.unst 18

Page 1

BLAD VAN DE HKU nr 18: maart 2010

.unst


cultureel ondernemersc hap

London geezahs De term ondernemend is een understatement

. inhoudsopgave

als je de activiteiten van Rosa Maria Koolhoven op een rij zet. In deze .unst belichten we haar fotografisch werk. Rosa studeert in juni af bij Graphic Design, maar fotograferen heeft een glansrol in haar leven sinds haar kennis-

4 Hoeveel m2 heb je nodig?

­making met dubstep. Deze muziekvorm en subcultuur legt Rosa vast op haar Nikon D40 met standaard­lens. In combinatie met de nabe­werking in Photoshop levert die dynamische

5 Een nieuw imago voor de harp

beelden op. Rosa vertelt dat ze niet fotografeert om geld te verdienen, maar om de artiesten die ze bewondert vast te leggen. ‘Ik ga vaak naar dubstepfeestjes en heb zo in Antwerpen ook

6 Jan-Jacco Verstaafkens ontmoet Tuur P.

producer en dj Kromestar ontmoet. Via hem kwam ik later in gesprek met zijn manager, die me vroeg de jongens van zijn label in Londen te fotograferen.’ Op de middenspread van deze editie staan de beelden van die ontmoetingen. Onder de naam Radical organiseert Rosa ook zelf dubstepfeesten. Daarnaast is

11 Het Fingerspitzengefühl van Stetz

zij trendspotter voor YoungWorks. ‘Hun website Trendport verkoopt jongereninfo aan organisaties, zodat die kunnen inspelen op wat er onder jongeren leeft. Mijn grootste catch tot nu toe is het pitchen van het fenomeen infobesitas, iets waar ikzelf als een van de eersten aan schijn te lijden.’ De pers sprong erbovenop

12 Volgens Belinda Hak denken ze te klein

en nodigde haar uit voor interviews bij Giel Beelen, FunX Radio, in Trouw en Het Parool. Voor Rosa heeft infobesitas zowel na- als voordelen: ‘De drang om constant bij te blijven levert aan de ene kant druk op. Aan de andere kant komt veel van wat je doet terug naar jou en dat geeft juist energie en inspiratie

13 Zonder marketing geen publiek

voor nieuwe dingen.’ Ze wil volgend jaar haar master Image and Communication halen in Londen. De halte daarna zoemt al in haar hoofd: New York.

. portfolio

zonder

visitekaartje

16 Juist, falen is niet erg

. redactioneel Terracotta Wanneer je als ondernemer niet groot leert denken, blijf je een sjacheraar. Van die beroepsgroep heb ik er talloze zien langskomen, meestal niet tot mijn vreugde. De grootste boosdoener was de Amsterdamse troubadour en levenskunstenaar Arie-Lex Temming. Hij bood zich bij de liftcentrale aan met een rit naar Portugal in een riante Mercedes-bus. Ik greep mijn kans. Fantaserend over een zestienklepper die met een gangetje van 140 in het uur over de Route Soleil door Frankrijk zoemde, liep ik twee dagen later op Arie en zijn Mercedes af. Die zag er niet zo uit als in mijn fantasie. Het was een roestend zeegroen wrak waar je alleen op jonge leeftijd in durft te stappen. Zo niet Arie: hij had er zin in, het was lekker weer en we zouden wel kijken waar de weg ons vandaag bracht. De deur kraakte in zijn voegen bij het dichttrekken. Schavend en gorgelend sloeg de motor aan. Als een traktor reden we mijn woonplaats uit. Ik liet me zo ver mogelijk onderuit zakken voor het geval er bekenden op de weg zaten. Nog enige hoop koesterend dat Arie zich inhield in de bebouwde kom, werd tijdens het invoegen op de A58 al snel duidelijk dat dit een heel lange reis ging worden. Arie verklaarde dat hij wat zwaar beladen was met 1200 kilo afgedankt hout aan boord. Om in de Portugese binnenlanden een schooltje van te bouwen. Intussen bestreden we met 60 per uur de snelweg, een gevaar voor ons­zelf en de anderen. Op de eerste heuvels na Luik halveerde onze snelheid. Uren later naderden we de Franse grens en vroeg Arie mij de laatste afslag voor de tolweg op te zoeken. Om tol uit te sparen, wilde hij over provinciale wegen door Frankrijk reizen. Gelaten pakte ik de kaart. Pas zes dagen later zouden we Portugal binnenrijden. Tegen de terugreis zag ik als een berg op. De laatste Portugese nacht droomde ik over de bus, die trager dan een fietser over de weg

sukkelde. De volgende ochtend stond hij met een deken van stof voor de ingang van de camping. Met frisse tegenzin stapte ik in. Maar wat was dat, van nul naar vijftig binnen een halve minuut? De motor liep als een zonnetje. Zonder bagage voelde de bus zowaar als een normaal voertuig aan. Portugal was wonderschoon bij een snelheid van 90 in het uur. Helaas speelde in het noorden Arie’s ondernemerszin weer op. Hij wilde ‘wat’ terracotta meenemen, om in Nederland te verkopen. We stopten bij een gigantisch terrein met smakeloze terracottapotten in alle soorten en maten. Natuurlijk, nu hij er was kon hij maar beter zo veel mogelijk meenemen. Zes man sterk stouwden we de laadruimte vol met waardeloze terracotta. Zijn bus kreeg Arie daarna nauwelijks nog in gang. Omdat hij niet hard kon remmen, reden we nog trager dan op de heenweg. ‘Het gaat niet om de bestemming, maar om de reis,’ probeerde Arie me op te beuren. Vergeefs uiteraard. Na een helletocht van een week kregen we de A58 in zicht. Meer dan ooit was ik aan vakantie toe. Edwin Verhoeven

COLOFON

Hoofd- en eindredactie Edwin Verhoeven

Fotografie Patrick van de Luijtgaarden

Advertenties Bureau van Vliet, Postbus 20,

.unst is een uitgave van de Hogeschool voor de Kunsten

Redactie Marcella Das, Johan Kuhlmann, Rob Rombouts,

Illustraties Ashkan Honarvar, Leon Martakis

2040 AA, Zandvoort, T (023) 571 47 45

Utrecht. Het blad verschijnt vier keer per jaar en wordt

Fanny de Ruiter, Rick Steggerda, Elfie Tromp, Tim Veenstra

Ontwerp Studio Vrijdag

Reacties Postbus 1520, 3500 BM Utrecht, T 030 233 22 56

gratis verspreid onder studenten, medewerkers en relaties

Verder werkten mee Astrid de la Fuente, Katja Hazenberg,

Druk Printec Offset, Kassel

edwin.verhoeven@central.hku.nl

van de HKU.

Lambertha Souman, Jan-Jacco Verstaafkens

Oplage 4000 ex.

www.hku.nl/unst

Cover/beeldspread Rosa Maria Koolhoven

collectief

Bij ondernemen denken we algauw aan geld. Negen ondernemende BKV'ers met een eigen atelier aan de Gruttersdijk stellen andere prio­riteiten. Ze misten werkruimte op de faculteit, wilden hun spullen ook na tienen kunnen laten staan en baalden van de dure koffie. Omdat ze elkaars feedback onbetaalbaar vinden, zochten ze een gezamenlijke stek. julian wassenaar en hidde meulenbeek zijn twee van die pioniers. Als jullie ondernemers zijn, waarom dan geen eigen naambordje op de deur? H: Onze insteek is niet om onszelf in de markt zetten. We waren vooral op zoek naar een eigen plek. Als derdejaars gingen we stage lopen en wisten dat we niet vaak op school zouden zijn. Het leek ons goed de vastigheid van medestudenten te onderhouden, want van hen leer je het meest tijdens je studie. Jullie zijn hier gemiddeld met z’n vieren. Wordt er nog wel gewerkt? H: Dat wisselt. Het atelier is ook een huiskamer geworden waar we een potje risken of een biertje drinken. Maar als je met al die mensen hier bent, kun je het ook fijn over elkaars werk hebben. J: Iedereen zet zijn laptop neer en is lekker bezig. Af en toe neem je een break, ga je op de bank hangen met een peuk en vertel je wat je aan het doen bent. De banden zijn enorm versterkt. Je merkt dat we een soort clubje zijn geworden, ook al zijn we dat officieel niet. Zien jullie jezelf als ondernemer? H: Als je samen een ruimte betrekt met het idee dat daar na je studie wellicht van alles uit kan groeien, is dat wel een vorm van ondernemen. J: We zijn een soort collectief, maar dan zonder visitekaartje. We treden niet als groep naar buiten want ieder heeft zijn eigen voorkeur en leven. Er is dus geen intentie gezamenlijk met een btw-nummer de markt op te gaan. H: Wel ontstaan er soms subgroepjes die samen aan een opdracht werken. J: Die leveren meestal geen geld op, maar wel ervaring. Daarnaast maken we veel gebruik van elkaars netwerk en apparatuur. Vier van ons ontwerpen de uitnodigingen voor de Academiegalerie in Utrecht. Als we iets groots willen bouwen, wordt iedereen ingeschakeld en komen alle camera’s, laptops en dergelijke tevoorschijn. Je

brengt alles bij elkaar en dat is een fijne manier van werken. Dat is onze onderneming.

Wat is jouw definitie van ondernemen? H: Ik ben niet de meest ondernemende persoon, begin jij maar Juul. J: Zoveel mogelijk dingen doen die je leuk vindt in een vakgebied waar je wat van opsteekt en waar je uiteindelijk wat mee kunt verdienen. Ondernemen associeer je snel met commercie, maar volgens mij draait het daar niet echt om. Het is vooral leuk om via ons netwerk leuke opdrachten binnen halen, zoals het werk voor de Academiegalerie. Hoe belangrijk wordt geld verdienen na de studie? J: Volgens mij wil ik zo lang mogelijk dat leuke behouden; ’s avonds bij elkaar zitten en ideeën uitwisselen. H: Ik wil heel succesvol worden en ik meet dat nu af aan wat ik voor wie maak en of ik waardering krijg van anderen. Dat staat voor mij los van geld. J: We zullen in ieder geval niet in loondienst gaan. H: Veel mensen willen na hun studie een paar jaar in loondienst. Dat lijkt mij niet slim. Als student ben je gewend weinig te hebben en dat lijkt me na mijn studie ook geen probleem. Ik ga liever drie dagen in de week borden wassen als ik daardoor mijn eigen ding kan doen. J: Voor nu draait het om ons vak uitoefenen, ouwehoeren, genieten van wat je hebt en leuke dingen doen. Geld zal ongetwijfeld een punt worden. Natuurlijk wil ik niet mijn hele leven borden wassen. Maar als dat de komende vijf jaar erbij hoort, is dat prima. H: Ik zou nu liever een grote goedbetaalde opdracht voor een logo of iets dergelijks afhouden en voor niets een boek maken voor mijn oom.

3 tekst Marcella Das fotografie Pet van de Luijtgaarden

Serieus? J: Ik denk dat iedereen hier dat op dit moment zou zeggen. H: De opdrachten waarmee je veel kunt verdienen, zijn meestal niet zo interessant. Ik doe het liefst voor altijd wat ik nu doe. Het gevoel van de academie is gewoon geweldig. J: Ik merk dat veel vrienden van mij bezig zijn met een studie omwille van een goede baan, maar wij zijn dit gaan doen omdat het ons wel tof leek en dat blijkt het ook te zijn. Voor veel mensen is het ongrijpbaar dat wij het zo leuk kunnen hebben met uren knutselen aan letters en affiches. Zelf vind ik dit het leukste wat er is. Wie is jullie grote voorbeeld? J: Herman van Bostelen is iemand die we allebei bewonderen. Een ontwerper die geniaal werk maakt. Hij ontwerpt affiches voor een theatergezelschap en daar zijn wij stinkend jaloers op. H: Hij is succesvol en inspirerend, ook als persoon. Hij is misschien niet rijk, maar doet precies wat hij leuk vindt. J: Zo zou ik het wel willen hebben later. Een klein studiootje aan huis, leuke dingen doen en dat je daar dan een boterham met pindakaas van kan eten.

Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder voorafgaande toestemming van de HKU.

‘we zullen in ieder geval niet in loondienst gaan’


Utrechts Conservatorium met Chet Baker de lente in

CULtUreLe ZonDagen ZONDAG 18 April 2010 UTrECHT

utrecht centrum van de internationale harpwereld

waar Utrecht wanneer 23 t/m 27 maart 2010 www www.harpfestival.nl

Voor het eerst in Nederland: een International Harp Competition and Festival. Van 23 tot en met 27 maart (met een extra concert op 28 maart) is het Utrechts Conservatorium het centrum van de internationale harpwereld. Tweeëndertig aanstormende talenten uit veertien landen strijden in drie rondes om de prijzen. Alle concerten, masterclasses en lezingen zijn openbaar. Studenten van het Utrechts Conservatorium organiseren dit concours en festival i.s.m. de Nederlandse Harp­ vereniging en het Utrechts Conservatorium. Het is hun missie om de harp te presenteren als veel­zijdig solo-instrument en vooroordelen over het suffige karakter van de harp voor eens en altijd te ontkrachten.

ma 22 t/m vr 26 maart A Tribute to Chet! Studenten van de afdeling Jazz & Pop dompelen zich een week lang onder in de wereld van trompettist Chet Baker. Het resultaat laten ze horen in een spetterende presentatie.

iedereen

vr 23 april, vanaf 10.00 uur Pianomarathon. De handen gaan uit de mouwen. De hele dag door het ene piano­recital na het andere. Om je (pianisten)vingers bij af te likken.

VRIJ SPEL op de CULTURELE ZONDAG Ook dit jaar verzorgt de HKU samen met de Universiteit Utrecht weer een Culturele Zondag. Op 18 april staat hartje Utrecht in het teken van ‘Vrij Spel’. Samen met tientallen kunstenaars en wetenschappers duik je tussen 11.00 en 17.00 uur in de bron van creativiteit, vernieuwing en experiment. Zo maakt beeldend kunstenaar David Bade op het Domplein een levensgroot kunstwerk met behulp van BKV-studenten en val je op de Mariaplaats van muziek via literatuur in films. Alle activiteiten zijn gratis toegankelijk!

De winnaar van de International Harp Competition soleert in

do 20 mei, vanaf 15.00 uur Kamermuziekmarathon. Diverse ensembles treden aan als gids voor een urenlange reis door verschillende eeuwen, culturen en landen en de prachtige muziek die daaruit voortkomt.

Kaarten zijn te bestellen via www.hku.nl/harp

het harpconcert van Ginastera bij het Utrechts Conservatorium Symfonieorkest o.l.v. Etienne Siebens. toegang €15,-/€10,- (korting) / gratis voor studenten en medewerkers van de HKU locatie K&W-gebouw, Mariaplaats 27

Voor het complete programma: www.harpfestival.nl

Neem een gratis abonnement op de digitale maandagenda via www.hku.nl/aanmeldenmuziekagenda

.kort

.kort

extra concert: 28 maart, 15.00 uur

ma 17 t/m vr 21 mei Vijf avonden concerten Jazz & Pop. Zo’n 30 ensembles van de afdeling Jazz & Pop presen­t eren zich in concerten die je niet mag missen: Latin Jazz, Vocal Jazz, Funk, Close Harmony, Fusion, Electronics, Instrumental Jazz, Pure Impro, Pop, Guitar Trio, Big Band…

Wie is er bang voor rood, blauw en geel?

Is this yours?

Moniek Merkx maakt voor de tweede keer samen met derde­ jaars­studenten van de Acteursopleiding een voorstelling voor theater­f estival Tweetakt: Wie is er bang voor rood, blauw en geel? Studenten Design for Virtual Theatre and Games ontwikkelen media en animaties voor dit stuk. Wie is er bang voor rood, blauw en geel is een beeldend sprookje als een droom (leeftijd vanaf 6 jaar) en begint in een donker slaap­k amertje, waar je van het ene in het andere avontuur struikelt. Je ontmoet pratende dieren en wonderlijke figuren die je de weg wijzen naar het witte ijspaleis. Als je volhoudt tenminste. Het lijkt een reis met een onmogelijke opdracht. Maar als je trouw blijft aan jezelf, dienen de oplos­ singen zich kinderlijk eenvoudig aan. De voorstelling vindt plaats in een digitaal laboratorium waarin dromen uitkomen en waar iets niet is, wat je denkt dat iets is.

.kort

Xpert CMKB organiseert vandaag in samenwerking met de Universiteit Utrecht en Culturele Zondagen ‘The Art of Play’. De documentaire ‘RIP! a Remix Manifesto’ draait in het Louis Hartlooper Complex. Deze laat op een creatieve manier zien welke absurde consequenties het auteursrecht heeft voor muzikanten, filmmakers en andere kunstenaars. Na de film bedis­ cussiëren een aantal deskundigen dit thema en is er de mogelijkheid om jouw ondernemersvraag over intellectueel eigendom te stellen.

feedback

Bijna elke dag geven studenten van het Utrechts Conservatorium een of meerdere concerten, en ook nog eens bijna allemaal gratis. Enkele hoogtepunten:

Stel je eigen route samen op www.culturelezondagen.nl

wie studenten Utrechts Conservatorium wat organisatie van het International Harp Competition and Festival

tekst Astrid de la Fuente fotografie Pet van de Luijtgaarden

toegang 100% gratis

4

concept en regie Moniek Merkx

Ieder concours was een belevenis, maar er was steeds iets wat volgens hen anders of beter had gekund. Hun ervaringen als deelnemer gebruiken ze nu om een vernieuwend concours op poten te zetten. Drie van de zes bestuurs­­leden doen hun verhaal. ‘Goed muzikantschap gaat over meer dan je instrument bespelen.’

Wat ze in elk geval niet wilden: een concours waar je je kunstje doet, wel of geen prijs wint, en daarna naar huis gaat. Remy van Kesteren, Merel Vercammen en Liesbeth Vreeburg willen meer, namelijk dat elke deelnemer thuiskomt met het gevoel er écht iets aan te hebben gehad. Daarom krijgt iedereen feedback van de jury, zowel op papier als in een persoonlijk gesprek. Daarom ook koppelen ze aan het concours een festival met concerten, masterclasses, lezingen en een harp-tentoonstelling. ‘Deelname aan een concours betekent ook leren van elkaar, samen muziek maken, nieuwe contacten opdoen.’ Deze visie resulteerde in het vijfdaagse International Harp Competition and Festival (IHC&F). De winnaar krijgt meer dan een prijs alleen: de dag na het concours staat een live radio-optreden gepland, gevolgd door een middagconcert met het Symfonieorkest van het Utrechts Conservatorium. In het seizoen 2010-2011 volgt een concerttournee.

‘Over de harp bestaan veel vooroordelen’

spel Eleni Achileos, Hiske de Goeje, Jos Nargy, Lotte Rischen,

Hoeveel m2 heb je nodig? Als creatief ondernemer is het belangrijk om een fijne, inspirerende werkomgeving te hebben. Maar hoe kom je hieraan en wat zijn de mogelijkheden? Op vrijdag 9 april organiseert Xpert CMKB in dB’s een werkconferentie over huisvesting en werkplekken in de creatieve regio Utrecht. Tijdens deze conferentie worden diverse regionale initiatieven gepresenteerd en vraag en aanbod samengebracht. Ben jij als creatief ondernemer op zoek naar een goede werkplek of wil jij je oriënteren, meld je dan tijdig aan via aanmelden@xpertcmbk.nl. Xpert CMKB is een initiatief van de HKU dat in 2009 is gestart. Xpert CMKB stimuleert innovatie, netwerkvorming en ondernemerschap in de creatieve sector. Hiervoor worden allerlei bijeenkomsten georganiseerd in Utrecht.

Hilde Segond von Banchet, Judith Sleddens van 20 t/m 28 maart in het Akademietheater, Janskerkhof 17, Utrecht

Foto: Igor Corbeau

COCI, voor de kern van jouw ‘zaak’ Ondernemen is hot. Met prijsvragen, campagnes en cursussen wordt er een beroep gedaan op jouw onder­ nemerszin. Ook de politiek doet mee. Mede hierdoor heeft de HKU haar eigen ondernemerschapsprogramma kunnen starten: COCI (Centrum voor Ondernemerschap in de Creatieve Industrie). Het ondernemerschap waar COCI het over wil hebben, gaat veel verder dan Kamer van Koophandel, belasting en boekhouding. Dat zijn praktische voorwaarden die je goed moet regelen, maar niet de kern van jouw ‘zaak’. Waar het ècht om gaat is het vermogen om je kansen te zien, risico’s af te wegen, te durven en iets waardevols toe te voegen aan de wereld. Dát is creatief ondernemen en ook dat is te leren!

Impulse Nights of ontmoetingen met alumni. Soms lijken deze activiteiten in dit stadium van je studie ver van je bed en wil je veel liever goed leren pianospelen of acteren. Toch is het erg handig als jij weet hoe jij er uit kunt springen, hoe jij je beroepspraktijk kunt gaan organiseren en hoe jij jouw talent kunt inzetten om iets nieuws te creëren. Cookies en Questions Sinds 1 maart heeft COCI een heus ondernemersspreekuur: Cookies en Questions. Elke eerste maandag van de maand ben je van 16.00 tot 17.30 uur welkom op de zesde ver­dieping van Lange Viestraat 2. Hier helpen experts en ervarinsdeskundigen je met jouw ondernemersvragen.

www.xpertcmkb.nl

COCI wordt door elke faculteit anders ingezet; in project­onderwijs, modules die je zakelijke skills verbeteren, in

Alles weten over COCI? www.coci.nl In april en mei valt Cookies en Questions op de tweede maandag

Spice Girls Dat je voor een dergelijke onderneming bepaalde kwaliteiten nodig hebt is wel gebleken. Voor Liesbeth, harpiste en verantwoordelijk voor de pr, is dat vooral goed kunnen schakelen. ‘Je houdt je met zo veel verschillende zaken bezig dat je moet kunnen focussen en moet kunnen switchen.’ Merel (violiste en zakelijk leider) is goed in overzicht houden: ‘Merel is de coördinator van alle anderen. Zij houdt het proces in de gaten.’ Harpist, initiator en artistiek leider Remy moest een evenwicht vinden tussen zijn eigen enthousiasme en werklust en de inzet van anderen. ‘Er zijn nog zo’n tien enthousiaste studenten actief in allerlei commissies. Als je met zo’n groep wilt werken, moet je durven delegeren en dan de controle loslaten.’ Ook over het functioneren als team hebben ze veel geleerd. Liesbeth formuleert het zo: ‘We zijn alledrie heel anders maar wel alledrie sterk. Zo houden we elkaar in evenwicht. We worden niet geïntimideerd door elkaar. Dat houdt de creativiteit op gang. Eigenlijk zijn we een soort Spice Girls.’ open Remy en Liesbeth hebben beiden het vak Zakelijke kanten van de beroepspraktijk gevolgd. Wat ze daar hoorden over zaken als belasting, marketing en persberichten schrijven, brengen ze nu in praktijk. Het begrip ‘cultureel onder­ nemen’ zegt ze niet zo veel. Wat hen vooral duidelijk is geworden: ‘Je moet het gewoon dóen’.

Daarnaast zijn ze niet bang: met vragen stappen ze zonder aarzelen af op degene bij wie ze het antwoord denken te vinden. Ze hebben al contact gelegd met diverse andere festivals en een mediabureau. ‘Gevestigde organisaties reageren heel open als je zelf open bent. Als je niet op je eigen eilandje blijft zitten, wil iedereen kennis echt wel delen. Dat is ook in ieders belang.’ De finalisten, zo hebben ze bedacht, moeten zelf hun solo-stuk aankondigen. Hun presentatie weegt mee in de beoordeling. Goed muzikantschap is namelijk meer dan je instrument bespelen. ‘Je moet als musicus ook communicatief zijn; in je muziek maar ook in woord. Als je het publiek direct aanspreekt, ontstaat er interactie.’ Ze kijken daarvoor graag naar muzikanten uit de lichte muziek. Volgens Remy bestaat er alleen in de klassieke muziek die ‘gekke traditie van de muzikant die opkomt, buigt, speelt, buigt en weer afgaat. Dat maakt het elitair en afstandelijk. Je speelt vaak componisten die al jaren dood zijn en dan zit je daar als uitvoerder op het podium ook nog eens half dood te wezen.’ Het is ook in het belang van het publiek dat de artiest zich als mens laat zien. Remy: ‘Dat ze zien: Hé, het leeft en is van deze tijd.’ Muziek maken wordt via communiceren vanzelf cultureel ondernemen, vinden ze. Hoe? ‘Doordat je nadenkt over hoe je je publiek kunt aanspreken. Als harpist,’ aldus Liesbeth en Remy, ‘moet je extreem cultureel ondernemend zijn. Want eigenlijk is er voor harp geen markt. Over de harp bestaan veel vooroordelen: het is saai en suf, en hoort bij de wereld van Koning David. Dat maakt de stap naar grote podia moeilijk.’ Hun missie is daarom om dit soort vooroordelen te ontkrachten door de harp te presenteren in een brede muzikale context. vet salaris Voor alledrie smaakt hun eerste rol als organisator naar meer. Remy: ‘Dit concours moet een vervolg krijgen en dan wil ik graag artistiek leider blijven.’ Lachend: ‘Wel met een vet salaris natuurlijk.’ Zijn ambitie: ‘Voor het volgende concours wil ik in overleg gaan met partners en het op die manier groter maken.’ Violiste Merel zou graag een kamermuziekfestival oprichten en organiseren. Liesbeth houdt nog een slag om de arm: ‘Er zijn veel uitdagingen die ik aan wil gaan als musicus. Misschien is het organiseren van een volgend festival er daar wel een van’. In juni studeren ze af. Remy gaat daarna lessen volgen in Parijs, Merel in Londen en Liesbeth wil zich verder verdiepen in de geïmproviseerde muziek. Over een ding zijn ze het roerend eens: het IHC&F is nu al een ervaring waar ze de rest van hun leven profijt van zullen hebben.

5


Kunstenaar zijn is geen beroep

. column

Shock and Awe

tekst Jan-Jacco Verstaafkens beeld Tuur P.

Allemaal leuk en aardig, maar hoe verdien je dan je boterham? ‘Het grootste misverstand dat studenten aan kunstacademies van nu hebben, is dat ze denken dat ze als autonoom kunstenaar in hetzelfde werkveld stappen als iemand die een winkel opent. Kunst maak je niet van negen tot vijf. Ik zou zelfs willen stellen dat kunstenaar zijn geen beroep is. Kunst laat zich niet leiden door werktijden. Je moet als kunstenaar dus een hele belangrijke beslissing nemen: ga ik dit onbekende avontuur aan, of kies ik voor de zekerheid van een vaste baan en een vast inkomen? Nogmaals: ik zeg niet dat je als kunstenaar geen geld mag verdienen. Ik zeg alleen dat je het niet als vanzelfsprekend mag beschouwen.’ Welke kunstenaar kan zichzelf serieus nemen zonder zijn vak als zijn beroep te zien? ‘Wie het wel een beroep noemt, moet het niet koppelen aan wat dat beroep je financieel opbrengt. Als je veel geld met je werk verdient, ben je niet per se een kunstenaar. En als je er niets mee verdient, kun je desalniettemin een zeer goed kunstenaar zijn. Je kunt kunstenaars het best als een soort onderzoekers zien. Net als wetenschappers zul je die op een of andere manier moeten financieren. Elk land dat zijn kunstenaars serieus neemt, zorgt ervoor dat zij hun werk zo goed mogelijk kunnen uitvoeren. Hun ideeën zijn in principe onbetaalbaar. Je moet er alles aan doen om uit kunstenaars te halen wat er in zit. Een groot talent dat zijn dagen slijt achter de kassa van een boekwinkel is een doodzonde. Ze zijn helaas met velen. Ze blijven hangen in een bijbaantje omdat ze geen inkomen halen uit hun kunst, raken gedesillusioneerd en verkwanselen binnen een paar jaar hun artistieke talent. Omdat ze van buitenaf krijgen opgelegd dat ze kunstenaarsondernemer moeten zijn. Je moet dat niet als voorwaarde van kunstenaarschap gaan stellen, want de weerzin die velen daarover voelen slaat makkelijk om in weerzin tegen het kunstenaarschap. Als kunstenaar moet je echter wel een bewuste keuze maken en beseffen dat je twee levens zult moeten combineren; dat van kunstenaar en daarnaast van iemand die in ieder geval voor een groot deel zijn eigen boontjes kan doppen.’

6

Diep verscholen in de Hoge Venen woont en werkt schilder Tuur P. De inmiddels 79-jarige kunstenaar verhuisde in 1982 naar dit dunbevolkte gebied, volgens ingewijden om daarmee de dik­doenerij in de kunst­wereld de rug toe te keren. Recentelijk gaf Tuur P. een teken van leven met een ingezonden brief aan dagblad De Morgen. Daarin stelde hij dat een ware kunstenaar geen succes moet nastreven bij het grote publiek, omdat kunst zich nooit mag laten leiden door commercie en de mening van het volk. In het atelier van Tuur P. krijgt het begrip chaos een nieuwe dimensie. Modelpoppen, schildersezels, schilderijen, naslagwerken, stapels kranten, tijdschriften en artikelen, dozen vol oude elektronica. Het werkblad achterin de ruimte is bezaaid met schetsen in zwart-wit. ‘Voor jou wellicht een bende, voor mij gestructureerde logica’, aldus de kunstenaar. Na een korte rondleiding door de rest van zijn huis gaan we ervoor zitten. In de jaren zeventig hingen veel van uw schilderijen in het Van Abbe­museum en had u ook enkele exposities in het Stedelijk. De laatste jaren is het nogal stil rondom uw werk. Hoe verklaart u dat? ‘Stel je mij nu eigenlijk de vraag: kunt u zichzelf eigenlijk nog wel kunstenaar noemen, als niemand uw kunst meer wil ophangen in een zaaltje met een lampje erop zodat mensen erlangs kunnen lopen en zeggen wat ze ervan vinden?’ Is dat zo, wil niemand uw schilderijen meer exposeren? ‘Dat weet ik niet, want ik heb al in geen twintig jaar een schilderij aan­geboden aan een galeriehouder of museum. Misschien maak ik wel zeer gewilde kunst, maar ben ik de enige die het mag aanschouwen.’ Maar wat maakt u dan kunstenaar en geen hobbyist? ‘Dat is een goede vraag. Draai het eens om: wanneer ik wel zou exposeren, wie bepaalt dan of ik een kunstenaar ben of een hobbyist? Wordt dat bepaald door het aantal bezoekers?

‘Nog steeds is het verschil dat hij niet als winkelier met zijn vak omgaat’

De docent stond wijdbeens op het podiumpje van de hoorcollegezaal en keek geërgerd naar de rumoerige studenten. ‘Zo kinders!’ bulderde hij ineens. Linksvoor ging een beker koffie om. ‘Laten we eens kijken of we jullie deze week wat bij kunnen brengen! Waarschijnlijk niet, want cultureel ondernemerschap leer je nu eenmaal niet in vijf ochtenden! Ik zal jullie met harde hand door het woelige web van de Nederlandse wetgeving loodsen! En geloof vooral niet wat je ome Jan of je collega ooit zei! Dat soort mensen helpen je de afgrond in. Koop mijn boek! Dan heb je die oom helemaal niet meer nodig!’ Er viel een stilte. De docent ademde diep in. Alles wees erop dat er een sacraal moment aan zat te komen. ‘Ja kinders,’ sprak hij plechtig. ‘Ik ben dan wel een lul, maar ik heb wel gelijk.’ Aldus ging het college van start. Het was een shock and awe-techniek. Hij had het over ‘Kúnstvakstudentjes’ en ‘Jullie denken dat jullie slim zijn, maar jullie weten niks’. En dat we goed moesten opletten, anders zouden ‘die bitches van de Belastingdienst’ ons gewoon ‘erbij naaien’. Vooral het woord ‘bitches’ gebruikte hij vaak. Met open mond keek de zaal toe. Shock-and-awe. Zou dat in zijn ondernemingsplan staan? ‘En dat komt allemaal omdat we in dit land steeds hufteriger met elkaar omgaan. Dan móét zo‘n overheid wel met een wirwar aan regeltjes komen. Vroeger was dat niet nodig, maar bepaalde figuren in dit land hebben het voor de anderen danig verpest.’ De docent sloeg met zijn hand op tafel. ‘Ik ben dan wel een hufter,’ fluisterde ik Bies in haar oor, ‘maar ik heb wel gelijk.’ Begrijp me goed, deze docent verkondigde, daar voor ons kleine sidderende parochietje, met het wetboek in de hand zeer kundig de Nederlandse regels. Maar lul-zijn heeft toch geen enkel causaal verband met kennis of gelijk hebben? Hoe kan hij klagen over hufterigheid als dat juist zijn marketingstrategie is? Als hij minder een lul zou zijn, zou hij heus niet minder gelijk hebben. ‘Wat ben ik blij dat ik een schrijver ben,’ zei Bies. ‘Hij kent dan wel alle regels van de wet, maar ik ben blij dat in onze beroepsgroep de wetten voornamelijk door onszelf worden verzonnen.’ ‘Als jurist moet je juist overtuigd zijn van jezelf en dat is ‘ie duidelijk niet,’ fluisterde Robin aan de andere kant. ‘Anders zou ‘ie niet nu al veertien keer gezegd hebben dat hij gelijk heeft.’ Iemand achter me wees me op de kloppende aderen op zijn voorhoofd. Ik dacht aan iets met een cholesterolverlagend dieet. En eenzaamheid. Ik stelde me voor dat we met z’n allen dansend de straat op zouden gaan, de docent voorop, zodat hij nooit meer zo eenzaam daar voor een collegezaal hoefde te gaan staan. Ach ja, fictie. Daar valt gelukkig niet tegen op te procederen. Hoewel… misschien moet ik dat toch nog eens even aan ome Jan vragen.

Tekening van Tuur P., naar eigen zeggen gemaakt op 4-jarige leeftijd.

De hoeveelheid mensen die in de museumwinkel een ansichtkaart van je werk kopen, of door kunstcritici die het werk analyseren? Voor een deel bepaal ik zelf dat ik kunstenaar ben, omdat ik me een zeer zinloos, doelloos en ongelukkig mens vind als ik geen tekeningen maak of doeken beschilder. Ik ontwikkel mezelf als kunstenaar door kritisch naar mijn werk en naar mijn ontwikkeling te kijken. Ik ben op de hoogte van wat er in de wereld speelt op kunstgebied en probeer mijn eigen werk tegen de lat van die ontwikkeling te leggen.’ De kunstenaar van nu is steeds meer ondernemer. Kunststudenten wordt onderwezen dat zij hun werk als commercieel product moeten zien. Een goede ontwikkeling? ‘Eerder een zorgwekkende. Elk kunstwerk dat wordt gemaakt met de idee er een andere dan geestelijke waarde aan te ontlenen, verliest zijn zuiverheid. Een kunstenaar zou niet moeten denken over het prijskaartje aan zijn werk, laat staan dat hij gaat inzetten op een kunstenaarschap dat hem de huur moet betalen. Ik ben in beginsel niet tegen het verkopen van kunst, maar tussen kunst en verkoop moet zo veel mogelijk distantie zitten. Als kunst zonodig geld moet opbrengen, houd dat aspect dan zo lang mogelijk buiten beeld. Een galeriehouder met verstand van zaken kan daar eventueel voor zorgdragen, maar zodra de kunstenaar zijn tentoonstelling opent in die galerie wordt hij een marktkoopman. Want hij staat daar in feite te vertellen dat wij zijn werk moeten aanschaffen.’

‘De ware kunstenaar heeft niet als einddoel er roem mee te vergaren’ U zegt eigenlijk: kunst moet zichzelf kunnen verkopen. Het moet op zichzelf staan. ‘De ware kunstenaar heeft niet als einddoel om er succes mee te behalen, om rijk te worden, roem te vergaren. Een echte kunstenaar heeft als doel zich voortdurend te ontwikkelen en werk van betekenis te creëren. Mooi meegenomen als dat geld op­levert, maar je kunt dat nooit als voorwaarde stellen. Doe je dat wel, dan ben je als kunstenaar bezig om iets te maken dat het publiek wil hebben, in plaats van het publiek te laten zien wat jij wilt maken.

Maar waarom mensen opleiden voor iets waarmee ze niet geheel in hun levensonderhoud kunnen voorzien? ‘Dat is een ingewikkeld vraagstuk. Zoals ik al zei is kunst er in principe niet om de kunstenaar van te onderhouden. Kunst is een uiting van een oorspronkelijke geest die zijn binnenwereld in een vorm vangt en uitdrukt zodat mensen met een zekere intelligentie daarin een uitspraak of visie op het leven in kunnen herkennen. Dat is de culturele waarde van kunst. Het geeft een land of een volk toch enigszins het aanzien van beschaving. Zoals gezegd mag een land daar best wat voor over hebben. In Nederland is er de WWIK. Die geeft de jonge kunstenaar de kans om te investeren in zijn toekomst. In de kern een goede zaak; het kan echter ook resulteren in een passieve houding bij een aankomend kunstenaar. Dat risico is met dit soort initiatieven niet uit te sluiten. De ware kunstenaar zal echter niet al te lang van de WWIK gebruikmaken en ervoor zorgen dat hij zich op een andere manier staande houdt.’ Dat klinkt als ondernemerschap, zonder WWIK je boterham verdienen. ‘Nee, dat klinkt als iemand die beide dingen weet te combineren. Daarmee ziet hij zijn kunstenaarschap nog niet als een onderneming. Nog steeds is het verschil dat hij niet als winkelier met zijn vak omgaat. Je hoeft ook niet per definitie geen WWIK te willen. De meeste jonge kunstenaars hebben die steun in het begin nodig om in rust werk te kunnen maken waarmee ze zich een positie in het werkveld verwerven. Dat lukt nauwelijks als je na je studie meteen al je tijd moet stoppen in allerlei baantjes om alleen al je materialen van te kunnen kopen.’ Komt elke afgestudeerde kunstenaar automatisch in aanmerking voor die overheidssteun? ‘Nee, iedereen zou een soort proeve van bekwaamheid moeten afleveren. Niet over je kwaliteit als verkoper, maar over de kwaliteit van je werk, je potentie, vak­bekwaamheid, visie en historisch besef. Het is natuurlijk de taak van kunstopleidingen en haar docenten dat elke afstuderende het niveau heeft om die proef te doorstaan. Ze moeten ervoor waken dat kunstenaars gaan afstuderen op ondernemerschap in plaats van kunstenaarschap. Veel afgestudeerden ontbreekt het nu al aan een echte kunstenaarsmentaliteit. Ze hebben maar één doel: succes behalen. Dat is niet de essentie van het kunstenaarschap en daarom moeten docenten al tijdens de opleiding het kaf van het koren scheiden.’

Hanneke Hendrix, laatstejaars Writing for Performance

7



Afgestudeerd. Wat nu? Netwerken!

Tijdens je studie werd je weleens gewezen op het belang van je ‘netwerk’. Daarom stuur je na je afstuderen een mailtje naar al je vrienden en kennissen. ‘Ik ben klaar!’ Je kijkt eens uit het raam, doet de afwas. Meer dan een paar felicitaties krijg je niet als reactie. Geen vraag, geen opdracht, geen inspirerende stelling die je werk bevraagt. Hoog tijd om je te storten in het netwerkcircuit voor jonge creatieven. Utrecht heeft er genoeg.

tekst Elfie Tromp & Edwin Verhoeven illustratie Ashkan Honarvar

Nieuwe Grond

HKU alumni Xchange

is een jaarlijks driedaags kunstenaarssymposium in Utrecht. Kunstenaars uit alle disciplines geven hun inhoud, visie en richting aan de ambities en identiteit van de stad Utrecht. Gedurende het jaar onderhoudt Nieuwe Grond zijn kunstenaarsnetwerk met bijeen­ komsten waarbij verbindingen met young professionals uit het bedrijfsleven, wetenschap en de artistieke sector worden gelegd. .unst-mening: Nieuwe Grond is een interessant initiatief dat hoog inzet. Ik (EF-red.) heb er inmiddels al veel profijt van gehad: samen­ werkingen met een theatermaker, een websitedesigner en vormgever zijn succesvol via Nieuwe Grond opgezet.

10

richt zich op de afgestudeerde HKU'er en biedt workshops aan op verschillende gebieden. Je kunt ze toevoegen aan je Facebook om op de hoogte te blijven, of op hun website kijken of er iets voor je tussen zit. .unst-mening: Eindelijk een HKU-initiatief dat overzichtelijk en up-to-date wordt gehouden. Vooralsnog wordt er op de site een bescheiden aantal afstudeerders genoemd, maar als dit groeit is het een rijke bron van contacten. >>> www.hku.nl/web/alumni.htm

>>> www.nieuwegrond.com

De Freelance Factory richt zich op de creatieve ondernemer in en rond Utrecht. Zij organiseren regelmatig de Freelance Friday Utrecht, een borrel om na het werk (of je vrije dag) je netwerk te vergroten of met bestaande contacten in een prettige omgeving en sfeer van gedachten te wisselen. Daarnaast organiseren ze regelmatig workshops, bijvoorbeeld die over ‘acquisitie voor professionals’ en ‘networking for women’. .unst-mening: Een voornamelijk zakelijke insteek voor het netwerken, maar niet minder interessant. Gemene deler is het jong en creatief bezig zijn. Uitstekende plek om bruggen te bouwen met van alles en nog wat op de volle agenda.

CELL oftewel Creative Experience Learning Labs, wordt sinds 2009 verzorgd door de Hogeschool Utrecht. Hierbinnen wordt een groot aantal projecten uitgevoerd die onderwijs, wetenschap en het bedrijfsleven bij elkaar moeten brengen. Specifieke aandacht is er uiteraard voor de creatieve industrie. Doel is kennisuitwisseling en kennisontwikkeling tussen studenten, ondernemers en onderzoekers uit de verschillende disciplines. unst-mening: Grootse plannen, maar er valt op internet weinig actueels van terug te vinden. Geen idee of dit effectief je netwerk gaat vergroten, maar het kan geen kwaad om het in de gaten te houden.

>>> http://freelancefactory.ning.com

>>> www.hucc.nl.

This Happened – Utrecht XPERT CMKB is in mei 2009 op de HKU gestart en wil uitgroeien tot het expertisecentrum voor innovatie en ondernemerschap in de creatieve sector. Concreet houdt dit in dat er diverse activiteiten worden ontwikkeld op het gebied van onderzoek, promotie en verbinding van creatief MKB’ers onderling en andere sectoren. .unst-mening: De achtergrondinfo (zie hierboven) over Xpert CMKB op de site blijft wat hangen in algemene termen. Daarnaast zijn er allerlei interessante – en wel concrete – activiteiten en initiatieven. Deze hebben weer aparte namen als Kunstgras, 4x4, The Art of Business en Stratlab. Veel zijpaadjes dus, en daarom oppassen dat het netwerk geen doolhof wordt.

De Meemakers creëert een collectief van creatieven die willen experimenteren met nieuwe manieren van samen leven en samenwerken. Zij vormen een online platform met Great place to live. Hiermee organiseren ze co-creatie middagen en borrels om elkaar te onmoeten en inspireren. .unst-mening: Enigszins ‘zweverig’ netwerk, waar je een persoonlijke overtuiging voor moet hebben die aansluit bij de visie van samenwerken en samen leven. Toch even gaan kijken.

>>> www.expertcmbk.nl >>> greatplacetolive.ning.com >>> www.demeemakers.nl

is een netwerk voor Interaction Designers, actief sinds november 2008. This Happened probeert de processen van hedendaagse projecten te doorgronden om te zien hoe die kunnen helpen bij toekomstig werk. Theater Kikker en het Akademietheater van de HKU waren locatie voor de vijf bijeenkomsten tot nu toe. Doel is steeds een mix te laten zien van mensen uit het veld, gevestigde ont­werpers, commerciële bedrijven en studenten. .unst-mening: This Happened heeft internationale roots (werd in 2007 in London opgericht en heeft tevens een tak in Hong Kong) en een sterk sociaal karakter, met onder andere een Twitter- en Flickraccount en een eigen Vimeo-channel. Hun motto – ideeën hebben is makkelijker dan ze realiseren – is misschien waar maar heeft iets fatalistisch. The sky is the limit, zouden wij zeggen. >>> http://thishappened.nl

Piet-Harm Sterk runt samen met compagnon Jan-Willem Wirtz STETZ. Op het oog een combinatie van hun achternamen, voor het oor Fries voor ‘stads’. Hun bedrijf maakt opdracht­ films en is gevestigd in hartje Amsterdam. Onlangs wonnen ze een Gouden Reiger – de prijs voor de beste opdrachtfilm – en momenteel zijn ze genomineerd voor de Gouden Giraffe, de prijs voor het meest creatieve evenement van 2009. Met hun tweede bedrijf, STETZ Film, hopen ze straks natuurlijk ook een Gouden Kalf in de wacht te slepen.

Waar kan ik je ’s nachts voor bellen?

Bestaan er gouden regels voor succesvol ondernemerschap? Piet-Harm antwoordt verrassend voor iemand bij wie het onder­ nemersbloed door de aderen lijkt te stromen... ‘Ik had helemaal niet voor ogen dat ik zou gaan ondernemen. Toen ik mijn (European Media) Master of Arts in Film en Televisie haalde in 1996, was het medialandschap nog heel erg gedefinieerd. Je had de omroepen en de bekende productiemaatschappijen. Nu zijn er veel kleine bedrijfjes. Het ondernemer­ schap is me echt overkomen. Ik heb tijdens mijn studie stage gelopen in Engeland bij een productiemaatschappij voor documentaires. Toen zag ik het programma Moviewatch. Ik wilde graag een Nederlandse pilot maken en kreeg de optierechten voor de Benelux. We hadden een rechtspersoon nodig en hebben een stichting opgericht: The Format Company. Net na mijn afstuderen werd ik gebeld door mijn nicht die werkte bij het NOC NSF: “Jij maakt toch filmpjes? Kun je voor ƒ 20.000,- een filmpje maken over Nederland in Beweging?” We zeiden ja en hielden er ƒ 10.000,- aan over. Jan-Willem en ik besloten dat we voor dat geld een halfjaar een kantoor konden huren en inrichten. We vonden een achterkamer op de Nieuwe Herengracht. Ineens hadden we een bedrijf.’ ‘Mensen halen je niet meteen zomaar uit het telefoonboek. In de beginfase draait alles om via via. We werden een echt productiebedrijf. Na vier jaar veranderden we onze naam omdat we The Format Company niet meer bij het karakter van ons bedrijf vonden passen. We werken vooral met vaste freelancers. Met onszelf meegerekend hebben we vijf mensen in vaste dienst. We lunchen meestal met z’n tienen en tijdens het kerstdiner zaten we met z’n vijftigen. We steken veel tijd in het binden van deze club. Door een goede opdrachtgever te zijn, hopen we zo’n band op te bouwen dat ze bereid zijn een extra stapje voor ons te doen als we bellen. Als een freelancer even in de knel zit, moet hij bijvoorbeeld de ruimte hebben om te vragen of we zijn factuur sneller willen betalen. Met betalen proberen we sowieso heel zorgvuldig te zijn.’

tekst Lambertha Souman fotografie Pet van de Luijtgaarden

‘Tijdens een eerste gesprek vraag ik altijd: “Voor wat voor soort project kan ik je ’s nachts bellen?” Eerst valt het stil maar daarna spreken mensen toch vanuit hun hart. Dan weet je wat je aan iemand hebt, en ook wat niet. Ik houd van mensen die met een zeker enthousiasme kunnen uitdrukken waar ze zelf denken dat hun kwaliteiten liggen.’

Fingerspitzengefühl ‘Het gaat altijd om de juiste mensen in de juiste combinatie op het juiste project. Daar besteden we veel aandacht aan. De weg naar het eindresultaat is net zo belangrijk als het resultaat zelf. We zeggen letterlijk tegen onze klanten: “Het is een intensief traject waarbij we met respect voor elkaars kennis en kunde sámen een film maken.” Eén van onze belangrijkste klanten zei: “Wat jullie uniek maakt is het vermogen om je met relatief weinig informatie in te leven in de situatie van de klant en dit meteen te vertalen naar een goed concept. Daardoor heb ik het gevoel dat ik het met een gerust hart aan jullie kan overlaten.” Fingerspitzengefühl dus. Je moet mensen snel kunnen doorgronden en zien waar de juiste knoppen zitten. Precies dat leerde ik tijdens een seminar in mijn tweede studiejaar: Media Magazine, het eerste interfacultaire project op de HKU. Er waren zo’n vijftig studenten bij betrokken in verschillende functies (camera, redactie, regie, theatervormgeving etc.) en samen met een medestudente regelde ik alles. Ik was ervan overtuigd dat het vermogen om vanuit een zekere hiërarchie samen te werken zou leiden tot betere projecten. Tegenwoordig kunnen studenten juist heel goed samenwerken en zelfs zonder dat ze de hiërarchie nodig hebben.’

‘je moet mensen snel kunnen doorgronden’ alarmbellen ‘De samenwerking tussen Jan-Willem en mij? Je kunt rustig spreken van een huwelijk. Jan-Willem houdt zich meer bezig met de zakelijke kant en ik met de creatieve. Maar we vullen elkaar op beide terreinen aan. Om de zoveel tijd houden we de manier waarop we bezig zijn serieus tegen het licht. Als iets een gewoonte gaat worden, beginnen er bij mij altijd alarmbellen rinkelen. Intussen zijn we bij STETZ 3.0 beland. Een paar jaar geleden vonden we dat er weer eens wat moest gebeuren. Dat was het sein om te starten met STETZ Film, dat zich volledig richt op eigen drama- en documentaireprojecten. Het moment is gekomen om naast opdrachtfilms voor anderen óók films te maken waarin eigen ideeën aan bod komen. Op 2 maart jongstleden werd onze Telefilm Sekjoeritie uitgezonden.’ ‘Wil je succesvol ondernemen dan is het belangrijkste dat je heel leuk vindt wat je aan het doen bent en dat je, bij alles wat je doet, dáárop stuurt en selecteert. Dan is de kans groot dat de buitenwereld ook leuk vindt wat je doet.’

11


wie Belinda Hak wat Educational Curator bij Witte de With blogt over cultureel ondernemerschap www http://bootstrapperslab.blogspot.com

Als Educational Curator ziet Belinda Hak dat goede ideeën van jonge kunstenaars vaak niet van de grond komen. Om dat te veranderen, zette ze een adviesbureau op. Ze helpt startende kunstenaars verder met hun concepten, plannen en begrotingen. ‘Ik merk dat veel jonge kunstenaars de routes niet kennen.’ Wat doet een educational curator? ‘Ik denk na over de kennisoverdracht en het betrekken van publiek en jonge kunstenaars bij onze instelling. Wat de term betekent: een artistieke educatiemedewerker. Een concept dat in de Nederlandse museumwereld niet bestaat. We wilden eigenlijk ook van het woord educatie af, maar daar kwamen we niet uit. Nobody wants to be educated, is een gevleugelde uitspraak van onze directeur.’ Wat houdt ondernemen in voor een kunstenaar? ‘Tien jaar geleden werd cultureel ondernemerschap als politieke term door Plasterk geïntroduceerd. Dat stuitte toen op veel weerstand, maar heeft inmiddels een voedingsbodem gekregen. Het is intussen onlos­ make­lijk verbonden met het kunstenaarschap. Je komt er niet meer mee weg als kunstenaar om niet na te denken over het verkopen van je werk en het ‘in de markt’ zetten van jezelf. Zeker nu de subsidies onder druk staan en het rechtse denkbeeld dat kunst een luxe hobby is, aan populariteit wint.’

12

Hoe ondersteun jij ze daarbij? ‘Ik werk bij Witte de With al veel met jonge kunstenaars, maar ga ze nu ook vanuit eigen initiatief begeleiden. Het is goed om je autonome kunst te willen combineren met beter betaald werk, maar op een gegeven moment word je gek van drie verschillende bijbaantjes en wil je je kunstenaarschap verdiepen. Daar is tijd en geld voor nodig.’ ‘Het verkopen van je werk is een mooi streven, maar moet geen doel op zich worden. Onderzoek is nog steeds essentieel. Daarom begeleid ik autonome kunstenaars die zich echt richten op hun eigen werk. Ik hoef er niet rijk van te worden, maar ik ben geen vrijwilligers­ organisatie. Ik hanteer het no cure, no pay-principe. Als er geen subsidie binnen komt, word ik ook niet betaald.’ ‘Het is erg waardevol als ik hen handvatten kan bieden. Dat kunnen verdiepende gesprekken over het concept zijn of het schrijven van plannen en begrotingen. Ik merk dat veel jonge kunstenaars de routes niet kennen. Ze hebben een goed idee, maar weten niet waar ze naartoe moeten.’ ‘Een ander veel voorkomend struikelblok: ze denken te klein. Een kunstenaar wil bijvoorbeeld een tijdschrift bij zijn expositie. Veel kunstenaars halen de hulp daarvoor exclusief uit hun eigen netwerk. Nu kun je de rest van je leven autonoom blijven werken binnen dat netwerk, maar misschien ook met iets meer bedrijfsvoering en ondernemerschap rondkomen van je werk en je praktijk naar een hoger plan tillen.’

Welke kunstenaar of instelling doet het goed qua ondernemer­schap? ‘Voor kunstenaars met roem is het makkelijker om groot te denken. Die doen minder snel concessies aan hun kunstenaarschap, zoals Joep van Lieshout. Het is voor een jonge kunstenaar erg belangrijk om eerst te ontdekken waar de passie voor zijn kunstenaarschap ligt. Daar moet je dan goed mee uit de voeten leren komen. Dat kost tijd. Je kunt als kunstenaar in verschillende media werken en de ene zit dichterbij een creatieve onderneming dan de ander. Zo ben ik afgestudeerd als autonoom kunstenaar die veel met tekst en internet werkt, wat moeilijk is te verkopen.’ ‘Wat ik graag in het subsidiestelsel zou willen zien, is de mogelijkheid om kleinere bedragen aan te vragen om plannen te verwezenlijken. Grote werkbeurzen schrikken jonge kunstenaars snel af en ze zijn met kleine bedragen van 1000 of 2000 euro vaak al geholpen. Daar kunnen ze dan voorzichtig projecten mee uitvoeren en vaardigheden opdoen.’ ‘Het project The Exciting Museum dat Witte de With heeft geïnitieerd, vind ik een heel goed voorbeeld van hoe jong talent een podium wordt geboden. Je werkt daar met maximaal zeven mensen zeer intensief en gezamenlijk aan een inhoudelijk project. Die groep ziet hoe het achter de schermen van een instelling werkt, omdat ze alles zelf moeten doen. Ook de netwerkdiners van Groep Muilpeer, die tijdens het eten beleids­ makers aan tafel zet met jonge makers, is een inspirerend initiatief.’ Wat raad je de kunstopleidingen aan om op hun curriculum te zetten? ‘Stages moeten meer belang krijgen. Niet alleen bij kunstenaars zelf, maar ook bij instellingen. Heel weinig afgestudeerde kunstenaars weten hoe het er achter de schermen van instellingen aan toe gaat. Ze hebben vaak geen idee hoe je een kunstinstelling benaderd of hoe een curator te werk gaat. Zo bouw je ook op een natuurlijke manier aan relaties; die zijn belangrijk in de kunst.’ ‘Daarnaast vind ik dat de eindexamententoonstellingen niet zoveel belang moeten worden toegedicht. Je zit midden in je ontwikkeling en hebt dat laatste jaar nog zo hard nodig om de vrijheid te krijgen tot experiment. Nu word je in drie jaar klaar gestoomd om in het vierde te pieken. Dat is niet realistisch. En kunstopleidingen moeten makers binnenhalen. Docenten die actief zijn in het werkveld brengen meer energie binnen. De budgetten voor gastdocenten zijn te marginaal, terwijl die frisse impuls heel belangrijk is.’

‘Kunstopleidingen moeten makers binnenhalen’

Op de bres voor het goede idee tekst Elfie Tromp fotografie Pet van de Luijtgaarden

wie Tjaard Horlings wat docent Bedrijfseconomische Vaardigheden

waarom ziet nieuwe kansen voor kunstenaars

PAS OP VOOR DE SPAGAAT tekst Fanny de Ruiter fotografie Pet van de Luijtgaarden

Marketing. Alleen al bij het horen van het woord trekken veel kunstenaars nog altijd een vies gezicht. Maar zonder marketing geen publiek, stelt docent Tjaard Horlings. Uiteraard ontkomt ook de kunst niet aan de wetten van de commercie. Wat probeert hij HKUstudenten in zijn lessen bij te brengen?

De evolutie van de marketing vat Horlings zo samen: ‘Van huis uit hielden marketeers zich bezig met het sluitstuk van een proces: het afzetten van een product. Daarna kregen ze geleidelijk aan ook vat op de ontwikkeling van het productieproces, en zelfs op de ontstaansgeschiedenis van het product. Bij marketing rondom ‘fast moving consumer goods’ is het doel eenvoudig: winst maken. Maar bij Kunst en Economie houden we ons bezig met marketing van een heel ander goed: kunst. Marketing ligt dan wat complexer en als je niet oppast, kom je al snel in een soort spagaat terecht. In de kunstsector is het ‘product’ een autonome afweging van de kunstenaar, en die wil misschien helemaal niet dat de marketeer zich met zijn product gaat bemoeien.’

vitaal Horlings legt uit dat bij Kunst en Economie en ook bij de andere faculteiten de vakgroep Marketing die manier van denken probeert te veranderen. ‘We willen de studenten meegeven dat marketingdenken ook in de kunsten van vitaal belang is. Uiteindelijk wil een kunstenaar toch een bepaald publiek bereiken. Zelfs wanneer hij de weg van de subsidie kiest, zal hij zichzelf op een gunstige manier moeten leren presenteren om zich te onderscheiden van eventuele concurrenten en andere kunstenaars. Artiesten die van hun kunst willen kunnen leven, zullen op zoek moeten gaan naar iemand die bereid is om geld te geven, zodat zij hun vak kunnen blijven uitoefenen.’

‘Je publiek bereiken is nu gelukkig eenvoudiger dan vroeger. Toen moest je ontzettend veel informatie over jezelf verschaffen om bekend te worden. Dat betekende vooral: je materiaal op allerlei plekken aanleveren. Tegenwoordig is het voor kunstenaars veel makkelijker om zichzelf boven het maaiveld uit te tillen. Jezelf promoten hoeft bovendien bijna niets meer te kosten. Zo zijn er voor de beeldende kunsten websites die wereldwijd drukbezocht worden. Die sites werken als een soort veilinghuis: je kunt er bieden op werk van kunstenaars. Dit soort websites genereren vaak veel hogere opbrengsten dan het klassiekere model van ateliers en galeries.’ De belangrijkste stap voor de kunstenaar is volgens Horlings het vinden van de manier om zijn doelgroep te bereiken. Internet blijkt daar een ideaal middel voor. ‘Door de zogenaamde netwerkrevolutie zijn we in de toekomst allemaal met elkaar verbonden. Ook het huidige tijdperk van de beleveniseconomie biedt talrijke mogelijkheden voor de kunstsector en voor het marketeeren van kunst. Veel mensen in deze wereld hebben hun buik vol van de overkill aan materiële zaken, en raken juist geïnteresseerd in immateriële dingen. Er is meer ruimte dan ooit voor kunstenaars om hun verhaal en boodschap naar buiten te brengen; in hun muziek, theaterstukken en beeldende kunst.’

Obama De verkiezing van Barack Obama illustreert volgens Horlings dat we op weg zijn naar een ander tijdperk. ‘Obama opent een nieuwe weg, door duidelijk te maken dat we allemaal in verbinding staan met elkaar, verantwoordelijk zijn voor elkaar en dat we weer moeten gaan bouwen aan zingeving. Vanaf het moment dat Obama gekozen werd, kwam ook de kunstsector direct weer in beeld. Volgens mij is het essentieel om als kunstenaar voorop te lopen op dit pad naar een nieuwe tijdgeest.’ ‘In de toekomst is het zeer denkbaar dat de toegevoegde waarde van bedrijven niet meer alleen wordt uitgedrukt in geld, maar in hoeveel positiefs je bijdraagt aan een betere wereld. Daarom vind ik het niet zo belangrijk of een kunststudent exact weet hoe hij een ondernemingsplan moet schrijven. Of dat hij precies weet bij welk loket hij wat kan aanvragen. Ik vind het veel wezenlijker dat er in zijn geest en houding iets verandert, waardoor hij zich bindt aan die nieuwe bredere context: die van de beleveniseconomie en de groeiende hang naar zingeving.’

13


Nieuwe Grond wil maatschappelijke invloed tekst Rick Steggerda illustratie Ashkan Honarvar

Jonge kunstenaars willen met hun werk de wereld veranderen. Dat blijkt lastig te zijn: hun publiek denkt vaak al hetzelfde als de kunstenaar. De mensen die je wilt beïnvloeden, zien jouw werk niet. Bovendien is het nog steeds moeilijk om van autonome kunst rond te komen; het geld valt immers te verdienen in de commerciële sector. Kun je kunst maken die ertoe doet én waarmee je geld verdient? Nieuwe Grond – een nieuw netwerk van jonge Utrechtse kunstenaars – gelooft van wel. Maart 2009. Ik ben te gast bij de eerste bijeenkomst van een diverse groep creatieve geesten, die zich enkele maanden later doopt tot Nieuwe Grond. Onder de deelnemers zijn componisten, schrijvers, regisseurs, filosofen en ontwerpers. We discussiëren over de vraag hoe kunstenaars meer in de samenleving kunnen staan. Henk Schut, voormalig roerganger van Dogtroep, geeft een treffend voorbeeld over de rol van de kunstenaar: ‘Voor een grote productie in een Engelse badplaats had ik een extra budget nodig van 20.000 euro. Toen ik dat vroeg, was dat er uiteraard niet. Ik kon wel de helft krijgen. Ik dacht er over na en ging de volgende dag terug naar de geldschieter. Ik zei dat ik geen 20.000, maar 40.000 nodig had. Ik werd niet begrijpend aangekeken, maar had wel wat teweeg gebracht; het belang, mijn belang, werd duidelijk en door het geld tastbaar. Het is de taak van de kunstenaar om te verwonderen.’ Schut kreeg het geld. Maar belangrijker: hij inspireerde ons. Zoals wij ook anderen kunnen inspireren. En daar geld voor kunnen vragen. Dit is kortweg het uitgangspunt geworden van Nieuwe Grond. In de vier bijeenkomsten die volgden en het afsluitende driedaagse festival in Utrecht hebben we als netwerk een grond gezocht waarop we konden samenwerken en tevens een verschil konden maken. We concludeerden dat er in de basis iets moet veranderen.

‘Kunstenaars denken anders’ Wij kunstenaars pretenderen met beide benen in de maatschappij te staan. Maar dat is niet waar. Meestal aanschouwen wij vanaf de zijlijn. Vanuit onze observaties creëren we en geven dat werk terug aan de samenleving. Die draait om het verdienen van geld en wordt bepaald door commerciële en bestuurlijke machten. Die op hun beurt de subsidiëring en sponsoring van kunst bepalen. Wij kunstenaars maken daar op geen enkele manier deel van uit. Wij moeten afwachten. Of we geld krijgen. Of we werk krijgen. Nieuwe Grond heeft een concept bedacht om deze situatie te veranderen.

kunstkapitaal Wil je het verschil maken, dan moet je uit het huidige creatieve circuit stappen en opgenomen worden in het circuit van beleidsmakers en adviesbureaus. Het probleem is dat die ons kunstkapitaal (nog) niet op waarde kunnen schatten. Ze zien ons als ‘opleukers’, creatieve geesten die een wijk een ander imago geven of kunnen voorzien van een origineel evenement. Maar wij kunstenaars kunnen juist in een veel eerder stadium – waarin een wijk nog moet worden ontworpen of beleid nog moet worden gemaakt – van enorme waarde zijn. Wij denken anders. Nieuwe Grond streeft naar deze invloed; pas dan kunnen we maatschappelijk echt iets betekenen. Een collectief van creatieven staat sterker dan een kunstenaar alleen. Door ons te verenigen zitten opdrachtgevers, uit zowel de commerciële als de creatieve sector, straks aan tafel met Nieuwe Grond in plaats van met die enkele kunstenaar. We nemen veel meer de vorm aan van een bedrijf. In een bedrijf werken niet allemaal mensen die hetzelfde denken, maar die wel één doel hebben: dat bedrijf zo goed mogelijk laten draaien. De deelnemers van Nieuwe Grond verenigen zich op basis van een gezamenlijk doel in plaats van op ideologische gronden. We bundelen onze ervaringen en netwerken, zodat we als groep aantrekkelijk zijn voor commerciële opdrachtgevers, zoals woningcorporaties en gemeenten. Onderdeel uitmaken van dit circuit betekent ook praten over andere bedragen en vergoedingen. Het gaat niet meer over subsidies en schrapen, maar over het schrijven van serieuze facturen. Het kunstkapitaal dat we inbrengen wordt ook financieel op waarde geschat. We worden kunstenaars met een financiële afdeling en een boekhouding. We staan niet aan de zijlijn, maar midden in de markt. Nieuwe Grond wil onderdeel zijn van het kapitalistische systeem. invloed Met het geld dat we in opdracht verdienen, is Nieuwe Grond in staat zelfstandige projecten te initialiseren. Er komt finan­ciële ruimte om grootschalige kunst­ projecten op te zetten, die daadwerkelijk

invloed hebben op door ons gesignaleerde problemen. Als deze projecten levens­ vatbaar blijken, kunnen we daarmee afnemers – denk aan gemeentes, instel­ lingen, adviesbureaus – interesseren die bereid zijn om voor onze ideeën te betalen. Dan ben je waar je als kunstenaar wilt zijn: je ontwikkelt autonoom (groot­ schalige) ideeën die invloed uitoefenen en waar organisaties bereid zijn geld voor neer te leggen.

ego’s De komende jaren besteden we tijdens tweemaandelijkse bijeenkomsten veel aandacht aan het ontwikkelen van het bedrijf Nieuwe Grond. We zullen concrete opdrachtgevers aan ons moeten binden. Het is de bedoeling om casussen binnen te slepen die zullen aantonen of ons theoretische plan in de praktijk werkt. Persoonlijk voer ik in samenwerking met een ontwerpster en een filosofe binnenkort een pilot uit in opdracht van adviesbureau Twijnstra & Gudde. De uitkomst zal leidend zijn voor de verdere ontwikkeling van de plannen van Nieuwe Grond. Is het nu alleen hosanna? Nee, ik plaats zeker een kanttekening. In mijn ogen heeft dit collectief alleen kans van slagen als we daadwerkelijk de inhoudelijke verschillen opzij kunnen zetten. Dat betekent de juiste mensen op de juiste casus. Als je er niet geschikt voor bent: wegwezen. Maar beschikken wij kunstenaars over zoveel zelfkennis? Persoonlijke belangen en ego’s wegen vaak zwaarder dan het collectieve belang. Nieuwe Grond zelf zal daarom binnen het kapitalistische systeem op een socialistische manier moeten functioneren. Wil je je aanmelden voor de bijeenkomsten, neem dan contact op met Marieke Nooren: marieke.nooren@waltermaashuis.nl

15


Falen is niet erg ‘Het creatieve proces is niet het enige wat telt, kunstenaars moeten zich daarnaast ook vermarkten.’ Aldus Tibo van de Zand, cum laude afgestudeerd bij Visual Art and Design Management en mede-oprichter van Lost in Creativity (Lost Inc.). Samen met Thijs van der Hoorn begeleidt hij kunstenaars op hun zakelijke pad. Het doel: gezamenlijk toewerken naar een stevige positie in de markt. ‘Zonder ondernemerschap kun je een succesvolle carrière vergeten.’ Volgens Tibo ontbreekt het nogal wat kunstenaars aan ondernemerstalent. Naast deze pechvogels, is er echter een groep die de aanleg wel heeft maar het niet weet. Bij Lost Inc. leidt Tibo samen met zijn compagnon Thijs hun ondernemerszin in goede banen. Voor de groep zonder talent voor het ondernemersvak lijkt de slag bij voorbaat al verloren. Tibo: ‘Als we merken dat ze die voelsprieten niet hebben, zit een succesvolle carrière er waarschijnlijk niet in. Wat niet in de genen zit, valt niet meer aan te leren.’ Dat leidt tot de volgende stelling: niet je opleiding maar je persoonlijkheid bepaalt je zakelijk succes. Tibo: ‘Ja, je moet wel aanleg hebben. Die kun je vervolgens verder ontwikkelen. Mijn studie aan de Faculteit Kunst en Economie gaf me de handvatten waarmee ik aan de slag kon. Als je niet het talent hebt maar wel de vaardigheden, schiet het trouwens ook niet op. Een gebrek aan zakelijk talent zorgt er bovendien voor dat je niet in praktijk kunt brengen wat je vakinhoudelijk op de HKU geleerd hebt.’

16

COCI Binnen de HKU zorgt het Centrum voor Ondernemerschap binnen de Creatieve Industrie (COCI) voor onder­wijs­vernieuwing op het gebied van ondernemerschap. Bovengenoemde conclusie zou betekenen dat dit initiatief van weinig waarde is voor studenten die van huis uit geen zakelijk talent hebben. Tibo: ‘Klopt. Het is echter wel belangrijk dat zo’n programma er is, want ik

Tibo (links) en Thijs over Lost in Creativity: ‘De naam is een metafoor. Wij dachten aan de creatieven die zich helemaal verliezen in het creatieve proces. Ze zijn blind voor wat er verder in de wereld gebeurt. Hierdoor zijn ze alleen met hun eigen ding bezig, maar creëren ze geen markt en blijven daardoor arm. Wij willen de mensen die helemaal in dat creatieve proces zitten helpen, zodat ze beseffen dat het ook belangrijk is om ondernemend te zijn en jezelf te vermarkten. Dat hoort er gewoon bij, ook al doe je het maar een dag per week.’ www.lostinc.nl

ga ervan uit dat HKU-studenten hun studie Kunst en Economie er niet voor de lol even bij doen. Je moet er tenslotte ook voor worden ingeloot. En zoals ik aangaf, is het zo dat genoeg studenten zakelijk talent bezitten, maar het nog moeten ontdekken. Bovendien leren ze dat ondernemerschap ook een belangrijk deel is van creativiteit. Als je jezelf wilt verkopen, moet je daar ook weer creatief in zijn en goed kunnen inspelen op veranderingen in de kunstwereld.’ ‘Als COCI er tijdens onze studie was geweest, hadden wij sowieso deelgenomen aan hun activiteiten. Sterker nog, wij zijn afgestudeerd op het ondernemerslab. Dat was destijds een pilot en voor ons de kans om als ondernemer de studie te verlaten. Wat wil je nog meer?’

‘ D romen, Denken, Durven, Doen en Doorzetten’ Over het besluit om na zijn studie Lost Inc. op te richten, heeft Tibo niet lang getwijfeld. ‘Het is natuurlijk vallen en opstaan, maar je moet gewoon het diepe in springen. Je weet vantevoren dat je onderuit gaat: als je dat incalculeert, is de klap ook minder hard. Vroeger had ik veel last van faalangst, maar die heb ik nu overwonnen. Ik denk dat ik dit deels te danken heb aan het opzetten van Lost Inc. Ik heb geleerd dat falen niet erg is. Door het maken van fouten kom je juist steeds verder. Tegen studenten met ondernemersangst zou ik

tekst Katja Hazenberg fotografie Pet van de Luijtgaarden

zeggen: Als je achter je visie staat en het gevoel hebt dat je daarmee iets kunt bereiken, doe het gewoon. Ik heb het altijd over de vijf D’s: Dromen, Denken, Durven, Doen en Doorzetten. Daar gaat het uiteindelijk om.’

ballotage Tibo en Thijs keken al tijdens hun studie over de grens. Na hun succesvolle projecten in het tweede en derde jaar, maakten ze reizen naar onder andere Valencia, Barcelona en de wereldtentoonstelling in Zaragoza. Tibo: ‘We bezochten er galeries en kunstbeurzen om in het werkveld te vertoeven. We merkten ook dat andere studenten dit veel minder deden. Je moet in je eigen wereldje zitten, maar ook heel nieuwsgierig zijn. Deze omgevingsgerichtheid geeft je veel extra bagage, en daardoor meer mogelijkheden en kansen. Anders duurt het zo een jaar of tien voor je echt een omvang­rijk netwerk hebt.’ Tibo’s vader is een gerenommeerd kunstenaar en cliënt van Lost Inc. Van zijn netwerk maakt Tibo dankbaar gebruik. ‘Enerzijds breiden we het uit, maar anderzijds filteren we ook. Ik kijk wat er goed bij Lost Inc. past en wat minder. Hierdoor breng je kwaliteit in je netwerk aan. Het klinkt lullig, maar het werkt als een ballotage: Wie kan iets voor mij betekenen en wie niet? Dit spiegelen we echter niet aan het succes van een kunstenaar. Juist omdat het voor ons een uitdaging is een markt te creëren voor kunstenaars die nog niet bekend zijn.’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.