensen die hun school niet hebben afgemaakt en die veroordeeld zijn tot de laagbetaalde rotbaantjes, de zogenaamde McJobs? Die kunnen toch moeilijk zomaar voor zichzelf beginnen? Dan ruilen ze hun McJob in voor een McBestaan van lange dagen, nauwelijks inkomsten en helemaal geen sociale voorzieningen. Die hebben toch de steun van de collectiviteit nodig, van de vakbonden en de ondernemingsraad?’ Maar je hebt steun en je hebt steun. Het is in dit kader wel mooi om te vertellen wat FNV Bondgenoten (een vakbond inderdaad) doet in de schoonmaakbranche, typisch zo’n branche met lage lonen en een lage ‘organisatiegraad’. Dat laatste is geen wonder, zo stak FNV Bondgenoten de

Als mensen lid van een vakbond worden, verwachten ze ook waar voor hun geld hand in eigen boezem, want als mensen lid worden, verwachten ze ook waar voor hun geld. Dan verwachten ze dat de vakbond wel even regelt dat de omstandigheden verbeteren en de lonen omhoog gaan. En ja, als dat dan niet lukt, haken mensen teleurgesteld

af. Inmiddels pakt de FNV Bondgenoten het anders aan met een twintigtal ‘organisers’ in dienst die onder schoonmakers peilen waar hun behoeften en onvrede liggen. Vervolgens zoeken ze ‘activisten’ op de werkvloer die de strijd voor betere arbeidsomstandigheden kunnen leiden. Die activisten bedenken en organiseren vervolgens zelf acties en mobiliseren zelf hun collega’s. De organisers van de vakbond, de oude vakbondsbestuurders dus, faciliteren alleen nog maar. ‘Zo lossen mensen zelf hun problemen op,’ aldus een van hen in De Volkskrant.

Het vak levenskunst Geef mensen geen vissen, geef ze een hengel en leer ze vissen. Mensen kunnen veel meer dan vaak wordt gedacht, maar als je ze alles uit handen neemt, waar hulpverleners vaak de neiging toe hebben, dan laten ze het ook allemaal uit hun handen vallen. Dan worden ze hulpeloos en af hankelijk en kunnen op den duur helemaal niks meer zelf. Dus laat mensen alsjeblieft hun eigen boontjes doppen en ondersteun ze pas als ze er echt niet meer uitkomen. Zo lijkt de droom van Karl Marx, de emancipatie van de arbeider en van de mens, toch nog werkelijkheid te worden. De Westerse, moderne mens krijgt steeds meer zeggenschap over zijn eigen leven, zijn werk en zelfs zijn dood. Dat geeft uiteraard weer allerlei andere problemen, zoals keuzestress en serieuze existentiële crises, maar over het algemeen blijkt die nieuwe mens prima in staat om met die verantwoordelijkheid om te gaan. Het is tenslotte zijn leven, daar zal hij niet lichtzinnig mee omgaan. Zeker als hij weet dat begeleiding daar is als het er echt op aan komt. En waarom geen vak levenskunst op de middelbare school of het instellen van een levenskunstspreekuur? Dezelfde emancipatie voltrekt zich op politiek gebied. Dit is naar mijn mening ook de belangrijkste oorzaak van de huidige crisis in de Nederlandse politiek. Net als de vakbonden hebben ook de politieke partijen te kampen met teruglopende ledenaantallen en een steeds minder trouwe aanhang. Zij dreigen daarmee hun legitimiteit te verliezen. Het wispelturige gedrag van de kiezer tijdens de verkiezingen van de afgelopen jaren wordt echter niet veroorzaakt doordat de kiezer niet weet wat hij wil, maar doordat hij juist

heel goed weet wat hij wil. Maar omdat het huidige politieke stelsel zo werkt dat hij voor vier jaar lang zijn wil uit handen geeft aan een politieke partij, krijgt hij zelden zijn zin. En haakt hij teleurgesteld af.

Faciliterend en informerend Ook het politieke bedrijf zal zichzelf dus opnieuw moeten uitvinden. Internet biedt wegen naar een meer directe vorm van democratie en dus meer zeggenschap voor de burger. Maar dan moet die burger ook echt wat te vertellen hebben, moet hij goed geïnformeerd zijn en op de hoogte zijn van de consequenties van zijn keuzes. Dat betekent vooral dat de politici en beleidsmakers vele stappen terug moeten doen en nog vooral faciliterend en informerend op moeten treden. Dat zal niet makkelijk voor ze zijn. Om met een concreet voorbeeld te eindigen: de Europese grondwet. We hebben inmiddels kunnen zien hoe het niet moet, inspraak. Politici bekokstoven een plan en de burger mag zeggen of hij het ermee eens is of niet. Waarom zouden we de Europese burgers niet vragen wat zij belangrijke Europese waarden vinden? Waar moeten ‘zij daar in Brussel’ over gaan en waarover niet? Hoe ziet het ideale Europa eruit? Dat levert waarschijnlijk heel wat mooiere teksten en beelden op dan politici en beleidsmakers ooit kunnen bedenken. r

# Ben Kuiken is journalist en auteur van het boek ‘Wie is hier nu eigenlijk de baas’. In het verleden was hij onder meer hoofdredacteur van Management Team.

19


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.