7/8
Maandblad voor waterprofessionals 8 augustus 2013 46ste jaargang
www.vakbladh2o.nl
450 miljoen minder Is Bestuursakkoord Water meer dan een ‘praatcircuit’? Boeren hoog en droog op Brabantse terpen
Zomerse strijd
Winnen we het ooit van de blauwalg?
Geertje Enting
Wat doet zij op de Golf & Countryclub?
2
Achter de
cover Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Kees Hummel
Wie? Geertje Enting (39) werkt als landbouwkun dige al 12,5 jaar bij de afdeling Onderzoek en Planvorming van Water leidingmaatschappij Drenthe (WMD). “Onze waterwingebieden zijn kwetsbaar. Voortdurend zoeken we naar manieren om de bodem daar nog beter te beschermen. Daarom zoeken we de samenwerking met boeren en terreinbeheer ders. Geven we informa tie en voorlichting over hoe het óók kan. Zoals met de p ubliekscampagne Zonder-is-gezonder over gezonder tuinieren zonder bestrijdingsmid delen.”
Waar? Het terrein van de Drentsche Golf & Country Club is aangewezen als toekomstig waterwingebied. Daarom is de WMD al vanaf het prilste begin betrokken bij ontwerp en i nrichting van het golfterrein. De greenkeepers ontvingen voor hun duurzame terreinbeheer een bronzen certificaat van de Barometer Duurzaam Terreinbeheer. De Barometer Duurzaam Terreinbeheer stelt onder andere strenge eisen aan onkruidbestrijding en aan de natuurwaarden van het gebied. Het is de eerste keer dat een golfclub hiermee is onderscheiden. Zelf kreeg de WMD al in 2009 een gouden certificaat voor het beheer van waterwingebieden uitgereikt. Om die reden mag de waterleidingmaatschappij zelfs het Milieukeur voeren. Wat? Geertje: “Of je nu als akkerbouwer je land bewerkt, als campingeigenaar je terrein inricht, als particulier het onkruid op je terras verwijdert: alles wat je boven de grond doet, wat je met de grond doet, wat je in de grond stopt, heeft invloed op het grondwater. En dus op de kwaliteit van ons drinkwater.” De meeste grondwaterbeschermingsgebieden van de WMD zijn in gebruik als landbouwgrond. “We stimuleren boeren om minder mineralen en bestrijdingsmiddelen te gebruiken. We vragen ze meer gebruik te maken van natuurlijke plaagbestrijding, onder andere door de aanleg van natuurlijke akkerranden. Daarmee vergroot je de biodiversiteit, trek je insecten aan, die helpen om gewassen te beschermen. Deze kennis en verworvenheden uit de biologische landbouw kunnen we ook elders toepassen. Verder steken we veel energie in het ontwikkelen van innovatieve technieken, zoals de bodemvochtsensor, die inzicht geeft in het vochtgehalte van de grond. Via de WMD kunnen agrariërs deelnemen aan een kennisgroep. Daar leren ze hoe ze – door het maken van slimme keuzes – kunnen besparen op bestrijdingsmiddelen en meststoffen zodat hun rendement stijgt. Landbouw, natuur en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo komt mijn landbouwachtergrond goed van pas.” Waarom? “Onze planeet, onze grond, onze bodem hebben we in bruikleen om hem door te geven aan volgende generaties. Daaraan draag ik mijn steentje bij. Daar doe ik het voor.”
I
3
Volgende editie: 26 september! Dit nummer (7/8) is de gecombineerde zomereditie van maandblad H2O. Nummer 9 verschijnt weer op 26 september.
nhoud
NR 7-8 / juli-augustus 2013
Blauwalgen: valt de strijd ooit te winnen?
4
4
Bestuursakkoord: halen we 450 miljoen besparingen?
18
Waterbeheer in India: pappen en nathouden
28
Serie ‘Waterbedrijven’: Biothane
42
VASTE RUBRIEKEN Hoogstandje Hoog en droog op Brabantse terpen
18
42
28
8
Waternetwerk Nieuws uit het netwerk van de waterprofessionals
10
Waterwerk Technische informatie uit de watersector
22
Vuil water, daar zit wat in! Toiletpapier: 150.000 ton klaar voor hergebruik
32
Op pad met… Hein Molenkamp (Water Alliance Leeuwarden)
34
Waterwetenschap • Nederlandse watertoets effectiever dan Vlaamse • Meer kroos, maar wat doen we eraan? • Waar haalt Amsterdam na 2020 water vandaan? Verder op H2O Online Overzicht van de nieuwe vakinformatie op www.vakbladh20.nl
36
46
Colofon Maandblad H2O is een uitgave van de Stichting H2O. REDACTIE Monique Bekkenutte (hoofdredacteur), Roel Smit (producent/eindredacteur); Binckhorstlaan 36, M417, 2516 BE Den Haag, 070-3222765, e-mail: Redactie @ vakbladh2o.nl REDACTIERAAD René Arninkhof, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Roberta Hofman-Caris, Henk Dekker, Daphne de Koeijer, Johan van Mourik, Jos Peters, Joris Schaap, Peter Schipper, Veerle Sperber, André Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Michiel van W illigen, en Jason Zondag. VORMGEVING Ronald Koopmans BLADMANAGEMENT Gerrit Holtman ADVERTENTIEVERKOOP PSH Media Sales, Bart Lukassen, Postbus 30095, 6803 GM Arnhem, 026 – 7501863, e-mail: bart.lukassen@pshmediasales.nl DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl
nr 7-8 / juli-augustus 2013
4
Tekst Sander Peters | Foto Marcel van den Bergh (Hollandse Hoogte)
Blauwalg versus mens: the battle Iedere zomer is het raak: zwemwater blijkt bevuild door de giftige blauwalg. Gevaarlijk voor mens en dier. Wat kunnen de verantwoordelijke partijen – waterschappen voorop – doen, behalve waarschuwingsborden plaatsen of de plas helemaal afsluiten? Welke innovatieve oplossingen zijn voorhanden? Wie bepaalt? En vooral ook: wie betaalt?
H
et heeft deze zomer even geduurd, maar eind juni was het dan eindelijk zover: de blauwalg was terug van weggeweest. In visvijvers en recreatieve zwemplassen in enkele gemeenten in het zuiden van het land (Heeswijk-Dinther, Someren) stuitten waterbeheerders op de mogelijk giftige bacteriën die zo goed gedijen bij zomerse temperaturen. En die een risico vormen voor de menselijke gezondheid. Inmiddels is de blauwalg op vele tientallen plaatsen gesignaleerd. Of de toename van het aantal tropisch warme dagen en de verhoging van de gemiddelde temperatuur ermee te maken hebben, is niet te zeggen, maar feit is dat het in het voorbije decennium ieder jaar weer volop raak was: berichten in de media en een stevig aantal afgesloten plassen (of bordjes met een negatief zwemadvies). De aanwezigheid van deze zich razendsnel vermenigvuldigende cyanobacterie is een l astig probleem voor de waterbeheerders – Rijkswaterstaat, waterschappen, provincies en gemeenten: ze kunnen er wel een en ander aan doen, maar vaak nog niet structureel of preventief. En tegen hoge kosten. Voorzichtig “Nee, we kunnen inderdaad nog niet heel veel doen. Maar de vraag is ook of we veel m oeten willen doen.” Frans de Bles, blauwalgspecialist bij Waterschap Vallei en Veluwe, is naar eigen zeggen kritisch op ingrijpen in de natuur. Een plas water in ‘het wild’ is nu eenmaal geen zwembad. “Zwembadwater wordt keurig met chloor schoongehouden voor de menselijke gezondheid en veiligheid. Als wij een bepaalde plas in overleg met andere partijen tot zwem- of recreatieplas bestempelen, zijn we ook verplicht om in te grijpen als er blauwalgen
Lees door op pagina 6
T
T Als gevolg van het warme weer is het zwemwater bij een strand in Almere-Stad sterk vervuild met blauwalg. Zwemmers wordt door middel van borden aangeraden niet te zwemmen
nr 7-8 / juli-augustus 2013
Thema
5
6
aangetroffen worden. En dat ingrijpen, dat is lang niet altijd goed voor het ecosysteem.” Daarnaast is er nog een reden waarom De Bles aarzelt over ingrijpen: de kosten. “De maatregelen die we vandaag de dag tot onze beschikking hebben, brengen hoge kosten met zich mee. Maatschappelijke kosten dus. Bedragen? Denk aan 5.000 tot 10.000 euro om een plaag te bestrijden. En dat dus ieder jaar opnieuw. In meerdere plassen. Dat is een forse kostenpost.”
Edwin Kardinaal (KWR):
‘ Blauwalgen zijn niet per se een gezondheidsrisico’
Frans de Bles (Waterschap Vallei en Veluwe):
‘ Ingrijpen is lang niet altijd goed voor het ecosysteem’
Korte termijn Wat kan een waterschap eigenlijk doen als het zover is? Welke maatregelen zijn überhaupt mogelijk? “Om eerlijk te zijn is het vooral symptoombestrijding, kortetermijnpolitiek”, aldus De Bles. “Preventie, daar wordt zeker onderzoek naar gedaan, maar is vrijwel onmogelijk. En als het eenmaal zover is, passen we een standaardmethode toe. We sluiten de plas voor bezoekers, halen de voedingsbronnen van de algen er zoveel mogelijk uit – de bladeren en plantengroei op de bodem – en spoelen het water door. Maar zoals gezegd: het helpt niet ontzettend veel. Als ze er eenmaal zijn, krijg je ze niet makkelijk weg. En het zijn allemaal kortetermijnoplossingen, want volgend jaar en het jaar daarop doen we hetzelfde.” Er zijn ook andere manieren. Nieuwe, innovatieve, experimentele methoden om de blauwalg te bestrijden en de plas weer veilig en gezond te krijgen. De Wageningse universiteit doet onderzoek naar de effecten van de zogenoemde Flock & Lock-methode. “Het principe achter deze methode is dat de blauwalgen dankzij een vlokmiddel afzinken naar de waterbodem”, legt onderzoeker Miquel Lurling uit. “Vervolgens worden de algen toegedekt met een fosfaatfixatief. Dit middel zorgt ervoor dat er geen fosfaat vrijkomt uit de waterbodem. Zo is deze essentiële voedselbron niet langer voor blauwalgen beschikbaar, waardoor ze zich niet meer massaal kunnen ontwikkelen.” De Flock & Lock-methode is na uitvoerig testen succesvol toegepast in zwemplassen in Prinsenbeek en Berkel-Enschot. DNA Ook bij KWR Watercycle Research Institute zijn onderzoekers volop bezig met het onderwerp blauwalgen. “Wij focussen op het snel en accuraat opsporen van potentieel giftige blauwalgen”, legt onderzoeker Edwin Kardinaal uit. “Tot een paar jaar terug stond de aanpak van blauwalgen in het teken van de belangrijkste gifstof: microcystine. Maar sommige blauwalgen kunnen meer gevaarlijke stoffen produceren. De mate waarin dat gebeurt, hangt af van de soorten en ondersoorten (stammen, red.) die aanwezig zijn in het water. Dus is er aandacht voor het in kaart brengen van het aantal potentiële producenten van gifstoffen.” Bestaande analysemethoden om de hoeveelheid blauwalgen vast te stellen zijn arbeids intensief of slechts indicatief. Dus ontwikkelden Kardinaal en zijn collega’s een nieuwe werkwijze om blauwalgconcentraties te bepalen: op basis van DNA-technieken. “We hebben onze methode in 2010, 2011 en 2012 uitvoerig op uiteenlopende locaties getest. Hieruit bleek dat de genetische detectie de aantallen blauwalgen goed kan bepalen én aantoont dat de hoeveelheid giftige soorten sterk kan fluctueren. Anders gezegd: het feit dat er blauwalgen in het water zitten, betekent niet per se dat er ook gezondheidsrisico’s zijn voor mens en dier.” Waterstofperoxide De methode van KWR biedt waterbeheerders een instrument om snel en accuraat de hoeveelheid aanwezige potentieel giftige blauwalgen te meten. De vertaling van innovatieve technieken, van wetenschappelijke inzichten naar de praktijk van de waterbeheerder, staat ook centraal in de samenwerking tussen ingenieurs- en adviesbureau Arcadis en de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hans Matthijs, universitair hoofddocent Aquatische Microbiologie aan de UvA, legt uit: “We deden onderzoek naar fotosynthese bij blauwalgen. Via een aantal verrassende observaties
Thema kwamen we op het idee dat blauwalgen gevoeliger zouden moeten zijn voor extern toegevoegde waterstofperoxide dan ‘gewone’ algen en planten. Die hypothese hebben we vervolgens getest – in het lab, in enclosures en in de Koetshuisplas in Veendam – en wat bleek? Inderdaad is waterstofperoxide een geschikt middel om de blauwalg selectief te bestrijden in zoetwater.” Matthijs en zijn collega Petra Visser organiseerden vervolgens bijeenkomsten om hun methode onder de aandacht te brengen van waterschappen en andere verantwoordelijke partijen. In de ‘vermarkting’ speelt ook Arcadis een grote rol. “Waterschappen kampen vaak met een acuut probleem”, aldus Hans Aalderink, senior adviseur bij Arcadis. “In een bepaalde plas worden op een bepaald moment in de zomer blauwalgen aangetroffen. Wat dan? Dan moet er snel iets gebeuren. Daar komt onze aanpak bij van pas. Met waterstofperoxide is relatief snel een einde te maken aan de plaag.”
Van meertje tot zwemlocatie Als alle betrokken partijen – Rijkswaterstaat, provincie, waterschap, gemeente en een eventuele uitbater – het erover eens zijn, wordt een bepaalde plas water aangewezen als potentiële zwemlocatie. De waterplas komt op een
Aalderink adviseert zijn klanten, veelal waterschappen, over de aanpak van blauwalgen. Hij merkt dat de meningen binnen de waterschappen verdeeld zijn. “Sommigen zien een behandeling met waterstofperoxide wel zitten. Je bent snel van het probleem af. Weliswaar is het een tijdelijke oplossing, maar er kan weer worden gezwommen. Anderen hebben bedenkingen. Zij zien meer in een bronaanpak of vrezen negatieve effecten op het
Hans Matthijs (UvA):
‘ Met waterstofperoxide is relatief snel een einde te maken aan een plaag’ cosysteem. Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam tijdens de praktijktoepassingen e heeft overigens laten zien dat het met de nadelige effecten wel meevalt.” De taakverdeling, de verantwoordelijkheidsverdeling, dat is ook een belangrijke factor, weet Aalderink. “De aanpak van een blauwalgenplaag is duur. Of je nu aan symptoombestrijding doet of onderzoek doet naar langetermijnmethoden. De waterschappen zijn niet de enige verantwoordelijken. Ook de provincie speelt een belangrijke rol, en natuurlijk de eventuele exploitant van een recreatieplas, de uitbater. Gezamenlijk moeten deze drie partijen tot overeenstemming komen. Wegen de kosten tegen de baten op? Hoe verdelen ze de kosten? Wie doet wat? Het is geen eenvoudig traject. Want de overheid is ook verantwoordelijk voor de volksgezondheid en de natuur. Dus niet alleen kosten en baten spelen een rol, ook meer ethische vraagstukken.” Acceptabel Dat laatste beaamt Frans de Bles van Waterschap Vallei en Veluwe. Ingrijpen of niets doen: het is een ethisch vraagstuk. “Grote hoeveelheden blauwalgen zijn een min of meer direct gevolg van menselijk handelen. De hoeveelheid fosfaat in de bodem – waar blauwalgen zich mee voeden – is fors toegenomen door de landbouw. En dus hebben we een zekere ‘schuld’.” Het is passen en meten en zoeken naar een evenwicht, vindt De Bles. “Wat is acceptabel qua kosten en wat niet? Wat doen we eraan? Plantengroei neemt fosfaat op, en is in die een concurrent van de blauwalg, maar het is weer niet aantrekkelijk om recreatief in plantenrijk water te zwemmen.” Helemaal terug naar de kop van het proces gaan is een optie, stelt De Bles. Want: wanneer een plas tot potentieel zwemgebied wordt benoemd, en het water komt op de lijst, dan is de overheid verplicht te zorgen voor veilige en gezonde omstandigheden. En dus zegt De Bles: ‘Bezint eer ge begint. Kijk goed of er kans is dat het misgaat. Of er een blauwalgplaag zal ontstaan. En bedenk ook: wie gaat dat betalen als dat gebeurt? Bij twijfel: niet doen!” | nr 7-8 / juli-augustus 2013
lijst (verplichting vanuit de Europese Unie) en het waterschap is verplicht een zogenoemd zwemwaterprofiel op te stellen, waarin over de kwaliteit van het zwemwater en de mogelijkheden voor gebruik in de toekomst goed nagedacht wordt/kan worden. In zo’n document staan ook afspraken over de taakverdeling als er toch blauwalgen of andere bacteriën worden aangetroffen. Een paar jaar lang wordt de plas goed gemonitord en als de situatie geen problemen of risico’s toont, kan de waterplas opengesteld worden voor zwemmers.
Een artikel over de detectie van blauwalgen met behulp van DNA-technieken is eerder gepubliceerd op www.vakbladh2o.nl
7
8
O
Tekst Barbara Schilperoort | Fotografie Marcel Molle
HOOGSTANDJE
H2
Hoog en droog op Brabantse terpen De boeren in de Overdiepse polder, die als tijdelijke waterberging gaat dienen, lieten zich niet wegjagen. Op hun initiatief worden acht terpen gebouwd.
Als het tijd is om te melken, komen de koeien soms al uit zichzelf de terp op
9
Links: vader Sjaak en zoon Mark Broekmans
De Overdiepse polder. Hij ligt ingeklemd tussen het ‘Oude Maasje’ (zoals de bescheiden zijtak in de historische rivierbedding bijna liefkozend wordt genoemd) en de (letterlijk bijna geheel) eigenhandig door Rotterdamse en Brabantse arbeiders gegraven Bergsche Maas. In het westen ligt de Biesbosch en wat verderop in het oosten het Land van Maas en Waal. 550 hectare groot en pas sinds 40 jaar hoogwatervrij en dus bewoonbaar. De achttien polderboeren lazen in 2001 in de krant dat hun woon- en werkgebied blauw stond ingekleurd. De Overdiepse polder was aangewezen als één van de 35 overloopgebieden van het project Ruimte voor de Rivier. Ontwikkeld na de overstromingen in 1993 en 1995 zodat de 4 miljoen bewoners uit het rivierengebied droge voeten zouden houden. “Verzet bleek al snel zinloos,” vertelt melkveehouder Mark Broekmans. Daarom staken ze onder aanvoering van zijn vader Sjaak hun energie in het ontwikkelen van een alternatief. “Waarbij wij hier konden blijven wonen en werken én de rivier alle ruimte kreeg.” Ze bedachten een 21e-eeuwse Brabantse variant van de oeroude Noord-Nederlandse terpen. Het idee werd door vele partijen enthousiast ontvangen en in tien jaar tijd verder uitgewerkt, in samenwerking met onder andere het Waternr 7-8 / juli-augustus 2013
schap Brabantse Delta (dat ook de uitvoering begeleidt), de provincie Noord-Brabant, de rijksoverheid en de gemeenten Geertruidenberg en Waalwijk. Langs een hoge nieuwe dijk aan het Oude Maasje komen acht terpen van 6 meter hoog en 2,5 hectare groot. (Sommige agrariërs verhuisden of beëindigden hun bedrijf.) Ze bieden voldoende ruimte voor een woonhuis, stallen, schuren en toekomstige uitbreidingen. Elke terp bestaat uit elf of twaalf lagen zand en aarde, laag voor laag verdicht met een trilwals. Een groot deel van de grond is afkomstig uit de polder. De afgravingen veranderen in een waterplas en maken deel uit van de totale herinrichting van de polder tot nieuwe natuur. Sluitstuk is het verlagen van de dijk langs de Bergsche Maas. Gemiddeld eens in de 25 jaar zal de Overdiepse polder over deze dijk als een badkuip vollopen. Als het water weer zakt, loost de polder zijn overtollige water via de nieuwe uitlaatsluis. Het project (in 2015 afgerond) trekt internationale belangstelling en viel diverse keren in de prijzen. Vader Sjaak Broekmans is zelfs geridderd. Zelf woont Mark met zijn gezin hier alweer een jaar. Naar volle tevredenheid. Ook van zijn koeien. “Als het tijd is om te melken, komen ze vanuit de lager gelegen weiden soms al uit zichzelf de terp op.”
10
Sfeervolle docentendag Wateropleidingen
Op 30 mei kwamen circa 55 docenten naar de jaarlijkse Docentendag van Wateropleidingen op het Landgoed Vollenhoven in De Bilt. Thema van de dag was ‘Leren van doceren’. Er waren drie workshops, enkele docenten werden in het zonnetje gezet en na afloop was er een ‘walking dinner’.
Het decor van de docentendag van Wateropleidingen was Landgoed Vollenhoven in De Bilt
Workshop ‘Frisse wind’: een rondleiding over het prachtige landgoed
Workshop ‘Op eigen kracht’ over de ideale docent
Workshop ‘Over zee’, waarbij doceren in het buitenland en in andere culturen centraal stond
De prijs voor de beste docent 2013 ging naar Richard Peet. Hij scoorde op een vijfpuntsschaal een 5 op deskundigheid, op presentatie en op contact met de cursisten. Deze scores kreeg hij van de cursisten Drinkwater
Uitreiking van de unieke Waterspeld voor 15 jaar doceren bij Wateropleidingen door Agnes Maenhout, directeur Wateropleidingen. De gedecoreerden zijn (vanaf links): Louis Broersma, Jouke bij de Leij, Peter Mul, Inge Jager, Theo Vermolen en Peter Wassenaar. Rechts: Agnes Maenhout
Waternetwerk
Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals
Agenda 29 AUGUSTUS, DEN HAAG
CapWa End Conference
Conferentie voor internationale wetenschappers, vertegenwoordigers van de industrie en media, over de kansen en uitdagingen waar de water- en energiesector mee te maken heeft bij de transitie naar de toekomst. Organisatie: DNV KEMA, namens het CapWa consortium.
Denkkracht en kritisch vermogen van velen zijn ingezet om een kwalitatieve slag te kunnen maken. In hoeverre is dat gelukt, waar zitten de kansen voor versterking? Organisatie: Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling van de TU Delft. www.rostra.nl
26 SEPTEMBER, WAGENINGEN
6 SEPTEMBER, ROTTERDAM
Anaërobe toepassingen in het huishoudelijk afvalwater
College voor 1.000 leerlingen en 1.000 studenten, bedoeld om de interesse voor de watersector aan te wakkeren. Organisatie: Topsector Water. www.topsectorwater.nl
26 SEPTEMBER, ZWOLLE
Het Groot Niet Te Vermijden Wereld Water College
9 EN 10 SEPTEMBER, ASSEN
Bijeenkomst over anaërobe toepassingen in het huishoudelijk afvalwater. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl
SLIMM monitoren van de drinkwaterkwaliteit
Congres over mondiale sensortoepassingen in water. Speciale gast: André Kuipers. Organisatie: Sensor Universe en Water Alliance. www.wateralliance.nl, www.sensoruniverse.com
In het SLIMM-project zijn op grond van modellen soft-sensoren ontwikkeld voor drinkwaterkwaliteitsmetingen. De vergelijking van soft-sensoren met online metingen en laboratoriummetingen levert veelbelovende resultaten op. Hierover houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk een middagbijeenkomst. www.waternetwerk.nl
11 SEPTEMBER, AMSTERDAM
26 SEPTEMBER, UTRECHT
Resultaten van twee jaar onderzoek naar aanpak, kosten en afwegingen. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk en Hogeschool van Amsterdam. www.waternetwerk.nl
Bijeenkomst met 21 cursussen van een dagdeel of een dag met praktijkinformatie voor rioleringsmedewerkers. Keuze uit techniek, beheer, beleid en regelgeving. Organisatie: Stichting RIONED. www.riool.net
Sensors 4 Water
Anticiperen op extreme neerslag
18 SEPTEMBER, HOUTEN
Veiligheid = mensenwerk
Congres over veiligheid in de watersector. Onder andere veilig gebruik van installaties, wet- en regelgeving, de rol van de opdrachtgever en risicobeheersing staan centraal. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl
19 SEPTEMBER, KATWIJK
Watermanager 2.0: Excursie Katwijk
Hoe kijken young professionals aan tegen het watermanagement van de toekomst? Lopen zij tegen dezelfde dingen aan als hun leeftijdsgenoten bij andere organisaties? Tijdens deze bijeenkomst (inclusief excursie naar het Koning Willem-Alexander gemaal te Katwijk en het Kustversterkingsproject Katwijk) kunnen jongeren ervaringen uitwisselen. Organisatie: Watermanager2.0. Meer informatie en aanmelden: wytse.dassen@hydrologic.com
25 SEPTEMBER, UTRECHT
Congres Omgevingswet 2013
Het wetgevingstraject stond het afgelopen jaar in het teken van het maken van goede wetteksten en van consultatie en toetsing.
nr 7-8 / juli-augustus 2013
Maxi- en minicursussen riolering
26 SEPTEMBER, AMSTERDAM
Landelijke Toetsdag 2013
Landelijke bijeenkomst over toetsing. Er wordt onder andere gekeken naar waterveiligheid, risicobenadering, kansen en gevolgen, Deltabeslissing Waterveiligheid en de vierde ronde toetsen op veiligheid. Organisatie: ministerie van Infrastructuur en Milieu. https://hoezo.congrezzo.nl/uploadedfiles/programmalandelijke toetsdag2013.pdf
30 SEPTEMBER EN 1 OKTOBER, LEEUWARDEN
Wetsus Congress 2013
Tweede lustrumcongres met als thema ‘Waarde van Kennis’. Organisatie: Wetsus. www.wetsus.nl
3 OKTOBER, APELDOORN
Rembrandt Water
Bijeenkomst over versterking van internationale export van kostbare Nederlandse waterkennis in publiek-private samenwerkingsverbanden. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl
11
12
Agenda (vervolg) 9 OKTOBER, SOEST
Hoe werken we op zuiveringen? Themamiddag voor operators over het werken op de werkvloer. Hoe ziet het werk van operators er tegenwoordig uit? Tegen welke dingen lopen zij aan en wat hebben zij nodig om hun werk goed te kunnen doen? Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl
31 OKTOBER EN 1 NOVEMBER, UTRECHT
Water and Ocean Law in Times of Climate Change Tweedaags congres over ‘Water and Ocean Law in Times of Climate Change’ met als thema’s op 31 oktober: Values, principles and rights; Institutional frameworks; Embedding adaptiveness into Law in order to prevent, reduce and manage disaster risks, en op 1 november: Compensation. Organisatie: Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustainability Law (Universiteit Utrecht). www.uu.nl, departement Rechtsgeleerdheid
Kort
nieuws
Stuur je beste H2O-artikel in! Ieder jaar reikt Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) tijdens het Voorjaarscongres de H2O-prijs uit voor het beste artikel van het afgelopen jaar. Daarbij wordt zowel het beste wetenschappelijke als het beste praktijkartikel beloond. Het gaat hierbij om de volledige artikelen die op H2O-Online zijn verschenen, en niet om de verkorte versies uit het maandblad H2O. Stuur uw artikel dus in en maak kans op de hoofdprijs: een oorkonde en een geldbedrag (500 euro). Alles wat in 2013 is ingezonden maakt kans. U kunt ook uw collega(‘s) nomineren door een e-mail te sturen naar info@waternetwerk.nl
Watercollege voor jongeren Op vrijdag 6 september geeft de Topsector Water het Groot Niet Te Vermijden Wereld Water College in het Nieuwe Luxor Theater in Rotterdam, voor totaal 1.000 leerlingen (12-16 jaar) en 1.000 studenten (17-26 jaar). De WaterXperience voor de leerlingen heeft als doel te laten zien wat er mogelijk is met water zodat zij positief naar de watersector kijken en hun Nederlandse ‘roots’ als waterexperts begrijpen. Voor de studenten is er een lezingenprogramma, met onder anderen sprekers als astronaut André Kuipers, student TU Delft Boyan Slat en young global leader Dennis Karpes. Bedrijven die personeel willen rekruteren, scholen die waterbeurzen hebben of de waterschappen die hun belang willen showen zijn welkom om een bijdrage te leveren. www.topsectorwater.nl/aanmelden-wereld-watercollege/
PERSONALIA Oenze Dijkstra begint op 1 september in zijn nieuwe functie van secretaris en directeur van waterschap Vechtstromen. Hij vormt dan samen met Marianne Langeslag en Roelof Schuiling de kwartiermakersdirectie van het waterschap. Dijkstra heeft ruime ervaring in het openbaar bestuur. Hij werkt sinds 34 jaar in verschillende functies bij gemeente Zwolle, waarvan sinds 1997 als gemeentesecretaris en algemeen directeur. Het bestuur van Jong SKB is uitgebreid met Corinne Koot en Gerard Ros. Koot heeft bodemkunde gestudeerd in Wageningen en werkt sinds 2009 bij Witteveen+Bos als adviseur op de afdeling Bodem en Ondergrond. Ros is werkzaam bij het Nutriënten ManageGerard Ros ment Instituut in Wageningen. Jong SKB is de vereniging voor jonge bodemdeskundigen. Ze werken vaak samen met jong KNW, jong NL ingenieurs, jong Leefomgeving en STRONG. Op 10 juli heeft Jong SKB met Jong KNW nog de workshop ‘Water ontmoet bodem’ gehouden.
Renske Peters
Peter Heij
Jan Hendrik Dronkers
Het Topteam Water heeft afscheid genomen van Renske Peters, die met pensioen is gegaan. Peters heeft een aantal aandachtsvelden vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu duidelijk onder de aandacht gebracht en op de prioriteitenlijst van de Topsector Water gekregen. Daarnaast was zij actief in het Kernteam Export & Promotie. Er zijn overigens twee nieuwe gezichten binnen het Topteam. Peter Heij is als nieuwe directeur-generaal Ruimte en Water welkom geheten, en ook Jan Hendrik Dronkers (directeur-generaal Rijkswaterstaat) treedt toe tot het Topteam. De plaats van Dronkers in het Kernteam Deltatechnologie wordt overgenomen door Peter Struik, hoofd ingenieur-directeur Water, Verkeer en Leefomgeving van Rijkswaterstaat. Wilt u in deze rubriek Personalia aandacht voor de benoeming of functiewijziging van een waterprofessional? Meld het dat aan de redactie van maandblad H2O: redactie@vakbladh2o.nl
Waternetwerk
13
Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals
Op weg naar de International Water Week IWW), die van 4 tot en met 8 november wordt gehouden in Amsterdam, bespreekt maandblad H2O in elke editie één van de onderwerpen die daar aan de orde zullen zijn. Deze keer: ‘Bridging the Generation Gap’. De vergrijzing in de watersector – en het dreigende verlies aan kennis dat daarmee gepaard gaat – is een belangrijk issue. Tijdens het onderdeel Generation Gap, dat op donderdagochtend 7 november plaatsvindt, wordt hierop ingegaan. Het evenement wordt georganiseerd binnen het jongerenprogramma van de IWW door vijf leden van verschillende organisaties uit de watersector. Mede-organisator Maarten Buurmans (Jong KNW): “De vergrijzing is een serieus probleem voor de watersector. Er is weinig instroom van jonge mensen, en als de huidige generatie vijftigers en zestigers met pensioen gaat, dreigen veel kennis en kunde verloren te gaan. Tijdens het programma gaan jonge en oudere waterprofessionals uit verschillende landen op interactieve wijze met elkaar in gesprek over problemen én kansen van en voor generaties en wat we elkaar kunnen bieden. ”Het overkoepelende thema daarbij is ‘crossing generation borders’, waarbij gefocust wordt op het vergelijken van de generatieproblemen in verschillende landen. Mede-organisator Johan Oost (Stichting Wateropleidingen): “Ieder land zit demografisch gezien anders in elkaar. Tijdens de bijeenkomst willen we deze verschillen naar boven halen en kijken wat we van elkaar kunnen leren als het gaat om generatieverschillen”.
Vier van de organisatoren van Generation Gap. Vanaf links: Maarten Buurmans (gemeente Langedijk), Janneke Diels (Waterschap Groot- Salland), Eveline Jansen (Wateropleidingen), en Johan Oost (Wateropleidingen).
Mensen zijn de sleutel voor duurzaamheid Op woensdag 12 juni hield Koninklijk Nederlands Waternetwerk in Berkel-Enschot een bijeenkomst over duurzaamheid. Een impressie. Waterbedrijven, waterschappen, allemaal werken ze aan een duurzamer bedrijf. Net als overigens bedrijven en overheid buiten de watersector. Maar hoe duurzaam dan? Hiervoor is een woud van duurzaamheidsconcepten beschikbaar. De Radboud Universiteit Nijmegen telde er wel 30. Vaak zie je dat een bedrijf zijn duurzaamheid wil uitstralen met gadgets. De elektrische auto voorop. Maatregelen op een onderdeel hebben invloed op het hele systeem. Het kan dus ook zo zijn dat een duurzame maatregel op de ene plek een onduurzaam effect heeft op een andere plek. Op 12 juni boog de watersector zich tijdens een KNW-bijeenkomst in Berkel-Enschot over deze materie. Om een bijdrage te kunnen leveren aan een duurzame samenleving is systeemdenken essentieel, hield Toine Smits van de Radboud Universiteit het gehoor voor. Hij onderscheidt vijf stappen die je moet doorlopen: systeem – succes – strategie – actie – tools. Kenmerkend voor organisatie die goede voorbeeld geven, is dat deze bedrijven over de grenzen van het eigen productieproces heen kijken. Zo werkt bijvoorbeeld Unilever aan wasmiddelen die leiden tot minder energie en watergebruik. Bij de presentaties uit de watersector van Henk Boer van Brabant Water, Frank van Dorst van Waterschap De Dommel en Leon Kors van Waternet viel op dat de watersector zich eigenlijk juist vooral richt op de eigen bedrijfsvoering. Alle organisaties in de watersector hebben inmiddels wel een (meer of minder ambitieuze) duurzaamheidsdoelstelling. Deels is die ingegeven door landelijk afspraken, zoals een klimaatakkoord. Het vergroenen en verduurzamen van de bedrijfsvoering is in de eerste jaren wel succesvol geweest. Er is veel laaghangend fruit dat geplukt kan worden. Nu resten er vooral nog grote ambities zoals bijvoorbeeld de ‘energiefabriek’ van de waterschappen. Het lijkt er echter ook op dat de duurzaamheidstrein vertraging krijgt. Met inkoop van groene stroom en nog wat maatregelen zijn grote stappen gezet, maar de reductiecurve vlakt af als echt grote ingrepen nodig zijn voor verder resultaten. Grote investeringen in nieuwe installaties met andere processen zijn in deze crisistijd niet meer populair. Het symposium was te gast op Abdij De Koningshoeven. Spiritualiteit is de drijvende kracht van de broeders. Duurzaamheid is daarvan een vanzelfsprekend verlengstuk, zo hield prior broeder Isaac de watersector voor. Duurzaamheid beperkt zich ook niet tot wat zonnepanelen op de monumentale daken van het klooster, maar richt zich juist ook op de mensen. Zo wordt bijvoorbeeld nauw samengewerkt met een sociale werkvoorziening. Uiteindelijk was dit dan ook de waardevolste les van de middag. Als duurzaam denken en doen komt vanuit de mensen in de organisatie, dan is er nog een wereld te winnen. Eilard Jacobs
nr 7-8 / juli-augustus 2013
Foto Caroline Koopmans
MIJN IMPRESSIE
14
Prijzen voor HydroNET en waterwise.nl Directeur van HydroLogic en KNW-lid Arnold Lobbrecht heeft op donderdag 13 juni de Nationale ICT Innovatie Award in ontvangst genomen voor het digitale initiatief HydroNET. HydroLogic won deze prijs vanwege de slimme inzet van ICT om waterproblemen klimaatbestendig aan te pakken. Hierbij was een belangrijk argument het laagdrempelig beschikbaar maken van hoogwaardige waterinformatie. HydroNET brengt alle data, informatie en kennis van de hydrologische kringloop samen, zodat de waterbeheerder in staat is dagelijkse en toekomstige opgaven op te lossen. Adviesbureaus, onderzoeksinstellingen en overheden leveren met HydroNET hun kennis in de vorm van WaterApps. HydroNET wordt op het moment ook in het buitenland toegepast en biedt grote kansen voor internationale samenwerking van Nederlandse organisaties. Lobbrecht:
“We zijn trots op deze award die vanuit de ICT-branche is toegekend. Het is een erkenning voor de kwaliteit van het product en het onderstreept de kansen die HydroNET aan andere bedrijven biedt om Nederlandse waterkennis te exporteren.” Ook waterwise.nl, de interactieve lesmodule voor scholen, is in de prijzen gevallen. De module is nog maar net gelanceerd, maar is in Berlijn al bekroond met de prestigieuze Comenius Award. De module werd door de jury geprezen vanwege originaliteit en gebruiksgemak. De inhoud van Waterwise.nl sluit aan bij de basisstof aardrijkskunde. Negen waterschappen voorzien de site van regionale input. www.hydronet.nl www.waterwise.nl (Links) De uitreiking van de Nationale ICT Innovatie Award. Vanaf links: Hans Biesheuvel (voorzitter MKB-Nederland), Sander Loos en en Arnold Lobbrecht (beiden HydroLogic) (Rechts) De prijswinnaars van de Comenius Siegel krijgen de oorkondes uitgereikt. Voor Waterwise werd deze in ontvangst genomen door Coen van Helden (derde van rechts) van Podium, namens negen Nederlandse waterschappen
In memoriam Jaap van Selm Op 20 juni overleed Jaap van Selm, oud-hoofd van de technologische dienst van het waterschap Regge en Dinkel, drie dagen na zijn 82ste verjaardag. Er zijn mensen die in hun leven voortdurend van baan wisselen en tegenwoordig ook vaak van vakgebied. Anderen blijven tot aan hun pensionering hun eerste werkgever trouw. Zo iemand was Jaap, trouw aan zijn waterschap, trouw aan zijn collega’s in de afvalwaterwereld, trouw aan iedereen die bij hem in de loop der jaren de Klaarmeestercursus heeft gevolgd. Voordat in 1970 de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater van kracht werd, hadden enkele provincies de zuiveringstaak al aan een waterschap opgedragen. In navolging van waterschap De Dommel richtte Regge en Dinkel een aparte technologische dienst op voor deze nieuwe taak (per 1 september 1962), met Jaap van Selm als hoofd. Daarmee werd deze Wageningse ingenieur één van de grondleggers van de afvalwaterzuivering in ons land. Hij heeft zijn waterschap en de Unie van Waterschappen in vele overlegorganen en werkgroepen vertegenwoordigd, zoals in de commissie Waterverontreiniging van de Raad van de Waterstaat en de onderzoekadviescommissie van de STOWA. Hij deed dat met het gezag van de deskundige, maar ook altijd met een luisterend oor
voor het standpunt van anderen, bereid om er samen uit te komen. Daarnaast heeft hij veel betekend voor de NVA, een van de rechtsvoorgangers van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW), als bestuurslid, in de commissie opleidingen, de slibcommissie en de historische commissie. Hij ontving in 1989 de Henri Scheltinga prijs en werd in 1990 koninklijk onderscheiden. Met zoveel liefde als hij over zijn vrouw Cunera en zijn kinderen kon vertellen, met zoveel warmte onderhield hij ook contacten met collega’s en oud-collega’s, die ziek of aan huis gebonden waren. Voor hem was dit geen opgave, hij deed het met plezier. Een wezenlijk element in zijn leven: je inzetten voor een ander. Zo was hij ook zeer actief in maatschappelijke, politieke en kerkelijke organisaties, in alle lagen: van voedselbank tot Rotary. Medio mei belde hij ons met het bericht, dat hij niet lang meer te leven had. Niet vol wanhoop, maar in het besef dat zijn tijd nu gekomen was. “Dankbaar voor een mooi en voltooid leven” schreven zijn kinderen op de kaart. Beter hadden zij de sfeer, w aarin wij afscheid van elkaar namen, niet kunnen weergeven. Verdrietig, maar dankbaar voor het lange tijd samenwerken met deze man met zijn warme hart. Namens de Ouwe Jonkers, Maarten Gast en Klaas Slijkhuis
Waternetwerk
Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals
Kort
nieuws
Programma voor jonge waterexperts Het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Netherlands Water Partnership (NWP) hebben het Young Expert Programme Water (YEP Water) opgericht, om de internationale professionaliteit en expertise in de watersector ook in de toekomst te waarborgen. In het kader van dit programma k unnen jonge Nederlandse professionals ervaring opdoen in het buitenland en kunnen jonge buitenlandse professionals via Nederlandse organisaties hun eerste stappen zetten in een internationale werkomgeving. Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen of maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij beleid en uitvoering van aan ontwikkelingsamenwerking gerelateerde activiteiten in het buitenland kunnen een project indienen waarop een Young Expert minimaal een jaar en maximaal twee jaar kan worden ingezet. De inzet van de Young Expert is gelieerd aan één of meer van drie specifieke thema’s: efficiënt waterbeheer (met name in de landbouw), verbeterd stroomgebiedbeheer en veilige delta’s, en toegang tot schoon drinkwater en sanitatie. De Young Experts nemen deel aan een speciaal opleidings- en begeleidingsprogramma. Jaarlijks is er ruimte voor de inzet van circa 25 Nederlandse en 25 buitenlandse Young Experts. www.yepwater.nl
nr 7-8 / juli-augustus 2013
Lotty en Kimberly de knapste ‘waterhoofden’ Kimberly Schoenmaker en Lotte Hoes zijn dit jaar uitgeroepen tot de Knapste Water hoofden. In de zinderende finale versloegen zij acht andere teams van havo- en vwo-scholieren met hun idee voor groene daken die regenwater opvangen en wateroverlast moeten voorkomen. Ze ontvingen uit handen van de juryvoorzitter Rob van Veen de Knappe Waterhoofdencheque. De scholieren winnen een reis naar Stockholm, waar zij ´Neêrlands eer´ verdedigen bij de Stockholm Junior Water Prize, die in september tijdens de World Water Week wordt georganiseerd. Water Innovator 2013 De organisatie van Watervisie 2013, het congres van vakblad Utilities en Evides Industriewater dat op 12 december plaatsvindt, is op zoek naar waterinnovators die nieuwe technieken bedenken en inzetten om water te verwaarden. Ook mensen die barrières wegnemen of samenwerkings verbanden smeden tussen waterpartners kunnen in aanmerking komen voor de Waterinnovator of the Year Award 2013. Inzenden kan tot en met 21 november. Een deskundige jury beslist daarna wie de beste oplossing heeft voor mens, milieu en economie. Tijdens het congres Watervisie 2013 wordt bekend gemaakt wie zich Water Innovator of the Year 2013 mag noemen. www.watervisie.com
De finalisten van Knappe Waterhoofden. In het midden (met de grote plaquette) Kimberly Schoenmaker en Lotte Hoes Waterkennisbank groeit verder De Waterkennisbank, een sectorbreed initiatief waar waterprofessionals gericht kunnen zoeken naar collega’s of bedrijven met een specifiek vakgebied of specifieke expertise, heeft nu twintig deel nemende organisaties. Recent zijn het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma, Waterschap Noorderzijlvest en Waterschap Rivierenland aangesloten. Deze organisaties bieden veel mogelijkheden voor interessante nieuwe matches. Daarnaast zijn de Waterkennisbank en Koninklijk Waternetwerk (KNW) hun verbindingen aan het intensiveren. De Waterkennisbank gaat koppelingen maken met de database van het vakblad H2O, waardoor artikelen direct kunnen worden verbonden aan personen in de database. Via de profielen in de database van de Waterkennisbank kunnen deelnemers gemakkelijk bedrijven of collega’s vinden met de kennis die zij zoeken, en kunnen zij op hun beurt gemakkelijk gevonden worden. Door de koppeling met de database van H2O kan de kwaliteit van de profielen op de Waterkennisbank verbeterd worden en wordt de toegevoegde waarde van de database groter. In samenwerking met onder andere Platform WOW
zijn de afgelopen tijd weer leuke matches gemaakt. Jose Kooi is net afgestudeerd en werkt dankzij Waterkennis bank voor een periode van vier maanden op een werkervaringsplaats bij het ministerie van Infrastruur en Milieu. Zij houdt zich onder andere bezig met de Topsector Water (Human Capital Programma) en klimaatadaptatie. Een mooie plek om ervaring op te doen!
Studiebeurzen waterstudenten Het Netherlands Water Partnership (NWP) wil het aantrekken van ambitieuze van talentvolle technici stimuleren en heeft daarom de Studiebeurzen Water in het leven geroepen. Met Studiebeurzen Water kunnen derde- en vierdejaars mbo- en hbo-studenten en wo-masterstudenten op een aantal geselecteerde opleidingen hun school- of collegegeld terugwinnen, vanaf schooljaar 2013/2014. Een deel van de studiebeurs wordt betaald door werkgevers, die daarnaast ook andere zaken aanbieden, zoals stageplaatsen. Op die manier kunnen studenten tijdens hun studie intensief kennismaken met werkgevers. www.nwp.nl
15
16
MIJN MENING
Onkruid is prima zonder chemie te bestrijden Lieke Coonen
Schoffelen, borstelen, wegbranden en heet water. Dat zijn prima en betaalbare alternatieven bij de bestrijding van onkruid. Chemische middelen zijn niet nodig en vormen een te groot risico voor drinkwaterbronnen, zegt Lieke Coonen van de Vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland (Vewin). Chemievrij onkruidbeheer in de openbare ruimte is noodzakelijk voor schone drinkwaterbronnen. Chemische onkruidbestrijdingsmiddelen vormen een groot aandeel in de verontreiniging van Nederlandse drinkwaterbronnen. Schoon oppervlakte- en grondwater is essentieel voor de drinkwatervoorziening. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt dat de ecologische en chemische toestand van de Europese wateren in 2015 goed moet zijn. Dit is nog lang niet het geval, terugdringing van de vervuiling door gewas beschermingsmiddelen is noodzakelijk. Het middel dat het meest in drinkwaterbronnen wordt aangetroffen is glyfosaat. Dit wordt gebruikt op verhardingen door gemeenten, bedrijven en particulieren. Juist het gebruik op bestrating zorgt ervoor dat het middel in het riool en het oppervlaktewater terechtkomt. Voor de volksgezondheid gelden wettelijke normen voor dit middel in drinkwaterbronnen. Glyfosaat overschreed tussen 2007 en 2011 ruim 130 keer de norm van 0,1 μg/liter in oppervlaktewater. Ook in grondwater wordt inmiddels glyfosaat gevonden. Daarnaast wordt vaak een afbraakproduct van glyfosaat, de metaboliet AMPA, in drinkwaterbronnen gevonden. Uit de evaluatie van het gewasbeschermingsbeleid door het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat in het verleden een verbod op onkruidbestrijdingsmiddelen knelpunten voor de drinkwa-
Kort
nieuws
Schrijf je in voor IWW-conferentie De International Water Week Conference begint wereldwijd te leven: er zijn meer dan 250 papers binnen, meerdere delegaties hebben zich al aangemeld en de eerste keynote sprekers zijn bekend. Dit heeft geleid tot een inspirerend programma, dat via de website
www.internationalwaterweek. com te bekijken is. Via deze site kunt u zich inmiddels ook inschrijven. Wie zich voor 1 september registreert, krijgt een ‘early bird’ korting van 10 procent. Reminder: operatorsmiddag Heb jij je al ingeschreven voor de operatormiddag op woensdag 9 oktober? De dag is bedoeld voor operators, werktuigkundigen (voorheen klaarmeesters), machinisten en zuiveringstechnici. Kortom, de gehele ‘werkvloer’ die
tervoorziening oploste. Deze evaluatie ondersteunt invoering van chemievrij onkruidbeheer. De normoverschrijdingen waren voor de Tweede Kamer in 2011 reden de motie-Grashoff aan te nemen voor een verbod op ‘niet-commercieel’ glyfosaat gebruik. Chemievrij onkruidbeheer is noodzakelijk. Vrijwillige maatregelen en een certificeringsmaatregel hebben onvoldoende effect gehad. Beheer zonder chemische middelen is haalbaar en betaalbaar. Er zijn voldoende alternatieven zoals schoffelen, borstelen, wegbranden en heet water. De kosten van chemievrij beheer zijn gedaald tot vergelijkbaar met de kosten van chemisch beheer. Ook onze buurlanden zijn overgegaan tot een verbod. Vanaf 1 januari 2015 mag in Vlaanderen geen enkele o penbare dienst nog onkruidbestrijdingsmiddelen gebruiken voor het regulier onderhoud. In Duitsland is het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen verboden op onder andere (spoor) wegen, pleinen, bedrijfsterreinen en luchthavens. De Tweede Nota Duurzame Gewasbescherming wordt behandeld door de Tweede Kamer. Hierin is een verbod op professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen, sport en recreatieterreinen opgenomen per 2018. Staatssecretaris Mansveld heeft aangegeven voor 1 september te laten weten hoe en op welke termijn het verbod wordt verbreed naar particulieren en ‘overig groen’, zoals parken. Vanwege de voortdurende normoverschrijdingen en de haalbare en betaalbare niet-chemische alternatieven zijn wij het eens met staatsecretaris Mansveld. Lieke Coonen Beleidsmedewerker Vewin
verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van de installatie. Tijdens deze dag gaan we kijken naar het werken op de werkvloer. Wat doen operators tegenwoordig? Tegen welke dingen lopen zij aan en wat hebben zij nodig om hun werk goed te kunnen doen? Op interactieve wijze worden allerlei praktische zaken besproken, zoals werkvergunningen, het invullen van de wachtdienst, alarmeringen, chemicaliënbeheer, beheer op afstand en opleidingen. Aan het eind van de middag wordt
het geleerde samengevat en is er een netwerkborrel.
Waternetwerk
Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals
Foto Getty Images
Fris van
start
Fris van
start
‘Een mooie combinatie van werken en leren’
Kirby Barrera (25) werkt als trainee en is onderzoeks assistent bij TNO. Hij groeide op in Aruba en droomt soms van het bouwen van een duurzame woonwijk op dit zonnige eiland.
“Ik groeide op in Aruba en was altijd al gefascineerd door het werk van mijn oom op de raffinaderij. Na de middelbare school koos ik logisch voor een technische studie. Met een aantal vrienden van mijn middelbare school hebben we gezamenlijk gekozen om in Nederland te gaan studeren. Voor mij werd dat een studie chemische technologie bij Fontys in Eindhoven.” “Na afronding van deze studie heb ik overwogen verder te studeren, maar ik wilde beginnen met werken om mijn studieschulden af te lossen. Op een beurs kwam ik in aanraking met het Nationaal Watertraineeship, een tweejarig programma voor net afgestudeerde hbo’ers en wo’ers. Dat is een mooie combinatie van werken en leren. Bij TNO ben ik nu bezig met een project waarbij ik waterzuivering met behulp van membraantechnologie probeer uit te bouwen. Hiervoor doe ik onderzoek, bouw ik een proefinstallatie en doe ik tests in het laboratorium. Een ander project waarmee ik bezig ben betreft de ontharding van kraanwater.”
Tekst Liesbeth Vranken
nr 7-8 / juli-augustus 2013
“Ik vind het leuk om me in de technologie te verdiepen, in de toekomst zou ik graag doorgroeien tot projectleider en internationaal aan het werk gaan. Mogelijk kan ik vanuit TNO zelfs een bijdrage leveren aan het bouwen van een duurzame woonwijk op Aruba. Zou het niet mooi zijn om mijn opgedane waterkennis daar toe te passen? Binnen het traineeship ben ik bezig met trainingen over projectmanagement, zelfmanagement, communicatie en presentatie. Bij ingenieursbureau Movares had ik mijn eerste project. We deden onderzoek naar mogelijkheden om de waterkwaliteit van de Binnenschelde bij Bergen op Zoom te verbeteren. En inmiddels ben ik aan de slag bij het Waterschap Limburg.” |
17
18
Tekst Peter Boorsma | Beelden iStockphoto
Bestuursakkoord vraagt kostenvermindering in 2020
Besparen we 450 miljoen? We liggen op koers! Overheden zijn ervan overtuigd dat ze de doelstelling uit het Bestuursakkoord Water om 450 miljoen euro te besparen op waterbeheer gaan halen. Maar klopt dat ook? H2O peilde de stemming. “Het bereiken van de doelmatigheidswinst ligt op koers. Uit CBS-gegevens blijkt dat de heffingen van gemeenten en waterschappen duidelijk beneden de prognose blijven, zo meldt de rijksoverheid in de laatste voortgangsrapportage over de afspraken in het Bestuurs akkoord Water. Als gevolg van onder meer klimaatverandering dreigen de kosten van het waterbeheer de komende jaren fors op te lopen. Maar in 2011 hebben waterschappen, gemeenten, provincies en drinkwaterbedrijven met het Rijk in het Bestuursakkoord Water afgesproken om door efficiënter werken en betere samenwerking de kostenstijging met 450 miljoen euro per jaar te beperken. Gaat dat ook lukken? In hoeverre klopt het positieve beeld dat het ministerie, gemeenten en waterschappen naar buiten brengen? Om dat uit te zoeken gaat de Visitatiecommissie Waterketen onder leiding van oud-minister Karla Peijs alle zestig regionale samenwerkingsverbanden tussen gemeenten, waterschappen en soms drinkwaterbedrijven langs. H2O neemt alvast een voorschot op de uitkomst van de visitatie en peilde de stemming. Waternet “Mijn beeld is dat iedereen heel druk bezig is. Maar of er nu veel vooruitgang is geboekt? Er wordt heel veel gepraat en heel veel overlegd, maar grote veranderingen zie ik niet”, zegt André Struker, strategisch adviseur bij Stichting Waternet Amsterdam. “Waterschappen maken wel mensen vrij om te kijken hoe ze kunnen besparen. Maar als in de gemeenten
T
T
Thema
André Struker (Waternet):
“Er wordt heel veel gepraat en heel veel overlegd, maar grote veranderingen zie ik niet” in onze regio de wethouder al wil, heeft hij de grootste moeite om zijn ambtenaren mee te krijgen.” Ook Roy Tummers, die als directeur van de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) de belangen behartigt van zakelijke watergebruikers, zet grote vraagtekens. “Die jubeltoon is niet terecht. Zo zijn er nog steeds forse stijgingen van heffingen. Onderzoeksinstituut Coelo registreerde in ruim dertig gemeenten stijgingen van de rioolheffing van meer dan 10 procent . Dat past niet in de filosofie van ‘gematigde ontwikkeling van de tarieven’ uit het Bestuursakkoord. Er is weliswaar minder geld uitgegeven, maar dat komt vooral omdat er minder is geïnvesteerd. Dat heeft niets te maken met doelmatigheid.” Besparen Volgens Patrick Poelmann, dijkgraaf van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, zijn Tummers en Struker te somber. Ook de kritiek dat er vooral bespaard wordt op investeringen, wijst hij van de hand. “Wat moet dat moet. Als je een nieuwe stuw aanlegt, moet er ook een vispassage komen. Dat neemt niet weg dat je investeringen wel kritisch moet beschouwen.” Poelmann benadrukt dat waterschappen al fors besparen doordat ze nu deelnemen aan het Hoogwaterbeschermingsplan. Voorheen betaalde het Rijk zo’n 400 miljoen euro per jaar voor aanpassingen van dijken die niet meer aan de normen voldeden. In het Bestuursakkoord > nr 7-8 / juli-augustus 2013
19 0
20
is afgesproken dat het Hoogwaterbeschermingsplan door waterschappen en Rijk gezamenlijk wordt uitgevoerd en betaald. “Voor de waterschappen een lastenverzwaring van 200 miljoen euro, die wordt opgevangen door te gaan samenwerken en efficiënter te werken.” Ook zijn eigen organisatie boekt resultaat. Zo is het Hoogheemraadschap onlangs met Utrecht en De Bilt overeengekomen belasting gezamenlijk te innen. “Dat bespaart de gemeenten een paar miljoen.” Verder heeft het Hoogheemraadschap met veertien gemeenten het netwerk ‘Winnet’ opgezet met als doel de afvalwaterketen te optimaliseren. Dat moet leiden tot significante kosten besparingen, minder ureninzet, betere kwaliteit en minder kwetsbaarheid. Dat moet worden bereikt door het delen van expertise. Maar ook met gezamenlijke inkoop van diensten – zoals reinigen en inspecteren van de riolering en gemalenonderhoud – kan geld worden bespaard.
Jaco Geurts (CDA):
“ De uitvoering van het Bestuursakkoord Water is op stoom”
Stoom “De uitvoering van het Bestuursakkoord Water is op stoom”, zegt CDA-Kamerlid Jaco Geurts, die de minister in december in een motie nog vroeg om meer inzicht in de voortgang. “Ik merk in gesprekken met bestuurders dat ze de zaak zeer serieus nemen. Bijvoorbeeld in Overijssel wordt intensief samengewerkt door de waterschappen Velt en Vecht, Reest en Wieden, Groot Salland, Regge en Dinkel, Zuiderzeeland en Rijn en IJssel . Zij onderzoeken nu in hoeverre samenwerking op het gebied van shared services leidt tot positieve effecten
WML biedt meer dan water WML, ‘dé drinkwaterproducent van Limburg’, neemt deel aan overleggen met gemeenten, waterschappen en provincies die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water. Maar directeur Ria Doedel geeft aan dat WML nu al veel samenwerkt in de keten. Dat gebeurt vooral met het uitvoeringsbedrijf van de twee Limburgse waterschappen; het Waterschapsbedrijf Limburg (WBL). Het gaat dan onder meer om het gezamenlijke beheer van terreinen. Dit is gezamenlijk aanbesteed en wordt onder aansturing van WML uitgevoerd. En toen er een aantal jaren geleden werd gekeken naar de industriële automatisering van de winning, zuivering en distributie van drinkwater, is besloten om de technische standaard samen met het WBL aan te besteden, om toekomstige samenwerking mogelijk te maken. “Inmiddels onderzoeken we of we een gezamenlijk onderhoudsteam en wachtdienst op kunnen zetten”, aldus Doedel. De drinkwatermaatschappij is voor veel gemeenten een gesprekspartner. Concrete, uitgewerkte projecten heeft dat nog niet opgeleverd: veel plannen verkeren nog in de o nderzoeksfase. Doedel ziet nog veel mogelijkheden voor samenwerking met gemeenten. “Wij zijn expert in databeheer en GIS-systemen. Die zijn vrij eenvoudig uit te breiden met gegevens over bijvoorbeeld rioleringen. Met de gemeente Simpelveld doen we daar nu als eerste ervaring mee op.” WML weet verder veel van het beheer en onderhoud van leidingnetten. “De expertise die wij hebben over het slim op het juiste moment investeren in leidingnetwerken kan gemeenten van pas komen. De riolering verschilt immers niet zo heel veel van een drinkwaternetwerk”, aldus Doedel. “Gemeenten besteden nu ook al veel werk uit. Voordeel van het onderbrengen van die werkzaamheden bij ons is dat we zonder winstoogmerk werken en dus goedkoper zijn.”
Thema
Bottom-up denken bepaalt succes Platform Vallei en Eem Platform Water Vallei en Eem is een samenwerkingsverband rond waterbeheer van de gemeenten en het waterschap in oostelijk Utrecht en westelijk Gelderland. Dat het Platform gezien wordt als een succesvol project, verbaast voorzitter Breunis van de Weerd eigenlijk niet. Volgens de wethouder van Ede heeft het succes te maken met de voorgeschiedenis. “Toen het er zeven jaar geleden op leek dat de Kaderrichtlijn Water grote gevolgen zou hebben voor gemeenten, heeft de dijkgraaf alle waterwethouders bijeen gehaald. Sindsdien komen we ieder half jaar bijeen om nieuwe ontwikkelingen te bespreken. Uitgangspunt is altijd dat iets alleen formeel geregeld wordt, als dat nodig is. Zoals toen bleek dat veel winst behaald kon worden door het aanstellen van een vaste m edewerker voor het meten en monitoren van gegevens over riolering en zuiveringsinstallaties. Dit maakt het mogelijk om op maat en slimmer te investeren. “Grote voordeel is dat het meten nu professioneel gebeurt en bovendien door iemand die het er niet ‘bij’ hoeft te doen.” “De financiële doelstellingen uit het Bestuursakkoord gaan we halen, daar gaan we voor. Maar nu we elkaar kennen zijn er ook andere effecten. Zo is het uitvallen van een m edewerker in Veenendaal opgevangen door een collega van een andere gemeente.” Het Bestuursakkoord moet niet gaan over de structuur maar over “gewoon aan het werk gaan”, benadrukt Van de Weerd. “Dat bottom up-denken bepaalt het succes. Plus goed kijken wat je doet. In de zuiveringskring Ede-Barneveld hebben we laten onderzoeken wat de maximale besparingswinst zou kunnen zijn. Daaruit bleek dat er 12 procent winst valt te boeken door het werk goed te doen, en maar liefst 88 procent door de goede dingen te doen.”
in termen van kosten, kwaliteit en kwetsbaarheid. Kortom, als de efficiencydoelstellingen onverhoopt niet worden gehaald, is dat niet omdat deze partijen er niet alles aan hebben gedaan om er een succes van te maken!” Al met al ontstaat een beeld dat het met de samenwerking tussen waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven wel goed komt. Minder duidelijk is of deze samenwerking voldoende besparingen oplevert om de kostenstijging met 450 miljoen te beperken. Roy Tummers (VEMW) moet het nog zien. “Ketenpartijen lijken na al die jaren nog steeds vast te zitten in wat hij noemt het waterpraatcircuit. “De organisaties die werken aan de uitvoering van het Bestuursakkoord steken heel veel energie in onderling overleg. Dat is goed, maar moet een keer leiden tot concrete resultaten. Tot op heden blijven deze resultaten uit. De afvalwaterketen kampt al heel lang met een efficiencyverlies dat er nu een keer uit moet komen. Het is jammer dat gemeenten en waterschappen de structuurdiscussie uit de weg gaan. De versnippering staat echte doorbraken namelijk in de weg.” Als dat aan de Visitatiecommissie van Peijs ligt, komen de concrete resultaten er wel. Ze gaat namelijk haar bevindingen openbaar maken, zodat raadsleden van gemeenten en bestuursleden van waterschappen zelf hun dagelijks bestuur kunnen aanspreken als de (financiële) doelstellingen niet gehaald worden. Blijft een regio dan nog achter, dan is de laatste troef dat provincies, als formele toezichthouders op gemeenten en waterschappen, moeten ingrijpen en de samenwerking en de efficiencyverbetering moeten afdwingen. | nr 7-8 / juli-augustus 2013
‘Het management kan juist de motor zijn’ Carleen Mesters en Dieter de Vroomen, beiden zelfstandig adviseur, startten twee jaar geleden binnen Koninklijk Nederlands Waternetwerk een tijdelijke werkgroep om te onderzoeken wat het Bestuursakkoord betekent voor de waterprofessional. Ze organiseerden workshops, bezochten bijeenkomsten, deden literatuurstudie en hielden interviews met betrokkenen. Zij leerden dat er intensieve onderlinge contacten zijn, dat partijen best willen en kunnen samenwerken, maar dat er druk van buiten nodig is van bijvoorbeeld het Bestuursakkoord om samenwerking daadwerkelijk van de grond te krijgen. De managementlaag lijkt het grootste obstakel. Mesters: “Het management is vooral gebonden aan interne processen en jaarcycli.” De Vroomen: “In Nederland is alles prima op orde, we houden onze voeten droog en er komt schoon water uit de kraan. Organisaties zijn gericht op het garanderen van die zekerheid en veiligheid; op het registreren van afwijkingen. Samenwerking veroorzaakt afwijkingen en dús gaan er alarmbellen af.” Maar managers kunnen volgens De Vroomen ook het voortouw nemen. “De middenlaag staat bekend als kleilaag, maar het management kan juist de motor zijn van de samenwerking, mits het daarvoor de opdracht krijgt. Die managers moeten dan hun bestuurders helpen om deze opdracht te formuleren.”
21
22
Foto Bert Vonk
Nieuwe waterleiding onder de Lek
De leiding wordt voorzichtig in de grond getrokken
Drinkwaterbedrijf Oasen legt een nieuwe waterleiding aan tussen Nieuw- Lekkerland en Krimpen aan de Lek. Daarvoor heeft het bedrijf de leiding met een doorsnede van 60 centimeter en een lengte van 3 kilometer ook onder de rivier de Lek doorgeboord. De stalen waterleiding ligt intussen op een diepte van 26 meter onder de rivier. Oasen gaat de nieuwe leiding gebruiken om vanaf eind dit jaar water van het zuiveringsstation De Put naar Krimpen aan de Lek te vervoeren.
Landbouwschade door ander waterbeheer beter te bepalen Er is een belangrijke basis gelegd voor een nieuwe (klimaatrobuuste) methode om te voorspellen welke gevolgen veran deringen in het waterbeheer hebben voor de landbouwopbrengsten. Onder aanvoering van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) is voor de nieuwe methode breed draagvlak gerealiseerd. Het Deltaprogramma Zoetwater, waterschappen, LTO, provincie Utrecht, de drinkwaterbedrijven Vitens en Brabant Water, AdviesCommissie Schade Grondwater (ACSG), Alterra/Ministerie van Economische Zaken en Zoetwatervoorziening Oost-Nederland (ZON) hebben de krachten gebundeld. Een consortium – bestaande uit KWR, Wageningen UR-Alterra en De Bakelse Stroom – heeft de basis gelegd voor de nieuwe methode. Over bestaande methodes om de nat- en droogteschade te berekenen, zoals de HELP-tabellen, bestaat veel ontevredenheid. Ze zijn gebaseerd op verouderde meteorologische en gewasgegevens, en leveren alleen informatie over langjarige, gemiddelde schades. In de praktijk is juist behoefte aan gegevens over de variatie van de schade in de tijd. Zoutschade is bovendien niet of slechts beperkt in de bestaande methodes verwerkt. Bovendien zijn de bestaande tabellen ongeschikt
voor toepassing in het steeds grilliger wordende klimaat en de daarbij behorende veranderingen in het waterbeheer. In de afgelopen jaren is kennis beschik baar gekomen die de vertaling van waterhuishouding naar opbrengstvermindering structureel kan verbeteren en klimaatrobuust kan maken. De nieuwe methode kan onder meer worden gebruikt voor een betrouwbare vaststelling van de doelrealisatie Landbouw in de Waternoodsystematiek, een realistische vaststelling van het Gewenste Grond- en Oppervlaktewaterregime (GGOR) in een beheersgebied en betrouwbare effectvoorspellingen met het delta-instrumentarium. Met de bestaande methodes is dit niet mogelijk. SWAP Centraal in de nieuwe methode staat het model SWAP, het standaardmodel voor het bepalen van de actuele verdamping op basis van meteorologische gegevens, gecombineerd met gewas- en bodemgegevens. In SWAP zijn belangrijke verbeteringen doorgevoerd om (klimaat)robuuste berekeningen van directe effecten van droogte-, nat- en zoutschade mogelijk te maken. Deze methode is inzetbaar voor de berekening van langjarige gemiddelde waarden, maar ook om verschillen tussen jaren te kwantificeren en verschillen in omstandigheden binnen een jaar in beeld
te brengen. Ook is de methode beschikbaar voor het berekenen van de effecten van scenario’s, zoals waterbeheerscenario’s, klimaatscenario’s, maar ook verziltingsscenario’s. In de eerste fase van het project is vooral het ‘laaghangende fruit’ geoogst, zodat op relatief korte termijn een verbeterde methode is ontstaan waarin een deel van de huidige stand van kennis en techniek operationeel is gemaakt. In een vervolgfase wordt nader onderzoek gedaan om het systeem verder te verbeteren. Zo moet het aantal gewassen uitgebreid worden en moet rekening worden gehouden met bedrijfsvoering, gewaskwaliteit of vervolgschade van structuurbederf. Daarnaast ontbreekt het nog aan een transparante conversie van de reductie van gewasverdamping naar opbrengstderving in kilogrammen oogstbaar product en naar bedrijfsinkomen. Het rapport waarin de nieuwe methode wordt beschreven is te downloaden via www.stowa.nl Ruud Bartholomeus (KWR) Joop Kroes (Alterra Wageningen UR) Mirjam Hack-ten Broeke (Alterra Wageningen UR) Jan van Bakel (De Bakelse Stroom) Rob Ruijtenberg (STOWA)
Waterwerk
Technische informatie uit de watersector
Wateropleidingen gemoderniseerd In september gaan alle afvalwaterzuiveringsopleidingen van Wateropleidingen in een herziene vorm van start. De opleidingen zijn nog beter toegesneden op de doelgroepen, hetgeen heeft geleid tot aanpassing van het lesmateriaal. Docenten maken in het nieuwe seizoen meer gebruik van activerende werkvormen en de Digitale WaterOpleidingen (DWO) gaat een belangrijke rol spelen. Aanleiding voor de verandering zijn de vele ontwikkelingen die zich voordoen in de zuiveringswereld. Nereda, energiefabriek, grondstoffenfabriek, v eranderende wetgeving, samenwerking binnen de waterketen, het zijn ontwikkelingen die afkomen op moderne waterprofessionals. Wateropleidingen heeft vastgesteld dat de afvalwaterzuiveringsopleidingen TAZ, UTAZ, HTAZ en N&P-verwijdering geactualiseerd moeten worden om hier beter bij aan te sluiten. Door de functieomschrijvingen van verschillende waterschappen naast e lkaar te leggen is opnieuw vastgesteld voor welke doelgroepen de verschillende opleidingen zijn. Daarna is samen met een ontwikkelcommissie bestaand uit Jack Jonk (Waterschap Brabantse Delta) , Helle van der Roest (Royal HaskoningDHV), Johan Raap (Royal Cosun), Andy Schellen (Waterschap Hollandse Delta), Marcel van Zutphen (Waterschap Regge en Dinkel) en Frank Bertholet (Waterschap Aa en Maas) gekeken naar de structuur van de opleidingen en de bijbehorende leerdoelen. Sommige onderwerpen hebben een nieuw plekje gekregen in de structuur, nieuwe ontwikkelingen zijn toegevoegd en de leerdoelen zijn opnieuw v astgesteld. Dat betekent dat nu ook de lesboeken, de Digitale WaterOpleidingen (DWO), de tentamenvragen en de docentenhandleidingen aangepast moeten worden aan de nieuwe structuur en leerdoelen. Als de opleidingen na de zomer in de herziene vorm van start gaan, komen per les relevante filmpjes, afbeeldingen en artikelen op DWO en is er ruimte voor het uitwisselen van praktijkervaringen en voor discussie. Voorafgaand aan de les kunnen voorbereidende opdrachten gemaakt worden, zodat deelnemers goed voorbereid op de lesavond komen en docenten daar goed op in kunnen spelen. Na afloop van de les kunnen deelnemers via de DWO of een app oefenvragen maken, zodat een goede voorbereiding op het tentamen nog gemakkelijker wordt. Gesprekken met cursisten, opdrachtgevers en docenten, en opmerkingen op evaluatieformulieren hebben input ingeleverd voor deze omvangrijke h erziening en zorgen ervoor dat de opleidingen weer helemaal actueel zijn en goed aansluiten op de werkpraktijk. nr 7-8 / juli-augustus 2013
Meewerken aan normen voor slibverwerking? Er is een nieuwe Technische Commissie opgericht voor slib, ISO/TC 275 ‘Sludge recovery, recycling and disposal’. Deze TC gaat normen ontwikkelen voor energieen grondstofterugwinning, hergebruik in landbouw, processen en profielbepaling van slib. De eerste internationale vergadering wordt naar verwachting begin november 2013 in Parijs gehouden. NEN peilt of er behoefte is vanuit Nederland om een spiegelcommissie samen te stellen met Nederlandse belanghebbenden. De technische commissie is opgericht door het Franse normalisatiebureau AFNOR en staat daarmee onder Frans secretariaat. De ISO/TC heeft een brede scope waardoor het voor een breed publiek interessant is om deel te nemen aan het normalisatie proces. Voorbeelden van stakeholders zijn: zuiveringsinstallaties, terugwinnings installaties, maar ook bedrijven die zich bezig houden met ontwatering, droging en andersoortige verwerking van slib. Deelname aan de normcommissie staat open voor elke organisatie die belang heeft bij dit onderwerp. Belanghebbenden kunnen zich tot 1 oktober aanmelden bij NEN. Als er voldoende belangstelling is, organiseert NEN in het najaar een bijeenkomst voor de belanghebbenden. Voor inhoudelijke informatie over deze technische commissie of over het normalisatieproces: NEN, Erica Fritse, consultant Milieu, telefoon: 015 - 2690303 of e-mail: milieu@nen.nl
23
24
Digitale brainstorm levert veel ideeën op voor afvoer IJsselmeer in 2050 Via een bijzondere, digitale brainstorm is het Deltaprogramma IJsselmeergebied erin geslaagd veel ideeën bijeen te brengen voor de opgave: hoe kun je grote hoeveelheden IJsselmeerwater in relatief korte tijd naar de Waddenzee pompen? Aan de digitale brainstorm, die vijf weken heeft geduurd, werd door 120 experts op het gebied van pomptechnologie, energie en waterbeheer een bijdrage geleverd. De brainstorm leverde uiteindelijk 50 ideeën op, die nog eens 700 keer met extra suggesties werden verrijkt. In het kader van het Deltaprogramma IJsselmeergebied wordt gewerkt aan een advies over de vraag hoe het IJsselmeergebied klimaatbestendig kan blijven tot het jaar 2100. De zeespiegel stijgt en de commissie-Veerman heeft in 2008 geadviseerd het IJsselmeerpeil mee te laten stijgen, zodat in de zomer een zoetwatervoorraad van nationale betekenis wordt gerealiseerd. Zo’n hoger peil kan echter in de winter, mede onder invloed storm en neerslag, een risico opleveren voor de veiligheid van omliggende gebieden. Wat betekent het als je een heel groot volume aan water wilt gaan wegpompen? Hoe voorzie je de pompen van energie en kan dat ook duurzaam? Welke gevolgen heeft pompen voor het peilbeheer en voor de natuur? Het Deltaprogramma IJsselmeergebied werd ermee geconfronteerd dat er niet veel pompexperts zijn en dat deze bovendien verspreid over het land gevestigd zijn. Dit was reden om te kiezen voor een digitale brainstorm, waarbij gebruik werd gemaakt van de Idea Challenge van de Innovation Factory, een bedrijf gespecialiseerd in het bijeenbrengen mensen die innovatieve oplossingen kunnen aandragen. Het voordeel van dit web-based instrument is dat het overal waar men over internet beschikt toegankelijk is. Deelnemers kunnen meedoen op het moment dat het ze goed uitkomt en er is tijd om reacties te overwegen en later een eigen reactie te geven. Ideeën met de bijbehorende verrijkingen zijn geclusterd tot elf concepten. Dat winnende concept heet Crowdpumping en was afkomstig van Johan van de Pol van Dura Vermeer. Zijn uitgangspunt is dat de overheid moet zorgen voor een basis (pomp) capaciteit voor het IJsselmeer. De extra capaciteit die nodig is voor pieken als gevolg van onzekerheden, flexibiliteit, veiligheidsen faalmarges, wordt via de markt ingekocht. Dat kan bij boeren, waterschappen, scheepvaart, rampenbestrijding, droogtebestrijding, recreatie en industrie. Daarvoor wordt een beschikbaarheids- en een gebruiksvergoeding betaald. Ellen van Mulligen (Deltaprogramma IJsselmeergebied) Een uitgebreid artikel over de ervaringen van het Deltaprogramma IJsselmeergebied met deze digitale vorm van landelijk brainstormen en de ideeën die dit heeft opgeleverd, is te vinden op www.vakbladh2o.nl
Praktijkrichtlijnen Drinkwater Praktijkrichtlijnen drinkwater geactualiseerd Waterbedrijven gebruiken praktijkrichtlijnen als handvat ten voor een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige be drijfsvoering. Het Platform Bedrijfsvoering zorgt ervoor dat deze richtlijnen structureel worden geactualiseerd. Medewerkers van waterbedrijven hebben via Watnet, het intranet voor het bedrijfstakonderzoek (BTO), toegang tot de richtlijnen en bijbehorende documenten. Zo kunnen ze de richtlijnen in hun eigen werk gebruiken, maar ook bijdragen aan het actueel houden ervan. Onlangs zijn de volgende documenten vastgesteld en beschikbaar gekomen: - Het ‘Protocol opslag en vervoer van reststoffen van drinkwaterbedrijven’ van 1 april 2013. - Het ‘Protocol monsterneming en analyse voor reststoffen van drinkwaterbedrijven’ van 1 april 2013. De protocollen hebben betrekking op de opslag en het vervoer respectievelijk de monsterneming en analyse van reststoffen van drinkwaterbedrijven en zijn onderdeel van de ‘Inkoopvoorwaarden Reststoffenunie W aterleidingbedrijven B.V.’ Onder reststoffen worden verstaan stoffen die vrijkomen dan wel overblijven bij de bereiding en distributie van (een halffabrikaat) drinkwater uit (oever)grond- dan wel oppervlaktewater, zowel in ruwe als in bewerkte vorm. Reststoffen worden onderscheiden in afvalstoffen en bijproducten. Dat onderscheid is van belang omdat per categorie verschillende wettelijk regimes van toepassing zijn. Na (de definitie van) begrippen en uitgangspunten wordt in de protocollen ingegaan op de te volgen procedure in het geval van opslag, vervoer, monsterneming en analyse van reststoffen. Een overzicht met ‘Praktijkrichtlijnen drinkwater’met de onderliggende documenten is in te zien na inloggen via de www.watnet.nl. Voor meer informatie: KWR Watercycle Research Institute, Martin Meerkerk, telefoon 030 - 60 69 591.
Waterwerk
Technische informatie uit de watersector
Dijken sneller en nauwkeuriger analyseren Sinds kort kunnen alle waterschappen gebruik maken van nieuwe software voor het analyseren van de sterkte van dijken. De software, genaamd Dijksterkte Analyse Modules – DAM, is ontwikkeld door kennisinstituut Deltares en Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). Met DAM kan berekend worden of een waterkering in alle situaties voldoende sterkte heeft en waar deze eventueel verbeterd moet worden. Toepassing van de module levert tevens besparingen op, omdat dit proces volledig geautomatiseerd is waar het voorheen mensenwerk was. DAM kan op basis van diverse scenario’s een dijk analyseren op faalmechanismen zoals piping, instabiliteit of golfoverslag. Hierbij worden digitale brongegevens, bijvoorbeeld een hoogtekaart of gegevens over de sterkte van verschillende grondsoorten, automatisch samengevoegd zodat een nauwkeurige beschrijving van de dijk ontstaat. DAM
De lancering van DAM vond plaats tijdens de Deltares Software Dagen in juni. Joost Buntsma (directeur STOWA, links), Erik Vastenburg (adviseur Deltares, midden) en Maarten Smits (algemeen directeur Deltares, rechts) stelden op symbolische wijze DAM 1.0 in gebruik
ebruikt vervolgens diverse rekenpakketten om de sterkte g van de dijken uit te rekenen. De resultaten van duizenden sommen kunnen in overzichtelijke kaarten of rapporten worden geëxporteerd. Enkele waterschappen namen al in een vroeg stadium deel aan de ontwikkeling van DAM en inmiddels is het op 3.000 kilometer dijk toegepast.
Minder watergebruik stelt drinkwaterbedrijven voor nieuwe problemen Als Nederlanders in de toekomst zuiniger omgaan met drinkwater, is dat voor de drinkwaterbedrijven niet zonder risico’s. De kans is groot dat drinkwater langer in het leidingnet zal verblijven, hetgeen ten koste kan gaan van de kwaliteit. Dit blijkt uit het bedrijfstakonderzoek voor de drinkwaterbedrijven, dat is uitgevoerd door KWR Watercycle Research Institute. Van de 125 liter drinkwater die Nederlanders gemiddeld per dag gebruiken, wordt slechts 16 procent daadwerkelijk gedronken. Van het gebruikte water wordt 39 procent door het doucheputje gespoeld, 29 procent door het toilet en gaat 16 procent naar de wasmachine. Op dit gebied zullen in de toekomst forse besparingen mogelijk zijn. Denk daarbij aan vacuümof composttoiletten, toiletten met een waterbesparende knop, waterloze urinoirs, waterbesparende douchekoppen, moderne vaatwassers en dergelijke. Volgens KWR zou het totale drinkwatergebruik in Nederland in de komende jaren theoretisch met 35 tot 50 procent kunnen afnemen, maar het onderzoeksinstituut acht een afname met 20 procent meer realistisch. In principe zou dan een kleiner leidingnet volstaan. In de praktijk is dat
nr 7-8 / juli-augustus 2013
echter niet mogelijk. De dimensionering van drinkwaternetten is namelijk niet gebaseerd op het gemiddelde drinkwater gebruik, maar op piekverbruik. Uit onderzoek blijkt dat een afname van het gemiddelde watergebruik slechts een heel klein effect zal hebben op dit piekverbruik. Daarnaast zijn er allerlei wettelijke bepalingen waaraan het leidingnet moet voldoen. Al met al betekent dit dat bij een afname van het drinkwatergebruik met circa 20 procent het leidingnet nauwelijks kan worden aangepast. Het gevolg is dat de verblijftijd van drinkwater in het net toeneemt. Dit kan gevolgen hebben voor de waterkwaliteit: de ophoping en opwerveling van deeltjes in het net, het zuurstofgehalte van het water en de nagroei van micro-organismen. Welke minimale hoeveelheid drinkwater door het net moet stromen om de kwaliteit te kunnen blijven garanderen, wordt dit jaar door KWR in samenwerking met de drinkwaterbedrijven WML (Limburg) en Waternet (regio Amsterdam) onderzocht. Bij nagroei in het net spelen in elk geval de gehalten assimileerbaar organisch koolstof (AOC) en natuurlijk organisch materiaal (NOM) een belangrijke rol, maar
ook opwarming van het water in het net, zeker bij toenemende temperaturen als gevolg van klimaatverandering, kan hierbij van belang zijn. Om ook bij een langere verblijftijd de biologische stabiliteit van het water te kunnen blijven garanderen, kan het nodig zijn de drinkwaterzuivering hieraan aan te passen. Uit onderzoek zal moeten blijken welke factoren de belangrijkste rol spelen, hoe de zuivering het beste hieraan aangepast kan worden, wat de gevolgen kunnen zijn voor beheer en onderhoud van het leidingnet en ook voor ontwerpnormen van nieuwe systemen. Kleinschalige drink- en afvalwaterzuivering, bijvoorbeeld op wijkniveau, zou volgens KWR een interessant toekomstscenario kunnen zijn. Ook een ruimer gebruik van gezuiverd afvalwater of regenwater zou in de toekomst tot een aanzienlijke besparing kunnen leiden. Om dergelijke ontwikkelingen mogelijk te maken, is het echter noodzakelijk dat de wetgeving wordt aangepast. Daarnaast zijn gedegen risicoanalyse en risicobeheersing vereist en moet goed gekeken worden naar de duurzaamheidswinst die met dit soort systemen te bereiken is.
25
26
Samenwerking voorkomt dure investering op waterzuivering De gemeente Hellevoetsluis en water schap Hollandse Delta zijn er na een proeftraject in geslaagd een kostbare investering op de rioolwaterzuivering in Hellevoetsluis te voorkomen.
Half juli: wethouder Peter Hofman (rechts) en heemraad Maarten van Hulst stellen het systeem van de Aquabump officieel in werking
In plaats van het bouwen van een nieuw rooster voor het opvangen van vaste materialen als microvezeldoekjes, maandverband en ondergoed, hebben het waterschap Hollandse Delta en de gemeente Hellevoetsluis besloten de aanvoerleiding van de rioolwaterzuivering vaker schoon te spoelen. Daarmee wordt een besparing gerealiseerd van 380.000 euro. De hoeveelheid troep is op de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Hellevoetsluis regelmatig zo groot dat de roosters van de zuivering het niet aankunnen en alles doorspoelt. Delen van de installatie lopen dan vast en geven een storing. Uit onderzoek bleek dat storingen vooral optreden bij hevige regenval na een langere droge periode. Na een dergelijke periode heeft zich veel troep in de aanvoerleiding van de zuivering verzameld. Bij hevige regenval komt dit in grote hoeveelheden los en worden de roosters overbelast. Een eerste oplossing leek het plaatsen van nog een rooster, maar medewerkers van het waterschap hebben onderzocht of slimmere en goedkopere oplossingen denkbaar waren. De gezamenlijke oplossing van waterschap en gemeente is gevonden in de ‘Aquabump’. Dit betekent dat iedere ochtend twee uur lang rioolwater wordt verzameld in de rio-
lering van de gemeente. Na twee uur is een h oeveelheid van circa 750 kubieke meter rioolwater verzameld en die wordt dan in een keer doorgelaten. Op deze manier wordt de leiding iedere dag een keer goed doorgespoeld en zo schoongehouden. Bij regenval is er minder troep die gemakkelijker door de roosters wordt tegenhouden. Na een proefperiode blijkt het systeem goed te werken. Om risico’s zoveel mogelijk uit te sluiten is een automatische bediening geprogrammeerd. Deze maakt onder meer gebruik van een regenradar om rekening te houden met de te verwachten buien binnen twee uur. In dat geval namelijk wordt de Aquabump niet uitgevoerd. Volgens het waterschap en de gemeente is dit project een goed voorbeeld van hoe samenwerking in de afvalwaterketen kostenbesparing op kan leveren. Op Voorne-Putten hebben de gemeenten en het waterschap begin dit jaar een intentieovereenkomst ondertekend voor samenwerking in de afvalwaterketen. De ondertekening is naar aanleiding van het Bestuursakkoord Water, waarin staat beschreven dat de gemeenten en waterschappen kosten moeten besparen door samenwerking. Meer over het Bestuursakkoord Water in het artikel op pagina 18.
Vallei en Veluwe zoekt Willy Wortel Waterschap Vallei en Veluwe stelt een prijs beschikbaar voor nieuwe i deeën om energie, grondstoffen en nuttig water te halen uit de afvalwaterketen. De ‘Stimuleringsprijs ‘Waarde in de Waterketen’ bedraagt 15.000 euro. Het waterschap reikt nog dit jaar drie van deze prijzen uit. Tenminste, als ondernemers, wetenschappers, woningcorporaties,
s tudenten en creatieve inwoners met genoeg slimme en uitvoerbare ideeën komen. “Overal zitten Willy Wortels”, zegt dijkgraaf Tanja Klip van het waterschap. “Maar geniale ideeën vinden niet vanzelf de weg naar de praktijk. Daarom deze stimuleringsprijs. Dit zorgt hopelijk voor oplossingen waar de samenleving veel nut van gaat hebben. Omdat we dan samen
zuiniger zijn met energie en drinkwater, omdat we stoffen kunnen hergebruiken en omdat het waterschap mogelijk goedkoper kan werken, zodat de zuiveringsheffing laag kan blijven.” Meer informatie op de website. www.vallei-veluwe.nl/stimuleringsprijs
Waterwerk
Technische informatie uit de watersector
‘Freshmaker’ bewaart zoetwater voor droogte
Dijkverbetering in sneltreinvaart
Rekening houden met de belangen van perceel eigenaren
Bij het verbeteren van de dijk langs de Noordeindsevaart in Berkel en Rodenrijs heeft het Hoogheemraadschap van Delfland gekozen voor een bijzondere aan pak. Daarbij is rekening gehouden met de belangen van perceeleigenaren, die ervaren dat de periode tussen planvorming en uitvoering heel kort is. De dijk langs de Noordeindsevaart stond al voor 2015 op de lijst om versterkt te worden. Tijdens hevige regenval in de zomer van 2011 bleek de waterkering op sommige delen niet bestand tegen al dat water. Het water sijpelde op een aantal plaatsen door of over de dijk. Dit was voor het Hoogheemraadschap van Delfland aanleiding direct na de noodreparaties te beginnen met een dijkverbeteringsproject. De dijk wordt zeer intensief gebruikt door meer dan zeventig perceeleigenaren. Schuurtjes, struiken of bomen staan op de kruin van de dijk. Dit medegebruik is veelal niet vergund en voldoet niet aan de Keur. De inzet is om het project zo snel mogelijk af te ronden, met behoud van draagvlak en begrip van de bewoners. En zonder te verzanden in juridische procedures. Hierin lijkt Delfland te slagen. Een belangrijke succesfactor is de projectaanpak. In plaats van de reguliere projectplanning, waarbij de uitvoering van het gehele kadetraject volgt op de voorbereiding- en ontwerpfase, werkt Delfland hier in ‘treintjes’. Het hele traject is opgeknipt in zes tranches. De uitvoering van een tranche valt samen met de voorbereidende bewonersgesprekken en de ontwerpfase van de daaropvolgende tranche. Zo rijden er meerdere treintjes naast elkaar. Het raamcontact met de aannemer maakt deze aanpak mogelijk. Het werk is voor het hele project aanbesteed en wordt tijdens het werk, afhankelijk van het perceelontwerp, als maatwerk ingevuld. Door in een complexe omgeving deze flexibele manier van werken te hanteren, zijn de projectkosten en de projectplanning beter te beheersen. En voor de bewoners is het fijn dat de uitvoering kort volgt op de voorbereidende gesprekken. Delfland probeert zo goed mogelijk rekening te houden met de belangen van de perceeleigenaren. Ook al zijn deze vaak tegenstrijdig met het belang van Delfland. Tijdens de verschillende keukentafelgesprekken wordt het ontwerp per perceel afgestemd met de bewoner. Om een eenduidige en gelijke behandeling van de verschillende bewoners te waarborgen, is bij de start van het project een praktische werkwijze opgesteld over hoe om te gaan met het medegebruik van de dijk. Tot nog toe slaagt Delfland erin om met nagenoeg alle bewoners overeenstemming te bereiken over wat weg moet van de dijk. nr 7-8 / juli-augustus 2013
Eind juni is bij fruitteeltbedrijf Rijk-Boon man in het Zeeuwse Ovezande (gemeente Borsele) een installatie voor het in de bodem inbrengen en opslaan van zoet water officieel in gebruik gesteld. Deze installatie – de zogeheten Freshmaker – is onderdeel van een pilot van KWR Watercycle Research Institute, Meeuwse Handelsondernemingen en landbouworganisatie ZLTO. In de zuidwestelijke delta (Zeeland, Zuid-Hollandse eilanden en West-Brabant) is de beschikbaarheid van zoetwater niet vanzelfsprekend. Er is veel interactie tussen zee en rivieren, wat geleid heeft tot verzilting van (grond)water en tot beperkte beschikbaarheid van zoetwater. Dat laatste is een groot probleem voor de landbouw. Op onder andere Zuid-Beveland blijken zoete grondwaterlenzen in droge perioden uitkomst te bieden. Deze zijn ontstaan in hoger gelegen kreekruggen. Hieruit kan met een ondiepe put zoetwater worden gewonnen. Op de meeste plaatsen ontbreken zulke zoetwatervoorraden echter of zijn ze te dun om voldoende soelaas te bieden. Het concept van de Freshmaker is erop gericht de zoetwaterlenzen te vergroten en zo alsnog een volwaardige en duurzame zoetwatervoorziening te realiseren. Het principe van de Freshmaker is dat tijdelijke (vaak winterse) zoetwateroverschotten in de grond worden gebracht om zo voor droge perioden een zoetwater voorraad te creëren. Door het gebruik van twee lange horizontale putten boven elkaar kan zowel zoetwater geïnjecteerd worden (ondiep) als zoutwater onttrokken worden (diep). Als gevolg hiervan neemt de zoetwaterlens snel in dikte toe, waarbij de maximale dikte gelijk is aan de diepte van de diepste horizontale put. http://www.kwrwater.nl/zoetinzout
27
T
28
Watermanagement in India:
“S
‘ Overheid zwicht voor dure oplossingen van internationale bedrijven’ Tekst en beeld John Stoker
ri Aqua Farms produceert 40.000 liter bronwater per dag, voor Chennai, voor de meest dorstige stad van India”, zegt een van de vijf eigenaren Ranjiv Baskaran bij twee grote elektropompen, die het water van vijftien meter diepte naar Baskaran’s smetvrije drinkwaterfabriekje pompen. Daar verpakken zijn zeventien werknemers in witte overals, met witte haarnetten en schoenen omsloten door witte kunststof zakken, het water in flessen van een kwart tot twintig liter. Zes jaar geleden zag Baskaran een gat in de markt. Daarop bundelden hij en vier andere ongeschoolde landbouwers uit Kachikkadu, een dorp honderd kilometer van de kustplaats Chennai, hun krachten. Ze leenden elk 20.000 euro van de bank en bouwden een drinkwaterbedrijfje. Ze boeren goed. “Volgend jaar hebben we al onze leningen afgelost”, zegt Baskaran enthousiast. Bronwaterwinning is big business in India. De helft van de industrie bevindt zich in de zuidoostelijke deelstaat Tamil Nadu. Daarvan is het grootste deel weer gevestigd rondom de hoofdplaats Chennai. Bronwaterbedrijven brengen dagelijks in verpakkingen van een kwart liter tot tankers van 12.000 liter, de onvoorstelbare hoeveelheid van 100 miljoen liter van het witte goud naar de vierde stad van India. Ook Coca-Cola en PepsiCo hebben zich op deze lucratieve markt gestort.
T
Thema
Pappen en
nathouden Chennai is één van de steden met de grootste watertekorten van India. Drinkwaterfabrieken schieten er als paddenstoelen uit de grond. En de overheid draagt grandioze oplossingen aan. Maar het basale antwoord op de tekorten is herstellen wat eens fout is gegaan, zegt hoogleraar Saravanan Janakarajan.
Voor de drinkwatervoorziening van Chennai werd een 400 kilometer lang kanaal gegraven van de Krishna rivier tot een reservoir dichtbij de stad; een kostbaar project dat de echte oorzaak van het tekortprobleem niet aanpakte
De schaduwzijde van die winning ondervinden a kkerbouwers als Mari Pulli en zijn buurman Aadi Kartheera. Driehonderd meter ten zuiden van Sri Aqua Farms, in een veld vol jonge jowar, staren zij ontgoocheld in hun waterput; het peil daalt elk jaar verder. Dit jaar weten ze het water nog net naar boven te halen met een pompje op volle toeren, dat ratelt en kraakt aan alle kanten. Volgend jaar wanneer zij de put dieper uitgegraven hebben, moet er een nieuwe pomp k omen met een grotere capaciteit. Pulli zucht: “Maar daarvoor hebben we het geld niet.” Conflicten “Bronwaterwinning leidt in de wijde omgeving tot – soms gewelddadige – conflicten tussen profijttrekkers en v erliezers”, zegt hoogleraar Saravanan Janakarajan op zijn kantoor in een kalme universiteitswijk van Zuid-Chennai. De econoom aan het Madras Institute of Development Studies (MIDS) nr 7-8 / juli-augustus 2013
nderzoekt al meer dan twintig jaar de oorzaken en gevolo gen van de tekorten – zo nu en dan samen met het in Den Haag gevestigde International Water en Sanitation Centre (IRC). “De verliezers zijn boeren die geen water verkopen en de landloze seizoenarbeiders. Hun inkomen daalt gestaag. Op een gegeven moment pakken ze hun boeltje en vertrekken ze noodgedwongen naar steden als Chennai.” Eenmaal in de hoofdplaats ontdekken ze zelf waarom in de deelstaat de bronwaterindustrie floreert: de bevolking heeft er maar twee uur per dag leidingwater. “In jaren met relatief weinig regenval stroomt er amper water door de leidingen”, zegt Janakarajan. Hij moet zich als elke andere inwoner van Chennai aanpassen aan de omstandigheden: “Want douchen, toiletteren en afwassen alleen tussen twee en vier uur ’s nacht is niet praktisch”. Dus samen met vijftien andere huishoudens in zijn flatgebouw liet hij een wateropslagtank installeren. >
29
30 Bronwater De omzet van de Indiase bronwaterindustrie was in 2012 1,36 miljard euro. Een groei van 19 procent in vergelijking met het voorgaande jaar. De grootste speler op de markt is Bisleri, Saravanan Janakarajan: “In jaren met weinig regenval stroomt hier amper water door de leidingen”
een Indiaas bedrijf, met een aandeel van 36 procent. Daarna volgen twee multinationals: Coca-Cola met 25 procent en PepsiCo met 15 procent.
Die wordt om de paar dagen gevuld wanneer een tankwagen water brengt. Grote projecten Om het aanbod aan leidingwater te vergroten, startte de overheid enkele grandioze projecten. Zo werd alleen voor het doel van drinkwatervoorziening tussen de Krishna rivier, gelegen in een noordelijke deelstaat, en een reservoir nabij Chennai, een 400 kilometer lang kanaal gegraven. V anuit het zuiden brengt een ander 250 kilometer lang kanaal, water naar de stad. Verder liet Chennai twee dure waterontziltingsfabrieken bouwen, de twee grootste van India die beide 100 miljoen liter water per dag ontzouten. “Maar ook die oplossingen waren volstrekt ontoereikend. Voor een antwoord moet je eerst vaststellen hoe de tekorten zijn ontstaan. Dat begon in de jaren negentig”, aldus Janakarajan. De economie van India leefde toen op; in steden nam de bedrijvigheid toe; en de straatarme bevolking trok naar de stad. Tamil Nadu verstedelijkte sneller dan welke andere deelstaat ook; Chennai groeide als kool. Niet alleen neemt door de bevolkingsaanwas de vraag naar water toe, maar ook verminderde door de bouwwoede die volgde op de volksverhuizing, de hoeveelheid beschikbaar grondwater. Want de stedenbouwers hadden geen rekening gehouden met de drinkwatervoorziening voor de langere termijn; ze hadden niet gepland; ze gooiden de vele waterbekkens die stad en omgeving rijk waren, dicht en p laatsten er woningen op. Hierdoor verzamelde het regenwater zich niet langer in de bekkens en sijpelde dat ook niet door naar het grondwater. Tegenwoordig stroomt de regen, die voornamelijk neerdaalt in vier moessonmaanden, via de rivieren, vier stinkende open riolen, naar de Indische o ceaan. De overgebleven waterbekkens functioneren feitelijk als vuilnisbelten. Door dit alles, zegt Janakarajan, bereikt slechts vijf procent van het regenwater het grondwater, daalt het grondwaterpeil onder Chennai heel snel en stroomt het zeewater landinwaarts waar het landbouwgebieden tot tien kilometer verzilt; akkerbouwers klagen steen en been.
Verkoop van bronwater is big business in Chennai
vuil verwijderd worden en nieuwe waterbekkens moeten gegraven worden. Die moeten de neerslag in het korte hevige regenseizoen opnieuw gaan opvangen en vasthouden.” Dat heet regenwater oogsten. In Noord-India starten niet- gouvermentele organisaties het ene na het andere regenwater-oogst-project op. Ook Janakarajan pleit al jaren voor deze traditionele Indiase oplossing. De overheid negeert dit, maar begint ogenschijnlijk zonder enige terughoudendheid aan megaprojecten. Janakarajan: “Ze zwichten voor nationale en internationale bedrijven die lobbyen voor bijvoorbeeld ontziltingsinstallaties. Dure oplossingen hebben hogere marges.” Waarop doelt hij? Op de alomtegenwoordige corruptie die ook op dit terrein de besluitvorming van ambtenaren beïnvloedt? Janakarajan antwoordt met een schelmse glimlach: “Voor de aankomende jaren heeft de overheid voldoende maatregelen genomen om de boel niet te laten escaleren, maar te weinig om de watertekorten op te lossen.” |
Wateraanbod Volgens de opstellers van het Global Environment Outlook 5 rapport van het VN-milieuprogramma (UNEP) baren de watertekorten in Zuid-Azië en drie andere regio’s, de meeste zorgen. De omgeving van Chennai is ingedeeld in de hoogste categorie: ernstige tekorten. En dat terwijl Chennai anderhalf maal zoveel
Oplossing De meest basale en goedkope oplossing waarvoor Chennai, volgens Janakarajan, sowieso moet kiezen, zijn maatregelen die er voor zorgen dat regenwater het grondwater weer weet te bereiken. “Uit bestaande waterbekkens moet het
regen krijgt als Amsterdam. Het wateraanbod per hoofd van de bevolking is in Chennai officieel 75 liter per dag. Maar met verliezen nadert dat eerder 50 liter per dag (in Nederland: 125 liter per dag).
&
grondwaterstanden
overstortgegevens
•
grondwaterstanden grondwaterstanden en overstort gegevens per FTP, email en sms
•
tot 5 sensoren per modem (alleen grondwater versie)
•
realtime luchtdrukgecompenseerd dus geen extra barosensoren nodig
•
batterijlevensduur 10 jaar @ 1meting per uur en 1 dataoverdracht per dag
•
op afstand herprogrammeerbaar
•
dataopslag in uw eigen beheer op basis van SQL database
•
alarmeer functie
•
diverse conversies, o.a. naar stijghoogte (NAP) en overstort
•
volautomatische of handmatige export naar Delft FEWS, Hydras, CSV etc
KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple... KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK
WWW.KELLER-HOLLAND.NL
Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl
Sandtastic!
The right grain, at the right place, at the right time. Filcom levert voor elke toepassing het perfecte zand. Ook voor drinkwaterbereiding, waar het filterzand moet voldoen aan strikte eisen, levert Filcom de juiste kwaliteit in de juiste hoeveelheid, waar en wanneer u het wenst. Kijk voor meer informatie op
www.filcom.nl
e: sales.filcom@sibelco.com
Waterprofessionals in Nederland bereiken? Communiceer via H2O magazine!
Benieuwd naar de communicatiemogelijkheden? Bel met: Bart Lukassen T 026-750 18 63 E bart.lukassen@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl
T
32
O
Vuil water, daar zit wat in!
H2
Tekst Petra Pronk | Foto iStockphoto
Met het onderzoek naar zeefgoed loopt Nederland internationaal voorop
Afvalwater bevat veel papiervezels, afkomstig uit toiletpapier. Dit is met een fijne zeef prima uit het water te filteren. Dit ‘zeefgoed’ is een interessante grondstof, maar wie wil er producten die terug te voeren zijn op het riool? De vierde aflevering van een reeks over recycling uit afvalwater. Waterschappen maken kosten voor het afvoeren van papiervezels. Daarom gaven de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) en de Grondstoffenfabriek adviesbureaus KNN en Bioclear opdracht om onderzoek te doen naar de technische en economische haalbaarheid van het opwerken van dit ‘zeefgoed’ tot een waardevolle grondstof. “Dat onderzoek maakt onderdeel uit van een veel breder streven om de kostenstijging als gevolg van de nieuwe opgaven van afvalwaterzuivering te beperken en onze taak als water schappen duurzaam en economisch rendabel uit te voeren”, zegt Henry van Veldhuizen, programmamanager van de Grondstoffenfabriek. “Daarom hebben we het initiatief genomen voor onderzoek naar de mogelijkheden om grondstoffen uit afvalwater te onttrekken en in de markt te zetten.” De Grondstoffenfabriek is zowel geïnteresseerd in de techniek, als in het proces en de afzetmarkt, en zoekt voor alle onderdelen partners om mee samen te werken. Wat het zeefgoed betreft gingen KNN en Bioclear aan de slag om de kansen en mogelijkheden in kaart te brengen. Een unieke opdracht, want met het onderzoek naar zeefgoed loopt Nederland volgens Van Veldhuizen internationaal echt voorop.
T
Thema De bottleneck zit hem vooral in het imago van zeefgoed, en dus is marktontwikkeling de grote uitdaging
Haalbaar en betaalbaar De fijnzeeftechnlogie is interessant omdat de fijnzeef niet alleen materie aan het water kan onttrekken die een belasting zijn voor de zuivering, maar ook een serieuze grondstof oplevert voor nieuwe producten: cellulose. Fijnzeven is daarmee een uitstekend alternatief voor het bezinken van afvalwater. De techniek is relatief eenvoudig en goedkoop. Op de rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt het inkomende water gezeefd met een grote zeefinstallatie, waarna een fijnzeef (< 0,5 mm) er allerlei andere zaken uitvist die niet zijn opgelost in het water, zoals toiletpapier. Erik Pijlman is als projectmanager bij KNN betrokken bij het onderzoek. “De haalbaarheid en betaalbaarheid van fijnzeven wordt voor een belangrijk deel bepaald door de duurzame en economische afzetmogelijkheden voor het zeefgoed. Zeefgoed is in theorie een interessant product. Mits het goed gereinigd wordt is de technische potentie van het materiaal groot en ook uit oogpunt van duurzaamheid is het zeer interessant om van afval weer een hoogwaardige grondstof te maken. Zeefgoed is ook economisch interessant, omdat we gebruik kunnen maken van bestaande technologie. Daardoor kunnen we snel slagen maken. Bovendien is de prijs van oud papier dermate hoog dat zeefgoed uit kostenoogpunt een serieus alternatief is.”
Zeefgoed • Gemiddeld gebruikt een Nederlander 12 kilogram toiletpapier per jaar. • Voor heel Nederland staat dit gelijk aan cellulose van zo’n
Bottleneck De bottleneck zit hem vooral in het imago van zeefgoed, en dus is marktontwikkeling de grote uitdaging. De consumentenmarkt voor zeefgoed ligt juist door die imagokwestie vooralsnog lastig. Daarom wordt gezocht naar andere afzetmogelijkheden waar de afkomst minder relevant is. Zeefgoed zou gebruikt kunnen worden als isolatiemateriaal in de bouw of als grondstof voor afdruipremmers voor het verwerken van asfalt (het toevoegen van cellulose aan bitumen in asfalt maakt de substantie stroperiger, waardoor het minder gaat druipen). De vezels in zeefgoed bevatten veel koolstof. Door het toepassen van bepaalde chemische processen zoals hydrolyse en fermentatie, kan zeefgoed ook dienen als grondstof voor het maken van bioplastic of ethanol. Pilotprojecten Inmiddels lopen er op diverse plaatsen pilotprojecten. Zo is bij de afvalwaterzuivering van Waternet in Blaricum op initiatief van Chris Ruiken, senior adviseur afvalwater bij W aternet, de productie van zeefgoed al op gang gekomen en de verwachting is dat op termijn alle waterschappen zullen volgen. Erik Pijlman: “Het streven is gericht op een volwassen markt waarbij alle rioolwaterzuiveringsinstallaties uitgerust worden met een fijnzeef. Het totale beschikbare potentieel aan zeefgoed is 150.000 ton droge stof op jaarbasis. We verwachten dat we rond 2025 op zo’n 80 procent daarvan zitten. Het is in elk geval duidelijk dat zeefgoed technisch, milieukundig en economisch echt interessant is. Hiermee wordt verduurzaming niet alleen een mooie wens, maar echt een commerciële kans die de efficiency van de watersector flink kan verhogen.” | nr 7-8 / juli-augustus 2013
200.000 bomen: een productiebos van zo’n vierkante kilometer. • Daarmee kunnen bijvoorbeeld meer dan 50.000 woningen per jaar van isolatie worden voorzien.
33
34
O
H2
Op pad met...
Hein Molenkamp Hein Molenkamp (53), is sinds begin 2010 managing director van de Stichting Water Alliance in Leeuwarden (4 fte’s). De stichting bevordert de samenwerking tussen bedrijfsleven, overheden en onderwijs met als doel het watertechnologie-cluster op en rond de WaterCampus verder uit te bouwen.
‘De WaterCampus biedt alle faciliteiten om ontwikkelingen te versnellen’
Tekst Corien Lambregtse | Fotografie Joris Schaap
Johannes de Doperkerk “Wij zitten op de WaterCampus in Leeuwarden, het centrum voor watertechnologie in Nederland. In een voormalige kerk: de Johannes de Doperkerk, sinds 2009 in gebruik als bedrijvencentrum. We zitten er samen met startende en bestaande bedrijven. Er zijn net een paar nieuwe bedrijven begonnen. Hun voorgangers waren zo groot geworden dat ze naar een andere locatie zijn verhuisd. De Johannes de Doperkerk is een mooi voorbeeld van herbestemming van oude gebouwen. We krijgen veel gasten, uit binnen- en buitenland, en die vinden het altijd heel bijzonder om in zo’n mooi kerkje te worden ontvangen. Na de ontvangst hier, gaan we natuurlijk naar moderne labs, demosites, projecten en bedrijven, zodat ze een goede indruk krijgen van waar we mee bezig zijn.”
De Johannes de Doperkerk op de Watercampus in Leeuwarden. Stichting Water Alliance is in dit pand gevestigd, samen met startende en bestaande bedrijven
35 In het Waterapplicatiecentrum kunnen bedrijven (tijdelijk) laboratoriumruimte en -faciliteiten huren, om hoogwaardige toepassingen in watertechnologie te ontwikkelen
Business bevorderen “De WaterCampus heeft drie pijlers: science, educatie en business. Wij hebben onderzoeksinstituut Wetsus als buurman. Daar doen bijna honderd bedrijven en achttien Europese universiteiten onderzoek. Wat educatie betreft, hebben we hier een complete leerlijn van mbo, hbo en wo op het gebied van watertechnologie. Hier worden bijvoorbeeld de operators van de toekomst opgeleid. Ook is er een expertise centrum voor watertechnologie, waar studenten en bedrijven die onderzoek willen doen aan elkaar worden gekoppeld.” “Als Water Alliance focussen we ons op de derde pijler: het bevorderen van business. Het is voor Nederland heel belangrijk dat we een fysieke plek hebben, een hotspot, waar bedrijven uit Nederland en de hele wereld zich bij kunnen aansluiten. Ze hoeven hier niet zelf te zitten, maar ze weten ons wel te vinden en wij hen. Van hieruit kunnen wij alle geïnteresseerde partijen met elkaar in contact brengen. Daarmee is Nederland de watertechnologie-hub van Europa. Niet omdat hier grote multinationals samenklonteren, maar omdat hier innovatie plaatsvindt en er fantastische faciliteiten beschikbaar zijn om ontwikkelingen te versnellen. Dat geeft een geweldige dynamiek.”
Demosites beschikbaar “Voor veel mkb-bedrijven is het interessant dat wij in de nabijheid van de WaterCampus vijf demosites hebben met verschillende waterstromen: drinkwater, oppervlaktewater, huishoudelijk afvalwater, zoutwaterstromen en afvalwater van een ziekenhuis. Daar kunnen bedrijven grootschalige pilots doen. Ze kunnen er een tijd gebruik van maken en weer weggaan als ze klaar zijn. Op de WaterCampus zelf zijn bij het Waterapplicatiecentrum labs te huur, met de nodige studenten erbij. Alle voorzieningen zijn hier dus aanwezig om toegepast en wetenschappelijk onderzoek te doen. Dat is van cruciaal belang, want in deze sector hebben we vaak met kleinere bedrijven te maken. Die kunnen zich onmogelijk een compleet lab of een demosite veroorloven.”
Hein Molenkamp in overleg met zijn collega’s
Kansen zichtbaar maken “Wij zijn er voor onze leden, inmiddels zo’n vijftig. We weten wat ze kunnen en wat ze willen. Als we bezoek krijgen van partijen uit het buitenland kijken we eerst heel goed wat zij precies zoeken en dan brengen wij hen in contact met bedrijven die een antwoord hebben op hun vraag. Zo creëren we heel gericht en efficiënt verbindingen. Ik zie de Water Alliance als verbinder en matchmaker voor het bedrijfsleven. Wij hoeven zelf niet groot te worden, we willen dat onze leden groot worden. Het is onze taak om partijen die wat voor elkaar kunnen betekenen met elkaar in contact te brengen. We maken de kansen en mogelijk heden zichtbaar. Die zijn er in overvloed, want onze Nederlandse watertechnologie biedt veel exportkansen. En er zijn nog vele uitdagingen in de wereld.” www.wateralliance.nl
nr 7-8 / juli-augustus 2013
36
Foto Jaap Koopmans
Nederlandse watertoets is meer effectief dan Vlaamse tegenhanger Onderzoek laat zien dat de Nederlandse en Vlaamse watertoetsen redelijk functioneren, maar dat verbetering mogelijk is. Betere afstemming tussen waterbeheer en ruimtelijke ordening is hiervoor Ânoodzakelijk. Verder verdienen kennisontwikkeling en betere communicatie aandacht.
Nederland en Vlaanderen gebruiken beide een watertoets om te beoordelen hoe waterhuishouding en ruimtelijke ordening op elkaar afgestemd kunnen worden. In Nederland gebeurt dit sinds 2001 en in Vlaanderen sinds 2003. Beide instrumenten hebben als doel om negatieve effecten van ruimtelijke ontwikkelingen op de waterhuishouding en -infrastructuur te voorkomen of te beperken. Dit gebeurt door middel van vergunningen en toestemming voor ruimtelijke plannen. Beide watertoetsen kennen een wateradvies (advies van waterbeheerders aan planologen) en waterparagraaf (waarin planologen uitleggen hoe ze rekening houden met waterhuishouding). In Nederland is alleen de laatste verplicht; in Vlaanderen zijn beide verplicht. ÂDaarnaast is de watertoets in ons land alleen van toepassing op plannen van de overheid. Bij de zuiderburen geldt de toets ook voor plannen van private partijen. Inhoudelijk is de Nederlandse toets breder. Er wordt gekeken naar zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het water. De Vlaamse watertoets is beperkt tot de waterkwantiteit. Onderzoek Er is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de watertoetsen. Dit is gebaseerd op analyses van wetenschappelijke literatuur, eerdere evaluaties van de Nederlandse watertoets en twaalf gesprekken met Nederlanders en Vlamingen uit de praktijk van waterbeheer en ruimtelijke ordening. Zij zijn verbonden aan waterbeheerinstellingen en organisaties op het gebied van ruimtelijke ordening op regionaal of nationaal niveau. Het onderzoek spitst zich toe op twee criteria aangaande de effectiviteit van watertoetsen. Het eerste betreft de mate waarin waterbeheerders en planologen het eens zijn over de Âprioriteiten op watergebied en over de gevolgen van voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling op de waterhuishouding. Het andere criterium omvat de mate van aanpassing van plannen op basis van de adviezen van de waterbeheerders.
Waterwetenschap
Toegepaste wetenschap in de watersector
Uit gesprekken met de respondenten blijkt aan dat de toets in enige mate bijdraagt aan het opnemen van waterproblematiek in ruimtelijke ordening. Volgens dit onderzoek is het instrument in Nederland effectief en in Vlaanderen deels tot niet effectief voor wat betreft het eerste criterium. Voor criterium twee worden beide instrumenten in dit onderzoek als deels effectief beschouwd. Opvallend is in Vlaanderen dat de toets voor bouwvergunningen aan private partijen als niet effectief wordt beoordeeld voor het eerste criterium. Verklaringen Het onderzoek kijkt naar drie mogelijke verklaringen voor de effectiviteit van de watertoetsen. De eerste is institutionele structuur ofwel de mate waarin cohesie binnen en tussen de verschillende overheidsniveaus wordt gewaarborgd. In Nederland is sprake van een vrij duidelijke institutionele structuur met een effectief gedecentraliseerd systeem van waterbeheer. De expertise op het gebied van water is in handen van specifieke autoriteiten en de verdeling van verantwoordelijkheden is duidelijk. In Vlaanderen zijn de verantwoordelijkheden op het gebied van de waterhuishouding daarentegen sterk gefragmenteerd, met overlap maar ook lacunes in wateradviezen en -paragrafen tot gevolg. De tweede mogelijke verklaring is de flexibiliteit in de toepassing van regels en de bindende kracht van regelgeving. De Nederlandse watertoets is flexibeler dan de V laamse, omdat de laatste ook geldt voor bouwvergunningen. De Vlaamse toets is ondanks het hogere aantal wettelijke vereisten niet effectiever. Dit komt door een gebrek aan handhaving van bouwvergunningen. Tot slot is er de rol van kennis. In zowel Nederland als Vlaanderen lijkt kennis een belemmerende factor te zijn voor de effectiviteit van de watertoetsen met betrekking tot criterium één. De waterschapsbesturen hebben vaak te weinig kennis van de invloed van ruimtelijke ordening op het waterbeheer. De geïnterviewden zijn het erover eens dat de waterschappen te weinig leren van eerder gemaakte fouten. Een aanbeveling voor Nederlandse waterschappen is om flink te investeren in technische en strategische kennis bij nr 7-8 / juli-augustus 2013
de waterschappen en betere communicatie tussen waterbeheerders en planologen. Hiervoor is bijvoorbeeld het Ruimte & Water Actieprogramma van belang. Voor de Vlaamse watertoets geldt een soortgelijke aanbeveling. Hier moet worden geïnvesteerd in gezamenlijk b eter overleg en meer kennis over plaatselijke watersystemen onder waterautoriteiten en planologen. In combinatie met de reorganisatie van de waterschappen kan dit resulteren in een betere samenwerking tussen de watersector en de sector ruimtelijke ordening. Hens Runhaar (Universiteit Utrecht) Gerard Jan Ellen (Deltares)
Een uitgebreide versie van dit artikel (waarvan de inhoud is gebaseerd op de afstudeerscriptie van Rebecca Dreyfus) is te lezen op door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl
Samenvatting De Nederlandse en de Vlaamse watertoets lijken sterk op elkaar en hebben grotendeels hetzelfde doel. De Nederlandse variant blijkt iets effectiever te zijn. Dit komt door de heldere bestuurlijke structuur en duidelijke verantwoordelijkheden in Nederland. In Vlaanderen is het waterbeleid meer gefragmenteerd en zijn de bestuurlijke eenheden kleiner. De Nederlandse watertoets is flexibeler; onder andere doordat de werkingssfeer beperkt is tot overheidsplannen en niet, zoals in Vlaanderen, ook bouwvergunningen voor de private sector omvat. Zowel in Nederland als in Vlaanderen hebben waterbeheerders te weinig kennis van planologische aspecten. Betere communicatie tussen hen en planologen zou de watertoets in beide landen tot een effectiever instrument kunnen maken.
37
38
Foto Ronald Koopmans
Meer kroos in de toekomst, maar doen we er iets aan? We krijgen steeds meer kroos, nu de temperatuur stijgt als gevolg van klimaat verandering. Dat is slecht voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en voor de flora en fauna. Maar gaan waterbeheerders het probleem aanpakken?
Het moment waarop in oppervlaktewater gesloten kroosdekken ontstaan, wordt sterk beïnvloed door de klimaatverandering. Dit blijkt uit onderzoek, waarvan de belangrijkste conclusies zijn te lezen op de website H2O-Online. Bij een verdergaande opwarming zal kroos veel eerder in het voorjaar op sloten verschijnen. Ook blijkt dat effecten van klimaatsverandering sterk lijken op de effecten van eutrofiëring, het verrijken van het water met voedingsstoffen (met name afkomstig van de landbouw). Daardoor lijkt het mogelijk effecten van klimaatsverandering te beperken door het nemen van maatregelen die eutrofiëring tegengaan. Kroos is een snelgroeiende drijvende plant die stilstaande of zwakstromende wateren volledig kan bedekken. Onder dit kroosdek is het koel, donker en zuurstofarm doordat licht niet door het dek heen kan dringen. Hierdoor wordt de fotosynthese (en dus de zuurstofproductie) van ondergedoken waterplanten geremd. Deze omstandigheden zijn zeer ongunstig voor planten en dieren onder het kroosdek en kunnen resulteren in sterfte. Praktijk Leiden deze bevindingen tot actie bij Nederlandse waterbeheerders? We hebben een kleine inventarisatie gedaan bij ecologen van veertien Nederlandse waterschappen. In West-Nederland zijn kroosdekken volop aanwezig, maar ze worden in landelijk gebied door de waterbeheerders niet als een probleem ervaren. Zolang ophoping van kroos niet voor hydraulische problemen zorgt en niet leidt tot klachten, wordt geen actie ondernomen. Bij gemalen zijn vaak wel zogenoemde krooshekken aangebracht, die regelmatig worden schoongemaakt van drijfvuil en kroos. In stedelijk gebied wordt kroos wel gezien als een probleem waarop actie ondernomen moet worden. Deze ‘drang tot actie’ komt grotendeels voort uit klachten van burgers (bijvoorbeeld stankoverlast, vissterfte, veiligheid - kinderen zien geen water - of beleving).
Waterwetenschap
Toegepaste wetenschap in de watersector
Is het echter wel zo verstandig om kroos niet als een probleem in landelijk gebied te beschouwen? Kroosdekken zijn een gevolg van overbelasting door voedingsstoffen (nutriënten), die leiden tot verlaging van de biodiversiteit en verhoging van interne nutriëntenbelasting vanuit het sediment. Ook vindt er afwenteling van deze situatie plaats naar aangrenzende wateren, zoals het boezemsysteem. Het wegwerken van een baggerachterstand (met name in stedelijk gebied) of het aanpassen van de inrichting van watergangen (groter en dieper maken), kan leiden tot b eduidend minder kroosproblemen. Deze activiteiten komen voort vanuit de waterkwantiteit, maar hebben dus ook een positief effect op de waterkwaliteit. Kroosdekken blijken daardoor een aanleiding of signaal om het watersysteem op te knappen. In KRW-waterlichamen wordt vaak wel proactief een brongerichte aanpak toegepast om kroos te beperken. Hier ligt natuurlijk enerzijds aan ten grondslag dat de kroosbedekking onder 15 procent moet blijven om de norm voor het Maximaal Ecologisch Potentieel (MEP) te bereiken. Anderzijds speelt ook het negatieve effect van kroos op de KRW-scores van macrofauna en vissen een rol. De waterbeheerders moeten daarom wel actie ondernemen om hun KRW-doelen te halen. Kroos in de toekomst Het onderzoek toont aan dat een forse reductie van de voedingsstoffen nodig is, willen de effecten van klimaatsverandering gecompenseerd worden. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft op grond van reeds genomen maatregelen vastgesteld dat de fosfaatreductie zeer gering (3 procent) zal zijn in 2027. Uit onze onderzoeksresultaten blijkt dat de huidige maatregelen niet toereikend zijn om de effecten van opwarming te compenseren. Andere manieren van beheer van sloten moeten ontwikkeld worden om eerder en langere kroosbedekking op de sloten te voorkomen. Tijdige anticipatie door een brongerichte aanpak op de juiste locatie is de te volgen route in het bestrijden van ‘het symptoom kroos’. Hierbij kan men denken aan reductie van de interne en externe belasting van voedingsstoffen en het verdiepen en verbreden van sloten. Wanneer dit niet mogelijk is, kunnen mogelijkheden onderzocht worden om kroos als veevoer te oogsten, kroos te gebruiken om water te zuiveren enzovoort. Edwin Peeters (Wageningen Universiteit) Peter Heuts (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) Jordie Netten (Nelen & Schuurmans) nr 7-8 / juli-augustus 2013
Wat gebeurt er concreet? Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier volgt in Purmerend een paar seizoenen de kroosontwikkeling. In een protocol is opgenomen wanneer de beheerder moet ingrijpen. Kroos wordt verwijderd met behulp van een kraan op de oever. Hierdoor wordt het sediment minder verstoord. Het hoogheemraadschap onderzoekt nog bij welke bedekking kroos het beste kan worden verwijderd. Hoogheemraadschap van Delfland heeft een ‘kroosteam’ opgericht. Op de planning staat een proef om bij niet-luchtvoerende duikers (waardoor kroos blijft liggen tussen duikers) kroos te laten wegslurpen. Waterschap Hollandse Delta heeft in Dordrecht een uitgebreide monitoring gedaan in combinatie met jaarlijks wegnemen van kroos. Hierdoor kwamen de ondergedoken planten terug, maar zag je soms ook een verschuiving naar een andere kroossoort. Waterschap Rivierenland oriënteert zich op bronanalyse, het effect van handmatige verwijdering en verkenning van stuurfactoren zoals nutriënten, waterdiepte of stroming.
De uitgebreide analyse die hoort bij het onderzoek van Wageningen Universiteit, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Nelen & Schuurmans is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl
Samenvatting Hogere temperaturen zullen leiden tot meer kroosvorming, wat de kwaliteit van het oppervlaktewater negatief beïnvloedt. Het sterker verminderen van de toevoer van voedingsstoffen (nutriënten) in het water, kan de effecten van klimaatverandering neutraliseren. Veel waterbeheerders beschouwen de aanpak van kroos niet als een topprioriteit. Meestal beperkt die aanpak zich tot het bestrijden van de symptomen en blijven de oorzaken buiten schot.
39
40
Waar haalt Amsterdam na 2020 drinkwater vandaan? Wat zijn de bronnen voor het Amsterdamse drinkwater in de periode 2020-2050? Wat is mogelijk? Wat is haalbaar? Vragen die aan de orde komen in de toekomstvisie van Waternet, die gebaseerd is op maatschappelijke scenario’s en technische opties.
Ongeveer 80 procent van de drinkwaterproductie van Waternet is voor het eigen distributiegebied. De rest gaat naar andere drinkwaterbedrijven: PWN en Dunea leveren dit drinkwater in het zogenaamde leveringsgebied.
De Rijn en de Bethunepolder zijn de belangrijkste bronnen van drinkwater voor Amsterdam en omstreken. Onderzoek door Waternet heeft uitgewezen dat deze twee bronnen ook in de periode 2020-2050 voldoende drinkwater kunnen blijven leveren. Een mogelijke nieuwe bron is brak kwelwater uit diepe polders. Deze visie is de uitkomst van een brede afweging, gebaseerd op vier maatschappelijke toekomstscenario’s, waaraan eerder aandacht is besteed in H2O (Vier scenario’s voor de toekomst van drinkwater. H2O jrg. 43 nr. 21, pagina 13-14). Naast de bestaande situatie zijn drie nieuwe waterbronnen op hun merites bekeken: zeewater, effluent van r ioolwaterzuivering en brak kwelwater uit diepe polders. Zeewater en effluent vallen af Drinkwaterproductie uit zeewater is mogelijk, maar vraagt om hoge investeringen en kost veel energie. Deze optie wordt alleen nodig bij een langdurig en extreem tekort aan zoet water. Ook effluent van de rioolwaterzuivering Amsterdam-West valt af als bron van drinkwater. Daarvoor zijn meerdere redenen: hoge kosten, geen maatschappelijk draagvlak en grote (gezondheids)risico’s. Deze bezwaren gelden minder bij toepassing als industriewater. Die optie moet wel concurreren met industriewater uit de Rijn. De twee andere opties hebben het meeste perspectief. De huidige bronnen van drinkwater – de Rijn en de Bethunepolder – voldoen ook na 2020. Als enige nieuwe bron verdient winning van brak kwelwater uit diepe polders verdere uitwerking. Beide opties passen goed in de bedrijfsfilosofie van Waternet. Daarin staat de integrale watercyclus centraal: drinkwaterwinning met oog voor de gevolgen voor kwaliteit van grond- en oppervlaktewater, peilbeheer en duurzaam beheer van voorraden. Huidige situatie Waternet heeft twee productielocaties, Leiduin en Weesperkarspel (zie kaart). Leiduin is goed voor circa 70 procent van de totale productie, grotendeels uit water uit de Rijn. Dit water wordt in Nieuwegein voorgezuiverd en gaat daarna door een grote transportleiding naar de duinen. Het water infiltreert in de duinbodem, wordt teruggewonnen (inclusief enig
Waterwetenschap
Toegepaste wetenschap in de watersector
duinwater) en gaat naar Leiduin voor n azuivering. De overige 30 procent komt van productielocatie Weesperkarspel. Weesperkarspel gebruikt zoet kwelwater uit de Bethunepolder. Dat water wordt gewonnen en voorgezuiverd in Loenderveen. Het Amsterdam-Rijnkanaal is een alternatieve bron (zelden gebruikt). De productie van drinkwater op deze locaties is goedkoop en klimaatbestendig. Nadeel is alleen dat het transport van rivierwater naar de duinen veel energie kost. Bij c alamiteiten kan Waternet lang vooruit met de grondwatervoorraad in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Eventuele lage afvoeren van de Rijn zijn in de toekomst op te vangen door voorraadvorming in het IJsselmeer. Leiduin en Weesperkarspel na 2020 Waternet gaat ervan uit dat de vraag naar drinkwater na 2020 gelijk blijft of daalt. De capaciteit hoeft niet omhoog. De productiekosten zijn al laag, dus investeringen zullen in eerste instantie beperkt zijn en vooral instandhouding en verbetering betreffen. Te denken valt aan het aanbrengen van extra zuiveringstechnieken en aanpassing van het transport- en distributienet. Ook een grotere stap is voorstelbaar, namelijk de opheffing of verplaatsing van een productielocatie. Leiduin komt daarvoor niet in aanmerking vanwege de ligging nabij de duinen (watervoorraad, infiltratiewerken). Afstoting van het productiebedrijf in Weesperkarspel kan veel geld opbrengen door de gunstige locatie vlakbij Amsterdam. Tegelijkertijd is deze centrale ligging een groot voordeel voor de waterdistributie. Verhuizing naar Leiduin zou veel meer watertransport nodig maken. Dat is duur vanwege leidingaanleg en kost veel energie. Wel zou het schaalvoordeel nazuivering goedkoper maken. Ook verplaatsing naar Loenderveen is duur. De belangrijkste kostenposten zijn de bouw van een nieuwe zuiveringsinstallatie en de aanpassing van de leiding tussen Loenderveen en Amsterdam aan transport van drinkwater. Qua duurzaamheid is verplaatsing naar Loenderveen voordeliger dan naar Leiduin, doordat er minder transport van water nodig is. Brak kwelwater als nieuwe bron In Nederland wordt geëxperimenteerd met het zuiveren van brak water tot drinkwater. Deze optie is wereldwijd veelbelovend. Kosten liggen vooral in het investeren in nieuwe
nr 7-8 / juli-augustus 2013
productielocaties, exploitatie (energie voor ontzilting) en de verwerking van het zoute afval. In de omgeving van Amsterdam liggen diepe polders die brak kwelwater uitslaan op het boezemsysteem. W inning hiervan is voor Waternet alleen aan de orde als daarmee de waterkwaliteit in sloten en boezem omhoog gaat ( watercyclus). Uit een voorstudie blijkt dat de polders Bijlmerring, Groot-Mijdrecht en Horstermeerpolder kansrijk zijn. Op dit moment wordt het bestuurlijk draagvlak onderzocht en de financiële haalbaarheid getoetst. Tot besluit Maatschappelijke en technische ontwikkelingen staan niet stil, dus een toekomstvisie vergt onderhoud. Voor zowel zeewater als effluent van rioolwaterzuivering geldt dat ze wellicht ooit kunnen gaan gelden als drinkwaterbron. Verhuizing van productiebedrijven kan op enig moment voordelig worden. En hoe toekomstbestendig is de ‘klassieke’ collectieve levering? Wat zijn de mogelijkheden van kleinschalige productie? Is kleinschalige combinatie van afval- en drinkwater mogelijk? Deze en andere vragen komen aan de orde in de komende periode. Job Rook (Waternet) Sanne Hillegers (Waternet) Jan Peter van der Hoek (Waternet/TU Delft)
Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl
Samenvatting De Rijn en de Bethunepolder blijven de belangrijkste bronnen van drinkwater voor Amsterdam en omstreken, aldus de visie van Waternet voor 20202050. Ook de huidige productiemiddelen voldoen vooralsnog. Een mogelijke nieuwe bron is brak kwelwater uit diepe polders. Deze optie wordt op dit moment verder onderzocht. Hij is voor Waternet alleen aan de orde als door de winning de waterkwaliteit in poldersloten en boezem omhoog gaat.
41
42
O
Bedrijfsportret
H2
Biothane
Waterlessen uit de suikerindustrie
Ze hebben allemaal een passie voor water. Toch verschillen bedrijven in de waterketen qua visie, bedrijfsactiviteiten en -cultuur. Maandblad H2O portretteert verschillende bedrijven met verschillende gezichten. De zevende aflevering: Biothane, ontstaan uit de suikerindustrie en nu het kenniscentrum voor anaerobe afvalwaterzuivering van Veolia Water.
T
T Rob Frankin: “Nergens is de dichtheid van anaerobe zuiverings installaties zo groot als in Nederland”
nr 7-8 / juli-augustus 2013
Thema Tekst Marloes Hooimeijer | Foto’s Biothane
‘ Wij leiden de lokale experts van Veolia op’
D
e jaren zeventig. Het lozen van afvalwater op het o ppervlaktewater door suikerfabrikant CSM stuit op steeds meer protest. Na het wassen van de suikerbieten blijven er te veel zand, klei en organische stoffen in het afvalwater achter. De Wageningse hoogleraar Lettinga wordt ingeschakeld en zijn techniek voor anaerobe afvalwaterzuivering – waarbij bacteriën in afwezigheid van zuurstof organische stof in het water omzetten in biogas – blijkt een goede oplossing voor de suikerindustrie te zijn. Gist-Brocades is onder de indruk, neemt de kennis in de jaren tachtig van CSM over, en besluit die te vermarkten door onder de naam Biothane licenties uit te geven. In 1991 wordt Biothane verzelfstandigd. In 2008 oriënteert het internationale concern Veolia Water Solutions & Technologies zich echter op het binnenhalen van anaerobe zuivering. Volgens Biothane-directeur Rob Frankin vanuit de ambitie een ‘one-stop-shoppingcenter’ te zijn. De keuze is tussen marktleiders Paques en Biothane, op dat moment beide licentiegever voor anaerobe afvalwaterzuivering aan Veolia in verschillende landen. Biothane wint de strijd en vanaf dat moment verandert er veel. Frankin: “De drie vestigingen van Biothane – in Nederland, de VS en Indonesië – werden centers of competetence voor de verdere ontwikkeling en het uitdragen van de anaerobe technologie. Het werd onze taak om de lokale experts van Veolia op te leiden in de techniek, zodat zij die in hun land naar de markt kunnen brengen. Wij helpen ze om een goed design te maken voor toepassing ervan.” Voor dit specialistische werk haalt Biothane de academici veelal uit het buitenland. “We hebben op een gegeven moment twee jaar lang in Nederland gezocht naar een technology manager, via van die chique, dure bureaus, maar helaas niemand gevonden. We kregen überhaupt weinig reacties en de kwaliteit was redelijk laag. Uiteindelijk hebben we een Ier gevonden, waar we heel blij mee zijn. Biothane is met tien nationaliteiten een multicultureel geheel.” Rivalen Biothane werkt jaarlijks aan vijftien tot twintig projecten voor anaerobe zuiveringsinstallaties – met prijskaartjes variërend van 2 tot 10 miljoen euro. “De voedingsmiddelen-, papier- en chemische industrie zijn de drie belangrijkste sectoren voor ons. De referentielijst van landen waar wij aanwezig zijn groeit gestaag. Pas hebben we PepsiCo in Dubai en BP in China nog binnengehaald. Samen met Paques is Biothane marktleider. Wij zijn elkaars rivalen, maar trekken ons tegelijkertijd erg aan elkaar op; we komen elkaar ook overal tegen.” Binnen het Veolia-concern voelt Biothane zich op zijn plaats. “Veolia is onderscheidend omdat het alle mogelijke waterzuiveringstechnologieën in huis heeft. Om verder te komen met anaerobe zuivering moet je ze allemaal met elkaar verbinden.” >
43
44
Thema Testfaciliteit van Biothane in Portugal
Memthane zuivert geconcentreerde afvalstromen De allernieuwste ontwikkeling van Biothane is de anaerobe membraan bioreactor, aangeduid met Memthane. Deze technologie combineert de anaerobe kennis van Biothane met de kennis die X-flow (een dochter van Pentair) heeft van ultrafiltratie, een techniek waarmee micro-organismen met behulp van zeer fijnmazige filters uit water kunnen worden verwijderd. “Memthane is zeer geschikt voor geconcentreerde afvalstromen uit de voedingsmiddelenindustrie en de productie van bio-ethanol en biodiesel”, zegt business development manager Dennis Korthout. “Door het hoge zuiveringsrendement is aeroob nazuiveren vrijwel overbodig.” Het eerste project in Europa wordt momenteel gerealiseerd bij een nieuwe productielocatie in Engeland voor het zuivelconcern Arla.
Frankin is “heel trots” op de verbinding van anaerobe technologie met ultrafiltratie in de Memthane-technologie (zie kader Memthane zuivert geconcentreerde afvalstromen). “Het gaat heel snel. We zijn pas drie jaar met deze technologie bezig en hebben op dit moment al zeven fullscale referentieprojecten, de meeste in de VS.” De Memthane-reactor biedt bovendien kansen om op de ‘verzadigde’ thuismarkt van Biothane weer voet aan de grond te krijgen. “90 procent van onze activiteiten ligt buiten Nederland. Dat is logisch, aangezien de Nederlandse industrie begin jaren tachtig al op grote schaal op anaerobe zuiveringsinstallaties is overgestapt. Nergens is de dichtheid van anaerobe zuiveringsinstallaties zo groot, al zijn de andere landen wel met een inhaalslag bezig.” Lagere zuiveringskosten Gebruik van anaerobe technologie draagt bij aan het verminderen van de CO2-voetafdruk van de industrie. De installaties verbruiken minder energie en het biogas dat ontstaat kan als energiebron door de installaties worden hergebruikt. “Dat kan niet met aerobe of fysisch-chemische zuivering, daarom is ons credo: think anaerobic first als je de kringloop wilt sluiten. Bovendien kun je ná anaerobe zuivering stikstof en fosfor goed terugwinnen via zuurstofafhankelijke aerobe nazuivering.” Maar Frankin benadrukt dat niet het terugdringen van de CO2-uitstoot, maar lagere zuiveringskosten voor de klant de voornaamste ‘drive’ zijn voor Biothane om de anaerobe technologie verder te ontwikkelen. “Technologisch gezien
kunnen we ieder probleem oplossen; je kunt altijd puur water maken. Maar het gaat om de commerciële uitdaging: tegen welke prijs kun je het doen? Op het moment dat een industrie meer dan 1 ton CZV (chemisch zuurstofverbruik, red.) per jaar uitstoot, is het zeker de moeite waard naar anaerobe technologie te kijken. We kunnen met een speciale tool precies uitrekenen welke besparing onze installatie aan CO2-uitstoot, en dus emissiekosten, oplevert.” Dit soort voordelen op lange termijn maken dat Biothane het liefst met nieuwe businessmodellen gaat werken: “Waarin we betaald worden op basis van daadwerkelijke performance van de installaties, langere relaties aangaan met onze k lanten, waarbij onze kennis geïntegreerd wordt in hun bedrijfsprocessen. Niet, zoals nu vaak het geval is: we leveren installatie, krijgen betaald en verdwijnen uit beeld.” Een andere ambitie is meer focus op monitoring en control door automatisering. “Ik vind dat onze sector hierin ver achterblijft vergeleken met andere bedrijfstakken. Anaerobe zuivering heeft de reputatie dat het lastig is, dat er hooggekwalificeerd personeel voor nodig is. En dat is ook wel zo. We willen met bedrijfsvriendelijkere ontwerpen de markt op gaan, meer intelligente systemen, waardoor klanten zich wat minder afhankelijk voelen.” | Biothane • dochter van Veolia Water Solutions & Technologies • drie centra wereldwijd (Nederland, VS en Indonesië) • circa 100 medewerkers wereldwijd • van wie 25 bij Biothane Systems International in Delft • omzet van Veolia Water Solutions & Technologies in 2012: 2,4 miljard euro
Bij ons krijg je de ruimte. Pak jij de kansen? Ondernemen in een complexe omgeving maar met overzicht, betrokkenheid en verstand van zaken. Resultaatgericht: iedereen zegt het, slechts enkelen maken het waar. ARCADIS: infrastructuur – water - milieu – gebouwen. Los van elkaar maar ook integraal. We geven de samenleving vorm door creatief te zijn in onze oplossingen en daadkrachtig in de uitvoering. Als medewerker van ARCADIS verlaat je gebaande paden. Je bent onderdeel van een netwerk van zakelijke professionals. Ingericht rondom klanten, zodat deze direct profiteren van onze kennis en ervaring. Wij brengen ideeën tot leven. Maak jij het mee?
Projectmanagers en technologen drink-, industrie- en afvalwater Wij zoeken zelfstandige, proactieve en ondernemende professionals met ambitie die met ons vorm kunnen geven aan het opbouwen van ons team op het gebied van drink-, industrie- en afvalwater.
Wij werven voor de volgende functieprofielen : – Projectmanager Water & Industrie – Projectmanager civiele techniek/werktuigbouwkunde (gemalen) – Senior afvalwatertechnoloog – Senior technoloog Water & Industrie – Junior adviseur watertechnologie
Wij zoeken collega’s die een relevant werk- en denkniveau hebben op HBO- of academisch niveau, tussen twee en ruim 10 jaar relevante werkervaring en een sterk netwerk in de watersector. Kijk op www.werkenbijarcadis.nl voor een uitgebreid functieprofiel of bel met Sabrina Helmyr, hoofd adviesgroep drink,- industrie- en afvalwater op tel. 06 2706 0113 of met Silke Wekema, recruiter, op tel. 06 2706 0697.
Imagine the result
A N A LY S E S
MET
AANDACHT
EN
ADVIES
• Geaccrediteerde monsterneming en analyse • Legionella preventie en advies • Volledige Legionella ontzorging met onze webapplicatie LEON • Uitgebreide analyse pakketten voor geneesmiddelen • Vervuilingsonderzoek HF Membranen • Onderzoek biologische stabiliteit met Flow Cytometrie
Legionella, mijn zorg!
46 Meer weten? Kijk op de site van H2O!
Verder op H2O Online Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft altijd nog de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder andere vakartikelen op het gebied van wetenschap en techniek. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen.
Vijf jaar monitoring Waterharmonica Aqualân Grou Na een instabiele aanloopfase van twee jaar functioneert dit zuiveringsmoeras nu stabiel. Het water blijft redelijk voedselrijk, pieken in de belasting van zwevende stof worden gebufferd, het uitstromende water is bijna zwemwaterkwaliteit. Toepassing lijkt bij vrijwel alle rioolwaterzuiveringen mogelijk. Rob van den Boomen (Witteveen+Bos), Theo Claassen (Wetterskip Fryslân), Ruud Kampf (rekel/ water)
Nieuw Europees Intercalibratiebesluit over de ‘goede toestand’ volgens de Kaderrichtlijn Water Na bijna tien jaar is de harmonisatie voor de beoordeling van biologische waterkwaliteit voor natuurlijke wateren in Europa bijna afgerond. Het besluit van de Europese Commissie heeft voor de Nederlandse maatlatten beperkte gevolgen. Marcel van den Berg, Suzanne Stuijfzand (Ministerie van Infrastructuur en Milieu)
Juridische aspecten van bedreiging drinkwaterkwaliteit door bodemverontreiniging Bodemverontreinigingen bedreigen de (drink)waterwinning in Nederland. Heeft een waterbedrijf mogelijkheden om de overheid, zonodig via de rechter, te dwingen tot het saneren van gronden die de waterwinlocaties in Nederland bedreigen?
proces van verzilting/verzoeting van het grondwater blijkt (in het Westland) sterker dan de lokale effecten van brijnsystemen. Janneke Klein (Deltares), Klaasjan Raat (KWR),
traties nutriënten. In de aanloop naar de gebiedsprocessen van de tweede fase van de Kaderrichtlijn Water is boeren gevraagd om input voor doelmatige maatregelen.
Marta Faneca Sanchez (Deltares), Gualbert Oude
Jelle Zwanenburg (Hogeschool Rotterdam), Bas
Essink (Deltares), Marcel Paalman (KWR), Richard
Spanjers (Hoogheemraadschap De Stichtse
Vermeulen (Provincie Zuid-Holland)
Rijnlanden), Peter van Arkel (LTO Noord), Rienk Schaafsma (Waaloord)
Nooit meer putverstoppingsmetingen Drinkwaterputten kunnen verstopt raken. Dit kan leiden tot schade aan en infectie van het zuiveringssysteem. Monitoring vindt plaats door periodieke metingen van het specifiek debiet. Daarvoor moet het pompstation uren buiten bedrijf gesteld worden. Online registratie van debiet en druk in de pompfilters is de oplossing.
Signaalbenadering voor grondwaterkwaliteit in verdroogde natuurgebieden Waterschap Aa en Maas heeft een methode ontwikkeld waarmee goedkoop en snel de kansen en risico’s ingeschat kunnen worden van het vernatten van natuurgebieden met dit grondwater.
Harry Boukes (Adviesburo Harry Boukes)
schap Aa en Maas)
HPLC-UV-screening: geharmoniseerde analysemethode voor efficiënte waterkwaliteitsbewaking Verschillende drinkwaterbedrijven en Rijkswaterstaat controleren de (oppervlakte)waterkwaliteit met een gecombineerde HPLC-UV-DAD-screening. KWR heeft instrumentonafhankelijke software ontwikkeld voor het vergelijken en opslaan van de spectra van geïdentificeerde en (nog) niet geïdentificeerde stoffen. Dit maakt de meetresultaten van verschillende laboratoria beter vergelijkbaar.
Oxidatie vermindert levensduur van anionenwisselaars Met een nieuw ontwikkeld protocol is de levensduur van inonenwisselaars beter te voorspellen. Dat maakt het mogelijk om het juiste vervangingsmoment te bepalen door vervangingskosten en afname van functionaliteit tegen elkaar af te wegen.
Bart Brugmans en Hanneke van Zuilichem (Water-
Wolter Siegers (KWR), Taina Foucher de Melo (Ecole Nationale Supérieure de Chimie de Rennes), Peter Sjoerdsma (Vitens), Emile Cornelissen (KWR).
Annemieke Kolkman, Erik Emke (KWR), Gerard Stroomberg (Rijkswaterstaat), Henk Ketelaars
Bas Megens (Loyens & Loeff)
(Evides)
Effecten van brijnsystemen Wat zijn de effecten van brijnsystemen op de grondwaterkwaliteit en gebruiksfuncties van het grondwatersysteem in de Westlandse glastuinbouw? Het autonome
Waterkwaliteit in het veenweidegebied: wat vindt de boer? Het oppervlaktewater in het veenweidegebied van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden bevat hoge concen-
Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o.
U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de website, www.vakbladH2O.nl, pagina H2O-Online/recente artikelen.
‘s Werelds meest toonaangevende vakbeurs voor proces-, drink- en afvalwater
AMSTERDAM • NL
EXHIBITION 5 - 8 NOVEMBER
2013
Ontmoet meer dan 800 exposanten, waaronder de internationale marktleiders Bekijk alle innovaties en winnaars van de Aquatech Innovation Award Kom netwerken met meer dan 21.500 collega’s van over de hele wereld Laat je inspireren en doe nieuwe kennis op bij de AquaStages Bezoek tegelijkertijd de International Water Week
Registreer online voor gratis toegang www.amsterdam.aquatechtrade.com Organised by
Part of
Supported by
Ervaar GMB;
dichtbij de BRON Water | Energie | Grondstoffen
Met opdrachtgevers als rijksoverheid & provincies, waterschappen, gemeenten, drinkwaterbedrijven en industrie is GMB volop in beweging. Wij stimuleren onszelf en de markt graag om te zoeken naar innovatieve oplossingen voor de uitdagingen van deze tijd. Uitdagingen die vragen om een open houding, een proactieve opstelling en samenwerking met partijen in de keten. GMB is voor haar opdrachtgevers een partner die functioneert als verbindende schakel wanneer het gaat om water, energie en grondstoffen. Een multidisciplinaire en betrouwbare partner die denkt ĂŠn doet en daarbij de hele keten als haar werkgebied ziet. GMB ontwerpt, realiseert en onderhoudt onder meer drinkwateren afvalwaterzuiveringsinstallaties, pompen en gemalen, waterbergingen, riool- en persleidingen, dijken en kades. We reinigen en saneren (water)bodems en bouwen installaties die afval(water) omzetten in energie. Met eigen installaties halen we biogranulaat en energie uit slib. En we realiseren voorzieningen voor een optimale mobiliteit en logistiek, zoals verkeersknooppunten, haventerreinen en loodsen. Onze kennis en kunde is gebundeld in drie clusters: GMB Civiel, GMB Services en GMB BioEnergie. Laat u informeren over de nieuwste ontwikkelingen van GMB. Bel voor meer informatie (0488) 44 94 49 of kijk op www.gmb.eu