.unst 15

Page 1

BLAD VAN DE HKU nummer 15: juni 2009

.unst


­­Fernweh Lassen, beuken, varen, vrouwen, drinken. In vijf

. inhoudsopgave

woorden vangt derdejaars Photography Michaël van Maanen het leven van de schippers die hij vastlegde in zijn project Fernweh. Hij fotografeerde in de herfst en winter van 2008;

4

slecht weer is onontbeerlijk voor zijn serie. ‘Voor de

De kunst won het keer op keer van de crisis

toon van het werk wil ik absoluut dat de schippers

Ik waarschuw je vast: je zit er bijna in. Nog even en je voelt ‘de sterke druk om de juiste, levensbepalende beslissingen te nemen.’ Veel generatie­ genoten van tussen de 25 en 35 raken erin verzeild. Ik ben 31, en moet er dus middenin zitten. Ik vraag mij af: hoe maak ik in hemelsnaam de juiste keuzes? Hoe zorg ik ervoor dat ik geen spijt krijg van deze keuzes? Ik wil later immers geen midlife crisis...

tekst Rick Steggerda illustratie Leon Martakis

poseren in dikke jassen en met verkleumde koppen.’ Michaël vond zijn onderwerp letterlijk in huis. Dick, de eerste uit deze serie in .unst op pagina 8, is zijn huisgenoot. ‘Toen ik hem hoorde vertellen over een

7

man die in een kaftan op de haven rondliep, wist ik

In een halve minuut vegetariër worden

dat dit mijn onderwerp werd.

DAAR WAAR JE sTRUIKELT, LIGT JE sCHAT

Het weekend erop ging ik met Dick naar een van de havens bij Almere. Ik heb daar vooral de omgeving gefotografeerd en laten zien dat ik met een camera rondliep. Pas daarna heb ik gevraagd of ik ook portretten mocht schieten.’ De havenbewoners zijn volgens Van Maanen heel zelfstandig, op zichzelf en

8

praktisch ingesteld. Gelukkig is hij dat laatste zelf ook. ‘Ik denk dat ze dat

Fernweh – het beeld en de interviews

aanvoelden. Ik kon mijn mening geven over bijvoorbeeld het opknappen van hun boten. Als zij een plan hadden, had ik daar een visie op. Dat maakte het contact wat makkelijker.’ Michaël probeert zijn werk met publicaties als deze in .unst en onlangs in Straatnieuws de wereld in te brengen. Het liefst ziet hij in de Volkskrant of Vrij

13

Nederland een reportage van hem verschijnen. ‘Ik hoop dat ik na mijn afstuderen

Waarom kunstenaars kunstenaar blijven

subsidies binnensleep waarmee ik mooie documentaires kan maken. Als ik foto’s van mezelf terugzie die ik goed vind, ben ik tevreden met wie ik ben en wat ik doe.’ www.michaelvanmaanen.nl

. portfolio

15

Het bankje van Bril

16

Flatland Gallery is crisisbestendig

. redactioneel Zakgeld Wij hadden het vroeger niet al te breed en konden daarom maar zelden naar de Efteling. Met vroeger bedoel

Ben je iemand die regelmatig op dit soort vragen broedt? Denkt dat anderen het beter doen? Dat je alles hebt, maar het nèt niet genoeg is? Pas dan maar op: je nadert je quarterlife crisis. Dezelfde man die de term midlife crisis bedacht, introdu­ ceert in 1965 de quarterlife crisis. ‘Het is een mengvorm tussen late adolescentie en een vroege midlife,’ zegt Gerard Breeuwsma, docent ontwikkelingspsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Enerzijds worstelen tobbende twintigers en dolende dertigers met de vraag “Wie ben ik?” Dat zoeken naar identiteit is typisch voor de puberteit. Het andere element van de quarterlife crisis is terugkijken en dat gebeurt juist eerder.’ De symptomen: het gevoel sterk ‘zoekende’ te zijn, keuzestress, veel piekeren, twijfels over van alles en nog wat, je bezighouden met zingevingsvragen (Wie ben ik? Wat is mijn passie? Is dit alles?), jezelf constant verge­ lijken met anderen om te checken of je nog op schema ligt, bang om kansen te missen, besluiteloosheid of juist te veel dingen tegelijk doen, gevoelens onderdrukken, vluchtgedrag en weinig contact met je zelf. Ben ik dat? Of gedeeltelijk? Ja, ik herken wel elementen. Zo vergelijk ik mijzelf vaak met anderen, met name hen die succesvol zijn. Doordat zij wel ‘hard gaan’, heb ik het idee dat ik de boot mis. Het geeft me ook een onzeker gevoel; ik heb minder talent en ben niet in de wieg gelegd voor mijn vak. Dat brengt me dan bij de vraag: wil ik wel een flitsende carrière? Nee, zeg ik tegen mezelf, ik vind andere dingen belangrijk, zoals bewust in het leven staan en genieten van elk moment. Maar vind ik dat werkelijk? Of is de tweede gedachte een gevolg van de eerste?

3

ik begin jaren 80 en wij, dat waren mijn basisschoolgaande vriendjes en ik. Mijn ouders spekten mijn kas met een karige anderhalve gulden per week. De meeste van mijn vriendjes ontvingen hetzelfde bedrag; het leek of die fl 1,50 op ouderavonden unaniem als gangbaar zakcentje voor elf­ jarigen was vastgesteld. Je kwam er nog net de bioscoop mee binnen, maar voor een bezoek aan de Efteling moesten we meer dan twee maanden aan zakgeld neertellen. Een rekensommetje dat nog pijnlijker werd door het besef dat we de nieuwste Dik Trom dan op onze buik konden schrijven. In de lente van 1982 barstte de bom. Bij het openen van het nieuwe seizoen overschreed de Efteling onze grenzen van het toelaatbare: de entreeprijs werd verhoogd tot boven 15 gulden. Ons zakgeld steeg niet mee. Het vooruitzicht op een lente zonder Eftelingbezoek maakte dat we het heft in eigen handen namen. We, dat waren mijn klasgenoten Stef Knippels, Richard Braspenning en ik. Tijdens het speelkwartier smeedden wij een briljant plan: wij zouden net buiten de hekken van de Efteling een tunnel graven tot in het Sprookjesbos. De Efteling lag destijds nog afgelegen buiten de bebouwde kom van Kaatsheuvel. In dat niemandsland kon je in de nachtelijke uurtjes ongestoord te werk gaan. Dat deden we: gehuld in duisternis groeven wij ons in rechte lijn richting Vrouw Holle. In drie weken voltooiden we ons meesterwerk. Drie lefgozertjes hadden zich gratis toegang tot het paradijs verschaft. De tunnel is onlangs mijn bewustzijn weer binnengekropen. Ik heb er vorige week over gedroomd; de reden ervoor is ongetwijfeld ons geplande familiebezoek aan de Efteling. Wij gaan met z’n tienen. Een dagje Efteling kost ons, alleen aan entreegeld, driehonderd euro. Naar mijn idee ruim boven de grens van het toelaatbare. Mijn vader denkt daar net zo over. In een nachtelijk verkenning rondom de Efteling hebben we afgelopen weekend de plek gemarkeerd waar op korte termijn gegraven gaat worden.

Edwin Verhoeven

COLOFON

Hoofd- en eindredactie Edwin Verhoeven

Cover/portfolio Michaël van Maanen

Advertenties Bureau van Vliet, Postbus 20,

.unst is een uitgave van de Hogeschool voor de Kunsten

Redactie Johan Kuhlmann, Maud Lazaroms,

Fotografie Patrick van de Luijtgaarden

2040 AA, Zandvoort, T (023) 571 47 45

Utrecht. Het blad verschijnt vier keer per jaar en wordt

Rob Rombouts, Fanny de Ruiter, Rick Steggerda,

Illustraties Ashkan Honarvar, Leon Martakis

Reacties Postbus 1520, 3500 BM Utrecht, T 030 233 22 56

gratis verspreid onder studenten, medewerkers en relaties

Elfie Tromp, Tim Veenstra

Ontwerp Studio Vrijdag

edwin.verhoeven@central.hku.nl

van de HKU.

Verder werkten mee Marjolein van Bokhorst, Hanneke

Druk Printec Offset, Kassel

www.hku.nl/unst

Hendrix, Moniek de Jong, Kelly Leeuwis, Nienke van der

Oplage 4000 ex.

Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder

Meulen, Lambertha Souman, Fokke Uiterwaal

voorafgaande toestemming van de HKU.

‘ O udere generaties vinden het een luxeprobleem’ norm Ik wend mij uiteraard tot internet. Talloze hits op mijn zoekwoord, met hetzelfde stramien als ik klik: een uitleg van de quarterlife crisis overeenkomstig bovenstaand verhaal. Daarna wordt mij hulp aangeboden in de vorm van personal coaching. ‘Ontdek waar je hart ligt, het is goud waard.’ ‘Van burnout, naar burnin.’ ‘Daar waar je struikelt, ligt je schat.’ Ik lees dat ik niet de enige ben die zijn schat ergens anders zoekt, dan waar hij struikelt. Ik denk erover na en concludeer: als generatie houden we deze crisis feitelijk zelf in stand. We vragen elkaar naar banen, ervaringen, relaties en prijzen vervolgens de krachtige, zelfstandige individuen die heldere en goede keuzes maken. Wij verheffen hen tot de norm waaraan we zelf ook willen voldoen, in plaats van hen te zien als uitzon­ derlijke mensen. Immers, wij hebben allemaal de kans om ideale keuzes te maken. Dat is het resultaat van de keuzevrijheid waar onze ouders voor vochten. Waar zij zich nog afzetten tegen de oorlogsgeneratie, hoeven wij dat niet. Wij kunnen de puberteit overslaan, omdat we alles mogen doen, alles kunnen kiezen en kunnen worden wie we willen. onzekerheid Natuurlijk is er ook kritiek op deze visie. Niet in het minst door oudere generaties, die het een luxeprobleem vinden. Daarnaast wordt benadrukt dat de mens in elke fase van zijn leven een bepaalde onzekerheid ervaart. Positief gezegd noem je dit relativering. Ik vind het bagatelliseren. Waarom? De onbegrensde keuzevrijheid voor onze generatie zorgt voor een groot gevoel van maakbaarheid van het leven. In de praktijk blijkt die maakbaarheid nogal tegen te vallen; de werkelijkheid

is weerbarstiger dan gedacht. Wat wij mogelijk denken en wat realiseerbaar is sluit niet op elkaar aan: het ontbreekt ons aan realiteitszin.

‘ E erste vraag: vergelijk je jezelf vaak met anderen?’ Geef mij alsjeblieft een test. Gewoon even een paar vragen om te zien hoe ik scoor qua quarterlife crisis. Ik vind de site www.zinspiratie.nl. Goed, eerste vraag: vergelijk je jezelf vaak met anderen? Ja, best wel. Ik vink vier van de vijf sterren aan. Volgende vraag: kan ik een avond niets doen? Heel goed zelfs: 1 ster. Next: bedenk ik vaak hoe ik de alledaagse sleur wil doorbreken? Welke sleur? 1 ster. En zo laveer ik betrekkelijk makkelijk – en inmiddels optimistisch – door de vragen. Mijn positieve gevoel wordt bevestigd door de uitslag: ‘Je herkent de dertigersdip-uitdagingen wel, maar het lukt je vrij goed je leven in balans te houden. Ga zo door!’ Mijn (misschien naïeve) idee is dat mijn score verband houdt met de kunstopleiding die ik genoot. Kunststuden­ ten zijn dagelijks bezig met de twee werelden die niet op elkaar aansluiten: hun eigen gedachten en de maat­ schappijmogelijkheden. Ze voelen, denken en maken vanuit interne en externe impulsen. Dat betekent niet dat zij wél de juiste keuzes maken of geen gevoelens

van onzekerheid ervaren: eigenlijk is een kunstopleiding een vier jaar lange opgelegde quarterlife crisis. Met vragen als: wat ben je, wat wil je, wat kies je, en waarom kies je dat? Onzekerheid, zelftwijfel, zoeken, het gevoel hebben achter te lopen of kansen te missen; ik heb het tijdens mijn opleiding in grote mate ervaren. Waar veel andere studenten echter ‘gewoon maar doen’: vwo, studie Rechten, samenwonen, een baan – en zich dan afvragen: hoe ben ik hier gekomen?, weet de kunststudent na vier jaar waar hij is en waarom hij daar is. Hij heeft leren leven met de vragen en gevoelens van de quarterlife crisis. Hij heeft gekozen voor een bestaan zonder inkomens­garantie. De afgestudeerde kunststudent heeft geleerd om te staan voor zijn keuzes en te geloven in zijn werk. Om te leven in het moment en niet te veel vooruit te kijken. Om de schat – o jee – op te graven daar waar hij gestruikeld is.

Bronnen www.quarterlifecoaching.nl www.trouw.nl/achtergrond/deverdieping/article1308148.ece www.burnin.nl www.zinspiratie.nl www.gestrestedertiger.nl


tekst Lambertha Souman illustratie Ashkan Honarvar

Helen Colijn, De kracht van een lied: overleven in een vrouwenkamp, 1989 Van de Schoonheid en de Troost, documen­ taireserie van Wim Kayzer, VPRO, 1997 Geert Buelens, Europa Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog, 2008 Rikola Lüettgenau, Concentratiekamp Buchenwald: portretten van intellectuelen en kunstenaars, 2003

Vincent van Gogh, een leven in brieven, Meulenhoff Pocketeditie, 1989, 6e druk. Koen Hilberdink, Hans Lodeizen – biografie, 2007 Hans Lodeizen, Verzamelde gedichten, 1996 Poëzie in de Prinsentuin, documentaire, OF, 2008 Het woord heeft mij gered, documentaire Barbara den Uyl over Rodaan Al Galidi, 2005

BRONNEN

‘De kunst is jaloers, zij wil niet dat men ongesteldheid telt boven haar’ schrijft Vincent van Gogh op 21 juli 1882 aan zijn broer Theo. In tijden van crisis blijkt kunst meer dan eens een belangrijke rol te spelen. Eist zij die zelf op of geven wij haar deze rol, in een ultieme poging de regie over ons eigen leven te behouden? En als dat inderdaad zo is, waarom blijkt juist de kunst zich hier zo goed voor te lenen?

schoonheid en troost De partituren van het stemmenorkest zijn bewaard gebleven. Colijn schrijft: ‘Het was muziek geboren uit het verlangen naar schoonheid in een dorre, kale omgeving, uit het verlangen de totaal onverdiende gevangenschap, de honger, de diarree en

De Regendruppelprelude van Chopin deed me denken aan een jeugdconcert in Den Haag waar ik met klasgenoten naar toe geweest was.’ Eén van de koorleden zei later: ‘Als ik die muziek zong was ik niet meer in het kamp. Ik was vrij.’

In 1948 schrijft de dichter Hans Lodeizen (1924-1950): ‘Ik moet schrijven om even­wichtig, gelukkig te zijn.’ Een van zijn gedichten begint met de regels: ‘ik schrijf omdat ik leven wil’. Openlijk homoseksu­ eel zijn is anno 1949 nog niet mogelijk in Nederland. Als Lodeizen in april van dat jaar in het Haagse Bos de liefde bedrijft met een jongen van zestien wordt hij op heterdaad betrapt. Er volgt een procesverbaal en Lodeizen wordt in de homoregi­ stratie van de gemeente Den Haag bijge­­schreven als misdadige homoseksueel wegens overtreding van artikel 248bis dat vooral jeugdigen onder de eenentwintig jaar moest beschermen tegen verleiding tot homoseksualiteit. Over zijn aanhou­ ding zegt Lodeizen later: ‘Ieder volk dat elegantie kent, heeft homoseksuelen. Holland niet.’ Bij 18 september staat in zijn dagboek: ‘Het is mijn leven dat ik leven moet. (Weg uit Holland, waar ik verrot.)’ Toch had ook een verblijf in New Orleans, anderhalf jaar eerder, hem niet gebracht wat hij zocht: ‘Niemand schijnt mijn ingewikkeldheid te begrijpen. Ik ben ongelukkig. (...) Die Welt zu kennen und sie nicht zu verachten, dat is het probleem. Ik moet dit alles overwinnen, zonder een heel

de malaria, en de aanhoudende zorgen over onze dierbaren even te kunnen vergeten.’ Norah Chambers en Margaret Dryburgh, die de partituren uitschreven, moeten een uitzonderlijk geheugen hebben gehad voor de instrumentale melodieën en harmonieën waar ze vroeger zo van genoten hadden. Zij zouden het zeker eens zijn met de opvatting van literatuurwetenschapper en cultuurfilo­ soof George Steiner dat het hebben van een goed geheugen een enorme troost is. Want: ‘Als je jezelf, denkend aan dat rijk van de herinnering, afvraagt waar al

schoenen De beroemdste dichtregel van Slauerhoff is ongetwijfeld: ‘Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.’ Tijdens de in 2008 gehou­ den literaire manifestatie Frjemde Kusten reageerde Kader Abdollah hierop als volgt: ‘Het is niet waar! Een dichter kan maar een tijdje in zijn gedichten wonen. Daarna heeft hij een huis nodig, een thuis.’ Als poëzie je niet kan redden uit je werkelijke moeilijkheden en als je er niet – of hoog­s­tens tijdelijk – in kunt wonen, wat kan

speciale en voor mij geschikte levenswijze ga ik ten gronde.’ Of het dichterschap die geschikte levenswijze is, blijft echter de vraag. Op 28 september 1949 schrijft Lodeizen aan zichzelf: ‘Je weet heel goed dat gedichten ons niet kunnen redden uit ook maar een enkele van onze werkelijke moeilijkheden. (...) En dan is schrijven maar een vlucht. (...) Het is zeker: ik heb genoeg van al dat schrijven.’ Maar de kunst eist haar rol op! Want drie dagen eerder had hij geschreven: ‘Noodzakelijke gedichten blijf ik toch maken.’ En dat doet hij tot tien dagen voor zijn dood wanneer hij op zijn ziekbed in Lausanne een verjaardagsgedicht schrijft ‘voor vader’.

Ook Vincent van Gogh zocht in zijn tijd naar een nieuw concept van schoonheid. Op 3 oktober 1888 schrijft hij aan zijn broer Theo: ‘Wat ik voor mij zie weggelegd, is mijn schilderkunst en het werken onder kunstenaars. Want als jij probeert ons geld te verschaffen, dan zal ik al wat binnen mijn bereik komt tot productie aanzetten en er zelf een voorbeeld van geven. En dat alles nu, als we volhouden, zal dienen om iets te scheppen dat duurzamer is dan wijzelve.’ Dat ‘iets’ blijkt anno nu ironisch genoeg niet alleen duurzaam maar ook duur te zijn, terwijl de maker zijn hele leven te kampen had met geldgebrek. Op 26 augustus 1888 verzuchtte hij: ‘Wat zonde dat het schilde­ ren zo duur is.’ Toch won de kunst het keer op keer van de crisis: ‘Het is juist omdat ik een tekenaarsknuist heb, dat ik van het tekenen niet af kan blijven.’ Hans Lodeizen bleef dichten ondanks zijn twijfels want: ‘Wetenschap laat het leven onaangetast; kunst kan het leven verande­ ren.’ Dit bijzondere vermogen van kunst hielp niet alleen haar makers, maar ook haar consumenten menige crisis overle­ ven. En niet alleen vanwege de schoonheid en de troost. Eind maart 1883 meldt Van Gogh over Les Miserables van Victor Hugo: ‘Het is goed als men zo’n boek weer eens leest, dunkt mij, juist om sommige ge­voe­lens en stemming levend te houden. Die van naastenliefde vooral, en van geloof in en bewustzijn van iets hogers, enfin, van het quelque chose là-haut.’ De in 1945 in Bergen Belsen omgekomen Tsjechische kunstenaar Josef Capek formuleerde het zo: ‘Een kunstwerk is een daad van geloof aan de waarde der dingen.’ hetgene dat ons troost biedt vandaan komt, dan luidt het antwoord vaak: verschillende, met nadruk op verschillende, concepten van schoonheid. Intellectu­ ele schoonheid, esthetische schoonheid en persoonlijke schoonheid.’ Volgens Van Dale is kunst in staat schoonheidsontroering te veroorzaken. Gelet op de door Steiner veronderstelde relatie tussen schoonheid en troost is het niet zo vreemd dat kunst een cruciale rol kan spelen in een ‘toe­ stand waarin de oude leefgewoonten ontoereikend blijken voor een harmoni­ sche oplossing van gerezen problemen’.

‘ Wetenschap laat het leven onaange- tast; kunst kan het leven veranderen’

omelet Behalve de bovenstaande omschrijving van ‘crisis’ geeft Van Dale ook: ‘een periode van ernstige stoornis’. Om een oorlog als zodanig te beschouwen heb je weinig fantasie nodig. De Eerste Wereldoorlog, aanvankelijk de Grote Oorlog, wordt ook wel ‘de literaire oorlog’ genoemd omdat veel dichters zelf in de frontlinie hadden gestreden. Op de vraag welke rol kunst moest spelen in deze crisis werd heel verschillend gereageerd. De Weense dichter en journalist Karl Kraus (18741936) meende dat dichters de clichés en de leugens van hun eigen tijd niet hoorden te cultiveren. Voor hem zette iedereen die dat wel deed zichzelf als dichter buiten spel. De Italiaanse dichter D’Annunzio daarentegen noemde zichzelf graag ‘de dichter van het slachthuis’. De Russische dichter Chlebnikov vroeg zich bezorgd af of zijn taalgevoel de oorlog zou overleven: ‘Door het voortdurende en monotone gevloek is mijn taalgevoel binnen in mij aan het afsterven.’ De futurist Majakovski onderkende dat deze crisis vroeg om een nieuw concept van schoonheid: een moderne kunst die vormgeeft in plaats van een realistische kunst die weergeeft. Hoe een pantservoertuig door een granaat tot omelet wordt gemaakt zou immers nooit natuurgetrouw af te beelden zijn?

‘ Als ik die muziek zong was ik niet meer in het kamp. Ik was vrij.’

regendruppelprelude Dan probeer je de onhoudbare situatie iets minder onhoudbaar te maken ‘door te doen alsof ’. In De kracht van een lied – verfilmd als Paradise Road, song of survival – beschrijft Helen Colijn hoe de vrouwen Engelse ‘tea parties’ hielden, met een aftreksel van geroosterde rijstkorrels dat slechts de kleur had van koffie of thee. Bij die gelegenheden mocht niet over het kamp gesproken worden. In plaats daarvan kreeg je het verzoek om een grap te vertellen of een gedicht op te zeggen. In oktober 1888 schreef Vincent van Gogh aan zijn zus dat men troostende dingen kan zeggen in muziek. Dit moeten de vrouwen in het kamp ook hebben beseft. Een aantal van hen vormt, wanneer de situatie onhoudbaar dreigt te worden, het koor dat de geschiedenis in zal gaan als ‘het stemmenorkest’. Ze zingen letterlijk Lieder ohne Worte, die onder normale omstandigheden door een orkest of pianist zouden zijn uitgevoerd. Colijn vertelt welk effect de muziek op haar had toen ze het eerste optreden van het koor bijwoonde: ‘Ik hoorde niet alle stukken van begin tot eind, want de muziek riep herinneringen op en dan was ik even weg uit het kamp. poëzie dan wel? Een mogelijk antwoord vinden we bij de Iraakse schrijver Rodaan Al Galidi die naar Antwerpen is vertrok­ ken nadat hij in Nederland ongeveer alle asielzoekerscentra heeft gezien, zonder ooit een officiële verblijfsstatus – en daarmee een thuis – te krijgen. In de documentaire die Barbara den Uyl in 2005 over hem maakte, is te zien hoe hij een kastje opent: ‘Ik verzamel mijn gedichten en mijn schoenen. De juiste plek voor mijn gedichten is naast mijn schoenen. Schoe­ nen beschermen mijn voeten en gedichten beschermen mijn hart.’ Al Galidi onvlucht­ te Irak fysiek. Maar wat moet je doen als die mogelijkheid ontbreekt omdat vluch­ ten uit een Japans vrouwenkamp voor een blanke vrouw geen zin heeft, aangezien je op een eiland met een donkere Aziatische bevolking altijd blijft opvallen?

KUNST OM TE OVERLEVEN

4 5


De spruitjeslucht van de morele crisis tekst Hanneke Hendrix beeld Studio Vrijdag

6

Moeder Aarde lijkt steeds meer op een zedenloze wereld waarin mensen zich alleen nog om zichzelf bekommeren. Ben ik ook zo iemand? Ik eet graag vlees, ga op vakantie en ik hou me nooit bezig met welke kinderhandjes mijn kekke jurkje in elkaar hebben genaaid. Alles kan, alles mag en alles is te koop. Op de stoep voor mijn theaterfaculteit aan het Janskerkhof kom ik Wynn tegen. Wynn Heliczer (1983) is vierdejaars acteur aan de HKU. Hoe kijkt zij tegen mijn dilemma aan? ‘Ik vind het fijn dat alles mag en kan, maar de verantwoordelijk­ heid die daarbij komt kijken vind ik ook erg belangrijk. Ik wil zo goed mogelijk mijn vak uitoefenen. Daar gaat het om. Acteren is een gevoelig vak: je stelt je kwetsbaar op en wilt dat mensen daar goed mee omgaan. De theaterwereld is net als het echte leven: je oogst wat je zaait. Met een beetje mazzel natuurlijk.’ slagroomtaart Je oogst wat je zaait. Klopt als een bus, maar wat als je écht een verschil probeert te maken? Ik bel Yvo Kouwenhoven (1982), muzikant in Antillectual, een punkrockband die de halve wereld afreist. Dan verwacht je een leven vol seks, drugs & rock ’n roll, maar Yvo is veganist – hij gebruikt op geen enkele wijze dierlijke producten – drinkt geen alcohol, gebruikt geen drugs en is een brave huisman met twee zoontjes. Een echte moralist? Yvo: ‘In eerste instantie werd ik veganist omdat ik geen reden kon bedenken waarom dieren voor mijn consumptie zouden moeten lijden en sterven. Ik wilde het gewoon één dag proberen. Als het bevalt probeer ik het de volgende dag ook, dacht ik. Bevalt het niet, dan heb ik het in ieder geval geprobeerd. Dat is inmiddels bijna tien jaar geleden...’

‘ V eel mensen vinden het zielig, omdat we niet naar McDonald’s gaan’

‘Ik ben geen Martin Gaus of Steve Irwin. Ik ben ook geen bioloog die er in de vroege ochtend op uit gaat om vogelsoorten te ontdekken. Ik heb al helemaal geen antwoord op alle verschillende ethische dilemma’s die in discussies ter sprake komen. Ik weet alleen dat ik deze zieke, barbaarse industrie niet wil steunen. We voeden onze kinderen zoveel mogelijk veganistisch op. Veel mensen vinden het zielig, omdat ze geen slagroomtaart krijgen en we niet naar McDonald’s gaan. Gelukkig staren wij ons niet blind op alles wat niet mogelijk is. Goed, Jippe en Raaf kunnen niet de onsmakelijke happy-meals, de knakworstjes van Unox of de voorverpakte slagroomtaart van de supermarkt eten. Maar er zijn zoveel andere mogelijkheden... ‘ Wilders En ik, wat doe ík eigenlijk? Ik werk net zo hard mee aan het morele verval van de wereld om me heen als die tierende automobilist. Als ik dieren en mensen mag uitbuiten zolang het niet in mijn eigen achtertuin gebeurt, dan is het ook gerechtvaardigd als ik buiten die tuin doe waar ik zin in heb. Toch? Ik besluit de trein naar Venlo te nemen om Mark op te zoeken. Mark en ik zijn al jaren bevriend. Hij de VVD’er en ik de linkse rakker. Mark Verheijen (1976) is vice-voorzitter van het VVD-hoofdbe­ stuur en locoburgemeester en wethouder van Economische Zaken en Financiën in Venlo. Hij werkte nauw samen met Wilders, toen die nog in de Venlose politiek zat. ‘Ik denk dat het Romeinse rijk hier wel een passend voorbeeld is’, zegt Mark. ‘Dat was ook een uitermate decadente samenleving die zo over het hoogtepunt van hun beschaving heen donderde. De situatie van nu doet me daar aan denken, al is er sinds Fortuyn een kentering gekomen.’ ‘Ik denk dat Wilders worstelt met één van de fundamenteelste politieke kwes­ ties: hoe ga je om met de vrijheid van meningsuiting en met andersdenkenden?

Hij vindt dat de vrijheid van menings­ uiting maximaal voor hemzelf geldt en minimaal voor de imam op de hoek. Dat is de morele crisis van nu: we weten niet meer hoe we moeten omgaan met de huidige vrijheid van meningsuiting. De Tweede Kamer weerspiegelt dat. Oeverloos gezwets over de grootte van een vissenkom of de door­ligwonden van tante Thea in Tub­bergen, in plaats van doeltreffend debatteren over zaken waar het echt om gaat. We moeten oppassen dat we niet over het hoogtepunt van onze beschaving tuimelen.’ pepersteak Twee uur later peins ik in de trein over onze decadente samenleving. Alles moet kunnen; ten behoeve van wat we willen roepen, maar ook ten behoeve van goedkope voedingsmiddelen en kleding. Die decadentie werkt door in ál onze keuzes. We vreten ons vol aan plofkippen die gevoed worden met graan uit honger­ landen, we dragen kleding gemaakt door kinderhanden. Het is absurd. Absurd en respectloos. Hoe kan ik nu nog iemand bekritiseren die een middelvinger in het verkeer opsteekt? Of iemand die een ander bedreigd omdat hij zich beledigd voelt? Ik heb zo vaak zin om iemand te slaan, waarom zou ik dat eigenlijk niet doen? Ik frummel aan de knoop van mijn jas. Wie heeft dat ding er eigenlijk aangezet? Dan gaat de telefoon. Het is mijn huis­ genote. Of ik vanavond pepersteak wil meeëten. Ik denk na. Buiten zie ik de weilanden en de grazende koeien. ‘Nou’, antwoord ik, ‘ik ben een halve minuut geleden vegetariër geworden.’ We hangen op. Ik zwaai naar de koetjes. ‘Dág steak.’ fluister ik. De trein dendert door. Alsof er niets gebeurd is.

‘Aaron Rookus vertoont drie van zijn clips nabij de in­ gang van Chill Out en Wieteke Opmeer exposeert in een vitrine haar zaaisieraden en zaaikleed. De creaties van modeontwerper Melody Deldjou Fard zijn in door­zichtige cilinders in de etalage aan de Sint Jacobsstraat te zien.’ Ook Theatervormgeving is vertegenwoordigd: vanaf de glazen wanden in de Bijenkorf worden bezoekers verwelkomd door de ‘Piccolo’s’ van Geertje Geurtsen. Sluitstuk van de HKU-collectie in juni vormen de bruidsjurken die studenten Fashion Design in 2001 ontwierpen ter gelegenheid van het bezoek van prins Willem-Alexander en prinses Máxima aan de HKU.

Nieuwe selectie­ procedure HKU Award

jan zumbrink Prijs

EV – Eindexamenstudenten die wilden meedingen naar de HKU Award, konden zich tot vorig jaar zelf voor­dragen. In de editie van 2009 is dit veranderd; het zijn nu de docenten van je opleiding die je voordragen. ‘De komende maanden wordt uit elke afstudeerrichting een kandidaat geselecteerd,’ legt mede-organisator Kelly Leeuwis uit. ‘Wanneer dit gebeurt, is afhankelijk van de eindexamen­ periode. De gekozen studenten worden vervolgens beoordeeld door een vakjury, bestaande uit vijf profes­ sionals uit elke kunstdiscipline. Zij beslissen welke vijf HKU-studenten uiteindelijk genomineerd worden voor de HKU Award 2009. De winnaar wordt bekendgemaakt tijdens een speciale uitreiking op 11 december.’ Bij het Utrechts Conservatorium zijn de zeven voorge­­dra­genen al geselecteerd. De gelukkigen geven in juni een concert, dat je gratis kunt bijwonen. Ze vinden voornamelijk plaats in het gebouw Kunst & Wetenschappen aan de Mariaplaats 27.

MvB – De Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving reikt in juni voor het eerst de Jan Zumbrink Prijs uit, bestemd voor twee talentvolle afstudeerders van de studierichting Fine Art. Voor deze stimuleringsprijs stelt Mevrouw Hanssen, weduwe van kunsthistoricus Jan Zumbrink, tien jaar lang geld ter beschikking. Met de 5000 euro die de winnaars elk ontvangen, kunnen zij een impuls aan de start van hun carrière geven. De inzendingen worden beoordeeld door Antje von Gravenitz (kunsthistorica), Floor van Keulen (beeldend kunstenaar) en Harrie Peters (vicevoorzitter Faculteit BKV en beeldend kunstenaar). Jan Zumbrink werkte als docent Kunstgeschiedenis aan de HKU. In zijn studententijd in Utrecht organi­ seerde hij met studiegenoten in de Neudeflat een tentoonstelling met onder andere werk van Peter Heisterkamp, later zeer bekend onder het pseudoniem Blinky Palermo. De kunstenaar schonk Jan Zumbrink als dank voor de tentoonstelling een geëxposeerd werk. Om iets terug te doen voor haar man, verkocht mevrouw Hanssen het werk van Palermo en zocht contact met de HKU om de opbrengst een goede bestemming te geven.

voor talenten Fine Art

Meer weten over de voorgedragenen, procedure, concerten en andere weetjes? Kijk op www.hku.nl/hku-award

No Academy zoekt zes nieuwe talenten No Academy, een praktijkopleiding voor social design, zoekt naar afstuderende kunstenaars en ontwerpers die tijdens hun studie besmet zijn met het engagementvirus. No Academy houdt zich bezig met de inzet van social design strategieën bij vastgelopen maatschappelijke onderwerpen. In het pilotjaar 2008 hebben drie studenten meegedaan, waaronder de Turkse social designer Tunc Topcuoglu. Met zijn project In Slotervaart heeft hij een nieuw narratief geschreven over de bewoners van Slotervaart, waardoor een andere kijk op de problemen in deze wijk ontstond. De resultaten van de pilot zijn te vinden op www.noacademy.org Tijdens het negen maanden durende programma word

je één op één begeleid door social design experts van statuur, zoals Martijn Engelbregt, Jonas Staal, Felix Janssens en Annette Krauss. Tijdens dit proces maak je kennis met veel mensen uit het werkveld, waardoor er direct aansluiting met de praktijk ontstaat. Heb jij een grote interesse voor maatschappelijk engagement en studeer je dit jaar af? Neem dan zo snel mogelijk contact op met No Academy: info@noacademy.org Interviews worden gehouden in juni. Er zijn in totaal zes plaatsen. Het praktijkprogramma start op 19 september.

Dystopia en de kunst van recycling EV – HKU-alumnus Fine Art Patrick van Vught presen­ teert op 26 juni op het Amadeus Lyceum zijn project Dystopia. Daar is zijn maquette te zien die hij maakte met gipsen afgietsels van afval. De maquette kwam tot stand in samenwerking met de leerlingen van het lyceum. Een verhuizing staat aan de basis van Dystopia. Van Vught betrok afgelopen jaar in Utrecht een nieuwe woning met balkon. Op hun dagelijkse route van de supermarkt naar school, gooiden jongeren regelmatig hun lege blikjes Red Bull en appelflappenbakjes op dat balkon. Het leidde in eerste instantie tot nogal wat ergernis bij Van Vught, maar al snel kreeg hij het idee dit afval te gebruiken. Het werden de bouwstenen van Dystopia (een tegenstelling van Utopia, verwijzend

naar een verstedelijkte samenleving met zich ophopend afval). Van Vught: ‘De afgietsels van het afval blijken veel weg te hebben van kleine gebouwen op schaal of onderdelen van gebouwen. Bij elkaar geplaatst vormen ze een steeds groter wordende stad: een maquette van een stedelijk landschap.’ Voornaamste doel van Dystopia is jongeren tussen de 12 en 18 jaar op een creatieve en speelse manier te laten meewerken aan recycling en ze bewust te maken van overconsumptie. De expositie eindigt op 3 juli.

Wat? Dystopia Wanneer? 26 juni t/m 3 juli 2009 Waar? Amadeus Lyceum Vleuterweide, Vleuten

Nieuwe filmpjes op de site van .unst!

NvdM – In de maanden mei en juni ronden ongeveer 70 afstudeerders aan het Conservatorium hun studie met een eindconcert af. Daarvoor moeten ze zelf een hoop organiseren: medespelers vinden, licht en geluid regelen, een goed programma in elkaar zetten en last but not least de zenuwen de baas blijven. Ondanks deze factoren zijn de eindexamens elk jaar weer een door­ slaand succes. Eindexamenkandidaten blijken meer dan eens boven zichzelf uit te kunnen stijgen, met prachtige resultaten als beloning. Na het eindexamen begint voor de meesten het ‘echte’ leven: geld verdienen in de muziek. Wanneer? vanaf half mei tot eind juni 2009 Waar? diverse concertzalen van het Utrechts Conservatorium, Mariaplaats 27 en 28 (let op: soms op externe locaties!) www.hku.nl/agendamuziek

Pre Editions biedt praktijk aan huis

EV – Sinds het begin van dit schooljaar heeft de HKU haar eigen ontwerpstudio: Pre Editions. In deze studio op de Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving realiseren studenten onder leiding van een vakdocent professionele ontwerpconcepten, zowel voor de HKU als voor externe opdrachtgevers. Mede-initiatiefnemer en drijvende kracht Erwin Slegers: ‘Ze krijgen de kans om binnen de school een volledige praktijksituatie te ervaren. Studenten bedenken zelf het concept en zijn ook maker van het eindproduct. Bij Pre Editions raken ze vertrouwd met het proces van A tot Z, terwijl het onderwijs of een stage hen maar een deel van het traject biedt.’ Pre Editions verzorgt de vormgeving voor de eind­ examenexpositie en ontwierp eerder voor onder andere TUMULT en de LOK-conferentie in de Pastoefabriek. De Faculteit BKV wil met Pre Editions werken aan een professioneler klimaat binnen de opleidingen, beter aansluiten bij de beroepspraktijk en de bekendheid van de HKU en de eigen faculteit vergroten.

Animeren in Australië? EV – HKU-studenten die van hun stage een wereld­ ervaring willen maken, kunnen aankloppen bij Student Down Under. Deze organisatie bemiddelt bij stages en assisteert bij de aanvraag van visa, vlieg­t ickets, verzekeringen, beurzen en huisvesting. Eenmaal ‘down under’ ontvangt de student ook nog eens een simkaart met starttegoed, een informatiepakket en kortingen op bijvoorbeeld surfen, duiken en bungee­jumpen. Volgens Klaas-Jan van Roekel bieden Australië en Nieuw-Zeeland veel mogelijkheden voor HKU-studenten. ‘Er is volop belangstelling voor kunst en cultuur. We hebben contacten met bedrijven op het vlak van grafische vormgeving en animatie, maar ook met galeries en de beste documentairemakers van Nieuw-Zeeland.’ Student Down Under is constant op zoek naar nieuwe stageplaatsen. Van Roekel: ‘Als een student specifieke wensen heeft, zoeken wij een passende plek. Dat betekent dat wij naar organisaties toe gaan met het profiel van de student en dat er bij belangstelling een telefonisch sollicitatiegesprek plaatsvindt.’ Sinds kort bemiddelt SDU zelfs in studies en is het ook mogelijk je master down under te behalen. Zo kun je stagelopen in Australië en je master halen in NieuwZeeland. Bezoek de site voor meer informatie.

.kort

Het normen en waarden-debat, discussies over hufterigheid, NS-conducteurs die op hun falie krijgen van dronken passagiers, taxichauffeurs die elkaar afranselen... het morele verval van de Nederlander is dagelijkse kost. Maar zit die Nederlander daar eigenlijk mee? Hanneke Hendrix ging in haar eigen omgeving op onderzoek uit en begon vervolgens bij zichzelf.

EV – Van 2 tot en met 14 juni siert kunst van HKUstudenten etalages, vitrines en andere plekken van de Bijenkorf. Germaine Baijer van bureau communicatie over deze primeur: ‘Sinds kort kan de Bijenkorf ongeveer 10% van het jaar een heel klein deel van hun interieur vrij inrichten. Een prachtige mogelijkheid voor de HKU om daar studentenwerk te tonen aan een winkelend publiek. Als het aanslaat, gaan we dit 1 of 2 keer per jaar doen.’ De Bijenkorf vroeg in eerste instantie Culturele Zon­ dagen om ideeën voor een originele invulling. Zij tipten de HKU. ‘Voor deze eerste expo hebben drie deelnemers aan de HKU Award 2008 toegezegd,’ vertelt Baijer.

Eindexamens Utrechts Conservatorium in volle gang

.kort

HKU-studenten schitteren in Bijenkorf

www.studentdownunder.com

Op www.hku.nl/unst vind je de nieuwste .unst-filmpjes. Voor deze editie over CRISIS interviewden we studenten over hun creatieve dip en de quarterlife crisis. Ook nieuw is het videodagboek waarin schrijver Tim Veenstra wekelijks aan de tand wordt gevoeld over het 'verkopen' met zijn theaterstuk.

7


8

9

‘Ik ben een koning zonder land’

‘Laat je dromen varen’

naam Dick Kaat

Ik was kapper, werkte bij een groothandel en in een horeca­

je bij een plek waar ik nu lig. Die jongens leven gewoon hun

naam Marc Hoekstra

dagen per week aan mijn boot werken. Daarmee spaar

om me heen, fikkie stoken, biertje drinken – niet zo veel.

naam boot Gaia

zaak. Daarna ben ik de antiek in gegaan. Ik kocht inboedels

eigen leven. Dan ben je toch een rijk mens?

naam boot Maktub. Dat is Arabisch en betekent: het staat

ik 40 euro per uur uit. De recessie komt als een aardig

Tijd, dat vind ik het mooiste wat er is. Met name de tijd

ligplaats Ik lig gedoogd bij de Zuidersluis;

op bij veilingen en handels, zwierf er half Europa voor af.

belangrijkste wapenfeit –

geschreven. Een citaat uit het boek De Alchemist van

geschenk voor mij.

die je zelf in kunt vullen, dat is heel waardevol.

dat kost me niks.

Die verkocht ik door. Ik heb ook nog antiek geëx­por­teerd,

de crisis betekent voor mij De crisis bepaal jezelf. Ik leef

Paulo Coelho. Overigens is de boot als Knollendam 2

vroeger Ik ben in Wapenveld geboren. Tijdens mijn oplei­

belangrijkste wapenfeit Dat is de laatste: deze boot.

woont In Utrecht, maar in de zomer op mijn boot.

naar Amerika. Van al het harde werken raakte ik wel over­

net zoals anders. Mijn uitgangspunt is: als je 100 euro hebt,

te water gegaan.

ding fijnmechanica heb ik een tijd in Utrecht gewoond. Ook

Mijn kind is er gewoon, die is ontstaan uit een hobby.

leeftijd 57

spannen. Was ik er op een gegeven moment helemaal aan.

kan je dat opmaken, heb je er 1000 dan 1000. Mensen heb­

ligplaats Nu de Museumwerf in Nieuwegein/Vreeswijk,

heb ik instrumentmakerij gedaan. Met deze twee opleidin­

Maar voor deze boot moet ik alles zelf doen.

werk Ik zit in de Algemene Weduwen- en Wezenwet.

Tussendoor trouwde ik, maar ik bleef wel zwerven. Dat was

ben niet zoveel nodig, het is allemaal overdaad en rotzooi.

vanaf augustus de Museumhaven Utrecht, onder Utrechters

gen heb ik verschillende banen gehad. Ik heb apparatuur

de crisis betekent voor mij Mogelijkheden. Zoals gezegd

dagbesteding Rommelen met bootjes, ze restaureren.

prima. Zij wilde thuis zijn. We hadden alle vertrouwen in

Wij zijn nog van de generatie die de broekriem aan kan

beter bekend als de Veilinghaven.

gecontroleerd in ziekenhuizen. Daarna heb ik protheses

bespaar ik op dit moment geld, door veel werk aan de boot

Dan heb ik het over mijn eigen boot, maar ik help ook wel

elkaar. Het zwerven zit in mijn bloed, ik ben een vrijbuiter.

halen, maar voor die jongelui wordt het moeilijker. Die

woont In de stuurhut van mijn boot.

aangemeten en op maat gemaakt. In het Anthonie van

zelf op te knappen. Straks kom ik een flink stuk onder mijn

eens vrienden – dat gaat over en weer. Vrijbuiters, amicaal

Ik houd van het avontuur, van de mensen die je tegenkomt.

krijgen alles op een presenteerblaadje. Ik had vroeger

leeftijd 41

Leeuwenhoek ziekenhuis tenslotte werkte ik met kanker­

budget uit. Dat betekent minder hypotheek voor mijn lig­

onder elkaar, dat is de sfeer. Ongedwongen. Als we geen zin

Ik ben op bruiloften geweest in Istrië, met de auto naar

geen brommer; ik haalde een fiets van de vullisbelt. Ik

werk Ik werk in de machinebouw bij MCI (Mirror Control

patiënten. Ik moest loodvlakken maken om lichaamsdelen

plaats, lagere maandlasten. Ik zal meer kunnen varen en

hebben, gaan we bier drinken of koffie. Dit weekend vaar

Griekenland gereden. Op Corfu deed een kok zijn restau­

ben tevreden met weinig.

International). Wij produceren de verstelling voor buiten­

af te schermen tegen straling. Dat vond ik zwaar. Je moest

tijd met mijn zoontje door kunnen brengen. Meer en meer

ik denk ik naar Helgoland. Dat is een Duits eiland in het

rant dicht om gezellig alleen met mij te kunnen eten. Helaas

levensmotto Doen waar je zin in hebt, weten wat je wil

spiegels in auto’s. We zijn marktleider wereldwijd en hebben

heel zorgvuldig inschatten hoe je deze mensen moest bena­

ervaar ik het leven op het water als aangenaam. Schippers

Friese gebied van de Noordzee. Het is een zelfstandige

is in 2001 mijn vrouw overleden, na 29 jaar huwelijk.

en gezond blijven. Je gezondheid is het allerbelangrijkste.

ook vestigingen in Mexico en Zuid-Korea. De werknemers

deren. De mineur eiste zijn tol mij bij.

zijn geen materialisten. Dat geeft veel rust.

gemeente die geen deel uitmaakt van het Europese douane­

wat heb je nodig Goed eten en drinken, wassen en slapen.

Mensen willen te veel, dat kan niet altijd – je moet leven

daar hebben het momenteel zwaar, sommigen worden ont­

Ik ben toen gaan kijken wat er in de industrie te doen was.

levensmotto Streef datgene na, waarvan je denkt dat je

gebied. Een belastingvrij paradijs dus en een kleine vrij­

Met een bak koffie elke dag word ik 200. Een leven zonder

binnen je budget.

slagen. Ze missen het sociale vangnet dat wij hebben. Ik heb

Dat was een gouden greep: techniek, aansturen, lucht,

gelukkig wordt. Lukt het, dan is het mooi. Anders stel je

staat. Als je de tijding mee hebt, kun je erheen varen. Als

lasten op je nek. Rust, geen herrie, ’s morgens de vogels

momenteel arbeidstijdverkorting voor een periode van maxi­

elektra, pneumatiek, robots programmeren – alles kwam

je doelen bij en probeer je het opnieuw. Als je gaat zitten

mijn tabak op is, dan is dat een goede reden om daar heen

horen fluiten. Ik ben geen man van de planning. Afspraken

maal 18 weken. Mocht ik dan alsnog mijn baan verliezen, dan

bij elkaar. Ik geniet daar nog steeds van. Toch is het na

wachten tot er een kans voorbij komt, kan het zijn dat je

te gaan.

kom ik na, maar wat daarna komt kan in één minuut veran­

pak ik mijn ZZP-papieren en ga hier op de werf aan de slag.

12 jaar misschien ook wel tijd voor wat nieuws.

op een gegeven moment oud en bejaard bent.

vroeger Ik kom uit een groot gezin. Op mijn dertiende

deren. Geregel hoeft van mij niet meer. Wel de zaken die je

dagbesteding Nu werk ik nog vijf dagen in de week bij

wat heb je nodig ’s Ochtends vier boterhammen, ander­

moest ik gaan werken omdat mijn moeder geld nodig had.

moet doen, maar voor de rest hou ik van vrijigheid. Dat vind

MCI. Mocht de arbeidstijdverkorting komen, dan ga ik vijf

halve liter melk, wat eten in de avond, gezelligheid, mensen


10

11

‘Soms kom ik aanwaaien’

‘Ik ga liever naar de kroeg dan naar de kerk’

naam Theodorus Sprangh (links)

gevuld is, zijn de dagen rooskleurig. Ik kan het zelf bepalen.

mensen met kinderen zitten in een keurslijf en dat doet wat

naam Cor van der Westen

gen: ‘Die is dood, en die.’ Dat is erg genoeg, maar we krijgen

een ander meer heeft, moet hij maar weten. Er is er altijd

naam boot Marian of Mirjam – daar ben ik nog niet uit.

Het leukste is om naar Nog nooit te gaan, een plek waar je

met een mens. De kinderen zijn daar de dupe van. Voor mij

naam boot Hollands Glorie. Ik heb een oude sleepboot

allemaal een beurt. Zo is het nu eenmaal. Ze kunnen mij in

maar één die op mijn schouder klopt en dat ben ik zelf.

Dat zit zo: ik heb deze boot min of meer gekraakt. De luiken

nog nooit bent geweest. Of dat nou in je buurt is of 100 kilo­

is goed gezorgd – zegt men – toch heb ik borderline.

(onderkant) met een opgebouwd woongedeelte. Er ligt een

een vuilniszak stoppen, ze hoeven me niet te begraven. Zo

belangrijkste wapenfeit De mooiste dag van mijn leven

lagen eruit, het regende in. Er had een huurder op de boot

meter verderop, dat maakt niet uit. Het is er meestal leuk.

belangrijkste wapenfeit Oud-klasgenoot Humberto Tan

niet originele DAF 575-motor in.

denk ik voor anderen, maar ook voor mezelf. Als ik negatie­

was toen ik een nummertje mocht maken.

gezeten en die zou de boel in orde maken. De eigenaar was

vroeger Ik heb altijd van avontuur gehouden. Ik heb op een

kwam mij voor een televisieprogramma interviewen over

ligplaats Geen – ik zwerf door heel Nederland en België.

ve mensen tegenkom, dan nok ik daar mee. Als iemand zelf­

de crisis betekent voor mij Niets. Zolang mijn salaris

aangenaam verbaasd toen hij ontdekte dat onbekenden zijn

legerterrein gewoond, op een boerderij, op een boot. Ik ben

mijn eigen kweek. Ik heb hoofdrollen gespeeld in een film en

Op dit moment lig ik bij Scharendijke.

moord wil plegen: lekker doen, ik weet nog wel een paar

nog wordt gestort en ik er niet onder lijd, dan zoeken ze

boot hadden opgelapt. Hij zei tegen mij: ‘Blijf jij lekker

een zeer verwend mens, maar niet in de nare zin. Ik was 18

bij het schooltoneel. Dat zijn wapenfeiten, die blijven als ik

woont Op de boot.

mooie bomen. Dan houden ze hun mond. Mij zadel je niet

het maar uit. Er is maar één leven belangrijk, dat is je

spelen.’ Nu ben ik de beheerder van de boot.

toen ik een boerderij huurde van 1000 gulden per maand.

er niet meer ben, alsmede mijn creaties in huis.

leeftijd 63

op met je problemen. Dat lukt niet.

eigen leven.

ligplaats Almere – ze ligt in de Block van Kuffeler.

Om die huur te betalen had ik een coffeeshop aan huis.

de crisis betekent voor mij Niks. Het is onzin, bullshit,

werk Nee, ik ben met de VUT. Daarvoor was ik 40 jaar

vroeger Ik ben getrouwd geweest, 9 jaar. Die vrouw heeft

Ik heb ook een dosis geduld. Als ik een nieuw keyboard

woont Ook in Almere.

Mijn borderline en faalangst zullen er mede voor gezorgd

een gemaakte afleiding van de werkelijkheid. Dat er crisis

buschauffeur in Breda.

me naar de Filistijnen geholpen. Ik had een pandje gekocht

wil kopen van 2000 euro, dan heb ik het geduld om daar

leeftijd 41

hebben dat ik geen vaste patronen heb ontwikkeld. Ik houd

is, heb ik nog niet gemerkt: de wereld draait door en blaad­

dagbesteding Dat ligt er aan waar ik ben. Hier is niet

voor 20.000 gulden in de jaren 60. Helemaal verbouwd in

een jaartje voor te sparen. Ik ga niet lenen bij de bank.

werk Nee. Ik heb het te druk met kunst, filosoferen,

wel van een risicootje. Zoals met het kraken van de boot.

jes vallen van de bomen. Als er inderdaad crisis is, dan hoop

zoveel te beleven. Ik ga af en toe naar Renesse en Vlissingen

mijn vrije tijd en met mijn eigen geld. Voor 150.000 gulden

Geen schulden, geen toestanden. Goed voor u eigen zorgen,

hobby’s, met leven. Ik filosofeer over de wereldproblematiek,

wat heb je nodig Meer liefde, maar dat is niet te koop.

ik dat de mens beseft dat hij op te grote voet heeft geleefd.

om een terrasje te pakken. Ik onderhoud mijn boot. Ik speel

verkocht ik het weer. Toen wilde zij daar ineens de helft van

is het belangrijkste wat er is.

die wordt door ons­zelf groot gemaakt. We hebben zo veel

Ik zie mijn ouders eens per jaar, dat vind ik te weinig. Dat

Ik leef al 23 jaar van een minimum en dat kan ik nog delen

keyboard en accordeon op het achterdek. Soms zijn er men­

hebben. Zij had daar geen flikker voor gedaan. Toen ben ik

levensmotto Alles mag en niets moet. Als iemand mij

nodig. Dus ik filoso­feer over rust, uit het raam kijken –

doe ik ook zelf: zo mogen ze niet op mijn verjaardag komen,

ook, terwijl het eigenlijk voor mezelf is. Ik ben tevreden.

sen met een viool, een gitaar of mondharmonica. Dan wordt

de zaak anders gaan bekijken. Een vriendin is nu oké, maar

vraagt: ‘Kun je met me meevaren?’ dan heeft iemand daar

de zon begint nu te schijnen, daar word ik al blij van.

omdat het een verplichting is en dat wil ik niet.

Er zijn veel mensen die zeggen: ‘Ik werk ook voor jou.’

het heel gezellig. In de winter is het heel rustig op het

zonder verplichtingen en toestanden. Ik kan ook niet op één

weinig aan, want ik ga mijn eigen gang. Ik neem ze alleen

Alles wat moet, daar heb ik een hekel aan. Op het moment

Mijn kind zie ik al 6 jaar niet, terwijl ik geen junk of alcoho­

Daar vraag ik toch niet om. Ze moeten lekker zelf weten

water, dan ga ik de stad in en koffie drinken bij de HEMA

plaats wonen, dan ga ik kapot. Ik moet weg kunnen.

maar mee als ze zelf ook een boot hebben. Ze moeten ook

dat het moet, kan ik het niet meer. Er moet al zoveel in het

list ben. Mijn ex is Jehova-getuige, daar zal het wel mee te

wat ze doen. Ik zeg op mijn beurt: zij creëren niets, uiten

of V&D. Ik ga graag achter de vrouwen aan.

wat heb je nodig Eigenlijk heel weinig. Mijn schip is 14,70

hun eigen plan trekken. Ik ben een eenling en wil me niet

leven. Ik ben ook dj, maar kan alleen draaien als ik op het

maken hebben. Of met het feit dat ik soms een stikkie rook.

hun creativiteit niet. Zij kopen. Mensen kunnen alleen

Ik laat altijd alles op mij af komen, dat is mijn sterkste

lang en 3,30 meter breed. Deze leefruimte is groot genoeg

aanpassen. Ik ben een grote egoïst op een goede manier.

laatste moment gevraagd word, niet als ik op een flyer sta.

Maar dat wist ze. Ze wist ook dat ik helemaal geen kind wil­

denken in materie, terwijl dat pure armoede is.

kant. Als ik andere mensen hoor, die praten negatief. Ik

voor mij. Ik heb alles bij me wat ik moet hebben – mijn ac­

dagbesteding Die wordt bepaald door hoe je hem plukt.

de, maar toch ben ik ervoor gegaan. Helaas werkte het niet

levensmotto Je moet het doen; pas dan mag je erover

denk alleen maar positief. Mijn scheiding is achter de rug,

cordeon, keyboard en stofzuiger zijn de grootste apparaten.

Als er geen stress is, pluk je hem anders. Als de ijskast

en dan moet je van elkaar af. Anders ga je het dwingen. Veel

praten.

klaar. Ik heb er een hekel aan als ik oud-collega’s hoor kla­

Ik proost altijd op gezondheid, tevredenheid en geluk. Wat


in het subsidiebeleid. Alleen de top wordt nu nog bediend, in plaats van een zo breed mogelijke kunstlandschap te stimuleren.’

‘ Zodra het slecht gaat in de maat schappij, wordt het uiterlijk heel belangrijk’

kunst over crisis zet schoonheid buitenspel De twintigste eeuw kenmerkt zich door een overvloed aan crises die kunstenaars hebben aangewend om een kritische bij­drage aan hun tijd te leveren. Denk aan de vele films en boeken over de Tweede Wereldoorlog, de drooglegging van de jaren dertig in Amerika of de Europese crisis­jaren in diezelfde tijd. Aan het begin van de 21e eeuw bevinden we ons in een nieuwe crisis: de ineenstorting van ons financiële stelsel. De gevolgen zijn nog nauwelijks te overzien. De reactie van hedendaagse kunstenaars op deze crisis nog minder. Een korte blik op het verleden toont ons wel dat kunste­ naars van vorige generaties niet nalieten er hun zegje over te doen.

12

maatschappijkritisch Onder de titel Ecce Homo (Zie, de mens) publiceerde de schilder George Grosz in 1923 een serie lithografieën. In een bijtende en directe stijl maakte hij afbeeldingen van vette, volgevreten burgers. Van werklozen, rechters, prosti­ tuées, moordenaars, priesters en soldaten. Ecce Homo is een maatschappijkritisch werk waarin Grosz de houding van de kapitalistische bourgeoisie ter discussie wilde stellen. Grosz’ werk heeft de economische crisis van de jaren twintig als onderwerp. Deze werd in gang gezet na de Eerste Wereld­­oorlog en mondde uit in de Beurskrach (1929). Bovendien verwijst de titel naar het gelijknamige boek van Friedrich Nietzsche, waarin het christendom naar de prullenbak werd verwezen. Ongeveer tien jaar later speelde Adolf Hitler met de film Triumph des Willens van Leni Riefenstahl handig in op de economische malaise. In de film werden duizenden werk­ lozen getoond, die zich bij gebrek aan beter aansloten bij het Duitse leger. Hoewel de motivatie voor het maken van de film van dubieuze aard is, vormt de economische crisis het onderwerp van de film en is deze crisis ook de grond waarin Hitler’s imperium wortel kon schieten. Ook buiten het interbellum werden economische en politie­ ke crises door kunstenaars benut om hun stem te laten klinken. In de jaren tachtig van de vorige eeuw formeerde zich in een kleine straat in Keulen, de Müllheimer Freiheit, een groep schilders. Hun naam: Die Neue Wilden. De wer­ ken van deze groep dragen veel crisisachtige elementen in zich. De bijtende, neo-expressionistische stijl vormde een commentaar op het gezapige politieke denken van de jaren ’60. In de tijd waarin Nederland tegen wil en dank ontzuilde en het religieuze juk van zich afwierp, toonde ‘de kunstenaars van de Müllheimer Freiheit’ het sociale onbe­ hagen en hun woede tegenover de gevestigde structuren. godslastering De reactie op kunst waarin crises tot onderwerp worden gemaakt, zijn in alle tijden fel geweest. In 1937 vond de

beroemde Entartete Kunst­-tentoonstelling plaats. Hiermee wilde het nazi-regime de ideologische dwaling tonen van de moderne, naar de actualiteit referende kunst. Werk van onder meer Marc Chagall, Georg Grosz, Otto Dix, Wassily Kandinsky, Paul Klee en Edvard Munch werd beschouwd als slechte invloed op de bevolking. Ook de receptie van Ecce Homo bleek moeilijk te verteren voor de heersende elite van dat moment. In 1928 werd Grosz vervolgd wegens godslastering: voor zijn werk ‘Jezus met een gasmasker’, waarop Jezus hangend aan een kruis wordt getoond met een gasmasker op. Het onderschrift van de tekening luidde ironisch genoeg: “Hou je mond en blijf dienen.”

‘ de aanklacht werd belangrijker dan de vorm’ Wat opvalt aan stromingen als Neue Sachlichkeit (Grosz) aan het begin van de twintigste eeuw en Die Neue Wilden aan het eind van dezelfde eeuw, is dat belang van esthetiek achterop raakt. Het ging steeds minder om het laten zien van de schoonheid, maar juist het gebrek daaraan. De aanklacht leek belangrijker te zijn geworden dan de vorm waarin die naar buiten werd gebracht. Kunst moest vooral treffend zijn en werd niet meer ontworpen om het oog van de kijker te strelen. Daarnaast valt de karikaturale stijl op. Het dadaïsme waartoe Grosz behoorde, zette zich af tegen de ‘schijnheilige waarden van de beschaafde wereld’ door het gebruik van vereenvoudigde en uitvergrote beelden. Het neo-expressio­ nisme van Die Neue Wilden kenmerkte zich onder meer door hun politiek geëngageerde houding en de afwijzing van conceptuele kunst. gevaarlijk Het feit dat de crisiskunst van Die Neue Wilden, Grosz en Riefenstahl vooral inspeelt op de actualiteit – omdat zij reageert op een specifieke maatschappij op een specifiek moment – verklaart wellicht dat namen als Grosz, Kollwitz en Courbet niet meer zo bekend zijn. Maar omdat de politieke en economische geschiedenis zich in 2009 opnieuw lijkt te herhalen zijn deze namen helemaal niet zo ver van onze tijd verwijderd. Ook uit de paniekerige houding van de nazi’s blijkt dat er achter de crisiskunst veel invloed schuilgaat. In ieder geval heeft zij de potentie om mensen op gedachten en ideeën te brengen die in de ogen van de gevestigde orde als gevaarlijk en onwelgevallig worden beschouwd.

Willem Speekenbrink is naast beeldend kunstenaar en kapper ook HKU-docent. Sinds 2000 heeft hij een vaste aanstelling als docent ruim­ telijke vormgeving. Gaat zijn werkveld gebukt onder de crisis? ‘Ikzelf heb er geen last van, maar het zal in de beeldende kunst nog wel gaan toeslaan. Ik denk dat het vooral in galeries en op kunstbeurzen voelbaar wordt. Ook hebben musea minder te besteden, omdat ze veel geld ver­ loren en particuliere kopers bang zijn om geld in kunst te stoppen. Speekenbrink stelt dat een kredietcrisis voor kunstenaars een structu­ reel fenomeen is. ‘Het percentage kunstenaars dat van hun kunst kan rondkomen, is miniem. Daarbij, de subsidies zijn de afgelopen tien jaar erg mager geworden en je ziet de laatste vier jaar ook nog een kentering

Dag in dag uit wordt in het nieuws een ander aspect van de krediet­crisis belicht. Ook voor kunstenaars kan het verkeren. Waar componist Bart van de Lisdonk in­middels de loodgieternorm hanteert, blijft beeldend kunstenaar Willem Speekenbrink goed verdienen. Maar dan vooral als kapper.

‘Als kapper blijf ik goed verdienen. De geschiedenis leert dat zodra het slecht gaat in de maatschappij, het uiterlijk weer heel belangrijk wordt. Je zag het al op de catwalks in Londen: de mode wordt extravaganter. Volgens mij is het een houvast voor mensen, iets wat ze wel kunnen beheersen. Voor het inzetten van de crisis als onderwerp in de beeldende kunsten loopt Speekenbrink niet warm. ‘Er zullen vast enkele kunstenaars op inspringen, maar het is toch geen levensvraag of filosofische kwestie als je verliest met speculeren? Ik ken wel een kunstenaar die met zijn basis­ stipendium is gaan beleggen en heeft verloren. Dat deed hij echter niet uit kunstzinnig oogpunt; hij wilde gewoon veel geld hebben. Misschien is de crisis voor theater interessanter dan voor de beeldende kunsten; met theater kun je toch meer vertellend scheppen.’ Speekenbrink voert zowel uitvoerend als docerend zijn beroep uit. Doet hij dit ook vanuit financieel oogpunt? ‘Er is ooit onderzocht waarom kunstenaars kunstenaar blijven. Kunstenaars hebben vaak een nega­tief inkomen en missen zekerheid op vooruitgang van hun leefsituatie. De uitkomst van het onderzoek was dat ze niet anders kunnen. Het is een levenshouding – een romantische, dat wel. Ik heb momenteel gelukkig geen stomme baantjes meer. Vroeger ben ik ook postbode en taxichauffeur geweest. Nu leef ik in de luxe om alleen maar leuke dingen te doen. Het lesgeven en het knippen vind ik erg leuk. Knippen is eigenlijk toegepast beeldhouwen, dat vind ik er zo mooi aan. Ik zou het blijven doen, zelfs als ik genoeg verdiende met mijn beeldende kunst alleen.’

Hoe overleeft een kunstenaar de crisis? tekst Elfie Tromp fotografie Patrick van de Luijtgaarden

Bart van de Lisdonk is componist en zanger/gitarist van de bands Black Bart Preaching en Shinkansén. Zijn filmmuziek voor Bolletjes­ blues won in 2006 een Gouden Kalf. Van de Lisdonk studeerde en werkte op de HKU. In 1993 voltooide hij de opleiding Muziektechnologie aan de Faculteit Kunst, Media & Technologie. Van 1997 tot 1999 werkte hij daar op het projectenbureau. Welke gevolgen heeft de crisis voor zijn vakge­ bied? ‘Er zijn nog voldoende opdrachten, maar de budgetten worden kleiner. Ik gebruik de loodgieternorm. Als je ervan wilt leven, moet je ongeveer net zoveel verdienen als een loodgieter. Dat betekent dat ik voor een budget van 750 euro twee dagen kan werken. Het is een kwestie van afwegen. In twee dagen muziek maken voor een hele documentaireserie

is niet te doen, maar twee dagen aan een sinterklaasliedje werken kan weer wel.’ Blijven netwerken is volgens Van de Lisdonk belangrijk om de crisis het hoofd te bieden. ‘In Utrecht doe je dat in de breedte, omdat hier meer soorten opdrachten zijn. In Amsterdam kun je gerichter netwerken als je echt alleen film en televisie wil doen. Omdat ik in Overvecht mijn studio heb, ben ik daar bekend en word ik gevraagd voor heel uiteen­ lopende projecten. De ene keer werk ik aan een film en de andere keer zit ik middenin een community project. Ik vind die afwisseling heel leuk. Vorige maand was ik bijvoorbeeld tegelijkertijd bezig met een eind­ examenfilm en een promotiefilm van Prorail. De ene is een heftig artistieke uitdaging en onbetaald en de andere is zo concreet in zijn vorm en vraag, dat die ontspanning vormt voor de heftige opdracht. Dat houdt me scherp.’

‘ N iemand hoort dus dat het over de kredietcrisis gaat’

Ook in de kunstsector laat de economische crisis diepe sporen na: minder opdrachten, minder publiek, en minder opbrengsten. Toch is er voor de kunstenaar ook een positieve keerzijde: het enorm arsenaal aan actuele onderwerpen dat ‘de crisis’ hem biedt. tekst Rob Rombouts

Over de crisis schreef Van de Lisdonk een liedje dat hij met zijn band Black Bart Preaching speelt. ‘Het eindigt heel uitgelaten met: ‘It’s all over yeah’. De eerste keer dat we het speelden, vroeg de gitarist of het uit was met mijn vriendinnetje. Niemand hoort dus dat het over de kredietcrisis gaat. Het onderwerp van een lied hoef je ook niet letterlijk te noemen. Sterker nog, daardoor wordt het minder interessant. Ik pas graag de Bruce Springsteen-methode toe: je vertelt bijvoorbeeld het tragische verhaal van een arbeider met op de achtergrond de crisis. Mijn lied gaat eigenlijk over de slechte kanten van mensen, dat heb ik bewust zo algemeen mogelijk gehouden. Het fijne van een liedje schrijven is dat je afstand kunt doen van dingen waar je je druk over maakt. Ik kan het nu loslaten. Het heeft een plek gekregen.’ En een inzicht opgeleverd: Van de Lisdonk is vastbesloten in de toekomst zakelijker te zijn. ‘Tot nu toe heb ik me steeds kunnen veroorloven om me daar niet mee bezig te houden. Mijn vaste lasten zijn echter ook ge­ stegen en daar moet ik nu op letten.’

13


31 May–19 July 2009

Gitte Villesen: I Will Arrange Everything. It Will Be the Best Film Ever

Voorkom een studiecrisis: regel op tijd je herinschrijving! tekst Fokke Uiterwaal beeld Studielink

Geen recht op studie, geen studentenkaart, geen studie­ financiering, wel huurachterstand, geldproblemen en onnodige administratieve rompslomp. Het kan nogal wat gevolgen hebben als je je niet op tijd herinschrijft voor je studie. Zorg daarom dat je je inschrijving aan de HKU uiterlijk 1 augustus hebt verlengd. Let daarbij goed op, want de manier van herinschrij­ven is dit jaar ingrijpend gewijzigd!

18/19/20/21 June 2009

14

Ruth Buchanan: Lying Freely – Part 1: Nothing is Closed

Casco Office for Art, Design and Theory Nieuwekade 213–215 3511 RW Utrecht/NL T/F +31 (0)30 231 9995 www.cascoprojects.org Zoek je een interessante plek om meer ervaring op te doen in de kunstwereld? Casco zoekt vrijwilligers en stagiaires voor uiteenlopende taken. Interesse? Kom langs of bel!

Zo moet je je herinschrijven: 1 Bevestig je herinschrijving via http://hku.studielink.nl (inloggegevens heb je in november 2008 op je HKU-mailadres ontvangen) 2 Vul het machtigingsformulier dat je per post ontvangt helemaal in en onderteken het. 3 Stuur het machtigingsformulier terug naar de HKU. Inloggegevens kwijt of niet ontvangen? Vraag ze opnieuw aan via http://hku.studielink.nl. Vragen of hulp nodig? Kijk op http://sscweb.hku.nl of neem contact op met een studentenvoorlichter van het SSC op 030 234 94 40. Het SSC is de hele zomer geopend op werkdagen tussen 10.00 uur en 17.00 uur.

Wat gaat er veranderen? Vanaf dit jaar stapt de HKU over op een nieuwe manier van (her) inschrijven: via Studielink. Studie­ link is een systeem waarmee op termijn alle hogescholen en univer­ siteiten in Nederland gaan werken. (Her)inschrijven gebeurt dan niet meer via het bekende papieren pakket, maar kan online worden geregeld. Inmiddels werkt een deel van de hogescholen en universiteiten al met het systeem. De Hogeschool Utrecht is vorig jaar overgegaan, de universiteit volgt volgend jaar. De HKU behoort dus tot de midden­ moters. Dat is prettig, want daardoor zijn alle kinderziekten uit het systeem en kon de HKU bij ‘de buren’ kijken welke aandachts­ punten er liggen. Dit heeft inmiddels de eerste vruchten afgeworpen. Aan­komende studenten hebben zich dit jaar voor het eerst via Studielink voor een studie aan de HKU ingeschreven. Dit proces is zonder problemen verlopen en de resultaten mochten er zijn: bijna alle opleidingen hebben meer aan­meldingen dan voorgaande jaren.

De tweede stap voor de HKU in het Studielink-proces is de her­inschrijving van huidige studenten. Dit gaat in juni van start. Wat heb je nodig? In november 2008 heeft iedere student op zijn of haar HKU-mailadres een e-mail ontvangen met daarin de accountgegevens voor Studielink. Zorg dat je deze gegevens bij de hand hebt als je je gaat herinschrijven. Ben je ze kwijt of heb je ze niet ontvangen, dan kun je ze opnieuw aanvragen via http://hku.studielink.nl. Verder ontvang je begin juni een inschrijfpakket met daarin onder andere een machtigingsformulier voor de betaling. In het kader hiernaast kun je lezen hoe je je moet herinschrijven. Zorg dat je de stappen nauwkeurig volgt, want alleen dan is je herinschrijving compleet! Ondersteuning Lukt het niet om je via Studielink te herinschrijven, dan kun je terecht bij het Studenten Service Centrum voor ondersteuning. Op de website van het SSC (http:// sscweb.hku.nl) vind je een handleiding en een demo voor de herinschrijving. Daar staat ook een handleiding in het Engels. Mocht je er op SSCweb niet uitkomen, dan staan de studentenvoorlichters van het SSC natuurlijk voor je klaar. Het SSC heeft geen zomersluiting, dus je kunt ze elke werkdag tussen 10.00 en 17.00 uur bereiken op 030 234 94 40 of bij de roze balie op de derde verdieping van de Lange Viestraat. En onthoud: zorg dat je voor 1 augustus je herinschrijving geregeld hebt, dan hou je de studiecrisis buiten de deur!

Het bankje van Bril ‘Martin Bril is op papier veel beter dan op tele­visie!’ riep ik altijd steevast tegen mijn disge­noten als we tijdens het eten De Wereld Draait Door keken en Bril tafelgast was. Als een pedant mannetje las hij dan mensen de les die naar mijn weten veel slimmer waren dan de heer Bril zelf. Liever las ik Bril in de krant, dan dat ik naar hem keek op tv. Als ik zijn woorden las, kreeg ik steevast het gevoel dat ik naast hem zat en zag wat hij beschreef. Zo in de ochtend, met een kop koffie en de krant, zat ik dan naast hem in de trein. En ineens op het station in Assen: ‘Assen. Nooit geweest. Nou ja, als kind – naar de verkeerstuin. Rondjes rijden in een trapkar, korte broek aan, rechts heeft voorrang. Later als student: stopte de Intercity naar Groningen er. Overheersend in de herinnering: een wit, oud station, grote klok, winderige perrons. Dienstplichtigen, duisternis.

Een eenzame lichtbak van een café in de verte. Het was altijd ‘s avonds laat als mijn trein in Assen stopte. Assen.’

bereikt had. ‘Daar zat het interessante verhaal.’ Het smaakt naar mosterd na de maaltijd, dit nog te schrijven terwijl hij al lang en breed begraven is.

Martin Bril, 26 september 2002

Nu is het bankje in de trein leeg en daarom gaat deze column over hem. Ik zit niet op een bankje. Ik zit niet in de trein. Ik zit in mijn bed, want ik had het koud. Ik heb de rugsteun omhoog geklapt en op de radio discussiëren ze over piraten en Europa. In mijn hand een beker thee. En ik denk aan Martin Bril. Want Martin Bril is dood. Het is eeuwig zonde.

Hij was de eerste columnist die ik graag las, want in tegenstelling tot zure collega’s die in hun cursieven klaagden over het kabinet, het druilerige weer of de borsten van een soapsterretje, zat Bril in zijn columns vaak gewoon op een bankje en beschreef hij de wereld om hem heen en waar hem dat aan deed denken. ‘Als Martin Bril op een persconferentie was en alle aanwezige journalisten zich op de ministerpresident stortten, dan stapte hij achterin de zaal op de koffiejuffrouw af,’ vertelde een vriend van me, nadat het nieuws van Brils dood ons

Hanneke Hendrix, vierdejaars Writing for Performance

. column

15


wie Martin Rogge wat galeriehouder Flatland Gallery waarom is crisisbestendig www flatlandgallery.com

De crisis van nu is vooral een geestelijke crisis tekst Fanny de Ruiter fotografie Patrick van de Luijtgaarden

Martin Rogge richtte in de financieel moeilijke jaren tachtig de Utrechtse Flatland Gallery op. Met zijn onder­ nemerschap en creativiteit wist hij zijn bedrijf steeds te ontwikkelen en 16 tot een groot succes te maken. Ook door de huidige crisis laat hij zich niet uit het veld slaan. ‘De teruggang kan een positief effect hebben op de markt.’ Hoe kwam u in de hoek van de beeldende kunst terecht? Ik ben begonnen als violist en leerde daardoor een hoop mensen kennen die ook met kunst bezig waren. Toen ik een jaar of vijf als professioneel muzikant aan het werk was, besloot ik een galerie op te richten. In het begin hield ik me veel bezig met de combinatie van beeldende kunst en muziek; bijvoorbeeld in de vorm van installaties. In die tijd had ik naast de tentoonstellingen ook een aanbod van grammofoonplaten gemaakt door beeldend kunstenaars en speciale boeken en uitgaves. In de jaren tachtig ging het bergafwaarts met de economie. Hoe ging u daar binnen uw bedrijf mee om? In de eerste jaren was ik zoekende, maar vanaf ’84-‘85 had ik duidelijker voor ogen welke kant ik met de galerie op wilde. Als je in een tijd dat het slecht gaat met iets begint, is de kans om te vallen minimaal. Je moet creatief zijn, dan kun je alleen maar groeien. Wat zouden de gevolgen van de huidige recessie voor de kunstsector kunnen zijn? Uit onderzoek blijkt dat er meer theaterbezoek en meer bioscoopbezoek is op momenten dat de economie verslech­ tert. Voor de beeldende kunst zou dat kunnen betekenen dat mensen meer naar kunst gaan kijken en misschien ook vaker kopen. Ik heb ook klanten die jarenlang belegd of gespeculeerd hebben met hun geld en dat weghaalden toen ze de crisis zagen naderen. Renterekeningen zijn voor hen op dit moment niet zo interessant; daarom besloten ze iets leuks te doen met hun geld in plaats van het naar de bank te brengen. Kunst heeft verschil­

lende waardes; de belangrijkste is wat de kunst jou geeft. Daarnaast is het mooi meegenomen als de waarde is gestegen wanneer je het weer weg doet. Wat staat er op korte termijn voor Flatland op de agenda? Voor dit jaar heb ik veel afspraken gemaakt met musea in Europa, voor onder andere Erwin Olaf en voor Ruud van Empel. Over twee weken hebben we voor Erwin een tentoonstelling in Moskou, daarna in Praag en Salaman­ ca, terwijl we net Den Haag en Antwerpen achter de rug hebben. Als ik alleen in Utrecht zou zitten, zou ik misschien meer risico lopen het slecht hebben. Door ook in Parijs vertegenwoordigd te zijn, proberen we ons podium te verbreden. Het geeft natuurlijk ook een grotere kick als je het in Parijs of New York voor elkaar krijgt. Ben je in tijden van crisis geneigd op safe te spelen door alleen bekende namen te gaan verkopen? Voor mij is het juist tegenovergesteld. Wij werken met bekende mensen, maar het is erg leuk om nieuw talent als het ware te ontdekken en ze te promoten. In de jaren tachtig heb ik bijvoorbeeld een tentoonstelling gemaakt met Marlene Dumas. Zij is inmiddels wereldberoemd en heeft net een tentoonstelling in het MoMA (het Museum of Modern Art in New York – FdR) gehad. Op dit moment ben ik ook steeds op zoek naar mensen die ik nog niet ken en heel goed vind. Sommige kunstenaars die ik nu heb zijn behoorlijk duur geworden en daarom zoek ik naar nieuwe mensen die relatief goedkoop zijn.

In hoeverre maakt u zich zorgen over de zich uitbreidende economische terugval? Wij zijn een commercieel bedrijf dat al onze projecten zelf betaalt. Als ik van subsidies afhankelijk was, zou ik ook meer gevaar lopen. Daarnaast heb ik het gevoel dat de crisis van nu vooral een geestelijke crisis is. Het is absoluut waar dat er financieel van alles mis is gegaan. Zelf heb ik er nog geen last van gehad. Sterker nog, ik heb dit jaar een groeiend aantal transacties. Door de media-psychose die rondom dit onderwerp heerst, wordt men erg somber en denken we allemaal dat we op ons geld moeten gaan zitten. Ik denk dat deze recessie kon ontstaan doordat veel mensen geld verdienen het belang­ rijkste vinden in hun leven. Terwijl dat eigenlijk het meest onbelangrijke in je bestaan is. Als je goed kunt kijken, luisteren of lezen; wanneer je interesse hebt in beeldende kunst, muziek of literatuur, ben je al een stuk gelukkiger dan wanneer je dat niet hebt. U ziet de komende jaren dus niet al te somber tegemoet? De prijs van kunst zal de komende tijd ongetwijfeld gaan zakken. Dat is niet verkeerd, want ze zijn in de loop der jaren ook veel te sterk gestegen. Het is hartstikke fijn als je op beurzen staat en alle dingen in tien minuten hebt verkocht – maar aan de andere kant is het ook onzin­ nig. De mensen aan wie je iets verkoopt, spreek je zo kort dat je ze nauwelijks leert kennen. Terwijl ik de relatie met mijn klanten juist heel belangrijk vind. Daarom denk ik dat de teruggang een positief effect kan hebben op de markt. Ook al zou dat betekenen dat ik de komende tijd wat minder ga verdienen.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.