ADAPTIEF AMSTERDAM
De cultuurhistorische kracht van water - een methode voor klimaatadaptatie.
Dingeman Deijs (Dingeman Deijs Architects) Jeroen Atteveld (heren 5 architecten) iov Rijkdienst voor Cultureel Erfgoed en Stimuleringsfonds voor Creatieve Industrie
VOORWOORD
Het project Adaptief Amsterdam, een onderzoek naar de verbintenis tussen klimaatadaptatie en cultureel erfgoed, is in december 2017 gestart. Al snel was duidelijk dat de opgave van het klimaatadaptief maken van de stad zeer relevant bleek en de interesse wekte bij vele partijen die met soortgelijke opgaven bezig waren. De insteek van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) in samenwerking met het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie om juist ook het cultuurhistorisch erfgoed bij de opgave te betrekken bleek iets te zijn dat verdere verdieping behoefde. Want, hoewel velen nadachten en actie ondernamen in het klimaatadaptief maken van de stad, bleek de cultuurhistorische laag juist vaak te ontbreken. Het onderzoek richt zich daarom ook op de vraag hoe we de stad als gevolg van de klimaatverandering kunnen aanpassen op basis van de bestaande cultuurhistorische waarden. Omdat het onderwerp weliswaar nog rijker, maar ook complexer was dan we hadden kunnen bevroeden, is een multidisciplinair team samengesteld die zich over de opgave heeft gebogen. Het team, bestaande uit twee architecten, een landschapsarchitect, deskundigen van Waternet en een kunst- en cultuurwetenschapper, heeft de aandacht gericht op verschillende schalen en lagen die van belang zijn voor het nadenken over de stad. Gedurende het traject werd tevens gebruik gemaakt van de kennis van de Dienst Monumenten en Archeologie en Rainproof Amsterdam. Onze aanwezigheid tijdens congressen, workshops en andere activiteiten die we ondernamen om het onderzoek onder de aandacht te brengen en verder uit te werken, was erg waardevol om telkens weer nieuwe inspiratie voor vervolgstappen op te doen. Niet alleen literatuuronderzoek, maar ook diepte-interviews met betrokkenen hielp ons bij het ontwikkelen van een onderzoeks- en ontwerpmethodiek. De weerslag van het onderzoek dat voor u ligt, is een startpunt voor vervolgonderzoek. Ontmoetingen tussen erfgoedstructuren, kennis en methodes uit het verleden worden middels een multidisciplinaire ontwerpmethodiek verbonden aan klimaatgerelateerde interventies voor de toekomst. De drie specifiek onderzochte plangebieden kunnen de aanzet zijn voor generieke oplossingen voor het klimaatadaptief maken van historische steden. In de methodiek die is ontwikkeld wordt water - hetzij met een overschot of een tekort - nadrukkelijk gezien als een van de ontwerpinstrumenten om aan een klimaatbestendige toekomst te bouwen. In dat opzicht sluit deze methodiek nauw aan bij de cultuurhistorische en stedenbouwkundige traditie van Amsterdam.
2
INHOUD
Voorwoord
2
Inhoud
4
Inleiding
6
Doelstelling
8
Problematiek
10
Klimaatopgaven
12
Kaart cultuurhistorische waarden
16
Sociaal-maatschappelijke cultuurhistorie
18
Urgentie van de klimaatopgaven
20
Watersysteem
22
Onderzoekslocaties
26
Methodiek
28
17e eeuwse Grachtengordel
32
Watergraafsmeer
52
De Pijp
70
Conclusies
86
Team
89
Presentaties
90
Boeken en artikelen
91
4
INLEIDING
Rokin 1928
Leven met water Dat er in de Nederlandse poldersteden - Amsterdam is er een van - het risico bestaat op overstromingen door extreme neerslag, verzakkingen van de bodem door langdurige hitte en droogte en dat de dreiging van de zeespiegelstijging nijpender wordt, lijken de inwoners ervan weinig te beroeren. Het temmen van het water behoort immers tot de nationale trots van de Lage Landen, van Holland. Men vertrouwt op de kennis en ervaring vanuit de traditie, en op de kunde en volhardendheid van de ingenieurs. Dat vertrouwen ligt besloten in het cultureel erfgoed van het land. Bovendien bepaalt de wet dat de overheid er alles aan zal doen om haar burgers te beschermen wanneer het wassende water komt. Hoewel op allerlei vlakken het vertrouwen in de overheid tanende is, lijken burgers, wellicht wel door de eigen bijdrage aan de bescherming van het land via belastinggelden, de kans op overstromingen nihil te achten. Andere problemen die het klimaat met zich meebrengt zullen ook wel overwonnen worden, zo is de algemene gedachte. Ook al woont men in een delta, het bewustzijn dat deze delta ook kwetsbaar is, en door de op handen zijnde klimaatveranderingen kwetsbaarder wordt, is dus vrijwel afwezig in het denken van veel Nederlanders. De populariteit van de navenant hoog geprijsde woningen in de polder van de Watergraafsmeer, meer dan vijf meter onder zeeniveau gelegen, is een voorbeeld van het blindelings vertrouwen dat men in de veilige toekomst van het laagland heeft. Toch verandert deze tendens langzaam. Gedurende de afgelopen decennia begint geleidelijk het besef door te dringen dat door de klimaatverandering, de hiĂŤrarchische ordening waarin het vaak onder zeeniveau gelegen land boven het water staat, geen vanzelfsprekendheid meer is. Vanuit de vakgemeenschap van architecten, landmakers, waterbouwkundigen, landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen en historici klinkt er een roep om na te denken over oplossingen voor de toekomst in relatie tot de inrichting van stad en land. Men is zich ervan bewust dat de disciplines elkaar daarbij nodig hebben, maar wat er precies nodig is en hoe die samenwerking gestalte kan krijgen is nog onduidelijk. Zo pleiten erfgoedspecialisten voor het behoedzaam omgaan met cultuurhistorie zonder daarbij precies te omschrijven wat men verstaat onder de cultuurhistorische waarden. Cultuurhistorie in relatie tot de waterproblematiek komt tevens steeds vaker op de agenda te staan. De veranderende tendensen brengen nieuwe vraagstukken aan het licht. In dit onderzoek wordt enerzijds gezocht naar de wijze waarop ontwerpers kunnen bijdragen aan de stad van de toekomst door tevens rekening te houden met de erfenis uit het verleden. In het onderzoek zal die erfenis vanuit verschillende oogpunten, bijvoorbeeld sociaal-maatschappelijk, ingenieurstechnisch of architectuurhistorisch, met betrekking tot cultuurhistorie worden bezien. Daar zullen aspecten van het verleden uit volgen die als basis dienen voor ontwerpend onderzoek. Het doel is een methode te ontwikkelen die niet alleen van toepassing is op de gebieden die worden bestudeerd en onder handen worden genomen, maar ook relevant is voor andere poldersteden. Deze methode moet leiden tot bescheiden ingrepen in de stad die het denken over de omgang met de waterhuishouding in deze Nederlandse steden weer een vanzelfsprekendheid laat zijn. Daarbij is het functionele aspect van water minstens zo belangrijk als de esthetische kwaliteit ervan. Want denkend vanuit het verleden: de waterhuishouding was tot halverwege de vorige eeuw een integraal onderdeel van het bouwen aan een functionele en esthetische stad. Cultuurwetenschapper Hooimeijer noemt het integreren van de waterproblematiek in de stedenbouw zelfs een “oer-Hollands talentâ€? (Hooimeijer, Topos 02, 2006, p. 25). In het onderzoek wordt gebruik gemaakt van kennis van architectuur- en cultuurhistorici, deskundigen van Waternet, landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen.
6
DOELSTELLING
Extreme neerslag
Droogte
Doelstelling van het onderzoek Het project Adaptief Amsterdam is een onderzoek naar de verbintenis tussen klimaatadaptatie en cultureel erfgoed volgens een integrale en interdisciplinaire benaderingswijze. Het onderzoek spitst zich toe op Amsterdam, en specifieker op drie wijken: de zeventiende-eeuwse grachtengordel, de negentiende-eeuwse stadsuitleg De Pijp en polder de Watergraafsmeer. Duidelijk is dat er vele partijen nadenken over het klimaatadaptief maken van de stad, maar dat daarin de koppeling met de cultuurhistorische laag vaak blijkt te ontbreken. De interpretatie van de cultuurhistorie blijft, als het al wordt meegenomen, vaak beperkt tot de architectuurhistorie, terwijl bijvoorbeeld de sociaal-mentale geschiedenis even belangrijk kan zijn. Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een multidisciplinaire ontwerpmethodiek van het klimaatbestendig maken van een stad als Amsterdam. In deze methodiek worden niet alleen de technische en functionele kanten van de problematiek meegenomen, maar vormen cultuurhistorische waarden altijd een onderdeel van de mogelijke oplossingen die worden onderzocht. Adaptief Amsterdam heeft door ontwerpend onderzoek, volgens een methode voor verschillende wijken met verschillende karakteristieken, grip trachten te krijgen op water om daarmee vorm te kunnen geven aan een kwalitatieve toekomst van Amsterdam die onlosmakelijk met haar verleden verbonden is.
8
PROBLEMATIEK Amsterdam waterstad / Problematiek Amsterdam is een van de bekendste watersteden ter wereld. De verschijning en de stedelijke ontwikkeling van de stad zijn gevormd door de aanwezigheid van water. De gunstige ligging aan de Zuiderzee maakte van Amsterdam een handelsstad. De waterwegen zorgden niet alleen voor welvaart en infrastructuur, maar ze vormden tegelijkertijd ook altijd voor bedreiging. Er werden dijken en sluizen gebouwd om het water te beheersen en de stad te beschermen. Inmiddels lijkt de beheersing van water zo vanzelfsprekend te zijn dat we ons, zoals in de inleiding beschreven, niet meer bewust zijn van het gevaar van het water, maar we het vooral als plezierig ervaren; water is in onze beleving vooral van recreatieve waarde. Sinds de Grachtengordel in 2010 verklaard is als onderdeel van het Werelderfgoed van Unesco, lijkt dit deel van Amsterdam veilig te zijn gesteld voor de toekomst, maar het tegendeel is waar.
KLIMAAT OPGAVEN 2. 2. KLIMAAT OPGAVEN 2. KLIMAAT OPGAVEN 2. KLIMAAT OPGAVEN KLIMAAT OPGAVEN 2. 2. KLIMAAT OPGAVEN 2. KLIMAAT OPGAVEN
2. KLIMAAT OPGAVEN KLIMAAT OPGAVEN
De stad staat voor grote uitdagingen als het gaat om de waterproblematiek: extreme regenval in Nederland en landen stroomopwaarts, zeespiegelstijging en langdurige droogte. Dat geldt voor de Grachtengordel, maar nog 55mm/3uur 55mm/3uur meer voor gebieden die dichter bevolkt zijn of verder onder zeeniveau liggen, zoals De Pijp of de Watergraafsmeer. 55mm/3uur Om grip te krijgen op 55mm/3uur de opgave en deze ook een meer generiek karakter te geven, is gekeken naar drie typische wijken in Amsterdam, waarvan55mm/3uur de problematiek te vertalen is naar andere steden in Nederland. 55mm/3uur 55mm/3uur
55mm/3uur 60 mm/ 1
3uur
uur
Toename extreme neerslag
Toename extreme neerslag
Toename extreme neerslag neerslag ToenameToename extremeextreme neerslag Toename extreme neerslag
Toename extreme neerslag me extreme neerslag Toename extreme neerslag
Bodemdaling en
±34oC Toename extreme neerslag
±34oC
±34oC
±30oC
±30oC
±34oC ±30oC
±30oC
±27oC
±30oC
±27oC
±27oC
±32oC ±27oC
±27oC ±32oC
±29oC
±32oC
±32oC
±30oC
±30oC ±34oC ±29oC
±27oC
±34oC
±34oC
±34oC ±32oC
±32oC
±29oC
±32oC
±29oC
±32oC ±29oC
±29oC
±29oC
±27oC ±29oC
±27oC
±34oC Toename van van urban heating en langere periodes van Toename van urban heating en langere periodes Toename van urban heating en langere periodesToename van droogtevan urban heating en langere periodes van droogte droogte Toename van urban droogte heating en langere periodes van ±32oC Toenamevan van urban heating en periodes vanvan Toename urban heating enlangere langere periodes Toename heating en langere periodes van ±30oC van urbandroogte droogte droogte me van urban heating en langere periodes van ±29oC droogte
stad als spons
Grip op water
De zeventiende-eeuwse grachtengordel is weliswaar een Amsterdams fenomeen, toch heeft dit deel van de stad te maken met problematiek die tevens in andere watersteden voorkomt. Te denken valt aan verzakkende kademuren en binnengebieden, waardoor het water niet meer automatisch wegstroomt richting gracht, met de nodige wateroverlast tot gevolg. Bij De Pijp en de Watergraafsmeer is het bestaande slotenpatroon overbouwd, waardoor het overtollige water niet meer kan afvloeien. De verharding in De Pijp draagt daar zeker niet aan bij en heeft er ook voor gezorgd dat de wijk niet meer hittestressbestendig is. Het is daarom niet alleen interessant, maar ook uiterst relevant om de oude polder- en waterstructuren te bestuderen, omdat daarin vanzelfsprekende intelligentie besloten ligt, waar met de huidige klimaatopgaven gebruik van kan worden gemaakt. Het is daarbij belangrijk te beseffen dat over de klimaatopgave op verschillende bestuurlijke niveaus wordt nagedacht. Landelijk gezien is de opgave om oplossingen te bedenken voor als er langdurige neerslag valt, langer dan 48 uur. Stedelijk gezien wordt er meer naar de uurduur gekeken. Wat zou je bijvoorbeeld moeten doen als de extreme situatie zich voordoet dat er 60 millimeter in een uur valt?
Bodemdaling en zeespiegelstijging Bodemdaling en zeespiegelstijging enzeespiegelstijging zeespiegelstijging Bodemdaling en zeespiegelstijging Bodemdaling Bodemdaling enBodemdaling zeespiegelstijging en Bodemdaling en zeespiegelstijging
Grip op water, stad als spons stad als spons
stad als spons
Grip op water
stad als spons stad als spons
Grip op water
10
KLIMAATOPGAVEN OKRA
9
3-10 cm 10 - 20 cm 20 - 40 cm 40 - 60 cm > 60 cm
BODEMDALING | Schaal 1:100 000 @ A3
N 0
Bodemdaling
1
2
5
10 KM
Klimaatatlas i.s.m. Okra Landscape
Risico opwarming oppervlaktewater < 10°C 10-20°C 20-30°C 30-40°C > 40°C Hittestress door warme nachten 1 dag
1 week
2 weken
3 weken
> 1 maand
HITTESTRESS EN RISICO OPWARMING OPPERVLAKTE WATER | Schaal 1:100 000 @ A3 N 0
1
2
5
10 KM
Hittestress
12
KLIMAATOPGAVEN OKRA
39
Extreem urgent: Kans op ernstige schade aan vastgoed (veel water), vitale infrastructuur, ziekenhuizen en musea en ontwrichting bereikbaarheid (> 30cm water op hoofdnet)
Zeer urgent: Kans op schade aan vastgoed en ernstige verkeershinder Urgent: Kans op schade aan vastgoed
Potentiële water accumulatie bij bui 120mm/2uur 1-20mm
20-50mm 50-100mm
100-200mm 200-300mm
300-500mm 500-2000mm
N
REGENWATERKNELPUNTEN IN AMSTERDAM | Schaal 1:100 000 @ A3 0
Regenwater knelpunten
1
2
5
10 KM
Klimaatatlas i.s.m. Okra Landscape
0,5 - 1 meter 1 - 1,5 meter 1,5 - 2 meter 2 - 2,5 meter 2,5 - 5 meter > 5 meter
N
MAXIMALE OVERSTROMINGSDIEPTE | Schaal 1:100 000 @ A3 0
1
2
5
10 KM
Maximale overstromingsdiepte
14
KAART CULTUURHISTORISCHE WAARDEN Om de context van Amsterdam te begrijpen is het belangrijk om naar de kaart met cultuurhistorische waarden te kijken. Deze is ontwikkeld en wordt steeds weer bijgesteld door Bureau Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam. De cultuurhistorische waarden die in deze kaart worden aangegeven bepalen de identiteit van buurten en wijken en dragen bij in de besluitvorming over toekomstige ontwikkelingen van en in de stad. Hoewel de meeste gebieden nog steeds onderzocht worden op cultuurhistorisch vlak, heeft een aantal gebieden een beschermde status. Het gaat om de Grachtengordel dat UNESCO Werelderfgoed is en er is een groot aantal rijks- en gemeentelijke beschermde stadsgezichten. Belangrijk is dat, met het oog op de wateropgave waar de stad Amsterdam voor staat, kennis wordt genomen van de waardering voor het erfgoed, om op die manier juiste en weloverwogen keuzes voor de klimaatbestendige toekomst van de stad te kunnen maken.
Cultuurhistorische verkenningen Beschermde stads- en dorpsgezichten Rijksbeschermd stadsgezicht Rijksbeschermd dorpsgezicht Gemeentelijk beschermd stadsgezicht Potentieel beschermd stadsgezicht UNESCO Werelderfgoed Kerngebied Bufferzone Nationaal Landschap Laag Holland Wederopbouwgebied van nationaal belang Bron: maps.amsterdam.nl
16
SOCIAAL MAATSCHAPPELIJKE CULTUURHISTORIE Waarde van water In Amsterdam is een sterke traditie van bouwen met, op en over water: al bij de eerste grote stadsvorming in de zeventiende eeuw werd nagedacht over de wijze waarop het aanwezige water van praktisch nut kon zijn. Zo stond de bouw van nieuwe gebieden in de achttiende eeuw in Amsterdam onder leiding van een Directeur-Generaal der Stadswerken die militaire ingenieurskennis en architectonische kunde combineerde (Stedebouw, Taverne/Van der Plas, p.151). Waterhuiskundige en technische kennis maakte eeuwenlang, tot de Tweede Wereldoorlog, integraal onderdeel uit van de stedenbouwkundige en architectonische plannen voor de uitbreidingen van Amsterdam. De combinatie van het praktische en het esthetische waren daarom onlosmakelijk met elkaar verbonden. Echter was het water in de stad niet altijd geliefd. Waterwegen functioneerden hoofdzakelijk als open riool en vuilstort, niet alleen voor particulieren, maar ook voor boerenbedrijven en industrieën in de stad. De doorstroming van de Amstel naar het open water van het IJ was lange tijd ronduit slecht. De aanleg van de Amstelsluizen in 1674 zorgde weliswaar voor betere doorspoeling, maar het loste de problemen zeker niet op. Zelfs nog tot zo’n vijftig jaar geleden brachten de grachten problematische vervuiling met zich mee. Toch veranderde er al in de negentiende eeuw veel in de waterhuishouding in de stad: gesloten systemen van drinkwater en riolering werden geïntroduceerd en het vervoer vond steeds vaker over land plaats. Tal van grachten werden gedempt - het dempen van grachten zag men destijds als een teken van vooruitgang (Feddes, 1000 jaar Amsterdam, p 118) - om zo te bouwen aan een hygiënischer stad van de toekomst en plaats te maken voor infrastructuur over land.
Amsterdam 2012
De functionele kant van de waterhuishouding begon steeds meer op de achtergrond te raken. De aandacht voor cultureel en natuurlijk erfgoed door genootschappen als Vereniging Natuurmonumenten en Bond Heemschut werd juist steeds vaker benadrukt. “Een arsenaal aan nieuwe begrippen deed zijn intrede: ‘natuurschoon’, ‘stedenschoon’ en ‘monument’.” (Feddes, p123). Het ging daarbij vooral over het esthetische oordeel over de omgeving, niet over het praktische nut ervan. Deze manier van omgang met ons erfgoed is nog altijd aanwezig. Terwijl het erfgoed nog altijd door dezelfde en een inmiddels uitgedijd scala aan verenigingen en stichtingen wordt verdedigd op basis van bovengenoemde begrippen, dreigt in de huidige situatie het water weer de overhand te gaan nemen. Dit pleit voor een integrale benadering voor de op handen zijnde opgave van de veranderende waterhuishouding in relatie tot de stedenbouw en het natuurschoon. Het pleit ook voor het samenbrengen en het laten samenwerken van kennisgebieden, waarbij het esthetische en het functionele aspect van de waterhuishouding weer hand in hand de boventoon gaan voeren. Het praktische nut van het water was immers juist de reden om te willen leven met het water en het water te willen beheersen. Inmiddels wordt regenwater als restproduct gezien, terwijl het vroeger van levensbelang was om de Amsterdammers van vers drinkwater te voorzien. Nu er op bepaalde momenten een overvloed aan regenval is die afgewisseld worden met periodes van droogte, is het volgens Kasper Spaan van Waternet de hoogste tijd om op een andere manier naar water te gaan kijken. Spaan: “Er is een paradigmaverandering nodig.”
18
URGENTIE VAN DE KLIMAATOPGAVEN
De urgentie van de klimaatopgaven De problematiek van de klimaatverandering is zoals gezegd veelzijdig: extreme neerslag, een stijgende zeespiegel, verhoogde afvoer van het hemelwater via de Amstel, urban heating en langdurige droogte. Het is moeilijk om te anticiperen op deze factoren, vooral op de uitdaging die de zeespiegelstijging biedt. Het is nog gissen naar wat het precies zal betekenen voor de toekomst van de bebouwde omgeving. Daarnaast neemt de verstedelijkingsdruk op de stad toe, waardoor de stad steeds verder verhardt. Door deze opgaven te stapelen ontstaat er een duidelijk beeld van de grote uitdagingen waar we voor staan. Om daaraan te kunnen beantwoorden, moeten de oplossingsrichtingen integraal worden benaderd, zodat er een holistische methodiek en ontwerpoplossingen kunnen worden geboden voor een complexe opgave waar de stad en de laag gelegen gebieden in Nederland voor staan. Daarbij sluit het aan bij de wijze waarop de verstedelijking van Amsterdam in het verleden werd aangepakt: altijd denkend vanuit het grotere geheel, altijd het functionele met het schone combinerend. Het is opmerkelijk dat dit niet meer gebeurt; het telkens weer oplossen van kleine delen van het probleem blijkt opportunistisch en het heeft minder effect op de lange termijn.
“…we all know that what worked in the past will not work in the future.” Henk Ovink in Too Big, Rebuild by Design: A Transformative Approach to Climate Change. “Bij gemiddeld 1 graden temperatuurstijging kunnen we 14% meer regen verwachten.” Peter Siegmund KNMI. “Het gaat er om bestaande erfgoedstructuren te versterken. Niet een structuur die niet meer aanwezig is te reconstrueren.” Han van der Zanden, Monumenten & Archeologie. 20
WATERSYSTEEM Normale afvoer van boezem- en polderwater Amsterdam heeft een ingenieus watersysteem dat al eeuwenlang volgens hetzelfde systeem functioneert. Wanneer het regent wordt het water dat in de Amsterdamse en omliggende polders valt, in sloten en vaarten verzameld en naar de stadsboezem van Amsterdam gepompt. Deze stadsboezem is van belang voor de kwantitatieve waterhuishouding van zowel de binnenstad als voor het ten zuiden van Amsterdam gelegen boezemgebied. Het water watert via de Amstel af en komt via de grachten van Amsterdam in het IJ terecht, vanwaar het water via het Noordzeekanaal naar de zee stroomt. Bij normale omstandigheden, dat wil zeggen bij normale waterpeilen, functioneert dit watersysteem als een geheel. Het afvoeren van het water naar zee kan op twee manieren en dat hangt af van de waterstand op zee. Wanneer deze waterstand van de zee lager is dan die op het Noordzeekanaal, dan gaat simpelweg de spuisluis bij IJmuiden open en kan het water onder vrij verval weglopen naar zee. Dit spuien gebeurt meestal twee keer per dag. Bij vloed of bij westenwind kan niet worden gespuid, omdat de Noordzee dan te hoog staat. Dan moet het gemaal - het grootste van Europa - in werking worden gesteld.
sluis dicht sluis open gemaal
Bij normale afvoer van boezem- en polderwater staat de stadsboezem van Amsterdam in open verbinding met het IJ.
Hoogwaterbemaling en calamiteitenberging Wanneer er een aanhoudende harde tot stormachtige noordwesterwind op zee en op land is kan dat voor hoge waterstanden op de Noordzee en in het boezemsysteem zorgen. Als dat ook nog eens gebeurt in combinatie met grote hoeveelheden neerslag dat niet goed kan worden afgevoerd in het stroomgebied, is het gevolg dat het waterpeil in de Amstel zo hoog wordt, dat er overstromingsgevaar is voor de lager gelegen polders zoals bijvoorbeeld de Watergraafsmeer en de Bijlmer. In deze situatie kan polder De Ronde Hoep, die is aangewezen als calamiteitenpolder, geĂŻnundeerd worden. Het is dus belangrijk dat het watersysteem op orde is voor gebeurtenissen die niet eens zo vaak voorkomen, maar waarschijnlijk steeds vaker zullen voorkomen. Meer gedetailleerd informatie hierover is te krijgen op de website van de Klimaateffectatlas. De kwetsbaarheid van het watersysteem van Amstelland, die niet zo snel op te lossen is met het uitbreiden van de capaciteit van de gemalen van IJmuiden en Zeeburg, heeft te maken met drie factoren. Ten eerste wordt een goede afvoer bemoeilijkt door de lange kanalen tot de gemalen. Ook zorgen bruggen en obstakels in krappe watergangen voor een flessenhals in de stadsboezem. Ten slotte zijn er geringe mogelijkheden voor peilverschillen, waardoor de bergingscapaciteit in de boezem zelf beperkt is.
sluis dicht sluis open gemaal
Bij hoogwater veroorzaakt door extreme neerslag en hoge waterstanden op de Noordzee kan het boezemsysteem afgescheiden worden van het Noordzeekanaal door de sluizen en keringen van het IJfront te sluiten en het gebied door het gemaal Zeeburg te bemalen op het IJmeer.
22
Een goede afvoer wordt belemmerd door de beperkingen die het systeem biedt. De belangrijkste oplossing hiervoor is dat er tijdelijke (piek)bergingen moeten komen, vooral in delen van de stad waar weinig ander water aanwezig is. Dan kan dit in periodes van extreme droogte worden benut. Kasper Spaan van Waternet ziet ook veel in deze oplossing: “De potentie van waterberging is belangrijker dan de waterberging zelf.” Hij merkte daarbij op dat “het grip krijgen op water om de bewustwording gaat, om het leren accepteren van schade. Een zekere robuustheid van de woonomgeving blijft belangrijk, maar nog belangrijker is dat bewoners de kwetsbaarheid weer leren accepteren waar we in toenemende mate mee te maken zullen krijgen.” Verversing van de grachten In het verleden, toen Amsterdam nog in directe verbinding met de Zuiderzee stond, vond de verversing van de grachten op natuurlijke wijze plaatst door eb en vloed. Toen de Oranjesluizen werden aangelegd, moest het doorspoelen anders geregeld worden. Het gemaal Zeeburg is zes jaar na de Oranjesluizen aangelegd om enerzijds het water af te kunnen voeren en anderzijds om het IJmeerwater in te laten om de grachten door te spoelen. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van ‘natuurlijk verval’. Tijdens het doorspoelen wordt een aantal sluizen langs het Amstel- en IJ-front gesloten. Met de komst van de riolering in de grachtengordel is de waterkwaliteit van de grachten de afgelopen decennia sterk verbeterd waardoor de verversing minder vaak hoeft te gebeuren. sluis dicht sluis open gemaal
Bij laagwater in tijden van langdurige droogte wordt in de stadsboezem water ingelaten uit het IJmeer door gemaal Zeeburg en in de laaggelegen polder Watergraafsmeer via het Nieuwe Diep.
Stedelijk afvalwater en neerslagafvoer Het afvalwater van Amsterdam wordt naar rioolwaterzuiveringsinrichtingen (RWZI) gebracht. Daar wordt het gezuiverd. Het riool wordt echter niet alleen gebruikt om afvalwater te transporteren, maar ook overtollig regenwater. De neerslag kan ofwel samen met het afvalwater worden afgevoerd via een gemengd rioolstelsel, of apart door een gescheiden rioolstelsel. Bij het gemengde rioolstelsel wordt het afvalwater en de overtollige neerslag uiteindelijk bij de RWZI gereinigd. Een nadeel van dit stelsel is dat bij veel en langdurige regenval de RWZI de grote hoeveelheid water niet aan kan en overbelast wordt. Het riool kan dan overstromen, waarbij het verontreinigde water bijvoorbeeld terecht kan komen in sloten of kelders doet onderlopen. Om dit te voorkomen liggen er verspreid over Amsterdam ondergronds veertig bergbezinkbassins die tijdens hevige regen een tijdelijk teveel aan afvalwater kunnen opvangen. Wanneer zelfs de bassins te klein blijken te zijn, dan kan alleen het minst vervuilde deel van het water worden overgestort, omdat de vervuiling grotendeels is bezonken. De Amsterdamse riolering is echter voor het grootste deel (circa 75%) gescheiden. Het deel van het regenwater dat in het riool verdwijnt, wordt samen met het afvalwater afgevoerd naar de rioolwaterzuivering, de rest wordt via de regenwaterriolering of via goten op het maaiveld naar het oppervlaktewater of infiltratievoorzieningen geleid. Waterpeil en extreme droogte Voor de stad en de stedelijke omgeving is het erg belangrijk om het water op peil te houden. Het heeft niet alleen invloed op de waterkwaliteit, maar ook op de kwaliteit van de funderingen. Een laag grondwaterpeil veroorzaakt bovendien problemen voor de landbouw en scheepvaart. Omliggende natuurgebieden kunnen daarbij uitdrogen of verzilten. Het is in feite van levensbelang om het water op peil te houden. Om die reden wordt in tijden van langdurige droogte op verschillende plekken extra water naar de polders gepompt. Dat werd ook in de zomer van 2018 gedaan bij de Watergraafsmeer, de diepste polder van Amsterdam.
24
ONDERZOEKSLOCATIES
17e eeuwse Grachtengordel
De Pijp Watergraafsmeer
Ruimtelijke ontwikkeling: van specifiek naar generiek In Adaptief Amsterdam is uitgegaan van een wijkgerichte aanpak. Door drie wijken van Amsterdam te kiezen die karakteristiek zijn voor de ontwikkeling van de stedenbouw in Nederland en de wijze waarop deze locaties met wateropgaven te maken hebben, kon een methode worden ontwikkeld die zowel generiek als specifiek is. Tevens zijn de drie locaties op uiteenlopende manieren met het boezemwatersysteem van Amsterdam verbonden en in verschillende perioden ontworpen: het landmaken van de zeventiende-eeuwse Grachtengordel, de negentiendeeeuwse De Pijp die in de uitleg het oude slotenpatroon volgde en de zeventiende-eeuwse polder de Watergraafsmeer waarvan de polderstructuur tot op zekere hoogte steeds bepalend is geweest voor stedenbouwkundige ontwikkelingen. De verwachting was dat door het nauwgezet bestuderen van locaties binnen deze wijken, de cultuurhistorie automatisch een belangrijke rol zou gaan spelen in het vinden van een methode die de aanzet kon geven tot klimaatbestendige oplossingen voor de toekomst. Het onderzoek op wijkniveau te willen uitvoeren had als inhoudelijke motivatie dat waterproblematiek vaak lokaal van aard is met bijbehorende condities en uitdagingen. Zo liet kaartmateriaal zien dat De Pijp veel verharding kent terwijl de Watergraafsmeer relatief groen is. Urban heating zorgt daarom voor meer overlast in De Pijp. Daar staat weer tegenover dat het overstromingsrisico van de Watergraafsmeer vele malen hoger is dan De Pijp of de Grachtengordel, doordat de Watergraafsmeer op gemiddeld 5,5 meter onder NAP ligt, weliswaar achter een onlangs versterkte dijk. Zoals gezegd, werd in de stedelijke ontwikkeling van Amsterdam van oudsher al veel rekening gehouden met weerextremen. Het op peil houden van grondwater- en oppervlaktewaterstanden zoals we dat nu kunnen was destijds niet mogelijk. Hierdoor werd in de stedenbouw en architectuur ontwerptechnisch als vanzelf rekening gehouden met de fluctuatie van water. Een goed voorbeeld hiervan ligt in de grachtengordel, waar drijvende kelders mee konden bewegen met het veranderende grondwaterpeil. Men ging destijds uit van onzekerheden en dat nam men op in de wijze van bouwen en wonen. We zijn deze manier van denken en bouwen door de eeuwen heen kwijtgeraakt en wanen ons te vaak in een volledig geconditioneerde en veilige stad. Inzicht in de specifieke opgaven op wijkniveau en het kennisnemen van de lessen uit het verleden kunnen ons helpen de stad weer te laten leven met het water. Er lijkt een algehele omschakeling in denken en handelen nodig te zijn van het normatieve naar het relatieve.
26
METHODIEK
Punten: De Vergulden Eenhoorn
Lijnen: Ringdijk (primaire waterkering)
Vlakken: Park Frankendael
Startpunt van het ontwikkelen van een methodiek, was het analyseren van de verschillende structuren - punten, lijnen en vlakken. In het onderzoek worden gemeentelijke en rijksmonumenten als cultuurhistorische punten gezien; parken, pleinen en specifieke gebieden (zoals de grachtengordel in zijn geheel of Park Frankendael) zijn de vlakken in de wijken; en de lijnen worden gevormd door bijvoorbeeld (oude) waterwegen, wegen en dijkstructuren. Door analyse van deze structuren, en deze te combineren met het watersysteem en de ontwikkelingen daarin, werd al snel de complexiteit en noodzakelijkheid duidelijk van het belang van een integrale aanpak. Elk gebied heeft tal van eigenaren en stakeholders (gemeente, particulieren, waterschappen, etc.) met elk eigen standpunten en verantwoordelijkheden. Daarom was het belangrijk dat er van binnenuit naar de opgave werd gekeken, maar daarbij het geheel ook juist van een grotere afstand te bekijken en te analyseren. Juist door het ontwerpend onderzoek dat is toegepast, kon het integrale karakter van de opgave vorm krijgen. Het ging daarbij vooral om het bestuderen van de wijze waarop het vasthouden, bergen en afvoeren van water vroeger was georganiseerd en nu wellicht weer een rol kan spelen in het toekomstbestendig maken van de wijken. Door cultuurhistorische analyses te koppelen aan de problematiek van de klimaatverandering, worden uitgangspunten gevormd voor het ontwikkelen van een methodiek en locatiespecifieke ontwerpoplossingen, een methodiek waarin verschillende partijen zich kunnen gaan vinden.
Voorbeeld van punten, lijnen en vlakken in de Watergraafsmeer.
28
17E EEUWSE GRACHTENGORDEL
32
17E EEUWSE GRACHTENGORDEL Inleiding Sinds 2010 is de Grachtengordel een van de werelderfgoederen van Unesco. Het patroon van de Grachtengordel, zoals we dat nu kennen, ontstond in de zeventiende eeuw. De stad raakte na de val van Antwerpen in de vijftiende eeuw commercieel en financieel steeds meer in trek. Aan het begin van de zeventiende eeuw moest er door de komst van velen naar de stad uitbreiding plaatsvinden. Hoewel de eerste grachten als verdedigingswerken werden gegraven, bleek de functie van transport van goederen een betere invulling; handel was de belangrijkste bron van inkomsten van de stad. In dit onderzoek zijn de bestaande kwaliteiten bestudeerd en herontdekt om zo om te kunnen gaan met de klimaatverandering van nu en de toekomst. Hoe kunnen de principes en elementen van toen, het functionele watersysteem dat in het ontwerp van de grachten en de panden besloten ligt, opnieuw worden toegepast? Hoe kunnen we met de kennis uit het verleden bouwen aan een klimaatbestendige toekomst? Problematiek De grachtengordel heeft te maken met een veelheid aan problemen. Een ervan is dat er door bodemdaling een â&#x20AC;&#x2DC;hangendâ&#x20AC;&#x2122; maaiveld ontstaat bij de binnengebieden van de bouwblokken. Ook de 9 Straatjes staat bekend als overlastgebied, omdat overtollig hemelwater er niet weg kan. Met de directe nabijheid van de grachten is het van belang dat het water daar, zoals ooit bedoeld, weer naartoe kan stromen. Een ander feit is dat Amsterdam voor de enorme opgave staat van kadevervanging. Het probleem is dat dit ingewikkelder is geworden doordat de grachtengordel door Unesco uitgeroepen is tot werelderfgoed, waardoor met een behoudender oog naar veranderingen wordt gekeken. Terwijl de kadevervanging nu plaatsvindt met het idee dat er niets gedaan mag worden aan de (hoogte van de) kades, is het van belang voor de toekomstbestendigheid van het gehele gebied, dat er op een slimmere en modernere manier naar het kadevraagstuk wordt gekeken.
Gouden bocht 1672
Gouden bocht 2019
Ontwerpers van de openbare ruimte ontwerpen nu vaak op plankaartniveau terwijl het zo belangrijk is dat er driedimensionaal naar de toekomst van het gebied wordt gekeken. Dan gaat het in belangrijke mate over het aanpassen van maaiveldhoogtes voor zover Unesco dat toelaat. Net als in het verleden heeft de grachtengordel te maken met verschillende stakeholders. In het verleden waren er hoofdzakelijk private partijen die zich bekommerden om hun eigen bezit en ervoor zorgden dat osendrops, bijdroegen aan het beschermen van dat bezit tegen wateroverlast. Anderzijds was er publiek gebied waar bijvoorbeeld reinwaterkelders werden aangelegd voor algemeen gebruik. Inmiddels zijn er vele stakeholders die zich bezighouden met de grachtengordel (Unesco, Waternet, de Gemeente Amsterdam, particuliere eigenaren, etc) die vaak relatief onafhankelijk van elkaar opereren. Een voorbeeld hiervan is dat particuliere eigenaren er in de loop van de tijd voor hebben gezorgd dat de binnengebieden van de gesloten bouwblokken steeds meer bebouwd zijn geraakt, waarmee er meer verharding ontstaat die ervoor zorgt dat het water minder goed kan infiltreren. Om dit probleem op te lossen is er samenwerking nodig tussen alle genoemde partijen en dat blijkt niet zo eenvoudig te zijn. Bijkomend probleem is tevens dat met de waardestijging van het vastgoed in de grachtengordel, elke vierkante meter zoveel waard is, dat alles benut wordt. De kelders en souterrains worden vrijwel allemaal bewoond, waarmee de oorspronkelijke adaptiviteit ten opzichte van wateroverlast verdwenen is. In de mentaliteit van de bewoners is overstromingsgevaar nog geen onderdeel geworden van het collectieve denken. Het klimaatadaptief maken van de grachtengordel is niet alleen complex in verband met de verschillende partijen en verwachtingen ten aanzien van de toekomst, alsook een dure ingreep door de exorbitant hoge vierkante meter prijzen, ook onder het maaiveld. Tot slot ontstaan er steevast problemen bij gedempte grachten, vanwege de verharding en onvoldoende ruimte voor het afvoeren van water.
ca. 1560 Veenweide grond met afwateringssloten
ophoging van maaiveld met 85 cm
ca. 1650 Realisatie van de Derde Uitleg
Heden Verzakking van de bodem bij met name de binnengebieden en in de 9 straatjes
34
WATERSYSTEEM De zeventiende-eeuwse grachtengordel maakt onderdeel uit van de stadsboezem van Amsterdam. Het water in de grachtengordel wordt ’s nachts regelmatig ververst. In de zomer vier keer en in de winter twee keer per week. Na het dichtzetten van zo’n veertien sluizen, waarvan er twee op de Zeedijk en de Oudezijds Kolk met de hand worden dichtgezet, wordt een enorm gemaal in Zeeburg in werking gezet. Er wordt zo’n 600.000 kubieke meter water vanuit het IJsselmeer de Amsterdamse grachten in gepompt. Aan de westzijde van de stad blijven twee sluizen open. Via deze sluizen stroomt het grachtenwater het IJ in om vervolgens via het Noorzeekanaal naar de zee te worden afgevoerd. De waterstanden in de stad worden nauwlettend in de gaten gehouden. Bij extreme neerslag en westerstorm komt het voor dat het waterpeil ten opzichte van de stad te hoog wordt. In dat geval treedt het gemaal in Zeeburg opnieuw in werking en wordt het bemalingsproces omgekeerd. Hierdoor wordt het overtollige water in het IJsselmeer gepompt.
In de normale situatie zijn alle sluizen geopend
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Bij het verversen van het grachtenwater pompt gemaal Zeeburg water uit het IJsselmeer in de stadsboezem, vanwaar het aan de westzijde wordt afgevoerd naar het IJ en de Noordzee.
Bij hoogwater wordt het water uit de stadsboezem naar het IJsselmeer gepomt.
36
CULTUUR KLIMAATKAARTEN In stap 2 wordt voor de Grachtengordel een selectie gemaakt van kansrijke cultuurhistorische structuren, zoals osendrops en (drijvende) waterkelders. Deze ruimtelijke structuren en bouwtechnische hoogstandjes zijn vroeger ontstaan vanuit een pragmatische insteek om overlast door neerslag en fluctuerende waterpeilen te beperken. Door deze structuren te projecteren op de uitdagingen waar we nu voor staan, zoals de toenemende kans op extreme neerslag, kunnen we bijvoorbeeld de osendrops nieuwe betekenis geven. Gezien het feit dat er weinig ruimte is voor nieuwe stedenbouwkundige ontwikkelingen waar klimaatmaatregelen gerealiseerd kunnen worden, kan de fysieke ruimte van de osendrops gebruikt worden om waterbergende voorzieningen te realiseren.
HUIDIGE SITUATIE voor 1860 1860-1919 1920-1945 1966-1990 Stedenbouwkundige ontwikkeling
Groenstructuur
Waterstructuur
1.
2.
3.
4.
5.
6.
CULTUURHISTORIE
KLIMAATOPGAVEN
Oude waterstructuren
Bodemdaling
Waterkelders
Urban heating
Osendrops
Extreme neerslag
Kades
38
WATERKELDERS EN OSENDROPS Drijvende waterkelders Door de groei van de stad in de zestiende en zeventiende eeuw ontstond er een compacte stadsbebouwing. Iedereen die goederen wilde opslaan had buiten de eigen kavel weinig ruimte, waardoor er steeds vaker kelders en souterrains werden gebouwd. Ondanks de lage ligging van de stad, de drassige ondergrond en het fluctuerende grondwaterpeil bleven Amsterdammers kelders onder het stadswaterpeil bouwen. De opwaartse waterdruk deed menig keldervloer barsten. Gemetselde drijvende waterkelders in de ruimtes onder woonhuizen werden zo min of meer uit nood geboren. Deze drijvende kelders hadden als voordeel dat zij tussen de funderingsmuren van de grachtenpanden, met het grondwaterpeil mee op en neer konden bewegen. Reinwaterkelders Anders dan de private waterkelders onder de grachtenpanden, waren er ook publieke kelders waarin overtollig regenwater werd opgevangen en opgeslagen. Het diende als reservoir waarvan gebruik kon worden gemaakt in tijden van schaarste. De kelders zijn nog altijd in het stedelijk weefsel aanwezig, maar zijn in onbruik geraakt.
Waterkelders
Osendrops Een osendrop, druipgoot of druipstrook is de smalle ruimte tussen twee huizen die zorgde voor de afvoer van water. Lange tijd bestonden er nog geen dakgoten, waardoor afvoer van overtollig water via de zijkant nodig was. Het werd gemakkelijker gemaakt omdat de meeste panden een zadeldak hadden over de volledige diepte van de vaak smalle en diepe kavel. Het hemelwater liep vanuit de osendrop naar de goot in de straat, gewoon de straat op of naar de gracht. Bredere osendrops werden, zeker nadat de panden voorzien waren van hemelwaterafvoeren, gebruikt als achterom en soms als smalle steeg.
Osendrops
40
OPGAVEN OP BLOKNIVEAU De uitdaging op kleinere schaal (blokniveau) in de Grachtengordel is naast de toename van extreme neerslag ook bodemdaling. Door de jaren heen is er een â&#x20AC;&#x2DC;hangendâ&#x20AC;&#x2122; maaiveld ontstaan bij de (binnen)gebieden, tussen de kades van de grachten. Hierdoor kan het hemelwater niet meer door natuurlijk verval naar de grachten toestromen.
Een bouwblok in de 17e eeuwse grachtengordel rond 1700
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Dit probleem wordt nog eens vergroot door de vele aanbouwen die door de jaren heen zijn toegevoegd, en de verharding van de binnenterreinen. Hierdoor kan het overtollige regenwater niet meer goed infiltreren in de grond. De kaart op blokniveau geeft meer inzicht in de locaties waar de ontwerpoplossingen aan gerelateerd kunnen worden. Hier betreffen dat de kades, de osendrops en de drijvende en reinwaterkelders.
Bij hetzelfde bouwblok nu is er veel meer verharding door uitbreidingen en bijgebouwen, waardoor het hemelwater veel minder goed kan infiltreren. Daarnaast zijn de binnengebieden gezakt ten opzichte van het omringende maaiveld, waardoor het overtollige water niet goed kan afvloeien.
42
KANSENKAART Uit de analyse van de cultuurhistorische structuren, klimaatopgaven en de huidige situatie van de wijk kan een kansenkaart worden samengesteld. In deze kaart zijn de kansrijke locaties aangeduid waar klimaatgerelateerde ontwerpoplossingen gekoppeld zijn aan plekken met een cultuurhistorische waarde. Voor de grachtengordel zijn dat o.a. de (drijvende) waterkelders, de reinwaterkelders, de osendrops, maar ook de kades van de grachten, die grotendeels aan vervanging toe zijn en onder de strenge regels van Unesco vallen.
drijvende waterkelders reinwaterkelder (onder gebouw) reinwaterkelder (in openbare ruimte) Unesco Erfgoed osendrops 9 straatjes
1.
2.
3.
4.
5.
6.
44
DENKRICHTINGEN VOOR ONTWERP !"#$##%&'#$()*+,-#.(/)0#1$ !"#$##%&'#$()*+,-#.(/)0#1$ !"#$##%&'#$()*+,-#.(/)0#1$
De mogelijke denkrichtingen voor het ontwerp zijn georganiseerd naar punten, lijnen en vlakken. Onder punten worden bijvoorbeeld (drijvende) waterkelders gerekend. Lijnen kunnen de osendrops of kademuren zijn. En vlakken zijn bijvoorbeeld de publieke ruimten boven reinwaterkelders en de binnenhoven van de gesloten bouwblokken.
!"#$%$ !"#$%$ !"#$%$
Lijnen waterbergende 9 straatjes
nieuwe betekenis osendrops
hergebruik publieke reinwaterkelders
vergroenen binnengebieden
&!'((%$ &!'((%$ &!'((%$
Vlakken
)*$+%$ )*$+%$ )*$+%$ hergebruik drijvende waterkelders
Punten
1.
2.
3.
4.
5.
6.
climateproof souterrain
spelen met maaiveld
hergebruik reinwaterkelders
hergebruik hemelwater
waterbergende voorruimte
46
waterbergende 9-straatjes
hemelwater vasthouden, bergen en afvoeren naar de grachten
nieuwe betekenis osendrops ruimte gebruiken om hemelwater af te voeren en te bergen
hergebruik reinwaterkelders voor waterberging
kades verlagen zodat hemelwater via de openbare ruimte afgevoerd kan worden
1.
2.
3.
4.
5.
6.
vergroening binnengebieden groene en blauwe daken
oude reinwaterkelders hergebruiken als multifunctionele publieke waterberging
48
MOGELIJKE UITWERKING De beelden stellen mogelijke ontwerpoplossingen voor de klimaatadaptiviteit van de Grachtengordel voor die geworteld zijn in de cultuurhistorie. vergroening binnengebieden groene en blauwe daken
waterbergende 9-straatjes
1.
2.
3.
4.
5.
6.
hergebruik reinwaterkelders voor waterberging
nieuwe betekenis osendrops ruimte gebruiken om hemelwater af te voeren en te bergen
kades verlagen zodat hemelwater via de openbare ruimte afgevoerd kan worden
oude reinwaterkelders hergebruiken als multifunctionele publieke waterberging
50
WATERGRAAFSMEER
52
WATERGRAAFSMEER Inleiding De Diemer- en Watergraafsmeerpolder zijn ontstaan in 1629 na droogmaking van het Diemermeer. Op 5 maart 1651 brak de Diemerzeedijk door, gelegen tussen de Zuiderzee en het Nieuwe Diep, waarna ook de polderdijk brak en de Watergraafsmeer onderliep. Een jaar later werd de polder weer droog gemaald. De Watergraafsmeer behoort nu tot de laagstgelegen delen van Amsterdam (gemiddeld 5,5 meter onder NAP). In de zeventiende en achttiende eeuw bouwden veel welgestelde Amsterdammers buitenplaatsen in de Watergraafsmeer, waarvan alleen Frankendael is overgebleven. Aan het einde van de negentiende en in de eerste helft van de twintigste eeuw ontstond de stadswijk die in de bebouwing de oude verkaveling volgde. De bevolkingssamenstelling was en is er divers. Problematiek Inmiddels wordt de Watergraafsmeer steeds verder verdicht, de huizenprijzen zijn er hoog, omdat de woningen over het algemeen vrij ruim zijn en de wijk veel groen kent. Waar de meeste bewoners niet van doordrongen zijn is dat het gebied ver onder NAP ligt en dus een risicogebied vormt. Het is zelfs zo dat er bij nieuwbouwwoningen regelmatig souterrainwoningen worden gebouwd.
Ringdijk 1936
Ringdijk 2018
Ontwikkeling Toen de historische Ringdijk dringend versterkt moest worden, was er veel discussie over de wijze waarop dat moest gebeuren. De bomen op de dijk, en de vorm van de dijk werden tot cultuurhistorisch erfgoed verklaard. Hoewel normaal gesproken dijken zowel in de breedte als in de hoogte worden versterkt is de Ringdijk door een innovatieve constructieve ingreep alleen versterkt. Hierdoor is de dijk zoals deze was voor het oog behouden gebleven. De vraag in de Watergraafsmeer blijft overal in hoeverre erfgoedstructuren in ere moet worden gehouden. De hoofdwaterstructuur met tochtsloten van de Watergraafsmeer, de ontsluitingsweg (Middenweg), de tolhuisjes, de blaasbalg, de pompen en de gemalen zijn onderdeel van de vele typologieĂŤn die de waterwerken in de Watergraafsmeer rijk is. Om na te denken over de toekomst van het gebied en de inwoners ervan weer bewuster te laten kijken naar de kwetsbaarheid van de polder, is het van belang de waterstaatkundige kunstwerken weer zichtbaar te maken. Het is daarbij van belang dat er op grotere schaal en interdisciplinair wordt nagedacht over de toekomst van het gebied.
ca. 1625 Diemermeer
ca. 1629 Watergraafsmeerpolder is ontstaan na droogmaking van het Diemermeer
ca. 1730 De Watergraafsmeer telt ongeveer 80 buitenplaatsen
Heden
54
WATERSYSTEEM De Watergraafsmeer ligt gemiddeld op NAP -5,5, een aantal onderbemalingen (sportparken en volkstuincomplexen) heeft een nog lager streefpeil. Door hemelwater en grondwater dat als kwel de polder in loopt wordt er in de normale situatie continue water uit de Watergraafsmeer naar de stadsboezem van Amsterdam gepompt via twee gemalen. In tijden van extreme droogte, zoals in juli 2018, werd zes miljoen liter water per dag de Watergraafsmeer ingelaten om de sloten op peil te houden.
inlaat gemaal
hoofdwatergangen met stromingsrichting (bij normale situatie)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Key Inlaat Primary waterflow Kunstverk Linjen
56
CULTUUR KLIMAATKAARTEN In de cultuur- klimaatkaartanalyse van de Watergraafsmeer worden de meest waardevolle historische structuren, zoals de hoofdwaterstructuur, de Ringdijk en het voormalig lusthof Frankendael gemeten met de klimaatopgaven. De Watergraafsmeer kampt op een aantal plekken met wateroverlast op straat bij een wolkbreuk. Ook ligt er een ontwerpopgave bij het afvoeren van overtollig hemelwater via het maaiveld naar de hoofdwaterstructuur. Door klimaatopgaven en erfgoedstructuren te combineren met de huidige situatie kunnen opgaven geformuleerd worden voor het klimaatbestendig maken van de Watergraafsmeer. Zo kan bijvoorbeeld de ruimtelijke organisatie van de Watergraafsmeer in ere worden hersteld door de lange lijnen van de waterlopen van het watercarrĂŠ (afkomstig van de polderstructuur) weer terug te brengen. Hierdoor kan er meer water worden gebufferd bij extreme neerslag ĂŠn ontstaat er een waterstructuur die echt aanleiding geeft voor ontspanning en recreatie.
HUIDIGE SITUATIE 1860-1919 1920-1945 1946-1965 1966-1990 na 1990
Stedenbouwkundige ontwikkeling
Groenstructuur
Waterstructuur
1.
2.
3.
4.
5.
6.
CULTUURHISTORIE
KLIMAATOPGAVEN
Monumenten
Wateroverlast op straat
Lusthoven
Dijkversterking
Oude waterstructuren
Bodemdaling
Middenweg en Kruislaan, hoofdwaterstructuur en dijk
58
LUSTHOVEN In de zeventiende en achttiende eeuw hadden rijke kooplieden een hoofdzetel in de Grachtengordel. Na de drooglegging van de Diemermeer of Watergraafsmeer lieten zij er hofsteden en buitenplaatsen aanleggen. Rond 1730 telde de Watergraafsmeer tachtig buitenplaatsen. Vol trots woonden en verbleven daar de rijke stedelingen op -5.5 NAP.
Frankendael 1869
60
KANSENKAART Op de kansenkaart van de Watergraafsmeer is een aantal locaties aangeduid waar bestaand cultureel erfgoed ruimte kan bieden aan klimaatgerelateerde ontwerpinterventies. Naast het in ere herstellen van de hoofdwaterstructuur, kan het watercarrĂŠ dienen als buffer voor extreme neerslag en een recreatieve rol vervullen in dit kinderrijke stadsdeel. In Park Frankendael kunnen voorzieningen worden getroffen om water langer vast te houden en te bergen. Ruimte voor water in tijden van droogte en extreme neerslag maken het park veerkrachtiger en zorgen voor een verrijking van de publieke voorzieningen in het laatste lusthof van de Watergraafsmeer. Tenslotte kunnen de binnenhoven van de tot rijksmonument verklaarde Airey-woningen in de wijk Jeruzalem, oorspronkelijk ontworpen door de bekende landschapsarchitect Mien Ruys, waterbestendig ontworpen worden. Zo kan het cultureel erfgoed van de Watergraafsmeer klimaatbestendig worden ingericht ĂŠn kan het een kwaliteitsimpuls geven aan de openbare ruimte.
Rijksmonumenten Lusthoven Regenwater knelpunten Water carre
1.
2.
3.
4.
5.
6.
62
()$$%*
DENKRICHTINGEN VOOR ONTWERP Ook in de Watergraafsmeer zijn de cultuurhistorische erfgoedstructuren onderverdeeld in punten, lijnen en !"#$%&%""'()$$%* vlakken. Onder lijnen worden bijvoorbeeld de Ringdijk en het watercarrĂŠ gerekend, maar ook de Middenlaan, de hoofdontsluitingsweg van de Watergraafsmeer waar veel wateroverlast op straat is, wordt als lijn gezien. De vlakken zijn park Frankendael en de binnenhoven van de Airey-woningen in de wijk Jeruzalem.
!"#$%$
Lijnen
rijkere ringdijk
watercarre
veerkrachtig park Frankendael
waterretentie hoven Jeruzalem
zichtbaar maken waterstaatkundige gebouwen
bestaande monumenten een klimaatadaptieve upgrade geven
&!'((%$
Vlakken
)*$+%$
Punten
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Ook kunnen nieuwe ontwikkelingen die geĂŻnspireerd zijn op de ruimtelijke organisatie van de voormalige lusthoven zoals bijvoorbeeld de Dieselbuurt tot vlak worden gerekend. De punten zijn gebouwen zoals rijksmonument De Eenhoorn en Huize Frankendael maar ook waterstaatkundige gebouwen zoals het onderbemalingsgemaal aan de Radioweg. Uiteindelijk zijn alle punten, lijnen en vlakken onderdeel van het grotere watersysteem van de Watergraafsmeer.
waterbergende Middenweg
klimaatadaptieve openbare ruimte
lusthoven herintroduceren
64
rijkere dijken dijkverzwaring als ruimtelijke kans
oude lusthoven worden herintroduceerd en dienen als klimaatdapatieve tuinen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
klimaatadaptieve openbare ruimte
waterretentie in binnengebieden
Frankendaelpark als waterbergend park
het oude watercarre wordt hersteld en verbreed en biedt daardoor meer waterbergende capaciteit
66
MOGELIJKE UITWERKING
rijkere dijken dijkverzwaring als ruimtelijke kans
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Eenhoorn
klimaat adaptieve openbare ruimte
Frankendaelpark als waterbergend park
het oude watercarre wordt hersteld en verbreed en biedt daardoor meer waterbergende capaciteit
Jeruzalem
68
DE PIJP
70
d-West, de Indische Buurt, de Watergraafsmeer en de Bijlmermeer zijn rstanden geconstateerd die hoger komen dan 0,5 meter onder maaiveld.
DE PIJP
Inleiding Een belangrijke uitbreiding van de stad werd eind negentiende eeuw door Jan Kalff, de directeur van Publieke Werken (Plan-Kalff, 1876), geïnitieerd. In dit plan werd het bestaande poldergebied met ongeveer anderhalve meter opgehoogd ten behoeve van de afwatering, en werd er een rioleringsstelsel aangelegd. In het plan werd afgezien van herverkaveling, zoals dat in eerdere plannen voor uitbreiding van het gebied werd voorgesteld, zodat het stratenpatroon een kopie werd van het oude polderslotenpatroon. Het invullen van de bebouwing liet Kalff over aan de vrije markt, vooral kleine ‘eigenbouwers’ die met geleend geld werkten en die snel winst wilden maken. De Pijp werd een wijk van lange straten met een karakteristiek straatwandbeeld: meestal vier bouwlagen met kap, de hoogte van de woonlagen verspringend tussen de bouwpercelen, elk pand bekroond door een witte daklijst met een kap en hijsbalk, en elke woning drie vensters breed. De Pijp geldt als een voorbeeld van negentiendeeeuwse goedkope revolutiebouw waar vooral arbeiders woonden.
gen in Amsterdam
Zaagmolensloot 1880
ot in 1880, later de Albert Cuypstraat
Albert Cuypstraat 2018
Problematiek De Pijp kent een uitdaging voor de toekomst van geheel andere aard. De onderliggende polderstructuur (lees eigendomsverhouding) was de basis van het stedenbouwkundig plan. Hier lag dus geen ruimtelijke visie, zoals Plan Zuid van Berlage, of een systematisch ontwerp aan ten grondslag. Door deâ&#x20AC;&#x2DC;revolutiebouwâ&#x20AC;&#x2122;, waarbij kleine ontwikkelende bouwers een stukje grond kochten en daarop woongebouwen plaatsten, is De Pijp dicht bebouwd, is er weinig groen en de groene gebieden die er zijn, zijn lager gelegen. In de loop van de tijd zijn de binnengebieden van de bouwblokken steeds meer verhard. Een bijkomend probleem is dat sommige tuinen wel worden opgehoogd en andere niet, waardoor er vooral in de binnengebieden veel wateroverlast kan ontstaan, omdat de binnengebieden vaak niet op regenwaterriolen zijn aangesloten.
ca. 1700-1800 Polder
ca. 1883 - 1909 Droogleggen sloten + ophogen maaiveld Verkaveling , Albert Cuyp straat en polderhuisje
Heden Sarphatipark
72
WATERSYSTEEM Als erfenis uit het verleden zijn in De Pijp nog een aantal polderhuisjes en polderrioleringsgebieden te vinden. Deze werden destijds aangelegd ter vervanging van de oorspronkelijke sloten waarop de wijk werd gebouwd. Omdat de eigendomsverhoudingen van de grond zijn veranderd van collectief naar privaat, ontstaan er problemen. Particuliere eigenaren onderhouden het polderriool niet meer, omdat zij dat als taak van de gemeente zien. Daarom blijken de polderrioleringsgebieden bij uitstek de plekken te zijn waar regenwaterknelpunten ontstaan. In dit onderzoek is bestudeerd hoe deze bestaande structuren een rol kunnen spelen in het ontwerpen aan de toekomst van de wijk om zo het risico op overlast te verkleinen. Om het water in de vijvers van het Sarphatipark te verversen, wordt vanaf de Stadhouderskade via een ondergrondse buis water naar het park geleid, dat de vijvers via een waterval van vers water voorziet (via een helofytenfilter). Het gemaal, dat aan de westzijde van het park staat, voert het overtollige water weg.
Bemaling polderriolering Bemaling polder Sarphatiepark Polderriolering
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Bemaling polderriolering
Bemaling polder Sarphatipark
74
CULTUUR KLIMAATKAARTEN Bij de projectie van de huidige waterstructuur op de historische polderstructuur valt op dat bijna al het oppervlaktewater verdwenen is uit De Pijp. Er is weinig beplanting (behalve in het Sarphatipark) en de openbare ruimte is veelal verhard. Hierdoor neemt de kans op urban heating en wateroverlast op straat in de toekomst alleen maar toe. De beplanting van De Pijp bevindt zich veelal in de binnengebieden en staat onder druk doordat er steeds meer uitbouwen zijn gerealiseerd.
HUIDIGE SITUATIE 1860-1919 1920-1945 1966-1990
Stedenbouwkundige ontwikkeling
Groenstructuur
Waterstructuur
1.
2.
3.
4.
5.
6.
CULTUURHISTORIE
KLIMAATOPGAVEN
Monumenten
Urban Heating
Oude waterstructuur
Wateroverlast op straat
Boerenwetering + Verdedigingswerken + Amsteldijk
Wateroverlast bij polderriolering
76
KANSENKAART In de cultuur-klimaatkaartanalyse zijn een aantal mogelijkheden aangegeven om De Pijp veerkrachtig in te richten en klaar te maken voor het veranderde klimaat van morgen. Voor de gemeente Amsterdam liggen er kansen in het Sarphatiepark en omringende straten. Het Sarphatipark, als laagst gelegen plek in De Pijp, kan verrijkt worden met een multifunctionele waterberging. Ook zijn er mogelijkheden om de straten zo in te richten dat water er tijdelijk kan worden vastgehouden bij een wolkbreuk. Voor particuliere eigenaren zijn er legio van mogelijkheden om het water langer vast te houden op eigen kavel: van het maken van daktuinen tot het opvangen van water in regentonnen of simpelweg door een paar stoeptegels te verwijderen, waardoor er meer hemelwater in de grond kan infiltreren.
1.
Sarphatiepark Oude watergangen (Zaagmolensloot) Regenwater knelpunten
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
78
DENKRICHTINGEN VOOR ONTWERP Het stratenpatroon van De !"#$%&$ Pijp vormt de lijnen in de erfgoedstructuur. Door de straten bijvoorbeeld met een !"#$%&$ !"#$%&$ hoge stoeprand uit te voeren is het mogelijk hemelwater langer op maaiveld vast te houden. Ook kunnen er infiltratiestroken gemaakt worden die niet alleen het overtollige hemelwater laten infiltreren in de ondergrond, maar die ook een bijdrage kunnen leveren aan het vergroenen en verkoelen van De Pijp.
!"#$%$ !"#$%$ !"#$%$
Lijnen
waterbergende straten oud slotenpatroon
watermarkt
waterbergend park
nieuwe betekenis polderriool
waterretentie daken
waterbergende stoepen
&!'((%$ &!'((%$ &!'((%$
Vlakken
)*$+%$ )*$+%$ )*$+%$
Punten
1.
2.
3.
4.
5.
6.
De vlakken, het Sarphatipark en bijvoorbeeld het Gerard Douplein, kunnen worden ingericht als waterplein of waterpark. Door de woningen, de punten in de structuur, te voorzien van waterdaken en regentonnen zal de afgifte van overtollig hemelwater in het watersysteem geringer zijn. Hierdoor zal de wateroverlast op straat verminderen.
vergroenen
bommen WOII
vergroenen binnengebieden
hergebruik hemelwater
waterbergend souterrain
gerard dou waterplein
80
Gerard Dou waterplein
watermarkt
toevoegen van groen in openbare ruimte voorkomt urban heating
vergroenen binnengebied
nieuwe betekenis polderriool opnieuw functioneel, herkenbaar en zichtbaar
1.
2.
3.
4.
5.
6.
beperken van uitbreidingen binnengebied
waterbergende stoepen, straten en daken
waterbergend Sarphatiepark, het laagst gelegen deel van De Pijp
82
MOGELIJKE UITWERKING De beelden stellen mogelijke ontwerpoplossingen voor de klimaatadaptiviteit van De Pijp voor die geworteld zijn in de cultuurhistorie.
nieuwe betekenis polderriool
1.
2.
3.
4.
5.
herwaarderen souterrain
6.
waterbergend Sarphatiepark, het laagst gelegen deel van De Pijp
waterretentie groene/ blauwe daken
beperken uitbreidingen
bufferen regenwater binnengebieden
waterbergende straten
plint tuinen- gevel tuinen waterretentie + vergroenen straten
84
CONCLUSIES
86
CONCLUSIES Met Adaptief Amsterdam is gekeken naar de manier waarop de stad zich beter zou kunnen aanpassen aan het veranderende klimaat, rekening houdende met de bestaande cultuurhistorische structuren. Hiertoe zijn drie wijken in de stad bestudeerd die op verschillende manieren met de problematiek van doen hebben. Wanneer naar de opbouw en stedenbouwkundige historie van deze wijken wordt gekeken, wordt duidelijk dat leven met het klimaat voorheen een vanzelfsprekendheid was. Dat is bijvoorbeeld zichtbaar in de wijze waarop de stratenpatronen de bestaande slotenstructuren volgden, maar ook in afwaterings- en bergingssystemen op architectonisch niveau. Men ging er vroeger gewoon vanuit dat water of de afwezigheid van water een bedreiging vormde voor de inwoners van de stad, een bedreiging waarmee zo goed mogelijk moest worden geleefd. De oplossingen voor die problemen waren daarbij meer zichtbaar en waarschijnlijk ook beter bekend bij het grotere publiek. Daarmee waren deze oplossingen als vanzelfsprekend onderdeel van het geheel. Nu het klimaatadaptief maken van de stad in ontwikkeling is en onderwerp is geworden van de verantwoordelijkheden van verschillende partijen in Amsterdam dient beter te worden nagedacht over de langere termijn. Er ligt immers in Amsterdam een grote opgave bij het behoud van erfgoed. Doordat klimaatadaptatie verandering betekent, staat het op gespannen voet met de cultuurhistorie die vaak meer op behoud is gericht. Dit onderzoek laat zien dat in de ontwerpoplossingen behoud en verandering elkaar niet hoeven te bijten. Integendeel. Zo lijken met de verklaring van de Grachtengordel als Unesco Werelderfgoed, de grachten onaanraakbaar geworden. Vele partijen pleiten voor het zoveel mogelijk behouden van het bestaande, daarmee de problematiek van de klimaatverandering buiten beschouwing latend. Het herstellen van historische elementen, het esthetische aspect, wordt niet zelden als groter goed gezien dan het toekomstbestendig maken van de bestaande structuren. In het verleden onderkende men de gevaren en de risico’s die het leven met water inhield. Men keek naar de werkelijke situatie, bijvoorbeeld door drijvende waterkelders toe te passen en schoon regenwater op te vangen voor consumptie. Nu lijkt men vooral te denken in oplossingen, die er altijd lijken te zijn vanuit technocratisch oogpunt. Toch blijkt het bij klimaatadaptatie vooral te gaan om het leren omgaan met onzekerheden. Daarvoor is een omschakeling nodig van normatief naar relatief denken. Inmiddels weten vele Nederlanders nauwelijks of niet meer hoe het watersysteem in elkaar zit. Velen is het zelfs onduidelijk dat er überhaupt een probleem is, en als dat helder is, dan weet men niet hoe het water wordt afgevoerd, geborgen en vastgehouden. De watersystemen lijken geavanceerder te zijn geworden, maar de werkelijkheid toont ook dat het leven met water inmiddels al decennialang wordt genegeerd. In dit onderzoek is gekeken naar de inspiratie die kan worden geput uit het verleden, niet alleen op cultuurhistorisch, maar ook op oplossingstechnisch gebied. Het probleem blijkt echter dat cultuurhistorie vaak los wordt gezien van de toekomst. Het wordt niet gezien als instrument waarmee over de toekomst kan worden nagedacht. Het is goed om naar de kwaliteit van de oplossingen uit het verleden te kijken, maar met de huidige complexe problematiek is het onmogelijk om terug te gaan naar wat was. Om tot toekomstbestendige oplossingen te kunnen komen moet er radicaler kunnen worden getransformeerd, wel rekening houdende met de oude systemen – ze kunnen een belangrijke inspiratiebron zijn. Het bewustzijn van de aanwezigheid van water, de houding te moeten (over)leven met water, moet weer onderdeel worden van de mentaliteit van de Nederlander.
Het aanwezige probleem van overmatige neerslag en urban heating dient daartoe te worden omarmd en weer net als vroeger als een vanzelfsprekendheid te worden beschouwd die in de architectuur en de openbare ruimte moet worden opgelost. Waar vroeger het systeem veel zichtbaarder onderdeel uitmaakte van de stad, is het inmiddels verborgen geraakt. Om het bewustzijn van de burgers te vergroten van het gevaar van het teveel en het tekort aan water, is het van groot belang dat het watersysteem zichtbaar en grijpbaar wordt. Het wordt dan duidelijk dat klimaatverandering serieuze bedreigingen met zich meebrengt. Funderingstechnisch gezien moet er heel wat gebeuren om de grote hitte, droogte en extreme regenval op te vangen. Hiervoor is een fundamentele mentaliteitsverandering nodig. Om dat te kunnen bewerkstelligen, is het belangrijk dat er wordt samengewerkt tussen de diverse partijen die betrokken zijn bij het ontwerpen aan en het functioneren van de stad. Deze partijen werken nu vaak aan dezelfde opgave wanneer deze vanaf de grotere schaal wordt bezien, maar zijn afzonderlijk van elkaar met specialistische onderdelen bezig. Hierdoor heeft niemand meer daadwerkelijk overzicht op het grotere geheel. Door middel van dit ontwerpend onderzoek en het ontwikkelen van een specifieke ontwerpmethodiek is getracht de problematiek en de opgave op heldere wijze in kaart te brengen: vanuit de grotere schaal, inzoomend op detailniveau. Het ontwerpen van de verbinding â&#x20AC;&#x201C; tussen de verschillende partijen, tussen verleden, heden en toekomst â&#x20AC;&#x201C; is meer dan ooit een opgave van levensbelang. De cultuurhistorische component bij het klimaatadaptief maken van de stad moet serieus onderdeel worden van het ontwerpen aan de stad van morgen. Het actief betrekken van verschillende stakeholders is daarbij onontbeerlijk.
88
TEAM Onderzoek Dingeman Deijs Architects Dingeman Deijs, Dennis Koek, Tale Bjelland, Ana Barbara heren5 architecten Jeroen Atteveld, Tobias Kumkar, Ianthe Tang, GrĂŠta Dalma Prins-Medgyesi, Angelina Hopf Vibeke Gieskes, architectuur- en cultuurhistoricus Advies Waternet Kasper Spaan, Maarten Ouboter, Lot Locher Natuurlijke Zaken, Landschap Noord-Holland Saline Verhoeven Aart Oxenaar, Architectuurhistoricus Gemeente Amsterdam Irene Lapperre, Jan Jaap Tenhaeff, Chantal Entius Monumenten en Archeologie Karin Westerink, Han van der Zanden
PRESENTATIES Events, congressen, presentaties en kennis bijeenkomsten: Nieuw Amsterdams Klimaat, Pakhuis de Zwijger, donderdag 27 september. Nederland veranderd/t, expositie Adaptief Amsterdam, Werkconferentie over erfgoed in de leefomgeving, Van Nelle fabriek Rotterdam, 3 december 2018 Dutch approach, Lezing Marinke Steenhuis op A.Days, 6 oktober 2018 IABR, Lezing Adaptief Ansterdam, 4 juli 2018 Gesprek met Karin Westerink en collegaâ&#x20AC;&#x2122;s, Hoofd Monumenten, Archeologie & Monumenten, 16 oktober 2018 De Dag van de Stad, De stad in balans, Lezing Adaptief Amsterdam, Amersfoort, 18 oktober 2018 Kennis bijeenkomsten met Saline Verhoeven, Natuurlijke zaken & Stichting Landschap Noord Holland. Lot Locher, Rainproof en Waternet. Kasper Spaan, Waternet. Vibeke Gieskes, Kunst- en Cultuurwetenschapper.
90
BOEKEN EN ARTIKELEN H. Cusell, W. Wuite, Actie polderriolen moet grondwaterproblemen in Amsterdam halt toeroepen, in: H2O/8, 2008 F. Feddes, 1000 jaar Amsterdam - Ruimtelijke geschiedenis van een wonderbaarlijke stad, Uitgeverij Toth, Bussum, 2012 J. Gawronsky, R. Jayasena, Oer Oud Amsterdam - Een zoektocht naar de vroegste geschiedenis van de stad, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Amsterdam, 2018 A. Geuze, F. Feddes, Polders! Gedicht Nederland, NAi Uitgevers, Rotterdam, 2005 F. Hooimeijer, De nieuwe Hollandse polderstad - Oude kunsten als nieuwe handvaten voor de waterproblematiek, in: Topos 02, 2006 J. H. Kruizinga, Watergraafsmeer, de geschiedenis van een polder, Amsterdam, 1972 H. Ovink, J. Boeijinga, Too Big - Rebuild by Design: a Transformative Approach to Climate Change, NAI/010 Publishers, Rotterdam, 2018 D. de Roon, Gedragen door water - Drijvende kelders in Amsterdam en omstreken, in Bulletin KNOB, 2007 4/5, pp. 162-178 E. Taverne, I. Visser, Stedebouw - De geschiedenis van de stad in de Nederlanden van 1500 tot heden, Sun Uitgeverij, Nijmegen, 2005 Amsterdam Waterbestendig, publicatie gemeente Amsterdam, 2012
92