H2O september 2013

Page 1

9

www.vakbladh2o.nl

MEDICIJNEN

WAT SPOELEN WE WEG EN WAAR BLIJFT HET?

KOCKENGEN KIEST TUSSEN KWADEN

WATERWETENSCHAP

SCHALIEGAS EN ONS OPPERVLAKTEWATER HENRY VAN VELDHUIZEN

ZET DE ZUIVERING IN BEWEGING

Maandblad voor waterprofessionals 26 september 2013 46ste jaargang


2

Achter de

cover Tekst Roel Smit Fotografie Kees Hummel

Wie? Henry van Veldhuizen (44) studeerde chemische technologie, is strategisch adviseur bij Waterschap Vallei en Veluwe en programmanager van de Grondstoffenfabriek. Dit is een gezamenlijk project van de waterschappen. Doel is een radicaal andere kijk in praktijk te brengen: vuil water is geen afval meer, maar de basis voor waardevolle grondstoffen. “Al die nieuwe projecten, al die nieuwe concepten, dat is zo leuk aan mijn werk. Nu gaat het om de vraag: hoe realiseer je dat? Het geeft me energie als ik zie dat er beweging in zit.”

Waar? Henry van Veldhuizen staat op de rioolwaterzuivering van Amersfoort, één van de zestien zuiveringsinstallaties van Vallei en Veluwe. Het waterschap zuivert hier rioolwater van 300.000 vervuilingseenheden. De maximale capaciteit is 9.000 kubieke meter per uur. “Vroeger dachten we dat zulke installaties hooguit 30 procent van de eigen energiebehoefte konden produceren, nu wordt op zeker vijftien locaties in Nederland gewerkt aan 100 procent. Hier in Amersfoort wordt bovendien fosfaat uit het water gehaald en nuttig gebruikt.” Henry verwacht dat zulke grote zuiveringsinstallaties in de toekomst niet meer worden gebouwd: “De trend zal zijn dat water dat nauwelijks is vervuild, bijvoorbeeld regenwater, steeds minder op de zuivering zal komen. Zulk water kun je ook anders inzetten. Dat draagt ook bij aan het bestrijden van een toenemend tekort aan zoetwater. Wat hier komt, is straks meer geconcentreerd; dat schept ook meer mogelijkheden voor het terugwinnen van grondstoffen. Zuiveringsinstallaties zullen kleiner worden: een duurzaam concept, de wereld wordt er beter van en het levert ook nog eens geld op.” Hoe? “Waterschappen moeten echt samenwerken. Dat doen we in de Grondstoffenfabriek, wat natuurlijk geen echte fabriek is. Via de Grondstoffenfabriek delen we kennis en vinden we samen oplossingen voor problemen. Als het idee goed is, maakt het niet uit of het in Groningen of in Limburg of hier in het midden van het land wordt gerealiseerd. Het doet me plezier dat men zegt dat de watersector in Nederland op dit gebied al zo ver gevorderd is.” “Eén van de meest kritische punten is nog het verkennen van de markt: aan welke grondstoffen is behoefte en welke afzetkanalen benutten we? Een belangrijk onderwerp, waarover we tot dusver niet hoefden na te denken.” En verder? “Muren vallen weg, mensen worden enthousiast. Innovatief denken heeft een enorme boost gekregen. Er is inmiddels heel veel informatie beschikbaar. De kunst is het kaf te scheiden van het koren en alle informatie nog veel beter met elkaar te delen.”


I

3

nhoud 4

NR 9 / september 2013

GENEESMIDDELEN IN WATER: HOE ERG IS DAT?

4

KOCKENGEN ZAKT WEG EN MOET SNEL KIEZEN

16

KOELWATER: OUDE REGELS REMMEN INNOVATIE

24

SERIE ‘WATERBEDRIJVEN’: DELTARES

38

VASTE RUBRIEKEN Waternetwerk Nieuws uit het netwerk van de waterprofessionals

6 24

Hoogstandje Waterapplicatiecentrum: schakel tussen kennis en markt

14

Waterwerk Technische informatie uit de watersector

19

Vuil water, daar zit wat in! Fluoride: een niche van wereldformaat

28

Op pad met… Robin Hoefman, procestechnoloog bij CONO Kaasmakers

30

Waterwetenschap • Bedreigt winning schaliegas de kwaliteit van oppervlaktewater? • Waterleiding in de straat: kan het kleiner en minder diep? • Slimme benutting van bodemenergie bij hoge grondwaterstroomsnelheid Verder op H2O Online Overzicht van de nieuwe vakinformatie op www.vakbladh20.nl

38 nr 9 / September 2013

8

32

42

Colofon Maandblad H2O is een uitgave van de Stichting H2O. REDACTIE Monique Bekkenutte (­hoofdredacteur), Roel Smit (producent/­eindredacteur); B ­ inckhorstlaan 36, M417, 2516 BE Den Haag, ­070-3222765, e-mail: Redactie @ vakbladh2o.nl REDACTIE­RAAD René A ­ rninkhof, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Roberta Hofman-Caris, Henk Dekker, Daphne de Koeijer, Johan van Mourik, Jos Peters, J­ oris Schaap, Peter S ­ chipper, Veerle Sperber, André Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de ­Vondervoort, Michiel van W ­ illigen, en Jason Zondag. VORMGEVING Ronald Koopmans BLAD­MANAGEMENT Gerrit ­Holtman ­ADVERTENTIEVERKOOP PSH Media Sales, Bart Lukassen, Postbus 30095, 6803 GM Arnhem, 026 – 7501863, e-mail: bart.lukassen@pshmediasales.nl DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl


4

Tekst Sander Peters | Beelden iStockphoto

Hoe schadelijk zijn medicijnresten in ons drinkwater?

Kraanwater met pillensmaak

De hoeveelheid medicijnresten in ons oppervlakte- en drinkwater neemt toe. Makkelijk aanwijsbare oorzaken genoeg, maar de belangrijkste vraag luidt: is het erg? Wat zijn de gevolgen voor mens en milieu? En: stel dat we extra gaan zuiveren, waar doen we dat? “Je kunt mensen niet hun medicijnen ontzeggen, omdat vissen groen uitslaan.�

T


T

Thema

“I

n 2012 zijn de streefwaarden van het Donau-, Maas- en Rijnmemorandum in ruim 10 ­procent van de metingen voor geneesmiddelen en röntgencontrastmiddelen overschreden. Het gaat om metoprolol, metformine, ibuprofen, aspirine en zes verschillende röntgencontrastmiddelen. Dit komt overeen met het beeld dat al enkele jaren bestaat.” Tot zover de eerste zinnen van een persbericht dat RIWA-Maas (de vereniging van ­drinkwaterbedrijven die uit de Maas drinkwater produceren) eind augustus uitbracht. Het bericht past in een trend. Het onderwerp ‘resten van geneesmiddelen in oppervlakte en drinkwater’ staat de laatste jaren steeds meer en steeds vaker in de belangstelling. Niet ­alleen deed het RIVM in 2007 uitgebreid onderzoek naar het voorkomen van concentraties van medicijnresten in drinkwaterbronnen, ook bij het grote publiek staat het thema langzaamaan meer in de belangstelling. Water is immers geen luxeproduct, het is een levensbehoefte. En medicijnresten, daar kunnen we ons meer bij voorstellen dan bij pak ‘m beet gewasbeschermingsmiddelen of fijnstofdeeltjes.

Complex Toch is het de vraag of er écht een plausibele reden is voor de groeiende aandacht voor de geneesmiddelenresten in ons water. Wat weten we zeker? Ten eerste dat we in Nederland en in Europa veel meer medicijnen zijn gaan gebruiken de voorbije decennia. Er worden meer en betere middelen ontwikkeld, het taboe op pillen is grotendeels verdwenen én we worden met z’n allen veel ouder. Met bijbehorende kwalen en medicijngebruik. Zeker is ook dat we meer resten kunnen opsporen in het water; de stand der wetenschap schrijdt voort. “Wat echter een stuk minder zeker is, is de schadelijkheid van de stoffen”, zegt Roberta Hofman-Caris, senior onderzoeker bij KWR Waterresearch. “Het is domweg nog te complex. Bovendien gaat het ook om grote aantallen – honderden, zo niet duizenden – verschillende stoffen. Stoffen die soms ook in een andere vorm in het water terechtkomen, omdat het lichaam ze ‘omzet’. Ten slotte weten we ook niet wat de combinatie van al die stoffen – medicijn­resten, omzettingsstoffen, et cetera – doet met de menselijke gezondheid of met het ecosysteem.” Knoppen Hofman snapt dat drinkwaterbedrijven streven naar water van ‘onberispelijke kwaliteit’. Ze snapt ook dat een land als Zwitserland heeft besloten de rioolwaterzuivering zodanig aan te pakken dat 80 procent van de medicijnresten gefilterd wordt. Maar toch: ze begrijpt de aarzeling om miljoenen te investeren. “Want: is het zinvol als Nederland er op basis van deze kennis – zeer kleine concentraties, geen gevolgen bekend voor de mens – miljoenen in investeert? Het is een cliché, maar waar: je moet bijna een zwembad leegdrinken om de werkzame stof van één tablet paracetamol binnen te krijgen”, aldus Hofman. Ook haar KWR-collega Thomas ter Laak twijfelt over de noodzaak om actie te ondernemen. Als onderzoeker is hij vooral gespitst op het proces tussen het ‘nemen van een pil en het moment waarop de resten van die pil in de drinkwaterbron terechtkomen’. “Ik kijk vooral naar de knoppen waar we aan kunnen draaien om de resten in het water te verminderen of te voorkomen. Wat daarmee gebeurt is een politieke discussie, daar ga ik niet over. Maar > nr 9 / September 2013

Roberta Hofman-Caris (KWR):

‘ Je moet bijna een zwembad leegdrinken om de werkzame stof van één tablet paracetamol binnen te krijgen’

0 5


6

zeker is dat we het nodige kunnen doen. Als we er genoeg geld voor over hebben. In Zwitserland bijvoorbeeld betaalt ieder huishouden 7 euro extra per jaar.” Vinger wijzen Ter Laak schetst vooral de complexiteit van het onderwerp: het grote aantal partijen dat betrokken is (waterschappen, drinkwaterbedrijven, farmaceuten, artsen, patiënten, politiek en veeteelt), de buitenlandse invloeden en daarmee samenhangend de bemoeienis van de Europese Unie, en natuurlijk de financiële belangen. “Ja, het gevaar bestaat dat iedereen naar elkaar gaat kijken. Dat de waterschappen zeggen over onvoldoende financiële middelen te beschikken, dat drinkwaterbedrijven graag willen dat de rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) het verwijderen, dat de overheid vindt dat de farmaceutische industrie beter afbreekbare pillen moet ontwikkelen en dat de patiënt minder ­onnodige medicijnen moet slikken. Dat moeten we proberen te voorkomen. En alle partijen kunnen ook met de vinger wijzen naar het buitenland, want als daar niets gebeurt, heeft ­zuivering in onze rzwi’s weinig effect op de waterkwaliteit van de grote rivieren. Dan wordt het g ­ ezuiverde water geloosd en komt het uiteindelijk in de Maas of de Rijn terecht. En dat water bevat weer geneesmiddelen van over de grens. Kortom: we moeten dit complexe ­onderwerp dus ­gezamenlijk en internationaal aanpakken.”

Michael Bentvelsen

(Unie van Waterschappen):

‘ Ik begrijp dat drinkwaterbedrijven onberispelijk water willen, maar wat is het hun waard?’

Politiek Belangrijke vraag: stel dat we besluiten ons water te zuiveren van medicijnresten, waar doen we dat dan? Of beter gezegd: wie doet dat? Bij de rwzi of de drinkwaterzuivering? “We worstelen ermee”, geeft Michael Bentvelsen van de Unie van Waterschappen toe. “Ik begrijp dat drinkwaterbedrijven onberispelijk water willen, we overleggen daar ook over, maar wat is het hen waard? Wat is het de politiek waard? Wat is het ons land waard?” De waterschappen worstelen, maar zitten niet stil, legt Bentvelsen uit. “We participeren in onderzoek en inventariserende studies, veelal gecoördineerd door de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). Zo bouwen we kennis op. Een aantal waterschappen is, ook in Europees verband, bezig met bewustwording in de keten. Wat levert een integrale ketenaanpak op? Ook bestuderen we de mogelijkheden om bewuster met medicijnen om te gaan. Internationaal onderzoek laat zien dat dit tot tientallen procenten emissiereductie kan leiden.” Drinkwaterbedrijven vinden dat er geen medicijnresten in hun bronnen horen (zie ook kader Vitens: ‘Wat er niet in komt, hoeft er niet uit). Roberta Hofman kan zich daarin vinden. “Als ik moet kiezen, zeg ik ook: zuiver in de rwzi. Dan is het makkelijker om te filteren omdat de concentraties afvalstoffen hoger zijn, en bovendien komen de stoffen niet in het milieu ­terecht noch in de drinkwaterbronnen. Maar door de bestuurlijke organisatie in ons land, met 23 verschillende waterschappen die ook nog eens politieke organen vormen, is dat een moeilijke kwestie. In Zwitserland is gewoon op federaal niveau besloten om de grootste ­rwzi’s aan te pakken. Zoiets kan hier niet.” Pharmafilter De medicijnresten uit het afvalwater zuiveren, is een oplossing. Gaan we een of meer ­stappen naar voren in het proces, dan is er ook veel mogelijk. Preventie bijvoorbeeld. Voorkomen dat de geneesmiddelen überhaupt in het oppervlaktewater terechtkomen. Of in minder grote hoeveelheden. “Anders dan de meeste mensen denken, ligt het grootste knelpunt niet bij de ziekenhuizen”, stelt Bert Palsma van STOWA. “De meeste patiënten zijn daar binnen een mum van tijd weer weg. Verzorgings- of verpleeghuizen zijn grotere ‘vervuilers’. Maar de bulk van de restanten ­geneesmiddelen komt uit de woonwijken. Waar mensen via urine en ontlasting medicijn-


Thema resten in het riool lozen. En daar is weinig aan te veranderen, behalve misschien iets in de voorlichting over medicijngebruik of –inzameling.” STOWA en Palsma buigen zich al jaren over alternatieve manieren om de lozing van ­geneesmiddelen in het riool te verminderen. Palsma: “Neem het Pharmafilter, een project dat STOWA samen met Hoogheemraadschap Delfland in het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft heeft gefaciliteerd en begeleid. Dat is een logistieke aanpassing van de afvalstromen binnen het ziekenhuis (of het verpleeg- of verzorgingshuis, red.) waardoor gewoon afval uit bijvoorbeeld de keuken, maar ook de medicijnresten uit het sanitair intern behandeld ­worden. En dus niet in het oppervlakte- of drinkwater terecht kunnen komen. De kosten? Heel simpel: het Pharmafilter vormt een perfecte business case. Binnen 5 tot 10 jaar is het terugverdiend.” Variabelen De toekomst dan. Dat de discussie nu, ten tijde van een forse crisis, niet veel verder vooruitkomt, mag weinig verbazing wekken. Maar straks, als de economische wind weer meezit? “Het lastige is dat er allerlei ontwikkelingen een rol spelen die we moeilijk kunnen voorspellen”, zegt Thomas ter Laak (KWR). “Kijk, de vergrijzing is redelijk in kaart te brengen,

Vitens: ‘Wat er niet in komt, hoeft er niet uit’ Drinkwaterbedrijven zijn zeer gespitst op een perfecte kwaliteit van hun product. Zeker gezien de publieke opinie – en de angst voor medicijnresten in het kraanwater – is dat niet verrassend. Een van de grote spelers, Vitens, doet op haar site haar best klanten gerust te stellen: “In tien procent van onze bronnen meten wij concentraties van stoffen. Het RIVM stelt echter dat deze concentraties in de meeste gevallen duizend maal lager zijn dan de voorgeschreven limieten (…) Het is uitermate zorgelijk, maar de concentraties geven nog geen reden om de winning en zuivering te wijzigen.” Vitens verwacht dat er meer en meer medicijnresten gevonden zullen worden, vooral als gevolg van de vergrijzing. Zuiveren en filteren kan, maar zal “tot forse kostenposten leiden die uiteindelijk ook effect hebben op de drinkwatertarieven.” Vitens pleit daarom voor m ­ aatregelen bij de bron. Want: “Wat niet in het grond- en oppervlaktewater terechtkomt, hoeft ook niet verwijderd te worden. Zo behoort een betere reiniging van afvalwater tot de mogelijkheden. Het grootste deel van de medicijnresten komt via de urine in het rioolwater. Een deel van de oplossing zou dan ook kunnen zijn om bij ziekenhuizen en andere zorginstellingen de resten uit het rioolwater te verwijderen voordat het geloosd wordt.”

maar hoeveel geneesmiddelen gebruiken straks al die 65-plussers? Welke nieuwe middelen ­worden er ontwikkeld? Wat zijn de langetermijneffecten van de aanwezigheid van de resten in het oppervlaktewater? Voor het ecosysteem maar ook voor de menselijke gezondheid. ­Weten we nog niet. En ook: wat doet de klimaatverandering? Zeker is dat de grotere droogte in combinatie met plotselinge stortbuien nu zorgt voor hogere pieken en dalen in de concentratie in het water. Dat moeten we ook meten en in kaart brengen. Er zijn veel onzekerheden.” Welke rol ten slotte speelt voorlichting aan of beïnvloeding van de burger? Van de gebruiker van medicijnen dus? Roberta Hofman: “Dat is een heikel punt. Natuurlijk kunnen we m ­ ensen bewust maken van het belang van een gezonde leefstijl. En van de schadelijke effecten als ze niet-gebruikte medicijnen door het toilet spoelen. Maar het zijn vooral de chronische ­patiënten die de middelen gewoon keihard nodig hebben, die het grootste probleem vormen. Je kunt mensen hun recht op geneesmiddelen moeilijk ontzeggen omdat visjes er misschien blauw of groen van uitslaan. Dat is onethisch.” | nr 9 / September 2013

Bert Palsma (STOWA):

‘ De bulk van de restanten geneesmiddelen komt uit de woonwijken’

7


8

KNW Najaarscongres 2013 | 29/11 Rotterdam

D e stad wordt nat

Op 29 november houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk in Rotterdam de ­algemene ledenvergadering, gevolgd door het najaarscongres over stedelijk water onder de titel ‘De stad wordt nat’. Sprekers zijn onder anderen Arie van der Vlies (oud-directeur van Waterschap Hollandse Delta), Jeroen Langeveld (TU Delft/Royal HaskoningDHV), Hugo Gastkemper (Stichting Rioned) en Maarten N ­ ypels (gemeente Rotterdam).

Gert Dekker: ‘We blikken terug, maar kijken ook vooruit’

Reden voor deze onderwerpkeuze is dat stedelijk waterbeheer een steeds b ­ elangrijker rol krijgt. Dat heeft te maken met ontwikkelingen als toenemende verstedelijking, klimaatverandering en daarbij behorende extremen in het weer, zoals hittestress en extreme regenval, verduurzaming van de afvalwaterketen en klimaatbestendig ­maken van de openbare ruimte. Daarnaast werken gemeenten en waterschappen vaker samen en zijn er nieuwe technologieën, die zich snel ontwikkelen. Hoog tijd dus om de balans op te maken: waarom doen we wat we doen? En waar zijn wij naartoe op weg? Mede-organisator Gert Dekker (Ambient Advies): “We willen met elkaar in gesprek over de uitdagingen die voor ons liggen en de benodigde cultuur en werkwijzen om die op een verstandige manier aan te gaan. Hierbij kunnen wij leren van het ­verleden en ontwikkelingen buiten de sector benutten. In het stedelijk waterbeheer komt ­alles samen: het beheer van het watersysteem, de riolering, de openbare ruimte, het ­gebruik van drinkwater en het zuiveren van stedelijk afvalwater. Het centrale doel van het congres is om ervaringen uit te wisselen en samen te zoeken naar praktische handvatten voor de toekomst.” “We blikken 20 jaar terug in de tijd, maar kijken ook 20 jaar vooruit. Daarnaast worden de resultaten van de benchmark rioleringszorg 2013 gepresenteerd, kijken we naar de stadshavens in Rotterdam, waar veel innovatieve projecten plaatsvinden, en zijn er werksessies, over ruimtelijke ordening, informatietechnologie, investeringen en de waterketen. Van de deelnemers wordt een actieve houding verwacht: hun inbreng is mede bepalend voor de opbrengsten van de dag. Door naar elkaar te luisteren en ons te verdiepen in elkaars positie, kunnen we elkaar inspireren en van elkaar leren.” www.waternetwerk.nl

Delftse wint Lettinga Award De Lettinga Award 2013 is uitgereikt aan Shiva Salek, promovendus aan de TU Delft. Dit gebeurde tijdens het Anaerobic Digestion ­Congress 13, dat in juli werd gehouden in de Spaanse stad Santiago de Compostella. De Lettinga Award, een prijs van 25.000 euro, wordt uitgereikt om de ontwikkeling en implementatie van anaerobe ­technologie in de maatschappij te stimuleren. Shiva Salek won de prijs met het ­voorstel ‘Adding value to Anaerobic Digestion technology by ­production of biobased materials (biocement and fertilizer) and methane e ­ nriched biogas using alkaline silicate minerals’. www.leaf-wageningen.nl

Shiva Salek, winnares van de Lettinga Award, omringd door vertegenwoordigers van sponsors van de Lettinga Award 2013 (vanaf links): Jan Pereboom (Veolia Water – Biothane), Laurenz Devers (Waterleau), Peter IJspeert (Pacques) en Grietje Zeeman (LeAF and WUR)


Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

Kort

nieuws Sarah Dickin: “Jonge waterprofessionals mogen niet ontbreken tijdens de International Water Week”

Op weg naar de International Water Week, die van 4 tot en met 8 november wordt gehouden in Amsterdam, bespreekt maandblad H2O in elke editie één van de onderwerpen die daar aan de orde zullen zijn. Deze keer: de ‘ Water Ambassador’. Sarah Dickin, PhD-student Water and Health Issues uit Canada, werd twee jaar geleden verkozen tot Water Ambassador voor de International Water Week. Haar rol als ambassadeur was om meer jonge mensen enthousiast te krijgen voor belangrijke, ­watergerelateerde onderwerpen. In november geeft zij het stokje door aan de volgende groep jongeren. Hoe kijkt zij terug op haar periode als ambassadeur? Dickin: “Mijn doel als ambassadeur was om de generatie jonge waterprofessionals een luidere stem in de sector te geven, vooral tijdens internationale bijeenkomsten. Ook wilde ik de rol van samenwerking tussen verschillende generaties extra benadrukken. Dit is volgens mij goed gelukt. Het jongerenprogramma tijdens de IWW 2013 bouwt voort op uitkomsten van eerdere internationale bijeenkomsten, waaronder de jongerenvisie die ik samen met anderen heb opgesteld tijdens het Wereld Water Forum in Marseille. Deze visie is gebaseerd op drie pijlers: educatie, het overschrijden van grenzen, en innovatie. Daarnaast ben ik medeoprichter van het Water Youth Network, een online platform waar studenten en jonge professionals uit alle landen kunnen samenwerken. Dit netwerk groeit hard en blijft zich hopelijk ook in de toekomst uitbreiden.” “In november geef ik het stokje door aan de volgende groep jonge ambassadeurs. Er zal niet langer één waterambassadeur zijn, maar meerdere. Dit is een goede ontwikkeling: hoe meer mensen hun enthousiasme voor het vak uitdragen, hoe beter. Meerdere ambassadeurs betekent ook meer kennis, meerdere netwerken en verschillende achtergronden.” Aanmelden als ambassadeur is mogelijk: stuur je CV en een filmpje van 3 minuten waarin je jouw motivatie uitlegt naar Matti Janssen, m.janssen@hkv.nl. Voor vragen kun je ook ­bellen: 06-51876544. Kijk voor de voorwaarden op de website. www.internationalwaterweek.com/young

Trainees zoeken een plek Begin oktober start weer een groep met enthousiaste pas afgestudeerde talenten in de watersector via het Nationaal Watertraineeship. Bij deze trainees is uiteraard een groep opdrachtgevers betrokken. Onder andere Waterschap De Dommel en Croon Elektrotechniek nemen een trainee in dienst. Opdrachtgevers die nieuwe trainees een kans willen bieden kunnen zich overigens nog steeds melden. Het Nationaal Watertraineeship is een initiatief van het programma Human Capital Water & Delta van het Netherlands Water Partnership (NWP) en het gespecialiseerde waterbemiddelingsbureau H2O-job. Trainees werken twee jaar lang, vier dagen per week als junior medewerker bij een opdrachtgever en werken de vijfde dag aan een training- en coachingsprogramma en aan gezamenlijke projecten. Heeft u ook ruimte voor een gemotiveerde trainee? U kunt nog meedoen met de groep van oktober of uw interesse tonen voor de volgende groep trainees, die starten in april 2014. Neem contact op met Nationaal Watertraineeship, Naomi Timmer (ntimmer@nationaalwatertraineeship.nl). www.nationaalwatertraineeship.nl

nr 9 / September 2013

Win de Sarphati Sanitation Award Wereld Waternet en Aqua for All, ­ondersteund door het Netherlands Water Partnership (NWP) en het DirectoraatGeneraal Internationale Samenwerking (DGIS), zijn op zoek naar kandidaten voor de Sarphati Sanitation Award 2013. Deze internationale tweejaarlijkse prijs richt zich op ­bijzondere bijdragen (van ondernemerschap) en initiatieven van individuen of organisaties op het gebied van sanitatie en publieke gezondheid. Halverwege de 19e eeuw werkte dr Samuel Sarphati als arts in ­Amsterdam. Hij zag de slechte omstandigheden waarin men leefde in arme wijken. De noodzaak van goede sanitatie zag hij als cruciaal voor het verbeteren van de volksgezond­ heid en de levensstandaard in het algemeen. Mede door zijn inspanningen is cholera sinds 1870 uit de stad verdwenen. De call for nominations, met daarin meer informatie over de criteria en richtlijnen van de award, staat op www.international waterweek.com/press/news. Genomineerden maken kans op een geldprijs en een sculptuur van Marte Röling. Volg Sarphati! Hij mag geboren zijn in 1813, maar ­Sarphati laat van zich horen op Twitter en Facebook. Naast wijze lessen over sanitatie en ondernemerschap geeft hij zijn mening over de volksgezondheid anno 2013, vanuit zijn kennis over de ­problemen met sanitatie in de 19e eeuw. Op de facebookpagina van de ‘Sarpathi Sanitation Award’ geeft Sarphati informatie over de International Water Week 2013 en de ­Sarphati Sanitation Award. Via Twitter houdt hij volgers op de hoogte van de dagelijkse berichten over kandidaten, het evenement en de genomineerden. Volg Sarphati! www.facebook.com/SarphatiAward www.twitter.com/SarphatiAward

9


10

Agenda 30 SEPTEMBER EN 1 OKTOBER, LEEUWARDEN

Wetsus Congress 2013

Tweede lustrumcongres met als thema ‘Waarde van Kennis’. Organisatie: Wetsus. www.wetsus.nl

1-3 OKTOBER, ROTTERDAM

Emergency Expo 2013

Emergency Expo biedt een nieuw, multidisciplinair platform voor alle betrokken partijen bij rampenbestrijding en crisisbeheersing. Combinatie van expo en inhoudelijk programma, waarbij kennis­ uitwisseling centraal staat. Organisatie: Ahoy Rotterdam www.emergencyexpo.nl

2-4 OKTOBER, ROTTERDAM

Pumps & Valves 2013

De Nederlandse vakbeurs voor technologie & innovatie in industriële pompen, kleppen en afsluiters. Organisatie: Easy Fairs. www.easyfairs.com

3 OKTOBER, APELDOORN

Rembrandt Water

Bijeenkomst over versterking van de export van kostbare Nederlandse waterkennis in publiek-private samenwerkingsverbanden. Organisatie: KNW www.waternetwerk.nl

10 OKTOBER, AMERSFOORT

Tiende platformbijeenkomst Nieuwe Sanitatie

Het thema van de dag is de rol van de landbouw bij de waterketen in het buitengebied. Organisatie: Koepelgroep Nieuwe Sanitatie van STOWA. www.stowa.nl

29-31 OKTOBER, GORINCHEM

Infra Relatiedagen Gorinchem

Vakbeurs met producten en diensten uit de sectoren stadsontwikkeling, ontwerp en design, water/wegen en grondverzet. Organisatie: Evenementenhal Gorinchem. www.evenementenhal.nl/gorinchem

31 OKTOBER EN 1 NOVEMBER, UTRECHT

Water and Ocean Law in Times of Climate Change

Tweedaags congres. Organisatie: Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustainability Law (Universiteit Utrecht). www.uu.nl, departement Rechtsgeleerdheid

4 NOVEMBER, UTRECHT

Symposium meerlaagse veiligheid en vitale infrastructuur

Symposium over de stand van zaken ten aanzien van het beleid op het gebied van meerlaagse veiligheid en de rol van vitale infrastructuur. Organisatie: Movares. www.movares.nl/mlv

4-8 NOVEMBER, AMSTERDAM

International Water Week Amsterdam

Bijeenkomst over gebiedsgerichte aanpak van verontreinigd grondwater in het Rotterdamse havengebied. Aan bod komt pilotgebied Botlek. Organisatie: Jong SKB www.skbodem.nl

Internationaal evenement met diverse conferenties, excursies en evenementen. De week, die gelijktijdig met de Aquatech Vakbeurs wordt gehouden, staat dit jaar in het teken van geïntegreerde oplossingen voor de waterketen en verbinding met de hulpbronnen- en energiesector. Naast het hoofdprogramma is er ook een uitgebreid jongerenprogramma. www.internationalwaterweek.com

3-4 OKTOBER, HAARLEMMERMEER

5-8 NOVEMBER, AMSTERDAM

Congres in het teken van sleufloze technieken voor aanleg, onderhoud, renovatie en beheer van ondergrondse infrastructuur (leidingen). Organisatie: Nederlandse vereniging voor Sleufloze Technieken en Toepassingen (NSTT). www.no-dig-event.nl

Vakbeurs voor proces-, drink- en afvalwater. Organisatie: Aquatech. www.aquatechtrade.com

3 OKTOBER, ROTTERDAM

Grondwater Rotterdamse haven

No Dig Event 2013

9 OKTOBER, SOEST

Hoe werken we op zuiveringen?

Themamiddag voor operators over de werkvloer. Hoe ziet het werk van operators er tegenwoordig uit? Tegen welke dingen lopen zij aan en wat hebben zij nodig om hun werk goed te kunnen doen? Organisatie: KNW. www.waternetwerk.nl

Aquatech Amsterdam

7 NOVEMBER, AMSTERDAM

Aquamatch

Internationaal matchmaking evenement waarbij bezoekers en standhouders van de vakbeurs Aquatech internationale contacten leggen met universiteiten, onderzoeksinstellingen en bedrijven actief in de watertechnologiesector.

7 NOVEMBER, UTRECHT

Nationaal Deltacongres

Vierde Nationaal Deltacongres, dat in het teken staat van de vierde rapportage over het Deltaprogramma. Organisatie: Deltacommissaris Wim Kuijken. www.deltacommissaris.nl


Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

7 NOVEMBER, SOESTDUINEN

PERSONALIA

Symposium over de nadere invulling van de in 2011 in werking getreden ministeriële regeling, met toelichting op de knelpunten bij de toepassing van de regeling en de voorgestelde oplossingsrichtingen. Organisatie: Kiwa Nederland/College van Deskundigen Waterketen. www.kiwa.nl

Per 1 augustus 2013 is Hans Vrouwenvelder aangesteld als deeltijd­ hoogleraar Microbiële aspecten van de waterproductie en waterdistributie aan de faculteit Technische Natuur­ wetenschappen (TNW) van de Technische Universiteit Delft. De aanstelling van Hans Vrouwenvelder komt voort uit een gemeenschappelijk onderzoek op het terrein van microbiële aspecten van de waterproductie en watertransport, dat uitgevoerd wordt door Evides Water­ bedrijf en TU Delft.

Regeling Materialen en Chemicaliën drink- en warmtapwatervoorziening

21 NOVEMBER, GELEEN

Praktijkcases Behandeling Industrieel Afvalwater

Derde themadag in reeks waarin verschillende praktijkcases over de behandeling van industrieel afvalwater worden besproken. Organisatie: SKIW in samenwerking met KNW. www.skiw.nl

26 NOVEMBER, ROTTERDAM

Waterbouwdag

Dag met als thema: Waterbouw Welvaart. Aanwezigen worden uitgedaagd innovatieve en economisch nuttige waterbouwkundige projecten te bedenken en te presenteren. Organisatie: Curnet. www.curnet.nl

29 NOVEMBER, ROTTERDAM

De stad wordt nat

Najaarscongres van KNW met als thema stedelijk water. Er wordt zowel teruggeblikt als vooruitgekeken. Organisatie: KNW www.waternetwerk.nl

Kort nieuws Het project ‘Landbouw op peil’ was genomineerd voor de Waterinnovatieprijs 2012, ingezonden door waterschappen uit het deelstroomgebied Rijn-Oost, provincies, LTO-Noord en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I). Doel van het project is het verbeteren van het waterbeheer, zodat landbouw ook in de toekomst rendabel blijft

Prijs voor innovatie De Unie van Waterschappen nodigt bedrijven, belangenorgani­ saties, kennisinstellingen, overheden en particulieren uit om projecten in te zenden voor de Waterinnovatieprijs, een landelijke prijs voor innovatieve waterprojecten. Deelnemen kan in één van de vier categorieën: droge voeten, schoon water, voldoende water en ­water in de buurt. De prijs gaat naar het meest vernieuwende initiatief dat toepasbaar is binnen de taken en verantwoordelijkheden van de waterschappen. Inzenden kan nog tot 4 oktober. www.waterinnovatieprijs.nl

nr 9 / September 2013

Waterschap Vechtstromen in oprichting wil Stefan Kuks als watergraaf. Het bestuur van het nieuwe waterschap heeft besloten Kuks voor te dragen bij Gedeputeerde Staten van Overijssel voor benoeming per 1 januari 2014. Stefan Kuks is sinds 2007 watergraaf van waterschap Regge en Dinkel. Hij is daarnaast lid van het dagelijks bestuur van de Unie van Waterschappen en hoogleraar Water Governance aan de Universiteit Twente. Met de fusie van waterschappen Regge en Dinkel en Velt en Vecht verzorgt waterschap Vechtstromen vanaf 2014 het waterbeheer voor circa 800.000 inwoners van Twente, Noordoost Overijssel en Zuidoost Drenthe.

Crossing the Currents – water and social media De al eerder aangekondigde conferentie ‘Crossing the Currents: Water and Social Media’, vindt plaats op 4 november, tijdens de International Water Week in Amsterdam. De opkomst van sociale media – vooral dankzij smartphones en tablets – betekent een omwenteling in hoe we ons werk doen en met onze klanten en consumenten communiceren. Maar wat is de werkelijke impact van sociale media op de watersector? Bij ‘Crossing the Currents’ wisselen internationale experts met de deelnemers hun kennis uit over hoe bedrijven sociale media kunnen gebruiken. Deelnemers kunnen hun eigen case inbrengen en vertellen hoe sociale media hun werk beïnvloeden en hoe ze beter ingezet kunnen worden. Om de input en de mix van communicatieadviseur en waterprofessionals tijdens het congres te optimaliseren, wordt elke deelnemer gevraagd om een buddypartner mee te nemen uit een andere professie: de techneut neemt een communicatieadviseur mee en andersom. Zo kan elk onderwerp tijdens die dag vanuit verschillende invalshoeken worden belicht. www.waternetwerk.nl www.iwcconferences.com

11


12

MIJN MENING

Bied blauwalgen moordende concurrentie Olaf Schuiling

In H2O 7/8 stonden alarmerende berichten over de terugkerende zomerplaag van blauwalgen in onze oppervlaktewateren. Algenbloei wordt mogelijk gemaakt door voedselrijkdom, en daar zijn mensen zelf vaak de schuld van. Er werden enkele mogelijke oplossingen aangedragen. Oud-hoogleraar Olaf Schuiling miste ­echter een biologische bestrijdingsmethode. Laat ik eerst even het jaarlijks terugkerende scenario voor de ­Chinese kust schetsen. In het voorjaar ontstaat er eerst een bloei van diatomeeën, ook wel kiezelwieren genoemd. Dan sterven de diatomeeën, niet omdat het voedsel opraakt, maar omdat de in de winter opgebouwde silicavoorraad op is, waar ze hun skeletjes van bouwen. Daarna nemen de dinoflagellaten de algenbloei over, de gevreesde ‘red tide’. Diatomeeën vermenigvuldigen zich sneller dan andere algensoorten. Dus als er voldoende silica is, dan winnen ze de concurrentieslag om het voedsel van andere algensoorten. Voor de kust van China gaat het om mariene diatomeeën, maar er zijn ook veel zoetwaterdiatomeeën, dus het wordt ­verleidelijk om te denken over de mogelijkheid om condities te scheppen ­waaronder diatomeeën hun ‘bloeiend’ bestaan kunnen continueren en ­ zodoende de bloei van blauwalg kunnen verhinderen. ­Kennelijk is een voortdurende silicavoorziening daarbij een voorwaarde. Zo’n voortdurende toevoeging van silica zou gerealiseerd kunnen ­worden door een snel verwerend silicaat in blijvend contact te brengen met het water. Olivijn (Mg,Fe)2SiO4 is zo’n silicaat,

­ aarvan enorme voorraden in grote massieven in veel landen w aan het oppervlak liggen. De verweringsreactie levert niet alleen silica voor de diatomeeën, maar legt ook CO2 vast als bicarbonaat. Dit bicarbonaat kan door de diatomeeën gebruikt worden bij hun ­fotosynthese. Recentelijk is in India onderzoek gedaan naar de rol van ­diatomeeën in zoetwater, en het blijkt dat diatomeeën inderdaad in staat zijn om cyanobacterieën (de blauwalgen) weg te concurreren. Het is niet moeilijk om de stranden van bedreigde plassen te beleggen met olivijnzand, of olivijnzand op de bodem van toevoerkanalen van water naar dergelijke plassen te leggen. Nog effectiever is waarschijnlijk als men dit water door een drain gevuld met olivijnzand kan laten lopen. Behalve als middel om de concurrentiepositie van de diatomeeën ten opzichte van de blauwalgen te verstevigen zorgt het ook voor een lichte verhoging van de pH. Diatomeeën zijn ­bovendien aantrekkelijk voedsel voor vissen. Het uitstrooien van olivijn dient primair om CO2 vast te leggen, eerst als bicarbonaat in oplossing. Als deze oplossingen daarna door ­rivieren naar zee worden getransporteerd maken koralen, ­schelpdieren en plankton er kalksteen van. Dan is CO2 duurzaam vastgelegd. Deze methode om het broeikasprobleem aan te pakken wordt natuurlijk extra aantrekkelijk als daar ook nog andere doelen mee worden bereikt, zoals de bestrijding van blauwalgen. Olaf Schuiling Em. Hoogleraar TU Delft en Universiteit van Utrecht

3 oktober: Export waterkennis onder de loep Op 3 oktober houdt KNW de bijeenkomst ‘Rembrandt Water’ in Apeldoorn. Deze bijeenkomst, die om 14.00 uur begint, gaat over de versterking van internationale export van kostbare Nederlandse waterkennis via publiek-private samenwerkingsverbanden. Sprekers zijn onder anderen Herman Dijk (dijkgraaf waterschap Groot Salland), Arthur Gleym (directeur Rebel Group en mede-­ auteur van het rapport van de stuurgroep Rembrandt Water), Fred de Bruyn (senior consultant Witteveen+Bos) en Gerhard van den Top (directeur Vitens Evides International). Dagvoorzitter is Aleid Diepeveen (directeur Innovatie Netherlands Water Partnership). De missie van de Topsector Water is Nederland op het gebied van waterinnovatie binnen de top-3 landen van de wereld houden. ­Verder moet de toegevoegde waarde van de sector in 2020 zijn verdubbeld, met name door export. Internationalisering wordt gezien als een belangrijk middel om de sector interessant te maken voor potentiële medewerkers.

In maart van dit jaar is het rapport ‘Rembrandt Water: Expanderen op de internationale markt van geïntegreerde contracten’ ­verschenen, een rapport van een stuurgroep onder leiding van oud-staatsscretaris Frank Heemskerk. Volgens dit rapport wordt het gebrek aan internationale profilering veroorzaakt door ­onvoldoende samenwerking tussen publieke en private actoren. Een intensieve samenwerking tussen waterschappen, drinkwaterbedrijven en Nederlands bedrijfsleven is (deel van) de oplossing. Erik Eggers (waterschap Vallei & Veluwe) is een van de organisatoren van het evenement. “Zijn we eigenlijk wel zo goed?”, is een van de vragen die tijdens de bijeenkomst gesteld zal worden, zegt Eggers. “Het is toch heel bijzonder dat een land dat bekend staat om zijn handelsgeest, niet is staat is om zijn aandeel van de waterprojecten op de wereldmarkt binnen te halen.” www.waternetwerk.nl


Maatwerk met visie -inventarisatie en onderzoek -visie- en planvorming -inrichtings- en beheerplannen -monitoring en evaluatie -toetsing aan natuurwetgeving

Uw partner in: (mobiele) slibontwatering en slibDroging HYDraUlisCH en meCHanisCH baggeren sCHoonmaken van slibgistingtanks sCHoonmaken van belUCHtingbassins

Ecologie & landschap

boUw en verHUUr van apparatUUr en installaties kUrstjens is tevens speCialist in extraCtieve

gecertificeerd ISO 9001 lid Netwerk Groene Bureaus

gronDreiniging

Wij staan Op de aqua nederland Vakbeurs in GOrinchem stand 216

BeL OnS 073 599 66 08 MaiL OnS info@kurstjens.nl Meer inFO www.kurstjens.nl

Omdat water niet vanzelfsprekend water is. Door middel van het ISA-systeem van GO Systemelektronik bent u in staat om uw waterkwaliteit in situ te monitoren op b.v. CZV, TOC, Nitraat en SAK. Ook is het mogelijk om een zogenaamde “fingerprint” van water te bewaken. Dit alles “real-time” zonder verbruik van reagens en toepasbaar voor o.a. drinkwater, proceswater, oppervlaktewater, grondwater en afvalwater. Wilt u meer weten over dit meetsysteem neem dan contact met ons op, wij vertellen u er graag meer over zodat u precies weet wat voor eh… water u in de kuip heeft.

Pro Water B.V. | Lansinkesweg 4 | 7553AE Hengelo | 074-2915150 | www.prowater.nl | info@prowater.nl


14

O

HOOGSTANDJE

H2

Tekst Roel Smit | Fotografie Marcel Molle

Handige schakel tussen kennis en markt De Friese hoofdstad Leeuwarden heeft grote ambities op het gebied van watertechnologie. Daarvan getuigt ook het Waterapplicatie­ centrum, dat deze maand officieel werd geopend.


15

Bob van Bijnen: “Bedrijven kunnen vroegtijdig kennismaken met studenten”

Een bonte mengeling van de meest uiteenlopende installaties. Hier en daar een student of iemand van een onder­ neming die gegevens afleest of achter een pc aan het werk is. Half september werd het Waterapplicatiecentrum in Leeuwarden officieel geopend, maar eigenlijk draait deze testomgeving voor onderwijs en bedrijfsleven al ruim een jaar.

Naast de infrastructuur biedt het Waterapplicatiecentrum technische ondersteuning voor het bouwen en onderhouden van proefopstellingen. Inmiddels is de helft van de beschikbare ruimte daadwerkelijk in gebruik bij onderwijsinstellingen en hebben circa tien bedrijven er hun intrek genomen. Opvallend genoeg blijken niet alleen kleine, maar ook wat grotere bedrijven belangstelling te hebben.

De Stichting Waterapplicatiecentrum is één van de onder­ delen van de Watercampus, waartoe ook een onderzoeksinstituut, een bedrijvencentrum en een hogeschool behoren. Het centrum heeft twee doelstellingen. Aan de ene kant wil het studenten van watergerelateerde o ­ pleidingen p ­ raktische ervaring laten opdoen met basistechnieken voor het behandelen van verschillende soorten water. Aan de ­andere kant wil het de technologische ontwikkeling van met name het midden- en kleinbedrijf stimuleren.

Bob van Bijnen, de kersverse directeur van het Waterapplicatiecentrum, beschouwt zijn facilitaire organisatie als een schakel tussen kennisontwikkeling (bijvoorbeeld door de nabijgelegen onderzoeksorganisatie Wetsus) en de praktische toepassing van die kennis door de markt. “Bedrijven kunnen bij ons ook al in een vroeg stadium kennis maken met studenten.” Dat waterkennis soms concurrentie­gevoelig is, realiseert Van Bijnen zich. “Als bedrijven d ­ aaraan b ­ ehoefte hebben, dan kunnen we installaties afschermen voor nieuwsgierige ogen, maar dat doen we het liefst zo min ­mogelijk.”

In een hal met een totale oppervlakte van 1.400 ­vierkante meter (in huis bij Hogeschool Van Hall Larenstein, de grootste ‘groene’ hogeschool van Nederland) kunnen onder­ wijsinstellingen en bedrijven ruimte en apparatuur huren. De prijs voor het gebruik van een werkplek is billijk: van 100 euro per dagdeel tot 6.000 euro per jaar. Daarvoor mag apparatuur worden opgesteld, maar mag men ook gebruik maken van de verschillende (chemische en biologische) ­laboratoria. nr 9 / September 2013

De kosten van het Waterapplicatiecentrum worden vooralsnog voor 85 procent gedragen door subsidiegevers, waaronder het ministerie van Economische Zaken, de provincie Friesland en de gemeente Groningen. Daarnaast draagt ook Hogeschool Van Hall Larenstein bij in de kosten. www.waterapplicatiecentrum.nl


16

Tekst Johan Kroes | Foto Jan Voorthuis

Kockengen moet kiezen In en om Kockengen daalt de bodem zo hard dat de leefbaarheid in gevaar is. Er lijkt te weinig geld beschikbaar om de belangen van boeren ĂŠn burgers te dienen. Kockengen moet dus kiezen dit najaar. Elders in het veenweidegebied wordt dit keuzeproces met grote belangstelling gevolgd.

T


T

Thema

B

ezoekers van Kockengen treffen op een aantal plekken in het dorp een merkwaardig tafereel. De huizen staan op heipalen, maar doordat de grond eromheen zakt (jaarlijks met 1,9 tot 3,7 centimeter) staan ze inmiddels op kleine terpjes. Het ­verschil tussen de voordeur en de tuin loopt op tot zo’n 60 centimeter. De bewoners hebben daarom allerlei creatieve constructies gebouwd om op een acceptabele manier het huis ­binnen te komen. “Bij sommige huizen kun je bijna onder de fundering doorkijken”, vertelt Ronald Brinkhof, voorzitter van het dorpscomité Kockengen. Toen hij in 2000 in Kockengen kwam wonen, had Brinkhof geen flauw benul van de situatie in en om het dorp. Net als het grootste deel van de inwoners. Dat veranderde toen in 2010 ingenieursbureau Tauw een rapport uitbracht over de problematiek in het dorp. Marco van Schaik is vanuit Hoogheemraadschap De Stichtse ­Rijnlanden bij dat onderzoek betrokken geweest en vat de situatie bondig samen: “­Kockengen ligt midden in het veenweidegebied. Doordat veen wordt ontwaterd, komt er zuurstof bij, breekt het af en zakt de grond. De aanleg van huizen en wegen zorgt er ook nog eens voor dat het veen wordt samengeperst.” Water op straat Door de bodemdaling zakt ook de infrastructuur, waardoor op sommige plekken de wegen maar vlak boven het waterpeil van omringende sloten liggen. Volgens Erik Broeke van de gemeente De Stichtse Vecht (waartoe Kockengen behoort) is er daardoor nauwelijks meer ruimte voor waterberging. “In feite vervullen de laagste straten nu die functie en daar zijn ze niet op ingericht. Regelmatig staat er daardoor water op straat.” Een deel van de huizen in Kockengen is gebouwd op houten palen. Door de bodemdaling dreigen die droog te gaan staan, wat schade aan de fundering van huizen oplevert. Door de verzakking breekt ook de riolering af, waardoor de rioolwaterzuivering veel grondwater te verwerken heeft. Omdat het probleem zo groot is, hebben de overheden in het gebied de neiging structurele oplossingen naar de toekomst te verschuiven. Van Schaik van het hoogheemraadschap heeft een treffend voorbeeld. “Als een weg verzakt, wordt deze bijvoorbeeld tijdelijk opgehoogd met een extra asfaltlaag. Op bepaalde plekken ligt er al een halve meter asfalt.” Lees verder op de volgende pagina

Creatieve constructie: de bewoners moeten in dit geval via staptegels en een aangelegd stukje trap het hoogteverschil tussen straat en huis overbruggen. Het water in de straat kan nergens heen en is in de goot verdampt tot een groene laag prut

nr 9 / September 2013

17


18

Inmiddels zijn alle betrokken partijen ervan overtuigd dat pappen en nathouden niet langer kan. Om tot een ­structurele oplossing te komen, trekken het Hoogheemraadschap, de gemeente en de provincie sinds kort samen op onder de noemer Kockengen Waterproof. Partijen werken gezamenlijk aan een visie en strategie voor de komende 50 jaar. De kernvraag is hoe om te gaan met het waterpeil in en om Kockengen. “Hiervoor hebben we inmiddels drie varianten bedacht”, vertelt Broeke. “In de eerste variant blijven de bestaande functies overeind. We houden het peil in de polder Portengen laag, om de landbouw te kunnen blijven faciliteren en in Kockengen gaan we voor een hoog peil. Maar daarvoor zou er op termijn, bij een oplopend peilverschil, wel een soort damwand om Kockengen heen gelegd ­moeten worden.” De tweede variant is erop gericht de bodemdaling maximaal af te remmen door het peil hoog te houden, ook in de polder. Broeke: “Dat geeft grote problemen voor de landbouw.” De derde variant gaat uit van het omgekeerde, namelijk het peil laag houden. “In feite laten we het dorp dan ‘meezakken’; we accepteren dat de bodem in Kockengen verder verzakt. De watersysteemkosten blijven dan veel lager, maar het ­nadeel daarvan is dat dit een fors probleem geeft voor de funderingen in het dorp.” Tien miljoen schade Eigenlijk komt het erop neer dat het de partijen in elke variant veel geld gaat kosten. Brinkhof geeft bijvoorbeeld aan dat de variant waarbij het dorp ‘meezakt’ zo’n 10 miljoen euro gaat kosten. “Ongeveer honderd van de duizend woningen in Kockengen krijgen dan te maken met funderingsschade. Die is berekend op zo’n 100.000 euro per ­woning.” Zelf ziet hij wel wat in het ‘maximaal remmen’ van de bodemdaling. “Dat zou voor de inwoners de meeste ­zekerheid geven. Maar ik besef mij dat dit de agrarische

Voorbeeldproject Deltaprogramma De situatie in en om Kockengen is exemplarisch voor het hele veenweidegebied. Nu al besteedt het hoogheemraadschap circa 60 procent van de kosten van het watersysteem­beheer aan het veenweidegebied, terwijl het maar 25 procent van het beheersgebied van het hoogheemraadschap beslaat. De uitkomsten van Kockengen Waterproof zijn daarom uitermate relevant voor de rest van het veenweidegebied en vergelijk­ bare gebieden in Nederland. Dat is ook de reden dat deze pilot binnen het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering is aangewezen als landelijk voorbeeldproject.

Asfalt op asfalt; één van de ‘oplossingen’

ondernemers veel problemen geeft en ook zij hebben recht op zekerheid.” Theo Stam houdt zich namens LTO-Noord bezig met het veenweidegebied en ziet een verhoging van het waterpeil inderdaad niet echt zitten. “Het kan niet zo zijn dat je de landbouw laat verzuipen, zonder dat er zicht is op een schadeloosstelling.” Dat de bodem in het gebied dan nog verder daalt, ziet hij als een gegeven. “We hebben het landschap altijd aangepast aan onze wensen. Zeker in het veenweidegebied. Ik heb een groot vertrouwen in een technische oplossing van het probleem.” Discussie Dit najaar moet er een bestuurlijke discussie plaatsvinden over de drie varianten voor het peilbeheer. Ronald Brinkhof vreest dat er uiteindelijk toch niet een echte keuze wordt gemaakt en dat de partijen gewoon doorgaan op de ­huidige weg. “Als het waterpeil in één keer een stuk daalt, dan ­hebben de bewoners recht op schadeloosstelling. Maar gaat dit geleidelijk, dan wordt dat heel lastig.” Erik Broeke erkent dat dit een mogelijkheid is. “Bij voortzetting van bestaand beleid kunnen de bewoners geen claim indienen. De wet zegt heel helder dat de mensen dan zelf verantwoordelijk zijn voor hun fundering. Alleen bij een versnelde bodemdaling, door een bewuste beleidswijziging, is er iets te claimen.” Broeke verwacht dat de partijen niet direct voor één van de drie varianten gaan kiezen. “In het veenweidegebied is het lastig te praten over een structurele oplossing. Je blijft altijd intensief beheren en we proberen te komen met de ‘meest gunstige beheerstrategie’.” Brinkhof hoopt dat dit niet betekent dat de gemeente tot die tijd het structurele onderhoud uitstelt. “Ik ben bang dat de gemeente de komende jaren alleen noodreparaties gaat uitvoeren. En ik vrees dat op het moment dat het over geld gaat, de partijen misschien een stap terug doen.” Wethouder Pieter de Groene heeft in reactie op die zorg erop aangedrongen om zo snel mogelijk te gaan rekenen en met concrete plannen te komen, om op die manier de ­inwoners duidelijkheid te geven. Tegelijkertijd geeft hij aan dat ­gemeente de Stichtse Vecht zeer beperkte ­mogelijkheden heeft om extra middelen vrij te maken voor het beheer van de openbare ruimte, mede gezien de enorme bezuinigingen die opnieuw op de gemeente afkomen. |


Waterwerk

Technische informatie uit de watersector

Vanaf links: Ronald Niermans (Royal HaskoningDHV) en Giancarlo Ronconi (Odebrecht Ambiental) op bezoek bij de Nerada-zuivering in Epe

Nereda® naar Brazilië Het Braziliaanse waterbedrijf Odebrecht Ambiental en het Nederlandse Royal HaskoningDHV hebben een overeenkomst getekend om gezamenlijk de innovatieve afvalwaterzuiveringstechnologie Nereda® in Brazilië te gaan toepassen. Odebrecht heeft de komende jaren de bouw van minstens tien Nereda-­installaties gepland om het afvalwater van miljoenen Brazilianen te zuiveren. Verwacht wordt dat de waarde van het contract boven de 11,5 miljoen euro uitkomt. Voor beide bedrijven betekent deze samenwerkingsovereenkomst een flinke stap vooruit. In Brazilië wordt minder dan 30 procent van het afvalwater gezuiverd. Odebrecht Ambiental start nog dit jaar met drie Nereda-installaties. Twee in São Paulo om het afvalwater van 140.000 mensen te zuiveren en één in Rio de Janeiro voor 550.000 mensen. In de komende vijf jaar zullen minstens tien installaties volgen. www.neredannop.nl/nieuws

100 jaar rioleringsgemaal Amsterdam Het hoofdrioleringsgemaal aan de Zeeburgerdijk in Amsterdam, tegenwoordig een industrieel monument, bestond op 2 september exact 100 jaar. Het in bedrijf nemen van dit gemaal in 1913 markeerde voor de stad Amsterdam de start van een volwaardig rioolstelsel. De aanleg van de riolering in Amsterdam was van grote betekenis voor de volksgezondheid en de leefbaarheid van de stad. Snel volgde in 1923 ook de eerste rioolwaterzuivering. Nu is bijna de gehele stad aangesloten, wat resulteert in een goede waterkwaliteit: de veel bezongen grachten zijn schoner dan ooit. De techniek heeft de afgelopen eeuw echter niet stilgestaan. Nadat afvalwater 100 jaar geleden vooral werd gebruikt als mest op het land volgde een periode waarin afval niet langer werd hergebruikt, maar werd afgevoerd met water. Inmiddels is de techniek zo ver gevorderd dat hergebruik van afvalwater veel mogelijkheden biedt.

Nieuwe masteropleiding Water Technology Begin september is de nieuwe joint degree masteropleiding Water Technology van start gegaan. Studenten doen kennis op over waterprocestechnologie en het ontwerpen van innovatieve en duurzame watertechnologie. Dit gezamenlijke multidisciplinaire programma is opgezet door de Universiteit Twente, ­Wageningen University, Rijksuniversiteit Groningen en Wetsus Academy. Het onderwijs vindt plaats bij onderzoeksinstituut Wetsus in Leeuwarden. Het doel van de tweejarige masteropleiding is een brug te slaan tussen wetenschap en techniekapplicaties en studenten te voorzien van kennis over de belangrijkste toepassingen van waterprocestechnologie. De inhoud van het curriculum is gericht op het ontwerpen van innovatieve en duurzame watertechnologie en op processen op basis van biotechnologie en chemische technologie. Nederlandse hoge onderwijsinstellingen kunnen sinds juli 2010 joint degrees aanbieden. In het geval van Water Technology ligt de coördinatie van de opleiding bij de Wageningen University.

nr 9 / September 2013

Het gemaal aan de Zeeburgerdijk in Amsterdam, een werkend industrieel monument. Boven na de bouw, onder anno 2013

19


20

Internationale waterweek en vakbeurs Aquatech trekken duizenden naar Amsterdam In de week van 4 tot en met 8 november staat Amsterdam in het teken van water: dan worden in Amsterdam ­tegelijkertijd de tweede International Water Week en de internationale vakbeurs Aquatech gehouden. Beide evenementen zullen ­samen vele duizenden bezoekers naar de hoofdstad trekken.

International Water Week De opening van de International Water Week is op maandagmiddag 4 november. Prins El Hassan Bin Talal van ­Jordanië zal dan een keynote speech houden. De Jordaanse prins volgde de Nederlandse koning Willem-Alexander op als voorzitter van de Adviesraad voor Water en Sanitatie van de secretaris-generaal van de VN. Prins El Hassan staat bekend om zijn vooraanstaande rol bij het ondersteunen van diverse internationale goede doelen en het stimuleren van de intellectuele dialoog. Diezelfde maandag houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) in de Amsterdam RAI het congres ‘Crossing the Currents’ over de toepassing van sociale media in de watersector. Ook op maandag – in de middag – wordt het Nederland-Singapore Seminar gehouden onder de titel ‘New models for open innovation in water technology’. Dit seminar vindt plaats op een andere locatie, namelijk in het Scheepvaartmuseum. De Internatonal Water Week wordt georganiseerd door de International Water Association (IWA), het Netherlands W ­ ater Partnership (NWP), International Water Conferences (de uitvoeringsorganisatie van KNW) en Amsterdam RAI. Hoofdmoot van de International Water Week is een ­tweedaagse conferentie, die op dinsdag 5 en woensdag 6 november wordt gehouden en geheel in het teken staat van ‘Integrated Water Solutions for a green economy’. Het gaat hierbij over hergebruik van water, energie en grondstoffen, kortom: het sluiten van de waterketen. Daarvoor zijn nieuwe technologieën en nieuwe vormen van samenwerking hard nodig.

Aquatech Amsterdam 2013 Sinds de oprichting in 1964 is Aquatech Amsterdam een toonaangevende vakbeurs op het gebied van proces-, a ­ fvalen drinkwater. Het evenement, dat deze keer een o ­ nderdeel is van de International Water Week, wordt g ­ ehouden van 5 tot en met 8 november en is gericht op professionals in alle

Prins El Hassan van Jordanië houdt een speech op de International Water Week

Op het programma, dat een groot aantal workshops bevat, staat onder ­andere ook een rondetafelgesprek, geïnitieerd door de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan, waarbij vertegenwoordigers van een groot aantal ­steden het hoofdthema van de conferentie zullen v­ erkennen. Daarnaast kunnen bezoekers van de conferentie ­deelnemen aan excursies naar spraakmakende waterprojecten en ­installaties in Amsterdam en de rest van het land. Hierbij kunnen ze onder andere kennis maken met de in Nederland ontwikkelde Nereda-techniek voor waterzuivering. Dinsdag aan het einde van de middag zal burgemeester Van der Laan de Sarphatiprijs uitreiken. Deze internationale tweejaarlijkse prijs is bedoeld voor bijzondere bijdragen op het gebied van sanitatie en publieke gezondheid. Aan de International Water Week zijn verschillende evenementen direct verbonden, zoals een forumdiscussie tussen ceo’s van toonaangevende ondernemingen op donderdag 7 november. Voor jonge waterprofessionals is er de hele week een apart programma. www.internationalwaterweek.com

deelgebieden van de waterindustrie en trekt beleidsmakers, specialisten en andere partijen aan die de watertechnologie in de praktijk toepassen. Op Aquatech Amsterdam, waar ruim 20.000 bezoekers verwacht worden, staan meer dan 850 exposanten, waaronder alle internationale marktleiders, zoals: Danfoss A/S - RO Solutions, Xylem, Georg Fischer Piping Systems, Hach Lange, KSB Nederland, Pentair Water Process T ­ echnology, Doshion


Waterwerk

Technische informatie uit de watersector

De spa gaat in de grond voor de nieuwe zuiveringsinstallatie

Op de tweejaarlijkse Aquatech Amsterdam (hier een beeld uit 2011) worden meer dan 20.000 belangstellenden verwacht

Limited, Grundfoss Holding A/S, Royal ­HaskoningDHV, PWG Portugal, Nijhuis Water Technology, Ovivo Holland, Philips Lighting, Siemens Industry, Watts Industries Netherlands en Wilo SE. Tijdens de Aquatech Amsterdam wordt verder gestreden om de Aquatech Innovation Award voor de beste innovaties. Dit jaar heeft de organisatie meer aanmeldingen ­ ontvangen dan ooit tevoren. Meer dan 70 innovaties zijn aangemeld en b ­ rengen grensverleggende ideeën, ontwerpen en ­prototypes. Bezoekers van Aquatech kunnen hiervan als eersten getuige van zijn. De winnaars worden bekendgemaakt tijdens de openingceremonie op 4 november. Wie een partner of een organisatie zoekt voor het ­opzetten van een R&D-onderzoek, kan terecht op AquaMatch, wat een snelle en zeer efficiënte manier om met ­ serieuze kandidaten in gesprek te komen. Op basis van vooraf ­ ­gepubliceerde ­samenwerkingsprofielen worden afspraken gemaakt met mogelijk interessante organisaties. In een korte sessie wordt kennis gemaakt en worden de mogelijkheden van eventuele samenwerking verkend. Aquatech Amsterdam is gratis toegankelijk voor profes­ sionals in de waterindustrie wanneer men zich van tevoren online registreert voor een toegangskaart. Online r­ egistratie geeft bovendien de mogelijkheid een NS-dagretour met korting te bestellen, waarbij bezoekers van de beurs voor € 8,50 vanaf ieder NS treinstation in Nederland naar station RAI kunnen reizen. De beurs is dagelijks (van 5 tot en met 8 november) geopend van 10.00 tot 18.00 uur en op vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur. www.amsterdam.aquatechtrade.com nr 9 / September 2013

Mars bouwt duurzame waterzuivering Vorige maand werd bij chocoladefabriek Mars in Veghel het officiële startsein gegeven voor de bouw van een nieuwe ­installatie voor de zuivering van het afvalwater uit de fabriek. De waterzuiveringsinstallatie, die in samenwerking met Veolia Water Solutions & Technologies (VWS) Nederland wordt gerealiseerd, maakt gebruik van de nieuwste anaerobe Memthanetechnologie. Het is het eerste Memthane proces dat op het Europese vasteland wordt gerealiseerd. Hiermee zet Mars een belangrijke stap in haar doelstelling om in 2040 volledig duurzaam te produceren. Het anaerobe Memthane proces is een van de nieuwste technologieën van Biothane. Het afvalwater van Mars wordt biologisch omgezet in hoog calorisch biogas in de Memthane bioreactor. De biomassa en het gereinigde water uit de reactor worden vervolgens gescheiden door middel van ultrafiltratie units. De biomassa wordt daar opnieuw in de bioreactor gebracht. ­Hiermee kan het afvalwater in één enkele processtap bijna volledig gezuiverd worden. Het uiteindelijke gezuiverde afval­ water wordt geloosd op het riool. Het biogas dat ontstaat, kan als energiebron worden hergebruikt en voorziet in een behoefte tot ongeveer 10 procent van de energievraag.

Correctie

In maandblad H2O van 8 augustus (editie 7/8) staat op pagina 42 tot en met 44 een bedrijfsportret van Biothane. In de laatste kolom op pagina 44 wordt gesteld: “Op het moment dat een industrie meer dan 1 ton CZV (chemisch zuurstofverbruik, red.) per jaar uitstoot, is het zeker de moeite waard naar anaerobe technologie te kijken.” In plaats van per jaar wordt hier bedoeld per dag.

21


22

Foto Fugro

Waterschap Hollandse Delta besteedt dijktoetsing uit

“Om deze klus binnen de randvoorwaarden te kunnen klaren hebben wij van Hollandse Delta veel ruimte gekregen om de zaken aan te pakken zoals wij dat wilden. Zonder zo’n strakke proces­ sturing zou dat ook niet lukken. Het waterschap ging zelfs zo ver dat men zich aanpaste aan onze planning en zeer stipt en flexibel de benodigde input leverde.” Inmiddels is het veldonderzoek uitgevoerd, zijn de analyses gedaan en de resultaten gerapporteerd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport. De inspectie heeft de eerste toetsingsresultaten beoordeeld en in orde bevonden. Het project verloopt volgens planning en zal op tijd worden afgerond.

Wateropleidingen start cursusjaar 2013-2014 Waterschap Hollandse Delta heeft het toetsen van alle water­ keringen en kunstwerken die eerder in de landelijke toetsing het predicaat ‘nader onderzoek’ hebben gekregen, volledig uitbesteed. Fugro kreeg opdracht voor een fors deel van het pakket. Op grond van de Waterwet moeten primaire waterkeringen periodiek getoetst worden aan wettelijke normen. Deze toetsing moet landelijk een eenduidig beeld geven van de veiligheid die de primaire waterkeringen bieden tegen overstromingen. Voor een aantal trajecten en kunstwerken in de zeven dijkringen van waterschap Hollandse Delta bleek bij de derde toetsronde geen veiligheidsoordeel te kunnen worden vastgesteld. “In totaal gaat het om ruim 58 kilometer aan waterkeringen waarbij stabiliteitsvraagstukken bestaan”, aldus Marieke Hollebek, beleidsmedewerker Beheer van het waterschap. “Daarbij spelen verschillende faalmechanismen een rol, zoals bekledingen, zettingsvloeiing of mogelijke piping. Overigens gaat het steeds om kleine stukken dijk, van maximaal een paar honderd meter.” Fugro onderzoekt voor het waterschap nu vijf historische kunstwerken en 24 waterkerende kunstwerken waarvan de kwelschermen van een definitief oordeel moesten worden voorzien. Henri van der Meijden is bij het waterschap de interne opdrachtgever voor dit toetsingsproject: “De combinatie van de flinke omvang van het werk en een korte doorlooptijd met harde deadlines heeft ons ertoe gebracht de gehele toetsing uit te besteden. We hebben de werkzaamheden verdeeld in twee onderwerpen: kunstwerken en stabiliteitssporen, elk weer onderverdeeld in een aantal opdrachten. Bijzonder hierbij was vooral dat wij het risico voor het behalen van de deadline en het doel – akkoord van Rijkswaterstaat – geheel bij de opdrachtnemer hebben gelegd.” Hollebek: “Na een voorselectie bleven zes bureaus over. Bij de uiteindelijke aanbesteding, op basis van de economisch meest voordelige inschrijving, kreeg Fugro vijf van de zeven percelen.” Volgens Leo Zwang, hoofd Waterbouw van Fugro was de rolverdeling tussen zijn bedrijf en het waterschap nogal bijzonder.

De zomervakantie is weer voorbij en deze maand is het cursusjaar van Wateropleidingen officieel van start gegaan. Voor wie tijdens de vakantie inspiratie heeft opgedaan en zich realiseert dat een goede opleiding niet alleen goed is voor je persoonlijke ontwikkeling, maar ook voor je positie op de arbeidsmarkt, is het wellicht goed het opleidingsprogramma eens door te nemen. De onderstaande titels gaan dit najaar van start. Interesse? Er zijn nog plaatsen vrij, dus meld je snel aan! • Basiskennis Waterkeringen (start 1 oktober 2013) • Vloeistofmechanica voor de afvalwaterketen (start 2 oktober 2013) • Leidingen in Waterstaatswerken (start 2 oktober 2013) • Rioleringstechniek (start 2 oktober 2013) • Hogere Techniek Afvalwaterzuivering (start 3 oktober 2013) • Wereldwijd Werken (start 8 oktober 2013) • Techniek operationeel watersysteem (start 29 oktober 2013) • Stikstof- en fosfaatverwijdering (start 5 november 2013) • Vergunningverlening grondwater (start 5 november 2013) • Legionellapreventie in leidingwaterinstallaties (start 5 november 2013) • Monsternemer afvalwaterzuivering (start 6 november 2013) • Studiebegeleiding basisopleiding drinkwaterdistributie (start 6 november 2013) • Beter zuiveren door kostenbeheersing (start 8 november 2013) • Studiebegeleiding basisopleiding drinkwaterproductie (start 9 november 2013 • Schoner Effluent (start 13 november 2013) • Veiligheid regionale waterkeringen (start 21 november 2013) • Handhaving van de keur (start 21 november 2013) • Monsternemer Legionella (start 26 november 2013) • Reiniging en desinfectie van Leidingwaterinstallaties (start 10 december 2013) Het hele cursusaanbod is te vinden op de website van Wateropleidingen. Voor nadere informatie kan men ook contact opnemen met: Wateropleidingen, telefoon: 030 - 6069400 of info@wateropleidingen.nl. www.wateropleidingen.nl


Waterwerk

Technische informatie uit de watersector

MIJN IMPRESSIE

Lise Marie Bom

Opstellen van massabalansen is meer dan verzamelen van cijfers Stages zijn een onderdeel van de opleidingen aan de HAS Hogeschool, een instelling voor studies op het gebied van Agro, Food en Groene Ruimte. Lise Marie Bom (20) is studente Milieukunde en heeft haar stage bij de biovergister Dinteloord van Suiker Unie Green Energy gelopen. Ze geeft haar impressie. Op 8 november 2011 is de biomassavergistingsinstallatie, die door Suiker Unie Green Energy wordt beheerd, officieel in werking gesteld. De vergister verwerkt jaarlijks zo´n 100.000 ton aan plantaardig restmateriaal, grotendeels afkomstig van eigen industrie (bietenpunten en –blad), maar ook van andere bedrijven in de agro- en foodsector. Het vergistingsproces bestaat uit vier deelprocessen. Het aangevoerde plantaardig restmateriaal wordt opgeslagen in s­ ilo´s of ­direct gevoerd aan de vergister. Vervolgens wordt in de ­vergister door middel van een anaeroob dissimilatieproces biogas ­geproduceerd en blijft digestaat over. Het digestaat wordt vervolgens ingedikt in een centrifuge tot decanter koek en afgezet naar de akkerbouw als meststof. Naast de decanter koek wordt centraat geproduceerd, die wordt afgevoerd en gereinigd in de waterzuivering. De opdracht was het opstellen van balansen. Als eerste zou ik mij richten op massabalansen voor verschillende componenten zoals natuurlijk drogestof en organische stof, maar ook onoplosbare as en de macronutriënten N, P en K. Hierbij was de vraag: hoeveel massa gaat in een proces en hoeveel massa gaat uit een proces? De eerste stap was het opstellen van proces- en stroomschema’s. Vervolgens kon ik hier zowel kwantitatieve als kwalitatieve getallen aan koppelen. Door met dit plan aan mijn opdracht te beginnen, had ik de manier waarop het eindproduct al helemaal voor ogen. Ik dacht bij mij zelf: ´Dit wordt een eitje´. Later heb ik deze woorden teruggenomen, want de praktijk laat zien dat het lastiger is dan gedacht. Na het opstellen van de processchema´s begon ik mijn zoektocht naar de bijbehorende cijfers. De cijfers kon ik niet een, twee, drie invullen in de processchema´s. Zo bleek voor de kwalitatieve gegevens dat verschillende substraten op verschillende componenten werden geanalyseerd. Daarnaast werden sommige stromen vaker dan anderen gecontroleerd. Ook bleek dat enkele analyses verouderd waren. Om een voorbeeld te noemen: sommige substraten werden volgens een veevoederprotocol onderzocht, wat natuurlijk een ander benadering is dan energieproductie door vergisting. Voor sommige stoffen zoals hulpstoffen ontbraken de analyses zelfs. Kortom een uniform beleid voor monstername en analyse bleek te ontbreken. Dus er moest een meetprotocol (keurplan) worden gemaakt, waarin duidelijk wordt vermeld wie voor wat verantwoordelijk is. Ook moest het meetprotocol informatie geven welke componenten moeten worden geanalyseerd en de frequentie van de monstername en analyses. Met deze beschrijving wil ik vooral aangeven dat het opstellen van balansen moeilijker is dan over het algemeen wordt gedacht. Het gaat namelijk veel verder dan alleen maar getallen invullen. Zo laat dit voorbeeld zien dat het ook gaat over communicatie binnen een organisatie. Lise Marie Bom, Student Milieukunde, HAS Hogeschool

nr 9 / September 2013

Rijn-Midden en Rijn-Oost gaan samen De deelstroomgebieden Rijn-Midden en Rijn-Oost, die een rol spelen bij de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), worden samengevoegd tot één deelstroomgebied: Rijn-Oost. Daartoe hebben de bestuurders van beide deelstroomgebieden de afgelopen maanden afspraken gemaakt. De samenvoeging moet leiden tot meer efficiëntie in het bestuurlijk proces, stroomlijning van werkprocessen en een betere uitwisseling van kennis en ervaring tussen een grotere groep waterbeheerders. Volgens de bestuurders versterken de gebiedskenmerken elkaar, met als verbindend element het IJsselmeersysteem. De KRW is een Europese richtlijn voor waterkwaliteit; in Nederland werken waterschappen, provincies, gemeenten en het Rijk samen aan de uitvoering ervan. In 2009 zijn de eerste stroomgebiedbeheerplannen opgesteld en de eerste maatregelen om de waterkwaliteit op orde te brengen worden op dit moment uitgevoerd. In de volgende planperiode (2016-2021) moeten opnieuw maatregelen worden uitgevoerd om nog resterende knelpunten aan te pakken. Besluitvorming over de nieuwe ‘waterplannen’ staat gepland voor 2015. Bij de ontwikkeling hiervan wordt samengewerkt in zogeheten deelstroomgebieden, die een onderdeel vormen van de vier internationale stroomgebieden: Rijn, Maas, Schelde en Eems. Tot een stroomgebied behoort niet alleen het water van de hoofdrivier, maar ook al het grond- en oppervlaktewater in het betreffende gebied. Het Nederlandse deel van de Rijndelta heeft een forse omvang. Vandaar dat het was gesplitst in Rijn-West, Rijn-Noord, Rijn-Midden en Rijn-Oost. De twee laatste worden nu dus samengevoegd. Bij deze samenvoeging zijn in totaal 7 waterschappen, 6 provincies en 98 gemeenten, 2 ministeries, 2 onderdelen van Rijkswaterstaat en 1 drinkwaterbedrijf betrokken.

23


24

Verouderde regels voor industrieel koelwater belemmeren innovatie Tekst Jan van den Berg | Foto’s iStockphoto en Tata Steel

Europese regelgeving voor industrieel koelwater is ruim tien jaar oud. Door vast te houden aan deze regels mist de industrie kansen. De techniek heeft immers niet stilgestaan. Toepassing van state of the art technologie zou ­positief uitwerken qua duurzaamheid en bedrijfsprocessen.

I

n december 2001 keurde de Europese Commissie het document Integrated Pollution Prevention and Control goed. Hierin worden de ‘best available techniques’ beschreven op het gebied van koeling in de industrie, energie-opwekking en aanverwante sectoren. Het document staat bekend als BAT Cooling. Dit document heeft een belangrijke status. Het laat niet alleen zien wat de stand van de koeltechnologie was rond de eeuwwisseling; het bevat ook eisen waaraan industriële koelinstallaties moeten voldoen. Sinds 2007 worden alle bestaande koelwatersystemen getoetst aan de BAT Cooling. Ontwikkeling Het woord eeuwwisseling is gevallen. Dit geeft aan dat dit document intussen als verouderd beschouwd kan worden. De ontwikkeling van de koeltechniek heeft immers niet stilgestaan in de afgelopen tien tot vijftien jaar. Vasthouden aan de best practices van toen betekent intussen dat er een achterstand ontstaat op de modernste koeltechnologie. Hiervan zijn diverse voorbeelden te geven, zegt Hans Butter, beleidsmedewerker bij Tata Steel. “Een aan de huidige technologie aangepaste BAT Cooling zou voor veel bedrijven een voordeel zijn.” Een voorbeeld betreft de bestrijding van legionella in het water dat in koeltorens circuleert. Een veelgebruikte methode is chloorbleekloog toevoegen aan het water, waardoor de groei van legionellabacteriën wordt geremd. Deze methode wordt in de BAT Cooling beschreven. Als het koelwater wordt geloosd, komt de chloorbleekloog in het milieu terecht. Het gebruik van deze substantie is daarom gebonden aan vergunningen. Lees door op pagina 26

T


T

Thema

Vasthouden aan de regels van toen betekent dat een achterstand ontstaat op de modernste koeltechnologie

nr 9 / September 2013

25


26

Een alternatief voor chloorbleekloog is chloordioxide. Dit is eveneens een effectief middel tegen legionella. Een groot voordeel van de dioxide boven de loog is dat het tot een ­lagere verontreiniging van het geloosde koelwater leidt. Op basis van de reguliere wetgeving is het gebruik van chloordioxide in Nederland echter niet eenvoudig. Een bedrijf dat deze stof wil gebruiken, kan een vergunning voor zijn koelwatersysteem aanvragen bij Rijkswaterstaat. Voor het gebruik van chloordioxide is echter nóg een vergunning nodig. De stof staat bekend als een landbouwgif. Een vergunning voor het gebruik moet daarom aangevraagd ­ worden bij het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB). Tata Steel heeft deze vergunning aangevraagd, zegt Antoine van Hoorn, senior consultant water and wastewater bij het

In beginsel levert het lozen van een kleinere hoeveelheid koelwater van 31 graden dezelfde schade op als het lozen van een grotere hoeveelheid van 30 graden. Er is met andere woorden een relatie tussen het debiet en de temperatuur. Deze constatering biedt mogelijkheden voor een flexibeler bedrijfsvoering. Het kan bedrijfsmatig gunstiger en eventueel goedkoper zijn als er van tijd tot tijd koelwater geloosd mag worden dat warmer is dan 30 graden. Om aan de eisen van de BAT Cooling en de Nederlandse regelgeving te voldoen, zou dit gecompenseerd moeten worden door op andere tijden koelwater met een lagere temperatuur te spuien. De vraag is hoe deze relatie bepaald kan worden. Hiervoor is in Nederland een beoordelingssystematiek ontwikkeld. Als deze in de BAT Cooling zou worden opgenomen, hebben

In de Europese regels – BAT Cooling – staat vrijwel niets over hergebruikt water als bron voor koelsystemen staalbedrijf. “Dat was niet eenvoudig. Doordat chloordioxide juridisch gezien een landbouwgif is, kom je als industrieel bedrijf in een traject terecht dat je niet kent. Het kostte ons en het CTGB moeite om elkaar te leren begrijpen. Het g ­ evolg was dat het vier jaar duurde voor de vergunning rond was. Inmiddels mag het product door een beperkt aantal leveranciers op de markt gebracht worden. In ons omringende landen wordt hiermee veel gemakkelijker omgegaan.” Niet bij ieder bedrijf zijn er de middelen en vasthoudendheid om zolang aan een dossier te werken. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat chloordioxide niet op grote schaal wordt toegepast. “Dat is jammer”, zegt Van Hoorn, “Want de schade aan het milieu kan er door beperkt worden. Neem je deze stof op in de BAT Cooling, dan is meteen voor iedereen duidelijk, dat het een goede en geaccepteerde methode betreft.” Het aanmerken van chloordioxide als een best practice zou deze methode als het ware een hogere status geven. Dit kan ook gevolgen hebben voor het vereenvoudigen van het ­vergunningstraject. Temperatuur Een ander voorbeeld betreft de maximale temperatuur die koelwater bij het lozen mag hebben. Die is zowel in de BAT Cooling als in de Nederlandse regelgeving gesteld op 30 graden Celsius. Het strikt aan deze limiet vasthouden kan zijn doel voorbijschieten. Het doel is tenslotte niet het bepalen van een maximale temperatuur, maar het beperken van schade aan het milieu.

­ edrijven in principe de mogelijkheid om flexibeler om te b gaan met lozingstemperaturen. Een derde kwestie betreft de visveiligheid. Met het aanzuigen van koelwater komt vis mee. De maatschappelijke a ­ cceptatie hiervoor vermindert, hetgeen leidt tot het ontwikkelen van visvriendelijke pompen en installaties. In Nederland is dit een punt van aandacht. Er worden regels ontwikkeld om tot bescherming van vis tegen inzuigen te komen. Op Europees niveau geldt dit niet. Het zou winst beteken voor de visstand, als hiervoor in de BAT Cooling aandacht komt. Hergebruik Water wordt steeds meer een schaars artikel; ook in het ­waterrijke Nederland. Hoe een bedrijf met dit feit om kan gaan, laat het chemiebedrijf Dow zien. Rond de vestiging in Terneuzen is water dat voor koeling gebruikt kan worden schaars. Dow heeft daarom een intensief ontwikkelingstraject ingezet om tot zoveel mogelijk hergebruik van ­water te komen. Zes jaar geleden resulteerde dit in een reeks ­installaties die driemaal gebruik van water mogelijk maken. Dow Chemicals ontving hiervoor in 2007 de Responsible Care Prijs van Cefic, de Europese brancheorganisatie voor de chemie. Gezuiverd afvalwater van de rioolzuiveringsinstallatie ­Terneuzen wordt opgewerkt en overgepompt naar de het terrein van Dow Terneuzen. Het bedrijf gebruikt het als ­ ketelvoedingswater. Als het water diverse keren als stoom is gebruikt, wordt het afgevoerd naar een biologische ­waterzuivering van Dow en vervolgens wordt het gebruikt als koelwater. Daarna wordt het water op de Westerschelde


Thema

Antoine van Hoorn (Tata Steel):

‘ Ik zie helaas niet zoveel beweging. We moeten dus maar afwachten wanneer er een herziening komt’ geloosd. Lambèr Paping was destijds senior ­watermanager bij Dow Terneuzen en werkt inmiddels als zelfstandig consultant. “In Zeeuws-Vlaanderen is zoetwater schaars. De beschikbaarheid van water om eenmalig voor koeling te ­gebruiken is gering. Daarom is koeling één van bedrijfsprocessen, waarvoor we hergebruikt water wilden inzetten.” Dit soort processen zal steeds vaker toegepast worden, omdat water schaarser wordt. De BAT Cooling gaat vrijwel niet in op hergebruikt water als bron voor koelsystemen. Zoals met meer hier genoemde processen en technieken zou dat wel moeten, zegt Van Hoorn (Tata Steel). Afbreekbaar De milieubelasting door koelwatersystemen kan nog veel verder worden teruggebracht door geavanceerde middelen aan het water toe te voegen, of helemaal af te zien van het bijmengen van chemicaliën. In de eerste categorie vallen de biologisch afbreekbare polymeren. Technisch gezien is er geen enkele beletsel meer, om deze toe te passen, legt Van Hoorn uit. “Technisch gesproken zijn ze goed. Maar doordat de bestaande regelgeving de toepassing niet stimuleert, zijn er weinig producenten en weinig gebruikers. We zijn de ­afgelopen jaren middelen gaan gebruiken die steeds ­minder ­milieubelastend zijn. Met afbreekbare stoffen kun je nog veel verder gaan. Ook hier is de BAT Cooling echter de ­belemmerende factor.” In de toekomst kan mogelijk zelfs helemaal afgezien ­worden van chemicaliën. Door ozon toe te voegen aan koelwater wordt de groei van micro-organismen onmogelijk, of in ieder nr 9 / September 2013

geval sterk beperkt. Deze technologie is nog niet rijp voor grootschalige toepassing in de koelwatersector. Het gaat hier immers om grote volumes. Dat ozon veel potentieel heeft, staat echter wel vast. Een toekomstige BAT Cooling zou zich er in ieder geval over moeten uitspreken. Deze laat echter op zich wachten, en niemand weet hoe lang dat kan duren. De BAT Cooling zou iedere vijf jaar herzien worden door het IPPC-bureau in Sevilla. (IPPC staat voor I­ntegrated Pollution Prevention and Control.) Dit is er ­echter nog nooit van gekomen. Antoine van Hoorn was nauw ­betrokken bij de opstelling van de BAT Cooling. “Ik zie ­helaas niet zoveel beweging. We moeten dus maar afwachten wanneer er een herziening komt.” Mocht deze in gang gezet worden, dan hoeft het naar zijn mening niet lang te duren, voordat er een nieuw document op tafel ligt. “Als technici zijn we binnen een paar maanden klaar. Het hele proces hoeft niet langer dan een jaar te ­duren.” De problematiek rond de BAT Cooling en de herziening ervan is belangrijk, zegt Roy Tummers, directeur water ­ van de Vereniging voor Energie, Milieu en Water. “Maar er zijn andere grote dossiers, waar we aan werken zoals de ­onttrekking van koelwater.” Een herziene BAT Cooling zou ook hierover moeten gaan. Dan wordt de oorsprong van het water, of het nu onttrekking of hergebruik betreft, ook in best practices gevat. De komende jaren kunnen we dan ook nog veel o ­ ntwikkelingen op het gebied van (industriële) ­koeling tegemoet zien. |

27


28

O

Vuil water, daar zit wat in!

H2

Fluoride

een niche van wereldformaat Tekst Petra Pronk | Foto iStockphoto

‘Er zijn in de wereld niet veel bedrijven die de kristallisatietechniek in de vingers hebben’

Bij innovatie denk je al snel aan baanbrekende technieken, maar het is net zo goed: een nieuwe toepassing voor bestaande technieken. Zoals de ­productie van fluoridekorrels uit afvalwater via kristallisatie. Een niche van wereldformaat. De vijfde en laatste aflevering van een reeks over recycling uit afvalwater. Kristallisatie is niet nieuw in de waterwereld. In de jaren zeventig werd de techniek geïntroduceerd door het Amsterdamse waterleidingbedrijf dat calcium uit het drinkwater wilde verwijderen (ontharding). Royal HaskoningDHV nam vervolgens het patent over en ging op zoek naar andere toepassingen. Zo werd de techniek ingezet om fosfaat, afgegeven door ­wasmiddelen, uit afvalwater te verwijderen. En inmiddels is de ‘Crystalactor®’ aan zijn d ­ erde leven begonnen: het verwijderen van specifieke stoffen uit afvalwater, met als doel ze opnieuw in de kringloop te brengen. Eén van die stoffen is fluoride (F-), een verbinding van het natuurlijke element fluor. Fluoride heeft nuttige kanten. Grotere hoeveelheden fluoride kunnen echter giftig zijn voor mens en natuur en moeten daarom uit afvalwater verwijderd worden, het liefst op een duurzame manier. Daarom is Royal HaskoningDHV actief op deze markt. Het bedrijf gebruikt de reeds jaren bestaande Crystalactor-techniek om fluoride via een proces van kristallisatie uit water te verwijderen en terug te brengen in de kringloop, bijvoorbeeld voor de productie van dat waterstoffluoride. Daarmee wordt fluoride van een afvalstof ineens een waardevolle grondstof voor de industrie. Ingewikkeld Kristallisatie is een methode om heel gericht specifieke materialen uit water te verwijderen. Dat gebeurt door aan het afvalwater bepaalde chemicaliën toe te voegen, die r­ eageren met

T


T

Thema

‘Het is een niche, maar wel een heel interessante, omdat er niet zoveel spelers zijn op deze markt’

de specifieke stof die je wilt verwijderen. Gerben van Ommeren, project director Industrial Water Treatment bij Royal HaskoningDHV, legt uit hoe dat gaat. “Het afvalwater komt de Crystalactor binnen, die is gevuld met materiaal dat kan dienen als drager voor het ­proces van kristallisatie. In het geval van fluoride is dat meestal gewoon (kwarts)zand. Als het ­afvalwater met daarin fluoride door het bed wordt gepompt, en in contact komt met de juiste chemicaliën, ontstaat een chemische reactie die ervoor zorgt dat het gevormde fluoridekristal zich aan de zandkorrels hecht. Dat proces van kristallisatie gaat door tot alle fluoride is gekristalliseerd. Het schone water stroomt uit de Crystalactor en de fluoride blijft in kristalvorm op de zandkorreltjes achter.” Dat klinkt eenvoudig, maar het is volgens Van Ommeren een ingewikkeld proces, omdat de hoeveelheid en de soort chemicaliën die nodig zijn om een stof daadwerkelijk te laten ­kristalliseren tot een korrel, bijzonder nauw luisteren. Internationale interesse Er zijn in de wereld niet veel bedrijven die deze techniek in de vingers hebben, dus Nederland staat internationaal volop in de belangstelling. Niet zo gek, stelt Van Ommeren, want wij hebben veel ervaring met kristalliseren. “We lopen in Nederland voorop in technologische ontwikkeling, omdat we al een poosje klaar zijn met de bulkproductie. Dan is het dus logisch dat je je aandacht richt op optimalisatie en op zoek gaat naar nieuwe markten. Volgens de 80-20-regel (80 procent van de omzet komt uit 20 procent van de werkzaamheden) ­opereren wij in het gebied van die laatste 20 procent, en dan ben je bijna automatisch innovatief b ­ ezig. Met de kristallisatie van fosfaten liep Nederland destijds al voorop en de kennis die we ­daarmee hebben opgedaan, kunnen we nu succesvol inzetten bij andere toepassingen, zoals ­fluoride. Het is een kwestie van doorontwikkelen, en dat is een doorgaand proces. We kijken voortdurend naar markten, kansen en behoeftes.”

Fluoride Fluoride (F-), een verbinding van het natuurlijke element fluor. Er zijn duizenden soorten fluoride, waarvan sommige door de industrie gebruikt kunnen worden. Calciumfluoride zit in zeer kleine hoeveelheden in onze tandpasta. Water­ stoffluoride is dankzij de ontvettende eigen-

Markt En die markt is er wat fluoride betreft absoluut. Niet in Nederland, maar wel in Japan, en er zijn nu verkenningen gaande voor landen als China, de Verenigde Staten en Singapore. Het is een niche, maar wel een heel interessante, omdat er niet zoveel spelers zijn op deze markt. Liever klein en goed, dan massaproductie in een vechtmarkt, stelt Van Ommeren. Hij is enthousiast over de voordelen van kristalkorrels ten opzichte van andere technieken om fluoride aan het water te onttrekken. “De kristallisatietechniek is niet altijd de goedkoopste manier om stoffen in de kringloop terug te brengen, maar wel de meest compacte en duurzame. De voordelen van ­kristallisatie ten opzichte van traditionele technieken, zoals het ruwweg doseren van chemicaliën en bezinken, zijn groot: je creëert een droog en relatief schoon restproduct in de vorm van een ­korreltje dat makkelijk te handelen en te transporteren is. Je hoeft niet meer met tonnen ­water te slepen, dus de operationele kosten zijn een stuk lager, en dat is commercieel ­natuurlijk bijzonder interessant.” | nr 9 / September 2013

schappen zeer geschikt voor het schoonmaken en etsen van ­printplaten voor computers en ­zonnepanelen.

29


30

O

H2

Op pad met...

Robin Hoefman Robin Hoefman (31) is procestechnoloog AWZI bij CONO Kaasmakers in Westbeemster. Hij houdt zich bezig met het zuiveren van afvalwater. Na zijn studie milieukunde (specialisatie watermanagement) aan de Hogeschool in Leeuwarden kreeg hij in 2009 de kans bij de coöperatieve kaasproducent in de provincie Noord-Holland te komen werken. “Een ideale start.”

Tekst Wendy Braanker | Fotografie Joris Schaap

WATERZUIVERING STEEDS MEER NODIG? “Bedrijven die niets aan waterzuivering doen, zien de kosten stijgen. De waterschappen leggen heffingen op en dan wil je als bedrijf wel iets doen. Dat is bittere noodzaak, ook al zal het nooit je core business worden. Wat ik belangrijk vind, is dat er meer besef is voor wat het ­handelen van een afdeling kan opleveren. De winst is te behalen in het verminderen van productverlies. Hierbij hebben we iedereen nodig. Absoluut. Water zuiveren kost nu bij de meeste zuivelfabrieken alleen nog maar geld. In de toekomst moet het in mijn optiek kosten neutraal kunnen worden. Als je kijkt wat waterschappen doen met fosfaatwinning en de terugwinning van nutriënten, dan zou dat bij een zuivelbedrijf ook moeten kunnen. Maar dat gaat zeker nog een aantal jaren duren.”

‘Het doel is een waterzuivering die de toekomst aankan’

Elke dag neemt Robin een monster van het effluent om de kwaliteit te controleren


31

WERKDAG “Mijn werkdag begint al om half acht. ’s Morgens overleg ik eerst met de technische dienst om te horen of er nog storingen zijn geweest of andere dingen die invloed kunnen hebben op het afvalwater. Daarna loop ik de zuivering na om te zien hoe het draait: het gaat dan vooral om cijfers en camerabeelden. Nog voor half negen rapporteer ik de uitkomsten. “Als er geen zaken zijn die onmiddellijke aandacht vereisen, pak ik na half negen andere zaken op, zoals energiebesparing en waterbesparing en niet te vergeten het terugdringen van productverlies. Een voorbeeld: in de poederfabriek wordt melk ingedampt tot poeder door bijna al het water er uit te halen. Dat water gebruiken we vervolgens voor het schoonspoelen van de leidingen waarin na het productieproces restjes melk zijn achtergebleven. Vooral de verantwoordelijkheid in dit werk spreekt me erg aan; de ruimte die ik krijg om me met dingen bezig te houden die er toe moeten leiden dat de waterzuivering ontlast wordt. Dat is gewoon heel leuk.”

Het checken van de meterstanden van het energieverbruik. Op de achtergrond de kaasfabriek

Meting van het water dat de zuivering ingaat

VAN MELK NAAR KAAS “Bij onze ambachtelijke manier van kaas maken met vrij veel open processen, komt ver­ vuiling vrij. Daar kies je voor. Het draagt bij aan hoe de kaas smaakt en ook hoe de beleving van de kaas is. Iets meer vervuiling neem je dan op de koop toe. Dat is op zich niet erg, want wij vinden dat we op deze manier een beter soort kaas maken. Het vraagt wel iets van je waterzuiveringsinstallatie. Zeker als de kaasproductie omhoog gaat en de waterzuivering niet groter kan worden omdat de ruimte ontbreekt. Dan kom je op een gegeven moment in een situatie dat je te veel vervuiling hebt ten opzichte van de hoeveelheid afvalwater die je aankan. Dat is iets waar we nu tegen aanlopen, een uitdaging is dat zeker.”

CONO Kaasmakers ligt midden in de Beemsterpolder. Robin beklimt de aërobe waterzuivering

NIEUW “Er wordt nu een nieuwe kaasmakerij gebouwd. De oude fabriek wordt uiteindelijk gesloopt. De huidige waterzuivering kan echter niet verplaatst worden, dus zal er een alternatief moeten komen. Hoe dat eruit gaat zien, is nog niet bekend. Het is heel mooi om bij dit proces betrokken te zijn en daarin zelfs het voortouw te mogen nemen. Om ervoor te zorgen dat er straks een waterzuivering staat die bij de nieuwe kaasmakerij past. Een die de toekomst op een duurzame wijze aankan.”

nr 9 / September 2013


32

Foto Bart Maat (Hollandse Hoogte)

Bedreigt winning van schaliegas kwaliteit van oppervlaktewater?

Minister Kamp (Economische Zaken, foto) heeft nog niet besloten schaliegas­ boringen toe te staan. Een rapport dat hij liet maken door ingenieursbureau Witteveen+Bos wordt eerst kritisch beoordeeld. Los daarvan deden Alterra en de Universiteit van Amsterdam op ­eigen initiatief een literatuurstudie naar effecten van schaliegaswinning voor het oppervlakte­ water en de daarin levende organismen. Conclusie: er is veel dat we nog niet weten.

In de Verenigde Staten, waar schaliegas op grote schaal wordt gewonnen, maakt men zich zorgen over de effecten hiervan voor het oppervlaktewater. Dit artikel geeft – op basis van enkele studies – inzicht in mogelijke effecten van schaliegaswinning in Nederland op het oppervlaktewater. Schaliegas zit opgesloten in schalie, een sedimentair gesteente dat vooral bestaat uit klei­ mineralen. Door horizontale gangen te boren in deze lagen kan het gas door middel van ­fraccen (hydraulic fracturing) uit het gesteente gehaald worden. Onder hoge druk worden ­water, zand of kunstmatige korrels en verschillende chemicaliën in de boorgang gepompt. Hierdoor ontstaan scheuren in het gesteente. Het zand gaat in de scheuren zitten en houdt ze zo open. Vervolgens wordt de druk in de boorgang verlaagd, waarna het gas door de s­ cheuren naar de boorgang stroomt en naar de oppervlakte komt. De toegevoegde chemicaliën zorgen ervoor dat dit proces efficiënt blijft verlopen. Welke verbindingen aan het water worden toegevoegd, verschilt per locatie en per boor­ bedrijf. Sommige bestanddelen die gebruikt worden in de frac-vloeistof zijn zeer giftig voor in het water levende organismen. Zolang de boorput in gebruik is, stroomt er vloeistof terug naar de oppervlakte, het productiewater. Dit bevat naast de frac-vloeistof allerlei stoffen afkomstig uit de schalielaag en diverse reactieproducten van stoffen die onderling hebben gereageerd. De exacte samenstelling van het productiewater wisselt van locatie tot locatie en is vaak moeilijk vooraf te voorspellen. Effecten De effecten van schaliegaswinning op aquatische systemen in Nederland zijn onder te verdelen in twee groepen, namelijk 1) verontreiniging van het oppervlakte- of grondwater en 2) onttrekking van grond- of oppervlaktewater met als gevolg verdroging.


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

De kans op vervuiling van het oppervlaktewater en het oppervlakkige grondwater is het grootst tijdens het fracproces en bij het verwerken van het afvalwater, wanneer de kans op lekkages en andere incidenten het grootst is. Ook onvolledige zuivering van het afvalwater en problemen bij het transport en de opslag van afvalwater kunnen tot vervuiling leiden. In principe is dit dus vergelijkbaar met de situatie op industriële complexen. Het verschil zit hem in de tijdschaal waarop schaliegaswinning plaatsvindt; die is vele malen korter dan de tijd waarin industriële complexen in gebruik zijn. Dat roept de vraag op of het mogelijk is een infrastructuur aan te leggen waarmee dezelfde mate van veiligheid wordt gewaarborgd als bij ‘reguliere’ industriële afvalwaterzuivering. Wanneer het afvalwater in contact komt met het oppervlaktewater zijn verzilting en vergiftiging de belangrijkste effecten op de getroffen aquatische systemen. In Engeland is het productiewater van proefboringen bestudeerd. Er werd zeer veel natrium, chloride, bromide en ijzer in aangetroffen en verhoogde concentraties lood, magnesium, zink, chroom en arseen. Het zoutgehalte van het water was erg hoog (viermaal dat van zeewater). Dat laatste heeft grote consequenties voor organismen. Daarnaast kunnen zware metalen en koolstofverbindingen in hoge concentraties leiden tot sterfte, verminderde groei, verminderde reproductie en misvormingen bij onder andere vissen. Hoe organismen precies reageren op het afvalwater van schaliegasboorputten is niet goed bekend en is door de wisselende samenstelling van zowel de gebruikte stoffen als van de bodem ter plekke van de boring ook lastig van tevoren te bepalen voor een specifieke locatie. Verder zijn testen naar toxiciteit maar voor een beperkt aantal soorten uitgevoerd. Het waterverbruik bij de winning van schaliegas is groot; per boorput in totaal circa 20.000 kubieke meter. Afhankelijk van de lokale situatie moet dit water onttrokken worden aan het grond- of het oppervlaktewater. Dat kan leiden tot een daling van de grondwaterstand en daarmee tot ­verdroging of tot de noodzaak van aanvoer van gebiedsvreemd water. Wanneer dit gebiedsvreemde water een andere s­ amenstelling heeft dan het gebiedseigen water, dan kan dit grote g ­ evolgen ­hebben voor organismen. Kennishiaten Wat is de voorlopige conclusie? De kwaliteit van de Nederlandse wateren staat op veel plaatsen onder druk als gevolg van eutrofiëring, organische belasting, verzilting, zware nr 9 / September 2013

metalen en bestrijdingsmiddelen. Als in de toekomst schaliegas gewonnen gaat worden, is het de vraag in hoeverre de effecten hiervan te herleiden zijn tot deze winningen. Daarom is het van belang dat wanneer in Nederland proefboringen verricht worden, de effecten van de frac-vloeistof, het productiewater en het afvalwater op aquatische organismen onder gecontroleerde omstandigheden getest w ­ orden, zodat eventuele signalen van toxiciteit tijdig opgemerkt kunnen worden. Daarnaast is het van belang de effecten van verzilting op aquatische ecosystemen verder te onderzoeken. Droogval is uitvoerig bestudeerd voor grondwaterafhankelijke vegetaties, maar over de effecten van droogvallen – of, voor beken, het tijdelijk stilstaan – op de oppervlaktewaterkwaliteit is veel minder bekend. Dit speelt ook door klimaatverandering. Juist de combinatie van droogval of sterke peilwisseling en belastende stoffen leidt tot de vraag of beide elkaar versterken in hun effecten. Ralf Verdonschot (Alterra) Hanneke Keizer-Vlek (Alterra) Piet Verdonschot (Alterra, Universiteit van Amsterdam)

Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl

Samenvatting Voor het waterbeheer zijn het afvalwater en het ­waterverbruik de twee belangrijkste aandachtspunten bij schaliegaswinning. Lekkages en andere incidenten tijdens de winning of bij transport, opslag en zuivering van afvalwater, kunnen leiden tot verzilting en vergiftiging van aquatische systemen. Het waterverbruik kan lokaal verdroging veroorzaken, wat weer de inlaat van (meer) gebiedsvreemd water noodzakelijk maakt. Hoe een combinatie van deze stressoren inwerkt op de waternatuur, is niet goed bekend. Schaliegas­ winning moet dan ook gepaard gaan met zorgvuldige monitoring van omliggende aquatische systemen, zodat eventuele problemen vroegtijdig gedetecteerd kunnen worden.

33


34

Foto iStockphoto

Waterleiding in de straat: kan het kleiner en minder diep? Brabant Water wil een nieuw type waterleiding in de straat. Dit zogeheten tertiaire net moet bestaan uit ­leidingen met een kleine ­dia­meter, minder diep gelegen, niet ­onder de straat maar aan weerszijden onder de stoep, zelfreinigend en met sensoren voor het opsporen van ­lekkages. KWR Water deed een haalbaarheidsonderzoek en c­ onstateerde: er is nieuw soort leiding nodig met een hogere isolatiewaarde.

Tot het einde van de jaren negentig werden in woonwijken leidingnetten vermaasd aangelegd, met daarop ook brandkranen. In dit soort wijken stroomt het water zodoende door overgedimensioneerde leidingen, waarin twee stroomrichtingen mogelijk zijn. De stroomsnelheid is laag, waardoor in het water nagroei (bacteriegroei) en sedimentatie kunnen optreden. Af en toe moet het net doorgespoeld worden, waarbij het spoelwater wordt gespuid. Sinds 2000 worden tertiaire netten – die het water bij de klant voor de deur brengen – in nieuwbouw- en renovatiewijken niet meer vermaasd, maar vertakt aangelegd. In overleg met de brandweer worden blusvoorzieningen bovendien aangebracht in het grofmazige (secundaire) distributienet. In het tertiare net is er zodoende één stromingsrichting en door de afwezigheid van brandkranen kunnen de leidingen toe met een kleinere diameter. Door de korte verblijftijd en de hoge stroomsnelheid treedt er minder nagroei op en zijn de leidingen zelfreinigend. Het ‘Tertiaire Net van de Toekomst’ (TNT) van Brabant Water, eigenlijk een lijst van eisen, bouwt hierop voort. Eén van de eisen van die lijst is zelfdetectie van lekkages: de inbouw van sensoren maakt een snelle melding mogelijk. Nieuw is dat in het TNT-concept de ­leidingen ondiep liggen, op 60 centimeter (‘twee steken diep’) in plaats van de huidige 1 meter. Hierdoor, en door de aanwezigheid van koppelpunten om de 6 meter, wordt het maken van aansluitingen sneller, eenvoudiger en goedkoper. Verder is de leiding niet onder de straat gedacht, zoals nu, maar aan weerszijden onder het trottoir. Dat geeft minder overlast bij werkzaamheden en de leidingen worden minder zwaar belast. Twee steken diep Uit het onderzoek van KWR Water bleek dat het TNT-concept veel gevolgen zal hebben. Om te beginnen wordt het tertiaire net langer. Toch blijven de materiaalkosten ongeveer gelijk,


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

doordat aansluitleidingen naar de huizen korter zijn. Doordat de leidingen niet meer onder de weg liggen, zijn wegwerkzaamheden geen probleem. Het langere net brengt natuurlijk wel extra aanlegkosten met zich mee. De aanlegen beheerkosten per meter leiding zijn echter lager dan nu, door de minder diepe ligging. Is de bodem op 60 ­centimeter diepte droog, dan kan de kostendaling oplopen tot circa 40 procent ten opzichte van 1 meter diepteligging in het grondwater. Ook de kleine diameter van de leidingen werkt kostenbesparend, doordat ze op een haspel aangevoerd kunnen worden. Er zijn ook extra kosten. Waar de leiding onder de weg doorgaat, moet ze met bijvoorbeeld mantelbuizen beschermd worden. De grotere leidinglengte en de ondiepere ligging leiden tot meer schadegevallen. Warmte en vorst Al deze bezwaren zijn in principe echter te ondervangen. De bottleneck voor de invoering van het TNT is de temperatuurgevoeligheid van het systeem. Die is veel hoger dan van het huidige tertiaire net doordat de buizen veel minder diep liggen en veel kleiner zijn. In de zomer wordt het water daardoor veel te warm, in de winter is de kans op bevriezing groter. Om met het laatste te beginnen: op 1 meter diepte komt de vorst gemiddeld nul keer in de honderd jaar. De verwachting is dat dit op 60 centimeter diepte 8 keer per 100 jaar zal zijn. Isolatie zal dus nodig zijn om bevriezing te voorkomen. Verwarming is een groter probleem. Leidingwater mag in Nederland hooguit 25 graden Celsius zijn. De ­maximale temperatuur die voor 2050 op 60 centimeter voorspeld wordt, is met circa 31 graden veel hoger. De temperatuur op 60 centimeter zal ongeveer 70 dagen boven de 25 ­graden komen, tegenover 45 dagen op 1 meter diepte. M ­ odelberekeningen voorspellen dat bij kleine leidingdiameters en een bodemtemperatuur van 25 graden, de opwarmtijd van het water naar 25 graden maximaal 1 tot 3 uur is, afhankelijk van de bodemsoort. Dit is een verblijftijd die geregeld voorkomt in nr 9 / September 2013

het tertiaire net. De watertemperatuur op 60 centimeter in kleine leidingen zal dus vaak gelijk zijn aan de bodemtemperatuur. In zandgronden kan dat in de zomer leiden tot maximale watertemperaturen van 31 graden. Nieuwe leidingen De conclusie is dat voor het TNT een nieuw soort leiding ­nodig is. De combinatie van een kleine diameter en een ondiepe ligging leidt tot de noodzaak van een betere isolatie, om bevriezing en vooral om opwarming te voorkomen. Tegelijkertijd moet de nieuwe leiding ook flexibel en recyclebaar zijn. Noodzaak tot isolatie (grotere wanddikte) vermindert echter de flexibiliteit. Overleg met fabrikanten en leveranciers moet leiden tot de oplossing van deze puzzel. N. Slaats (KWR) M. Blokker (KWR) I. Pieterse-Quirijns (KWR) F. Smits (Brabant Water) Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl

Samenvatting Brabant Water heeft een visie ontwikkeld op de waterleiding in de straat, het ‘Tertiaire Net van de Toekomtst’, het TNT. Kern is: kleinere leidingen (‘tuinslangen’) die minder diep liggen (60 centimeter). KWR heeft het TNT-concept onderzocht op haalbaarheid. De voornaamste conclusie is dat het concept de ontwikkeling van een nieuw soort, goed geïsoleerde waterleiding nodig maakt. Eisen vanuit de aanlegtechniek en het onderhoud zijn ook van belang maar lijken oplosbaar.

35


36

Slimme benutting van bodemenergie bij hoge grondwaterstroomsnelheid Grondwaterstroming is een probleem bij de winning van bodemenergie met warmte-koudeopslag. Hierdoor kunnen warm en koud water wegstromen van de bronnen. Bij systemen met meerdere warme en koude bronnen is hier iets aan te doen. Advies- en ingenieursbureau Tauw en de Universiteit Utrecht ontwikkelden een nieuw beheermodel. De meeste systemen voor warmte-koudeopslag (WKO) pompen ‘s zomers koud grondwater op om gebouwen te koelen. Het opgewarmde grondwater wordt vervolgens op een andere plek, bijvoorbeeld 200 meter van de koude bron vandaan, teruggebracht in de bodem. Die plek wordt zo een warme bron, die van de herfst tot en met het voorjaar warm water kan leveren om gebouwen te verwarmen. Het warmere water wordt opgepompt en bijgewarmd door een warmtepomp. Door het verwarmen koelt dit water af, waarna het in de koude bron wordt geïnfiltreerd. Koeling door een WKO-installatie is veel efficiënter dan verwarming, doordat daar geen extra energie voor nodig is. Dit systeem werkt goed als er weinig of geen grondwaterstroming is. Is die er wel, dan kan er water wegstromen van de bronnen. Daardoor gaat de opgeslagen energie gedeeltelijk en soms zelfs helemaal verloren. Remedie Bij installaties met meerdere warme en koude bronnen is daar iets aan te doen. Zowel voor de warme als voor de koude bronnen geldt dat ze in lijn met de grondwaterstroming moeten liggen. Om ons even tot de warme bronnen te beperken: normaliter wordt er in de bovenstroomse en de benedenstroomse bron evenveel warm water opgeslagen als er uit wordt onttrokken: een 50/50-verdeling. Door de grondwaterstroming stroomt een deel van de opgeslagen energie benedenstrooms weg. Dit is in principe te verhelpen door in de winter wat meer water uit de benedenstroomse warme bron op te pompen, en in de zomer wat meer water te infiltreren in de bovenstroomse bron. Hetzelfde principe geldt voor de beide koude bronnen. In de praktijk is beperking van het energieverlies nog niet goed mogelijk. Een ­complicerende factor is de grilligheid van de behoefte. Vooral in voorjaar en najaar is de variatie in de ­behoefte aan verwarming en koeling groot. De beschikbare computermodellen, bijvoorbeeld Modflow, zijn zo complex en vereisen zoveel rekenkracht dat ze in het dagelijks beheer geen rol kunnen spelen. Advies- en ingenieursbureau Tauw en de Universiteit van Utrecht ontwikkelden een vereenvoudigd model. Doel was om de werkelijkheid zo goed mogelijk te ­benaderen en een optimale e ­ xploitatie van WKO-installaties dichterbij te brengen.


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

Uit computersimulaties met het nieuwe model bleek dat WKO-installaties het inderdaad beter gaan doen door extra winning van warm water uit de benedenstroomse warme bron. Vergeleken met de gangbare verdeling (50 procent in/uit de bovenstroomse bron en 50 procent in/uit de benedenstroomse bron) is de verschuiving van maand tot maand maximaal 6 procent. Het energieverlies daalt met een kwart. Dit komt overeen met 2 tot 3 procent van de totale energieproductie. De benodigde elektrische energie voor de bronpompen daalt eveneens met circa 2 tot 3 procent per jaar. Ook bij een variërende energievraag levert het model stelselmatig een efficiëntere exploitatie op. De resultaten ogen weinig spectaculair, maar omdat het om grote hoeveelheden water gaat, geven ze toch een significant resultaat: er blijft meer warm water in het aantrekkingsgebied van de warme bronnen. En belangrijker: er treedt geen verstoring van benedenstroomse WKO-installaties op. Qua volume stroomt nog steeds driekwart van het opgeslagen warme grondwater weg (ten opzichte van de 50/50-strategie). Dat is geen probleem omdat dit grondwater maar een enkele graad warmer is dan de achtergrondtemperatuur. De resultaten gelden ook voor koud water en de koude bronnen. De winst is hier relatief gering omdat koeling weinig energie kost. De optimale verdeling ziet er anders uit bij een grotere afstand tussen de bronnen en vooral bij een hogere snelheid van het grondwater. Hoe hoger de stroomsnelheid, hoe groter de afwijking van de 50/50-verdeling. Geschiktheid voor de praktijk Het model kan naar believen worden aangepast voor elke installatie, zowel qua uitgangssituatie (locatie en d ­iepte van de bronnen, snelheid van de grondwaterstroming, ­bodemeigenschappen) als qua beheer. Maandelijks kunnen de daadwerkelijk verpompte hoeveelheden grondwater en de temperaturen in het model worden geïmporteerd. De meerwaarde van deze aanpak zit hem in de timing van de nr 9 / September 2013

compensatie voor grondwaterstroming. Omdat de natuurlijke dynamiek van de opslag van bodemenergie in voor- en najaar is meegenomen, kan er in bepaalde maanden van het jaar heel gericht worden gestuurd op optimaal gebruik van de opgeslagen warmte en koude. Joris Groot (Universiteit Utrecht) Martin Bloemendal (Tauw/TU Delft) Erik Donkers (Tauw)

Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl

Samenvatting Bij WKO-installaties in gebieden met hoge grondwaterstroming gaat vaak energie verloren, doordat water wegstroomt van de bronnen. Bij installaties met meerdere warme en koude bronnen is daar iets aan te doen, als de bronnen in lijn liggen met de grondwaterstroming. Dan kan ’s winters de beneden­ stroomse warme bron wat meer warm water leveren, en ’s zomers kan er wat meer warm water infiltreren in de bovenstroomse bron – evenzo voor de k ­ oude bronnen. Advies- en ingenieursbureau Tauw en de Universiteit Utrecht ontwikkelden op basis van dit idee een computermodel dat het energieverlies ­beperkt en de pompkosten vermindert. Verstoring van ­benedenstroomse WKO-installaties wordt ­voorkomen. Het model kan voor elke WKO-installatie en elke ­energievraag een optimale strategie uitrekenen. De volgende stap is toepassing in de praktijk.

37


38

O

Bedrijfsportret

H2

Deltares van kennis naar kassa De bouw van een nieuwe Deltagoot in Delft, waarin straks golven van vier meter opgewekt kunnen worden (zie pagina 40)

Ze hebben allemaal een passie voor water. Toch verschillen bedrijven in de waterketen qua visie, bedrijfsactiviteiten en -cultuur. Maandblad H2O portretteert verschillende bedrijven met verschillende gezichten. De achtste aflevering: onafhankelijk kennisinstituut Deltares, dat bruggen tussen deltakennis legt.

T


T

Thema Tekst Marloes Hooimeijer | Foto’s Deltares

“D

“Wij willen het bedrijfsleven niet voor de voeten lopen”

eltares heeft de sleutel in handen om de Nederlandse kennis van deltatechnologie wereldwijd te vermarkten.” Dit zegt Bertrand van Ee als voorzitter van het kernteam Export & Promotie van de Topsector Water. Deltares is het onafhankelijke Nederlandse instituut voor toegepaste kennis dat enabling delta life als missie heeft. Van Ee, in het dagelijks leven bestuursvoorzitter van Royal HaskoningDHV, bedoelt dat Deltares internationaal “aan de voorkant” aanwezig is, en het daardoor mogelijk maakt dat Nederlandse ingenieursbureaus, productleveranciers en aannemers op tijd in beeld komen. “De reputatie die Deltares wereldwijd heeft, is van een ongelooflijk hoog niveau. Zij leggen in het vroege voortraject bruggen van kennis naar kennis, en weten nieuwe kennisinzichten om te vormen tot toepasbare methoden of modellen. Dat is een belangrijke stap om van kennis tot kassa te komen.” Deltares is in 2008 ontstaan uit een fusie van WL|Delft Hydraulics, GeoDelft en delen van TNO en Rijkswaterstaat. De fusie moest de toepassings­ mogelijkheden van de versnipperde kennis vergroten. Sinds december ­vorig jaar is Maarten Smits, afkomstig van Fugro GeoServices, er algemeen directeur. Zijn ambitie is om de internationale activiteiten van ­Deltares uit te breiden naar minstens 30 procent van het geheel (nu nog 25 procent). “De problemen liggen voor een groot deel over de grens, zoals ­overstromingen in India, China en Thailand – dat wordt met de klimaatverandering alleen maar erger. Een laaggelegen land als Bangladesh heeft met zijn 150 miljoen inwoners een beschermingsniveau waarover ik me echt zorgen maak.” Van Ee: “Je ziet verstedelijking in de delta, waar het water omhoogkomt en de stad nog zakt. Hoe kun je er leven en werken, en tegelijkertijd vrienden met het water blijven?” Smits: “Het is ­s­pectaculair hoeveel buitenlandse delegaties wij hier al gehad hebben om te zien hoe wij het doen. Wij hebben naam als Nederland Waterland en die moeten wij te gelde maken. Onze goede naam dient als troefkaart voor het N ­ ederlands bedrijfsleven bij tenders.”

Maarten Smits

nr 9 / September 2013

Bloedgroepen De “bloedgroepen” staan bij Deltares op de achtergrond, zo constateerde Smits al direct bij binnenkomst. “De Deltares-cultuur is er een van inhoudelijk gedreven mensen, die bevlogen zijn om maatschappelijk het verschil te maken op hun vakgebied. Dat bindt ze. Vanaf het begin was ik gelijk onder de indruk van het hoge academisch niveau – veel PhD’s en zelfs twintig hoogleraren. En ze bleken stuk voor stuk prima in staat om aan een leek als ik uit te leggen waar ze mee bezig zijn. Ik voel me hier net een spons en ben nog steeds op ontdekkingsreis.” Al het onderzoek dat de professionals uitvoeren is opgehangen aan vijf centrale thema’s: waterveiligheid; ecosystemen en milieukwaliteit; water en grondstoffen; bouwen in de delta en duurzame inrichting van >

39


40

Thema

Deltagoot kan zelfs een tsunami nabootsen De Deltagoot in de Noordoostpolder doet al 33 jaar dienst, maar dat duurt niet lang meer: begin volgend jaar gaat Deltares de nieuwe Deltagoot in Delft testen, zodat de eerste onderzoeken er in het tweede kwartaal 2014 kunnen starten. Marcel van Gent, hoofd van de afdeling Coastal Structures & Waves: “We willen meer testen op werkelijke schaalgrootte kunnen uitvoeren. Dat kan bij de nieuwe Deltagoot in 85 procent van de gevallen – tegenover 60 procent bij de huidige Deltagoot. Anders moeten we een schaalfactor gebruiken, met het risico op vertekende uitkomsten. Zeker bij het testen van duinen en steenzettingen op dijken is dit risico groot en het testen op realistische schaalgrootte des te belangrijker.” De testfaciliteit in aanbouw wordt 300 meter lang en kan straks ­golven tot 4 meter hoog opwekken. De goot kan stormen simuleren die maar één keer in de 10.000 jaar voorkomen. “We kunnen zelfs een tsunami nabootsen”, zegt Van Gent. Hij benadrukt het belang: “Hoe nauwkeuriger je weet wat een dijk of duin onder druk van het water doet, hoe gerichter je het geld kunt uitgeven aan de meest geschikte beveiliging. Als een waterkering 20 miljoen euro goed­ koper kan, omdat de veiligheid ervan in onze Deltagoot overduidelijk is bewezen, heeft dat een grote maatschappelijke meerwaarde.”

deltagebieden. Deltares is een stichting zonder winstoogmerk. “Een groot deel van onze omzet, 35 procent, halen we uit vraaggestuurde projecten voor kennisontwikkeling die het ministerie van Infrastructuur en Milieu bij ons uitzet. Daarnaast komt 10 procent uit het strategisch langetermijnonderzoek dat Deltares onder auspiciën van Economische Zaken uitvoert, zoals het onderzoek voor de Topsector Water naar deltatechnologie. De rest van de omzet komt via opdrachten uit bedrijfsleven, overheden en buitenland.” Eerder dit jaar bracht minister Henk Kamp (Economische Zaken) een beleidsnotitie uit over de rol van toegepaste- kennisinstituten zoals Deltares. Smits kan zich er goed in vinden: “Universiteiten zijn gericht op verdieping van ­disciplines; wij zijn breed, gericht op het verbinden en ­toepassen van de beschikbare kennis. Neem nu het vraagstuk van waterveiligheid, dat doorkruist vele vakgebieden: van klimaatverandering, tot hydraulica en economie. Die verbinden wij met elkaar. We weten welk fundamenteel onderzoek de universiteiten uitvoeren en werken ook veel samen met buitenlandse kennisorganisaties; zo hebben we een samenwerkingsverband met de National University van Singapore, NUSDeltares.” Rolzuiverheid Dare to share is volgens Smits “ongelooflijk belangrijk” voor Deltares. “Onze stakeholders moeten kunnen zien wat we doen om de maatschappelijke opgaven op deltagebied aan te pakken. We willen volledig transparant werken; er is veel belastinggeld met ons werk gemoeid. We hebben nauwelijks eigen intellectual property en vragen geen octrooien aan. Iedereen kan onderzoek laten doen in een van onze ­fysieke

testfaciliteiten, zoals de GeoCentrifuge, golfbassins en­ -goten, zoals de nieuwe Deltagoot die in aanbouw is (zie kader ‘Deltagoot kan zelfs een tsunami nabootsen’, red.). ”Maar ook de open source software voor w ­ aterbeheer en -kwaliteit die Deltares beheert is een goed voorbeeld. “We hebben wereldwijd 4.400 geregistreerde gebruikers, die op hun beurt weer meehelpen om de software verder uit te breiden. Kennisinstituten in Australië bijvoorbeeld, die meer weten van de opbouw van koraal dan wij, kunnen hun kennis via onze software ontsluiten.” In de samenwerking met het bedrijfsleven is ­“rolzuiverheid” volgens Van Ee van het grootste belang. Daar valt ­volgens hem aan twee kanten nog wel wat winst te boeken in de communicatie. “Beide partijen zijn soms te bang om te ­escaleren, als ze vinden dat de ander de verkeerde ­keuzes maakt. Terwijl zo’n open dialoog over wie wat doet juist zo belangrijk is. En als een opdracht van Deltares dan iets ­buiten de gebaande paden gaat, hoeven we heus niet ­gelijk in de stress te schieten.” Smits: “Omdat wij een veel ­gevraagd partner zijn bij internationale projecten hebben we met NLingenieurs een convenant ondertekend waarin die rolverdeling is uitgewerkt. Wij willen het bedrijfsleven ­vooruit h ­ elpen met ons kennisonderzoek het niet voor de voeten l­ open, laat staan beconcurreren.” | Deltares • In Nederland: Delft en Utrecht • Kleine vestigingen in Verenigde Arabische Emiraten, VS en Singapore • Netto-omzet 2012: 111 miljoen euro • Bedrijfsresultaat 2012: 1,8 miljoen euro • 833 medewerkers, 30 nationaliteiten


Waterprofessionals in Nederland bereiken? Communiceer via H2O magazine!

Waterstromen B.V. exploiteert industriële afvalwaterzuiveringen en vergisters in geheel Nederland. Industrieën die deze activiteiten wensen uit te besteden zijn bij ons aan het juiste adres. De aanleiding is veelal een benodigde uitbreiding, nieuw- of verbouw van uw installatie, of de wens om U te concentreren op uw kernactiviteiten. Waterstromen is bereid bestaande installaties over te nemen en te investeren in uitbreidingen, aanpassingen of nieuwe installaties. Waar mogelijk maken we graag gebruik van innovatieve en duurzame processen en creëren we waarde uit afval. De betrouwbaarheid zal echter altijd worden geborgd.

Benieuwd naar de communicatiemogelijkheden? Bel met: Bart Lukassen T 026-750 18 63 E bart.lukassen@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl

In onze bestaande installaties produceren we waardevolle fosfaatmeststof (struviet). We beschikken over ervaring met duurzame stikstofverwijderingstechnieken en optimaal gebruik van de vrijkomende energie. We zoeken voortdurend naar nieuwe mogelijkheden om de efficiency van onze processen te verbeteren, om componenten terug te winnen en daarvoor nuttige toepassingen te vinden. Samenwerken met Waterstromen resulteert steeds in synergie. Waterstromen kan uw waterzuivering compleet ontzorgen. Samen met u vinden wij de beste oplossing.

Waterstromen B.V. Postbus 8 7240 AA LOCHEM

T (0573) 298 551 F (0573) 298 562

E info@waterstromen.nl I www.waterstromen.nl

&

grondwaterstanden

overstortgegevens

grondwaterstanden en overstort gegevens per FTP, email en sms grondwaterstanden

tot 5 sensoren per modem (alleen grondwater versie)

realtime luchtdrukgecompenseerd dus geen extra barosensoren nodig

batterijlevensduur 10 jaar @ 1meting per uur en 1 dataoverdracht per dag

op afstand herprogrammeerbaar

dataopslag in uw eigen beheer op basis van SQL database

alarmeer functie

diverse conversies, o.a. naar stijghoogte (NAP) en overstort

volautomatische of handmatige export naar Delft FEWS, Hydras, CSV etc

KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple... KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK

WWW.KELLER-HOLLAND.NL

Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl


42

Verder op H2O Online

Meer weten? Kijk op de site van H2O!

Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft altijd nog de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder andere vakartikelen op het gebied van wetenschap en techniek. Op deze pagina enkele van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen.

EERSTE VERKENNING HISTORISCH STREEFBEELD OVERIJSSELSE VECHT De Kaderrichtlijn Water (KRW) vraagt om streefbeelden van wateren. Voor een goed onderbouwd streefbeeld van de ­Overijsselse Vecht wil waterschap Velt en Vecht weten hoe de ecologie van deze rivier er enkele eeuwen geleden uitzag.

WATERSCHAP RIVIERENLAND ZET DIJKEN OP DE KAART Monitoring levert efficiënt en relatief goedkoop veel informatie over grote oppervlakten dijktalud. Deze informatie kan worden gebruikt voor het optimaliseren van het beheer van de dijken.

Klink), Gerhard Duursema (Waterschap Velt en

DELFT BLUE WATER: NAZUIVERINGSTECHNIEKEN RWZI-EFFLUENT IN PRAKTIJK VERGELEKEN Op rioolwaterzuiveringsinstallatie ­Harnaschpolder worden de ‘static bed bioreactor’ (SBBR) en de continue zand filtratie (CZF) met elkaar vergeleken. Conclusie: geen van de beide technieken verwijdert stikstof tot de gewenste concentratie, maar de SBBR presteert het best.

Vecht)

Han van de Griek, Sigrid Scherrenberg (Evides

AKKERBOUW IN NOORD-NEDERLAND ZOEKT OPLOSSINGEN VOOR GROEIEND WATERTEKORT In de akkerbouw in de veenkoloniën, waar de zandgrond snel uitdroogt en water vanuit het IJsselmeer moet worden aangevoerd, kan de klimaatverandering flink aankomen. Het project Aquarius onderzocht welke effecten te verwachten zijn en maakt ­duidelijk hoe de landbouw zelf efficiënter kan omgaan met water.

Alexander Klink (Hydrobiologisch Adviesburo

Industriewater), Harry Brouwer (Veolia Water

AFWENTELING MEDE BEPALEND VOOR NIET HALEN KRW-DOELSTELLINGEN Veel KRW waterlichamen in het deelstroomgebied Rijn-Oost voldoen nog niet aan de KRW-doelen. ‘Afwenteling’ vanuit bovenstrooms gelegen waterlichamen is een oorzaak. Door de aard en mate van de afwenteling te bepalen zijn afspraken tussen waterbeheerders mogelijk. Auteurs: Aniel Balla en Rob van de Boomen ­(Witteveen+Bos), Marcel Tonkes (provincie ­Overijssel)

FLOATLANDS VEELBELOVEND ALS WATERZUIVERAAR IN STADSWATEREN Floatlands – drijvende moerassystemen met helofyten – versterken de natuurbeleving en de biodiversiteit. Vooral in de stad zijn ze ook geschikt om nutriënten uit het oppervlaktewater te verwijderen.

Solutions & Technologies Netherlands), Paul Weij (Delfluent Services), Oscar Helsen (Hoogheemraadschap van Delfland)

WETTELIJKE REGELS VOOR LEVENDE BIJVANGST TIJDENS VANG- OF VISACTIVITEITEN Medewerkers van waterschappen, zoals onderhoudsmedewerkers en muskusrattenbeheerders, vinden regelmatig levende bijvangsten in hun vang- en vistuigen. Wat mag en kan eigenlijk met deze bijvangsten? Een toelichting op de juridische kaders en de praktische implicaties daarvan. José Vos (Stichting Kenniscentrum Dierplagen), Ronald Gylstra (Waterschap Rivierenland)

Cyril Liebrand (EurECO, Nijmegen), Jaap Bronsveld (Waterschap Rivierenland)

Jaap de Wit (Grontmij), Jelle Zoetendal (Grontmij), Jan den Besten (waterschap Hunze en Aa’s), Rinke van Veen (provincie Drenthe)

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o.

U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de

Hanneke Keizer-Vlek, Piet Verdonschot,

website, www.vakbladH2O.nl, pagina

Ralf Verdonschot, Dorine Dekkers (Alterra)

H2O-Online/recente artikelen.


TANKS SILO’S AFDEKKINGEN GASOPSLAG FUNDATIE

ADVIES ONTWERP UITVOERING

>>>>>

Professionele Monostore tanks geven uw water alle ruimte! Tanks en silo’s

type toepassing afmeting situering bouwtijd ervaring

Gewapend betonnen tanks; monoliet gestort Drinkwater, afvalwater, slib, enz. Diameter onbeperkt, hoogte tot 40 m. Bovengronds of ingegraven; ook in grondwater Zeer korte bouwtijd (speciale bekisting) Al meer dan 60.000 tanks gebouwd

Monostore Monostore is een bedrijvengroep die zich gespecialiseerd heeft in het ontwerpen en bouwen van ronde constructies, zowel in gewapend beton als in gecoat staal. Monostore beschikt over een eigen uniek en gepatenteerd bouwsysteem waarmee de ontworpen tanks en silo’s worden gerealiseerd. En, misschien wel het belangrijkste, Monostore heeft eigen bouwteams die de werkzaamheden snel en efficiënt op locatie uitvoeren. Deze werkwijze van ‘ontwerpen en bouwen’, ‘turnkey’, ‘design and construct’ maakt dat de opdrachtgever geen zorgen meer heeft over de anders vaak zo problematische verantwoordelijkheidsscheiding. Voor alles één verantwoordelijke, zo luidt ons motto.

Tankbouw in beton en staal

MONOSTORE Carlsonstraat 17 8263 CA Kampen t. +31 (0)38 33 70 700 i. www.monostore.com


‘s Werelds meest toonaangevende vakbeurs voor proces-, drink- en afvalwater

AMSTERDAM • NL

EXHIBITION 5 - 8 NOVEMBER

2013

Ontmoet meer dan 800 exposanten, waaronder de internationale marktleiders  Bekijk alle innovaties en winnaars van de Aquatech Innovation Award Advertentie  Kom netwerken met meer dan 21.500 collega’s van over de hele wereld  Laat je inspireren en doe nieuwe kennis op bij de AquaStages  Bezoek tegelijkertijd de International Water Week 

Registreer online voor gratis toegang www.amsterdam.aquatechtrade.com Organised by

Part of

Supported by


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.