.unst 3

Page 1

BLAD VAN DE HKU nummer 3: sept / okt 2006

.unst

IN DIT NUMMER HKU TV DE LUCHT IN

FLAMMAN VERLAAT ALTER EGO DRAMASCHRIJVERS TERUG UIT LIECHTENSTEIN WAAR STAAT DE HKU VOOR? OPMARS VAN BKV-MASTERS OTTO TAUSK OP ZIJN GEMAK ALS DIRIGENT


. redactioneel

Vanaf 1 september 2006 is de digitale, interactieve televisiezender HKUTV in de lucht. HKUTV wil fungeren als

.unst

platform waarop HKU-studenten

Dit blad ziet er best goed uit. Dat vind ik zelf, maar dat kreeg ik het afgelopen halfjaar ook weleens van

zichzelf en hun werk aan elkaar en

anderen te horen. Van een handvol collega’s op de HKU, van afgestudeerde grafici, van vrienden en van een fotograaf. De look van .unst wordt over het algemeen ervaren als toegankelijk, omdat het ontwerp

aan de buitenwereld kunnen presenteren. René Lansink over het rebels

prettig leesbaar zou zijn en smaakvol tegelijkertijd. Daar zit best wat in. Natuurlijk is kritiek op het uiterlijk van dit blad mogelijk, en die incasseren we ook. Die kritiek is bijna altijd van ontwerpers afkomstig. Als ze .unst doorbladeren, zien ze in een oogopslag wat zij er allemaal

geluid van deze nieuwe zender.

meer mee hadden kunnen doen. De mogelijkheden zijn talrijk, dat geloof ik best. Maar ik geloof ook dat ontwerpers zich eerst wat langer moeten afvragen wat voor blad dit is en voor wie het wordt gemaakt. Dit is geen tijdschrift dat zich op een klein of select publiek richt. Wanneer dit een vakblad voor ontwerpers was, zou .unst er denk ik wat gewaagder uit moeten zien. Maar .unst wordt ook gelezen door stille schrijvers, klassiek geschoolde muzikanten, theatermakers, mediatechnologen en mensen die maar heel zijdelings met

tekst Astrid de la Fuente fotografie Patrick van de Luijtgaarden

de kunstwereld te maken hebben. Met zo’n breed publiek loop je met een complex ontwerp het risico veel lezers af te schrikken. De mening van ontwerpers vinden wij zeker de moeite waard, maar het is voor ons van groter belang te weten wat de gemiddelde unst-lezer van het blad vindt. Niet alleen van de vormgeving, maar ook van de inhoud en leesbaarheid van de artikelen. Daarom hebben we een korte enquête gemaakt, die vanaf vandaag op www.hku.nl/unst staat. We hopen dat u binnenkort het onbedwingbare verlangen krijgt ons even te laten weten waar we nou mee bezig zijn.

Edwin Verhoeven

‘Your own television, our own channel!’

. inhoudsopgave 3

Studentenwerk op digitaal tv-kanaal HKUtv wil buitenwereld binnenhalen

5

Al vijf jaar geen viool aangeraakt Otto Tausk probeert zijn orkest te verleiden

6

Alle HKU-studenten worden van harte uitgenodigd voor de presentatie van HKUTV op woensdag 27 september a.s., 16.00 uur op het Centraal Bureau, Lange Viestraat 2b. Geïnteresseerden kunnen zich dan melden voor een redactieplaats, maar ook om werk te posten.

Tussen kunst en muziek Michiel Flamman wil spelen voor ruggen

8

‘Fine Art’ Kunstkarakter voor de HKU Opleidingengids 2007-2008 Fotografie: Viviane Sassen

10

Het verhaal van de vorm Nieuwe HKU-campagne klus voor 178 aardige ontwerpers

14

Groeten uit Liechtenstein Onvergetelijke ervaring voor HKU-dramaschrijvers

15

Masteropleidingen van BKV in beeld MaHKU wil toonaangevende onderzoekers afleveren

COLOFON

Hoofd- & eindredactie Edwin Verhoeven

Fotografie Klont van Jammeren, Patrick

Advertenties Bureau van Vliet, Postbus 20, 2040 AA,

.unst is een uitgave van de Hogeschool voor de Kunsten

Redactie Astrid de la Fuente, Daan Janssen,

van de Luijtgaarden, Viviane Sassen (cover),

Zandvoort, T (023) 5714745

Utrecht. Het blad verschijnt tweemaandelijks en wordt

Maud Lazaroms, Robert Loeber, Fanny de Ruiter,

Nancy Schoenmakers, Sam van Veluw

Reacties Postbus 1520, 3500 BM Utrecht, T 030 233 22 56

gratis verspreid onder studenten, medewerkers en relaties

Rick Steggerda, Karin Veenendaal

Illustraties Leon Martakis

edwin.verhoeven@central.hku.nl

van de HKU.

Verder werkten mee Hanneke Hendrix, Hubert Roza,

Ontwerp Studio Vrijdag

www.hku.nl/unst

Lambertha Souman, Marijn van Thiel, Willemijn Tillmans,

Druk Printec Offset, Kassel

Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder

Annelies Vermeulen

Oplage 3500 ex.

voorafgaande toestemming van de HKU.

http://hkutv.hku.nl

HKU TV wordt een interactieve zender voor en door studenten. Dit houdt in dat de studenten en hun werk centraal staan. Via het internet en crossmediaal (iPod, gsm, psp) zal studentenwerk van alle faculteiten en dus alle disciplines worden uitgezonden. HKU TV bestaat uit een website, met een televisiekanaal als spil. Vijf studenten – van elke faculteit één – zullen gezamenlijk de redactie vormen. (zie uitnodiging hiernaast) Uit de content die door studenten wordt geupload, zal de redactie selecties maken die de basis vormen voor (live)programma’s, interviews en documentaires. De geuploade bestanden worden van zoekcriteria voorzien, zodat ze voor interne en externe geïnteresseerden toegankelijk zijn.

‘HKU TV ZAL VEEL MEER DE CULTUUR GAAN REFLECTEREN’ René Lansink, hoofd Product Design op de Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving en docent Digital Media Design op de Faculteit Kunst, Media & Technologie, is een van de twee initiatiefnemers van HKU TV *). Hij stelt de in meer of mindere mate digibete student gerust: ‘Je hoeft geen whizzkid te zijn om bestanden en je profiel te posten. De site is gebruiksvriendelijk en zal je stap voor stap door het proces leiden, meer dan een invuloefening is het niet.’ Op de vraag of dit alles niet via de HKU-website had gekund, antwoordt Lansink: ‘De huidige website gaat primair over de organisatie van onze opleidingen. HKUTV zal veel meer de cultuur gaan reflecteren. Wij willen een ander, rebels geluid laten horen. Dit initiatief is dan ook bottom-up tot stand gekomen en niet van bovenaf gedicteerd. Uiteraard is niet alles wat studenten leveren even goed, maar dat geeft niet. Het gaat erom de aandacht niet alleen te richten op je eindproduct, maar ook op het proces dat leidt tot dat eindproduct. Tussentijds is er dan ruimte voor evaluatie.’ Door de aandacht te vestigen op bovengenoemd proces wordt de betekenis van HKUTV voor het onderwijs duidelijk. Lansink: ‘We willen vooral de deuren opengooien en de discussie losmaken. Tijdens de studie kunnen studenten door het posten van hun werk hierop feedback krijgen – via forums en e-mail – van medestudenten, docenten en externe partijen. Zo kun je als student je werk toetsen aan een professionele en publieksvisie tegelijkertijd. Omdat HKUTV ook interessant en toegankelijk is voor externe partijen, dus ook voor toekomstige werkgevers, slaan we meteen een brug naar de arbeidsmarkt.’

‘DOCENTEN ZOUDEN HKU TV HEEL GOED KUNNEN INTEGREREN IN HUN OPDRACHTEN’ Lansink ziet in dit alles een rol weggelegd voor de docenten, daarin gesteund en aangemoedigd door hun besturen en coördinatoren. ‘Docenten zouden HKU TV heel goed kunnen integreren in de opdrachten die ze geven. Zo zouden ze als voorwaarde voor het afsluiten van een project of vak kunnen stellen dat studenten hun werk presenteren via HKU TV . Studenten gaan hun werk beschrijven en documenteren voor dit systeem. Op die manier wordt het ontwikkelingsproces zichtbaar en tastbaar, voor studenten én docenten. Overigens biedt HKU TV ook docenten een platform voor hun eigen werk.’ In een tijd waarin de consument zich door pod- en vodcasten en vloggen steeds meer als producent gedraagt, gaat de HKU dus mee in de vaart der volkeren. De publieke omroepen en kabelexploitanten verloren hun alleenrecht allang en hebben hun belangstelling voor dit nieuwe initiatief – wijselijk – al kenbaar gemaakt. Een van de uitgangspunten van HKU TV is, in de woorden van Lansink, ‘het binnenhalen van de buitenwereld’. De vraag is hoe ver je daarin moet gaan en hoe deze nieuwe zender zich verhoudt tot wat er op dat gebied al is. HKU TV moet dus nadenken over de vraag of het wil concurreren of samenwerken. Lansink reageert: ‘Concurreren kun je alleen als je reclamegelden gaat genereren en dat wil je als onderwijsinstelling juist niet doen. Met diverse omroepen bestaan al langlopende projecten. Omroepen zijn druk bezig connecties te leggen voor grotere platformen. Er is dus veeleer sprake van samenwerking dan van concurrentie.’ Door samenwerking kan er wederzijds aandacht worden gegenereerd. Lansink noemt ook betaling in natura: voor levering van content aan omroepen die bijvoorbeeld voor hun culturele programmering input nodig hebben, ontvangt HKU TV expertise, techniek, arbeidskracht en tijd. ‘Je moet ook niet vergeten dat studenten hot zijn en dat de HKU TV enorm veel te bieden heeft met al die verschillende disciplines en vakkennis onder één dak. Daarom zullen we waarschijnlijk eerder benaderd worden voor samenwerking, dan dat we zelf moeten zoeken naar partners.’

* Evert Hoogendoorn, hoofd Design for Virtual Theatre & Games (DVTG), is de andere initiatiefnemer van HKUTV.

3


De redactie is zeer benieuwd naar je mening over drie nummers .unst. Wat vind je van de inhoud? Welke artikelen lees je en welke niet? Spreekt de vormgeving aan? Heb je inhoudelijke suggesties voor de toekomst van .unst? Op www.hku/unst staat een korte enquête waar je in een paar minuten feedback kunt geven. De enquête is bedoeld voor studenten, docenten en externe relaties van de HKU. Onder de inzenders worden 10 VVV-irischeques verloot.

Het Jan van Scorelfonds is een fonds van de HKU dat beurzen verstrekt aan HKU-studenten die voor een studieperiode (uitwisseling, stage of project) naar het buitenland gaan. Deadline voor het Jan van Scorelfonds voor de periode januari tot en met juni 2007 is 1 december 2006. Ook na de deadline is het nog mogelijk een aanvraag in te dienen, maar die aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Voor een studie in het buitenland na je afstuderen

verstrekken het VSB Fonds (http://www.vsbfonds.nl/ beurzen) en het Huygens Scholarship Program (www. nuffic.nl/hsp) beurzen. De deadline voor het VSB Fonds is 1 maart 2007 en voor het Huygens Scholarship Program 1 februari 2007; dit betreft dan vervolgstudies die in het studiejaar 2007/08 zullen plaatsvinden. Voor meer informatie kun je contact opnemen met Dorien Mouw, Bureau Internationale Zaken, Lange Viestraat 2B, k. 303, T 030-2349491, biz@central.hku.nl.

Faculteit Theater viert 50 jaar Utrechts theateronderwijs

Kunstprikkels op Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving

Nieuwe subsidie voor C MKB U

Het Utrechts theateronderwijs bestaat 50 jaar en dat mag gevierd worden. De Faculteit Theater van de HKU doet dat op zaterdag 9 september 2006 en organiseert een netwerkdag met als thema ‘De ongezochte vondst’. Deze netwerkdag is bedoeld voor iedereen die heeft gestudeerd of gewerkt aan de Faculteit Theater/ de Akademie voor Expressie door Woord en Gebaar. Alumni van alle leeftijden, disciplines, ervaring en werkvelden ontmoeten elkaar van 12.00 tot 20.00 uur in het Akademietheater aan het Janskerkhof. Het programma biedt de aanwezigen steeds nieuwe aanleidingen voor ontmoetingen, zodat jong en oud, vernieuwing en ervaring, succesvol en startend en bekend en onbekend elkaar leren kennen en hieruit inspiratie opdoen. Kijk voor de programmering en aanmelding op www.hku.nl/50jaartheater

‘Geen academiesfeer.’ Dat is de veel gehoorde klacht van zowel studenten als medewerkers over het BKV-gebouw. In het pand is weinig terug te zien van de creativiteit die er bruist en de kunst die er gemaakt wordt. Alles gebeurt achter gesloten deuren, er zijn binnenshuis geen goede expositiemogelijkheden en ook het interieur is weinig inspirerend. Onder de noemer ‘Shake da House’ hebben docenten Rik Suermondt en Fons van Ginsen afgelopen juni een seminar georganiseerd waarvan de eerste resultaten inmiddels zichtbaar zijn. Het centrale trappenhuis kreeg een vrolijk jaren ’70 behang, er is poëzie aangebracht op de treden en de groen geverfde muur is met krijt van wisselende uitspraken en tekeningen voorzien. Ook de lift en het trappengat bij de metaalwerkplaats zijn opgefrist. Een mooie eerste aanzet tot een prettigere werkomgeving en een betere uitstraling van de faculteit als plek waar kunst wordt gemaakt.

In juni 2005 startte het Lectoraat Kunst en Economie van de HKU het programma Cultureel MKB Utrecht. C MKB U zet zich in voor de professionalisering van de creatieve bedrijvigheid, netwerkvorming en samenwerking tussen het bedrijfsleven, Cultureel MKB en het onderwijs. C MKB U is opgezet met financiële steun van de Stichting Innovatie Alliantie/Regionale Aandacht en Actie Kenniscirculatie (SIA/RAAK), die na een succesvol jaar het programma ook tot september 2007 zal subsidiëren. Met die subsidie gaat CMKBU2 onder andere investeren in het verder articuleren en beantwoorden van ondernemersvragen. C MKB U heeft daarvoor 10 ambassadeurs aangetrokken, die ieder een discipline binnen de sector Cultureel MKB in Utrecht vertegenwoordigen. Ook studenten van de Faculteit Kunst en Economie werken mee aan de beantwoording van de ondernemersvragen. De opgedane kennis zal in 2007 via een digitaal informatiecentrum en tijdens het ‘Stratlab innovatie Event’ worden gedeeld.

Karin Veenendaal

Marijn van Thiel, programmaleider C MKB U

Geen blad voor flierefluiters

.recensie Met het eenmalige tijdschrift POST4 sloot de Schrijfopleiding van de HKU vorig schooljaar af. Groen en strak, een mooi en professioneel ogend boekje van 125 pagina’s. Alleen dat Post-post-post-post vind ik vergezocht. Een voorkant met een raadsel schept bovendien afstand. Formaat wel helemaal goed. Een mooie leesletter. Perfecte bladspiegel. De enige zwakke plek in het ontwerp zijn wat mij betreft de foto’s tussendoor. Ze geven wat lucht, maar ik zie het verband met de thema’s van het blad en dus de functionaliteit niet. Waarom toch deze weinig uitgesproken, stille zwart-wit beelden van een verlaten Utrecht in het tijdschrift van een bruisende schrijfopleiding? Je leest POST4 niet in een avondje uit, maar schrijven kunnen ze, deze studenten van de opleiding Writing for Performance. Vooral Anne Büdgen blinkt uit in haar artikel over Jan Siebelink, geschreven in een sprankelende stijl en met een ideeënrijke inhoud. Het tijdschrift bestaat uit drie delen (wat het raadsel op de cover versterkt), namelijk Engagement, Werk en Cultureel Ondernemerschap. Schrijfdocent en POST4-eindredacteur Cees van der Pluijm merkt in zijn inleiding op dat engagement en cultureel ondernemerschap tegenwoordig onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Kortweg stelt hij: 1) Kunstenaars die flierefluitend hun vak uitoefenen, bestaan niet meer. 2) Kunststudenten van nu moeten daarom ook bedreven zijn in onder andere marketing. 3) En zich daarom afvragen hoe ver zij in hun commerciële betrokkenheid willen gaan. 4) Maar daarom bovenal eerst hun sociaal, politiek,

HKU-alumnus Otto Tausk studeerde viool bij de beroemde violist (en dirigent) Viktor Liberman, die Tausk adviseerde ook het dirigeren eens te proberen. Kort daarna viel Tausk tijdens een repetitie in voor een zieke dirigent en dat beviel zo goed dat hij zijn viool verruilde voor een dirigeerstokje. Tausk is inmiddels veelgevraagd bij verschillende toonaangevende orkesten en ensembles en geniet als dirigent internationale waardering. De binding met zijn geboorteplaats Utrecht is echter onveranderd.

Geef mij maar Vredenburg tekst Fanny de Ruiter fotografie Marco Borggreve

.kort

.kort

Beurzen voor studeren in het buitenland

.kort

4

.UNST VRAAGT FEEDBACK

artistiek, literair en humanitair engagement bepalen. Deze opdracht wordt hen eigenlijk verstrekt door de huidige samenleving die, zo stelt Van der Pluijm, ‘steeds sterker om geld, commercieel inzicht en berekend netwerken lijkt te draaien.’ Een tendens die Van der Pluijm niet lijkt toe te juichen. Misschien is hij het zelfs wel eens met het standpunt van Matthijs Rümke. Rümke, artistiek directeur van het Zuidelijk Toneel, stelt in een interview dat de commerciële factor er weliswaar bij hoort, maar anders moet. Hij betreurt het dat ‘een kunstenaar moet laten zien dat hij marktwaardig is.’ Die twee dingen gaan volgens hem niet samen. In tegenstelling tot Rümke formuleert de redactie van POST4 zelf eigenlijk niet of nauwelijks waar haar eigen overtuigingen in dit soort kwesties liggen. In het deel Engagement peilen de studenten hoe geëngageerd hedendaagse schrijvers en theatermakers zijn, maar geeft alleen Anne Büdgen in het slot van haar artikel een voorbeeld van haar eigen betrokkenheid. Of doet de rest van de studenten dat in hun teksten die zijn geselecteerd voor het deel Werk? Ik weet het niet. Ook na herlezing lijkt POST4 – vanuit de redactie gezien – uiteindelijk meer een pleidooi voor het cultureel ondernemerschap dan voor een nieuw soort engagement. Terwijl de kunst zelf volgens mij het laatste harder nodig heeft.

In zijn jeugd won Otto Tausk een aantal belangrijke prijzen met zijn vioolspel. Pas op het Utrechts Conservatorium kwam zijn passie voor het dirigeren boven. ‘Ik speel eigenlijk al vijf jaar geen viool meer. Als ik er nu eentje in mijn handen hou, voelt dat aan als een tennisracket. Ik ben als dirigent ook veel meer op mijn gemak dan als violist. Het enige wat ik soms mis, is het fysieke contact met geluid op zich. Als je op een instrument een toon produceert voel je dat ook echt. Voor dirigenten is dat heel anders.’ Tausk ervaart de rol van dirigent ook in psychisch opzicht anders dan die van een musicus. ‘Als je zoals ik nu een opera dirigeert, begin je bij de tekst. Die moet je begrijpen en een onderdeel van jezelf laten worden. Daarna ga je kijken welke noten daar nu eigenlijk omheen staan en hoe het stuk eruitziet. Het omvat dus veel meer dan die ene Paganini-etude waar je elke dag op aan het studeren bent.’ ‘Dirigeren is vooral communiceren. Ik zie het niet als een vak waarbij ik iemand anders moet zeggen wat hij goed of fout doet. Het gaat toch om iets wat je samen doet. Ik communiceer met de mensen in het orkest en probeer ze te verleiden om zo mooi mogelijk te spelen.’ Dat doet Tausk het allerliefst in Muziekcentrum Vredenburg. Waar de meeste mensen algauw het Concertgebouw in Amsterdam noemen als mooiste Nederlandse concertzaal, kiest Tausk uiteindelijk voor Vredenburg. ‘Het Concertgebouw in Amsterdam heeft een zeer warme, maar ook enigszins lastige akoestiek. Het is een zaal waar de klankverhouding op het podium niet de weerspiegeling is van de klank in de zaal. Vredenburg heeft een heldere akoestiek en geeft ook op het podium een hele goede weergave van het zaalgeluid. Daarom is het musiceren in die zaal zo ideaal.’

‘HET IS NIET MAKKELIJK OM OP EEN CONSERVATORIUM EEN VAST ORKEST SAMEN TE STELLEN’

Tausk heeft goede herinneringen aan de orkestprojecten die tijdens zijn studie aan het Utrechts Conservatorium werden georganiseerd. Sinds dit jaar is hij er zelf werkzaam als docent orkestdirectie en gaat hij zich onder andere storten op het dirigeren van een opera over het leven van de Utrechtse componist Jan van Gilse. ‘Het is niet makkelijk hoor, op een conservatorium een vast orkest samenstellen. Docenten willen voornamelijk dat hun studenten individueel zo goed mogelijk worden. Dat vind ik heel begrijpelijk en terecht, maar ervaring opdoen in een orkest is ook heel belangrijk.’ ‘Het is een beetje hetzelfde verhaal als met koren en zangers. Veel docenten denken dat het niveau van musici achteruitgaat als ze in een orkest spelen. Ik ben het daar niet zo mee eens, wanneer je er als muzikant maar bewust mee omgaat en het niet al je tijd laat opslokken.’ ‘Bij audities voor orkesten komen regelmatig mensen, voornamelijk blazers, van het conservatorium opdagen die nog nooit in een orkest hebben gespeeld. Het verbaast me dat musici die een baan in een orkest ambiëren, op auditie komen zonder dat ze daarin ook maar enkele ervaring hebben. Hoe goed zij hun instrument ook beheersen, het is net zo essentieel om te leren spelen in een groep.’

tekst Edwin Verhoeven fotografie Klont van Jammeren www.ottotausk.nl

5


‘Tijdens een concert van U2 sta ik de helft van de tijd met mijn rug naar het podium te kijken hoe het publiek reageert. Wat gebeurt er? Waarop reageren ze? Waarom krijgt Bono, al heeft hij die avond een rotte stem, zijn publiek toch mee?’

6

Michiel Flamman staat vaker als Michiel Flamman op het podium tekst Willemijn Tillmans fotografie Nancy Schoenmakers

Michiel Flamman voelt zich kunstenaar, maar wordt gewaardeerd als muzikant. Om een klein mysterie rond zichzelf en zijn vak te creëren verzon hij jaren geleden zijn alter ego J. Perkin, en schreeuwde onder dit pseudoniem de zaal in wat hij te vertellen had. In zijn huidige band Solo is de zanger soberder en terughoudender. ‘Ik zag dat toen ik het klein maakte, de mensen naar me toe kwamen.’

‘J. Perkin was een karakter waarmee ik mezelf kon uitvergroten. Net als Bowie deed met Ziggy Stardust. Wat ik op het podium liet zien, moest niet vanzelfsprekend over Michiel Flamman gaan. Dus deed ik strakke broekjes aan en spoot ik mijn haar zilver voor een optreden. Ik speelde als het ware dat ik in een popband zong. Zwaar over de top, waardoor ik het publiek liet zien dat artiest zijn eigenlijk maar een spel is. Daarmee hield ik het publiek op afstand maar wilde ik het tegelijkertijd dichtbij halen. Ik hou ervan om mensen dichtbij te hebben, maar ook om afstand te scheppen. Onbereikbaar zijn. Dagenlang de telefoon niet opnemen als ik daar geen zin in heb.’ ‘Ook al stond ik destijds niet als Michiel Flamman op het podium, toch waren mijn liedjes persoonlijk. Mijn eerste plaat Exhibit gaat over bisexualiteit, over de verschillen tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid. Die plaat gaat wel over mezelf, maar veel minder over wat voor gevoel ik daar bij had.’ ‘Er zit bijvoorbeeld een stuk in over een Indianenstam in Amerika, waar mannen besluiten te leven als vrouwen. Culturen waar mannen de keuze maken om anders te zijn en buiten de maatschappij te gaan staan. Op de een of andere manier kon ik daar nog meer over schrijven als ik mijn alter ego aannam. J. Perkin was niet mannelijk en niet vrouwelijk, maar ergens daartussenin.’ Was? ‘Tegenwoordig laat ik meer van Michiel Flamman zien. In plaats van te schreeuwen als J. Perkin, doe ik het tegenovergestelde: ik hou het bij mezelf. Nu komen de mensen naar me toe. Letterlijk. Ik vind het heel leuk om tegenstrijdigheden te gebruiken. Interviewers vragen mij vaak: “Moet ik J. Perkin of Michiel Flamman zeggen?” Ik geniet van die verwarring. Vandaar ook de bandnaam Solo, terwijl we met zijn vijven zijn. Daardoor blijf je op een bepaalde manier onbereikbaar en dat vind ik spannend.’ Altijd bezig met hoe je als muzikant overkomt op je publiek? ‘Ja, eigenlijk wel. Op het moment dat je kunst gaat delen met anderen ontstaat er iets nieuws: interactie. Wat doet mijn kunst met de kijker? Ik kan met muziek kunst uitdrukken en tegelijkertijd iets bewerkstelligen: een wisselwerking tussen mijn kunst en het publiek.

Daar wil ik mee spelen. Ik wil dat mijn publiek zich beseft dat het ín het publiek staat. Dat het publiek ís. Dat je je als publiek gedraagt, maar dus ook dat je je anders kunt gedragen. Mensen denken vaak: dit is zoals het is. Maar publiek-zijn is een concept.’ Probeer je als muzikant de werkelijkheid te beïnvloeden met het maken van kunst? ‘De werkelijkheid bestaat niet, die is gemaakt. Op het moment dat ik liedjes schrijf over dé werkelijkheid, maak ik een werkelijkheid. Daar probeer ik de luisteraar bewust van te maken. Ik wil niemand een klap in het gezicht geven en zeggen: je hebt het mis. Maar ik kan mensen wel een zetje geven en laten zien dat de werkelijkheid niet bestaat, dat de werkelijkheid door henzelf wordt gemaakt.’ ‘Als ik bijvoorbeeld met een kindje op schoot zit en ik knuffel ermee, zal het gros van de mensen zeggen: dat is Michiels vrouwelijke kant. Dus vrouwelijkheid is zorgzaamheid? Kan zorgzaamheid niet ook mannelijk zijn? Ik zou juist willen zeggen dat knuffelen met een kindje mijn mannelijke kant is. Wanneer je op het journaal mensen ziet terugkomen uit een oorlogsgebied, dan wordt er aan de mannen gevraagd: “Hoe was de situatie?” En niet: “Was je erg bang?” Terwijl die vraag wel aan vrouwen wordt gesteld. De vraag impliceert al een verschil. Ik wil de mensen laten zien hoe absurd dat is. Hoe je die dingen anders kunt bekijken. Daarmee verander ik niet de wereld, maar voor heel even het perspectief van die mensen. Dat is mijn doel.’ Popmuziek is daar een heel geschikte kunstvorm voor, omdat het op de scheidslijn tussen kunst en entertainment ligt. Er is altijd een directe interactie met het publiek en die is zó interessant! Tijdens een concert van U2 sta ik de helft van de tijd met mijn rug naar het podium te kijken hoe het publiek reageert. Wat gebeurt er? Waarop reageren ze? Waarom krijgt Bono, al heeft hij die avond een rotte stem, zijn publiek toch mee? Als het publiek zich bewust wordt van zijn eigen gedrag, dan geniet ik.’ Hoe zorg je daarvoor? ‘Door met de vorm te experimenteren. Vroeger gaven we bijvoorbeeld concerten waarbij het publiek met koptelefoons op naar ons luisterde. Ik probeerde zo persoonlijk mogelijk te zijn. Het is een enorm verschil

als een zanger “Is everybody happy?!” zegt of: “Voel je je goed?”. Dat laatste vroeg ik aan mijn publiek. Ik sprak ze persoonlijk aan. Ik heb ook wel eens voor vier mensen thuis gespeeld. Die zaten heel schuchter en ongemakkelijk in de bank. Dat vond ik geweldig. Ik wil ook heel graag een keer spelen voor een publiek dat met de rug naar me toe zit. Kunnen ze dan hun aandacht er wel bijhouden? Ik denk eigenlijk van niet, maar het lijkt me geweldig om uit te proberen. Of een concert voor één persoon. Die persoon moet ik er dan zo bij betrekken dat hij kan zeggen: “Stop maar Michiel, dit is zwaar klote, ga maar een ander liedje spelen.”’ Heb je veel feedback nodig? ‘Heel erg veel, maar die krijg ik niet. Ik maak muziek voor de luisteraars die de grappen eruit halen. Dat gebeurt veel te weinig. Ik ben niet geïnteresseerd in mensen die mijn muziek alleen maar mooi vinden. Kijk, mijn eerste plaat vond de VPRO echt prachtig. Daarna ging ik verder met Solo, wat toegankelijke muziek is, en dat vonden ze opeens niet mooi meer. Omdat het te makkelijk is. Terwijl toegankelijke muziek maken helemaal niet makkelijk is – je moet maar eens een melodie maken die blijft hangen. Er zijn niet veel mensen in Nederland die dat kunnen. Ken jij ze?’

www.solopeople.nl

7



De flow, fun en buzz van 178 aardige ontwerpers

tekst Karin Veenendaal fotografie Erik Hoogendorp & Karin Veenendaal

Sinds jaar en dag probeert de HKU opdrachten naar buiten toe zo veel mogelijk bij oud-studenten onder te brengen. Zo werkt Bureau Communicatie veel samen met vormgevers en fotografen die ooit of recentelijk zijn afgestudeerd aan de Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving. De lange samenwerking met De Designpolitie is daar een voorbeeld van. Na zes jaar werd het echter tijd voor verandering en de keuze voor een nieuw bureau: 178 aardige ontwerpers.

De kern van 178 aardige ontwerpers bestaat uit vijf oudstudenten grafisch ontwerpen. Zij vonden elkaar ruim dertien jaar geleden in lokaal 178 van de Faculteit BKV, waar zij naar eigen zeggen vrijwel hun hele studietijd bivakkeerden. Inmiddels staat de naam 178 aardige ontwerpers op de ramen van hun eigen bureau in Amsterdam en is hun werk de kwalificatie ‘aardig’ ontgroeid. Voorbeelden daarvan zijn hun huisstijl voor ‘11’, in het voormalige hoofdstedelijke postkantoor CS en hun recente restyling van muziekzender TMF. Het gaat dus goed met 178 aardige ontwerpers. Ook een pas verschenen boekwerk met hun beste ontwerpen van de afgelopen acht jaar illustreert dat. De verhelderende teksten van Prof. P. Vaandeldrager maken duidelijk waar het bureau voor staat. Bovenal: vorm is inhoud. Niet voor niets de titel van het boek, want de ontwerpers stellen

met elkaar? Volgens ons zijn dat drie begrippen: conceptueel, pragmatisch en passie. Deze drie-eenheid hebben we vertaald naar hoofd-hand-hart.’ Na de aanvankelijke domper over de afwijzing van het eerste concept, begon het weer de kriebelen bij de twee heren. ‘We voelden allebei: “Dit kan wat worden”. We kunnen dus iets goeds bedenken na een afgekeurd ontwerp dat we zelf wel sterk vonden. Dat gaf een positieve buzz.’ Met het nieuwe uitgangspunt werd vervolgens gebrainstormd over de vorm. ‘Valt aan dit concept een goed beeld te koppelen zonder dat het te abstract wordt? We zijn de symboliek ingedoken en hebben metaforen gezocht, maar het bleef allemaal te academisch. We moesten terug naar de mens. Het gaat tenslotte om de studenten. Toen ontstond de werktitel “Kunstkarakter” en die bundelde alles wat wij gevonden hadden.’

setting gezet en er luchtigheid en dynamiek aan gegeven. Het zijn nieuwe beelden geworden.’ De tweedaagse fotoshoot was voor zowel de ontwerpers als de fotografe en de studentenmodellen een feestje. ‘Voor ons is spelenderwijs werken belangrijk. Er moet ruimte zijn voor improvisatie en het toeval. Zelfs tijdens de shoot gaat het ontwerpproces door. Het blijft zoeken naar de juiste balans: niet te freaky maar ook niet te plat. De portretten zijn een soort ready mades die vanuit enthousiasme en met een bepaalde snelheid zijn ontstaan. Daardoor zit het tegen het komische aan.’ In aanvulling op de zeven hoofdbeelden werd fotografenduo WassinkLundgren, ook oud-HKU-studenten, gevraagd het leven op de vijf faculteiten vast te leggen. Hun documentaire foto’s geven een goed beeld van de sfeer op de faculteiten. Nog een laatste keuze moesten ze maken: die voor de

11

10

voorop dat vorm en inhoud elkaar wederzijds beïnvloeden. Ieder medium dat een vormgever kiest, transformeert de boodschap. Andere belangrijke uitgangspunten zijn: handschriftelijk werken, humor, improvisatie, multimediaal, fun en intuïtie. Voor de HKU ontwierpen zij de nieuwe wervingscampagne, waarvan de Opleidingengids een belangrijk deel uitmaakt.

‘EEN VAN DE OPMERKINGEN WAS: DE HKU BESTAAT NIET’ Joost Hoekstra (foto rechts) is – samen met Erik Hoogendorp – bedenker van het concept waar een behoorlijk intensief traject aan voorafging. ‘Door onze eigen achtergrond hadden we een beperkt beeld van de HKU, want die is veel groter dan je als student doorhebt. Onze eerste focus was de HKU als geheel: Wat is nu eigenlijk de HKU? Waar staat zij voor? We hebben alle faculteiten bezocht en daar met studenten en docenten gesproken.’ Dat werkbezoek leverde het idee op om met de letters van de HKU aan de slag te gaan. ‘We zochten naar een concept waarmee we de HKU als geheel konden communiceren, waarbij de ruis die ontstaat als je je te veel op de faculteiten richt achterwege blijft. Daarom stelden we voor iedere letter van het woord HKU op een bepaalde manier met beeld te laden.’ Met dit idee hielden Joost en Erik hun eerste presentatie. ‘Voor ons gevoel hadden we een goed en duidelijk verhaal, maar niet iedereen kon zich erin vinden. Een van de opmerkingen was: “De HKU bestaat niet”. Heel raar en verwarrend om te horen. Je vraagt jezelf af: Ben ik nog wel voor een bedrijf aan het werken en wie is nu eigenlijk de opdrachtgever?’ Het plan werd opzij geschoven en Joost en Erik moesten terug naar start. ‘We pakten de bevindingen uit ons werkbezoek er weer bij. Wat was de kern van al die gesprekken, wat verbindt de verschillende faculteiten

Dit derde concept moest de juiste vorm krijgen. Ze kozen voor fotografische portretten per opleidingsgebied: zeven karakters en een algemener beeld. Inspiratie voor de portretten vonden ze op internet en in tijdschriften, maar ook bij hun eigen werk. Ook werd het specifieke en de sfeer van de opleidingsgebieden gedefinieerd. ‘Voor het opleidingsgebied Fine Art kwamen we tot ‘pure schepping’ en ‘ruwe, beeldende kracht’. Maar ook de media waar een student mee werkt: steen, klei, gips. Het zijn tools, maar ze vormen ook je karakter en je geeft er als kunstenaar de wereld vorm mee.’ Bij Fine Art kozen ze voor schuim en kreeg het kunstkarakter een ‘kostuum’ van dit materiaal. Voor ieder opleidingsgebied werd ditzelfde proces doorlopen.

‘VOOR ONS IS SPELENDERWIJS WERKEN BELANGRIJK. ER MOET RUIMTE ZIJN VOOR IMPROVISATIE EN HET TOEVAL.’ Fotografe Viviane Sassen werd gevraagd voor het maken van de portretten. Sassen maakt helder, licht vervreemdend werk waarbij mensen bijvoorbeeld opgaan in materialen, waardoor bijna nieuwe karakters ontstaan. ‘Haar werk sloot uitstekend aan bij ons idee. Viviane had als oud-student (afgestudeerd in 1996 – red.) ook een bepaald beeld van de HKU. Dit kwam niet altijd overeen met het onze, maar dat was juist interessant voor de discussie. De samenwerking verliep soepel, in drie uur stond de basis voor de beelden.’ Naast nieuwe beelden werden twee beelden uit het oude concept gebruikt. In hoeverre pleegden 178 aardige ontwerpers plagiaat? ‘Niet, want de oude beelden waren oorspronkelijk ook door ons bedacht. Als een beeld zich al bewezen heeft, kun je het best weer oppakken en naar een nieuw level tillen. Dat is ook gelukt. De oude beelden waren zwart-wit en somber. Viviane heeft ze in een frisse

typografie. ‘We hebben gekozen voor de letter Fakir (ontworpen door Underware in Den Haag), omdat deze een redelijk grote familie heeft (ruime keuze aan variaties – red.) en fun is om mee te spelen. Je wordt een beetje verliefd op zo’n letter.’ Maar 178 aardige ontwerpers nemen geen genoegen met enkel mooie beelden en een fraai lettertype. Hun ontwerp moet een stap verder gaan. ‘Bepaalde elementen uit de foto’s hebben we voor de typografie ingezet. Bij Fine Art (zie pag. 8-9) zijn de letters op schuim geprint en uitgeknipt. Zo krijgt een letter illustratieve waarde.’ Dit handschriftelijk werken is kenmerkend voor hun werkwijze. ‘Met zoveel tastbaar materiaal tot je beschikking is het zonde je te beperken tot geijkte middelen als de computer. We zitten hier regelmatig te plakken en te knippen op zoek naar de juiste mix. We integreren het autonome in het grafische.’ Ondanks het hobbelige parcours is Joost blij dat ze iets hebben neergezet waar zowel zijn bureau als de opdrachtgever tevreden mee is. ‘Meestal werken wij met kleinere organisaties waar één persoon de beslissingen neemt. Dan zit je in een bepaalde flow, dit keer verliep het ontwerpproces lastiger. De HKU was veel bureaucratischer dan ik gedacht had. Bij een kunsthogeschool verwacht je dat allemaal wat losser is. Het was wennen, maar het was ook leerzaam. Hoe ga je om met wisselende geluiden? Welke neem je serieus en welke negeer je?’ Het eindresultaat voldoet met gemak aan de criteria van 178 aardige ontwerpers: het bevat humor, het is met plezier tot stand gekomen, zowel handschriftelijk als multimediaal en past ook binnen het credo ‘vorm is inhoud’. ‘De beelden zijn zowel heel erg vorm - bijna illustratief - als inhoud - het vertelt een verhaal. Twee dingen zijn één geworden.’

www.178aardigeontwerpers.nl


tekst Annelies Vermeulen fotografie Sam van Veluw

Uitgaan in Utrecht! Een helder, controleerbaar en herkenbaar deurbeleid.

Mag jij ook door? Houd je gewoon aan de regels. De portier doet dat ook. Want veilig uitgaan, begint bij de deur. Horecagelegenheden in Utrecht hebben regels afgesproken voor hun toelatingsbeleid. Deze regels hangen bij de ingang. Heb jij het gevoel dat je onterecht geweigerd bent dan kun je dat melden bij het Panel Deurbeleid Utrecht. telefoon 06 384 267 88 info@paneldeurbeleidutrecht.nl www.paneldeurbeleidutrecht.nl

12 UNST-ADV-FC.indd

1

17-08-2006

09:48:44

.cv-building

Veel HKU’ers vinden tijdens of na hun studie onderdak bij een culturele instelling in Utrecht. Ze krijgen daar een baan, werken er aan een project of lopen stage. In cv-building gaat .unst bij die instellingen op bezoek. Aflevering 3 is voor ontwerpbureau Kummer & Herrman, waar Simon Burer zelfs tijdens zijn zomervakantie hard aan het werk is. Ontwerpen. Dat is wat Simon Burer doet. Deze derdejaarsstudent Grafische Vormgeving heeft het zo naar zijn zin op zijn stageplek bij Kummer & Herrman, dat hij besloot na de verplichte drie maanden nog wat langer te blijven. En dat tijdens zijn zomervakantie!

De stagiair heeft gemerkt dat hem op de HKU is geleerd om heel conceptueel te werken. Tijdens zijn stage op het ontwerpbureau moest hij daar op een nieuwe manier mee leren omgaan. ‘Opdrachtgevers vinden het dan te ver gaan, en willen graag een stap terug doen.

‘JE MOET HIER WAT TOEGANKELIJKER TE WERK GAAN EN COMPROMISSEN SLUITEN’ ‘Van een aantal grote projecten wilde ik graag het hele traject blijven volgen,’ legt Burer uit. ‘Drie maanden is sowieso erg kort, en het bevalt me hier heel goed. We hebben geen einddatum afgesproken, maar als ik zin heb om op vakantie te gaan stop ik ermee.’ Het moet dus wel bijzonder leuk en leerzaam zijn, daar bij Kummer & Herrman. ‘Zeker, het is er heel leuk! Ik word serieus genomen en bij het hele ontwerpproces betrokken. Ik heb nooit echt het gevoel dat ik een stagiair ben. Ik voel me er echt thuis.’ Burer geeft toe dat dit wel wat tijd nodig had. ‘In het begin moest ik wel wennen. Alle nieuwe indrukken, het vroege opstaan en hele dagen werken eisten zijn tol; pas na een maand zat ik echt lekker op mijn plek.’ De werkzaamheden van Burer beslaan alle aspecten van het ontwerpen. ‘Bij een nieuw project begin ik vaak alleen, maar soms ook samen met een andere vormgever, met het maken van een ontwerp. Dat wordt vervolgens besproken en aan de opdrachtgevers getoond. Soms zit ik bij die gesprekken, maar anders hoor ik daarna wat ze ervan vonden. Het leuke is dat het werk ook allemaal echt gedrukt en gebruikt wordt.’ Dat betekent trouwens niet dat Burer alleen de leuke dingen doet. ‘Als er iets gescand moet worden, doe ik dat ook gewoon hoor. Het maakt mij niet welk klusje ik moet uitvoeren. Je werkt hier met z’n allen, dus dan vind ik het ook normaal dat iedereen voor dezelfde taken is in te zetten.’

Je moet hier wat toegankelijker te werk gaan en compromissen sluiten.’ Burer heeft nog wel even getwijfeld of hij wel bij Kummer en Herrman zou solliciteren. ‘Ik vond de dingen die zij maakten erg mooi, maar was bang dat het wat te hoog gegrepen zou zijn en dat ik afgewezen zou worden. Ook het feit dat er een oud-docent van me werkte, deed me twijfelen. Ik dacht dat de verhoudingen misschien wat raar zouden liggen, maar gelukkig heb ik het gewoon geprobeerd en gaat het hartstikke goed. Het is natuurlijk ook geen goede instelling om te denken dat je ergens niet goed genoeg voor bent. Als je iets leuk vindt, moet je het gewoon proberen.’ Nu voor Burer het laatste jaar van zijn studie gaat beginnen, wordt het tijd om ook aan de toekomst te denken. Burer wil graag voor zichzelf beginnen. ‘Bij een bureau werken is heel leerzaam, maar het lijkt me nog leuker om zelf alle beslissingen te nemen en zelf de contacten te leggen.’ Hij weet dat het opzetten van een eigen bedrijf niet makkelijk is. ‘Er is wel werk, maar de vraag is of je dat soort werk wil doen. Bij Kummer & Herrman doen we veel voor het culturele circuit en werken we voor serieuze bladen. Maar die opdrachten, waar je veel creativiteit in kunt stoppen, zijn heel moeilijk te krijgen. Daarvoor moet je goede connecties en wat geluk hebben. Dus naast de dingen die ik echt leuk vind om te doen, zal ik ook opdrachten puur voor het geld moeten aannemen.’

13


tekst Karin Veenendaal fotografie onbekend

De vruchtbare grond van

MaHKU De Graduate School of Visual Art and Design verzorgt de masteropleidingen van de Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving. Van 1 tot en met 10 september presenteert zij in samenwerking met kunstinstelling Casco het project DARE (Dutch Artistic Research Event). Hoofd van de Graduate School Henk Slager kan tevreden terugblikken. Waar hij in 2003 nog autonome eilandjes met slechts enkele studenten per masteropleiding aantrof, zet de Graduate School drie jaar later met het ambitieuze DARE de voorlopige kroon op zijn werk. De Graduate School – kortweg MaHKU genoemd – bestaat momenteel uit twee masteropleidingen: MA Fine Art en MA Design. Onder de MA Design vallen de specialisaties Fashion, Interior, Urban Interior en Editorial Design. De programma’s bieden eenjarige multidisciplinaire afstudeerspecialisaties met specifieke, concrete en actuele onderzoekthema’s. De MA Fine Art richt zich als enige in Nederland vanuit de vraag naar het intermediale op de positie van het artistieke beeld in de huidige visuele cultuur. De MA Design concentreert zich, vanuit een transdisciplinair vertrekpunt, vooral op het signaleren van actuele vormen van engagement. Deze duidelijke keuzes blijken te werken: inmiddels zijn er voldoende studenten, zowel buitenlandse als doorstromers. INPOLDEREN

Interplay tekst Hubert Roza illustratie Leon Martakis

Interplay is een jaarlijks internationaal festival voor jonge dramaschrijvers, afwisselend gehouden in Europa en Australië. De Schrijfopleiding van de Faculteit Theater ging in juni met een delegatie naar Liechtenstein en stelde zich met succes kandidaat voor de organisatie van 2008.

legt Schrijfopleiding langs literaire meetlat Liechtenstein beleeft zijn hittegolf al in juni. Bijna de hele week zitten we in de schaduw van de bomen of onder de parasollen in het leeggepompte zwembad in het park. Alleen tijdens een bijzondere script reading op een alp vinden we koelte, op 1800 meter tussen de koeien. Het is de zevende keer dat de Schrijfopleiding deelneemt aan Interplay. Eerder zonden we een delegatie, meestal bestaande uit drie studenten en twee docenten, naar Australië, Griekenland, Hongarije en Duitsland. Nu zijn we neergestreken in het kleinste land van Europa, aan de Rijn, geklemd tussen de Oostenrijkse en Zwitserse Alpen. Bij aankomst kunnen we ons nauwelijks voorstellen dat er hier, in deze hitte, in dit glooiende, harmonieuze landschap, met onze slaapplaatsen in een nog dienstdoend klooster, een productieve, inspirerende theateruitwisseling gaat plaatsvinden. Maar dan ontmoeten we onze collega’s: 28 jonge dramaschrijvers uit 14 landen, en uit elk land een meegereisde ‘tutor’ (professionele regisseur, schrijver of dramaturg). Wie eenmaal in gesprek raakt met een Spanjaard, Let of Turk, over theater, schrijven, cultuur of politiek, weet van geen ophouden meer. De deelnemers bespreken een week lang onderling en met de tutors hun theaterteksten. De meesten presenteren het resultaat van een schrijfprogramma dat ze als onderdeel van hun (theater)opleiding volgden; anderen zijn volledig autodidact. De diversiteit van het werk is groot, maar er zijn wel wat patronen te

herkennen: het fel-realisme van de Britten, de van oorlog en geweld doordrenkte stukken van de afgevaardigden uit voormalig Joegoslavië, de hermetische poëzie van de Duitsers. Wie een erg lange tekst heeft, of een al te zeer ‘af ’ product dat in eigen land al werd opgevoerd of gepubliceerd, heeft het niet makkelijk. Iedere suggestie kan enorme consequenties voor het herschrijven hebben. De Engelse Tinuke trekt wit weg als blijkt dat haar 120 bladzijden, tjokvol thema’s als rassenhaat, homoseksualiteit, incest, prostitutie, geweld, jaloezie en bedrog, veel theatraler zouden uitpakken als zij van hoofdpersonage zou wisselen, en zou durven schrappen.

‘ZE GAAT HET PRODUCEREN! IN NOVEMBER IN ZAGREB.’

En de Nederlandse studenten? Zij blinken vooral uit in de muzikaliteit van hun theatertaal. Ook valt de kwaliteit op van hun feedback op anderen. Een Kroatische regisseuse is erg onder de indruk van Radna’s ‘Lady M.’, een monoloog van een dienstmeid aan het hof van Macbeth. Tot diep in de nacht wordt de tekst bediscussieerd, en dan heeft Radna goed nieuws: ‘Ze gaat het produceren! In november in Zagreb.’ De eerste dag spreekt een Slowaakse hoorspelregisseuse me met een zuinig gezicht aan op het werk van Maaike: te veel herhaling,

te weinig handeling. Maar later die week, na herlezing en een levendige tekstbespreking, is ze helemaal om en brengt ze ‘Bar’ onder de aandacht bij zoveel mogelijk deelnemers. Florian heeft veel moeite moeten doen om zijn tekst adequaat te vertalen. Het eigen taaltje dat een broer en zus in hun afgesloten universum ontwikkeld hebben vereist een gebroken, maar toch begrijpelijk en poëtisch Engels. Contacten in Amerika boden hulp. Florian zag zijn tekst in Utrecht al eerder in twee versies uitgevoerd, maar alle reacties op Interplay leverden toch weer nieuwe herschrijfideeën voor een nog betere versie op. Voor onze studenten is Interplay een onvergetelijke ervaring. Voor docenten van de schrijfopleiding biedt Interplay jaarlijks de mogelijkheid het niveau van het onderwijs, de studenten en hun producten aan de internationale standaard af te meten, en nieuwe methodieken uit te wisselen. Graag willen we in juli 2008 de organisatie op ons nemen. Stichting Interplay is enthousiast, en in Utrecht zijn we in gesprek met mogelijke coörganisatoren en financiers. Het moet een bruisend festival worden. Weliswaar geen alp(je) te bekennen hier, maar wel een innoverende faculteit, en spraakmakende theatermakers waarmee we ook ‘op de vloer’ teksten kunnen gaan uitproberen.

Hubert Roza is hoofd BTh Writing for Performance

TROEVEN

Concluderend ziet Henk Slager meer kansen dan bedreigingen. ‘Ons programma heeft echt iets te bieden, want op de HKU vinden actuele debatten en interessante uitwisselingen plaats. Andere academies hebben nog geen duidelijk theoretisch kader ontwikkeld. Zij beperken zich vooral tot de traditionele 1-op-1 studio visits. Wij vinden het groepsgesprek, het leren presenteren en het nadenken over tentoonstellingsmodellen belangrijker. Jezelf vragen leren stellen: ‘Wat ben ik nu eigenlijk aan het doen? Hoe sta ik als vormgever of kunstenaar in de wereld, hoe contextualiseer en presenteer ik mijn werk? Dat zijn sterke troeven, dus ik maak me niet zo’n zorgen over de toekomst.’

Hanneke Hendrix

Vroeger wandelde ik vaak langs het spoor. Toen ik kleiner was en jonger en toen de hond nog niet mank liep. Vanaf mijn huis liep ik een rondje over landwegen, door het bos en dan via het spoor weer terug. Op het bergje waar de spoorlijn overheen kwam, stonden in de zomer klaprozen. Mijn moeder had me al eens verteld dat ik alleen mocht kijken naar deze bloemen. Want als ik ze zou plukken, zouden ze meteen hun bladeren verliezen. Een wandeling van een uur is goed voor kind, denk ik. Goed voor een mens. Een mens moet soms ver kunnen kijken. Tijd hebben om te staren en na te denken. Te dromen. Toen voelde ik het voor het eerst. De drang om te zingen en in mijn eentje met de hond mee te rennen. Te kijken naar de vogels en de drang om te snappen waarom sommige dingen mooi zijn. Herkent u dat? Een drukkend gevoel dat achter uw borstbeen zit? Het gevoel dat er iets uit moet, dat er gedanst moet worden omdat iets zo mooi is? Waarom lijkt dat gevoel nu, nu het later is en ik groot ben, toch zoveel op angst? Natuurlijk plukte ik ze toen toch en natuurlijk verloren ze hun bladeren. Een klaproos is niet te vangen. Hoe speelt een kunstenaar het klaar om schoonheid vast te leggen in beeld, geluid of taal? Waar komt die drang vandaan? De drang om lelijkheid te begrijpen? Om schoonheid te vangen? Vanochtend miezerde het in Utrecht. Ik stak een kruispunt over en op het fietspad lagen ze. Een heel bosje, slap en flets. Het rood uitgestreken over het asfalt. Iemand had klaprozen geplukt en ontdekt wat ik al wist. Plukken heeft geen zin als je de bloem als bloem wilt houden. Maar rood blijft rood, bedacht ik, zelfs al is het uitgesmeerd over straat. Blijkt de drang geen angst, maar de verwondering van toen. De verwondering zonder verwachtingen. En is het ‘t waard om vast te houden aan de metafoor van een klaproos. De intensiteit van het rood. Het gevoel achter uw borstbeen.

15

DARE Opening: 31 augustus 18.00 uur | Akademiegalerie. 1 t/m 10 september: examenpresentaties | Expodium, Akademiegalerie, BAK, Casco, Universiteitsmuseum, Centraal Museum. Symposium: 6 september, 10.00-17.00 uur | Centraal Museum. www.ma.hku.nl

HENK SLAGER: ‘INMIDDELS HEBBEN WE GOEDE EN ENTHOUSIASTE DOCENTEN AAN BOORD’

.column

14

Toen Slager aantrad, was dit wel anders. ‘Ik trof een archipel van volstrekt eigenstandige eilandjes aan. Er werd niet samengewerkt, er was nauwelijks overleg.’ Door wel veel te overleggen en daarbij kritische vragen te stellen, vormde hij zich een beeld van wat hem te doen stond: het doorbreken van de eilandjescultuur en het aantrekken van meer studenten. In bruggen bouwen zag Slager niets. ‘Die metafoor vind ik niet krachtdadig genoeg. Het is te vrijblijvend. Bruggen impliceren namelijk ook dat de autonomie van de losse delen blijft bestaan.’ Henk Slager zag veel meer kansen in het inpolderen van het gebied tussen de eilanden. ‘Door de eilanden met stevige dijken in te bouwen, ontstond nieuwe vruchtbare grond. Aan dit inpolderen hebben we de eerste twee jaar vooral gewerkt.’ En wie zaait, die oogst. Er vindt binnen de Graduate School nu volop kruisbestuiving plaats. Voor de Graduate School was het een luxe dat zij zo veel tijd en ruimte kreeg om haar visie scherp te stellen. Slager: ‘Het toenmalige faculteitsbestuur had eigenlijk geen interesse voor de masters. Dat is aan de ene kant betreurenswaardig omdat je graag betrokkenheid wilt en een bestuur dat meedenkt – iets wat het nieuwe bestuur gelukkig wel doet – maar gaf aan de andere kant ook een zekere vrijheid. Het was bovendien nodig ons een periode terug te trekken om iets op te zetten dat nu

binnen de faculteit ook daadwerkelijk kan functioneren.’ ‘Inmiddels hebben we goede en enthousiaste docenten aan boord en er is een gezamenlijke visie waarmee we verder kunnen.’ De Graduate School investeerde echter niet alleen in het eigen programma, maar ook in (inter-) nationale en lokale samenwerkingsverbanden. Zo is onder meer het Europees Netwerk voor Artistiek Onderzoek opgericht, waarin wordt samengewerkt met de toonaangevende academies van Londen, Malmø, Dublin, Helsinki en Wenen. En ook binnen Utrecht zijn er stimulerende dwarsverbanden, met de meer reflectieve instellingen zoals BAK, Casco, Expodium, het Universiteitsmuseum en het Centraal Museum. Deze ontwikkelingen leiden onder andere tot een project als DARE, waarvoor met bovengenoemde organisaties wordt samengewerkt. Van 1 tot en met 10 september is op diverse locaties in de stad het eindexamenwerk van de masterstudenten te zien. Dit werk wordt, geheel in lijn met de nieuwe visie, gemixt getoond. Verder is er een internationaal symposium in het Centraal Museum en zijn er presentaties (research screenings) van masterstudenten. Ook wordt het onlangs verschenen eerste nummer van het MaHKU Magazine gepresenteerd. ‘Met DARE, dat een jaarlijks terugkerend event met landelijke uitstraling moet worden, willen we laten zien dat de HKU toonaangevende onderzoekers voortbrengt.’

Rood


17, 18 EN 19 NOVEMBER 2006: ART ATTACK!

16

Geen catwalk en chique entourage voor zestien aan de HKU afgestudeerde modeontwerpers, maar een parkeergarage*. Binnen mijn gezichtsveld hangt een groot bord: verboden in te rijden. Het leven is eenrichtingsverkeer: letterlijk. De gediplomeerde ontwerpers kunnen niet meer terug. Ze moeten de wereld in met hun creaties. Zijn ze er klaar voor? De jaarlijkse modeshow van Fashion Design is hoe dan ook een gebeurtenis. Daar hoeven we niet over te discussiëren. Wel kun je van mening verschillen over het antwoord op de vraag hoe je er naar moet kijken. Kan ik hierin naar de supermarkt of de koningin? Vind ik het mooi? Kun je er een beetje in bewegen? Gaat deze ontwerper het redden zonder een uitkering? Zijn de ontwerpen zo intrigerend dat ik nieuwsgierig word naar het ego van de ontwerper? De show is tenslotte een onderdeel van de Ego Expo. Reuze nieuwsgierig ben ik naar Yoad David Luxembourg. Zijn gebroken-witte pakken die de modellen geheel aan het zicht onttrekken zijn een soort anti-mode. Ik waan me in een schuilkelder, omdat de wereld voorgoed onbewoonbaar is geworden door de Grote Ramp. Wie buiten wil overleven, zal zich moeten hullen in de mannelijke versie

Tijdens de tweede editie van ART ATTACK laten jonge veelbelovende kunstenaars van de HKU hun werk zien aan een groot publiek. Het driedaagse programma bestaat uit films, multimediapresentaties, een expositie, een modeshow, concerten en theatervoorstellingen.

ART ATTACK vindt plaats in onder meer het Louis Hartlooper Complex, het Gebouw voor Kunsten & Wetenschappen, het Akademietheater en Tivoli. Bijna alle onderdelen van het festival zijn gratis toegankelijk.

Ook dit jaar wordt tijdens ART ATTACK de HKU Award uitgereikt, de prijs voor de HKU-student met het meest vernieuwende afstudeerwerk. Een ander hoogtepunt is het spetterende HKU-feest VJ Attack, op vrijdagavond 17 november in Tivoli.

Op dit moment zijn de voorbereidingen in volle gang. Kijk voor meer informatie, het programma en het laatste nieuws op http://artattack.hku.nl

van de burka. Spannend! Maar gaat Yoad het redden in de buitenwereld waar alles om esthetiek draait? Fabian Reeder redt het zeker. Zijn ontwerpen zijn strak en hebben soms een multiculturele touch. Tot ziens in Parijs! Tot zover de heren. De dames zijn in de meerderheid. Ilona Trauttmansdorff heeft met haar donkerrode collectie ‘Catharsis’ meteen mijn hart gestolen. En als ik lees dat Marina Tello zich heeft laten inspireren door de moderne vrouw anno 2021 hou ik datzelfde hart vast. Ten onrechte. De ontwerpen zijn minder futuristisch dan ik dacht: goed draagbaar. Dat geldt niet voor de overigens prachtige ‘stootkussenpakken’ van Femke Agema. Wel kun je in haar slaapzakkostuum vroeg voor de winkels gaan liggen tijdens de uitverkoop. Er zijn veel extravagante gewaden te bewonderen die onwillekeurig associaties oproepen met Mathilde Willink. School blijft dé plek om te experimenteren! ‘The mobile home’ van Bonana van Mil is in dat opzicht moedig: kleding met ingebouwde tasjes. Alles overziend blijft Mode voorbehouden aan perfect bewegende gave lijven. Is er überhaupt iemand die een extravagante collectie durft te ontwerpen voor rolstoelgebruikers?

.recensie Lambertha Souman recenseert de modeshow van de BA en MA Fashion Design op de Ego Expo

* de modeshow vond plaats op 23 juni in de parkeergarage van de Toren van Babel in Utrecht

fotografie Patrick van de Luijtgaarden


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.