H2O maart 2016

Page 1

Maandblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

3

31 maart 2016 49ste jaargang

www.vakbladh2o.nl

THEMA

Water & de gemeente

Hans Oosters ‘ Nederland is op orde voor weer van gisteren’ Rotterdam niet bang voor water OMGEVINGSWET

WATERPROOF OF NIET?

HANS PETERS

BEZETEN VAN WATER


ACHTER DE

COVER

2

WIE? Hans Peters (57), als kind verwoed zeiler op de Kagerplassen en sowieso bezeten van water. Daarom belandde hij na de Amsterdamse Hogere Zeevaartschool als machinist op de grote vaart en later in de offshore. Zocht – omdat hij ook een gezinsleven wilde – daarna toch een baan aan de wal. Zo vond hij werk bij de Energie- en Watervoorziening Rijnland, voorloper van DZH en het huidige Dunea. Als teammanager Werktuigbouw en Infra werd hij in 2015 ‘Onderhoudsmanager van het jaar’.

Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Kees Hummel

WAAR? In de duinen van Meijendel, het uitgestrekte gebied van bijna 2.000 hectare tussen Scheveningen en Wassenaar. Fietsers, wandelaars en dagjesmensen vinden hier volop ruimte en frisse lucht. Meijendel is met zijn stuifduinen, dellen (kleine valleien), moerassen en bossen rijk aan flora en fauna en staat in de landelijke top-tien van vogelgebieden. De monumentale watertoren is nog steeds in functie. “Als de energie uitvalt, houdt hij de druk op het waterleidingsysteem in stand. Totdat de noodaggregaat aanslaat.” WAT? “Tussen Monster – ten zuiden van Den Haag – en Katwijk liggen Meijendel en de andere duingebieden waar Dunea water wint. Onze duinen zijn onderdeel van de kustbescherming, een belangrijk natuur- en recreatiegebied én leverancier van drinkwater voor zo’n 1,3 miljoen inwoners van de westelijke Randstad.” “Vanuit de Afgedamde Maas, een oude tak in het land van Maas en Waal, t­ ransporteren we rivierwater via pompstations hier naar toe. Voor het proces om van dat rivierwater drink­ water te maken, zijn honderden pompen nodig. Hier heerst dus volop bedrijvigheid, h ­ oewel je daar bovengronds niks van ziet. Dat moet vooral zo blijven, vinden niet alleen wij maar ook natuurorganisaties, recreanten en andere partijen. In totaal hebben we met zo’n 15 ­belangenorganisaties te maken… Om de kwetsbare waarden van dit unieke gebied te ­behouden moeten techniek en natuurbeheer met elkaar in balans zijn. Techniek is uiteraard ook o ­ nmisbaar om de hoge kwaliteit van ons drinkwaterproduct te garanderen. De mensen van ­drinkwaterproductie en die van natuurbeheer hebben elkaar dus nodig. Maar weet je dat ze elkaar een jaar of tien geleden – onparlementair uitgedrukt - nog de tent uitvochten? In de loop der tijd is dat veranderd. Gelukkig maar. Nu ziet men in dat je elkaar nodig hebt om je eigen werk goed te kunnen doen!” Vanwege zijn kwaliteiten om ‘mensen met hun deskundigheden samen te brengen’ koos de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud hem afgelopen jaar tot ‘Onderhoudsmanager van het Jaar’. Een eervolle titel. “Maar ik weet nog steeds niet wie mij nomineerde…”


3

INHOUD NR3 MAART 2016

Maandblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)

4 16 22 30

NR3-MAART 2016

VASTE RUBRIEKEN

4 GEMEENTE, WEES EERLIJK OVER WATER TEGEN JE INWONERS 16 ROTTERDAM IS NIET MEER BANG VOOR WATER 22 OMGEVINGSWET: RAMP OF ZEGEN VOOR DE WATERSECTOR? 30 HANS OOSTERS HEEFT GEEN MOEITE MET ARJEN LUBACH

8 WATERNETWERK • 100 procent duurzaam watergebruik in de industrie? • Hoe maak je een succes van het sluiten van de keten? • Makathon voor plasticvrije rivieren 20 HOOGSTANDJE Volkerak-Zoommeer: de grootste water­ berging van Nederland 26 WATERTECHNIEK • Wetsus maakt water met elektrische lading • Vissen opsporen aan de hand van hun DNA • Nieuwe toetsingsmodule voor baggeren watergangen 34 WATERWETENSCHAP • Hoe kun je geneesmiddelen uit drinkwater verwijderen? • Ruimte voor natuur bij onder- ­­­­ houd watergangen 38 VERDER OP H2O-ONLINE Overzicht van nieuwe vakartikelen op www.vakbladh2o.nl

COLOFON Maandblad H2O, H2O-Online en Water Matters zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) UITGEVER Monique­­Bekkenutte (KNW) HOOFD­REDACTEUR Roel Smit ­REDACTIE Peter Boorsma, Jaap Hoeve, Marloes ­Hooimeijer, Dorine van Kesteren, Charlotte Leenaers, Hans Oerlemans, Sander Peters, ­Barbara S ­chilperoort, Dorien ter Veld, ­ Martien Versteegh van Wijk, Nico van der Wel ­ REDACTIEADRES Binckhorstlaan 36, M420, 2516 BE Den Haag, e-mail: Redactie@­vakbladh2o.nl W ­ EBREDACTIE Jaap Hoeve ­ REDACTIERAAD René ­ Arninkhof, ­ Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk ­Dekker, ­Henriëtte van Ekert, ­Alice Fermont, Roberta Hofman-­Caris, Joost Icke, ­Warry Meuleman, Johan van ­Mourik, Jos ­Peters, Jan Post, Jan ­Roelsma, ­Joris Schaap, Peter Schipper, Marlies V ­ ­erhoeven, M ­ arie-José van de V ­ondervoort, Jason Z ­ondag ­ VORMGEVER ­Ronald ­Koopmans ­BLADMANAGEMENT ­ Gerrit ­ Holtman P ­RODUCTIE Hoeksjan ­ Redactie en ­Communicatie ­ADVERTENTIEVERKOOP PSH ­ Media ­ Sales, Shahin Habbah, Postbus 68, 7000 AB Doetinchem, 0314-355834, e-mail:shahin.habbah@­psh mediasales.nl DRUK ­Senefelder Misset, Doetinchem ­ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl


A

4

GEMEENTE! WEES NOU EERLIJK TEGEN JE BURGERS Tekst Peter Boorsma | Beeld Hollandse Hoogte

De gemeentelijke waterbeheerder van weleer is niet meer. Problemen veroorzaakt door extreme regenbuien en langere droogteperiodes zijn niet meer op te lossen door technische ingrepen alleen. Dus moet de gemeentelijk ‘rioleur’ uit zijn schulp komen, samenwerking zoeken, maar vooral ook: bewoners uitleggen wat wél en wat niet kan.

Inwoners van Nijmegen kijken hun ogen uit; de straat staat helemaal blank na een fikse regenbui


THEMA

Water & de gemeente

S

tedelijk waterbeheer: nog niet zo lang geleden iets voor mensen die graag in alle rust en afzondering hun werk doen. Het rioolsysteem op orde houden, daar ging het om. Ging er een pompje kapot, dan zorgde de ‘rioleur’ voor een nieuw pompje. Bleek de capaciteit van het riool onvoldoende , dan kwam er een grotere buis. Alles onder het motto: de overheid ontzorgt. Die ‘rioolbeheerder’ bestaat niet meer, zegt Arnold Wielinga, adviseur integraal waterbeheer bij Royal HaskoningDHV. Of in ieder geval; die zou niet meer moeten bestaan. Bodemdaling en verstening van het oppervlak stellen het gemeentelijk waterbeheer voor enorme uitdagingen. En door klimaatverandering zijn er steeds heftigere regenbuien en steeds langere droogteperiodes. Die leiden tot problemen die niet langer met alleen technische maatregelen zijn op te vangen. Wielinga geeft een voorbeeld van de dilemma’s waarmee waterbeheerders tegenwoordig te maken krijgen. “In een stedelijk gebied lopen regelmatig dezelfde, lager gelegen huizen onder. Geen verzekeraar wil huizen verzekeren waarin het water steeds op de parketvloer staat. Dat is een probleem, maar hoe pak je dat aan? En hoeveel geld kan een gemeente of een waterschap blijven uitgeven aan wateroverlast voor slechts een paar huizen?” De gemeente kan zulke huizen bijvoorbeeld opkopen, afbreken, een waterbergingskelder bouwen met daarop nieuwe huizen voor dezelfde bewoners. “Probleem opgelost. Maar misschien sloop je huizen van 180.000 euro en zijn de nieuwe huizen 280.000 euro waard. Dat is voor de bewoners niet te financieren. En dan? Doe je ze dan maar 100.000 euro cadeau? En uit welk potje? Kan dat uit de rioolheffing?”

De nieuwe problemen met hemelwater en grondwater kunnen niet zonder gevolgen b ­ lijven voor de rioleur, zegt Wielinga. “Hij moet zijn kantoor uit, samenwerking zoeken met het ­waterschap, hij moet de bestuurder en de bewoners uitleggen wat het probleem is. Hij moet vooral ook vertellen wat wel en wat niet kan. “Misschien betreft het wel vooral een ruimtelijke-ordeningsvraagstuk. Het gaat om zaken als belevingswaarde, woongenot, welzijn en >

NR3-MAART 2016

5 Foto Henk Braam / Hollandse Hoogte

A

ACHTERGROND


6

verpaupering; thema’s die veel breder zijn dan gemeentelijke watertaken of zorgplichten.”

DE NORM IS NIET MEER ZALIGMAKEND Erik Warns, beleidsadviseur gemeente­ lijke watertaken in Beverwijk en kennis­ coach van Rioned, zegt dat klimaatver­ andering leidt tot een andere manier van denken. “Voorheen dachten we in normen. Voldeed het rioolsysteem aan bepaalde capaciteitsnormen, dan deed

GOUDA Neem Gouda. Door natuurlijk inklinking van de veengrond waarop de stad is gebouwd, is de bodem in sommige delen van de oude binnenstad de afgelopen eeuwen met bijna twee meter gedaald. De middeleeuwse woningen zakken netjes mee, en het grondwaterpeil is steeds verlaagd om te voorkomen dat de huizen onderlopen. Maar het grondwater kan niet lager, want dan vallen de palen droog waarop sommige van de huizen zijn gebouwd. En die gaan dan rotten. Dat was vroeger ook al zo; met ­zekere regelmaat stortte er een huis in. Maar die oude huizen zijn inmiddels a ­ llemaal m ­ onumenten. Dus: laat maar instorten, is alleen al daarom geen optie meer. Bovendien zijn burgers veel mondiger geworden.

je het goed. Maar de bewoner heeft daar weinig aan als na iedere hoosbui zijn huis onder water staat. Het gaat niet om de norm, maar om bedenken wat de bewoners van ons mogen verwachten.” Warns heeft het zelf ervaren toen twee jaar geleden een moessonbui ­Beverwijk blank zette. “Een bui die eens in de duizend jaar voorkomt, maar wel net in 2014. Buizen zijn nooit groot genoeg om zoveel water te kunnen verwerken. Dus moet je bedenken wat het water gaat

“De beheerafdeling heeft het altijd voor elkaar gekregen de binnenstad droog te houden, maar we lopen tegen de grenzen aan van wat technisch mogelijk is”, vertelt Arianne Fijan, sinds vier jaar senior beleidsmedewerker Openbare Ruimte bij de gemeente Gouda. Om de complexe situatie het hoofd te bieden, heeft de gemeente samenwerking gezocht met het waterschap en de bewoners. Verder heeft ze de hulp ingeroepen van Rijkswaterstaat, Deltares en de TU Delft. Maar de echte oplossing voor het grondwaterprobleem is nog niet gevonden. “Of je probeert alles te fixeren, of je daalt mee met de bodem. Probleem is dat herstel van de fundering per huis wel 70.000 euro kan kosten. We kijken nu of er door innovatie goedkopere oplossingen gevonden kunnen ­worden.”

doen als het riool volloopt. Daarom moet de rioleur meepraten over de aanleg van nieuwe wegen en nieuwe wijken. Collega’s vinden het overigens vaak een uitdaging om daarmee aan de slag te gaan. Anderzijds moet een beheerder beseffen dat als een pomp kapot gaat, die niet zomaar vervangen wordt.” Ook het Bestuursakkoord Water en de benchmark van Rioned hebben de

POLITIEKE KEUZES Stedelijk waterbeheer wordt hoe dan ook steeds meer een maatschappelijk vraagstuk. En daarmee zal het steeds vaker op de lokale, politieke agenda komen. En misschien wordt de taak van de technische ‘rioleur’ niet eens zo heel veel anders dan we gewend waren. Dieter de Vroomen, adviseur bij ­Balance, denk in elk geval van niet. De ‘rioleur’ is immers niet degene die keuzes maakt. Er is een onderscheid tussen de rol van de beheerder en die van de eigenaar, zegt De Vroomen. De eigenaar – de gemeenteraad – moet de besluiten nemen.

rol van de waterbeheerder veranderd. “Door de gezamenlijke opdracht aan gemeenten en waterschappen om tot besparingen te komen, vraagt men zich nu af of het niet beter of goedkoper kan. Rioleurs moeten naar buiten en praten met bewoners, bedrijven en overheden.”

“Bijvoorbeeld in de case van paalrot in Gouda kan de beheerder geen keuze maken. Dat moet op politiek niveau gebeuren. De beheerder moet ermee leren leven dat een andere optie gekozen kan worden dan hij voordraagt. De wethouder kan wel vragen om alternatieven. Misschien komt de beheerder dan wel met heel creatieve oplossingen, bijvoorbeeld midden in de straat een damwand slaan. De gemeenteraad vindt het vaak plezierig om meerdere opties te hebben.” ‘Vermaatschappelijking van het waterbeheer’ is volgens De Vroomen ­positief: er wordt meer beheerd in de geest van het besluit; doel is niet langer ‘water op peil’, maar ‘prettig wonen’. “De keerzijde is dat de besluitvorming diffuser wordt.”


ACHTERGROND

HOE ZIEN GEMEENTEN HET?

Wielinga wil graag een stap verder gaan in de risico-benadering. Het is in zijn ogen “te gek voor woorden” als een risicoafweging, zoals nu vaak het geval is, uitsluitend vanuit de watertechniek wordt gemaakt, terwijl het hier gaat om het welzijn van bewoners en de leefbaarheid van w ­ ijken. Het zijn items die de beleidsvelden overstijgen en daarmee is het in zijn ogen een bestuurlijk thema. “Neem de paalrot als gevolg van de lage grondwater­standen. Dat probleem kun je toch moeilijk volledig de bewoners in de schoenen schuiven?”

Hoe kijken gemeenten aan tegen ­klimaatverandering? Wat zijn de gevolgen voor het waterbeheer? Dat blijkt onder andere uit de ‘Gemeente­ lijke Barometer Fysieke ­Leefomgeving’, een initiatief van Vereniging van ­Nederlandse Gemeenten (VNG) en Royal Haskoning­DHV. Vorig jaar verscheen de derde ­editie van deze uitgave. Enkele

KLIMAATADAPTIEVER Terug naar de medewerkers van gemeenten. Wat betekent deze verandering voor hen persoonlijk? Volgens Harold Soffner hebben de veranderingen vooral consequenties voor de beleidsmedewerker. ­ ­Soffner is zelf beleidsmedewerker Riolering en Waterhuishouding van de ­gemeente Bernheze. Hij ziet dat de meeste gemeenten inmiddels beseffen dat het waterbeheer ‘klimaatadaptiever’ moet. “Gemeenten moeten niet alleen doelmatig en efficiënt beheren, maar ook bewustwording creëren bij burgers, bedrijven en overheid. Daarmee verandert de rol van beleidsmedewerker enorm: je moet scenario’s uitwerken voor het bestuur, aansluiten bij de bestuurs­ agenda en dat weer vertalen naar maatregelen. Het vak verandert van technisch excellent naar maatschappelijk betrokken.”

­conclusies:

Het technische systeem wordt overigens nog steeds beheerd door de beheerders, aldus Soffner. “Maar waar technici altijd streven naar een optimale oplossing, kijk ik eerder of er andere opties zijn waarbij alle stake­ holders hun steentje bijdragen. We hebben de mensen eigenlijk altijd volledig ontzorgd, of het nu gaat om hemelwater, afvalwater of veiligheid. Dat moet anders. We moeten samenwerken en leren leven met water.”

• 62 procent vindt het acceptabel als

• 84 procent van de gemeenten noemt ‘wateroverlast door heftige regenval’ als meest urgente klimaatprobleem. • 74 procent heeft verminderen van de overlast door intensieve regenval als klimaatadaptatiedoel. • 43 procent gaat inwoners en onder­ nemers actief stimuleren om klimaat­ adaptatiedoelen te halen.

er een aantal keer per jaar water op de straat staat (tegen nog maar 18 procent in 2014). • 45 procent vindt schade door hemel­ water onacceptabel (tegen 53 procent

“Stedelijk waterbeheer is in essentie politiek bedrijven en dat is een hartstikke goede ontwikkeling”, oordeelt Gastkemper (Rioned). “Je kunt in je vak wegduiken of je ziet het als een kans om je te bewijzen. Maar zodra het in politiek vaarwater komt, wordt het per definitie een beetje r­ ommelig, een beetje schmutzig. Technici hebben er moeite mee te accepteren dat in de politiek de kortste afstand tussen twee punten zelden een rechte lijn is.” | NR3-MAART 2016

in 2014). De complete tekst van de Barometer is te downloaden via de website. www.royalhaskoningdhv.com

Foto Taco van der Eb / Hollandse Hoogte

Volgens Rioned-directeur Hugo Gastkemper is de ­‘vermaatschappelijking’ van het stedelijk waterbeheer al lang gaande. Water en de inrichting van de openbare ruimte hebben steeds meer raakvlakken. Nieuw is wel het expliciet omgaan met risico’s; men maakt duidelijk welke afwegingen de beheerder maakt. Ambtenaren worstelen weleens met de omgang met de samenleving, constateert Gastkemper. Want de bewoners willen een oplossing en dat kan niet altijd, zie het probleem van de bodemdalingen. “De vraag is dan: wat doe je collectief en wat doet de bewoner? Als het dak van een woning lekt, is duidelijk dat en bewoner dat zelf moet oplossen, maar veel mensen weten niet dat ook het onderste vlak van een woning waterdicht moet zijn. Die bellen de gemeente als er water in de kelder staat.”

7


8

KORT

NIEUWS

SCHRIJF MEE AAN WATER MATTERS!

VIJFDE SEMINAR OVER INDUSTRIEEL AFVALWATER Na vier druk bezochte seminars in IJmuiden, Wijster, Geleen en ­Terneuzen, wordt het volgende en wellicht laatste seminar ‘Praktijk­ cases Behandeling Industrieel Afvalwater’ op donderdag 2 juni gehouden in Tilburg.

Deze bijeenkomsten worden door de Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW) georganiseerd in samenwerking met Koninklijk Nederlands Waternetwerk. Net als voorgaande keren zijn er ook in Tilburg enkele presentaties en wordt een bezoek gebracht wordt aan een industriële afvalwaterzuivering. In dit geval is dit de grootste private industriële afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) van Europa op het Fuji-terrein. In deze AWZI wordt niet alleen het afvalwater van FujiFilm zelf gezuiverd, maar ook dat van Agristo. Aanmelden kan via de website van SKIW. www.skiw.nl

ALGEMENE LEDENVERGADERING KNW Zoals gebruikelijk is de ­Algemene Ledenvergadering van ­Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) voorafgaand aan het voorjaars­ congres. De ledenvergadering is

­ iteraard vrij toegankelijk voor wateru netwerkleden en wordt gehouden op 22 april van 9.00 tot 9.30 uur bij Lumen, ­Stadionplein 20 in Zwolle. Stuur een e-mail naar info@waternetwerk.nl om de ALV-stukken per e-mail te ontvangen. Of kijk achter de leden-login op www.waternetwerk.nl

Eind april verschijnt de volgende aflevering van Water Matters. Dit is een ­speciaal, halfjaarlijks magazine voor abonnees van H2O (als bijlage bij het maandblad) met artikelen die een beeld geven van de nieuwste (toepasbare) Nederlandse kennis op het gebied van water. Dus artikelen over deltatechnologie, water- en afvalwatertechnologie en alles wat daarmee samenhangt. Water Matters verschijnt daarnaast ook als digitaal magazine (www.h2o-watermatters.com) in het Engels. Intussen starten binnenkort de voorbereidingen al weer voor onze volgende ­(najaars)editie. Deelname aan deze editie staat open voor elke waterprofessional. Heeft u iets te melden? Schrijf dan voor 5 mei een korte samenvatting (abstract), die de redactieraad een goed beeld geeft van het artikel dat u zou willen schrijven. Geef daarbij wat de centrale vraag is van het artikel (meestal de onderzoeksvraag), hoe in hoofdlijnen het antwoord luidt en wat de betekenis hiervan is voor de praktijk in de watersector. Op basis van deze drie elementen, bepaalt de redactieraad of uw voorstel in aanmerking komt om (door uzelf, in het Nederlands) uitgewerkt te worden. Water Matters is een initiatief van Koninklijk Nederlands Waternetwerk en wordt mogelijk gemaakt door Alterra Wageningen UR, ARCADIS, Deltares, KWR ­Watercycle Research Institute, Netherlands Water Partnership (NWP), Royal ­HaskoningDHV en de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). Kijk voor meer informatie op onze website, waar ook de nadere voorwaarden en de auteursinstructies te vinden zijn. www.vakbladh2o.nl/watermatters


WATERNETWERK

9

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

100 procent duurzaam watergebruik in de industrie? Hoe staat het ervoor met duurzaam ­watergebruik in de industrie? ­Tijdens een congres van het Watervisie ­Platform werd een inkijkje gegeven. Op 18 februari was in het ­Innovatie ­Centrum Duurzaam Bouwen in ­Rotterdam de drukbezochte vierde editie van Watervisie. Het motto was ‘Industriewater in de circulaire economie’. Het congres was georganiseerd door het Watervisie Platform, waarin experts, gebruikers en leveranciers van producten en diensten samenwerken om bij te dragen aan transparante informatievoorziening rond industriewater. Henk Pool van Dow Terneuzen beet het spits af met een overzicht van wat tot nu toe is bereikt in het streven van Dow naar 100 procent duurzaam watergebruik. Vergeleken met 1965 is nu al 75 procent van het gebruikte water geen ­drinkwater meer, maar afkomstig uit andere bronnen. Een groot deel wordt gevormd door het opgewerkte effluent van een rioolwaterzuivering. In 2007 zijn projecten gestart waarmee tegen lage kosten water kan worden ontzout en er wordt een proces ontwikkeld dat moet leiden tot een robuust watersysteem. Joost van der Heijden presenteerde de nieuwe waterzuiveringsinstallatie van IOI Loders Croklaan, producent van

NR3-MAART 2016

­ almolie. De mebraanbioreactor (MBR), p met een relatief korte terugverdientijd (ruim vijf jaar), maakt het recirculeren van tien kubieke meter per uur mogelijk en leidt tot een besparing van 240 kubieke meter drinkwater per dag. Annita Westenbroek, directeur van Dutch Biorefinery Cluster (DBC), gaf met een aantal voorbeelden in de suiker-, papieren aardappelverwerkende industrie aan dat grote industriële bedrijven enerzijds steeds vaker zoeken naar manieren om hun ecologische voetafdruk kleiner te maken en anderzijds door ­terugwinning en hergebruik de waarde van hun ­proces- en afvalwater te vergroten. Hoewel zeker nog niet algemeen toegepast, wordt het besef bij de industrie steeds groter dat stoffen als fosfaten, vetzuren, bioplastics, alginaten, cellulose, biogas en natuurlijk water en warmte uit proces- en afvalwater economisch haalbaar kunnen worden ­teruggewonnen en hergebruikt. Het congres werd afgesloten door een enthousiasmerende lezing van de ‘uitvinder’ van het cradleto-cradle-principe, Michael Braungart van het internationaal onderzoeksinstituut EPEA in Hamburg. Deze dag heeft zeker geholpen de mening van de industrie weer wat verder om te buigen. Antoine van Hoorn

PENTAIR ‘WATER INNOVATOR OF THE YEAR’ Tijdens het congres Watervisie 2016 in Rotterdam werd de winnaar bekend gemaakt van ‘Water Innovator of the year’. Die winnaar werd Pentair met een nieuw type UF-membraan. In dit membraan is een helix aangebracht, die de stroming langs de wand van het membraan lokaal verhoogt en zo het ontstaan van afzettingen vertraagt. Een technologie die eenvoudig lijkt, “terwijl de invloed op het energieverbruik en de productiviteit relevant is”, aldus de jury. Pentair werd gekozen uit vier genomineerden. De andere drie waren: • Hergebruik van afvalwater uit de textielindustrie met elektrocoagulatie en keramische membranen, zonder toevoeging van chemicaliën en een laag energieverbruik van EColoRO. • Elemental Water Makers, de productie van drinkwater uit zeewater met behulp van hernieuwbare energie door gebruik van wind, zon en getijdeverschillen. • Gecombineerde zuivering van huishoudelijk afvalwater en percolaat van Attero Wijster met als doel zo veel mogelijk biogas, struviet (P-verwij­ dering) en stikstof via het Anam­mox te hergebruiken, ingezonden door waterschap Aa en Maas.

iStockphoto

MIJN IMPRESSIE


10

iStockphpto

AGENDA

Wilt u een activiteit voor waterprofessionals aangekondigd zien in deze agenda van maandblad H2O? Meld het dan aan onze redactie: redactie@vakbladh2o.nl

31 MAART, DEN BOSCH

19-21 APRIL, ARNHEM

Jaarlijks onafhankelijk congres met beurs voor overheden, ­bedrijven en kennisorganisaties over de informatievoorziening in de watersector. Organisatie: Sense www.waterinfodag.nl

Driedaags congres over de betekenis van monitoring. Organisatie: Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). www.stowa.nl

Waterinfodag

STOWA-congres Goede monitoring: meer kwaliteit en ecologie voor je geld

31 MAART, UTRECHT

20 APRIL, UTRECHT

Sessie over hemelwateroverlast met praktijksituaties en een ­juridische beschouwing. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW), themagroep Bestuurlijk-Juridisch Water­ beheer in samenwerking met de gemeente Utrecht. www.waternetwerk.nl

Gezamenlijk congres ter gelegenheid van de lustra van de Stichting Schilthuisfonds (SSF) en de Vereniging voor Waterstaats­ geschiedenis (VWG), met onder andere Deltacommissaris Wim Kuijken. Organisatie: SSF in samenwerking met VWG. www.waterstaatsgeschiedenis.nl

Hemelwater in de woning: wie is verantwoordelijk?

Waterveiligheid. De geschiedenis als drager van de toekomst

6-7 APRIL, KALMAR (ZWEDEN)

22 APRIL, BUNNIK

Op het programma staan een bezoek aan de rioolwaterzuivering van Malmö, glasfabriek Kosta en de productiefabriek van Flygt. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW), ­themagroep Water en Praktijk, in samenwerking met Xylem ­WaterSolutions Nederland. www.waternetwerk.nl

Voorjaarscongres met als thema de nieuwe Omgevingswet en -visie. Voorafgaand vindt de Algemene Ledenvergadering plaats. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). www.waternetwerk.nl

Studiereis Zweden

7 APRIL, ARNHEM

Kennisdag Inspectie Waterkeringen

Derde kennisdag met verhalen over dieren in de dijk, zorgplicht, remote inspecties, data en informatie en de ‘flower power-dijk’. Organisatie: Rijkswaterstaat in samenwerking met Stichting ­Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). www.inspectiewaterkeringen.nl

12 APRIL 2016, AMSTERDAM

Waterketen: toekomstvisies, trends en ­consequenties

Symposium over het bewegende speelveld rond de waterketen. Organisatie: Kiwa Nederland in samenwerking met College van Deskundigen Waterketen www.kiwa.nl

KNW Voorjaarcongres en ALV: Vaarwel Waterwet, hallo Omgevingswet

21 MEI, UTRECHT

Makathon plasticvrije rivieren: Design Thinkingdag

Eerste ronde van de makathon, de prijsvraag voor het beste idee voor plasticvrije ideeën. Deelnemers gaan individueel aan de slag om ideeën op te doen. Organisatie: PWN. www.plasticfreerivers.com

21 MEI, WERELDWIJD

Wereld Vismigratiedag

De tweede editie van dit wereldwijde evenement vraagt aandacht voor het belang van migrerende vissen en gezonde rivieren. Op ruim 300 locaties vinden evenementen plaats en meer dan 1.000 organisaties doen mee. Organisatie: World Fish Migration Platform www.worldfishmigrationday.com


WATERNETWERK

11

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

2 JUNI, TILBURG

MAKATHON VOOR PLASTICVRIJE RIVIEREN

Vijfde dag van de serie praktijkcases. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW), themagroep Afvalwaterbehandeling en Valorisatie in samenwerking met Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW). www.waternetwerk.nl

Drinkwaterbedrijf PWN heeft in 2015 ervaring opgedaan met de organisatie van hackathons - evenementen waarbij teams werken aan een oplossing voor een of meer ­problemen. Dit jaar organiseert PWN samen met andere partijen een interna­ tionale makathon; een prijsvraag om rivieren plasticvrij te ­maken. Op 21 mei is er in LEF Future Center Utrecht een ‘Design Thinking’-dag om met elkaar oplossingen te bedenken. Op 10 en 11 juni wordt in 3D Makers Zone Haarlem samengewerkt in teams van acht personen, bestaande uit onder anderen onderzoekers, ondernemers, designers en makers.

Praktijkcases behandeling industrieel afvalwater

11-12 JUNI, HAARLEM

Makathon plasticvrije rivieren: ronde 2

PERSONALIA

Koninklijk Nederlands Waternetwerk Voorjaarscongres vrijdag 22 april 2016 Lumen, Stadionplein 20, 8025 CP Zwolle Links minister Melanie Schultz van Haegen, rechts Marleen van Rijswick

Marleen van Rijswick heeft op 10 februari de Schilthuispenning ontvangen uit handen van minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu). Van Rijswick (1962) kreeg de penning vanwege haar belangrijke aandeel in de ontwikkeling en beoefening van het waterrecht en haar rol als hoogleraar Europees en nationaal water­ recht aan de Universiteit Utrecht. De Schilthuispenning is in 1981 door het ­toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat ingesteld om de belangstelling voor het waterschapsrecht te vergroten.

NR3-MAART 2016

Wet Wijzer Water Van indruk naar indrukwekkend

kansen voor water in de omgevingswet Het gonst in het Nederlandse openbaar bestuur... De Omgevingswet komt eraan. Het raakt elke bestuurslaag en zeker ook de waterwereld. Van de waterschappen tot aan drinkwaterbedrijven, research tot aan opleiding... De spannende vraag is... hoe raakt deze nieuwe wet de genoemde instituten en

disciplines? Wat verandert er precies en welke kans levert dit misschien op voor de waterpartijen, mits goed opgepakt?

NIEUWS

HEMELWATER IN DE WONING: WIE IS VERANTWOORDELIJK? De themagroep Bestuur­ lijk-Juridisch Water­ beheer van Koninklijk ­Nederlands Waternet­ werk (KNW) houdt in samenwerking met de gemeente Utrecht een sessie over hemelwater­ overlast. De sessie is op

donderdag 31 maart van 14.00 tot 16.30 uur (inloop vanaf 13.30), in het stadskantoor van Utrecht. De media doen er steeds vaker verslag van: wateroverlast in woningen na zware regenval. Wat moet je er als gemeente mee? Tijdens deze sessie wordt ingegaan op situaties waarbij regenwater vanaf de straat een woning instroomt. Ook de vraag wie verantwoordelijk is voor water dat via leidingen het huis inloopt wordt behandeld. De gemeente vertelt bij monde van Michiel Rijsdijk over verschillende praktijksituaties, gevolgd door een juridische beschouwing vanuit de themagroep door Peter de Putter. Adres: stadskantoor Utrecht (nabij Centraal Station), Zaal V33. Stadsplateau 1, 3521 AZ Utrecht

iStockphpto

Ronde twee van de makathon. Deelnemers gaan met teams van acht personen aan de slag om te komen tot een gevisuali­ seerde oplossing met pitch en businessplan. De winnaars mogen hun idee gaan uitvoeren. Organisatie: PWN. www.plasticfreerivers.com

Het grootste deel van het plastic in ons milieu is afkomstig van bronnen op het land en rivieren spelen een belangrijke rol bij het transport ervan naar zee. PWN wil samen met andere bedrijven en instellingen zoeken naar oplossingen. Tijdens de makathon visualiseert elk team een oplossing, bijvoorbeeld door het bouwen van een prototype met behulp van 3D-printing. Daarnaast is het de bedoeling dat de teams voor hun pitch een businessplan maken. Er zijn mooie prijzen te winnen. De grootste beloning is natuurlijk dat een oplossing daadwerkelijk rivieren plasticvrij maakt. Voor meer informatie en aanmeldingen kijk op de website. www.plasticfreerivers.com

KORT


12

Hoe maak je een succes van het sluiten van de keten? Iedereen heeft het er over: het ­sluiten van de keten! Waardevolle stoffen terugwinnen en hergebruiken. Maar hoe maak je daar een succes van?

De wereld van frisse ideeën, start-ups en kleinschaligheid is niet meteen iets waar je bij waterbedrijven aan denkt. Maar alles kan veranderen…

In de waterketen wordt hard gewerkt aan het sluiten van kringlopen, zoals de waterkringloop zelf. Bij het produceren van drinkwater en het inzamelen en zuiveren van afvalwater komen echter ook stoffen beschikbaar die kunnen bijdragen aan het sluiten van andere kringlopen. Maar zit men in die kringlopen op onze reststoffen te wachten? En leveren ze ook hun waarde?

Duidelijk is in ieder geval dat de waterbedrijven samenwerking moeten zoeken met marktpartijen, willen ze hun reststoffen nuttig en rendabel inzetten. En ook van die samenwerking zijn gelukkig voorbeelden: Rob de Ruiter (Ecophos) beschreef – zonder het geheim van de smid te verraden – hoe een vernieuwd procedé voor fosfaatproductie met zoutzuur (in plaats van zwavelzuur) enerzijds minder milieubelasting geeft en anderzijds ook uit laagwaardige ertsen fosfaat kan winnen. Verbrandingsas van zuiveringsslib is daarbij een prima grondstof. Ecophos bouwt momenteel in Duinkerken een nieuwe fabriek en er is behoefte aan meer leveranciers van zuiveringslib. Dat moet wel verbrand slib zijn, om de ­hygiëne-discussie te vermijden.

Onder de titel ‘Kansen in de keten’ hield de themagroep Afvalwater en Valorisatie van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) op 18 februari een symposium over dit vraagstuk. Het ging er dit keer niet over dat we de techniek hebben om waardevolle stoffen uit de waterketen te halen, maar over de vraag: hoe maken we van deze stoffen een product waarvoor een markt is? Eerst maar eens over de schutting kijken dan: Mark Slegers van Rotterzwam vertelde enthousiast hoe ze met succes lokaal en kleinschalig koffiedik gebruiken om oesterzwammen op te kweken. Door de kleinschaligheid, directe afzet en nog wat andere activiteiten, een rendabel initiatief. De bijeenkomst werd afgesloten met heerlijke drankjes van nog zo’n succesvol initiatief: de Bloesembar.

Een ander succes is het gebruik van kalkkorrels die vrijkomen bij de ontharding van water als vulstof van tapijttegels bij fabrikant Desso. Dit bedrijf kan 17 duizend ton per jaar afnemen. Aanvankelijk bleek er teveel zand in de kalkkorrels te zitten, wat weer leidde tot extra slijtage van de messen die de tapijttegels moeten snijden. De waterleidingbedrijven passen hun proces nu aan door calciet als entmateriaal te gebruiken. Het is hiermee

voor het eerst dat het primaire proces – drinkwaterbereiding – wordt aangepast omwille van de afzet van reststoffen. Het is nog een heel werk om de gevraagde productie te halen en dat allemaal omdat iemand van Brabant Water een keer iemand van Desso sprak… Samenwerken dus. “De wereld om ons heen verandert, dus samenwerken ook”, vertelde Ellen Lastdrager van the Bridge/Twijnstra Gudde. De digitalisering gooit oude business modellen op zijn kop, duurzaamheid vraagt steeds meer lenigheid om je aan de omgeving aan te passen en er zijn minder mensen en geld voor meer, complexere problemen. Om van technologische innovatie tot nieuwe economische activiteiten te komen is sociale en juridische innovatie nodig. Private partijen moeten bereid zijn te investeren en publieke partijen moeten dat ook mogelijk maken. Transparantie en gelijkwaardigheid zijn sleutelwoorden. Het risico moet gezamenlijk gedragen worden, dat is voor ­overheidsbedrijven wel even wennen, vooral voor hun bestuurders. Deze dag werd wel duidelijk dat, nu we de techniek hebben om waardevolle reststoffen uit de watercyclus terug te winnen, het gewoon weer mensenwerk wordt om er een succes van te maken. Eilard Jacobs

iStockphoto

iStockphoto

MIJN IMPRESSIE


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

Foto Ronald Fleurbaaij

Vismigratiedag 2014: kinderen bekijken kleine en grote palingen bij Sea Life Scheveningen

KORT

NIEUWS

SSF EN VWG VIEREN SAMEN JUBILEUM De Stichting Schilthuisfonds (SSF) bestaat dit jaar 30 jaar en de ­Vereniging voor Waterstaats­ geschiedenis (VWG) 25 jaar. De ­twee

21 MEI: WERELD VISMIGRATIEDAG Op 21 mei is het Wereld Vismigratiedag 2016. Met dit evenement wordt wereldwijd aandacht gevraagd voor het belang van trekvissen en gezonde, productieve rivieren. Wereld Vismigratiedag is een Nederlands concept dat wereldwijd is opgepakt. In 2014 vond de eerste wereldwijde dag plaats, waarbij op 270 locaties in 50 landen activiteiten georganiseerd werden. Wereld Vismigratiedag 2016 wordt georganiseerd door het World Fish Migration Platform, een samenwerkingsverband van verschillende Nederlandse en internationale organisaties. Trekvissen als zalm, paling, prik, zeeforel en steur leggen soms duizenden kilo­ meters af van de plaats waar ze zijn opgegroeid naar plaatsen waar ze voedsel ­vinden of zich kunnen voortplanten. Deze vissoorten vormen een belangrijke schakel in ecosystemen overal ter wereld. Ook voor mensen zijn trekvissen belangrijk. Op veel plaatsen is vis de belangrijkste bron van dierlijke eiwitten. Trekvissen vormen daarbij in sommige regio’s tot wel 30 procent van het visbestand voor consumptie. Wereldwijd bedreigen menselijke activiteiten trekvissen. Een verandering in ons beheer van rivieren is noodzakelijk. Programma Tijdens Wereld Vismigratiedag worden er daarom op een groot aantal locaties over de hele wereld activiteiten georganiseerd om bewustwording te vergroten. Ook in Nederland is veel te beleven. Veel waterbeheerders en andere organisaties openen dan hun deuren voor het publiek. Bij het Haringvliet wordt een project rond het herstel van steuren in Nederlandse rivieren gevierd. Op de afsluitdijk wordt het Europese hoofdkwartier ingericht. Hier vinden allerlei publieksactiviteiten plaats en wordt contact gelegd met evenementen in Europa en met het internationale hoofdkwartier in de Verenigde Staten, waar een aantal Nederlandse hoogwaardigheidsbekleders aanwezig zal zijn. Kijk voor het programma op www.worldfishmigrationday.com/events. Organisaties kunnen deze dag gebruiken om eigen activiteiten internationaal onder de aandacht te brengen en contact te maken met gelijkgestemde organisaties. Om een activiteit te organiseren, zie www.worldfishmigrationday.com/join-wfmd.

NR3-MAART 2016

organisaties vieren hun jubilea samen op 20 april 2016 in het Fort bij Vechten in Bunnik (www.fortvechten.nl). Onderdeel van de viering is het symposium ‘Waterveiligheid/De geschiedenis als d ­ rager van de toekomst’. Deelname aan het symposium is gratis.Deelnemers ­kunnen zich tot 10 april aanmelden via: info@waterstaatsgeschiedenis.nl, onder vermelding van ’Waterveiligheid’, naam en drijfveer (sympathisant van de SSF, lid van de VWG of anderszins). Nadere informatie op de website. www.waterstaatsgeschiedenis.nl

OPLEIDING INSPECTIE WATER­ KERINGEN In april begint Wateropleidingen met de vernieuwede opleiding ­ Visuele Inspectie van Waterkeringen.

De afgelopen maanden is gewerkt aan de inhoud en vorm van de opleiding. In de nieuwe opleiding – met interactieve lessen van docenten uit de praktijk – wordt extra aandacht besteed aan digitaal inspecteren. Wateropleidingen ontwikkelt daarvoor een eigen app en neemt deelnemers mee langs de laatste mogelijkheden op het gebied van digitale inspectie. De app sluit goed aan op de apps die waterschappen gebruiken. De lessen bestaan uit een afwisseling van theorie en praktijk, zodat cursisten direct toepassen wat ze hebben geleerd en alle kans krijgen om te oefenen met inspecteren. Na een geslaagde theorietoets op de derde lesdag volgt het praktijkexamen. De opleiding start op woensdag 6 april. Inschrijven kan via de website: www.wateropleidingen.nl. Meer informatie? Neem dan contact op met Petra Barte, telefoon: 030 - 60 69 403 of via e-mail: petra.barte@wateropleidingen.nl

13


14

WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

Mijn mening

WATERSCHAPPEN NOG NIET KLAAR VOOR DE TOEKOMST Waterschappen zijn technisch ­georiënteerd en meesters in het uitvoeren van complexe werken. Het is echter de vraag of ze het daarmee alleen zullen redden in hun rol als overheid, zegt Piet van Mourik. Zijn waterschappen klaar voor de toekomst? Zeker waar het gaat om de watertechniek. Als ergens in Europa regen valt staat de zaak blank, terwijl er in Nederland niks aan de hand is. Waterschappen verbeteren hun kennis en kunde rond waterkeringszorg, waterkwantiteit- en kwaliteitsbeheer continu. Redden waterschappen het hiermee? Nee. Zoals vaak is de kracht tegelijk de zwakte. Waterschappen zijn vanuit hun ‘kernactiviteit’ vooral uitvoerders van complexe werken. Hiervoor wordt veel uiteenlopend werk verzet. Werk dat steeds meer om benadering in onderlinge samenhang vraagt. Maatschappelijke vraagstukken maken het werk steeds ingewikkelder. En dat vraagt om ­oplopen met andere overheden, belangenorga­ nisaties en financiers. Alleen al de belangentegenstellingen rond bodemwaterpeil, natuur, aanleg van (vaar)wegen en landschapsbehoud zijn gekmakend.

OPROEP: DING MEE NAAR DE WATERNETWERK SCRIPTIEPRIJS 2016

Piet van Mourik

Steeds meer draagvlak is vereist voor het noodzakelijk uit te voeren werk. Hebben waterschappen wel voldoende kennis voorhanden? Gespecialiseerde technische kennis is er genoeg. Dit wordt een stuk minder als het draait om aansluiting bij de behoeften en verwachtingen vanuit ‘de maatschappij’. Rijkswaterstaat en provincies zien dat wel. Niet voor niks stellen zij sinds 2008 het bestaansrecht van waterschappen ter discussie. Intussen doen waterschappen hun best hun hoofd boven water te houden. Een belangrijke stap is de schaalvergroting geweest. En niet te vergeten de komende miljardeninvesteringen. Klimaatopwarming eist immers een betere bescherming tegen het zeewater en overstromingen van meren en rivieren.

van werk. Dat zit wel goed. Het gaat om de maatschappelijk-bestuurlijke regie. De Omgevingswet maakt waterschappen tot één van de door de gemeente af te wegen belangen. Maar als speciaal ervoor in het leven geroepen overheid hoort de regierol als het om de water­ opgave gaat bij de waterschappen. Via de Omgevingswet hollen gemeenten het bestaansrecht van de waterschappen verder uit. Voor Nederland is het van het grootste veiligheidsbelang dat de regierol rondom water juist wordt ingevuld. Regisseren betekent voor waterschappen kunnen beschikken over vaardigheden om de regie over het waterbeleid te kunnen voeren. Dat vraagt om extra nieuwe kennis en vaardigheden. Zo alleen kunnen we de naam Nederland-Waterland hoog houden.

Helpt de Omgevingswet? De Omgevingswet is een stap om ‘eenvoudig beter’ aan te sluiten bij de ­maatschappij. Minder stroperige procedures en meer ruimte voor inwoners. Door het bij elkaar brengen van de grote hoeveelheid aan complexe, soms tegenstrijdige regels wordt dit makkelijker. De Omgevingswet is een fantastisch instrument om als gemeente krachtiger te ‘regisseren’. Juist bij gemeenten wordt de afweging gemaakt ‘waar wat tot stand komt’, wat ‘vrij baan voor belangenprofessionals’ inhoudt. Welke regierol wordt dan gemist bij waterschappen? Niet het aanbesteden

Piet van Mourik Directeur stichting De regisserende Gemeente De stichting De regisserende Gemeente is een onafhankelijke non-profitorganisatie die gemeenten ondersteunt bij ‘sturen en beslissen’ en organisatieverandering op gang brengt. ‘Vaarwel Waterwet, welkom Omgevingswet?’ Dat is de titel van het Voorjaarscongres van Koninklijk Nederlands Waternetwerk, op ­vrijdag 22 april in Zwolle. Voor meer informatie zie de website (ook voor aanmelding). www.waternetwerk.nl

Ook dit jaar staat de Waternetwerk Scriptieprijs weer op de agenda. De prijs is door Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) ingesteld ter aanmoediging van studenten voor de meest toepasbare en vernieuwende hbo- en wo-scriptie op het gebied van water. Winnaars krijgen een geldprijs, een oorkonde en aandacht in maandblad H2O. Alle genomineerden kunnen zich profileren in de watersector via een pitch tijdens het KNW Najaarscongres op 25 november. Scripties kunnen worden ingediend tot 1 augustus. Meer info op de website. www.waternetwerk.nl


15 ( ADVERTORIAL )

O

H2

BEDRIJFSPORTRET

Braziliaanse fabrikant WEG:

MOTOR ACHTER DUURZAAMHEID

Maassluis en Vlissingen hebben allebei 33.000 inwoners. Zoveel werknemers heeft de Braziliaanse elektromotoren fabrikant WEG wereldwijd. Ten zuiden van Sao Paulo, in de stad Jaraguá do Sul, staat de hoofdvestiging van de onderneming die in 1961 werd opgericht, met een fabriek voor 22.000 werknemers die 60.000 motoren per dag maken.

Voor meer informatie +31 541 571080; info-nl@weg.net www.weg.net/nl Bezoekadres: Hanzepoort 23C, 7575 DB Oldenzaal

NR3-MAART 2016

Ondanks deze indrukwekkende cijfers is de onderneming in Europa minder bekend bij eindgebruikers maar wel bij de bouwers van pompen, vijzels, blowers en andere machines die toegepast worden in de watermarkt. Toch zijn het, naast de machinebouwers, juist de eindgebruikers die kunnen profiteren van de voordelen van de WEG producten. WEG is namelijk niet zomaar een productiebedrijf; de focus ligt sinds jaar en dag vooral op de mens en dat was ook precies de intentie van zijn oprichters. Dit heeft wereldwijd geleid tot hechte teams die klantrelatie voorop zetten. In de loop der jaren is daar een tweede aspect bijgekomen dat allengs minstens zo belangrijk is geworden, namelijk duurzaamheid en dus zuinig omspringen met energie ofwel elektriciteit. Zuinige elektromotoren met een lange levensduur en dus effectief een grote ROI. Motoren bestaan er in talloze vormen en voor ontelbaar veel toepassingen. Een duidelijke splitsing ligt bij het voltage. Laagspanning motoren worden bijvoorbeeld veelal gebruikt in de machinebouw en de water wereld, terwijl de olie en gas markt, mijnbouw, metaal of nutsbedrijven, waar nodig, voor de hoogspanning kiest voor hoge tot extreem hoge vermogens (WEG bouwt tot maar liefst 100MW!). Met name in de publieke sector (water) is duurzaamheid en energiezuinig-

heid een groot aandachtspunt. Vaak wordt voorgelopen op de wettelijk geldende energienormering (de IE normeringen). De producten van WEG bieden hiervoor prima en zeer aantrekkelijke oplossingen. Een volledige range Asynchrone IE4 motoren, al dan niet aangestuurd door WEG frequentieomvormers met bijvoorbeeld de “pomp ­genius” software, kunnen het energieverbruik drastisch verlagen terwijl de levensduur en ­installatiebetrouwbaarheid juist enorm verhoogd worden. Met zijn klanten onderhoudt WEG een warme relatie. In de Braziliaanse fabriek met zijn vloeroppervlak van ruim één miljoen vierkante meter (meer dan 100 voetbalvelden), ontvangt het bedrijf jaarlijks zo’n 1.100 gasten. Die krijgen ruimhartig een blik in de keuken van de producent. Tijdens deze bezoeken worden met name zaken als kwaliteit, continuiteit, productiecontrole en ontwikkeling van nieuwe oplossingen graag getoond. Dit geldt niet alleen voor de laag- en hoogspanningsmotoren maar ook voor de daarbij behorende elektronica en schakelkasten met WEG frequentieregelaars waarmee het productieproces geoptimaliseerd wordt. Wellicht iets te veel abracadabra, maar dat is geen bezwaar want WEG stelt zich ten doel afnemers alles haarfijn uit te leggen, zodat u krijgt wat u wilt en begrijpt wat u koopt!


A

16

NIET TÉGEN HET WATER, MAAR MÉT HET WATER BOUWEN

ROTTERDAM HEEFT EEN NIEUWE VRIEND Tekst Marloes Hooimeijer | Beeld Hollandse Hoogte e.a.


A

ACHTERGROND

Water & de gemeente

“W

Waterproblemen kunnen een stad behoorlijk ontwrichten. Maar laten we het water in de stad vooral niet tot vijand bombarderen, zo meent Rotterdam. De gemeente heeft een verbond met het water gesloten en bouwt er zo veel mogelijk mét in plaats van tégen de natuur. De rivier als huiskamer, daar droomt zij van.

Project Groene Poort, onderdeel van getijdepark Rotterdam op landtong Rozenburg

NR3-MAART 2016

e zien water in Rotterdam niet als een bedreiging maar als kans voor de stedelijke ontwikkeling”, zegt Jorg Pieneman, wateradviseur bij de gemeente. “We hebben hier een robuust systeem van dijken en pompen en dat moeten we vanzelfsprekend in stand houden. Tegelijkertijd moet het water in en rond de stad beleefbaarder worden voor de ­Rotterdammer. We leven in een deltastad, waar de economie wordt bepaald door het water, dus waarom zouden we niet meer de positieve in plaats van de bedreigende kanten benadrukken?” En dat is precies wat de stad doet in zijn Waterplan en de Rotterdamse adaptatiestrategie (RAS). Niet zozeer bouwen tégen de natuur (het water), maar veel meer bouwen mét de natuur. Mensen willen volgens Pieneman nu eenmaal graag recreëren en wonen bij het water. Daarvoor moeten de rivieren toegankelijker gemaakt worden, maar dan wel op zo’n manier dat de scheepvaart en de waterveiligheid niet in het geding komen en de natuur zich meer kan ontwikkelen. RIVIEROEVERS Binnenkort presenteert de gemeente Rotterdam haar programma voor de rivieroevers van de Nieuwe Maas, de R ­ otte en de Schie. Het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is betrokken bij de planvorming, zegt ­beleidsadviseur Jurgen Bals. “De Rotte heeft Rotterdam zijn naam gegeven, maar eigenlijk is de stad met de rug naar de rivier gekeerd. Met de juiste aanpak kan de Rotte weer waardevolle functies gaan vervullen, zoals natuurontwikkeling, waterbeheer en recreatie.” Een mooi voorbeeld in de regio vindt hij de Eendragtspolder, gelegen tussen Rotterdam, Zevenhuizen en de R ­ ottemeren. “Deze is ontwikkeld als overloopgebied voor de Rotte, en heeft al een paar keer als zodanig dienst gedaan. De natuurlijke inrichting, met flauwe oevers en planten die van ­nature goed om kunnen gaan met wisselende waterpeilen, zorgt voor >

Foto Jan de Groen / Hollandse Hoogte

THEMA

17


18

Getijdenpark aan de Maas, Oostelijke stadsentree

een goede waterkwaliteit. Je ziet er nu al veel vogelsoorten. Daarnaast is het een prachtig recreatiegebied en is er de Willem-Alexander Baan aangelegd, waar in augustus het wereldkampioenschap roeien plaatsvindt.”

BLAUWE VERBINDING In regioverband verwezenlijkt de gemeente Rotterdam momenteel de Blauwe Verbinding. Deze waterverbinding tussen het Zuiderpark in Rotterdam en de Zuidpolder in ­Barendrecht moet er, naast het aaneen rijgen van groene gebieden en creëren van recreatiemogelijkhe­ den, voor zorgen dat er voldoende schoon zoet water naar het zuidelijk deel van ­Rotterdam kan worden aangevoerd. Pieneman: “De zout-tong in de Nieuwe Maas komt steeds verder stroomopwaarts. Dat water kunnen we dus niet meer gebruiken voor de irrigatie van planten en bomen in de stad. Terwijl we

GETIJDENPARK Vorig jaar maart tekende wethouder Joost Eerdmans al een intentie-overeenkomst om van de Nieuwe Maas een groot getijdenpark te maken. ­Programmamanager Walter de Vries: “Dat initiatief wordt met tien ondertekenaars heel breed gedragen: van natuurorganisaties, zoals het ­Wereld Natuur Fonds, tot kennisinstituten, tot het Havenbedrijf Rotterdam, l­ okale, provinciale en landelijke overheden en diverse waterschappen.” Het ontwikkelen van een park in een rivier met eb en vloed is volgens hem uniek: “De Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg vormen een van de weinige directe open verbindingen met zee in ons land. Bovendien stroomt de ­rivier dwars door stedelijk gebied.” Meer natuur en groen in en direct langs die wateren moet niet alleen de recreatieve mogelijkheden vergroten, maar ook de ecologische kwaliteit van de rivier verbeteren. Zodat zalm en steur straks van en naar zee kunnen zwemmen dankzij nieuwe rustplekken en schoner water, en er vogels komen foerageren op de slikken en de schorren. Een langzaam oplopende rivieroever kan bij hogere waterstanden bovendien de golven beter breken.

ook weten dat we juist vaker met droogte­ periodes te maken zullen krijgen, waarin we het Zuiderpark actief van zoet water moeten voorzien. Daarom maken we nu een ontsluiting met de Oude Maas en het Waaltje, waar de zout-tong minder snel vat op zal krijgen. De Blauwe Verbinding kan ons straks helpen de groene longen van Rotterdam-Zuid in stand te houden.”

De Vries: “Building with nature is een manier om tot zo’n getijdenpark te komen. Door een stukje voor de oever bijvoorbeeld een betonnen strekdam aan te leggen, ontstaat als gevolg van eb en vloed en afzetting van slib en zand op termijn nieuwe natuur. Ook door harde (basalt)oevers te vervangen door meer natuurlijke, flauwe oevers kan getijdennatuur ontstaan. In gebieden die soms onder water staan en soms droogvallen is natuurontwikkeling nu eenmaal het grootst. Van geleidelijke hellingen is bekend dat op alle hoogtes andere soorten planten en diertjes kunnen leven.” OUDE PARKEERMETERS Er zijn momenteel drie getijdenparken in ontwikkeling. Zoals de Groene Poort langs de Nieuwe Waterweg bij Rozenburg. Daar wordt een kilome-


ACHTERGROND terslange vooroever aangelegd, enkele tientallen meters voor de normale oever. “Het eerste deel van de daarvoor benodigde harde onderwaterdam ligt er inmiddels. Er wordt onder meer gebruikgemaakt van de betonnen voeten van Rotterdamse parkeermeters die door het ‘06-parkeren’ overbodig zijn geworden. Het getijdenpark is niet morgen klaar: we zijn er afhankelijk van het aanbod van grof puin en grond voor die lange dam. Building with nature mag ook best wel wat tijd kosten.” Twee andere, kleinere getijdenparken zullen eerder klaar zijn: Nassau­ haven en Mallegat, beide in de wijk Feijenoord. De nieuwe trapsgewijze oever van de Nassauhaven wordt waar mogelijk opgebouwd met sediment uit de haven. “Bij Mallegat gaat een kleine strekdam loodrecht de rivier in en buigt vervolgens af, evenwijdig aan de oever. In de kom ontstaat rustiger water, wat een oever mogelijk maakt die meer geschikt is voor natuur en recreatie.”

BOUWEN OP DIK WATER Een compleet drijvende woonwijk in Rotter­ dam laat nog even op zich wachten. Er ligt al wel een drijvend paviljoen in de Rijnhaven en er komen straks achttien drijvende woningen in de Nassauhaven, die meebewegen met de waterstanden in het havenbekken. En in de

AAIBAARHEIDSFACTOR En zo moeten nog heel veel plekken langs de rivier volgen. “Per plek vormt zich een andere coalitie van partijen en proberen we verschillende belangen te stapelen. Dat leidt tot rijke plannen, waarin veel verschillende functies (natuur, recreatie, educatie, delta-innovatie, et cetera) gecombineerd worden, en het vergroot de kans op financiering. Maar hoe hoog de aaibaarheidsfactor van het getijdenpark ook is, als we het straks wat grootster willen aanpakken, moet ik ook nog maar zien of we er de ­handen voor op elkaar krijgen. Dan kom je er niet met een relatief kleine bijdrage per partij en afgedankte parkeermeters.” Bij de financiering van een getijdenpark bij Vlaardingen bijvoorbeeld, gekoppeld aan de aanleg van de Blankenburgtunnel onder de Nieuwe ­Waterweg, gaat het om veel grotere bedragen. En als het aan De Vries ligt, komt er ook een getijdenpark bij de Maashaven, grenzend aan de dichtbevolkte en stenige wijken Feijenoord en Charlois. “Dat zou toch p ­ rachtig zijn. Misschien is er een koppeling te maken met de geplande verdieping van de Nieuwe Waterweg. Je kunt de bagger wel richting Noordzee ­brengen, maar ook toepassen om een klein deel van het 9 meter diepe havenbekken te dempen.”

Kralinger Esch wordt momenteel een hele,

BEVERS EN OTTERS De rivier als ‘huiskamer’; Pieneman ziet het helemaal zitten. “Ultiem zou zijn als we door al onze activiteiten straks ook de moeilijke doelsoorten in ons ecosysteem weten te krijgen; als er straks bevers, otters en steur rondzwemmen aan de stadsrand. Waarom zou je geen dromen hebben? Als je mij tien jaar terug had verteld dat we met een coalitie zouden zorgen voor ondiepere oevers en deze door de natuur zouden laten invullen, had ik je ook voor gek verklaard. Ik kijk nergens meer van op. Zo krijgen we straks ook een dobberend bos in de Rijnhaven, bij wijze van kunstproject, en heeft Kralingen al een drijvend parkje.” Dat laatste is een primeur in Europa en ligt in de oude, versteende ­binnenhaven Buizengat. Het moet ervoor gaan zorgen dat er ter plekke meer groen komt en de waterkwaliteit verbetert. “Het is nu nog heel klein, maar ik denk zeker dat het idee zich leent voor toepassing op grotere schaal.” |

Het hoogheemraadschap van Schieland en

NR3-MAART 2016

nieuwe woonwijk gerealiseerd in harmonie met het water: het bouwproject Leonidas. Daar wordt gebouwd op drassige lagen van klei en vooral veen, zonder – zoals gangbaar is – de bodem eerst met flinke zandpakketten tot een wat stevigere laag samen te drukken. In Leonidas moeten bewoners hun huizen zelf waterbestendig bouwen. Pieneman: “Het is in feite bouwen op dik water, in een soort moerasgebied. Ze kunnen hun huis drijvend bouwen, op palen, of op een piepschuimach­ tige constructie.” Dit piepschuim, EPS, wordt ook voor de wegen in de wijk gebruikt, zodat vuilnisman en hulpdiensten droge voeten houden. Het bestaat voor 98 procent uit lucht, waardoor het zeer licht van gewicht is en kan drijven – in evenwicht op het grondwater.

de Krimpenerwaard is ook betrokken en houdt in de gaten of het watersysteem niet ­verslechtert. Bals: “Je wilt bijvoorbeeld niet dat al het regenwater zich op het laagste punt verzamelt en allemaal bij die ene buurman terechtkomt. Leonidas is een mooi voorbeeld­ project waar bewoners op een duurzame manier hun wijk inrichten. Vanaf het eerste moment worden zij bewust gemaakt van hoe het watersysteem werkt en wat zij zelf kunnen doen. Zo zal de grond altijd drassig blijven en moeten zij het gebruik van de kavel en de beplanting daarop aanpassen.”

19


20

O

HOOGSTANDJE

H2

DE GROOTSTE WATERBERGING VAN NEDERLAND De kans dat we te maken krijgen met een combinatie van (noord)westerstorm, stormvloed op zee ĂŠn hoog water in het benedenrivierengebied is klein. Doet het zich allemaal tegelijk voor, dan kunnen de gevolgen serieus zijn. Nederlands nieuwste en grootste waterberging Volkerak-Zoommeer biedt extra bescherming. Tekst Dorien ter Veld | Fotografie Marcel Molle

In de haven van Tholen wordt een nieuwe dam gebouwd met daarin een keersluis

Van de 127 kilometer dijk die het meer omringt, is 1 kilometer verhoogd en 35 kilometer opnieuw bekleed

Om de waterberging in te zetten, moeten de Volkeraksluizen opengezet worden

Schutsluis van Benedensas


21

Om droge voeten te houden, moet Nederland rekening houden met water van alle kanten. Zodra westerstorm en stormvloed op zee samenvallen, worden we de Maeslantkering, de Hartelkering, de Haringvlietsluizen en de Oosterscheldekering gesloten. Het rivierwater wordt dan niet meer wordt afgevoerd naar zee en de kans op overstromingen langs het Hollandsche Diep, het Haringvliet en in het benedenrivierengebied neemt toe. Om te voorkomen dat vier miljoen mensen natte voeten krijgen, hebben de waterschappen Brabantse Delta, Hollandse Delta, Scheldestromen en Rijkswaterstaat van het VolkerakZoommeer een waterberging gemaakt. Het is één van de 34 maatregelen in het kader van het programma Ruimte voor de Rivier. Om de waterberging in te zetten, moeten de Volkeraksluizen open­ gezet worden. Binnen 24 uur stijgt het waterpeil dan van NAP tot maximaal 2,30 meter. Het meer kan 200 miljoen kuub extra rivierwater bergen, genoeg voor 80.000 Olympische zwembaden. Hierdoor daalt de waterstand met 10 centimer op het Hollandsch Diep en het Haringvliet en met 3 centimeter bij Dordrecht. Dat lijkt weinig, maar deze centimeters maken wel het verschil.

Hoewel de waterberging sinds 1 januari volledig inzetbaar is, zijn nog niet alle keringen klaar

NR3-MAART 2016

Dat de waterberging binnen twee jaar gerealiseerd kon worden, heeft te maken met de geschiedenis van het Volkerak-Zoommeer. Van oudsher was het Volkerak-Zoommeer een open estuarium. Tussen 1953 (watersnoodramp) en 1987 (Deltawerken) zijn rondom het meer stevige zeedijken gebouwd. Toen in 1987 de Philipsdam en de Oesterdam werden aangelegd, verdween de open verbinding met zee en dus ook het getij. De waterkeringen rondom het meer verloren grotendeels hun functie. Nu het meer mogelijk weer hoge peilen moet bergen, is het gunstig dat de zeedijken er al liggen. Het zijn vooral de kunstwerken die geschikt moesten worden gemaakt voor een hoger waterpeil. Negen sluizen, een gemaal, een inlaat en een uitlaat moesten worden aangepast zodat de waterberging veilig kan functioneren. Een groot deel van de aanpassingen vond in Noord-Brabant plaats. Mark de Vries, technisch manager bij waterschap Brabantse Delta: “We hebben zeven sluizen aangepast met een tweede deur. Bijzonder qua techniek is vooral de aanpassing bij de schutsluis van Benedensas, een klein monumentaal sluisje uit 1822. In de bestaande constructie was geen ruimte voor een tweede set deuren, daarom hebben we op de bodem een klep met een scharnier geplaatst. Die trekken we bij hoog water omhoog met twee kabels vanuit onopvallend geplaatste lier­ kasten.”

Van de 127 kilometer dijk die het meer omringt, is 1 kilometer verhoogd en 35 kilometer opnieuw bekleed. De Vries: “In Noord-Brabant hebben we van 21 kilometer dijk de bekleding verbeterd. Bij Benedensas hebben we gewerkt met Polyurethane Bonded Aggregate. Het mooie van dit materiaal is het grote aantal poriën. Hierdoor neemt de dijk meer golf­ energie op en is hij bovendien beter begroeibaar.” Hoewel de waterberging sinds 1 januari volledig inzetbaar is, zijn nog niet alle keringen klaar. Gert Jan Wijkhuizen, projectmanager bij waterschap Scheldestromen: “In de haven van Tholen bouwen we momenteel een compleet nieuwe dam met een keersluis erin. Bijzonder is dat deze dam al wel volledig geschikt is om water te keren, terwijl de werkzaamheden nog het hele jaar doorlopen. We kunnen de tijdelijke scheepvaartpassage op elk moment sluiten door vanaf een ponton losse damwanden te plaatsen.” De kans dat we de waterberging ­morgen moeten inzetten is klein. Volgens modelberekeningen hebben we de waterberging nu slechts eens in de 1.430 jaar nodig. In 2050 is dit ‘al’ eens in de 550 jaar. In ieder geval zijn we er nu op voorbereid.

Het meer kan 200 miljoen kuub extra rivierwater bergen, genoeg voor 80.000 Olympische zwembaden


22

OMGEVINGSWET

WATERPROOF

OF NIET?

In 2018 is het zover: ĂŠĂŠn nieuwe wet moet de ruimtelijke ordening in Nederland eenvoudiger en beter maken. Maar wat betekent die Omgevingswet voor de watersector? Daarover gaat het Voorjaarscongres van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) eind april. Een vooruitblik: zijn de belangen van het water voldoende geborgd? Nou, dat is nog maar de vraag. Tekst Dorine van Kesteren | Beeld iStockphoto

A


A

ACHTERGROND THEMA

Water & de gemeente

D

e grootste wetgevingsoperatie van na de Tweede Wereldoorlog. Zo omschrijft minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu haar inspanningen om zo’n veertig wetten op het gebied van ruimtelijke ordening samen te voegen tot één wet. Doel: de besluitvorming simpeler maken en de kwaliteit van de leefomgeving beter. Dit is niet alleen een technisch-juridische exercitie, maar vooral een cultuurverandering. Ook voor de waterbeheerders. “De Omgevingswet vraagt alle overheden om een integrale bril op zetten”, zegt Willem Wensink, coördinator bestuurlijke en juridische zaken bij de Unie van Waterschappen. “Dat betekent dat de waterschappen nog meer moeten samenwerken met gemeenten en provincies. Het is de bedoeling om burgers en bedrijven straks als één overheid te bedienen.” Ook Ineke van der Hee, bij Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor de implementatie van de Omgevingswet, hamert op integraal werken. “Het is belangrijk dat de verschillende ­overheden de Omgevingswet niet alleen technisch uitvoeren, maar hun werkwijze ook aanpassen aan de bedoeling van de wet. Zij werken nu al goed samen, maar gemeenten, provincies, het Rijk en waterbeheerders moeten rekening houden met elkaars plannen en belangen. Op die manier wordt het mogelijk om álle aspecten van de leefomgeving goed op elkaar af te stemmen. Of het nu gaat om water, ruimtelijke ordening, bodem, natuur of milieukwaliteit.” APARTE WATERVERGUNNING De Omgevingswet maakt het eenvoudiger vergunningen aan te vragen die te maken hebben met ruimtelijke ordening. Voortaan krijgen burgers en bedrijven te maken met één om­ gevingsvergunning, één aanvraag, één loket en één besluit. En ook met één uitzondering: de watervergunning. Deze vergunning wordt niet afgegeven en gehandhaafd door de gemeente, maar door de waterbeheerder. Wat is hiervan de achterliggende gedachte? Wensink: “Zonder zelfstandige bevoegdheid tot vergunningverlening en handhaving kunnen de waterschappen hun verantwoordelijkheden op het gebied van waterbeheer niet waarmaken.” Frank Groothuijse, universitair hoofddocent omgevingsrecht aan de Universiteit Utrecht, verwacht dat straks voor dezelfde activiteiten een aparte watervergunning nodig zal zijn als nu het geval is. “Denk aan lozen op het oppervlaktewater, bouwen op of bij dijken en ­grondwateronttrekking en –infiltratie. Welke activiteiten precies onder de watervergunning vallen, weten we hopelijk in april, als de concepten van de algemene maatregelen van >

NR3-MAART 2016

23


24

bestuur bekend worden. Daarin staan de nadere uitvoerings­ regels van de Omgevingswet.” Ondernemingsorganisatie VNO-NCW is niet gelukkig met de status aparte van de watervergunning. Een beetje integraal bestaat niet, zegt zij, en ook de watervergunning zou deel moeten uitmaken van de omgevingsvergunning van de gemeente. Roy Tummers, directeur Water van VEMW, de vereniging van zakelijke energie- en watergebruikers, is het eens met deze theorie, maar weet dat de praktijk weerbarstig is. De bedrijven die zijn aangesloten bij zijn vereniging vragen ­regelmatig watervergunningen aan. “De ervaring leert dat het overhevelen van bevoegdheden naar de gemeente niet per definitie leidt tot minder administratieve lasten, en al helemaal niet tot snellere, professionelere vergunningverlening. Bovendien maakt een gemeente een lokale afweging, terwijl de Europese waterregelgeving uitgaat van veel grotere stroomgebieden. Daarnaast kan besluitvorming op gemeentelijk niveau leiden tot verschillen tussen gemeenten: wat in de ene gemeente wel mag, mag in de andere niet. We moeten reëel zijn: de deskundigheid zit bij de waterbeheerders.”

zelf aanvullende kwaliteitsnormen voor oppervlaktewater en grondwater vaststellen, zolang zij maar boven de minimumnormen van de algemene maatregelen van bestuur van de Omgevingswet blijven. Arjen Frentz, manager beleid van Vewin, de brancheorganisatie van drinkwaterbedrijven, maakt zich hier zorgen over. “Drinkwatervoorziening is afhankelijk van een goede kwaliteit grond- en oppervlaktewater. Als de ­waterkwaliteit straks van gemeente tot gemeente verschilt, ontstaat er een ongelijk speelveld. Dan moet het ene drinkwaterbedrijf meer moeite doen dan het andere om het vereiste ­kwaliteitsniveau te halen.” Een ander kritiekpunt van Frentz betreft de ruimere mogelijkheden om te lozen op het oppervlaktewater. De Omgevingswet draait het principe bij lozingsactiviteiten om. Niet meer: het is verboden, tenzij. Maar: het is toegestaan, tenzij. “Straks is er minder vaak een vergunning nodig. En vergunningen die er niet zijn, kun je ook niet handhaven. Dat is een risico voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en het grondwater.”

Volgens Willem Wensink van de Unie van Waterschappen komt het daar echter de facto straks ook op neer. “Juridisch zijn het twee vergunningen, maar gevoelsmatig is het er maar één. Burgers en bedrijven hoeven hun gegevens maar één keer in te vullen bij het digitale omgevingsloket, en het watergedeelte van de aanvraag wordt doorgestuurd naar het waterschap of Rijkswaterstaat. Achter het loket vindt de afstemming plaats.”

WATERTOETS Gemeenten en provincies zijn sinds 2003 verplicht om hun ruimtelijke projecten te laten toetsen op waterhuishoudkundige aspecten. Dit moet al op het moment dat de ­plannen worden gemaakt, en niet pas aan het einde van de rit bij de vergunningverlening. Het doel is te voorkomen dat er bijvoorbeeld een woonwijk verrijst op een plek die kwetsbaar is voor overstromingen. In de Omgevingswet krijgt deze ­watertoets een andere, lichtere vorm. Hier spreekt het liberale hart van minister Schultz: niet te veel regeltjes. Wensink: “Gemeenten en provincies hoeven hun plannen straks niet meer verplicht af te stemmen met de waterbeheerders. Wat ze wél moeten blijven doen, is uitleggen hoe ze in hun plan rekening houden met het water. Dan gaat het echt om concrete maatregelen. Bijvoorbeeld: in deze nieuwbouwwijk krijgen de straten een trechtervorm om het overtollige regenwater tijdens piekbuien af te voeren.” Arjen Frentz van Vewin zou graag zien dat ook het drinkwater een plaats krijgt in de watertoets. “De drinkwatervoorziening is van nationaal belang. Het is dus verstandig om de belangen van de ruimtelijke ordening en die van het drinkwater af te stemmen. Zo kun je eventuele risico’s vroeg signaleren.”

DECENTRALISATIE Decentralisatie is een ander speerpunt van de Omgevingswet: de gemeente staat centraal bij de besluitvorming over de ruimtelijke ordening. Gemeenten mogen bijvoorbeeld

Ook de wettelijke verplichting van gemeenten om samen met de waterbeheerders een rioleringsplan op te stellen, verdwijnt in de Omgevingswet. In zo’n plan staan afspraken over beheer en onderhoud van het rioolstelsel en het af-

KLANTVRIENDELIJK Het is inderdaad een goede zaak dat de waterbeheerders aan het stuur blijven zitten, zegt ook Groothuijse. “Voor water­ activiteiten hebben we de waterschappen en dat moeten we ook willen, gelet op het grote belang van waterbeheer in ons land. Maar echt klantvriendelijk is het natuurlijk niet: twee bevoegde overheidsorganen, twee aanvragen, twee keer leges betalen. Waarom niet gekozen voor een model waarin burgers en bedrijven één omgevingsvergunning aanvragen en de waterschappen een instemmingsbevoegdheid hebben voor het watergedeelte? Achter de schermen spelen zij dan hun rol, maar daar merkt de aanvrager niets van.”


ACHTERGROND

PARTICIPEREND WATERBEHEER: BOMEN OP DE DIJK De Omgevingswet wil niet alleen dat overheden onderling nauwer gaan samenwerken, maar ook dat de banden tussen de overheid en de samenleving steviger worden. Het wordt dus straks voor de waterschappen en Rijkswaterstaat nog belangrijker om de omgeving te betrekken bij het opstellen van het waterbeheerplan. Participerend waterbeheer heet dat. In het programma ‘Nu al eenvoudig beter’ voeren overheden pilotprojecten uit die passen in de geest van de Omgevingswet. Waterschap Gooi- en Vechtstreek bijvoorbeeld heeft een pilot gedaan met een zogenoemd omgevingscontract. Bij dit fenomeen, oorspronkelijk afkomstig uit de Verenigde Staten, maken overheid, burgers en private partijen met elkaar afspraken over de gebiedsontwikkeling. Een klassieke win-winsituatie: de omgeving krijgt meer invloed op de omgeving en de overheid creëert draagvlak voor haar plannen. In dit geval heeft het waterschap overlegd met bewoners, grondeigenaren, nutsbedrijven en belangenorganisaties over de versterking van de Vechtdijk tussen Weesp en Nigtevegt. Dit leidde onder meer tot afspraken over het dijkprofiel, de informatievoorziening, het tijdpad van de werkzaamheden en de compensatieregelingen. Overleg met de nutsbedrijven zorgde dat een aantal dijkbewoners werden aangesloten op het gasnet. Er zaten soms ook heel creatieve op­ lossingen tussen. Zo wilden de bewoners graag dat er bomen op de dijk werden geplant, maar het waterschap vond dit alleen acceptabel als deze goed werden onderhouden. Geen punt, aldus de bewoners, dan richten wij gewoon een bomenvereniging op die het onderhoud op zich neemt.

voeren en zuiveren van stedelijk afvalwater, grondwater en echter tussenuit als schakel en kan de waterbeheerder met een door de provincie goedgekeurd projectbesluit de regels ­afvloeiend hemelwater. Koninklijk Nederlands Geen verstandige beslissing, aldus Wensink (Unie van van het omgevingsplan veranderen. Een waterschap kan Waternetwerk Voorjaarscongres ­Waterschappen). “Gemeenten hebben een zorgplicht voor ­bijvoorbeeld in het omgevingsplan zetten dat een dijk en de vrijdag 22 april 2016 goede riolering. Deze is nodig om de volksgezondheid en grond daaromheen alleen voor waterstaatkundige doeleinLumen, Stadionplein 20, 8025 CP Zwolle het milieu te beschermen en wateroverlast tegen te gaan. den gebruikt – en dus niet bebouwd – mogen worden. Die gaat ver, want het waterschap is nu Het gemeentelijke rioleringsplan is een stok achter de deur wijzigingsbevoegdheid Wet Wijzer Water om aan die zorgplicht te voldoen. Daarbij komt dat we in het eenmaal geen ruimtelijke ordenaar.” | bestuursakkoord van 2011 hebben afgesproken om Van tot 2020 indruk naar indrukwekkend ‘Kansen voor water in de omgevingsin totaal 380 miljoen euro te besparen in de afvalwaterketen. wet’. Dat is de titel van het VoorGaan we dit doel nog wel halen als gemeenten niet gedwonjaarscongres van Koninklijk gen worden om hierover na te denken in het rioleringsplan?” Nederlands Waternetwerk, op vrijdag 22 april in Zwolle. Voor STERKERE POSITIE meer informatie zie pagina 11 of de You win some, you lose some. In een ander opzicht krijgen website (voor aanmelding). de waterbeheerders juist een sterkere positie. Een projectkansenwww.waternetwerk.nl voor water besluit van een waterschap of Rijkswaterstaat kan namelijk in de omgevingswet straks het omgevingsplan – voormalige bestemmingsplan Een uitgebreiddisciplines? artikel over de gevolgen – van een gemeente opzij schuiven of wijzigen. Het gonst in het Nederlandse openbaar Wat verandert er precies en welke kans levert dit misschien op voor bestuur...het De Omgevingswet komt Omgevingswet eraan. van de voor waterbeheerFrank Groothuijse van de Universiteit Utrecht: “Nu moet Het raakt elke bestuurslaag en zeker ook de waterpartijen, mits goed opgepakt? de waterwereld. de waterschappen is voor H2 O-Online geschreven door besluit van een waterbeheerder, bijvoorbeeld om een dijk Van ders tot aan drinkwaterbedrijven, research tot aan opleiding... te versterken of te verplaatsen, worden goedgekeurd door Ina Kraak en Willem Wensink (beiden van De spannende vraag is... hoe raakt deze nieuweplan wet de genoemde instituten en Waterschappen). de provincie. Deze toetst daarbij onder andere of het de Unie van planologisch aanvaardbaar is. Als het in strijd is met het Het is te lezen door gebruik te maken bestemmingsplan, moet de gemeente ook nog toestem- van de QR-code of te kijken op ming geven. Onder de Omgevingswet valt de gemeente er www.vakbladh2o.nl NR3-MAART 2016

25


26

BINNEN-TAPPUNTEN MAKEN DRINKWATER AANTREKKELIJK Eind februari heeft drinkwaterbedrijf PWN het eerste binnen-tappunt overgedragen aan Stayokay Haarlem. Met binnen-tappunten wil het waterbedrijf kraanwater aantrekkelijker maken. Leerlingen van het Kaj Munk College in Hoofddorp hebben het ontwerp van het PWN-binnen-tappunt gemaakt. Het is deels vervaardigd door gebruik te maken van het innovatieve 3D-printing. Dit model is als uitgangspunt genomen voor het daadwerkelijke ontwerp van het ontwerpbureau van PWN. Het binnen-tappunt van PWN bevindt zich momenteel nog in een pilotfase. Wanneer het gebruik op enkele locaties succesvol is, zal het binnen-tappunt vaker door PWN worden ingezet. Stayokay Haarlem, winnaar van de Groene Mug Bokaal 2015, is een samenwerking aangegaan met PWN en Dopper (herbruikbare flesjes) om het aantal wegwerpflesjes te verminderen en aandacht te vragen voor kraanwater. Stayokay Haarlem verkoopt op dit moment zo’n tienduizend wegwerp­ waterflesjes per jaar.

Onderzoekers van Wetsus en TU Graz (Oostenrijk) hebben ontdekt dat het mogelijk is om elektrisch geladen water te produceren. Deze ontdekking zou volgens beide instituten van groot belang kunnen zijn voor toepassingen in de industrie of in de medische wereld. Het ‘nieuwe’ water is óf positief geladen en bevat meer protonen dan gewoon water (anoliet) óf negatief met minder protonen (katholiet). In een zogeheten waterbrug (een vrij zwevende sliert water tussen twee beker­ glazen onder hoogspanning) is ontdekt dat het water op moleculaire schaal gedrag vertoont dat afwijkt van het gedrag van moleculen in gewoon water. Wetenschappers van Wetsus en TU Graz hebben onderzoek gedaan naar de elektrische eigenschappen van de waterbrug en het water in de bekerglazen. Tijdens dit onderzoek werd zichtbaar dat door elektrolyse op de anodische kant protonen (H+) ontstaan en door de waterbrug heen naar het kathodisch water (‘katholiet’) stromen, waar zij door hydroxyl-ionen (OH-) geneutraliseerd worden. Omdat de protonen duidelijk sneller zijn dan hun tegenspelers, de hydroxyl-ionen, is er altijd een overschot aan protonen in de anoliet en een tekort aan protonen in de katholiet. Als de waterbrug plotseling wordt uitgeschakeld, dan blijven de ladingsdragers, protonen en protonen-tekort, in de bekerglazen. Dit is gemeten met behulp van impedantie-spectroscopie, waarbij de elektrische weerstand van een vloeistof bij verschillende frequenties wordt gemeten. Uit het resultaat blijkt dat inderdaad ladingdragers in het water aanwezig blijven. Ook kon worden aangetoond dat de lading langer dan een week ‘houdbaar’ is. Deze ontdekking is volgens de onderzoeksinstituten belangrijk voor een groot aantal toepassingen: naast de toepassing om elektrische lading op te slaan (een ‘waterbatterij’) wordt het in toekomst mogelijk om een zuur of een loog te maken zonder tegen-ion – gewoon zuur of basisch water. Dat zou het pad effenen voor zeer milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen, minder afvalstoffen bij chemische processen en nieuwe mogelijkheden voor medische toepassingen. Het onderzoek werd mogelijk gemaakt door de financiële ondersteuning van drie Wetsus-participanten, Brabant Water, WLN (WMD en Waterbedrijf Groningen) en GRANDER® Wasserbelebung-IPF GmbH.

Foto Wetsus

iStockphpto

WETSUS MAAKT WATER MET ELEKTRISCHE LADING


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

LANDELIJK PLATFORM METEN EN MONITOREN VAN START

Gemeenten en samenwerkingsverbanden van gemeenten en waterschappen meten op diverse plekken aan de afvalwaterketen. Al deze partijen zijn gebaat bij het uitwisselen van kennis en ervaring. In Nederland lopen enkele initiatieven op dit gebied, die vaak afhankelijk zijn van de vrijwillige inzet van de betrokken professionals. De initiatieven zijn bovendien vaak gericht op één bepaalde doelgroep: een regio, alleen gemeenten of alleen waterschappen. Hierdoor ontbreekt het overzicht en gaat tijd (en dus geld) verloren aan het zoeken, vinden en verstrekken van relevante informatie. Het LPMM wil: • Partijen faciliteren en stimuleren om informatie, kennis en onderzoeksresultaten te brengen en op te halen. • Partijen faciliteren en stimuleren om advies te vragen. • Partijen samenbrengen zodat zij gezamenlijk activiteiten kunnen ontplooien, waarbij zij elkaars kennis en kunde kunnen inzetten. • Initiatieven ontplooien om kennis uit te breiden door projecten gezamenlijk op te zetten en uit te voeren. • Kruisbestuiving realiseren tussen gemeenten en waterschappen en tussen ­afvalwaterketen en stedelijk watersysteem. • De efficiëntie vergroten om uiteindelijk kosten te besparen. Het LPMM richt zich op specialisten die zich met meten en monitoren bezighouden en bij een overheid werken. Medewerkers van commerciële partijen kunnen geen lid worden, maar wel deelnemen aan bijeenkomsten met een algemeen karakter. Het landelijk platform is een initiatief van brede groep medewerkers van ­gemeenten en waterschappen. Hieruit is een kerngroep samengesteld, bestaande uit: Erik Warns (voorzitter, gemeente Beverwijk en kenniscoach), Eduard Schilling (gemeente Nijmegen en kenniscoach) en Wijnand Turkensteen (waterschap Rijn en IJssel). Stichting Rioned ondersteunt het platform vanuit het programma Kenniscoaches.

GMB KAN MEER SLIB VERWERKEN Op de locatie Zutphen van GMB BioEnergie kan sinds begin dit jaar meer slib ­verwerkt worden. Er zijn drie nieuwe composteringstunnels voor de biologische verwerking van rioolwaterzuiveringsslib in gebruik genomen. Samen met een upgrade van de luchtbehandeling resulteert deze ontwikkeling in een vermindering van het gebruik van elektrische energie met 15 procent per ton slib. Tot nu toe verwerkten GMB BioEnergie in Zutphen en Tiel jaarlijks 260.000 ton zuiveringsslib, afkomstig van zeven verschillende waterschappen. Dankzij de nieuwe tunnels kan GMB BioEnergie vanaf nu per jaar zo’n 23.000 ton extra verwerken. Met de uitbreiding van 25 naar 28 tunnels zegt het bedrijf te anticiperen op het grotere aanbod dat het de komende jaren verwacht van de waterschappen en vanuit de industrie.

NR3-MAART 2016

iStockphpto

In mei start het Landelijk Platform Meten en Monitoren (LPMM). Het LPMM gaat zich inzetten om de uitwisseling van kennis en ervaring op het gebied van meten en monitoren in de (afval)waterketen te verbeteren en versnellen.

HOLLANDS NOORDERKWARTIER HAALT ISO 55001CERTIFICAAT

De afdeling Waterketen van het ­hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier ontvangt naar eigen zeggen als eerste waterschap het ISO 55001-certificaat. Dit certificaat voor asset ­management is een erkenning voor het structureel managen van alle bedrijfsmiddelen en de daaruit voortvloeiende bedrijfsprestaties, kosten, kansen en risico’s. Concreet betekent dit dat bijvoorbeeld een persleiding niet automatisch na de economische levensduur vervangen hoeft te worden. Mogelijk kan deze met enkele aanpassingen nog een decennium mee. De afdeling Waterketen van het waterschap zorgt voor het transport en de zuivering van het afvalwater van de 1,2 miljoen ­inwoners en 27.000 bedrijven in het noorden van Noord-Holland. Het waterschap is bij de implementatie van het managementsysteem ondersteund door adviesbureau CMS Asset Management. Aansluitend aan de implementatie is het certificatietraject uitgevoerd door BSI (British Standard Institution).

27


28

WATERSCHAP SLUIT LEVERINGSCONTRACT VOOR KUNSTMEST Waterschap Vallei en Veluwe heeft een tienjarig contract gesloten met het Canadese bedrijf Ostara voor de levering van kunstmest, dat wordt geproduceerd op de rioolwaterzuivering Amersfoort. Bij de centrale verwerking van rioolslib op de rioolwaterzuivering Amersfoort komen fosfaat en stikstof vrij. Met toepassing van de Pearl® technologie gaan deze grondstoffen jaarlijks naar schatting 900 ton hoogwaardige kunstmest (onder de merknaam Crystal Green) opleveren. Crystal Green wordt direct toegepast in de land- en tuinbouw en is in de Europese Unie geregistreerd als een meststof van hoge kwaliteit. Gunstig is dat deze kunstmest niet in water oplost, maar geactiveerd wordt door de wortels van het gewas. Zo wordt voorkomen dat stoffen die in deze kunstmest zitten, het oppervlaktewater vervuilen. De nieuwe productie-installatie (­ontworpen en gebouwd door het Barneveldse bedrijf Eliquo Water & Energy) draait in een testfase en de eerste kunstmest wordt binnenkort verwacht. De kunstmestproductie is voor waterschap Vallei en Veluwe onderdeel van het project ‘Omzetpunt Amersfoort’, dat voor de zomer operationeel moet zijn. Hiermee gaat het waterschap alle slib dat vrijkomt bij het zuiveren van rioolwater in Amersfoort, Soest, Nijkerk en Woudenberg, centraal vergisten. Met een nieuwe technologie wordt het slib verwarmd en onder hoge druk gezet (een soort snelkookpan). Hierdoor valt het slib in kleine delen uit elkaar en komt er meer biogas vrij. De techniek levert meer energie op dan er op de zuivering zelf nodig is. Het overschot levert het waterschap aan het elektriciteitsnet. Dit is voldoende voor ongeveer zeshonderd huishoudens. Het Europese LIFE+ Programma verstrekt een belangrijke subsidie om ‘Omzetpunt Amersfoort’ mogelijk te maken.

Vanaf links: Renze van Houten (WRK), Loet Rosenthal (PWN) en Joke Cuperus (PWN)

WRK KRIJGT CONTRACT VOOR 30 JAAR Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland (WRK) blijft de komende 30 jaar voorgezuiverd oppervlaktewater leveren aan de drinkwaterbedrijven PWN en Waternet, aan staalproducent Tata Steel en aan papierproducent Crown van Gelder. Daartoe is onlangs een contract getekend. De contractanten noemen het hernieuwde contract een mooi voorbeeld van duurzame, publiek-private samenwerking. “Alle partijen pleiten voor langdurige zekerheid als het gaat om de levering van water en zijn blij met het nieuwe contract met een looptijd van 30 jaar”, aldus Renze van Houten, president-directeur van WRK. “Dankzij het nieuwe contract is de continuïteit nu beter gewaarborgd. Die continuïteit is belangrijk voor alle betrokkenen, bedrijven én publieke sector.” WRK voorziet regionale industrie, zoals Tata Steel en Crown Van Gelder, van grote hoeveelheden voorgezuiverd Rijn- en IJsselmeerwater. Daarnaast levert WRK aan de drinkwaterbedrijven PWN en Waternet, die daar drinkwater van maken. WRK werd in 1952 opgericht. Aanleiding was de verdroging van de duinen als gevolg van de toenemende vraag naar drinkwater. In 1957 is de WRK in bedrijf gesteld. Uit het Lekkanaal bij Nieuwegein werd voor­ taan Rijnwater ingenomen, voorgezuiverd en vervolgens gepompt via een leiding (de WRK-I) naar de Amsterdamse Waterleidingduinen, twee Velsense industrieën én het waterwingebied van PWN bij Castricum. In 1966 startte de levering van de WRK-II. Hierin is Crown Van Gelder deelnemer. In de jaren zeventig werd de levering uitgebreid met voorgezuiverd IJsselmeerwater via de WRK-III. Tegenwoordig bestaat het totale WRK-systeem uit twee waterwinstations in Nieuwegein en Andijk, met elk een eigen productielocatie waar het water kan worden voorgezuiverd.


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

NIEUWE TOETSINGSMODULE LAAT DIRECT ZIEN OF WATERGANG IN ORDE IS

In het gebied van Rijnland is een grote baggeroperatie gaande; tot 2022 worden miljoenen kubieke meters bagger uit de watergangen van de polder en de boezem gehaald. Daarmee creëert het waterschap een goede doorstroming en ontstaat ruimte voor de ontwikkeling van een gevarieerd ecosysteem. Punt is alleen: wanneer voldoet een watergang qua ­afmetingen? Het waterschap zocht daarom in samenwerking met RPS naar een eenduidige toetsing van de watergangen op basis van het doorstroomprofiel. BaggerProfiel is een nieuwe applicatie die waterschappen ondersteunt bij het bepalen van de baggerhoeveelheden om het legger- en/of normprofiel te halen. Het normprofiel is een denkbeeldige lijn in de dwarsdoorsnede van het oppervlaktewater, waarmee de beleidsmatig vereiste (onderhouds-) toestand van het profiel van de waterbodem wordt aangegeven. RPS is met Rijnland aan de slag gegaan om de Rijnlandse toetsregels toe te voegen aan de toetsingsmodule. In die toetsingsmodule zijn twee elementen verwerkt. Het eerste deel gaat over het toetsen van de legger. Ofwel, is het gebaggerde profiel v­ oldoende? In het leggerprofiel gaat het daarbij niet alleen om het doorstroomprofiel, maar ook of het water diep genoeg is om de waterkwaliteit op orde te brengen. Het tweede deel van de applicatie behelst het eenduidig vaststellen van het te baggeren profiel. In het gebied van het hoogheemraadschap van Rijnland zijn per type watergang verschillende leggerafmetingen te ­definiëren. In het boezemsysteem wordt dit gedaan vanuit de waterlijn met variabele bodembreedte. In het poldersysteem wordt gewerkt met een vaste bodembreedte. Binnen Rijnland zijn de toetsregels op drie onderdelen gedefinieerd: diepte, oppervlakte en volume. De toetsing vindt plaats op profiel- en watergangniveau. Met de toetsingsmodule in BaggerProfiel berekent en visualiseert Rijnland diepte, oppervlakte en volume in één keer op het scherm. Zo kan direct gesignaleerd worden of het vooraf vastgestelde doorstroomprofiel gehaald wordt. Is er een knelpunt in de watergang of moet de hele watergang gebaggerd worden? En zo ja, hoeveel dan? Op ­basis van deze toetsing kan met de module een passend te baggeren profiel gemaakt worden. Waar Rijnland de toetsingen voorheen handmatig uitvoerde, is dat proces nu geautomatiseerd. De toetsingsmodule is zo ontwikkeld dat Rijnland verschillende diepten kan laten doorrekenen. Op die manier kunnen doelmatigere onderhoudsplannen gemaakt worden. Soms is het aantal te verwijderen kubieke meters bagger zo klein, dat de kosten per kuub erg hoog worden. Dan kan het waterschap bijvoorbeeld besluiten meer te baggeren dan begroot, of is baggeren nog even niet nodig.

NR3-MAART 2016

iStockphpto

Hoe kun je in één keer zien of er in een watersysteem een goede doorstroming is? Om dat mogelijk te maken, werkten het hoogheemraadschap van Rijnland en RPS advies- en ingenieursbureau samen aan een nieuwe toetsingsmodule.

VISSEN OPSPOREN AAN DE HAND VAN HUN DNA Drie waterschappen nemen dit jaar deel aan een onderzoek om aan de hand van erfelijk materiaal (environmetal DNA) de verspreiding van vissen in beken en rivieren te bepalen. Deze methode kan in de toekomst mogelijk de plaats innemen van het tellen van vissoorten. De deelnemende waterschappen zijn: waterschap Aa en Maas , waterschap Roer en Maas en waterschap Brabantse Delta. Het project wordt geleid door KWR Watercycle Research Institute (projecttrekker) en ondersteund door de adviesbureaus Witteveen+Bos en ATKB, en de firma Baseclear. Financiering komt onder andere uit het TKI-project (TKI = Topconsortia voor Kennis en Innovatie) van het ministerie van Economische Zaken. Environmental DNA, ofwel eDNA, zijn de sporen van DNA die vissen achterlaten in het water via onder andere slijm en ontlasting. Door watermonsters te nemen en die te analyseren op eDNA weten we welke vissoorten aanwezig zijn. Dit is naar verwachting een betrouwbare en diervriendelijke manier om de verspreiding van vissen te onderzoeken. Onderzoek naar de visstand is voor waterschappen wettelijk verplicht om de biologische kwaliteit van wateren vast te stellen. Het innovatieve project is gericht op ontwikkeling van de eDNA-methode. En het levert informatie over de verspreiding van vissoorten en de effectiviteit van bijvoorbeeld vispassages. De eerste resultaten van het onderzoek worden begin 2017 verwacht. Volgende maand verschijnt in Water Matters, het speciale kenniskatern van H2O, een uitgebreid artikel over de toepassing van eDNA-techniek in wateren van Rijkswaterstaat. Ook dit onderzoek is door KWR uitgevoerd. Water Matters is een bijlage voor de abonnees van H2O.

29


30

HANS OOSTERS (UNIE VAN WATERSCHAPPEN)

‘ HET SYSTEEM IS OP ORDE, VOOR HET WEER VAN GISTEREN’ Een uur blijkt te kort om alle actuele thema’s door te nemen. Hans Oosters krijgt het druk als voorzitter van de Unie van Waterschappen. Zijn boodschap: “We hebben geen dag te verliezen. Waterveiligheid is sowieso een wedloop tegen veranderende omstandigheden. Maar de veranderingen gaan nu sneller en zijn ingrijpender dan ooit.” De zeventiende aflevering van een reeks met hoofdrolspelers in de watersector Tekst Hans Oerlemans Fotografie Gabby Louwhoff

O

p 1 januari nam Hans Oosters de voorzitters­hamer over van Peter Glas. De benoeming geldt voor drie jaar met de mogelijkheid van een verlenging met nog eens drie jaar. Hij heeft al een ­lange staat van dienst in het openbaar bestuur, onder meer als burgemeester van Bergambacht en sinds 2005 als dijkgraaf van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

> U bent in gesprek met de waterschappen om hun wensen en ideeën te inventariseren voor het Bestuursprogramma 2016-2019. Deze zomer ­zullen de leden het vaststellen. Wat hoopt u zelf de komende jaren bovenal voor elkaar te krijgen?

Oosters: “Dan denk ik toch allereerst aan het waterbewustzijn. Dat is een voorwaarde om welk doel dan ook te ­bereiken. De OESO spreekt over awareness in het rapport Fit for the Future. We hebben ons watersysteem goed op orde, maar in de samenleving ontbreekt het besef van de grote risico’s waar we ons tegen moeten wapenen, nu en in de toekomst. Misschien wel omdat alles zo goed functioneert. Gezien de enorme opgave in de komende jaren moet dat waterbewustzijn echt omhoog: bij burgers, bedrijfsleven en in politiek en bestuur. Denk alleen al aan de vele honderden kilometers dijken die versterkt moeten worden. Dat gaat alleen lukken als alle betrokken partijen doordrongen zijn van de urgentie en creatief meedenken over oplossingen.”

> Toen uw voorganger aantrad in 2010 leek het voortbestaan van de waterschappen hoogst ­onzeker. De provincies stonden klaar om de t­ aken over te nemen. Ook het huidige kabinet wilde aanvankelijk nog de waterschappen opheffen. Inmiddels is die storm gaan liggen. Voor hoelang, denkt u?

“Alle overheden – Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen – hebben de komende jaren hun handen vol aan het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken. >


31

2

HOOFDROLSPELERS

NR3-MAART 2016


32

Sla de kranten er maar op na. Laten we geen tijd verspillen aan weer een discussie over de bestuurlijke constellatie van Nederland. Dat leidt tot niks en bovendien is er geen r­ eden toe. Een groot vraagstuk als klimaatverandering gaat iedereen aan en moeten we als overheden gezamenlijk aanpakken. Dat is wat de burgers van ons verlangen. Wie nu roept om een structuurdiscussie wekt sterk de indruk niet te willen handelen, terwijl dat hoogst urgent is.”

‘We hebben meer onorthodoxe en innovatieve oplossingen en nieuwe vormen van samenwerking nodig. Dijken met draagvlak, dat moet het motto zijn’

Hoe kijkt u terug op de verkiezingen voor de waterschappen in 2015 en dan vooral de combinatie met de stembusgang voor de Provinciale Staten?

“Een grote vooruitgang in vergelijking met 2008. De opkomst lag aanzienlijk hoger en er was meer aandacht in de media. De water­ schappen hebben goed in de etalage gezet wat ze allemaal doen en waarom. Dankzij de kandidatenlijsten van landelijke partijen wordt nu scherper duidelijk wat er te kiezen valt. De media-aandacht ging alle kanten op met uitschieters als het tv-programma Lubach op Zondag. Ik heb daar geen moeite mee. Als je onderwerp van politieke satire bent, dan doe je er toe in dit land. Laten we de volgende verkiezingen in 2019 op dezelfde manier organiseren. Geef bestuurders en burgers de kans om aan dit democratisch model te wennen.”

Nu het Deltaprogramma is v­ astgesteld komt het aan op de uitvoering. De waterschappen staan voor een enorme opgave. Wat zijn voorwaarden om deze operatie tot een succes te maken?

“Maatschappelijk draagvlak is een absolute vereiste. Elk plan voor versterking van een dijk of welke andere ruimtelijke ingreep dan ook roept reacties op. Is het wel nodig? Kan het niet anders? Wat betekent het voor bewoners, natuur en landschap? We moeten het gesprek aangaan met alle betrokken partijen. En daar is gelukkig nu ook tijd voor dankzij de nieuwe normering en toetsing van de dijken. Voorheen moest je snel handelen

als werd geconstateerd dat een dijk niet langer voldeed. Nu stellen we tijdig vast dat op termijn versterking nodig is.” “Dat geeft ruimte voor een dialoog, l­ uisteren naar elkaars argumenten en proberen gezamenlijk tot een plan te komen dat kan rekenen op brede steun. Misschien zijn er alternatieven voor het traditioneel verhogen of verbreden. Of kunnen we andere doelen koppelen aan onze projecten. Meer nog dan in het verleden zijn onorthodoxe en innovatieve oplossingen nodig en nieuwe vormen van samenwerking. Dijken met draagvlak, dat dient het motto te zijn.”

Nederland moet rekening houden met meer extreem weer als gevolg van de klimaatverandering. Zijn we daar op voorbereid?

“Nee, absoluut niet. Als een stedelijk gebied met langdurige en zeer hevige regenval te maken krijgt, dan kan het huidige systeem al dat overtollige water niet verwerken. Inmiddels worden de nodige maatregelen genomen. Veel aandacht krijgt het waterplein in Rotterdam. Maar met alleen een paar grote projecten red je het niet.“ “We moeten op veel fronten tegelijk wat doen en dan kom je ook uit bij burgers en bedrijven. Als zoveel mogelijk niet-noodzakelijke verharding plaatsmaakt voor groen, dan maakt dat een enorm verschil. Recent onderzoek laat zien dat echt elke voor- en achtertuin meetelt. Dat besef leeft nog volstrekt onvoldoende. Je kunt als burgers wel degelijk zelf iets doen om te voorkomen dat kelders vollopen en straten blank komen te staan. Bij duurzaam wonen denken we woningisolatie en zonnepanelen, maar een groene tuin hoort daar ook bij. Die koppeling wordt nauwelijks gelegd.”

Waterkwaliteit is een andere ­ erntaak. Ondanks alle maatrege­ k len zitten er nog steeds te hoge concentraties foute stoffen in het oppervlaktewater. De doelen uit de ­Kaderrichtlijn Water komen ­nauwelijks dichterbij. Wat moet er gebeuren?”


HOOFDROLSPELERS “Onze zuiveringsinstallaties zijn misschien wel de beste ter wereld, maar het is ­dweilen met de kraan open. Nu het meetinstrumentarium verder verfijnt, treffen we ook weer meer stoffen aan zoals microplastics. Het is onbetaalbaar om telkens een nieuwe trap aan het zuiveringsproces toe te voegen, ook al kun je misschien stoffen terugwinnen. We moeten naar de bron. De verantwoordelijkheid hoort bij de vervuiler te liggen. Een end-of-pipe-aanpak draagt niets bij aan dat bewustzijn. “In de land- en tuinbouw werkt men aan oplossingen, maar de veranderingen gaan tergend langzaam. Bij de ziekenhuizen zie je hetzelfde. Ze zijn verantwoordelijk voor een flink deel van de medicijnresten in het ­oppervlaktewater. Het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft heeft het voortouw genomen. In overleg met het hoogheemraadschap van Delfland is een installatie in gebruik genomen om het afvalwater te z­ uiveren. Het heeft in meerdere opzichten grote voordelen g ­ ebracht en voor een omslag in de ­bedrijfsvoering gezorgd. Het ziekenhuis gaat bewuster om met afvalstromen, wat leidt tot meer efficiency en kostenbesparingen. Andere ziekenhuizen kunnen hier een voorbeeld aan nemen. Maar ook iedere burger moet weten dat je overtollige medicijnen en chemicaliën niet door het toilet spoelt. Dan kom je toch weer uit bij waterbewustzijn.”

Wereldwijd is er grote vraag naar de expertise en kennis van onze ­watersector. Wat is volgens u het belangrijkste exportartikel?

“Naast alle watertechniek die Nederland in huis heeft, is dat toch vooral de governance. Met alleen technische oplossingen red je het niet. Dat geldt voor Nederland, maar nog meer voor Bangladesh of Indonesië. Duurzame waterveiligheid is eigenlijk alleen te garanderen met een onafhankelijk bestuur dat beschikt over eigen middelen en bevoegdheden. Dit is zo’n vitaal belang dat het nooit onderwerp van politiek gemarchandeer mag worden. Je kunt wel met hulp uit Nederland een prachtig watersysteem aanNR3-MAART 2016

leggen, maar dat raakt snel in verval als er geen onderhoud wordt gepleegd of als burgers en bedrijven er verkeerd mee omgaan.” “In Semarang op Java adviseert het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard bij de oprichting van een waterboard. De lokale overheid is bereid bevoegdheden over te dragen. Op termijn ­ kan zo’n waterboard ook zelfstandig belasting gaan heffen. In meer landen bestaat belangstelling voor ons bestuurssysteem. Eigenlijk zou je pas fysieke maatregelen moeten treffen als het beheer en onderhoud goed verankerd zijn. Op dat punt is ­Nederland toonaangevend in de wereld.”

Nederland heeft het allemaal goed op orde, maar dat is geen reden voor zelfgenoegzaamheid?

“Nee, ons systeem is uitstekend op orde, maar dan wel voor het weer van gisteren. Klimaatverandering is niet iets van de ­verre toekomst. Het gebeurt hier en nu. We moeten rekening houden met frequentere ­perioden van zeer hevige regenval en onvermijdelijke calamiteiten als ondergelopen tunnels en parkeergarages, straten die blank staan en her en der water in huis. Daarom is en blijft de watertoets zo belangrijk. Dat moet een heel serieuze stap zijn bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen. Calamiteiten zijn nooit helemaal te voorkomen, maar bestuurders moeten achteraf wel kunnen aantonen al het redelijk mogelijke te hebben gedaan om ons ertegen te wapenen. Dat willen zeggen: de leefomgeving klimaatbestendig en waterrobuust inrichten.” “De Unie van Waterschappen maakt zich daarom sterk voor een stevige verankering van de watertoets in de nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur waarmee de Omgevingswet wordt geregeld. Noem het gerust lobbyen, maar dan niet voor zomaar een deelbelang van een bestuur of een belangengroep. Nee, dit gaat iedere Nederlander aan.” |

HANS OOSTERS (53) ­begon zijn loopbaan in 1988 bij de Vereniging van ­Nederlandse Gemeenten. Hij was ­gemeenteraadslid in Gouda, burgemeester van ­Bergambacht en ­waarnemend burgemeester van Ouderkerk. Sinds 2005 is hij dijkgraaf van het hoogheemraad­ schap van Schieland en de ­Krimpenerwaard en vanaf 1 januari tevens voorzitter van de Unie van Waterschappen.

33


34

HOE KUN JE GENEESMIDDELEN UIT DRINKWATER VERWIJDEREN? Het waterproductiebedrijf van WML in Heel (Limburg)

In 2013 bleken ­Limburgse rivieren en beken veel genees­ middelen te bevatten. Deze vervuiling is niet eenvoudig terug te dringen. Bovendien zal het medicijngebruik en daarmee de ­vervuiling van het oppervlakte­ water (mede door ­vergrijzing) in de toekomst toenemen. Voor Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) reden om onderzoek te doen naar extra zuiverings­ technieken in pomp­ station Heel.

De totale hoeveelheid medicijnen in Limburgse rivieren en beken varieert tussen de 7 en 27 microgram per liter, waarbij tien stoffen zorgen voor 90 procent van de vracht. Koploper is het diabetesmedicijn metformine. Veel geneesmiddelen zijn goed oplosbaar in water en verwijderen is moeilijk. Hiervoor zijn technieken nodig als membraanfiltratie, ozonisatie of ‘geavanceerde oxidatie’. In Heel is ­gekozen voor die laatste optie, en wel voor een combinatie van UV-licht en waterstofperoxide (H2O2). Membraanprocessen vielen af vanwege het afvalwater dat deze opleveren. Ozon viel af omdat het water bij Heel bromide kan bevatten (uit het grondwater) dat met ozon het wellicht kankerverwekkende bromaat kan opleveren. Bij geavanceerde oxidatie met UV/H2O2 zorgt de UV-straling voor afbraak van organische stoffen én voor splitsing van waterstofperoxide in de zeer reactieve OH-radicalen; die zorgen op hun beurt voor extra afbraak van organische stoffen (oxidatie). Het grootste nadeel van deze werkwijze is het hoge energieverbruik. Een reactorontwerp van KWR en Van Remmen UV-Techniek bleek relatief energie-efficiënt; reden om zo’n reactorvat toe te passen voor de pilot in Heel. PROEFINSTALLATIE HEEL In Heel wordt Maaswater gezuiverd door achtereenvolgens beluchting, snelle zandfiltratie, filtratie over actieve kool, en desinfectie met UV-straling. De proefreactor werd ingezet na het snelle zandfilter. De reactor bevat een lagedruk UV-lamp (LD), die straling uitzendt met een golflengte van 253,7 nanometer. Het innamewater van Heel bevat zo weinig geneesmiddelen dat de omzetting ervan niet goed te meten is. Daarom zijn 40 geneesmiddelen in meetbare hoeveelheden aan het water toegevoegd. Drie andere stoffen, namelijk DMS (een afbraakproduct van het bestrijdingsmiddel


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

tolylfluanide) en de zoetstoffen acesulfaam K en sucralose, komen in iets hogere concentraties voor (maar nog steeds minder dan 0,5 microgram per liter). Ook deze stoffen zijn aan het water toegevoegd. ONVOLLEDIGE AFBRAAK Organische stoffen kunnen met geavanceerde oxidatie compleet worden afgebroken tot CO2 en water. Meestal wordt dit niet gedaan. Het zou heel veel energie kosten, en de concentraties zijn nog zo miniem dat onvolledige afbraak voldoende is om ze te verlagen tot onder de analysegrens. Bovendien worden de meeste afbraakproducten later in de zuivering verwijderd. Bij een UV/H2O2-proces is de verhouding tussen de hoeveel­ heid straling en de hoeveelheid peroxide cruciaal. Is er weinig waterstofperoxide dan moet de UV-lamp ‘het alleen doen’. Dan gaat meespelen dat een LD-UV-lamp slechts straling van één golflengte uitzendt, en lang niet alle organische stoffen hiervoor gevoelig zijn. Gevolg: minder afbraak. HOGE OMZETTING Na proefnemingen in het pompstation en op basis van laboratoriumproeven werd de installatie afgesteld op een UV-dosis van 360 milliJoule per vierkante centimeter en 10 milligram waterstofperoxide per liter water. De omzetting van geneesmiddelen was ruim voldoende. Dat kwam mede door de helderheid van het voorbehandelde water. Die maakt het mogelijk dat de wanden van het reactorvat UV-straling reflecteren (normaliter bereikt de ­ straling de wanden nauwelijks). De UV-lamp bleek hierdoor veel effectiever dan gedacht. Waakzaamheid is echter geboden, want de afbraak van DMS, sucralose en Acesulfaam K was niet zo hoog. Zelfs een dubbele UV-dosis leidde voor DMS slechts tot 60 procent afbraak en voor sucralose ongeveer 70 procent. De afbraak van acesulfaam K was wel afdoende. OPLETTEN De onvolledige afbraak van microverontreinigingen blijft een risico van deze werkwijze. Het drinkwater kan biologisch minder stabiel worden: er kan bacteriegroei ontstaan. Uit proeven met het geproduceerde drinkwater bleek die groei inderdaad iets verhoogd, maar nog wel ruim onder de norm. Een ander aandachtspunt bij die onvolledige afbraak is de mogelijkheid dat er uit sommige stoffen metabolieten ­kunnen ontstaan die lijken op het oorspronkelijke medicijn. Van enkele geneesmiddelen zijn zulke metabolieten bekend. Hun aanwezigheid is in dit onderzoek inderdaad gemeten, maar in minieme concentraties. NR3-MAART 2016

In principe kunnen bij toepassing van UV/H2O2 mutagene bijproducten ontstaan. Dat gevaar is in de gebruikte proefreactor vooral theoretisch, want zulke stoffen ontstaan vooral bij een hoge UV-dosis en hoge nitraatconcentraties bij gebruik van middendruk lampen (MD-lampen), en dat is hier niet het geval. Metingen in de proefinstallatie onder ‘worst case conditions’ – een verhoogde UV-dosis of een verlaagde H2O2 concentratie – leverden geen enkele aanwijzing op voor de vorming van mutagene stoffen. ENERGIEVERBRUIK In de proefreactor in Heel geeft een lage UV-dosis in combinatie met H2O2 een hoge afbraak van de meeste microverontreinigingen. Vergeleken met geavanceerde oxidatie in traditionele UV-desinfectiereactoren is het energieverbruik 40 à 50 procent lager. Dit maakt het proces in principe geschikt voor toepassing bij de drinkwaterbereiding in Heel. Roberta Hofman-Caris (KWR Watercycle Research Institute) Danny Harmsen (KWR Watercycle Research Institute) Bas Wols (KWR Watercycle Research Institute) Kaspar Groot Kormelinck (Van Remmen UV Techniek) Willem van Pol (WML)

Een meer uitgebreide versie van dit artikel is geschreven voor H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

SAMENVATTING Omdat er steeds meer medicijnen in het oppervlakte­ water terechtkomen, heeft Waterleiding Maatschappij Limburg een pilotonderzoek laten uitvoeren bij pomp­ station Heel. Hierin is onderzocht of geavanceerde ­oxidatie met UV/H2O2 geschikt is om een breed scala aan medicijnen in het water af te breken. De proef­ reactor bleek bijzonder effectief én energie-efficiënt, mede door het zeer heldere voorbehandelde water.

35


36

Graspieper met jongen in het talud van een watergang

RUIMTE VOOR NATUUR BIJ ONDERHOUD WATERGANGEN Zeldzame plantenen diersoorten ­hebben regelmatig te lijden van onderhoud aan watergangen. Het ­waterschap ­Hunze en Aa’s heeft een proef uitgevoerd met ­manieren van onder­ houd, die gericht is op verbetering van de leefomgeving in plaats van bescherming van individuele soorten. Dat leidde tot een ­betere bescherming van flora en fauna.

De waterschappen schonen de waterlopen enkele keren per jaar. Dat is nodig om te zorgen dat het water blijft stromen. Daarbij kunnen beschermde planten- en diersoorten gestoord, verwond en gedood worden. Dat is verboden op grond van de Flora- en faunawet. Als waterschappen zich houden aan de Gedragscode Flora- en faunawet – waarin de bescherming van die planten en dieren wordt geregeld – mogen ze zonder ontheffing de watergangen onderhouden. De vraag is of de richtlijnen uit de gedragscode voldoende bescherming bieden en of er geen betere manier is. Voor het werkgebied van waterschap Hunze en Aa’s in Noordoost-Drenthe en Oost-­Groningen is de gedragscode vertaald in de ‘Veldgids buitendienst’. Die richt zich onder meer op de voortplantingsperiode. In de voorkeursperiode voor onderhoud mogen beheerders de watergangen gewoon onderhouden, maar in de voortplantingsperiode het liefst zo min mogelijk. Beheerders maaien dan veelal niet, terwijl de watervegetatie zich massaal ontwikkelt. Dit belemmert het peilbeheer en zorgt zo voor risico op wateroverlast. Na half juli worden de watergangen alsnog volledig gemaaid, waardoor de leefomstandigheden van veel jonge ­dieren en bloeiende planten sterk verslechteren. Voedsel, schuilplaatsen en hechtplaatsen voor waterdiertjes kunnen verdwijnen. Vissen kunnen moeilijk wegvluchten en het zuurstofgehalte van het water kan tijdelijk dalen. ALTERNATIEVEN VOOR ONDERHOUD Het waterschap zette een proef op, waarbij het uitgangspunt was dat het verbeteren van de leefomgeving van soorten betere bescherming biedt dan het beschermen van individuen van specifieke soorten op specifieke momenten. Bij de keuze voor de mogelijke manieren van onderhoud binnen het onderzoek lag de nadruk op het combineren van de eisen die ­voortkomen uit peilbeheer, veilig werken aan de waterkant en de habitateisen van relevante soorten. Tijdens de twee jaar durende proef werd telkens maar één oever gemaaid. Hierdoor blijft in een gedeelte van de watergang de begroeiing en fauna in stand. Door een geul in het mid-


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

den van de watergang open te houden in de ­zomerperiode ontstaat een rand- of overgangshabitat met structuur door ­waterplanten en stroming langs de randen. Deze r­anden herbergen een grote biodiversiteit. De geul blijft in stand omdat blijkt dat de planten minder snel opnieuw gaan groeien. De stroming in de geul zorgt voor een goede ­ ­zuurstofvoorziening en betere migratiemogelijkheden voor vis en macrofauna. VERBETERING LEEFOMGEVING Voor de proef zijn zes watergangen in verschillende omstandigheden geselecteerd, elk met een lengte van ongeveer 2 kilometer. De onderhoudsmedewerkers onderhielden een deel van de watergang zoals dat regulier al gebeurde en een deel volgens de nieuwe uitgangspunten. Het bleek technisch goed mogelijk om met inzet van de eigen onderhoudsdienst een meer ecologisch onderhoud te voeren, met verbetering van de leefomgeving als resultaat. Gebleken is dat de onderhoudsmedewerkers veel beter uit de voeten kunnen met duidelijke onderhoudsconcepten dan met het beschermen van individuen van soorten. Het directe contact met, en de intensieve betrokkenheid van de onderhoudsmedewerkers in het veld en op de machines bleek de beste methode om goede resultaten te bereiken. LANGETERMIJNEFFECTEN Het waterschap blijft de komende jaren de ontwikkelingen volgen om inzicht te krijgen in de langetermijneffecten. ­Begroeide taluds zouden een extra tijdsbesteding kunnen vragen voor het speuren naar muskus- en beverratten. En op de langere termijn zou een verschuiving kunnen plaatsvinden in de hoeveelheid ondergedoken waterplanten en drijfbladplanten. Dat zou consequenties kunnen hebben voor de behoefte aan onderhoud. OP DE GOEDE WEG Door de goede resultaten in de proefperiode heeft het water­schap besloten de proef deels uit te rollen. I­nmiddels wordt zo’n 380 kilometer watergang onderhouden volgens de nieuwe methode. Dat is 15 procent van de totale lengte aan hoofdwatergangen. Hoewel de proeftrajecten al een goede afspiegeling waren van de watergangen van het waNR3-MAART 2016

terschap, moet de komende jaren blijken of dit soort resultaten in alle watergangen te behalen is. Daarnaast gaat duidelijk worden of het ook te combineren is met het beheer van muskusratten en invasieve exoten. En zeker zo belangrijk: de ­onderhoudsmedewerkers gaan de komende jaren op grotere schaal de effecten van het aangepaste onderhoud zien. En zien is geloven. Paul Hendriks en Peter Paul Schollema (Waterschap Hunze en Aa’s) Roelf Pot (Roelf Pot onderzoek- en adviesbureau) Henk Jan Ottens (Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief) Erik Querner (Querner consult) Ralf Verdonschot (Alterra Wageningen UR)

Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

SAMENVATTING Het waterschap Hunze en Aa’s wilde weten of het mogelijk was planten en dieren beter te beschermen tijdens het onderhoud aan de watergangen dan met de reguliere methode het geval was. De onderhouds­ medewerkers van het waterschap voerden gedurende twee jaar een proef uit, waarbij ze onder meer een geul in het midden van de watergangen openhielden en de oevers om en om maaiden. Deze manier van onderhoud bleek beter te zijn voor het leefmilieu, wat resulteerde in betere bescherming van flora en fauna. Het waterschap gebruikt de methode nu in een groter gebied en gaat de langetermijneffecten in kaart brengen.

37


38

VERDER OP H2O-ONLINE

MEER WETEN? KIJK OP DE SITE VAN H2O!

Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder ­andere ­vakartikelen op het gebied van wetenschap en ­techniek. Op deze pagina enkele van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen. HYDROLOGISCHE HERSTELMAAT­ REGELEN TEN BEHOEVE VAN HET PAS Tauw heeft onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van de hydrologische herstelmaatregelen in de Natura 2000gebieden die onder het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vallen en hoe organisaties omgaan met het maatschappelijke (gemis aan) draagvlak. Voor veel gebieden is nog sprake van een achterstand in het gebiedsproces, waardoor er een gemis aan draagvlak is. Emy Visser, Evelyn van der Ent (Tauw)

HANDREIKING INVENTARISATIE EN INSPECTIE PERSLEIDINGEN Een groot deel van de persleidingen in Nederland stamt uit de jaren zeventig en nadert het einde van de beoogde levensduur. Het inspecteren van persleidingen is, anders dan bij vrijvervalriolering, (nog) geen routinematige activiteit van de leidingbeheerders. Dit artikel biedt hiervoor een handreiking. Cornelis de Haan, (Partners4UrbanWater), Jeroen Langeveld (Partners4UrbanWater/TU Delft), Wybo Kuperus (gemeente Rotterdam), Rien van Wanrooy (waterschap Brabantse Delta), Ton Beenen (Stichting Rioned)

MOGELIJKHEDEN VOOR AANVULLENDE ZUIVERING BIJ WML IN POMPSTATION HEEL Het Limburgse drinkwaterbedrijf WML en onderzoeksinstituut KWR hebben samen onderzocht wat de mogelijkheden zijn om bij pompstation Heel een UV/H2O2-proces toe te passen. Dit proces blijkt bijzonder effectief voor een breed scala aan vaak voorkomende organische microverontreinigingen als geneesmiddelen. Bovendien blijkt het proces relatief weinig energie te kosten. Roberta Hofman-Caris, Danny Harmsen, Bas Wols (KWR Watercycle Research Institute), Kaspar Groot Kormelinck (Van Remmen UV-Techniek), Willem van Pol (WML)

OVERLEVING VAN PATHOGENEN BIJ MESTVERWERKING In de producten van verschillende mestverwerkingsprocessen zijn de concentraties gemeten van een aantal pathogenen. Omgekeerde osmose resulteert in een mineralenconcentraat dat als meststof wordt gebruikt en een vrijwel schoon effluent dat op het riool of oppervlaktewater wordt geloosd. Paul Hoeksma (Wageningen UR), Saskia Rutjes (RIVM), André Aarnink (Wageningen UR), Hetty Blaak (RIVM), Fridtjof de Buisonjé (Wageningen UR)

NIEUW INZICHT IN GENEESMIDDELEN EN NIEUWE STOFFEN IN HET GROND­ WATER VAN DE PROVINCIE UTRECHT Vorig jaar heeft de provincie Utrecht voor het eerst gezocht naar nieuwe stoffen en geneesmiddelen in het Utrechtse grondwater. Behalve in het reguliere meetnet is ook gemeten in de steden Utrecht en Amersfoort, op risicolocaties van de drinkwaterbedrijven en nabij rioolwaterzuiveringen. Veel geneesmiddelen en nieuwe stoffen worden vaak aangetroffen, soms in hoge concentraties.

WAAR KOMEN DE GENEESMIDDELEN BIJ INNAMEPUNTEN VOOR DRINKWATER­ BEREIDING VANDAAN? EN WAT ZIJN EFFECTEN VAN KLIMAATVERANDERING? De herkomst van vier veel voorkomende geneesmiddelen bij de innamepunten voor drinkwaterbereiding langs Rijn en Maas blijkt sterk te verschillen. In een zeer droog jaar kunnen de concentraties, in combinatie met snelle klimaatverandering, in 2050 met een factor twee tot drie toenemen. Monique van der Aa (RIVM), Erwin Meijers (Deltares)

EERSTE RESULTAAT MET DMA BEHAALD: VERBORGEN LEKKAGE EFFICIËNT OPGESPOORD Drinkwaterbedrijf Oasen heeft in ­Leimuiden de exacte locatie van een verborgen lekkage opgespoord met behulp van meetgegevens uit een District Metered Area (DMA). Het is voor het eerst dat in Nederland op deze manier wordt ingegrepen op een verstoring in het waterleidingnet en een lekkage wordt gelokaliseerd. Janneke Moors, Jurjen den Besten, Peter Mense (Oasen)

Marc Vissers (Grontmij), Janco van Gelderen (provincie Utrecht)

DE OMGEVINGSWET EN DE PRAKTIJK VAN DE WATERBEHEERDER De Omgevingswet integreert veel wetten over de fysieke leefomgeving, waaronder het water. Veel vertrouwde instrumenten uit de huidige wetgeving komen terug in de nieuwe wet. Toch brengt de Omgevingswet de nodige veranderingen met zich mee. Dat komt niet alleen door de nieuwe regels, maar ook door de bedoeling van de wet. Dit artikel bespreekt de consequenties van deze stelselherziening voor de waterbeheerder. Ina Kraak, Willem Wensink (Unie van Waterschappen)

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de website, www.vakbladH2O.nl, pagina H2O-Online/recente artikelen.

Zelf een artikel schrijven voor H2O-Online? Kijk op onze website voor de a ­ uteursinstructies en/of neem contact op met de redactie via redactie@vakbladh2o.nl


MC2016-002

ZIET U WEL DAT ADVERTEREN IN H2O OPVALT?

Betrouwbare flowmeting Proline Promag 400

Juiste flowmeting in drink- en afvalwater

Neem contact op met: Shahin Habbah T 0314-35 58 34 E shahin.habbah@ pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl

De Promag 400 flowmeter serie biedt elke gebruiker de benodigde functionaliteit. Enkele unieke opties per serie zijn: • D400-serie: instapmodel met compacte flensloze inbouw • L400-serie: PTFE liner tot 90°C, zeer lichte en flexibele flenzen • W400-serie: IP68 EN-ISO12944 coating voor montage direct in de grond Alle uitvoeringen zijn standaard voorzien van webserver, universele voedingsspanning (24 VDC/230VAC) en optioneel uit te voeren met gepatenteerde Heartbeat technologie voor eenvoudige jaarlijkse verificatie. www.nl.endress.com/ PromagL400

Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden

Tel: (035) 695 86 11 info@nl.endress.com www.nl.endress.com


LOGISTICON VERHUUR Opslag en dosering

Zand- & koolfiltratie

EUROPA’S GROOTSTE VERHUURVLOOT VOOR WATERZUIVERINGEN

Ultrafiltratie

Flotatie

Chemicaliën

Omgekeerde osmose

Uitgebreide keuze Voor de levering van installaties voor zowel korte als lange termijn verhuur, met capaciteiten van 1 tot meer dan 2000 m3/h voor toepassingen als: - Capaciteitsuitbreiding en/of back-up - Proefneming - Kwaliteitsverbetering Informeer naar Europa’s grootste verhuurvloot voor waterzuiveringen.

Logisticon Verhuur b.v. +31 (0)184 608266 www.logisticon.com/nl/verhuur


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.