h2owaternetwerk.nl Vakblad van Koninklijk Nederlands
Waternetwerk 10|’24
15 november 2024
57ste jaargang
Jos Baeten:
Woningen in een hoog risicogebied
niet meer te verzekeren’
Waterbeheer: Vlaanderen als inspiratiebron?
Water en bodem sturend’ afgezwakt: hoe nu verder?
Naar Vlaams voorbeeld
In Vlaanderen wil het nieuwe kabinet Diependaele het waterbeheer hervormen. Het is te versnipperd en te complex, staat in het regeerakkoord. “Gemeenten, polderbesturen en wateringen, provincies, Vlaamse administraties... ze hebben allemaal wel iets te zeggen over een stukje waterloop ergens in Vlaanderen.”
Dat moet anders, aldus de nieuwe Vlaamse regenten. Onder de vlag van een nieuwe Blue Deal (waarvoor het budget overigens bijna wordt gehalveerd) wordt het waterbeheer regionaal georganiseerd in waterschappen. Ze nemen het operationeel beheer voor hun rekening en worden daarin beleidsmatig aangestuurd ‘door 1 centrale Vlaamse entiteit’.
Dat het Vlaamse waterbeheer wordt ingericht naar Nederlands voorbeeld, is niet zo vreemd. “Vlaanderen raakt nog steeds geïnspireerd door onze waterschappen”, zegt Marleen van Rijswick, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht, in deze H2O. Ze voerde met anderen de redactie over het boek Waterbeheer in de Lage Landen, een bundeling van twaalf bestuurlijk-juridische bijdragen over het waterbeheer in Vlaanderen en Nederland. Uit de rechtsvergelijking blijkt dat het Nederlandse waterbeheer lang een inspiratiebron was, maar dat we nu last beginnen te krijgen van ‘de wet van de remmende voorsprong’. “In Vlaanderen is goed nagedacht over hoe wij bepaalde zaken hebben opgelost.
Dat is vervolgens beter in de eigen gewestelijke wetgeving geregeld”, zegt Van Rijswick. Neem ‘water en bodem sturend’, het principe dat het natuurlijke bodem- en watersysteem leidend moeten zijn bij de ruimtelijke inrichting. In Nederland zwakt het kabinet Schoof het uitgangspunt af tot ‘rekening houden met water en bodem’. In Vlaanderen is de vergelijkbare watertoets ‘sterker juridisch geborgd en daardoor veel effectiever’, zegt Van Rijswick.
‘Water en bodem sturend’ en ook het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) waren belangrijke instrumenten om te komen tot verbetering van de waterkwaliteit en waterveiligheid, opgaves die onder druk staan. Ze zijn respectievelijk afgezwakt en afgeschaft in de drift van dit kabinet om de ingezette integrale aanpak die moet leiden tot een klimaatbestendige inrichting van dit land, te ontmantelen ten faveure van snelle woningbouw en een goed renderende landbouw.
De waterschappen zijn not amused. Voorzitter Rogier van der Sande van de Unie van Waterschappen zat al snel bij de minister van wonen, Mona Keijzer, aan tafel om een toelichting te vragen. In deze H2O bepleit dijkgraaf Kees Jan de Vet van Brabantse Delta voortzetting van ‘water en bodem sturend’. Hij zegt:
“Het gaat er vooral om: welke richting gaat Nederland op? Gaan we iets doen met klimaatscenario’s van het IPCC en het KNMI, of is het alleen maar vrijblijvend? Voor ons is de klimaatopgave beslist niet vrijblijvend.”
Zo is het. Consistent beleid is cruciaal. Daarom moeten nieuwe beleidsinstrumenten goed geborgd zijn, naar Vlaams voorbeeld.
Bert Westenbrink
Performance³ - The new generation
The innovative Roots, Screw and Turbo Blowers
Up to 30 % efficiency increase
Up to 40 % CO2 reduction
Less than 2 years amortisation
Vakblad van Koninklijk
Nederlands
Waternetwerk
November 2024
8
Inhoud
Verzekeringstopman
Jos Beaten: ‘Weersextremen zorgen voor steeds meer overlast en schade”
Peter van Puijenbroek over de staat van ons water
18
16
Brabant Water begint test omzetten brak grondwater in drinkwater
Waterbeheer: Nederland heeft last van de wet van de remmende voorsprong’
OEM NIVEAUSENSOREN
O.A. VOOR IOT TOEPASSINGEN
VOOR GRONDWATER EN ANDERE VLOEISTOFNIVEAUEN TANKINHOUDSMETINGEN
• Zeer nauwkeurige meetwaarden
• Uitstekende stabiliteit op lange termijn
• Vele jaren onderhoudsvrije werking
KELLER 26X
• Ideale niveausensor voor grondwatermetingen in IoT netwerk
•RS485 interface & eventueel 4…20 mA of 0…10 V
• Analoge en digitale interfaces-kunnen worden gecombineerd
•Analoge en digitale interfaces-kunnen worden gecombineerd
• Schaalbare analoge uitgang (turn-down)
• Voeding vanaf 3,2V
Zorgen over ‘water en bodem sturend’ en het HWBP
En verder
15 COLUMN HARRIE TIMMER
Denken vanuit de bedoeling is pas echt SMART
23 IN THE PICTURE
‘Water draagt alles mee’
24 HOOGSTANDJE
Delfland kerft in de duinen
35 COLUMN PHEBE KLOOS
Bij welke waterplek zou jij beginnen?
35 H 2 O ONLINE
40 PODCAST
• Herbert Bos: ‘Provincies, bekommer je meer om het IJsselmeer’
• Andrea Vollebregt: ‘Niet bij elke dijkversterking het wiel weer uitvinden’
44 WATERONDERZOEK
Hoe meet je het klimaatadaptieve vermogen van stadspleinen?
Herstel ecosysteem in de Sinaï
47 WATERNETWERK
• Najaarscongres: Duurzaam doen en gedragsverandering…
• Praktijkbezoek Slibverwerking
• AIWW Leadersforum
• Vakantiecursus viert 75-jarig jubileum
COLOFON
Vakblad H2O, H2O Online en kennismagazine Water Matters zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW).
UITGEVER/BLADMANAGEMENT
Monique Bekkenutte (KNW).
HOOFDREDACTEUR
Bert Westenbrink. Redactieadres: Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, mail: redactie@h2o-media.nl.
Aan dit nummer werkten mee:
Wim Eikelboom, Mirjam Jochemsen, Dorine van Kesteren, Hans Klip, Phebe Kloos, Rens Nijholt, Barbara Schilperoort, Harrie Timmer, Nico van der Wel
Bijdragen aan H2O Online: Hans Klip, Pauline van Kempen, Kees Jan van Kesteren, Jaap Hoeve. REDACTIEADVIESRAAD
Jan Appelman, Arjan Budding, Erwin de Bruin, Diederik van Duuren, Alice Fermont, Roberta Hofman-Caris, Pieter Hymstra, Warry Meuleman, Tico Michels, Leon Korving, Ton Peters, Jan Roelsma, Martijn Tas VORMGEVING
‘Doorbraak van een primaire kering is geen imaginair probleem’
De schade na een overstroming van de Noordzee, de grote rivieren en het IJsselmeer is niet verzekerbaar. En dat wordt het voorlopig ook niet. Jos Baeten, bestuursvoorzitter van a.s.r. en voorzitter van het Verbond van Verzekeraars, had het graag anders gezien. “Weersextremen zorgen voor steeds meer overlast en schade.”
TEKST DORINE VAN KESTEREN
FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE
We zijn langzaam in de situatie beland dat de woningen van mensen die in een te hoog risicogebied wonen, niet meer tegen overstroming te verzekeren zijn’
OJud-deltacommissaris Peter Glas zette het onderwerp tijdens zijn laatste Deltacongres op de kaart, zijn opvolger Co Verdaas zegt het ook: de financiële sector is onmisbaar bij het realiseren van de water- en klimaatopgaven. Dat zit zo. Een kwart van de bezittingen van banken, pensioenfondsen en verzekeraars zit in vastgoed; bij elkaar gaat het om 1400 miljard euro. Meer dan de helft van de Nederlandse woningen en bedrijfspanden ligt in gebieden die kwetsbaar zijn voor overstromingen. De schade die daardoor ontstaat, kan oplopen tot 200 miljard euro. Dat treft ook financiële instellingen: verzekeraars van panden zien hun schadelast toenemen en de waardedaling van het vastgoed raakt hypotheekverstrekkers en institutionele beleggers.
Dit bedreigt ons financiële systeem en kan uiteindelijk leiden tot een lagere internationale kredietstatus. Daarom vinden toezichthouders DNB en AFM dat financiële instellingen meer rekening moeten houden met klimaatrisico’s als ze hypotheken, leningen en verzekeringen verstrekken. En dat ze het voortouw moeten nemen om de klimaatverandering een halt toe te roepen. Dat kan door te kiezen voor duurzame beleggingen en bedrijfsfinancieringen.
Klimaatschademonitor
De Europese Centrale Bank constateert dat in de praktijk slechts een minderheid van de Europese financiële instellingen nadenkt over de klimaatrisico’s in hun portefeuille. Dit onderzoek is geba-
seerd op gegevens uit 2019, maar toch. Volgens Jos Baeten, topman van verzekeraar a.s.r., hebben de verzekeraars de risico’s van extreem weer en klimaatverandering echter wel degelijk in het vizier. “Het klimaat verandert sneller dan verwacht. Nederland krijgt steeds vaker te maken met wateroverlast door overstromingen of extreme regenval, hitte, droogte, stormen en hagel. Naast persoonlijk leed en ongemak neemt ook de financiële schade toe. Vandaar dat het Verbond van Verzekeraars al 10 jaar een klimaatschademonitor uitbrengt, waarin we vastleggen welke weersextremen welke schade opleveren.”
Baeten werkt al decennia in de verzekeringswereld. Hij heeft de weergerelateerde schade de afgelopen 25 jaar zien toenemen, zowel in aard als frequentie.
“De premie van inboedel- en opstalverzekeringen is meegestegen. Als je naar onze modellen kijkt, dan kun je in alle eerlijkheid zeggen dat aan deze ontwikkeling voorlopig geen einde komt.
Vooralsnog blijven de premies wel betaalbaar, omdat Nederland het waterbeheer goed op orde heeft.”
‘Ik voorspel dat verzekeraars meer gaan differentiëren’, zei Glas in een interview. Heeft hij daar gelijk in?
“Verzekeraars organiseren solidariteit, dat is de essentie van ons werk. Dat betekent dat niet iedereen zijn persoonlijke risico volledig ziet terugkomen in zijn premie. Mensen die weinig risico lopen, betalen iets meer, mensen die veel risico lopen, iets minder. Zo voorkom je dat die laatste categorie tegen onbetaalbare verzekeringen aanloopt.>
Toch zijn we langzaam in de situatie beland dat de woningen van mensen die in een te hoog risicogebied wonen, niet meer tegen overstroming te verzekeren zijn. Of dat mensen die daar een woning willen kopen, geen hypotheek meer kunnen krijgen. Zo’n woning – het onderpand – daalt immers in waarde als het overstromingsrisico zich manifesteert. En als de eigenaar dan een te hoge hypotheek had, komt hij met een restschuld te zitten. Of er is te weinig financieringsruimte over om de schade te herstellen.
Je kunt je alleen verzekeren tegen onzekere voorvallen, zoals wij dat noemen.
Een simpel voorbeeld: een brandend huis kun je niet meer verzekeren tegen brand.
Stel dat iemand een woning laat bouwen in de uiterwaarden. Dat diegene op enig moment te maken krijgt met wateroverlast, is zéker – dus daar kun je je niet tegen overstroming verzekeren. Ik doel hier inderdaad op de nieuwbouw in de uiterwaarden van de Nederrijn bij Arnhem. Als in de nabije toekomst weer op zulke plekken wordt gebouwd, dan zullen verzekeraars over het algemeen niet geneigd zijn om dat risico af te dekken.”
Glas zei ook: ‘Verzekeraars kunnen ervoor zorgen dat de schadeafhandeling niet te lang duurt. Na de hagelbuien in Brabant en Limburg in 2016 hebben sommige dossiers jaren gesleept’. “Heel veel zaken zijn toen wél soepel afgehandeld. In een aantal gevallen leidde de definitiekwestie – was het hagel- of stormschade? – tot discussie tussen verzekeraar en verzekeringnemer, en soms ook tot rechtszaken. Mensen maken een keuze voor wat ze wel en niet verzekeren. Kijk, als ik mijn auto alleen WA verzeker en ik rijd achteruit tegen een paaltje, dan kan ik het wel oneerlijk vinden dat mijn schade niet wordt vergoed, maar ik heb daar dan geen premie voor betaald. Daarom hebben wij de maatschappelijke plicht om te zorgen dat mensen wéten welk contract ze aangaan en geen verkeerde verwachtingen hebben. Verzekeraars investeren dus in duidelijke informatie over de dekkingsvoorwaarden, in eenvoudig Nederlands.
Het idee is dat een overstromingsverzekering wettelijk verplicht wordt voor álle huishoudens’ ‘
De alertheid van Nederlanders bij weergerelateerde en overstromingsschades kan wel wat omhoog’
Verzakking door bodemdaling – een potentieel miljardenrisico, dat niet verzekerbaar is’
Maar daar houdt onze verantwoordelijkheid op; we kunnen niemand dwingen om dit ook daadwerkelijk te lezen.”
Een ander discussiepunt: verzekeraars willen dat je na waterschade in je huis exact de oude situatie terugbrengt, maar om eventuele toekomstige schade te beperken kan pakweg een tegel- of pvc-vloer handiger zijn dan parket. “Het wettelijke uitgangspunt is dat mensen er na het schadeherstel niet beter van worden. Tegelijkertijd heb ik veel sympathie voor een benadering waarin aan preventie en de lange termijn wordt gedacht. Daar hoort dan wel bij dat een verzekerde zo nodig bereid is om zelf een stukje mee te betalen.”
In balans
Een kwestie die hoog op Baetens agenda staat, is de verzekering van overstromingsschade na een doorbraak van een primaire kering. Na de watersnoodramp van 1953 werd het verzekeraars verboden om overstromingsrisico’s te verzekeren. De overheid achtte het financiële risico te groot; haar inzet was om de dijken te versterken en de waterveiligheid te vergroten. In 1998 werd het verbod opgeheven. Nu bieden veel verzekeraars in hun standaardinboedelen opstalpolissen dekking tegen schade door het falen van secundaire keringen. Maar een dijk, dam of sluis die het begeeft in de Rijn, Maas, Noordzee, Waddenzee of IJssel- of Markermeer, blijft tot op heden buiten beschouwing. “De schade die ontstaat na een doorbraak van een primaire kering kan zó enorm zijn, dat die niet te dragen is door een individuele verzekeraar. Willen wij aan onze verplichtingen kunnen voldoen, dan moet het aantal polissen met schade in balans zijn met het aantal polissen zonder schade. Bij een overstroming is die balans zoek, omdat dan te veel verzekerden tegelijk door dezelfde oorzaak worden getroffen.”
Mocht er zich toch een probleem voordoen met een primaire kering, dan komt de overheid in het geweer. Zij verklaart het getroffen gebied dan tot rampgebied in de zin van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts). Gedupeerden kunnen vervolgens een beroep doen op een speciale overheidsregeling. “Het nadeel van de Wts is dat de schadeafhandeling lang duurt, woningeigenaren geruime tijd in onzekerheid verkeren en slechts een deel van de schade vergoed krijgen.”
De verenigde verzekeraars in Nederland proberen deze situatie te veranderen. Zij presenteerden in 2023 een publiek-private verzekeringsconstructie. “Ons voorstel is dat verzekeraars gaan samenwerken om de schades na doorbraak van een primaire kering voor een belangrijk deel af te dekken. Wij betalen dan bijvoorbeeld de eerste 6 tot 8 miljard euro; daarna zou de overheid garant moeten staan. Het idee is dat zo’n overstromingsverzekering wettelijk verplicht wordt voor álle huishoudens. Want anders zouden alleen de mensen in een hoogrisicogebied belangstelling hebben, waardoor het onbetaalbaar zou worden.”
Het vorige kabinet zag jullie plan niet zitten.
“Dat redeneerde: de kans op een doorbraak van een primaire kering is zo klein, de waterveiligheidsnormen zijn zo streng, dat deze oplossing macroeconomisch gezien duurder is dan de Wts. Jammer, want de maandelijkse premie van de opstal- en inboedelverzekering zou voor een koopwoning stijgen met 3 euro en voor een huurwoning met 1 euro. Dat zijn toch overzichtelijke bedragen. Maar belangrijker nog: we bouwen op deze manier langzaam een groot fonds op, waarmee meerdere generaties gezamenlijk de lasten dragen. Doe je dat niet, en er vindt bijvoorbeeld in 2045 een grote overstroming plaats,>
dan komen de kosten van de Wts eenzijdig terecht bij de belastingbetalers van dat moment. Je schuift de rekening dus door naar toekomstige generaties. Kortom: de verzekeraars blijven hierover in gesprek met de nieuwe minister van Infrastructuur & Waterstaat. Daarbij zullen we benadrukken dat we dit niet voor ons uit moeten schuiven. Nederland is een laaggelegen land met kans op overstromingen; het is geen imaginair probleem.”
Waarom trekken jullie deze verzekeringen vrijwillig naar je toe? Je kunt ook denken: laat het lekker bij de overheid. “Ten eerste hoort het bij onze maatschappelijke functie om hier een rol in te vervullen, ten tweede zijn we hoe dan ook betrokken bij de huidige praktijk. Dat is ook de perceptie van mensen: meer dan de helft van de huiseigenaren denkt dat ze verzekerd zijn voor een doorbraak van secundaire én primaire keringen. Bij de gebeurtenissen in Limburg in de zomer van 2021 werd de schade veroorzaakt door een nietprimaire kering, maar bleek een aanzienlijk deel van de bevolking –voornamelijk bedrijven – hier niet tegen verzekerd. Uit coulance heeft de overheid toen een deel van de schade vergoed op basis van de Wts. Maar omdat de overheid geen loket had om dit te regelen, is een groot deel van de schadeafhandeling toch via verzekeraars gegaan. Overigens zijn we met de overheid in gesprek om verzekeraars deze één loketfunctie te laten blijven vervullen als in de toekomst de Wts wordt toegepast, uitgevoerd door de eigen verzekeraar van de gedupeerde. Verstandig, want onze mensen hebben contact met de klanten én verstand van schadeafhandeling.”
Nog zo’n fijn dossier: bodemdaling en funderingsproblemen.
“Ongeveer 425.000 gebouwen hebben op dit moment funderingsproblemen of gaan daarmee te maken krijgen tussen nu en 2035. Door het lage grondwaterpeil vallen funderingen op houten palen droog, waardoor het hout gaat rotten,
JOS BAETEN (1958) studeerde rechten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en startte zijn loopbaan in 1980 bij Stad Rotterdam Verzekeringen. In 1999 werd hij daar benoemd tot ceo. Daarna werd hij lid van de hoofddirectie van Fortis ASR Verzekeringsgroep en voorzitter van de directie van De Amersfoortse Verzekeringen. Baeten werd aangesteld als ceo van a.s.r. op 26 januari 2009. Afgelopen juni werd hij voorzitter van brancheorganisatie Verbond van Verzekeraars.
met verzakking en scheuren in muren en gevels tot gevolg. Daarnaast zijn er veel woningen met een niet-onderheide fundering die op kleigrond zijn gebouwd. Ook hier zorgt een laag grondwaterpeil voor problemen: de grond klinkt in, wat eveneens leidt tot verzakking en scheuren in muren en gevels.
Een potentieel miljardenrisico, dat niet verzekerbaar is. Hier geldt ook weer dat het niet meer om onzekere voorvallen gaat. Als verzekeraars pleiten wij voor nationale regie door de rijksoverheid en specifieke, lokale aanpakken. Hoe zorgen we in elk gebied waar dit speelt voor een grondwaterbeheer dat funderingsschade zoveel mogelijk voorkomt? Klimaatverandering helpt niet mee, maar verzakking heeft primair te maken met het grondwaterpeil.”
Hoe kijkt u naar de eigen verantwoordelijkheid van woningbezitters?
“De alertheid van Nederlanders bij weergerelateerde en overstromingsschades kan wel wat omhoog. Naast een goede schadeverzekering afsluiten is het verstandig om zelf aanvullende maatregelen te treffen, zoals stopcontacten op hoogte maken, waterkerende schotten plaatsen, drainage aanleggen, pompen installeren en muren of de kelder waterdicht maken. Verzekeraars in Nederland helpen woningbezitters om na te denken over preventie, met tips en
adviezen. Verder is op dit vlak een goede samenwerking met de waterbeheerders van belang. Stel dat wij in Limburg eerder van de waterbeheerders hadden gehoord dat de kans op een overstroming vergroot was, dan hadden we onze verzekerden vroegtijdig kunnen waarschuwen. Zet waardevolle spullen op een veilige plek, rol kleden op en breng ze naar boven, laat geen dingen rondslingeren in de tuin ... Uit onderzoek blijkt dat preventieve maatregelen bij overstromingen 30 tot 40 procent aan schadelast scheelt.”
U loopt al mee sinds 1980. Het verzekeringsvak lijkt er, dit alles overziend, niet makkelijker op geworden.
“Objectief gezien zijn de risico’s die woningbezitters willen verzekeren, groter geworden, dat klopt. Maar het werk is in de loop van de tijd ook leuker geworden: onze taakopvatting is verbreed, we houden ons bezig met voorlichting en preventie en werken samen met maatschappelijke partners. Zo praten we met de overheid over de manieren om ons land klimaatbestendig en veilig te houden. En met de waterbeheerders wil ik nog meer samen optrekken om internationaal duidelijk te maken dat Nederland een zeer veilig land is, ondanks dat een deel onder de zeespiegel ligt. Het beeld in het buitenland klopt namelijk niet altijd met de werkelijkheid.”•
Alligator wateropslag
ONTHULLING VAN PFAS:
MOBIELE OPLOSSINGEN VOOR
SCHONE WATERSTROMEN
Per- en polyfluoroalkylstoffen (PFAS), ook wel bekend als “forever chemicals”, worden veel gebruikt vanwege hun weerstand tegen water, olie en vlekken. Deze stoffen zijn echter moeilijk afbreekbaar in het milieu. PFAS-vervuiling van bodem en water wordt in verband gebracht met gezondheidsproblemen zoals kanker, schildklieraandoeningen en een verzwakt immuunsysteem, wat zorgen oproept over hun aanwezigheid in drinkwater.
Stef de Buck van NSI Mobile Water Solutions (NSI MWS), onderdeel van Nijhuis Saur Industries (NSI), laat zien hoe mobiele waterzuiveringssystemen een effectieve oplossing bieden voor deze groeiende bedreiging.
DE TOENEMENDE REGULERING VAN “FOREVER CHEMICALS”
Naarmate de bewustwording van de gevaren toeneemt, intensiveren wereldwijde toezichthouders hun inspanningen om PFAS vervuiling te beperken en te behandelen. De EU wil vanaf 2025 starten met niet essentiële toepassingen van PFAS te verbieden. Sectoren zoals de chemische industrie, metaalbewerking, olieraffinage en het leger worden geconfronteerd met regelgevingsuitdagingen en rechtszaken over PFAS, waardoor de noodzaak voor effectieve behandelingsoplossingen toeneemt.
MOBIELE OPLOSSINGEN VOOR PFAS-BEHANDELING
Naarmate de regelgeving strenger wordt en de vraag naar effectieve oplossingen toeneemt, levert NSI MWS flexibele, mobiele waterzuiveringssystemen om industrieën te helpen voldoen aan de strikte PFAS normen. In een scenario gemodelleerd voor de Benelux, werd een waterbedrijf geconfronteerd met strengere regelgeving, waarbij een verlaging van de PFAS niveaus in drinkwater van 100 nanogram per liter naar 50 ng/L vereiste. NSI MWS liet zien hoe een modulair systeem, geplaatst in een 20 voets container en uitgerust met vier vaten gevuld met selectief harsmateriaal, deze uitdaging kon aanpakken. Deze mobiele oplossing was ontworpen om een debiet van 160 m³/h te verwerken
(ADVERTORIAL) Voor
en toonde aan hoe het waterbedrijf aan de nieuwe normen kon voldoen zonder de watervoorziening te onderbreken.
NSI MWS biedt een uitgebreid scala aan diensten, waaronder:
• Watermonstering en -analyse: Real time monitoring om te waarborgen dat de behandelingsprestaties voldoen aan de wettelijke vereisten.
• Geavanceerde Behandelingstechnologieën: Het gebruik van granulaire actieve kool (GAC), ionenwisseling (IX) harsen en opgeloste luchtflotatie (DAF) om verschillende PFAS uit grondwater, drinkwater en andere bronnen te verwijderen.
• Pilot Testdiensten: Klanten in staat stellen om behandelingsoplossingen te evalueren en te optimaliseren voor specifieke afvalstromen voordat ze zich committeren aan grootschalige investeringen.
• Complete oplossingen: Inclusief systeemdimensionering, apparatuurlevering, installatiebegeleiding, operationele ondersteuning en hulp bij naleving van regelgeving.
DIRECT AANPAKKEN VAN PFAS-UITDAGINGEN
Naarmate de wereldwijde PFAS regelgeving strenger wordt, zijn proactieve en bewezen behandelingsoplossingen essentieel. Het mogelijke verbod van de EU op alle opzettelijk toegevoegde PFAS benadrukt de aanzienlijke impact op verschillende sectoren.
NSI Mobile Water Solutions is de ideale partner, met innovatieve technologieën, snelle inzetbaarheid en wereldwijde expertise. Van pilot testing tot grootschalige implementatie, NSI MWS integreert naadloos in de operaties van klanten en biedt locatie specifieke strategieën die zijn afgestemd op elk PFAS verontreinigingsprofiel. Terwijl de publieke controle toeneemt, stelt NSI Mobile Water Solutions bedrijven in staat om te voldoen aan milieuverplichtingen en tegelijkertijd de operationele continuïteit te waarborgen.
COLUMN HARRIE TIMMER
Denken vanuit de bedoeling is pas echt SMART
Vruchtbaar (samen)werken in grotere organisaties en verbanden is altijd een worsteling. Hoe doe je het goede, en hoe doe je dat goed? Van oudsher een goede markt voor adviseurs. Iedereen die wat langer werkt, heeft ze langs zien komen: de goeroes van Projectmanagement (SMART), Key Performance Indicatoren (KPI’s), Lean Six Sigma en kwaliteitsmanagement (ISO 9001).
Problematisch is dat goeroes vaak fanatieke volgelingen hebben die na een duurbetaalde managementcursus de hele organisatie en alle processen in de net geleerde systeem-mal willen drukken. Dat leidt tot brokken.
SMART doelstellingen en KPI’s leiden vaak tot onbedoelde bijeffecten. Uit de praktijk: harde doelen om 10.000 meter leiding per jaar te vervangen prikkelt om bij wijkrenovaties prima leidingen al na 15 jaar te vervangen. Met KPI’s voor energiebesparing bij zuiveringen krijg je een verminderde effluentkwaliteit, sturen op waterkwaliteits-indexen leidt tot weerstand om meer en beter te meten, en sturen op klachten leidt tot vragen als: “Is dit een klacht of een suggestie?” Je krijgt wat je meet, en dat is niet altijd wat je wilt.
Bij Lean Six-Sigma en Assetmanagement adepten zie je iets soortgelijks: een contraproductief verlangen naar houvast via een beheersorganisatie die van elk schroefje het onderhoudsregime vastlegt in een complex automatiseringssysteem. De beoogde kostenbesparing gaat daarmee hopeloos verloren in controleurs en
bureaucratie. Voor kwaliteitsmanagement (ISO 9001) geldt dat deze zonder tegenkracht alle processen, acties en documenten in een organisatie wil uitschrijven en voorzien van handtekeningen traceerbaar wil hebben, met als jaarlijks navelstaarhoogtepunt de interne audit met verbeterpunten. De vraag is dan niet of je iets goed hebt gedaan maar of je het netjes hebt geadministreerd.
De rode draad is dat een uitstekende gedachte voor probleem X ook wordt toegepast op probleem Y, waar het niet voor bedoeld was. Lean Six Sigma is voor Toyota’s, niet voor mensen. Wanneer een methode wél, en wanneer iets niet waardevol is, vraagt verstandige mensen. “Je kan een kabouter niet het plafond laten schilderen”, zegt mijn moeder vaak. Bij goede organisaties zit een verstandige directeur die de systeemkabouters in de klauw houdt. Als de protocolfetisjisten de macht grijpen is het einde zoek.
Mijn goeroe is Wouter Hart. In zijn boek ‘Verdraaide organisaties, terug naar de bedoeling’, pleit hij voor het vertrouwen in vakmanschap en altijd vanuit de bedoeling te blijven denken. Waartoe zijn wij op aard? Denken vanuit de bedoeling
Als de protocolfetisjisten de macht grijpen is het einde zoek
voorkomt gekkigheid dat waterkwaliteitsbeheerders wel geld uitgeven aan het terugwinnen van cellulose en biogas maar aanvullend zuiveren te duur vinden, dat lozingen van zorgwekkende stoffen niet met voorrang worden aangepakt omdat ze niet formeel op KRW-lijstjes staan, en dat drinkwaterbedrijven de slechtst denkbare bronnen, zoals afvalwater, moeten gebruiken voor hoogst denkbare toepassingen. Denken vanuit de bedoeling is pas echt SMART.
Harrie Timmer is geohydroloog
IN DRONGELEN TEST BRABANT WATER OMZETTEN BRAK GRONDWATER IN DRINKWATER
In de polder van Drongelen bouwt Brabant Water een proefopstelling om brak grondwater te zuiveren tot drinkwater. De komende twee jaar wordt gekeken welke zuiveringstechnieken werken en wat de impact op de grondwaterspiegel en de waterkwaliteit is. “Deze proef is belangrijk om de leveringszekerheid te garanderen”, zegt Tim van Dijk, senior adviseur waterkwaliteit en technologie bij Brabant Water.
TEKST RENS NIJHOLT | BEELD ISTOCK E.A.
Al jarenlang staat het watersysteem in Brabant onder druk door overvloedige afwatering, klimaatverandering, bevolkingsgroei en de toegenomen watervraag in de landbouw en industrie. Dit heeft geleid tot een vergunningsplafond voor onttrekken van grondwater voor drinkwaterproductie. Om toch aan de stijgende drinkwatervraag tegemoet te komen, zoekt Brabant Water naar innovatieve manieren om
nieuwe drinkwaterbronnen aan te boren. Zo gaat het waterbedrijf in Bergen op Zoom experimenteren met het ontzilten van zeewater. Een proef die uiteindelijk zo’n 10 miljoen kubieke meter drinkwater per jaar moet opleveren. Uit brak grondwater moet over enkele jaren zo’n 5 miljoen kubieke meter per jaar gewonnen worden, in Drongelen. Daar, langs de Bergsche Maas, bouwt Brabant Water een proefinstallatie om brak grondwater om te zetten in drink-
water. Aanvankelijk was het plan om de proeflocatie in Genderen, een naburig dorp, te vestigen. Daar heeft Brabant Water al een waterproductiebedrijf met een zuiveringsinstallatie. Na onderzoek bleek Drongelen echter een betere keuze vanwege de lagere zoutconcentratie in het brakke grondwater.
Formatie van Oosterhout
“In de ondergrond van Drongelen bevindt zich de Formatie van Oosterhout”, legt Jacob Oosterwijk, senior adviseur geohydrologie bij Brabant Water uit. “Op een diepte van 200 tot 260 meter stroomt brak grondwater met een chlorideconcentratie van ongeveer 380 milligram per liter, wat aanzienlijk lager is dan de concentraties tot wel 3.000 milligram per liter in Genderen.” De lagere zoutconcentratie maakt het zuiveringsproces eenvoudiger en goedkoper. Dat betekent niet dat de proef zonder uitdagingen is, vertelt Oosterwijk. “Dit jaar hebben we in totaal zeven waarnemingsputten en de proefonttrekkingsput geboord. Volgend jaar boren we er nog een aantal en eind 2025 beginnen we met de proefonttrekking. In de pompproef, waarin we gedurende een maand met een debiet van 150 - 200 kuub per uur onttrekken, monitoren we de effecten op de omgeving. Zo kunnen we een goed grondwatermodel maken.” Het monitoren van de effecten van de grondwateronttrekking voor de fullscale installatie gebeurt pas wanneer Brabant Water een definitieve vergunning krijgt. De metingen die gepland staan zijn een belangrijke vereiste van de provincie Noord-Brabant, die bij de beoordeling van de definitieve vergunning scherp aandacht heeft voor de effecten van de grondwateronttrekking op de omgeving.
Een ander cruciaal aspect van de proef is het verwijderen van stoffen die van nature voorkomen in brak grondwater. Een belangrijke daarvan is arseen,
DEen deel van het onderzoek richt zich op biologische processen’
een stof die schadelijk kan zijn voor de gezondheid. De wettelijke norm voor arseen in drinkwater is 10 microgram per liter, maar Brabant Water hanteert een strengere norm van minder dan 1 microgram per liter.
“Arseen-5, een van de twee vormen van arseen, is relatief eenvoudig te verwijderen met technieken, zoals omgekeerde osmose”, legt Van Dijk uit. “Deze techniek heeft een verwijderingsefficiëntie van 99 procent. Voor arseen-3, de andere vorm, ligt dat anders. Er is minder bekend over effectieve verwijderingsmethoden, waardoor het een interessante uitdaging is om verder te onderzoeken hoe we deze stof kunnen filteren.”
Om arseen-3 te verwijderen, wordt in Drongelen getest met oxidatie. Zo moet arseen-3 omgezet worden in arseen-5, dat vervolgens makkelijker te filteren is. “Dit proces vereist aanvullende stappen, zoals beluchting en zandfiltratie. Een deel van het onderzoek in Drongelen richt zich daarom op biologische processen, waarbij bacteriën in de zandfilters het arseen oxideren en zo bijdragen aan de zuivering van het water”, vertelt Van Dijk.
Concentraat en milieu-impact
Het gezuiverde concentraat bevat naast
arseen en zout, ook andere stoffen, zoals ijzer en ammonium. Vooralsnog is het de vraag wat er met het gezuiverde concentraat gedaan moet worden. “De samenstelling van het concentraat moet nog precies worden vastgesteld”, zegt Van Dijk. “Maar het is duidelijk dat het afvoeren ervan op een verantwoorde manier cruciaal is om de milieu-impact te minimaliseren.”
Brabant Water wil voor het vraagstuk van de reststroom samen met alle betrokken partijen, zoals Rijkswaterstaat, de waterschappen Rivierenland en Brabantse Delta, de gemeente Altena en de provincie Noord-Brabant zoeken naar de beste oplossing. “Dit is een open vraag die verdere tests en evaluaties vereist. De gesprekken met de betrokken overheden lopen nog”, zegt Van Dijk. “Er worden mogelijkheden onderzocht of de stoffen te recyclen en/of herbruikbaar zijn.”
Naast technische en milieutechnische obstakels zijn er ook geologische uitdagingen. Het gebied rondom Drongelen is complex vanwege een breuk in de bodemlagen, een zogeheten Horst/ Slenk-systeem. Deze breuk, onderzocht door TNO, kan mogelijk invloed hebben op de wateronttrekking en de effecten op de omgeving. “We moeten precies
weten wat deze breuk doet en hoe dit de stroming van het water beïnvloedt”, aldus Oosterwijk.
Bij het project in Drongelen zijn diverse organisaties betrokken. Ingenieursbureau Witteveen+Bos voerde een studie uit naar de geschiktheid van brak grondwaterlocaties in Brabant. TNO, Deltares en KWR leverden belangrijke bijdragen aan het onderzoek naar de geologische structuur van de ondergrond, terwijl Artesia werkt aan een grondwatermodel. Booraannemers Haitjema en Tjaden werkten in de ondergrond en Logisticon bouwt de zuiveringspilot. Daarnaast werken gespecialiseerde bedrijven aan de ontwikkeling van membranen voor omgekeerde osmose. Zo wordt er getest met nauwe en grove membranen.
De proef in Drongelen is een ambitieus project dat hoop biedt voor de toekomst van de drinkwatervoorziening in Brabant. Als de proef slaagt, wil Brabant Water een definitieve drinkwaterwinning uit brak grondwater in Drongelen bouwen in 2030. “Wanneer dit project slaagt hebben we een grote stap gezet om meer drinkwater te maken voor Brabant.”•
Als dit project slaagt
hebben we een grote stap gezet om meer drinkwater te maken voor Brabant’
Tim van Dijk
Jacob Oosterwijk
Brabant Water bouwt een proefinstallatie in Drongelen
DE STAAT VAN ONS WATER? BIJNA ALLES KLEURT ROOD’
Bioloog Peter van Puijenbroek bracht de afgelopen 20 jaar voor het Compendium voor de Leefomgeving de waterkwaliteit in kaart voor de Kaderrichtlijn Water. Wat vertellen ons zijn trends en indicatoren? “De ecologische staat is wel verbeterd, maar niet veel.” En: “De chemische kwaliteit is sterk achteruitgegaan. Bijna alles kleurt rood.”
TEKST BERT WESTENBRINK
De waterkwaliteit Kaderrichtlijn Water, volgens de laatste officiële rapportage aan Brussel in 2021. De meeste waterlichamen scoren onvoldoende; de chemische kwaliteit voldoet meestal niet en de ecologische kwaliteit is matig, ontoereikend of slecht. Meer informatie is te vinden op de website www.clo.nl/indicatoren (Figuren Compendium voor de Leefomgeving)
IWn zijn jarenveertigwoning in Bilthoven staat naast de voordeur een kist met duikuitrusting klaar voor gebruik. Straks gaat ie weer, zegt Peter van Puijenbroek. Duiken en zeilen, op en onder het water, hij heeft er nu alle tijd voor, want zijn werk bij het Planbureau voor de Leefomgeving zit erop. Afgelopen zomer nam hij afscheid.
Maar dat is niet de aanleiding voor een gesprek, dat is het Compendium voor de Leefomgeving, de website met feiten en cijfers over milieu, natuur en ruimte in Nederland. 1 oktober werd het 25-jarig bestaan van de online uitgave gevierd en Van Puijenbroek wil het belang benadrukken van het compendium, waaraan hij zelf een flinke bijdrage leverde met trends over de waterkwaliteit en nutriënten en indicatoren voor de beoordeling van de Kaderrichtlijn Water, met afgelopen voorjaar als laatste de trends van stikstof en fosfor in het water en de trends van natuur met macrofauna en waterplanten.
In het gesprek legt hij uit dat ‘het ontzettend belangrijk is’ dat we goede datasets hebben om trends en beleid te maken. Het compendium voorziet daarin, betoogt de bioloog. “En we hebben de data op orde, dat blijkt wel uit de trends die ik heb kunnen maken. Veel mensen, waaronder politici, wetenschappers en burgers, gebruiken deze informatie.”
Mooi beleidsinstrument
Zijn focus lag op de waterkwaliteit en het maken van de indicatoren voor de Kaderrichtlijn Water, de Europese richtlijn voor chemische en ecologische kwaliteit van oppervlakte- en grondwater met 2027 als belangrijke dead-
Het is een gemiste kans dat het NPLG van tafel is’
line voor het bereiken van de gestelde waterkwaliteitsdoelen. 20 jaar lang maakte hij trends en indicatoren voor de KRW, dus dat maakt het hem bij uitstek geschikt om te vragen wat we in een kwart eeuw zijn opgeschoten met de verbetering van de waterkwaliteit onder de vlag van de Kaderrichtlijn Water. Hij trapt af met de opmerking dat hij de Kaderrichtlijn Water een mooi beleidsinstrument vindt. “De combinatie van toxiciteit, nutriënten en biologie vind ik goed. En ook dat je per waterlichaam een lager doel kunt stellen. Het voorzorgsprincipe is belangrijk en dat geldt ook voor het ‘one out all out’ principe.”
Maar daar is veel kritiek op. Als alle parameters groen kleuren en er één stof te veel of boven de norm in het water zit, dan krijgt het water de classificering ‘niet goed’.
“Voor een organisme maakt het niet uit of je nou doodgaat door één stof of door tien stoffen. Als je naar de toxische stoffen kijkt, dan zijn het vaak veel meer stoffen die problemen opleveren. En op de chemische lijst staan maar 33 stoffen. De totale lijst van prioritaire stoffen telt er 45 en die laatste 12, waaronder PFOS, zitten dus nog niet eens in de beoordeling. We meten dus maar een beperkte groep. En kijk ook eens naar drinkwater. Als er één stof in het drinkwater zit die de norm overschrijdt, dan slaat de gemeente op tilt, want dat mag niet. Dat is terecht, maar als we voor drinkwater streng zijn, waarom voor ecosystemen dan niet?”
“Maar los daarvan, de indicatoren op het gebied van chemische stoffen in het water laten door de jaren heen een sterke achteruitgang zien. Bijna alles
Peter van Puijenbroek studeerde aan de Universiteit Utrecht af als bioloog met een onderzoek naar de waterstromen en nutriëntenhuishouding in trilvenen. Na enkele jaren werkzaam te zijn geweest als programmeur ging hij aan de slag bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en later het Planbureau voor de Leefomgeving. Hij promoveerde in 2019 op waterkwaliteit aan de Universiteit van Amsterdam met Piet Verdonschot als promotor. Titel van het proefschrift: Bridging policy targets and aquatic ecosystem responses
In zijn promotieonderzoek onderzocht hij op mondiale schaal de eutrofiëring van het oppervlaktewater door huishoudelijk afvalwater. Hij keek naar drie factoren: voedselconsumptie, rioolaansluitingen en afvalwaterzuiveringsinstallaties. Zijn conclusie: het huishoudelijk afvalwater in de almaar groeiende steden is een steeds grotere bron van vervuiling - op mondiale schaal zal de vervuiling van het oppervlaktewater de komende 30 jaar met nutriënten nog verdubbelen. “Wereldwijd wordt dat een enorm probleem”, zegt Van Puijenbroek.
kleurt rood. Als je naar de cijfers in het compendium kijkt, dan zie je dat er in 2015 een score was van 70 procent slecht en nu is dat 90 procent. Dat is dus een achteruitgang in de chemische kwaliteit voor prioritaire stoffen en hetzelfde geldt bij de overige stoffen.”
“Maar dat heeft ook te maken met een betere monitoring en verandering van normen. En daarmee kom je wel bij een zwak punt van de Kaderichtlijn Water: het laat geen verbeteringen zien. Als je met een overschrijding van tien keer de norm naar twee keer de norm gaat, dan is dat een enorme verbetering, maar >
DE STAAT VAN ONS WATER? ‘BIJNA ALLES KLEURT ROOD’
In sloten is er qua biodiversiteit veel winst te boeken’
dat zie je niet terug in de beoordeling van de KRW. Het is nu zo bij de chemische stoffen: je voldoet niet, klaar uit. Dat moet wel anders. Het is beleidsmatig eenvoudig uit te leggen, maar het motiveert niet als je de verbetering niet laat zien. De kritiek van veel mensen is ook: we doen zoveel maar we zien geen verandering.”
“Er wordt wel aan gewerkt om het indicatoren-systeem aan te vullen. Het ministerie is bezig met een nieuwe rapportage over het halen van de KRWdoelen in 2027 en het RIVM werkt aan een onafhankelijke indicator om verbetering wel te laten zien. Dat is msPAF die staat voor ‘meer stoffen Potentieel Aangetaste Fractie’. Die indicator zit nog niet in het compendium.”
Biologie
Als je kijkt naar de ecologische staat van de KRW-wateren dan ziet Van Puijenbroek wel een verbetering. “Maar het is niet veel, de verbetering van biologie is eigenlijk heel beperkt tijdens de periode van de KRW. Dan heb je het over 0,04 KRW-eenheden en dat op een schaal van 0 tot 1. Dat is natuurlijk maar een heel beperkte vooruitgang. Maar het is positief dat het verbetert.”
De bioloog stelt vast dat nutriëntenverwijdering in de rioolwaterzuiveringen voor een sterke afname heeft gezorgd in de belasting van de wateren. Daar staat tegenover dat de afvalwaterstromen met een groeiende bevolking alleen maar toenemen. “Het blijft dus een belangrijke bron.” En ook al wordt met mestwetgeving geprobeerd het mestoverschot te verminderen, de druk vanuit de landbouw met bestrijdingsmiddelen en nutriënten uit mest blijft hoog, stelt de bioloog. “We hebben nog steeds heel veel dieren en dus heel veel mest in Nederland.” Ergo: “Bij de belasting door nutriënten zien we een verbetering, maar het is beperkt. Heel beperkt.”
Beken
Bij de verbetering van de waterkwaliteit is ook de inrichting van het watersysteem een opgave, legt Van Puijenbroek uit. “Om dat goed en in voldoende mate
uit te voeren is vaak een probleem. Bij beken zie je dat heel duidelijk. De meeste beken stromen niet meer, dat zijn gestuwde kanaalpanden geworden. Dat wordt dan opgelost met de aanleg van vispassages. Daar help je vissen mee te migreren, maar om de biodiversiteit te herstellen moet er meer gebeuren, want het blijft een gestuwd kanaalpand met boven de stuw stilstaand water en een slibrijke bodem. Daar vind je niet de beekorganismen die er van nature in thuis horen. En volgens de KRW is dat een belangrijke opgave.”
De beken moeten robuuster worden, betoogt de bioloog. “Ze hebben meer ruimte nodig, zodat je een ander watervoerend systeem krijgt. Dat betekent smaller, maar met meer ruimte om te overstromen bij hevige regenval. De beken zijn nu zo gedimensioneerd dat ze op een bepaalde manier water afvoeren. Als het heel hard gaat regenen, dan wordt de stuw opengezet. Dat is een onverwacht moment voor de biodiversiteit, na een lange periode van stilstaand water gaat het plots heel hard stromen en spoelen alle organismen mee.”
“Voor het gehele beeksysteem is het een hele belangrijke opgave om ervoor te zorgen dat er voldoende habitat wordt gecreëerd voor soorten die in de beken thuishoren en bestand zijn tegen momenten van grote rivierafvoer bij extreme regenval en ook perioden van langdurige droogte.”
Is daar genoeg aandacht voor in de discussie over het halen van de KRW-doelen?
“In het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) wel. In de provinciale plannen wordt gekeken naar het creëren van bufferstroken voor meer natuurlijke beken.”
Maar het NPLG is niet meer. Het kabinet Schoof heeft er een streep doorgezet. “Dat is zo. Het is een gemiste kans om in het landelijk gebied ruimte te creëren voor beken in combinatie met ander opgaven. Ik vond het NPLG heel ambitieus, niet makkelijk te realiseren ook, maar wel echt gericht op een beter en
MEER AANDACHT VOOR SLOTEN
Sloten vallen niet onder de Kaderrichtlijn Water, maar toch heeft Peter van Puijenbroek ook trends voor de biologische ontwikkeling en nutriënten in deze watergangen gemaakt. Waarom? “Ik vind dat er meer aandacht moet komen voor sloten, ook al zitten ze niet in de KRW. We hebben 330.000 km aan sloten, het zijn de haarvaten van Nederland. Nu zijn het vaak onderwaterwoestijnen die nauwelijks macrofauna hebben, terwijl je een groot lintvormig areaal hebt waarvan de kwaliteit vanuit ecologisch perspectief enorm kan toenemen. Er is voor de biodiversiteit dus enorme winst te boeken in de sloten. Als je het goed doet moet je ze meer ruimte geven met natuurvriendelijke oevers. In Flevoland krijgen de sloten al meer ruimte, heb ik begrepen.”
duurzaam ecosysteem. Zoals in de veenweidegebieden - met een hoger grondwaterpeil en minder inlaatwater inzetten op een ander type landbouw. Als je dat realiseert hou je ook de bodemdaling tegen.
Ik vind het echt heel jammer dat het van tafel is. Met integrale doelen tot verbetering komen, het gaf nieuw elan. Ook met het oog op de klimaatverandering, waardoor extreem weer - hevige regenval, toenemende droogte - toeneemt. Daar moet je met de inrichting op inspelen en daar was NPLG een kans voor. Maar dat proces ligt stil en dat is de politieke realiteit waar we nu mee te maken hebben. De huidige maatregelen zijn heel beperkend voor de herinrichting van het landelijk gebied die nodig is voor de KRW.”•
Uw partner voor waterbemonstering en wateronderzoek
Normec AWS is het erkende en onafhankelijke bureau op het gebied van bemonsteren en analyseren van afvalwater, oppervlaktewater en open zwemwater.
Als vooraanstaand specialist op het gebied van inspectie en testen van milieugerelateerde activiteiten ontzorgen wij u met vakmanschap, expertise en de kwaliteit van onze dienstverlening. Hieronder valt het integrale proces van bemonstering, analyse en rapportage.
Waarom kiezen voor Normec AWS?
• Onze waterexperts hebben jarenlange ervaring en diepgaande branchekennis.
• Wij verzorgen het gehele proces van bemonstering, analyse tot rapportage.
• Uw eigen digitale dossier met alle bemonsterings- en meetgegevens.
Scan de QR-code voor meer informatie.
Neem contact met ons op
Via +31 73 644 33 32 of mail naar info-aws@normecgroup.com
Gevoel voor water
Mous Waterbeheer werkt dagelijks aan nieuwbouw, renovatie en onderhoud van gemalen, sluizen en bruggen. Onze jarenlange ervaring en expertise in telemetrie, elektrotechniek, werktuigbouwkunde en civiele techniek zetten we in voor toonaangevende projecten door heel Nederland.
•REKO statische, vibrerende en drukgevoede zeefbochten
•REKO inwendig en uitwendig gevoede trommelzeven
• REKO hydrocycloonsystemen
• REKO asloze transportschroeven
• REKO schroefpersen en ontwateringspersen
• REKO schroefseparatoren
•60 jaar ervaring in de meest uiteenlopende toepassingen en industrieën. Duizenden referenties w ereldwijd.
•Ontworpen en vervaardigd in Nederland. Een ruim assortiment standaardapparatuur maar ook custom made oplossingen. Testapparatuur is beschikbaar voor proefnemingen op locatie bij de klant.
MOUSWATERBEHEER.NL
IN THE PICTURE
WIE
Het begon met ‘An Inconvenient Truth’, de documentaire die Merijn Moerland als vwo’er voor een schoolopdracht zag. In de film waarschuwt de voormalige Amerikaanse vicepresident Al Gore voor de wereldwijde gevolgen van de opwarming van de aarde - op school ging het over klimaat en duurzaamheid.
Voor Merijn waren natuuren scheikunde, biologie favoriete vakken. Op zoek naar een studie die aansloot bij zijn interesses, kwam hij tijdens een open dag van de universiteit in Wageningen uit bij biotechnologie. Een brede opleiding, een combinatie van biologie, techniek, natuur, bacteriën en met talloze toepassingsmogelijkheden: van
het ontwikkelen van vaccins tot het maken van biodiesel met behulp van algen. Na een master milieutechnologie volgde een promotieonderzoek naar het herwinnen van nutriënten uit zwart (toilet)water - nu nog moeilijk, maar een gescheiden rioolsysteem biedt perspectieven. Na 10 jaar studeren, onderzoeken, begeleiden van practica en studenten wilde hij de praktijk in. Zo kwam hij begin 2022 terecht bij RHDHV, bij het industriële afvalwater.
WAAR
“Bij de zuivering van een industriële klant in Brazilië, bij Sao Paolo. Elke industrie is anders. Dus is elk afvalwater weer anders. Bij het maakproces gaat de meeste aandacht uit naar het
product. Begrijpelijk. Maar kennis over het afvalwater en wat ervoor nodig is om het te zuiveren en zo weer geschikt te maken voor hergebruik is vaak onvoldoende. Dan kunnen wij helpen. Met trainingen, zoals bij deze klant in Sao Paolo, met adviezen, met onderzoeken. Of het nu gaat om papier, staal, de chemische industrie of ‘food and beverage’. Je moet van elk productieproces wel iets begrijpen om te weten wat er in het afvalwater zit. In hoeverre het vervuild is. En welke technologieën nodig zijn om het te zuiveren: biologisch, fysisch, chemisch. Dat maakt mijn werk heel veelzijdig. Ook omdat RHDHV klanten over de hele wereld heeft. Overigens reis ik binnen Europa bij voorkeur met
de trein. Dat sluit beter aan bij mijn manier van leven.”
(TOEKOMST)DROOM
Dat Merijn opgroeide in Wijk bij Duurstede, daar waar de Rijn overgaat in de Lek, betekende niet dat water per se zijn belangstelling had. Dat veranderde: “Water draagt alles met zich mee: levende organismen, maar ook PFAS, microplastics. Met water doen we zoveel, van het opwekken van energie tot het doorspoelen van onze toiletten. We meten zoveel, weten precies waar problemen zijn. Mijn droom is dat we nu gaan werken aan oplossingen. In Nederland en daarbuiten. Voor de volgende generatie. Biologie en technologie bieden daarvoor alle mogelijkheden.”•
Merijn Moerland (31), Process Engineer Water for Industry Royal HaskoningDHV (RHDHV) Locatie: de zuivering van een industriële klant bij Sao Paolo, Brazilië
TEKST BARBARA SCHILPEROORT
OIN DE DUINEN
In de duinen achter de Zandmotor tussen Monster en Kijkduin worden kerven aangebracht. 15 om precies te zijn. De inkepingen zorgen voor meer stevigheid in het duingebied, aldus het Hoogheemraadschap van Delfland. ”Met een gekerfde duin waait kalkrijk zand van het strand ook het oudere duin in. Zo komen weer duingraslanden tot ontwikkeling en groeien de duinen op natuurlijke wijze mee met de stijgende zeespiegel.”
Naast het graven van kerven worden exoten als Japanse Duizendknoop en Rimpelroos verwijderd. Het werk is mede mogelijk gemaakt door een subsidiebijdrage uit het Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit, ook wel coronaherstelfonds genoemd. Doel: herstel van de natuur in het duingebied die door overmatige stikstofdepositie te kampen heeft met verzuring en vermesting.
Naast vergrassing en verruiging van de vegetatie is ook de enorme toename van het duindoorstruweel een van de effecten, aldus Delfland. Daarom wordt in delen van het gebied duindoorn verwijderd. “Machinaal maken we de dichtbegroeide gebieden met duindoorn weer open en wordt er 4 hectare verwijderd.”
Daarmee wordt het leefgebied van de planten en dieren in het gebied verbeterd. “Het betreft een habitattype ‘kalkrijk grijsduin’. In plaats van dicht en eenvormig (duindoorn)struweel vormt dit habitat een soortenrijk mozaïek van laagblijvende grassen, kruiden, mossen en korstmossen, waaronder soorten als welriekende salomonszegel, duinviooltje, echt bitterkruid, muurpeper, geel walstro en duinsterretje.”
Deze gevarieerde duinvegetatie trekt allerlei andere insecten aan en vormt een belangrijk onderdeel van het leefgebied van bijvoorbeeld duinparelmoervlinder en bedreigde bijensoorten als de duinmaskerbij en duingroefbij, is de uitleg. “Rupsen, larven, sprinkhanen et cetera profiteren van de laagblijvende vegetatie en vormen het voedsel voor typische soorten van een gevarieerd duinlandschap als tapuit en zandhagedis.
Ook het leefgebied voor konijnen wordt hiermee hersteld. Konijnen dragen bij aan het bevorderen van dynamiek en heterogeniteit door begrazing en het creëren van stuifplekken met hun graafintensiteit.”
Op meer plekken langs de Noordzeekust worden kerven aangebracht om de natuur te versterken en om duinen mee te laten groeien met de zeespiegelstijging. Gaat Delfland er ook meer plaatsen? “Er zijn geen concrete plannen, maar het is wel te verwachten. Volgens ons beleid houden we de duinen op hoogte door dynamisch kustbeheer. Dat betekent dat we wind en zand zoveel mogelijk vrij spel geven om vanaf het strand naar de achtergelegen duinenrijen te verstuiven. Op enkele locaties die wijzelf in eigendom hebben zien we nog mogelijkheden om kerven aan te brengen.”
‘
Veel overeenkomsten maar ook subtiele en minder subtiele verschillen. Dat beeld rijst op uit het boek Waterbeheer in de Lage Landen waarin de bestuurlijkjuridische aspecten in de schijnwerpers staan. Wordt Vlaanderen de inspiratiebron van Nederland in plaats van andersom?
RECHTSVERGELIJKING NEDERLANDS EN VLAAMS WATERBEHEER IN NIEUW BOEK
Nederland heeft last van de wet van de remmende voorsprong’
TEKST HANS KLIP
BIn Vlaanderen hebben we heel goede instrumenten voor het waterbeheer ontwikkeld’ ‘
Nederlanders hebben nog steeds de neiging te denken dat zij de besten ter wereld zijn als het gaat om waterbeheer.
De verhouding met de zuiderburen is echter aan het veranderen, constateert Marleen van Rijswick, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht.
“Tien jaar geleden was Nederland duidelijk een voorloper en vormde daarmee een inspiratiebron voor Vlaanderen. Nu hebben we last van de wet van de remmende voorsprong. In Vlaanderen is goed nagedacht over hoe wij bepaalde zaken hebben opgelost. Dat is vervolgens beter in de eigen gewestelijke wetgeving geregeld.”
In het nieuwe boek ‘Waterbeheer in de Lage Landen; een rechtsvergelijking tussen Nederland en Vlaanderen’ worden de overeenkomsten en verschillen nader onder de loep genomen. De twee landen kunnen in veel opzichten van elkaar leren, is de boodschap.
De Vlaamse senior onderzoeker Cathy Suykens (Universiteit Utrecht en tevens werkzaam in de energiesector) ziet dat ook. “Het beeld bestaat dat Vlamingen opkijken naar Nederland op het vlak van waterbeheer. Maar we hebben intussen heel goede instrumenten ontwikkeld, blijkt uit het boek. Dat vind ik het meest opvallend en had ik niet zo verwacht.”
Subtiel
Het boek is een initiatief van de Universiteit Utrecht en de Stichting Schilthuisfonds waarbij werd samengewerkt met het Delta Climate Centre in Zeeland en spruit voort uit een in maart gehouden congres over hetzelfde thema. Suykens licht toe. “Wij delen de stroomgebieden van rivieren en het Europees juridisch kader. Er zijn veel gelijkenissen in het waterbeheer, maar toch ook subtiele en minder subtiele verschillen. We vonden het belangrijk om die in een breed verband te vergelijken.”
Het gaat om een bundeling van twaalf bestuurlijk-juridische bijdragen waaraan steeds deskundigen uit beide landen meewerkten. Volgens Suykens – zelf coauteur van een verhaal over duinenbescherming – is er een beetje aan matchmaking gedaan. “We kozen er bewust voor om zowel experts met veel senioriteit te betrekken bij dit boek als mensen die net met hun carrière zijn begonnen, en alles wat ertussenin zit. De auteurs kijken met een toekomstgerichte blik naar de uitdagingen in het waterbeheer. Hun bijdragen zijn niet alleen interessant voor wetenschappers maar zeker ook voor mensen uit de praktijk.”
Verbeelding
Dat beaamt promovenda Bente de Leeuw. Zij vormde samen met Suykens, Van Rijswick en Herman Havekes >
Cathy Suykens
Marleen van Rijswick
Bente de Leeuw
(tot september bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Utrecht) het redactieteam vanuit het Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustainability. “Het boek is toegankelijk. Het water- en het milieurecht spreken ook tot de verbeelding en zijn vaak zonder echte juridische kennis goed te begrijpen.”
Sommige beschreven oplossingen zijn out-of-the-box, zegt De Leeuw. “Dat geldt bijvoorbeeld voor het mogelijk wat controversiële onderwerp van het rechten toekennen aan rivieren. Hierover is een mooie bijdrage opgenomen.”
Zij behandelt zelf met twee andere auteurs de Europese Natuurherstelwet die recent in werking is getreden. De conclusie is dat de verordening geen vorm van verlichte despotie vanuit Brussel is, zoals de vele Vlaamse en Nederlandse tegenstanders stellen. Integendeel, de lage landen kunnen zich hierdoor juist verder verzoenen met hun waterrijke, roemruchte verleden. De Leeuw gaat in haar promotieonderzoek door met dit onderwerp. “Het was voor mij erg leerzaam om samen te werken met auteurs die zoveel ervaring hebben.”
Grondwet
Volgens Van Rijswick is het goed gelukt om in vrij korte bijdragen over te brengen hoe Nederland en Vlaanderen van elkaar kunnen leren. Zij geeft het voorbeeld van een groot verschil. “In tegenstelling tot Nederland heeft Vlaanderen een constitutioneel hof. Dat is niet per se beter, maar je zou wel willen dat ook in Nederland het recht op een schoon leefmilieu zou worden erkend en in de Grondwet opgenomen. Dat kent ons land niet.”
Ook op verschillende andere terreinen heeft Vlaanderen het in haar ogen beter voor elkaar, zoals bij de regelgeving voor wateroverlast in stedelijk gebied.
“Hierdoor moeten burgers veel hemelwater bergen op hun eigen grond.”
Daarnaast geldt in Nederland nu het principe ‘water en bodem sturend’. In Vlaanderen heeft de watertoets een vergelijkbare functie, vertelt Van Rijswick. “Dat is wel sterker juridisch
Vlaanderen raakt nog steeds geïnspireerd door onze waterschappen’ ‘
geborgd en daardoor veel effectiever.” Suykens noemt als voorbeeld de beprijzing van drinkwater. Vlaanderen hanteert een basistarief en een comforttarief, iets waarvoor in Nederland de handen nog niet op elkaar gaan. Het dagelijks drinkwaterverbruik per persoon is aan Vlaamse kant aanzienlijk lager: gemiddeld 81 om 128 liter (2023). “De vraag is of dat komt door het gedifferentieerde tarief. Ook de wettelijk verplichte opvang van hemelwater en het hergebruik daarvan hebben er mogelijk mee te maken.”
Praktijk
Van Rijswick plaatst nog een kanttekening. “Het is goed om te benadrukken dat er een verschil is tussen wat in de wet staat en hoe iets in de praktijk gebeurt. Dat geldt voor beide landen. De Vlaamse PFAS-schandalen in het Scheldegebied zijn bijzonder zorgelijk, terwijl het ook niet geruststellend is wat aan onze kant bij Chemours aan de hand is.” En het blijft zo dat Vlaanderen en Nederland elkaar over en weer kunnen inspireren. “Vlaanderen raakt nog steeds geïnspireerd door onze waterschappen.”
Er is dan ook een frappant onderscheid wat betreft de fundamentele organisatie, merkt Suykens op. “In Vlaanderen is er een enorme versnippering met 112 waterbeheerders voor de onbevaarbare waterlopen. Het waterbeheer is op gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau neergelegd en ook bij de polders en waterringen, die nog het meest lijken op waterschappen. Zij moeten wel samenwerken over de grens, maar het grote aantal waterbeheerders maakt dat soms lastig.”
Ook de bevoegdheden maken van de Nederlandse waterschappen een
krachtiger institutionele vorm, voegt
Van Rijswick toe. “Zoals de mogelijkheid tot het maken van eigen regelgeving en de onafhankelijke financiering.”
De nieuwe Vlaamse regering-Diependaele wil de versnippering aanpakken, vertelt Suykens. In het regeerakkoord gaat een halve pagina over de herstructurering van het waterbeleid. “Met Nederland duidelijk als inspiratie gaan we werken met waterschappen die verantwoordelijk zijn voor het operationeel beheer. Andere actoren zoals het gewest en de provincies zitten dan in het bestuur. De uitwerking moet nog komen, maar het betekent een fundamentele verandering van het waterbeheer in Vlaanderen.”
Nieuwsgierig
Van Rijswick hamert tot slot op het belang van samenwerking. “Zowel Nederland als Vlaanderen staat voor grote opgaven in het waterbeheer. Daaraan moeten we gezamenlijk werken.”
Het idee bestaat volgens haar dat eigenlijk alles een crisis is. “Daarvan moeten we af. Wees nieuwsgierig en kijk met een open blik naar hoe je complexe problemen kunt aanpakken. Wij hebben in Nederland onder andere het Deltaprogramma, de waterschappen en fantastisch drinkwater. Maar er is nog zoveel meer en daarbij kunnen we leren van Vlaanderen en andere landen.”•
‘Waterbeheer in de Lage Landen; een rechtsvergelijking tussen Nederland en Vlaanderen’ verscheen in september en is een uitgave van het Koninklijk Nederlands Waternetwerk. Het boek kost 24,95 euro (excl. verzendkosten). Bestellen kan door een mail te sturen aan info@waternetwerk.nl
(Advertenties)
DE KRACHT VAN GMB
Uitdaging verbindt
Goede waterkwaliteit en veilige dijken vragen om duurzame oplossingen.
GMB realiseert complexe projecten met een optimaal en duurzaam resultaat. Samen met u bedenken we de beste oplossing. De manier waarop we deze uitdagingen aangaan, is typisch GMB. We ontwerpen, bouwen, onderhouden; we praten, denken en doen als partners.
Onze oplossingen zijn adequaat, innovatief en houden rekening met de omgeving. Het resultaat is een project dat aan uw eisen voldoet. Waarmee we misschien wel uw verwachting overtreffen. Een resultaat waar we samen trots op zijn.
Meer weten over GMB of wil je ons team versterken? Kijk op gmb.eu of bel 088 88 54 000
DIJKGRAAF KEES JAN DE VET:
‘WELKE RICHTING GAAT NEDERLAND OP?’
Zorgen over ‘water en bodem sturend’ en HWBP
Vooruitkijken is in toenemende mate een ingewikkelde puzzel voor de waterschappen, zegt dijkgraaf Kees Jan de Vet van Brabantse Delta. Op een versterkte en winderige dijk in Drimmelen breekt hij daarom een lans voor ‘water en bodem sturend’, het beleidsprincipe dat het nieuwe kabinet afzwakt. “Voor ons is de klimaatopgave beslist niet vrijblijvend.”
TEKST
BERT WESTENBRINK | BEELD WDOD, BLUEICE
Op de Standshazensedijk in Drimmelen waait het stevig. De versterking van de dijk is net afgerond. Over de lengte van 750 meter is een kunststof wand, het zogeheten heavescherm, aangebracht tegen piping. Het is de laatste van de regionale keringen die Brabantse Delta onderhanden heeft afgenomen (zie kader). Dat is reden voor het waterschap om terug- en vooruit te kijken, legt dijkgraaf Kees Jan de Vet van Brabantse Delta uit aan een handvol vertegenwoordigers van de pers die het waterschap heeft uitgenodigd. Ze krijgen college op de dijk, dat af en toe wordt onderbroken door fietsers die het gezelschap doorkruisen.
In eigen kring werd de oplevering feestelijk gevierd, maar in het gesprek met de media is de dijkgraaf niet zonder zorgen. Hij zegt: “Vooruitkijken is in toenemende mate een ingewikkelde puzzel.” Belangrijke oorzaak zijn bestuurlijke ontwikkelingen. De Vet ziet ‘langs twee kanten best ingrijpende veranderingen’. Hij doelt op Den Haag en Vlaanderen. In Brussel halveert de kersverse Vlaamse regering het budget voor de Blue Deal, het programma dat Vlaanderen moet beschermen tegen de gevolgen (droogte en wateroverlast) van de klimaatverandering. De Vet: “Dat is best ingrijpend en daarover willen we een gesprek, want dat raakt ons ook, Vlaanderen ligt hier net over de grens.”>
Z
Over ingewikkelde dijkversterkingsprojecten gesproken, Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta) heeft met de dijkversterking IJsselwerken naast de complexe versterking van de Stadsdijken in Zwolle een nieuwe veeleisende opgave langs de IJssel. De dijk tussen Zwolle en Olst is over een traject van 29 kilometer afgekeurd op piping, binnenwaartse stabiliteit en bekleding. Het hele projectgebied valt binnen het Natura-2000-gebied Rijntakken.
Sinds 24 oktober liggen de plannen voor de dijkversterking ter inzage.
“Het gaat om een ingewikkeld project waarbij elk deel van de dijk anders is. Steeds met andere belangen en andere afwegingen”, schrijft het waterschap. Het heeft te maken met 196 stakeholders. Dagelijks bestuurder Hans Wijnen spreekt over ‘een nagenoeg onmogelijk puzzel waarbij we alle belangen hebben afgewogen’.
“We realiseren ons dat deze dijkversterking veel los maakt in de omgeving.”
Net zoals Brabantse Delta laat WDODelta de pers zien wat voor een ingewikkelde opgave de dijkversterking tegenwoordig is. In een bus trekt het gezelschap langs de dijk. In Olst verzetten bewoners zich tegen de wijze waarop het waterschap de dijkversterking wil uitvoeren in de wijk Kortrick. De dijk en woonwijk worden gescheiden door een parkzone en langwerpige bergingsvijver. Om de dijk met damwanden te kunnen versterken is er werkruimte nodig: buitendijks komt er een tijdelijke loswal voor de aanvoer van materialen, binnendijks worden bosschages gekapt en de waterberging tijdelijk
gedempt.
Bewoners vrezen de kaalslag, ecologische achteruitgang, nieuwe waterstromen tot in hun kelders en geluid- en fijnstofoverlast als de buffer van groen tussen dijk en hun woningen wordt gekapt. Waterschap en bewoners overleggen om tot een oplossing te komen, maar die is er (nog) niet, zegt omgevingsmanager Wilgert Veldman. Om de complexiteit te illustreren: versterken vanaf de dijk zou een alternatief zijn, ware het niet dat de provinciale weg op de dijk niet mag worden afgesloten voor een dijkversterkingsproject (wel voor een reparatie aan de weg). Ook een factor: een dure oplossing schuurt met de al oplopende kosten van het project, die in een verkenning al worden geraamd op 152,7 tot 283,4 miljoen euro. In de buurtschap Herxen is ‘de puzzel flink complex’ vanwege de uitvoering, vertelt Veldman. Op de locatie Paddenpol wordt de dijk verlegd, met een nieuwe uiterwaard. De bewoners zijn niet tegen versterking en verlegging, ze vrezen de overlast van het werkverkeer dat door het dorp richting dijk rijdt. Een situatie die 6 tot 8 jaar gaat duren. “Dat is lang.” We gaan met plaatselijk belang in overleg om te kijken of we tot een oplossing kunnen komen voor het werkverkeer door het dorp, zegt Veldman. Maar dat is niet alles. De dijkverlegging dient meerdere doelen, zoals de Kaderrichtlijn Water, vertelt de omgevingsmanager. “Kijk je naar de KRW-doelen dan moet de verlegging eind 2027 uitgevoerd zijn.” Zo wordt het project ook een race tegen de klok. “Maar dat gaan we wel halen”, klinkt het optimistisch.
‘EEN NAGENOEG ONMOGELIJKE PUZZEL’
De dijk langs de IJssel bij de buurtschap Herxen
‘COMPLEX OMGEVINGSPROCES’
In 2024 moeten de regionale keringen voldoen aan de nieuwste veiligheidsnormen. Brabantse Delta vulde dat in met een versterkingsprogramma. In de gemeenten Steenbergen, Etten-Leur, Harderberge, Moerdijk, Breda en Drimmelen werden keringen over een lengte van 23 kilometer versterkt. Het was ‘een complex omgevingsproces’, schrijft het waterschap. Het sprak met zo’n 80 stakeholders over keuzes en oplossingen om de dijken te verbeteren. Het resulteerde in grondversterking, maatwerkoplossingen maar ook een dijkverlegging. Totale kosten 85 miljoen euro. In Terheijden versterkte het waterschap de kering van het haventje met damwanden, een betonnen keermuur en klei. “We wilden hier aanvankelijk een groene dijk maken, maar de gemeente wilde zo weinig mogelijk ruimtebeslag. Toen zijn op een betonnen wand uitgekomen.” Op de muur zal de historie van Terheijden worden weergegeven, vertelt bestuurder Anco Sneep.
Dan Den Haag. Daar ligt het vraagstuk over de financiering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma 2030 – 2036. Uit recente berekeningen is gebleken dat er veel geld bij moet, deels op te brengen door de waterschappen, maar ook door het Rijk. De Vet: “Minister Madlener heeft de ambitie uitgesproken dat het tempo omhoog moet. Dat is een mooi begin, maar daar hoort ook budget bij. Daar wordt landelijk over gepraat met de Unie van Waterschappen, maar ik heb daar nog niet de zon over zien doorbreken.”
Water en bodem sturend
Maar wat de puzzel ook ingewikkeld maakt, is het besluit van het nieuwe kabinet om het beleidsbeginsel ‘water en bodem sturend’ af te zwakken tot ‘rekening houden met water en bodem’.
Daarover ontstond de beroering toen minister Mona Keijzer in een commissiedebat Ruimtelijke Ordening de afzwakking aankondigde. In reactie op de vraag van Geert Gabriels (GroenLinks-PvdA) wat het verschil is, zei ze: “Water en bodem sturend’ is een waterschap dat zegt: hier mag je niet bouwen. ‘Rekening houden met water
en bodem’ betekent vervolgens vragen: maar waarom dan en kunnen we dat niet op een andere manier oplossen met elkaar? Even heel praktisch gezegd is dat de manier waarop we dit moeten gaan doen.”
“Wij hebben met de loep naar de uitspraken van minister Keijzer gekeken”, zegt De Vet. “Er zaten best wel wat nuances in. En er is een goed gesprek geweest tussen Keijzer en Rogier van der Sande (voorzitter van de Unie van Waterschappen, red).” Toch spreekt de dijkgraaf de wens uit dat het kabinet ‘consistentie laat zien’. Dat geldt voor het HWBP-budget (‘2030 – 2036 zijn lange trajecten, daar hebben we bestuurlijke consistentie voor nodig’) maar ook voor ‘water en bodem sturend’, het bestuurlijke beginsel voor de ruimtelijke inrichting dat door de vorige minister van Infrastructuur en Waterstaat, Mark Harbers, is geïntroduceerd. “Zijn ministerschap vind ik betekenisvol geweest”, zegt De Vet. “Harbers is heel agenderend geweest met ‘water en bodem sturend’. En ik snap minister Keijzer wel dat ze snelheid van bouwen wil, maar tegelijkertijd ontstaan er andere bezwaren. Het gaat er vooral om: welke
richting gaat Nederland op? Gaan we iets doen met klimaatscenario’s van het IPCC en het KNMI, of is het alleen maar vrijblijvend? Voor ons is de klimaatopgave beslist niet vrijblijvend. Dat zegt ook ons algemeen bestuur.”
Keijzer moet in de lijn van Harbers doorwerken, zegt De Vet. “Het is heel belangrijk dat de hele detaillering daarvan de nieuwe werkelijkheid wordt.”
Water en bodem bepalend
De vraag is of het zover komt. Het kabinet Schoof zwakt ‘water en bodem sturend’ af omdat het geen belemmerende werking wil voor de grote woningbouwopgave en zich wil richten op wat ‘wél kan’, zo valt op te maken uit de brief die minister Madlener mede namens Keijzer eind oktober naar de Tweede Kamer stuurde. “Door sommigen werd ‘Water Bodem Sturend’ ingevuld als ‘Water en Bodem Bepalend’, en daarmee werd het onbedoeld allesbepalend en dat werd vooral een belemmering gezien voor de ruimtelijke ordening en inrichting van ons land, en meer in het bijzonder voor de grote woningbouwopgave. Dat is niet waar we voor staan”, schrijft Madlener.
‘Harbers is heel agenderend geweest met water en bodem sturend’
De haven van Terheijden, versterkt met damwanden en keermuur
In Brabant moeten er tot 2030 130.000 woningen worden gebouwd, zegt De Vet. Hij hecht eraan om duidelijk te maken dat het waterschap wil dat die woningen in Brabant er komen. Het waterschap praat vanaf het ‘moment nul’ ook mee met plannen voor bouwlocaties, legt de dijkgraaf uit. “Er wordt gekeken waar het wel verantwoord is om te bouwen en waar niet en we gaan deze plantontwikkeling tot 2030 steeds verder verfijnen.”
Maar als het moet gaat waterschap er ook stevig in. De Vet: “In de Waterschapswet staat: zorg voor water is aan de waterschappen toevertrouwd.”
En dat betekent dat het waterschap in de geest van ‘water en bodem sturend’ ook ‘nee’ zegt tegen locaties. Zoals in Drimmelen, waar de gemeente op de landtongen in De Rietlanden al enkele jaren een woningbouwproject met ruim 200 woningen op stapel heeft staan. Het waterrijke gebied ligt buitendijks en staat in verbinding met de rivier de Amer. Anco Sneep, dagelijks bestuurder van Brabantse Delta, ook aanwezig op de Standshazensedijk en zegt uitkijkend over het projectgebied: “We geven standaard negatief advies als gemeenten buitendijks willen bouwen. Hier dus ook. Wij leggen de dijken aan om daarbinnen veilig te wonen, niet daarbuiten.”
Maar het is geen bindend advies, zegt de bestuurder erbij. Als de gemeente, die met een grote bouwopgave zit, de plannen doorzet en Rijkswaterstaat, die over het gebied gaat, niet dwarsligt, dan wordt er gebouwd. Sneep: “Dan zegt de gemeente tegen ons: Als we de huizen op dezelfde hoogte bouwen dan de dijk, dan is het toch goed? Dan zeggen wij: als je achteruit kijkt wel, maar als je vooruitkijkt: dan hebben we straks een nieuwe beoordeling voor normering van de dijken, dan worden ze weer aangepast en dan lig jij met je woningen te laag.”•
Houd je kennisontwikkeling op peil
KADERRICHTLIJN WATER (KRW) IN EEN NOTENDOP
\ 28 november 2024
Lianne Slagter MSc en Marloes van der Kamp MSc (Witteveen+Bos)
PERSOONLIJK LEIDERSCHAP VOOR TECHNICI
\ 16, 17 januari, 6 en 7 maart 2025
drs. Ankie van Lint (FirmaMens))
SCOUR MANUAL
\ 5, 11 en 12 februari 2025
dr. ir. Gijs Hoffmans (Hoffmans Advice) en ir. Henk Verheij
PRACTICAL DATA SCIENCE WITH R
\ 12, 19, 26 maart, en 2 april 2025
dr. Koo Rijpkema (Technische Universiteit Eindhoven)
ONTWERPEN EN BEOORDELEN VAN WATERBOUWKUNDIGE KUNSTWERKEN
BIOLOGISCHE STABILITEIT IN DRINKWATERDISTRIBUTIESYSTEMEN
\ 18, 19 en 20 november 2025
dr. ir. Emmanuelle Prest (PWNT)
INSCHRIJVEN?
Ga naar www.paotm.nl of scan de code:
VIND JOUW CURSUS OP PAOTM.NL!
Kees Jan de Vet
Anco Sneep
Wilgert Veldman
Mobiel meet- en bemonsteringsysteem voor afvalwater onderzoek
JOUW VACATURE
Wie je ook zoekt voor je vacature, ze kunnen overal zitten. Daarom bereik je op Watervacatures.nl kandidaten in álle windrichtingen van de watersector. Want wij verspreiden je advertentie niet alleen via de site en de vacaturebank van H2O en KNW, maar ook via onze nieuwsbrieven, de app, het magazine, sociale media en beurzen. Zodat je iedereen een stuk makkelijker bereikt: degenen die hard op zoek zijn en degenen die misschien geïnteresseerd zijn maar het nog niet weten.
• Je topvacature zichtbaar op de homepage.
• Je vacature tevens zichtbaar op elke afzonderlijke vacaturepagina.
• Tweewekelijks in de H2O-KNW=nieuwsbrief.
• Ook zichtbaar o.a. in app en op sociale media.
Wil je je vacature nu plaatsen of meer weten over het bereik van Watervacatures.nl? Bel of e-mail Tamara Bos op 0612065758 of info@watervacatures.nl
www.watervacatures.nl
COLUMN PHEBE KLOOS
Bij welke waterplek
zou jij beginnen?
“I
k heb mijn relatie met de zee altijd ervaren als de band tussen een vader en een zoon. Vroeger kon ik bij hem [de zee] mijn zorgen kwijt, nu zijn die zo groot, dat ik de zee heb verzadigd met mijn zorgen.”
Deze woorden werden uitgesproken door een oud-Israël correspondent in de Volkskrant Elke Dag-podcast (aflevering 9 oktober 2024). De woorden zijn van een man in de Gazastrook. Hij vluchtte naar zee met een tent en een visnet. Hij vist elke dag. Dat levert hem eten op, maar bovenal maakt het hem gelukkig. Het helpt hem om zijn zorgen te vergeten.
Het ontroert me hoe de Gazaan zijn relatie tot de zee ervaart. Zijn woorden tonen hoe de zee voor z’n tent niet enkel een plek is van zout water met vis. Eenzijdig beschouwd als een resource Voor deze man is het een plek om zijn zilte tranen aan te schenken – de zee als vader neemt ze in ontvangst. Voor hem is de zee meervoudig: een bezielde, betekenisvolle plek.
Als mens geven wij onze omgeving betekenis. Met investeren in aandacht ontwikkel je een hechtere band. Zo transformeren we onze omgeving van een neutrale ‘ruimte’ naar een betekenisvolle ‘plek’. Of, zoals het in Engelstalige sociale literatuur geduid wordt, als space en place. Betekenis geven aan onze omgeving is een actief proces (van spacemaking naar placemaking) dat zich tegelijkertijd vormt in het landschap, in onze geest en gewoonten. Gaandeweg draag je zorg voor jouw plek, zoals je ervaart dat deze
ook voor jou zorgt –zoals bij de Gazaan de zee als vader voor zijn verdriet zorgdraagt. Er rijst wederkerigheid.
Mijn betekenisvolle waterplek is een wijert in Velp. Vier jaar geleden vond mijn familie daar een rustplek voor onze lieve Omi, die op 102-jarige leeftijd overleed. Als ik er eendjes zie zwemmen, zie ik ons langs de kant de eenden tellen en namen geven. Tref ik oranje bladeren, zeg ik: “’t Is herfst, Omi”, en zie ik afval, dan ruim ik het op, zoals we daar vroeger samen een spelletje van maakten. Ik kan de wijert niet meer los zien van Omi en denk ik aan Omi, dan verlang ik ernaar om even naar de wijert te gaan.
Als mens geven wij onze omgeving betekenis
Hoe anders leerde ik waterplekken kennen toen ik de watersector indook. Ik leerde zichtbaar water ‘oppervlaktewater’ te noemen en te duiden met een categorie: A, B of C. Met een opvallende onderverdeling in ‘natuurwater’, ‘gebruikswater’ of ‘basiswater’. Er is zelfs een categorie ‘overig water’. Onbeduidende termen die je makkelijk op omgevingskaarten kan plakken en waarop je kan filteren. Zo’n filter werkt te goed. Zoals de zee je voetstappen uitwist op het strand, wist de filter de meervoudigheid uit en voor je het weet blijf je achter met de ontzielde formule H2O.
Zou ons beleid anders worden als we de categorieën recht doen aan de relaties die we ontwikkelen met een waterplek?
Als we niet werken vanuit een geomorfologische kaart, maar vanuit een betekeniskaart? Dat we onze kunstwerken en ingrepen juist zo bouwen, dat we faciliteren dat een waterruimte een waterplek wordt voor troost, liefde, hoop, plezier. Ik weet niet wat de terugverdientijd is van een ingebouwde traanvergiet aan een gemaal of een bellenblaasautomaat aan een damwand, maar geloof wel dat mens-waterrelaties het verdienen.
Phebe Kloos is antropoloog, met als specialisme mens-water relaties
Actueel !
Kabinet vreest belemmerende werking van ‘water en bodem sturend’
Het kabinet Schoof wil ervoor waken dat het beleidsprincipe ‘Water en bodem sturend’ belemmerend werkt bij de ruimtelijke inrichting en in het bijzonder de woningbouwopgave. Daarom kiest het voor het uitgangspunt ‘rekening houden met water en bodem’. Dat schrijft minister Barry Madlener in een brief aan de Tweede Kamer. “Door sommigen werd ‘Water Bodem Sturend’ ingevuld als ‘Water en Bodem Bepalend’, en daarmee werd het onbedoeld allesbepalend en dat werd vooral een belemmering gezien voor de ruimtelijke ordening en inrichting van ons land, en meer in het bijzonder voor de grote woningbouwopgave.
Dat is niet waar we voor staan”, schrijft Madlener.
Reactieve stoffen in waterzuiveringen achterhalen met bioassays en Effect Directed Analysis
Wanneer met bioassays toxische effecten in water aangetoond worden, kan Effect Directed Analysis (EDA) achterhalen welke stoffen in het water deze veroorzaken. Er kunnen steeds meer typen effecten worden onderzocht door EDA te combineren met verschillende bioassays. In deze studie zijn DNA-schade (genotoxiciteit), inductie van oxidatieve stress en algemene celschade (cytotoxiciteit) onderzocht, in drinkwaterzuiveringen en in een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Hiervoor zijn de bioassays p53-, Nrf2- en cytotox-CALUX gebruikt. Door ze te koppelen aan EDA werden stoffen gevonden die de effecten in RWZI-influent (deels) konden verklaren.
Geschreven door Corine Houtman (Het Waterlaboratorium, Vrije Universiteit Amsterdam), Yvonne van Oorschot (Het Waterlaboratorium), Marja Lamoree (Vrije Universiteit Amsterdam)
Actueel
Actualisatie praktijkcodes drinkwater
Drinkwaterbedrijven gebruiken praktijkcodes als handvatten voor een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige bedrijfsvoering. Eind oktober 2024 zijn twee herziene praktijkcodes vastgesteld en inmiddels beschikbaar gekomen.
PCD 13 ‘Hygiënecode Drinkwater; Deel 3: Bereiding’
Bij de herziening van de tweede editie van de praktijkcode is de volledige tekst doorgenomen en kritisch tegen het licht gehouden. De volgende belangrijkste wijzigingen kunnen worden genoemd.
• actualisatie ten aanzien van de van toepassing zijnde vigerende wet- en regelgeving op het gebied van drinkwater, en andere relevante documenten van publiekrechtelijk aard;
• actualisatie ten aanzien van relevante documenten van privaatrechtelijk aard en dan vooral met betrekking tot nieuwe en herziene praktijkcodes;
• aanpassing en onderbouwing van monsterneming na 1 uur na werkzaamheden in de zuivering in het kader van waterkwaliteitsbeoordeling (zoals bij het transport en de distributie van drinkwater);
• actualisatie met betrekking tot de opleiding en persoonscertificatie van betrokken medewerkers;
• actualisatie van het gebruik van desinfectiemiddelen in de zuivering;
• uitbreiding met informatie over crisisnetwerken in het geval van calamiteiten;
• uitbreiding met de leerdoelen op het gebied van hygiënisch werken bij de bereiding van drinkwater.
Hernieuwde kennismaking met oude bekenden: DNA van diatomeeën als indicator voor waterkwaliteit
Diatomeeën (kiezelwieren) geven veel informatie over milieu-omstandigheden. Met hun korte levenscyclus zijn het snelle en gevoelige indicatoren. Identificatie van onder meer diatomeeën met DNA maakt een fijnmazige monitoring in ruimte en tijd mogelijk die recht doet aan de complexiteit en dynamiek van aquatische ecosystemen. Daarmee kan de kwaliteit van diagnostiek en daarop gebaseerde maatregelen voor inrichting en beheer worden verbeterd. Door de afnemende beschikbaarheid van expertise op het gebied van diatomeeën-identificatie is het belangrijk dat de huidige specialisten hun kennis zo efficiënt mogelijk kunnen toepassen en overdragen. Daarbij biedt het voortvarend inzetten van DNA-detectie mooie kansen.
Geschreven door Michiel Hootsmans (KWR Water Research Institute), Kevin Beentjes (Naturalis Biodiversity Center) en Krijn Trimbos (Universiteit Leiden)
Actualisatie praktijkcodes drinkwater (Vervolg)
PCD 11 ‘Berekening CO2voetafdruk van drinkwaterbedrijven’ Inmiddels is de vijfde editie van deze praktijkcode verschenen. De volgende belangrijkste wijzigingen daarin ten opzichte van de vierde editie zijn:
• actualisatie van de volledige tekst;
• een eerste uitwerking in de tekst van de Europese richtlijn met betrekking tot duurzaamheidsrapportage door ondernemingen (de CSRD, ‘Corporate Sustainability Reporting Directive’).
• Opname-aandeel van aan aannemers uitbesteed werk is als ‘add-on’ toegevoegd aan Scope 3.
• Actualisatie van de bijbehorende Excel rekensheet voor wat betreft emissiefactoren en Scope 1-berekening.
Het Platform Bedrijfsvoering zorgt ervoor dat de documenten structureel worden geactualiseerd. Drinkwaterbedrijven en ook andere geïnteresseerden hebben toegang tot de documenten, die worden aangeduid als ‘Praktijkcode Drinkwater’. Bedrijven kunnen deze ‘PCD’s’ in eigen werk gebruiken en bijdragen aan het actueel houden ervan. De PCD’s met de onderliggende documenten zijn in te zien op www.PraktijkcodesDrinkwater.nl
Voor meer informatie: Martin Meerkerk van KWR Water Research Institute, (030) 60 69 591
Actueel !
Steeds meer waterschappen willen snel verbod PFAS
Steeds meer waterschappen scharen zich achter de oproep aan minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat om het gebruik van PFAS uiterlijk 1 januari 2026 landelijk te verbieden. Naast de De Dommel, Brabantse Delta en Rivierenland steunen De Stichtse Rijnlanden, Schieland en de Krimpenerwaard, Rijnland en Hollandse Delta de oproep.
De waterschappen willen vooruitlopen op een mogelijk Europees verbod, waar 5 Europese landen, waaronder Nederland, in juli 2021 om hebben gevraagd. Dat het verzoek, dat nu door het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) wordt bestudeerd, leidt tot een verbod is niet zeker. En mocht het wel zover komen, dan duurt invoering nog jaren. Bovendien biedt het verzoek ruimte voor uitzonderingen van toepassingen die als onmisbaar worden gezien.
Dat gaat de waterschappen, die er mee worden geconfronteerd dat ze PFAS in de rioolwaterzuiveringen niet uit het influent kunnen halen, niet ver genoeg. Ze willen niet wachten en ze willen een totaalverbod.
Vakartikel
VISSER Waterbeheer – Uw partner in duurzaam watermanagement
VISSER waterbeheer
St. Annastraat 305 6525 GV NIJMEGEN
Telefoon 06 212 06 760 Esteven@visserwaterbeheer.com Web www.visserwaterbeheer.com
Met jarenlange ervaring in zowel Nederland als internationaal, is Steven Visser van VISSER waterbeheer dé specialist in complexe waterbeheerprojecten. Wij werken nauw samen met overheden en partners om effectieve oplossingen te realiseren voor schoon en voldoende water voor iedereen in een stroomgebied.
Als programmamanager van het Programmabureau Stroomgebied Maas ondersteunen we uitvoerende partijen bij de implementatie van belangrijke initiatieven zoals de Kaderrichtlijn Water en het Deltaprogramma Zoetwater. Daarnaast bevorderen we de samenwerking met buurlanden en onderhouden we belangrijke verbindingen met andere deltaprogramma’s.
Onze expertise reikt zelfs buiten de grenzen van Nederland: momenteel adviseer ik de nationale overheden van Albanië en Kosovo bij het ontwikkelen van hun eerste stroomgebiedbeheerplannen. Deze internationale uitwisseling van kennis en ervaring stelt ons in staat om niet alleen bij te dragen aan de grote uitdagingen in Nederland, zoals klimaatverandering en herstel van de biodiversiteit, maar ook om waardevolle inzichten te bieden in het buitenland.
Water, the (re)source of life … Kies voor VISSER waterbeheer en werk samen aan een duurzame toekomst voor ons water!
Nieuwe wetgeving afvalwater, Normec AWS helpt u verder
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 zijn er aanzienlijke veranderingen opgetreden in de regelgeving rondom het lozen van afvalwater. De decentralisatie van lozingsregels, de specifieke eisen aan werkinstructies en de flexibiliteit voor gemeenten en waterschappen om maatwerk toe te passen, zijn slechts enkele van de belangrijke aspecten van deze nieuwe wetgeving. Het is essentieel voor bedrijven die afvalwater lozen om op de hoogte te zijn van deze wijzigingen en te voldoen aan de nieuwe eisen om zowel milieuvriendelijk als wettelijk conform te blijven.
Normec AWS is een NENENISO17025 geaccrediteerd onafhankelijke bureau op het gebied van bemonsteren en analyseren van afvalwater, oppervlaktewater en open zwemwater. Als vooraanstaand specialist op het gebied van inspectie en testen van milieugerelateerde activiteiten ontzorgen wij u met vakmanschap, expertise en de kwaliteit van onze dienstverlening. Hieronder valt het integrale proces van bemonstering, analyse en rapportage. De deskundige medewerkers van Normec AWS reizen door het land om bemonsteringen uit te voeren.
Kent u de eisen waaraan u moet voldoen? Wij helpen graag om te zorgen dat u compliant bent.
Normec All Water Services (AWS) Hambakenwetering 16
5231 DC ‘SHERTOGENBOSCH
Telefoon 073 644 33 32
Einfoaws@normecgroup.com Web www.normecaws.nl
Vakartikel
Brede Methodiek
Wateroverlast toegepast op de stedelijke wateropgave van Assen
Bijschrift?
Begin 2023 stelde de gemeente Assen de vraag: is ons stedelijk watersysteem bestand tegen de extreme regenbuien van de toekomst? Om tot een antwoord te komen koos de gemeente samen met de waterschappen voor een verfrissende aanpak. In deze ‘brede methodiek wateroverlast’ is het watersysteem getoetst met een gedetailleerd integraal model van het stedelijk watersysteem en het doorrekenen van slechts enkele maatgevende ‘composietbuien’, in plaats van een groot aantal modelbuien. Met dit model is aangetoond dat het stedelijk watersysteem van Assen goed op orde is, mede doordat piekafvoeren vanuit stedelijk en landelijk gebied niet tegelijk optreden.
Geschreven door Rob van Zee, Ria Löschner (Nelen & Schuurmans), Johannes Weemstra (gemeente Assen)
Bijschrift?
Slib en zoet water naar Waddenzee voor behoud van de Wadden’
Opinie
De Waddenzee is een van de laatst overgebleven grootschalige bij eb droogvallende ecosystemen ter wereld. Dit systeem dat zich in de afgelopen duizenden jaren heeft gevormd, dreigt nu door zeespiegelstijging te verdwijnen. Voor behoud van de bijzondere biotoop moet, betogen Fred Sanders, Leo Schagen, Peter Vonk en Harold IJskes, worden ingezet op twee opgaven: grondsuppletie ter compensatie van de zeespiegelstijging en toevoer van zoet water, ook in droge perioden.
Naast Rijkswaterstaat hebben 6 provincies, 35 gemeenten, 9 waterschappen en 5 ministeries te maken met het water van het IJsselmeer. Het IJsselmeer heeft voor een groot deel van de noordelijke helft van Nederland meer betekenis dan je zo op het eerste gezicht denkt, onderstreept Bos. “Het water van het IJsselmeer is van belang voor de landbouw en de natuur in Friesland, Groningen en Noord-Drenthe. De drinkwatervoorziening van een groot deel van Noord-Holland leunt op het IJsselmeer. Zonder het kloppend hart van het IJsselmeer heeft de bovenste helft van Nederland geen toekomst meer. Die boodschap zouden we vaker moeten uitdragen.”
Nu zijn er vijf van deze waardevolle diensten geformuleerd die het IJsselmeer, grotendeels aangewezen als Natura 20000-gebied, levert: waterveiligheid, zoetwaterbeschikbaarheid, natuur, economie en landschappelijke kwaliteit. Bos: “Het IJsselmeer hoort bij de grootste zoetwaterbuffers van West-Europa. Overigens telt alleen de bovenste 20 tot 30 centimeter als buffer. Daarnaast zien we dat het water ook allerlei economische ontwikkelingen dient van de landbouw, industrie en de drinkwatervoorziening.”
Herbert Bos: ‘Provincies, bekommer je meer om het IJsselmeer’
Provincies, bekommer je meer om het IJsselmeer. Dat zegt
Herbert Bos in de podcast De Toekomst van Ons Water. Hij gaf tot juli van dit jaar leiding aan het Platform IJsselmeergebied en heeft in die rol de afgelopen twee jaar zijn best gedaan om alle overheden meer met elkaar in gesprek te laten gaan over het belang van het blauwe hart van Nederland. “We hadden met elkaar niet scherp welke waardevolle diensten het IJsselmeer aan ons levert.”
IJsselmeerkompas
Bij bestuurlijke samenwerking is het de grootste uitdaging om het verschil te overbruggen tussen eigenbelang en algemeen belang, legt Bos uit. “Het is geven en nemen. Alle vijf diensten voor het IJsselmeer vertegenwoordigen het gezamenlijk, algemeen belang. Die moet je met elkaar koesteren.”
Onder leiding van Bos is een zogeheten IJsselmeerkompas ontwikkeld, een gespreksvorm waarin overheidsorganisaties met elkaar het gesprek voeren over welke belangen tellen in het gedrang komen als er ideeën zijn voor ontwikkelingen in het IJsselmeer. “Het IJsselmeerkompas is een instrument om waardenvrij met elkaar in gesprek te gaan. Want op alle diensten zit tegenwoordig spanning. We willen meer woningen, meer natuur, meer schone energie, meer waterveiligheid. De grote uitdaging is hoe we tot oplossingen komen die aan alle vijf diensten bijdragen en een plusje betekenen.”
Provincies
In de bestuurlijke samenwerking rond het IJsselmeer ziet Herbert Bos nog een paar verbeterpunten. Hij noemt met name de rol van de provincies. “Ik was een paar
TEKST WIM EIKELBOOM
jaar provincieambtenaar in Overijssel. Ik vind het ongelofelijk belangrijk dat provincies zich nog beter verhouden tot het IJsselmeergebied. Provincies hebben de neiging om te denken: Het IJsselmeer is in goede handen bij Rijkswaterstaat en de waterschappen. Maar let op, de ontwikkeling van alle zes provincies die grenzen aan het IJsselmeer is afhankelijk van dat meer. Water is de basis van ruimtelijke ontwikkeling en onze leefomgeving. Dus ik wil de provincies oproepen om nog sterker betrokken te worden bij het IJsselmeer, want ik denk dat ze erbij gebaat zijn.”
PODCAST ‘DE TOEKOMST VAN ONS WATER’
Beluister het volledige gesprek met Herbert Bos in de H2O- podcast De Toekomst van Ons Water
Herbert Bos
Andrea Vollebregt
Met die boodschap gaat de Vereniging van Waterbouwers naar minister Barry Madlener van infrastructuur en waterstaat en naar Tweede Kamerleden met water in de portefeuille. In de H2O-podcast De Toekomst van Ons Water geeft directeur Andrea Vollebregt van de Vereniging van Waterbouwers een toelichting op de oproep.
“Wij zien de overheid worstelen met grote opgaven die er zijn van klimaatadaptatie en het op peil houden van de waterkeringen en de bevaarbaarheid van rivieren. Daarvoor is heel veel geld nodig. De overheid wil te veel met te weinig financiële middelen op de rijksbegroting”, zegt Vollebregt. De ondernemers in de waterbouw vinden dat er te veel tijd, energie en geld zit in voorbereidingstrajecten van dijkversterkingen en andere waterstaatkundige ingrepen voor natuurherstel (KRW en PAGW). Onder het motto ‘van denkkracht naar daadkracht’ dagen de waterbouwers de waterschappen uit om slagvaardiger te zijn in de voorbereiding van projecten. De proceskosten lopen daardoor telkens hoger op. Ook KRW-projecten kennen een jarenlange voorbereidingstijd. Vorig jaar werd bekend dat maar liefst 70 procent van het beschikbare budget voor KRW-maatregelen in het rivierengebied is opgeslokt door voorbereidend onderzoek en ontwerp,
Andrea Vollebregt: ‘Niet bij elke dijkversterking het wiel weer uitvinden’
Voeg alle bestaande uitvoeringsprogramma’s samen voor waterveiligheid en natuurontwikkeling in het rivierengebied, zorg voor centrale regie en besteedt minder tijd aan onderzoeken. Dat zorgt voor een versnelling van dijkversterkingen, verbetering waterkwaliteit en aanleg nieuwe natuur tegen lagere kosten.
waardoor te weinig geld overblijft voor de daadwerkelijke uitvoering in het graven van nevengeulen en aanleg van natuurvriendelijke oevers.
“Er gaat te veel geld naar onderzoeken en te weinig naar uitvoering”, vindt Vollebregt. De bedrijven in de waterbouw willen graag in een vroeger stadium betrokken raken in de voorbereiding van waterbouwprojecten. “Onderzoek is goed, maar probeer ervaringen van aannemers daarin te betrekken. Kom sneller tot keuzes. We moeten meer toe naar standarisatie; zodat niet elke dijkversterking het wiel opnieuw uitvindt. Waterbouw is een empirische wetenschap waarin je leert door te doen. Die praktijkervaringen zouden we graag eerder terugzien in de onderzoeks- en ontwerpfase. Zo kunnen we het beschikbare budget beter benutten. Dat is kosteneffectiever.”
De Vereniging van Waterbouwers stelt voor om als de wiedeweerga aan de slag te gaan met het versnellen van de uitvoering van huidige waterbouwprojecten. Het gaat om verruiming van de voorwaarden voor de zogeheten fastlane-aanpak in het
Hoogwaterbeschermingsprogramma, meer centrale regie, samenvoeging van projecten in portfoliocontracten en samenvoeging van HWBP, KRW, IRM (Ruimte voor de Rivier 2.0) en PAGW in het rivieren-
TEKST WIM EIKELBOOM
gebied. “Probeer zoveel mogelijk projecten in elkaar te schuiven. Als je beperkte financiële middelen slimmer wilt benutten, combineer dan verschillende opgaves met elkaar zoals de dijkversterking in het HWBP en natuurherstel in de PAGW of KRW. Dan krijg je per saldo meer dijken en meer kuubs voor minder geld.” In het rivierengebied willen de waterbouwers graag aan de slag met kleinschalige innovatieve waterbouwprojecten met het oog op klimaatverandering. Vollenbregt: “Denk aan wisselpolders, zoetwater-retentie, het bergen van hoge rivierafvoeren en drijvende woonwijken. En we willen graag meer ruimte om innovatieve oplossingen uit te proberen.”
PODCAST ‘DE TOEKOMST VAN ONS WATER’
Beluister het gesprek van Andrea Vollebregt in de H2O-podcast De Toekomst van Ons Water
Na haar bachelor scheikunde en volgde JOLANDA THEEUWEN de master Earth & Environment in Wageningen. Ze wil begrijpen wat de invloed van vergroenen is op de waterbeschikbaarheid in gebieden met een Mediterraan klimaat. In haar PhD-onderzoek kijkt ze vooral naar de interacties tussen land en atmosfeer en atmosferische vochtrecycling. Haar standplaats is Wetsus, waar ze ook coördinator is van het onderzoeksprogramma Natural Water Production. In 2023 ontving ze de jaarlijkse Professor Marcel Mulder prijs voor de Wetsusonderzoeker met de meest bijzondere prestaties van dat jaar op het gebied van watertechnologie.
ECOSYSTEEMHERSTEL DOOR HERBEBOSSEN LUKT NIET ALTIJD. IN DE SINAÏ MOGELIJK WEL
Wereldwijd zijn er mooie voorbeelden te vinden van verdroogde gebieden die herstellen door het planten van bomen. Toch werkt het lang niet overal. Waarom niet? En vooral: wanneer werkt het wel? Jolanda Theeuwen onderzoekt.
TEKST MIRJAM JOCHEMSEN
Bij onderzoeksinstituut Wetsus onderzoeken Jolanda Theeuwen en haar collega’s de effecten van herbebossen. Het is een complex probleem, vertelt Theeuwen: “Het algemene idee is dat herbebossing de infiltratiecapaciteit van de bodem vergroot, en erosie en afstroming via rivieren vermindert. Het extra vastgehouden water is een buffer voor het droge seizoen. Het uiteindelijke effect van bomen planten hangt echter niet alleen af van bodeminfiltratie, maar ook van verdamping, regen en afvloeiing. Deze factoren variëren ook nog eens flink per seizoen. En de effecten zijn deels lokaal, maar vooral neerslag- en verdampingsprocessen spelen zich ook op regionale en globale schaal af.” Met gegevens over meteorologische en atmosferische processen berekenden Theeuwen en haar collega’s de wereldwijde effecten van verdamping op de verdeling van neerslag. Door te bebossen zal er meer water verdampen en dit zal de beschikbaarheid en verplaatsing van water veranderen, lokaal en op wereldschaal. “Het extra vocht dat verdampt door vergroening regent ook weer uit. Het maakt natuurlijk uit wáár dat gebeurt. Dat kan dichtbij zijn, maar ook ver weg omdat verdampt vocht soms wel duizenden kilometers kan afleggen voordat het uitregent”, legt Theeuwen uit.
Verdamping en uitregening
Een sleutelbegrip is de verdampingsvoetafdruk. Die beschrijft wáár verdampt vocht uitregent en welk deel uitregent over land. Dit wordt ook wel landrecycling genoemd of de atmosferische vochtrecycling. Als landrecycling laag is, regent een groot deel van het verdampte water uit over zee of oceaan. Ga je zo’n gebied met lage landrecycling vergroenen, dan zal het grootste deel van het extra verdampte water waarschijnlijk uitregenen over de oceaan. Dan gaat het dus in zekere zin verloren – het ‘herstelde’ land droogt juist extra uit. Een voorbeeld van zo’n gebied is Australië. Van het vocht dat hier verdampt, regent gemiddeld meer dan 50 procent uit boven de oceaan. Nog een belangrijk begrip: de lokale vochtrecyclingratio. Dit is de fractie van het verdampte vocht die lokaal weer uitregent. Dat wil zeggen: binnen ongeveer 50 km van de bron. Lokale vochtrecycling is hoog bij bergachtige gebieden; als hier lucht met dichtbij verdampt water tegen de berg omhoog wordt gestuwd koelt de lucht af en kan het water in de lucht ter plekke weer condenseren. Droge gebieden hebben relatief lage lokale vochtrecyclingsratio’s, omdat in droge lucht veel water moet worden verdampt om het verzadigingspunt te bereiken. Dit suggereert
Jolanda Theeuwen
dat landherstel door vergroening alleen werkt in de buurt van bergen en in gebieden waar het al aardig nat is. Maar misschien verandert vergroening de waterbewegingen? Over de relatie tussen kenmerken van het landoppervlak (groen of niet, bergen of niet) en lokale vochtrecycling, en over mogelijke veranderingen hierin, is nog weinig bekend. Voer voor verder onderzoek. We gaan naar de Sinaï.
Plaats van onderzoek: Sinaï
“Ons atmosferisch vocht-tracking model berekent hoeveel verdampt vocht uitregent op een bepaalde locatie. Daarvoor gebruikt het data van verdamping, regen, luchtvochtigheid en windsnelheid in verschillende richtingen.” Het model verdeelt het vocht dat verdampt in de Sinaï als het ware over lucht’blokjes’. Ieder blokje wordt gevolgd: hoever en in welke richting verplaatst het zich in een tijdvak van een uur? Hoeveel regent er uit op die plek? In het volgende uur gaat dat blokje verder, en wordt op de nieuwe locatie berekent hoeveel er uitregent, enzovoort. Het is dus een eindeloos optellen en aftrekken, totdat alle Sinaï-water uit het luchtblokje is verdwenen. Dan blijkt: in de Sinaï komt de wind gedurende bepaalde periodes in het jaar overwegend uit het noordwesten en brengt zo verdampt vocht uit de Middellandse Zee landinwaarts, naar de bergen in het zuiden van de Sinaï. Afhankelijk van de stijghoogte waait het dan naar de Ethiopische hooglanden of, met een andere atmosferische stroming, helemaal naar de Himalaya. Als je meer vocht in de lucht kunt brengen, is de lucht eerder verzadigd en kan het vocht dichterbij uitregenen. Vandaar kan het dan terugvloeien via allerlei stroompjes richting zee. Onderweg kunnen bomen van dat water profiteren. Waar precies? “Ergens in de baan van de wind, tussen de zee en de bergen,” zegt Theeuwen. “Wat er in de Amazone gebeurt is dat vocht tot wel zes keer verdampt en uitregent voordat het over de oceaan uitregent. We noemen dat moisture cascading. Mijn
Satellietfoto van de Sinaïwoestijn. Bovenin het Bardawilmeer (binnen het dunne witte lijntje aan zee).
Centraal: de witte structuur van het oude, uitgedroogde riviersysteem vanuit de bergen.
(Bron: The Weather Makers)
hypothese is dat dat wellicht ook in de Sinaï kan: als je vergroent kan het vocht eerder uitregenen, en door vergroening op die plek ook weer verdampen en benedenwinds weer uitregenen. Maar we moeten eerst het vochtsysteem een zetje geven.”
Hier komt praktijkonderzoek in beeld. De wetenschappers van Wetsus werken nauw samen met twee bedrijven: DEME en The Weather Makers.
Plaats van handeling: Sinaï
In het noorden van de Sinaïwoestijn ligt aan de Middellandse Zeekust een lagune (zie foto). Het is eigenlijk een extreem zout meer geworden (het Bardawilmeer) doordat de verdamping hoog is, nauwelijks zoetwater instroomt en er amper getijdenwerking meer is. Door de verzilting zijn de vispopulaties sterk gedaald. Egypte heeft de hulp van baggeraars ingeroepen om daar iets aan te doen. Ties van der Hoeven, toen nog werkzaam bij baggeraar DEME, kwam met het idee het groter aan te pakken: het meer herstellen door de verbindingen met de zee open te baggeren en de vrijkomende sedimenten gebruiken voor herstel van de wetlands, én het omliggende gebied herstellen door te vergroenen en de watercyclus te herstellen. Met dit plan startte Van der Hoeven The Weather Makers. Dat onderzoekt nu de aanpak in een koepelkas bij Den Bosch met de toepasselijke naam Eco Oasis Lab.
Plaats van samenwerking: Nederland
Theeuwen: “We werken nu gezamenlijk aan een verdampingstechnologie die de watercyclus de gewenste kickstart kan geven. Het Eco Oasis Lab kan daarbij helpen. We bespreken met elkaar praktische vragen over de uitvoering. Kunnen wij daar met ons onderzoek op inspelen? Ook de Universiteit Utrecht en de WUR zijn hierbij nauw betrokken. Met de gezamenlijke kennis en ervaring kunnen we straks onze technologie testen in de praktijk.” Hopelijk wordt de Sinaï dan weer zo groen als hij ooit was.•
HOE MEET JE HET KLIMAATADAPTIEVE VERMOGEN VAN STADSPLEINEN?
Stadspleinen zijn belangrijk voor de aanpassing van steden aan het extremer wordende weer. Met de juiste inrichting bieden ze koelte tijdens hittegolven, en ze kunnen water bergen of infiltreren bij stortregens. Het is alleen niet eenvoudig om dit klimaatadaptieve vermogen van pleinen te kwantificeren. Hogeschool Rotterdam ontwikkelde hiervoor een instrument.
De gemeente Rotterdam wil dat bewoners in de zomermaanden verkoeling kunnen vinden op de pleinen. Vergroening is ook belangrijk vanwege de steeds vaker optredende hevige regenval.
Dit speelt vooral in dichtbebouwde buurten met veel verharding en gestapelde woningen, en weinig parken en ander groen.
Het zijn kwetsbare wijken waar de gezondheid van bewoners achterblijft en waar het effect van klimaatverandering op de leefbaarheid groot is.
De vraag is echter of de pleinen in deze wijken wel goed zijn ingericht om hitte en zware regenval te temperen. Op basis van literatuuronderzoek ontwikkelden we een methode om de klimaatadaptatie van een plein te kwantificeren. Daarna pasten we de methode toe op alle zeventien pleinen van de wijk Hillesluis in Rotterdam-Zuid.
Methode
Uit de literatuur hebben we zes factoren geïdentificeerd die bepalend zijn voor een matigend effect op weersextremen:
• voor hitte: schaduw, verdamping en albedo (reflecterend vermogen);
• voor wateroverlast: waterberging, waterafvoer en infiltratie.
• De verschillende elementen van een plein, zoals bomen, grasveld, tegels, rubber tegels, functioneren allemaal anders bij hitte en wateroverlast. Al die verschillen moeten worden meegenomen in de ‘meetmethode’ voor klimaatadaptatie van pleinen. Cruciaal daarbij zijn:
• de precieze opmeting van de verschillende elementen van een plein
• een correcte weging van de invloed van die elementen op hitte en wateroverlast.
Het Polderplein in Rotterdam-Zuid heeft veel tegels en kunstgras en maar weinig bomen en ander groen
Tabel 1. Wegingsfactoren van fysieke elementen van een plein voor vier klimaatfactoren
Tabel 2. Scores voor klimaatadaptatie van de zeventien pleinen in de wijk Hillesluis
Veel meet- en rekenwerk dus, vandaar een uitgebreide handleiding en een rekenprogramma in excel. In het onderzoek is een aantal aspecten niet meegenomen, zoals de invloed van wind en de hoogteligging van de pleinen ten opzichte van de omgeving. In het vervolg van dit artikel richten we ons op de vier belangrijkste klimaatfactoren: schaduw, albedo, waterberging en infiltratie.
Hillesluis als voorbeeld
Voor alle zeventien pleinen in Hillesluis hebben we alle elementen opgemeten. Daarbij hebben we zestien categorieën onderscheiden, zoals bomen (van laag naar hoog), planten en struiken (idem) en verschillende soorten bodembedekking (zie tabel 1). Hierbij is gewerkt met Google Earth en veldbezoeken. Zoals gezegd functioneren al deze elementen allemaal anders bij hitte en wateroverlast. Dat is per fysiek element uitgedrukt in een wegingsfactor (0 - 0,25 - 0,5 - 0,75 of 1). Een waarde 0 staat voor een minimaal effect en 1 voor een heel groot effect.
De toekenning van wegingsfactoren (zie tabel 1) is gedaan op basis van een uitgebreide literatuurstudie en tijdens een sessie met experts van de gemeente Rotterdam. Een voorbeeld: de score van alle hoge bomen (>15m, boomkroon 132 m2 per boom) voor de klimaatfactor ‘schaduw’ op een plein bestaat uit het product van het oppervlak van alle boomkronen en de wegingsfactor (in dit geval 1), gedeeld door de oppervlakte van het plein.
Zo was het mogelijk om voor ieder plein een waarde te bepalen voor de klimaatfactoren schaduw, albedo, afvoer en infiltratie (zie tabel 2).
Vergelijking
Het Polderplein en het plein in de Van Manenstraat hebben de laagste gemiddelde score: 0,3. Beide pleinen hebben weinig bomen en struiken en veel tegels en kunstgras. Ze scoren erg laag op schaduw (respectievelijk 0,05 en 0,03) en albedo (0,28 en 0,31). Tegels en kunstgras houden warmte vast en geven
die langzaam af aan de omgeving. Ook voor afvoer en infiltratie scoren beide pleinen laag.
Het Immobiliaplein heeft de hoogste score: 0,8. Dit plein telt zestien bomen van meer dan acht meter hoog. De boomkronen overschaduwen het relatief kleine plein met een oppervlakte van 405 vierkante meter, wat de hoogste score voor schaduw van alle pleinen oplevert: 1,30. De vele bomen leiden ook voor albedo tot de hoogste score: 1,12. Door de aanwezigheid van kunstgras en zestien boomspiegels zijn de scores voor afvoer en infiltratie middelmatig: respectievelijk 0,38 en 0,57.
Conclusie
Bij het onderzoek in Hillesluis bleek het meetinstrument praktisch goed bruikbaar. De scores voor de pleinen geven beheerders inzicht in de kwetsbaarheid voor wateroverlast en hittestress en bieden een leidraad voor herinrichting.
Dit onderzoek maakt deel uit van het project ‘Samen-scholing op coole pleinen; stimuleren van spelen, bewegen, ontmoeten en klimaatadaptatie’. Meer informatie op www.sia-projecten.nl
Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Maak daarvoor gebruik van de QR-code of ga naar www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).
SAMENVATTING
Pleinen zijn belangrijk in de gebouwde omgeving en zijn voor bewoners van een buurt een plek om te ontspannen en elkaar te ontmoeten. Bij hevige regenval is het belangrijk dat pleinen water kunnen bergen en infiltreren. Tijdens een hittegolf kunnen pleinen met bomen en ander groen koelte bieden. In dit artikel wordt een methodiek beschreven om betrouwbaar en snel het klimaatadaptief vermogen van een plein objectief vast te stellen en te kwantificeren.
Vochtige doekjes: wel of niet door de wc spoelen?
Regelmatig komt de vraag voorbij: mag ik vochtige doekjes na gebruik door de wc spoelen? Of specifieker, kan ik biologisch afbreekbare vochtige doekjes gewoon doorspoelen? Volgens de verpakking wel…
NIET DOOR DE WC SPOELEN!
Even terug naar afgelopen zomer. Misschien stond je met je tentje of caravan op de camping. En het maakt niet uit of je in Nederland, Frankrijk of Duitsland op de camping stond, op vrijwel elk toilet heb je ze zien hangen: A4 posters met wat niet door de wc gespoeld mag worden. Maar dat wat op de camping geldt, dat geldt thuis ook. Het riool raakt verstopt als er materiaal door het toilet wordt gespoeld dat daar niet in hoort, zoals handdoeken, ondergoed, haarbanden en vooral… heel veel vochtige doekjes.
DE ROUTE VAN RIOOLWATER: VAN TOILET NAAR ZUIVERING
Wat gebeurt er met vochtige doekjes zodra ze bij jou uit beeld verdwijnen? Afvalwater legt een hele route af van jouw toilet naar de zuivering. Om afvalwater te verplaatsen worden pompen gebruikt. En juist bij
die pompen leiden vochtige doekjes tot verstoppingen.
MAAR MIJN ENE DOEKJE IS TOCH NIET
ZO’N PUNT?!
Jouw maar-één-doekje-per-keer-doekje is op zichzelf niet het probleem; de totale hoeveelheid zorgt voor problemen. En dit wordt versterkt als er in een buurt veel meer dan alleen biologisch afbreekbare doekjes, vochtige doekjes of vochtig toiletpapier door de wc wordt gespoeld. Er ontstaan dan kluwen die vastlopen in de pompen. En daardoor kun je vervolgens het toilet niet doorspoelen.
EN BIOLOGISCH AFBREEKBARE DOEKJES
KUNNEN OOK NIET DOOR HET TOILET?
Maar biologisch afbreekbare vochtige doekjes dan? De vezels in het materiaal, juist de kracht van de doekjes, zorgen voor problemen in het riool. Door de vezels zijn
de doekjes sterk en lossen ze niet op in water, zoals toiletpapier bijvoorbeeld wel doet. Doordat het niet oplost in water en het niet snel genoeg biologisch afbreekt komt het vast te zitten in de pomp.
WEET WAT JE DOORSPOELT
Als specialist in duurzaam onderhoud aan rioolgemalen voelt Mous Waterbeheer zich verantwoordelijk voor een goed functionerend riool. Daarom informeren we, vaak in samenwerking met de gemeente, over wat vochtige doekjes veroorzaken buiten het blikveld van de bewoners. Heb je vragen over dit onderwerp? Mail of bel ons gerust. Of vraag het eens aan onze storingsmonteurs als je ze aan het werk ziet bij jou in de buurt.
M: verkoop@mouswaterbeheer.nl
T: 0514 60 89 00 www.mouswaterbeheer.nl
KNWACTIVITEITEN – AGENDA
Agenda@Waternetwerk
Voor meer info en aanmelden mail naar info@waternetwerk.nl, tenzij anders vermeld.
19 NOVEMBER, IJSSELSTEIN
Operatie Sterk water: Oplossingen voor de arbeidsmarkt
21 NOVEMBER, PURMEREND
Operatie Sterk water: Oplossingen voor de arbeidsmarkt
26 NOVEMBER , WEERT
Operatie Sterk water: Oplossingen voor de arbeidsmarkt
27 NOVEMBER, ASSEN
Operatie Sterk water: Oplossingen voor de arbeidsmarkt
22 NOVEMBER, UTRECHT
KNW Najaarscongres ism Unie van Waterschappen en VEWIN over gedragsverandering bij transities
10 JANUARI, DELFT
Nieuwjaarswatercongres, voorheen de Vakantiecursus#75
16 JANUARI, UTRECHT
De nieuwjaarsbijeenkomst voor alle jonge waterprofessionals
21 JANUARI, BREDA
Datagestuurd zuiveren
11-14 MAART, AMSTERDAM
Aquatech RAI
12 MAART, AMSTERDAM
AIWW Integrated Leadersforum: Water in transition: Strategies for Sustainable and Resilient Water Solutions
18-20 MAART, GORINCHEM
Aqua Nederland Vakbeurs met o.a. de KNW Fitterijwedstrijden
19-23 MEI, LEEUWARDEN
IWA Resource Recovery Conference
-From Novel Concepts to Business
Wilt u een activiteit voor waterprofessionals aanmelden voor de H2Oagenda? Mail dan naar: info@waternetwerk.nl
Duurzaam doen en gedragsverandering…
Op 19 november 2024 houdt KNW het jaarlijkse najaarscongres in Utrecht, waar gedragsverandering centraal staat. We leven in een tijd van grote transities, onder andere op het gebied van landbouw, klimaat en digitalisering. Gedragsverandering speelt een cruciale rol in deze uitdagingen, maar blijkt vaak moeilijk te realiseren. Hoe zorgen we ervoor dat mensen daadwerkelijk veranderen? Hoe stimuleer je gedragsverandering in de watersector, met het oog op de klimaatneutrale doelen voor 2050?
Tijdens het congres delen gedragswetenschappers en experts hun inzichten, onder wie keynotespreker Reint-Jan Renes. Naast inspirerende lezingen, biedt het congres interactieve sessies waarin deelnemers concrete handvatten krijgen om gedragsverandering bij zichzelf en anderen te bevorderen. Met onderwerpen zoals duurzaamheid, weerstand en programmatische samenwerking, biedt het congres praktische tools voor professionals uit de watersector om bij te dragen aan een toekomstbestendige samenleving.
Locatie: Metaalkathedraal Utrecht, 9:30 - 17:30. Mis deze kans niet om samen te werken aan de transitie naar een circulaire toekomst! Aanmelden via waternetwerk.nl
Praktijkbezoek Slibverwerking
Met een groep van 28 professionals ging KNW Kennis In Praktijk op excursie. Allereerst werden we meegenomen in de bedrijfsvoering van GMB Zutphen door directeur Gerrit Jan van de Pol. De volgende dag waren we te gast bij de Emschergenossenschaft (EG) und Lippeverband (LV), waterschappen in het Ruhrgebied (zie foto). Het praktijkbezoek is deel van een drieluik over slibverwerking. Voor de terugblik zie waternetwerk.nl
AIWW Leadersforum
Voor de achtste keer organiseert Stichting IWC van KNW deze keer in nauwe samenwerking met het Innovation Forum van Aquatech het AIWW Integrated Leadersforum met als thema: Water in transition: Strategies for Sustainable and Resilient Water Solutions. Het ILF heeft plaats in het Elicium RAI Amsterdam op dinsdag 12 maart 2025. Op de maandag en woensdag zijn er ‘side-events’ en workshops. Voor meer info en ideeën: mail naar info@waternetwerk.nl
Vakantiecursus viert 75-jarig jubileum
Op vrijdag 10 januari wordt de traditionele vakantiecursus voor de 75e keer gehouden. Dit lustrum onder de nieuwe naam Nieuwjaarswatercongres luidt het begin van het nieuwe jaar in voor de hele watersector met het thema “…nog lang niet klaar!” Keynote spreker is Gerrit Hiemstra. Voor meer info en aanmelden, zie nieuwjaarswatercongres.nl
Voorkom dataverlies, zorg dat jouw dataloggers blijven werken
Verplichte migratie van 2G- naar 4G netwerk
Wist jij al dat de netwerkbeheerders in Nederland het 2G-netwerk opheffen? Odido heeft de stap inmiddels al gezet, Vodafone geeft aan tot het eind van dit jaar in werking te zijn en KPN heeft december 2025 als einddatum doorgegeven. België volgt daarna met een deadline in 2028.
Wat betekent deze verandering voor jou en jouw meetpunten in het veld? Zijn jouw dataloggers gekoppeld aan het 2G-netwerk? Moet je de dataloggers volledig vervangen, of is een kleine aanpassing voldoende? Wat zijn de kosten en hoe snel kan dit geregeld worden?
Wij begrijpen dat je misschien nog wel meer vragen hebt rondom deze verplichte migratie; en wij staan klaar om deze te beantwoorden.
Houd jouw (ElliTrack) meetpunten operationeel!
Bekijk de video waarin Jeffrey je meeneemt en de meest gestelde vragen beantwoord.
De online FAQ is terug te vinden op: www.leiderdorpinstruments.nl/online-faq