.unst 6

Page 1

BLAD VAN DE HKU nummer 6: mrt / apr 2007

.unst

IN DIT NUMMER HET SUPEREGO VAN DE SCHRIJVER

DESIGNPOOT BKV BUNDELT KRACHTEN INNOVATORIUM WIL VERNIEUWINGEN ZICHTBAAR MAKEN ACTEURS IN OPLEIDING HET MUSEUM VAN PAULINE TERREEHORST CV-BUILDING MET LEF


. redactioneel Weekend

Docent en dramaschrijver Nirav Christophe onderzoekt binnen zijn lectorschap Theatrale Maakprocessen hoe je creatieve processen kunt beschrijven. Christophe bestrijdt ondermeer dat de eigen stem van een kunstenaar uit slechts een enkele stem bestaat. Op 18 april aanstaande zal hij in de Klukhuhn-lezing op de Universiteit Utrecht betogen dat er tijdens het creatieve proces bij een kunstenaar meerdere stemmen tegelijk aan het werk zijn. In een gesprek met .unst legt Christophe vast uit waar die stemmen vandaan komen.

Vorige week interviewde ik Nirav Christophe over de persoonlijkheid van creatievelingen. Naarmate ons gesprek vorderde, werd het mij steeds duidelijker: ik ben er zelf ook eentje. Alle symptomen heb ik tenminste. Ik ben chaotisch en geordend tegelijk. Tijdens het schrijven van dit redactioneel ben ik regelmatig even helemaal niet bezig met het schrijven ervan. Dan neem ik mijn gitaar ter hand en hoop ik dat de invalshoek voor dit stukje mij eindelijk bereikt. En ik hoor stemmen in mijn hoofd. Veel stemmen. Er is een stem van vroeger die zegt dat ik vroeger een betere schrijver was. Een stem die alles wat ik intik afkeurt: Die zin is niet mooi genoeg. En al helemaal niet grappig. Te bedacht, veel te bedacht. En pas op, zegt die stem, dat dit redactioneel niet gaat lijken op wat je al in eerdere nummers schreef. De volgende stem roept dat ik origineel moet zijn. Dat mijn redactioneel hoe dan ook meer moet bieden dan een plichtmatige opsomming van wat verderop in dit blad te lezen valt. Dat dit redactioneel moet opvallen, beter moet zijn dan zijn voorgangers. Dat dit stukje de lezer moet inspireren. Een andere stem antwoordt: Maar het wordt toch niet gelezen. Die column verderop in het nummer wel, maar jouw redactioneel niet. Wie slaat deze pagina nou niet meteen in zijn geheel over? Bedankt voor de moeite, Edwin Verhoeven. In mijn achterhoofd hoor ik de ontwerpers. Hoge stemmen vragen in koor: Wanneer krijgen we je redactioneel? Ik weet zeker dat zij dat de volgende keer weer gaan vragen. Want hoe indringend hun stemmen ook zijn, ze verliezen het van de stem die mij altijd in zijn macht heeft. De stem die mij het schrijven telkens weer laat uitstellen: Het blad gaat maandag pas naar de drukker, jouw redactioneel kan er op maandagochtend nog worden ingeplakt. Dan heb ik dus het hele weekend nog.

Een gespleten persoonlijkheid versoepelt het creatieve proces

Edwin Verhoeven

tekst Edwin Verhoeven fotografie Patrick van de Luijtgaarden

. inhoudsopgave 5

Bijbaantje of Frisia-reclame?

6

Pauline Terreehorst wil meer stagiairs ‘Dit museum hoort ook een opleidingsinstituut te zijn’

8

Brigiet van den Berg een thuis-een thuis weet ik nog; dat is onder je grond en ruimte boven je en daar dan zijn en weten waarom

10

Welk soort ontwerper willen wij afleveren? Nieuwe Designhoofden zien graag studenten met vuile handen

12

Een goed idee moet breed gedragen worden Innovatorium wil terras zijn voor HKU-initiatieven

16

Het plan van celliste Claire Bleumer ‘Ik studeer aan een instituut waar alles mogelijk is’

COLOFON

Hoofd- & eindredactie Edwin Verhoeven

Cover Brigiet van den Berg, Kris Borgerink, Yuri Veerman

Advertenties Bureau van Vliet, Postbus 20,

.unst is een uitgave van de Hogeschool voor de Kunsten

Redactie Astrid de la Fuente, Ruben Jacobs,

Fotografie cover Rob Wetzer

2040 AA, Zandvoort, T (023) 571 47 45

Utrecht. Het blad verschijnt tweemaandelijks en wordt

Maud Lazaroms, Fanny de Ruiter, Rick Steggerda,

Beeldspread Brigiet van den Berg

Reacties Postbus 1520, 3500 BM Utrecht, T 030 233 22 56

gratis verspreid onder studenten, medewerkers en relaties

Karin Veenendaal

Illustraties Leon Martakis

edwin.verhoeven@central.hku.nl

van de HKU.

Verder werkten mee Nicole Bakker, Erika Kennedy,

Ontwerp Studio Vrijdag

www.hku.nl/unst

Lambertha Souman, Annelies Vermeulen

Druk Printec Offset, Kassel

Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder

Fotografie Patrick van de Luijtgaarden

Oplage 3500 ex.

voorafgaande toestemming van de HKU.

Dubbele tong, vurige tong Klukhuhn-lezing 2007 door Nirav Christophe woensdag 18 april, 20.00 – 21.30 uur Academiegebouw, Domplein 29

Het onzekere bestaan na de Acteursopleiding

Nirav Christophe worstelt al langer met een eis die de Faculteit Theater aan haar afstudeerders stelt. ‘Onze theateropleidingen vermelden in hun eindtermen allemaal dat iemand een eigen signatuur moet hebben. Dan vraag ik me af: “Kun je dat trainen?” Als je het niet kunt trainen, mag je het ook niet eisen. Want als een student het niet heeft, wat dan?’ ‘Ik mis een duidelijke visie op de eigenschap die we hier ‘eigen stem’ noemen. Met de eis ben ik het wel eens, maar hoe dragen we daar met ons onderwijs aan bij? Ik zie het nauwelijks terug in de pedagogiek, het is geen onderdeel van de curriculi. Ze vinden dat iemand een eigen signatuur moet hebben. Dan moet je ook formuleren wat het precies is en hoe je het kunt trainen.’ De term ‘eigen stem’ vindt Christophe sowieso een beetje ‘out of date’. In zijn artikel in Vooys (oktober 2006) leent hij van de Poolse psycholoog en creativiteitsgoeroe Mihaly Csikszentmihalyi het uitgangspunt dat creatieve mensen meerdere schijnbaar tegengestelde karaktereigenschappen bezitten. ‘Een creatieveling is vaak heel chaotisch en tegelijkertijd uiterst geordend. Vanuit dat principe ontdekte ik dat mensen tijdens het creatieve proces ook meerdere stemmen hebben. Bij kunstenaars die bijvoorbeeld theater maken of schrijven is tijdens die bezigheid vaak ook een tweede persoon aanwezig, een soort Superego. Tijdens het schrijven heeft een schrijver dus meerdere stemmen in zijn hoofd; bijvoorbeeld stemmen van vroeger, of een stem die afkeurt wat op papier staat.’ Door zijn lectorschap en betrokkenheid bij de masteropleiding Theaterdramaturgie (een samenwerking tussen HKU en UU) is Christophe vaste gast op de universiteit. Daar zorgen zijn opvattingen over creativiteit niet zelden voor controverse, bijvoorbeeld over het denkproces van zowel kunstenaars als wetenschappers. ‘In dat proces zit vaak een fase dat ze er even helemaal niet mee bezig zijn, door een stem die tijdens het maakproces puur lichamelijk reageert. Juist als ze daar aan toegeven en bijvoorbeeld een wandeling gaan maken, doen kunstenaars en wetenschappers hun cruciale vondsten. Op de universiteit vond men dit een controversieel standpunt, omdat ik hiermee beweer dat je om creatief te zijn bijna per definitie een gespleten persoonlijkheid moet hebben. Binnen creatieve processen is er met dat afstand nemen meer ervaring dan in de wetenschap. We kennen de regisseur die zegt: “We moeten nu even niet repeteren, want anders repeteren we het dood.” Je kunt iedereen leren om zulke pauzes toe te laten, maar bij wetenschappers is het zeer moeilijk om dat gebied te betreden.’

Het archetype van de kunstenaar die zich 24 uur per dag op zijn kunst richt, in een huis waar het altijd een zooi is, vervang jij dus door een type kunstenaar dat met genoegen een paar uur per dag aan zijn huishouden besteedt. Sterker nog, die andere bezigheid misschien wel nodig heeft om als kunstenaar te functioneren. ‘Ja, precies daar gaat het om. Mijn stelling is: als je kunstenaars – en ik denk ook wetenschappers – begeleidt, doe dat dan niet met een pedagogiek die is gebaseerd op een vaststaand beeld van wat een kunstenaar of een wetenschapper moet doen. Dat is ook de kern van mijn boek De naakte schrijver. Je kunt je beter niet vasthouden aan een enkel idee over kunstenaarsschap. Dat artisticiteit bijvoorbeeld betekent: doorwerken tot in het oneindige. Of het tegenovergestelde: dat echt kunstenaarschap er in een keer uit komt en niet te leren is. Juist wanneer je leert te accepteren dat er meerdere stemmen zijn – waar je de mythe dat er maar één kunstenaarschap is voor moet afbreken – gaat je creatieve proces beter lopen.’ ‘Er zijn dus technieken waarmee je het aantal strategieën uitbreidt om dingen te maken of te schrijven. Laten we jou als auteur van dit stuk nemen. Vind je dat je jouw oordeel over dit artikel, over dit gesprek, over mij, in je stuk mag verwerken? Jij zei net dat je al aan het schaven bent voordat een zin helemaal op papier staat. Als die methode functioneert, is er natuurlijk niets aan de hand. Maar wat als je je artikel leest en denkt: ‘Ja, ik heb dat best mooi geformuleerd, maar het is ook een beetje bloedeloos... er zit geen ziel in. Die ziel ontbreekt vaak omdat je jezelf te veel opdrachten hebt gesteld. Bijvoorbeeld: in een geschreven interview mag dit wel en dit niet. Die beperking kan ervoor zorgen dat je het gevoel krijgt dat het niet meer bezield is. Misschien heb je jezelf opgelegd dat je origineel moet zijn. Begrijp me niet verkeerd; dat je origineel wilt zijn, is niet fout. Het is zelfs heel nuttig. Maar het kan ook heel beperkend werken en daarom pleit ik voor een verbreding van die stemmen. In jouw geval denk je misschien dat je geen teksten mag jatten en niets zomaar veranderen. Een stem die zegt dat je wel trouw moet zijn aan wat ik zeg, en niet zomaar aan mijn tekst mag rommelen. Nou, dat zou je best wel een keer kunnen doen. Dat je denkt, weet je wat, ik vind het eigenlijk veel mooier als ie dat zegt. Van mij mag je. Ook in de journalistiek. Het gaat erom dat het publiek goed geïnformeerd wordt. En misschien doe je dat beter door wat jij van mijn tekst maakt, dan met de woorden die ik precies gezegd heb.’

3


Bert van den Brink wint VPRO/Boy Edgar Prijs 2007

Stratlab wil student inspireren

AdlF – De VPRO/Boy Edgar Prijs is dit jaar toegekend aan Bert van den Brink, pianist, componist, arrangeur, producent, en docent aan het Utrechts Conservatorium. Kenners noemen de prijs de belangrijkste in Nederland op het terrein van de jazz en geïmproviseerde muziek. Bert ervaart de prijs als ‘een ruggensteun. Het is blijkbaar goed wat ik doe. Ik voel me nu rustiger als muzikant, hoef me minder waar te maken.’ De erkenning komt voor hem op het goede moment: ‘Ik heb inmiddels voor mezelf gevonden wat ik wil doen: meer solo spelen, ook onder eigen naam en minder alleen als side-man dingen doen. Daar ben ik nu aan toe.’ Berts ideaal zijn door hemzelf gepresenteerde concerten die een tweeluik vormen van

solospel en samenspel. ‘Daar voel ik me het meest in thuis: een simpele opzet, met kleine bezettingen en als het even kan onversterkt.’ Uit het juryrapport: ‘Zijn werk klinkt volkomen oorspronkelijk, iedere improvisatie een zoektocht naar nieuwe mogelijkheden (…) Zijn spel is direct herkenbaar, iets wat alleen de groten in de jazz weten te bereiken (…) Van den Brink soleert niet vanuit een bepaalde stijl, maar vanuit de melodie. Altijd op zoek naar die ene noot die kan worden weggelaten (…) Niemand luistert zo goed als Bert van den Brink.’ De prijsuitreiking vindt plaats op woensdag 11 april 2007 in het Bimhuis te Amsterdam.

www.bertvandenbrink.com, www.vproboyedgarprijs.nl

.kort

RJ – Bachelorstudenten van de Faculteit Kunst en Economie hebben eind januari de derde editie van het project Stratlab afgerond. Stratlab is de afkorting voor Strategische Laboratoria voor nieuwe kennis voor de Creatieve Industrie. Binnen dit concept wordt nieuw verworven praktijkervaring van studenten gecombineerd met academische kennis. De resultaten worden gepresenteerd aan een panel van deskundigen uit de beroepspraktijk en de wetenschap. Studenten kunnen deze resultaten in een later stadium eventueel verwerken in hun afstudeerproject. Volgens lector Giep Hagoort is een initiatief als StratLab hard nodig, omdat de huidige hbo- en wo-student veel te volgzaam is. ‘Nederland zegt de innovatie van producten, diensten en werkprocessen van groot belang te vinden, maar laat de inzichten van professionals in spé onaangeroerd. In een stad als Utrecht hebben we meer dan 50.000 studenten, maar wat innovatie betreft worden ze niet uitgedaagd. Dat moet veranderen. Als opleiders moeten we in plaats van de studenten disciplineren in het behalen van studiepunten, deze studenten uitdagen de Che Guevarra’s te worden van de professionele innovatiepraktijk,’ aldus Hagoort bij de start van StratLab 2007. Na uitvoerige aandacht in de media wordt de derde Stratlab gezien als een aangenaam succes. Zowel de opleiding, het beroepsveld als de student zijn over het algemeen te spreken over de manier van aanpak. Wél zijn de ingeleverde onderzoeksrapporten nog van wisselende kwaliteit. Bij het ter perse gaan van dit nummer zullen ook de internationale studenten van de masteropleiding Arts Management een StratLab hebben ondergaan. Zij richtten zich op academische vraagstellingen over de creatieve industrie, stad en het cultureel ondernemerschap. De formule van het StratLab krijgt komend studiejaar zijn vervolg.

Op donderdag 26 april vindt in de Utrechtse meubelfabriek Pastoe en het Dutch Design Center KunstGras plaats. KunstGras is een groots opgezet evenement dat uitwisseling en samenwerking tussen de creatieve sector en het grote bedrijfsleven in de Gemeente en Provincie Utrecht wil stimuleren. De organisatie is in handen van het programma Cultureel MKB Utrecht (onderdeel van de HKU, lectoraat Kunst en Economie) in samenwerking met partners uit de lokale overheid en het bedrijfsleven. Het C MKB U heeft met dit initiatief nadrukkelijk de

ambitie een nieuw evenement op de jaarlijkse Utrechtse activiteitenagenda te zetten. Een evenement dat de banden tussen de diverse creatieven in de regio zal aanhalen, waardoor de gestelde ambities van de stad en de regio (waaronder Utrecht Culturele Hoofdstad in 2018) haalbaar zullen blijken. Kortom: KunstGras wil een duurzaam fundament leggen onder Creatieve Stad Utrecht.

De nagalm

van je personage Een groep acteurs lijkt vaak één grote familie. Zowel op als buiten het toneel komen vaak heftige en persoonlijke onderwerpen aan bod, waardoor ze heel intensief met elkaar omgaan. Binnen de Acteursopleiding ontstaan elk jaar als vanzelf aparte groepjes, omdat een klas steeds samen voorstellingen maakt. Rutger: ‘We zijn als klas heel open, maar hebben dan onderling weer een heleboel grapjes die verwijzen naar de voorstellingen die we hebben gespeeld. Dat is dan door de jaren heen zo gegroeid, maar daardoor lijken we voor anderen misschien ontoegankelijk.’ Om te leren acteren moet je jezelf openstellen en soms erg persoonlijke verhalen delen met je klas. Komt de relatie met medestudenten hierdoor onder druk te staan?

Entreekaarten kosten 35 euro, inschrijven kan via www.cmkbu.nl/kunstgras

.de dag van In .de dag van schrijven HKU-studenten over de dagelijkse realiteit van hun opleiding. In aflevering 3 kijkt vierdejaars Music Management Erika Kennedy terug op de premièredag van AriadNu.

Vrijdagochtend, 2 februari alweer. Na zes maanden hard werken is het eindelijk zover: de dag van de voorstelling. Tonight is showtime! Na het concert van gisteravond in Paradiso (Eagles of Death Metal), ben ik op tijd naar huis gegaan en lekker vroeg in bed gedoken. Uit ervaring weet ik dat productiedagen altijd onverwachte dingen met zich mee brengen, waar je positief en pro-actief oplossingen voor moet bedenken. We zitten de hele week in het Akademietheater. Deze groep schrijft en componeert de voorstelling niet alleen, maar voert AriadNu ook uit. Ik doe de productie en ben verantwoordelijk voor alles achter de schermen. Ik doe wat ik leuk vind. Vraag me niet waarom, maar ik had ook bedacht dat ik nog even voor de hele groep zou koken. Iedereen had zo hard gewerkt dat ik ze wilde verwennen. De ochtend begon daarom in de AH, waar ik een hele kar aan boodschappen heb ingeslagen: wijn, caprese, tonijnsalade, penne al pesto, brood, olijven, salade… heerlijk om je na zes maanden hard werken zo uit te leven. Wel jammer dat ik niet besefte hoeveel werk het is voor 30 personen te koken. Ik had weleens voor 17 personen gekookt, maar dit, voor 30 man en midden in een pro-

ductie... gekkenwerk! Maar goed, ik had het me voorgenomen en dus moest het op tafel komen ook. En ik weet niet hoe, maar het is me gelukt! Tussen het instrueren van de cassière en het scheuren van de kaartjes door, voor en na het ombouwen van het podium, het begeleiden van de zangers en het ontvangen van de genodigden van verschillende faculteiten, heb ik nog een maaltijd voor 30 personen klaargemaakt. Ik dekte een lange tafel met een wit kleed en kaarsen. Iedereen vond het prachtig, de sfeer zat er goed in. Alle frustraties en vermoeidheid van de afgelopen maanden smolten als sneeuw voor de zon. De laatste voorstelling heb ik wel kunnen zien. Dat was echt genieten, ik was trots. Het leek deze week of alles miraculeus op zijn plek viel. Iedereen ging met een voldaan gevoel naar huis. AriadNu was mijn eerste muziektheaterproductie en die is me goed bevallen. Van elke productie leer ik weer iets nieuws. Elk wereldje zit zo anders in elkaar, ieder cultuurtje heeft zijn eigen omgangsvormen. Die omgang is in de popsector, waar ik werkzaam ben, heel direct. Alles wordt gevraagd en uitgesproken. Recht door zee. En als iets niet kan, krijg je meteen een ‘Nee’. Daar is de theaterwereld toch een stuk voorzichtiger in.

.kort

4

een duurzaam fundament onder creatief Utrecht

Een kunstopleiding ga je meestal niet volgen met het idee daar later heel rijk van te worden. Het bestaan als kunstenaar brengt meestal ook een leefstijl met zich mee die nogal verschilt van de gemiddelde kantoorbaan. Rutger Dornseiffen en Victoria Osborn zitten beiden in het vierde jaar van de Acteursopleiding aan de HKU. Een gesprek over de pieken en dalen van het acteursbestaan.

tekst Fanny de Ruiter fotografie Patrick van de Luijtgaarden

Victoria: ‘Het is soms heftig, maar dat komt juist door wat je samen allemaal meemaakt. Nu ik stage loop, merk ik wel dat het werken daar toch anders is dan op school. Er was bijvoorbeeld een scène waarbij er een pistool tegen iemands slaap moest worden gehouden. Zei die actrice gewoon: “Ja, dat doe ik niet.” Sommige spelmatige grenzen die we in de klas nog aan het doorweken zijn, lijken zij van tevoren al bepaald te hebben. Het gaat dan gewoon om die scène, en niet meer om jou en die scène.’ Rutger: ‘Ik denk wel dat zoiets erg verschilt per productie, en per groep waar je bij zit. Bij mijn stage werd er wel heel veel over alles gepraat en afgetast. Dat was een hele kleine groep op een werkplaats, dus misschien allemaal wat intiemer en kleiner. Een meisje ging op een gegeven moment haar borsten laten zien. Eerst wilde ze dat niet, maar dan wordt er besproken waarvoor het is en of ze dat dan misschien toch wel wil doen.’ Als acteur zet je niet alleen je hele lichaam, maar ook een flink deel van je psyche in om een personage te spelen. Soms verdiep je je zo sterk in een bepaalde sfeer, dat het lastig kan zijn daar na je werk weer uit te stappen. Rutger: ‘Als ik met een stuk bezig ben en ik bijvoorbeeld naar een film kijk, ga ik alles daar aan relateren.’

Maar meer nog dan de sfeer of de personages, blijven de teksten nog tijden na een project in het hoofd nagalmen. Victoria: ‘Dat heb ik met teksten. Soms zegt iemand een bepaald woord, en wil je er automatisch die zin uit het stuk achter-aan zeggen omdat je dat al zó vaak herhaald hebt. Wanneer je aan een nieuw stuk begint, zie je dat bij bepaalde zinnen al aankomen.’

‘PERSOONLIJK ZOU IK EEN VASTE ROL IN EEN SOAP NIET SNEL AANNEMEN’ Nederland is klein, en daarom is er nauwelijks een scheiding tussen theateracteurs en filmacteurs. Of het moest het verschil zijn tussen bijvoorbeeld de acteurs die wel in soaps spelen en diegenen dat niet doen. Rutger: ‘Persoonlijk zou ik een vaste rol in een soap niet snel aannemen. Als je daar langere tijd in speelt, gaan mensen je ook echt als dat personage zien. Een gastrol wil ik wel doen, omdat je dan in korte tijd veel met camera-acteren bezig bent. Of ik een rol in bepaalde reclamespotjes zou weigeren? Nou... ik zeg nooit nooit. Als ik echt een lange periode in een dal zit, zou ik best zo’n Frisia-reclame willen doen. Maar dat is volgens mij wel het laagste wat ik kan bedenken, zo’n geldleen-ding.’ Rutger en Victoria beamen dat het moeilijk is alleen met ‘echt’ acteren je brood te verdienen. Als ze een tijd niet voor een productie werken, zullen ze bijvoorbeeld door een bijbaantje moeten overleven. Daarnaast is het belangrijk je geld goed te verdelen, want het acteursbestaan kent

vaak grote pieken en dalen. Als het goed gaat word je opeens voor alles gevraagd, terwijl je een tijdje later weer compleet vergeten wordt. En daarna opeens weer helemaal terugkomt. Het is ook lastig dat je veel dingen niet vooruit kunt plannen. Tenzij je heel erg bekend wordt, weet je eigenlijk van tevoren nooit echt waar je aan toe bent. Victoria lacht: ‘Als ik ooit bij Oprah Winfrey op de bank zit, dan weet ik dat ik goed zit!’

5


tekst Astrid de la Fuente fotografie Patrick van de Luijtgaarden

Volgens Pauline Terreehorst staat elk museum midden in de maatschappij. Daarom is ze op zoek naar interactie met verschillende partijen: de bevolking en de kunstenaars van Utrecht, wetenschappers, en nationale en internationale partners. Discussiëren over de rol van beeldende kunst in de maatschappij ziet Terreehorst als noodzaak. Sinds haar aantreden als directeur van het Centraal Museum heeft het woord ‘kritiek’ in het leven van deze voormalige Volkskrantcolumniste een nieuwe betekenis gekregen. Pauline Terreehorst woont bij haar werkgever ‘om de hoek’: bij haar aantreden als directeur in 2005 verhuisde ze naar Utrecht. ‘Ik vind het belangrijk om in de stad te leven als je zo’n bijzondere baan hebt. Je moet de sfeer van de stad kennen, je moet weten wat mensen beweegt en je moet de politiek kennen. Bovendien kun je op die manier gemakkelijk alle uitnodigingen die je krijgt honoreren.’

‘IN EEN MUSEUM WIL JE GECONFRONTEERD WORDEN MET DINGEN DIE BELANGRIJK VOOR JE ZIJN EN WAAR JE OVER NADENKT: HET MENSELIJK BESTAAN, RELIGIE, SCHOONHEID, ANGST’

6

‘Il faut cultiver son jardin’

De uitnodiging leiding te gaan geven aan het Centraal Museum, liet ze niet aan zich voorbijgaan. ‘De dingen die ik eerder had gedaan, kwamen hier bij elkaar.’ Wie haar cv leest, begrijpt wat ze bedoelt. Ze studeerde Neerlandistiek, was universitair docent Film- en Opvoeringskunsten, schreef voor de Volkskrant over mode en was columnist. Ook publiceerde ze boeken en artikelen over film, fotografie, architectuur en videokunst, en was ze consultant op het gebied van woningbouw en lifestyle. De aansluiting op de vijf hoofddisciplines van het Centraal Museum – oude kunst, moderne en hedendaagse kunst, toegepaste kunst en vormgeving, mode en kostuums, en stadsgeschiedenis – mag duidelijk zijn. Terreehorst zag de mogelijkheid om de in het museum aanwezige verschillende collecties op een nieuwe manier met elkaar te verbinden. ‘We willen nieuwe combinaties maken en aandacht hebben voor de plek van het museum in de stad. Je wilt dat kunstenaars en bezoekers iets bijzonders ervaren. In een museum wil je geconfronteerd worden met dingen die belangrijk voor je zijn en waar je over nadenkt. Het gaat daarbij om de grote thema’s: het menselijk bestaan, religie, schoonheid, angst.’ Terreehorst streeft naar een rol voor het museum die verder gaat dan verzamelen en beheren. ‘We kunnen een bijdrage leveren aan discussie en verslaglegging. Je moet blijven discussiëren over de rol van beeldende kunst in de maatschappij.’ Dat kunst en wetenschap daarvoor de handen ineenslaan spreekt voor haar voor zich, maar: ‘Er is tussen kunst en wetenschap een schijntegenstelling gecreëerd die voortkomt uit de vooroordelen over beide. Kunst zou warm en menselijk zijn, wetenschap koel en rationeel. Dit zijn geconstrueerde tegenstellingen. Voor beide geldt dat er veel in een sfeer van trial and error wordt gedaan. Wetenschappers komen voortdurend tot nieuwe visies en interpretaties en zien verandering om hen heen. Beeldende kunstenaars kunnen daar soms heel afwijzend tegenover staan. Beide, kunst en wetenschap, moeten op onderzoek uitgaan, zichzelf verlossen van die schijntegenstelling, en juist partners zijn.’ Het idee dat musea andere taken op zich nemen dan de traditionele collectietaken en zich meer richten op het publiek en de invloeden en tendenzen in de maatschappij doet sommigen vrezen voor de ‘verpretparking’ van musea. Musea zouden hun ziel verkopen voor het grote geld. Terreehorst reageert: ‘Het leven is een pretpark aan het worden. Waarom zouden we daar negatief over doen? Waarom zou dat niet ook een interessante levensvorm kunnen zijn? We leven in een chaotische omgeving en het is zinloos te willen vasthouden aan wat er was en is.

Natuurlijk gaat het in de beeldende kunst ook over geld. We kunnen niets zonder geld. Ook de kunst is, net als de wetenschap, afhankelijk van overheden en sponsoren.’ Officieel is het Centraal Museum een van Utrechts Gemeentelijke Diensten. ‘Het museum is al bijna 175 jaar in bezit van de stad. We verzamelen de bezittingen van de burgers. Dat we daar verantwoording over moeten afleggen, is vanzelfsprekend. Discussie over wat musea moeten doen en de rol die geld daarbij speelt, moet er zijn.’ Discussie is er sinds haar aantreden volop geweest – maar dan over haar functioneren en haar visie. Die kwesties zijn de afgelopen maanden breed uitgemeten in de pers. Als columnist heeft Terreehorst natuurlijk zelf ook regelmatig haar pen kritisch geroerd. Hoe is het om nu zelf kritiek te krijgen? ‘Wat je in de pers en in feite in alle media ziet, is dat er op de man wordt gespeeld. Dat is kritiek vermomd als kritiek op de persoon. Kritiek op de zaak is minder makkelijk op te schrijven en in beeld te brengen, dus gaat het over persoonlijkheid en niet over de zaak zelf. Dan gaat het over dominant zijn in plaats van over het museum en de ambities die je daarmee hebt. In bijna alle stukken heb ik de analyse gemist. Als je het dan toch hebt over verpretparking: dit is de verpretparking van de media, de spektakelmaatschappij ten top. Ik wil hier niet persoonlijk op reageren. Als museum willen we wel reageren, met tentoonstellingen die gaan over dit type gemakkelijk denken.’ Terugkijkend op haar eigen schrijven als columnist: ‘Zelf heb ik altijd geprobeerd me op de inhoud te richten. Ik ben wel, tot mijn eigen verbazing, de kranten anders gaan lezen. Ik heb nu veel meer oog voor dubbele bodems.’ Dat er zo over haar zou worden geschreven, had ze niet voorzien. ‘Wat dat betreft heb ik een soort ontgroening ondergaan. Blijkbaar is dat het spel.’ Ook vanuit de eigen gelederen is er veel kritiek geweest. ‘Een van mijn eigen medewerkers heeft haar handtekening gezet onder ‘Naar een mondig museum’, het manifest van jonge curatoren, als bijdrage aan het debat over de Mondriaan-kwestie. Ik was het niet met haar eens, maar vrijheid van meningsuiting zal ik tot mijn dood verdedigen.’ Dat doet denken aan Voltaire. ‘Ik ben inderdaad een bewonderaar van Voltaire. Er is iets wat hij de veelgeplaagde Candide heeft laten zeggen aan het slot van het gelijknamige boek: “Il faut cultiver son jardin”. En dat is wat ik nu doe.’

multiculturaliteit.’ Terreehorst betreurt het dat opleidingen steeds korter zijn geworden. ‘Er moet veel aan techniek gewerkt worden, dus is er geen tijd over voor reflectie. Daarnaast zit je ook met het feit dat hbo-studenten niet echt lezers zijn. Ze zijn wel geïnteresseerd, maar dan moet je kiezen voor een andere vorm van overdracht dan de gedrukte vorm.’ Als de universiteit het hbo reflectie te bieden heeft, hoe zit het dan omgekeerd? ‘Het hbo biedt de universiteit de productie, het proces en het inzichtelijk maken van hoe een werk tot stand komt.’

‘NEDERLAND IS HET MEEST SEKSISTISCHE LAND VAN WEST-EUROPA’ Getuige Terreehorsts cv heeft het feminisme altijd een rol gespeeld in haar leven. Zo was ze bijvoorbeeld een van de oprichters van het feministisch filmcollectief Cinemien. ‘Iedereen die in de jaren ’60-’70 volwassen is geworden, heeft zich moeten verhouden tot de vrouwenbeweging. Elke vrouw in een positie als de mijne is aangelopen tegen de tegenstellingen tussen mannen en vrouwen. Door de keuzes die ik heb gemaakt, heb ik hopelijk iets voorgeleefd. Ik heb een hoge prijs betaald voor het jarenlang schrijven over mode terwijl ik toen ook wetenschappelijk medewerker was. Mode kleeft het etiket aan van vrouwelijk, dus leeghoofdig. Hopelijk heb ik via de Volkskrant benadrukt dat dat onzin is, dat het gaat over de vrouwelijke kant in vrouw én man.’ Ook privé heeft Terreehorst haar feministische visie uitgedragen. Dat heeft zich vertaald in de levens van haar drie dochters, ‘allen afgestudeerd en met mooie banen’. Dat vrouwen het in hun carrière moeilijker hebben dan mannen is voor haar ‘tot op vandaag merkbaar. Hoeveel vrouwen spelen daadwerkelijk een rol en worden serieus genomen? Nederland is het meest seksistische land van West-Europa.’

Het werk op de volgende spread is gemaakt door derdejaars Graphic Design Brigiet van den Berg. ‘Het was een opdracht voor het vak typografie. Ik heb met mijn loden letterset van Helvetica letterlijk een tekst opgebouwd. Doordat ik de letters als bouwstenen heb gebruikt, resulteerde dat in een 3D-werk. De letters zijn dus individueel gespiegeld, zoals ook bij zetletters het geval is. Er staat: een thuis-een thuis weet ik nog; dat is onder

‘KUNSTENAARS MOETEN WAT ZE DOEN AFZETTEN TEGEN WAT AL HEEFT PLAATSGEVONDEN’

je grond en ruimte boven je en daar dan zijn en weten waarom.’ Brigiet werkt onder de naam isme sinds juni 2006 samen

Terreehorst wil de relatie tussen het museum en studenten intensiveren. ‘Dit kan op een heel praktische manier: er zouden veel stagiairs bij ons moeten werken. Het hoort bij een onderzoeksinstituut, wat het museum ook is, tevens opleidingsinstituut te zijn.’ Tussen het hbo en universiteiten ontstaat steeds meer samenwerking. ‘Het is belangrijk om in het hbo-onderwijs theoretische reflectie in te bouwen. Kunstenaars moeten wat ze doen afzetten tegen wat al heeft plaatsgevonden. Met andere woorden: zich bewust zijn van de geschiedenis. Dit geldt ook voor beeldende kunstenaars. We hebben een werkgroep geïnitieerd voor een project over games die zoekt naar samenwerking tussen de theoretische reflectie op de Universiteit Utrecht en wat er op de HKU gebeurt. We richten ons daarbij op begrippen als identiteit en

Pauline Terreehorst voor het pas aangekochte werk van Damien Hirst, ‘bestaande uit een houten kruis vol met pillen, geflankeerd door een grijnzende schedel en een doorboord hart, beide van zilver’ (Ingmar Heytze).

met klasgenoten Yuri Veerman en Kris Borgerink. Speciaal voor deze .unst maakten Brigiet, Yuri en Kris de cover (gefotografeerd door Rob Wetzer), waarin de ontwerpers zichzelf via hun werk laten zien, maar als personen op de achtergrond blijven. www.ontwerpisme.nl

7



tekst Karin Veenendaal fotografie Patrick van de Luijtgaarden

10

In het strakke Dutch Design Center, waar niets geen design is, treffen we (vlnr) Bart van Leeuwen (hoofd Visuele Communicatie), Mascha van Zijverden (hoofd Modevormgeving) en René Lansink (hoofd Product Ontwerp) (*). De hoofden steken begeesterd van wal over het nieuwe curriculum waar ze momenteel hard aan sleutelen. Tijdens het gesprek keren woorden als maatschappelijke betrokkenheid en interdisciplinariteit regelmatig terug. René: ‘Er ligt al een tijd een heel leuk project rond erotiek voor studenten Illustratie en Design Technology. Tot op heden is het niet gelukt om dit van de grond te krijgen, omdat de structuur van de opleidingen te sterk verschilde. Door onze curricula beter op elkaar af te stemmen, hoop ik dit project alsnog te kunnen realiseren.’ Gelukkig liggen de initiatieven om multidisciplinair te werken niet stil totdat het pas- en meetwerk aangaande de curricula is afgerond. Zo is onlangs het interdisciplinaire en faculteiten overstijgende project Wearables afgerond. De disciplines Modevormgeving, Interaction Design, Design Technology en Mediamanagement werkten met veel enthousiasme en succesvol samen. Twee nieuwe en innovatieve producten, een schoen en een tas met geïntegreerde elektronica, zijn het tastbare resultaat. Mascha: ‘Een prachtig voorbeeld van hoe verschillende disciplines elkaar aanvullen en versterken. Er is iets nieuws ontstaan en dat was zonder deze bijzondere combinatie van vakgebieden niet mogelijk geweest. Daarbij ontdekken studenten tijdens een samenwerkingsverband waar hun ware talent ligt. Ze maken vruchtbaar kennis met andere denk- en werkwijzen en leren hun grenzen verleggen.’

‘IK VIND DAT JE ALS ONTWERPER LETTERLIJK JE HANDEN VUIL MOET MAKEN’ Het drietal discussieert veel over de positie van de ontwerper binnen onze moderne samenleving. Bart: ‘Welk soort ontwerper willen we afleveren? Waartoe willen wij opleiden? Dit zijn belangrijke vragen en het is stimulerend om samen hierover te discussiëren. Wij vinden elkaar vanuit een persoonlijke passie voor het vak. Ik vind dat je als ontwerper letterlijk je handen vuil moet maken. Kom achter die computer vandaan! Zo hebben wij vorig jaar met Grafisch Ontwerp, Illustratie en Fotografie een week lang een project gedraaid in een verzorgingshuis. Door mee te helpen met de verzorging, brachten onze studenten enige verlichting voor het onderbezette personeel. Door een tekort aan vrijwilligers komen de bejaarde bewoners bovendien nauwelijks buiten. Daarom is door de studenten een film gemaakt over onderwerpen die de bewoners aangaven te missen of nog graag een keer wilden zien. Het project had een positief effect op de studenten: ze waren zeer betrokken en trots.’ Een ander mooi voorbeeld van een uit puur enthousiasme tot stand gekomen multidisciplinair project is het New Awareness-project dat tijdens de seminarweken in januari plaatsvond. New Awareness staat voor een nieuw soort ontwerpen, waarin een ontwerper zijn eigen verantwoordelijkheid neemt en probeert bij te dragen aan de bestrijding van onder meer maatschappelijk, sociaal en/of economisch onrecht. Ruimtelijk ontwerp werkte bijvoorbeeld samen met Illustratie aan een project voor daklozen, studenten van verschillende disciplines maakten een tijdschrift en de seminarperiode werd afgesloten met een expositie van alle producten die in het kader van het thema werden ontworpen.

De Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving vormt van oudsher de bakermat van het opleidingsgebied Design. Van de dertien designstudies die de HKU rijk is, worden er maarliefst negen aan deze faculteit gedoceerd. De studies zijn verdeeld over ruimtelijk ontwerp, productontwerp, modevormgeving en visuele communicatie. Sinds ruim een jaar bestiert een viertal nieuwe hoofden de designpoot van de academie. De hoofden zijn jong, energiek en het ontbreekt hen niet aan gezonde ambitie. Opvallend is dat zij doelbewust onderling de samenwerking opzoeken. Dit is niet alleen ingegeven door de op handen zijnde accreditatie, maar maakt deel uit van hun visie op het ontwerpvak.

‘HOE KUN JE JE TOT AUTHENTIEK ONTWERPER ONTWIKKELEN WANNEER JE CONSTANT ANDERMANS BEELDEN OM JE HEEN HEBT?’ Hoewel de nieuwe hoofden relatief jong zijn, ligt de tijd dat zij studeerden alweer ruim vijftien jaar achter hen. In hoeverre sluit hun wereld nog aan bij die van de studenten? Mascha: ‘Onze tijd kende veel meer rebellie. Het was de tijd van studentenacties tegen Deetman. Je was tegen van alles en nog wat. Studenten van nu zijn veel eerder volwassen. Ze wonen samen en rijden in een nieuwe auto. Ik ben 38 en heb net mijn eerste tweedehands auto...’ Moderne studenten lijken nauwelijks tot actie te bewegen. Is het leven voor hen te makkelijk en ontbreekt het daarom aan verzet? Mascha/Bart/René: ‘Het is ontegenzeggelijk anders, maar niet automatisch makkelijker. De huidige student staat continu bloot aan een niet aflatende stroom beelden. Deze generatie is vergroeid met beeld en gaat daardoor ook anders met beeld om. Dit zijn ontwikkelingen die je als opleiding onder de loep moet nemen. Hoe kun je je tot authentiek ontwerper ontwikkelen wanneer je constant andermans beelden om je heen hebt? Het is onze taak deze kwesties ter discussie te stellen. De academie is idealiter een speeltuin, een vrijplaats waar je mag experimenteren. Een student moet de tijd krijgen zijn eigen stijl te ontwikkelen. Onderzoek en theorievorming nemen hierbij een steeds belangrijkere plaats in. Maar het wordt door de vele bezuinigingen wel steeds moeilijker de volledigheid te behouden. Wil je echter voorkomen dat de markt straks overspoeld wordt met allemaal dezelfde producten, dan moet je de studenten eigenlijk zolang mogelijk van die markt weghouden.’ In hoeverre is er binnen design nog sprake van vakmanschap? Qua techniek lijkt niets meer ondenkbaar. Studenten studeren af met oplichtend behang, robotgestuurde producten zijn al langer mogelijk en een grafisch vormgever kan niet meer zonder een computer. Ben je eigenlijk nog wel ontwerper als de elektriciteit uitvalt? Mascha: ‘Als ontwerper van tastbare producten moet je onafhankelijk van de techniek kunnen en willen werken. Het ambacht is de basis waar je altijd op terug kunt vallen. De werkplaatsen op de academie zijn daarom van onschatbare waarde. Hier ben je met je handen bezig.’ René: ‘Ook voor studenten kunst en techniek is het een verrijking voor het vak. Je kunt aan den lijve ondervinden wat de mogelijk- en onmogelijkheden van het materiaal zijn. Maar ook (model)tekenen, schilderen en plastische werkvormen zijn van groot belang. Hierdoor leren studenten kijken en krijgen ze gevoel voor ruimte.’ Bart: ‘De boekdrukwerkplaats is een mooi voorbeeld. Een vrijwel uitgestorven vak waarvoor zelfs internationaal grote belangstelling bestaat. Voor zover ik weet is de werkplaats uniek binnen het kunstonderwijs.

Als kunstonderwijsinstelling ben je verplicht om deze tradities koste wat kost door te geven. Het is de bron. Geldgebrek mag nooit een reden zijn om de werkplaatsen te sluiten.’

‘DE BESTE ZIJN INTERESSEERT ONS OP DIT MOMENT EIGENLIJK NIET’ Hoe bevalt het om hoofd te zijn? Een goede ontwerper is niet per definitie ook een goede manager... Mascha/Bart/René: ‘Het is moeilijk om tegelijkertijd te organiseren en te reorganiseren. Veel is nog onduidelijk en dat geeft ruis bij zowel studenten als docenten. Hopelijk hebben ze nog even geduld met ons... We zitten boordevol plannen, maar zijn van huis uit geen echte managers. Het managen leren we gaandeweg. We varen dan ook blind op onze onderwijscoördinatoren; zonder hen zou het een puinhoop worden. Het samen met elkaar plannen maken is leuk en inspirerend en voorkomt gelukkig dat je langzaam wegzinkt in de administratieve modder. Dit jaar is het flink investeren, maar daar plukken we volgend jaar de vruchten van.’ Nu er zo constructief wordt samengewerkt, is er vast ook al een gemeenschappelijk doel geformuleerd. Gezien de ambities zou het voor de hand liggen dat de hoofden ernaar streven de HKU op de eerste plaats van het lijstje ‘beste vormgevingsopleidingen’ te krijgen? Zelf zien ze dat anders. ‘De beste zijn interesseert ons op het moment eigenlijk niet. Je kunt beter de tijd nemen en inhoudelijk op één lijn komen, dan in de haast allerlei onbezonnen beslissingen te nemen om per se de beste te willen zijn. Gelukkig krijgen we van het bestuur het vertrouwen en de ruimte om in de luwte, vrij van randstedelijk gedrag, na te denken over de positie die we willen innemen. We stellen liever de persoonlijke inspiratie, fascinatie en uitgangspunten van de studenten zelf voorop. Het is bovendien belangrijker dat het werkveld straks zegt dat uit Utrecht bruikbare ontwerpers komen die kunnen nadenken en met beide benen in de maatschappij staan. Daar mogen jullie ons over vijf jaar op afrekenen.’ Eén ding kunnen we alvast keuren: de nieuwe gezamenlijke website van de negen BKV-vormgevingstudies. Op de digitale portfolio www.hkudesign.nl krijg je een uitstekende indruk van de kwaliteit en het niveau van het werk van de studenten.

* Arlette Kerkhof (hoofd Ruimtelijk Ontwerp) is ten tijde van het interview met zwangerschapsverlof. Ook de faculteiten Theater en Kunst, Media & Technologie bieden designstudies. Kijk voor een volledig overzicht op www.hku.nl

11


Een groot terras voor creatieve geesten

In naam zijn we één instelling: de HKU. De grote droom van de beleidsmakers is dat we over pakweg vijf jaar ook op één locatie zitten. De cruciale vraag is natuurlijk wat de buitenwereld ziet en wat we graag willen dat de buitenwereld ziet. De lichting Jonge Managers van 2005 heeft zich een jaar met die vraag beziggehouden. Aan hun antwoord – het stimuleren van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van (onderwijs)vernieuwing en interdisciplinaire samenwerking – zal het Innovatorium in de praktijk invulling gaan geven.

Wie denkt dat er geen managementtalent te vinden is onder jonge vrouwen komt op de HKU bedrogen uit. Onder het genot van de nodige kopjes koffie heb ik een prettig gesprek met vier vrouwen: Sabine Barsukoff (hoofd Studenten Service Centrum), Peggy Liebregts (beleidsmedewerker), Rianne Schoemaker (planning & control) en Sigrid van Willigen (bestuursassistent). Zij zijn lid van de projectgroep die samen met een denktank het Innovatorium vorm zal geven. Peggy meldt enthousiast dat interdisciplinairiteit een belangrijk speerpunt is. Zodra ik het eerste knuppeltje in het hoenderhok heb gegooid, lijkt het interview meer op een brainstormsessie.

Kopje-onder ‘Hoe voorkom je nou dat interdisciplinaire samenwerking niet afhankelijk is van het feit dat twee of meer personen goed met elkaar kunnen opschieten?’ Het probleem is herkenbaar. Sigrid: ‘De HKU barst van de creatieve geesten met prachtige ideeën, maar je moet wel een lange adem hebben. Vaak komt er zo’n punt van: gaan we hiermee door of niet? Als mensen drie keer iets kopje-onder hebben zien gaan, blijven ze niet enthousiast. Een goed idee moet draagvlak krijgen, je moet het voorzien van een structuur zodat het breed gedragen wordt.’ Peggy: ‘Er zou veel meer interdisciplinaire samenwerking moeten zijn tussen de verschillende opleidingen en afstudeerrichtingen en ook met de UU (Universiteit Utrecht). Het doel van het Innovatorium is om ervoor te zorgen dat mensen elkaar vinden.’

12

Terras Sabine: ‘Het idee van het project Wearables, een samenwerking tussen Fashion Design en Art and Technology, is ontstaan op een terrasje omdat twee mensen met elkaar in gesprek raakten.’ Ik begrijp het: het Innovatorium is eigenlijk een groot terras. De dames bevestigen dit van harte. Sabine: ‘Het Innovatorium is bedoeld om de initiatieven die er al zijn zichtbaar te maken bij een breed publiek. We willen de zaak absoluut niet dichttimmeren. Van zo en zo moet het. De initiatieven moeten uit de mensen zelf komen. We willen ook uitgaan van dingen die er al zijn.’ Rianne: ‘Naar aanleiding van onze studiereis naar Los Angeles hebben we een USB-stick laten maken. Hierop staan onze bevindingen en ideeën, en op basis daarvan vragen we mensen met ons mee te denken. We hebben een mail rondgestuurd aan alle HKU-personeel hoe ze de USB-stick in bezit kunnen krijgen. Op 10 mei aanstaande houden we een bijeenkomst onder het motto: ‘Innovatorium presents:’ waarin mensen hun ideeën kunnen delen. Het wordt een workshop. Een congres vinden we niet interactief genoeg.’

HKU-tv ‘Je kunt vernieuwen wat je wil, maar een olieverfschilderij blijft een olieverfschilderij en een viool blijft een viool,’ probeer ik. ‘Overal kun je vernieuwen!’ beweren de dames eensgezind. Sigrid: ‘Half april gaat het project HKU-tv officieel van start. Het is een project vóór studenten dóór studenten. Doel is om beter zichtbaar te maken wat er op de HKU allemaal gebeurt. Er zullen ook speciale programmaconcepten voor worden ontwikkeld. Er zijn officiële facultaire redacties en er is een hoofdredactie, waarin uit elke faculteit een afgevaardigde zitting heeft. Het is fantastisch om te zien hoe studenten van de verschillende faculteiten met elkaar communiceren. De studenten vinden het juist zo interessant omdat ze met studenten uit andere disciplines kunnen samenwerken. HKU-tv is een prachtig voorbeeld van wat het Innovatorium beoogt.’

tekst Lambertha Souman illustratie Leon Martakis

Lieve lezers, u mag het weten: ik ben enthousiast. Laaiend zelfs. Ik ben laaiend enthousiast. En ik ga u vertellen waarom. Nee, toch niet. Ik ben toch niet laaiend enthousiast. Nee, niet ladingdekkend, enthousiast. Ik ben eerder euforisch. Ja, dat ben ik. Ik ben hartstikke, hartstikke euforisch. Extatisch bijna. Eks-taat-ties. U zegt: wat is er aan hand? Ik zeg: dat ga ik u vertellen. U zegt: maar toch wel snel? Ik zeg: jawel. U zegt: nu, Rick? Ik zeg: ja. Ik zeg: houd u vast. Aan wat dan ook. Aan de deurklink. Bijvoorbeeld. Of aan de douchekop. Of beter nog: aan elkaar. Houdt u zich vast, aan elkaar. Aan elkaar is goed, want dan heeft u meteen wat aan elkaar als u dadelijk net zo enthousiast ben als ik. Of nee: laaiend natuurlijk. Als u dadelijk net zo laaiend bent als ik. Dan ik. Hè, get. Nou zeg ik het verkeerd. Ik bedoel natuurlijk niet laaiend, of laaiend enthousiast, ik bedoel natuurlijk euforisch. Verdomme! Extatisch. EXTATISCH! Dat u elkaar zo meteen net zo EXTATISCH kunt omhelzen zoals ik zojuist mijn koelkast EXTATISCH omhelsde. Ja, wat moet ik zeggen: hij zag er uit alsof hij wel wat warmte kon gebruiken. Goed. Vast? Ja? Gaat ie.

Woordspelletje Geld is ook een prima knuppel in het hoenderhok. Ideeën voor nieuwe projecten zijn prachtig, maar waar gaan we met al die bezuinigingen op onderwijs het benodigde budget vandaan halen? Peggy: ‘Veel ideeën worden nu al vertaald naar projecten die al deel uitmaken van de huidige onderwijsprogramma’s. En dat zal, als de juiste mensen elkaar weten te vinden, alleen maar meer gebeuren.’ Enthousiast zijn over het Innovatorium betekent niet dat ook meteen alles (met nadruk op alles) anders moet. Rianne: ‘Wat goed is, blijft goed!’ Behalve interdisciplinairiteit heeft het Innovatorium nog twee speerpunten: innovatie en ondernemerschap. Als iedereen zo gedreven is als deze dames komt het wel goed. Er schijnt nog lang gediscussieerd te zijn over de vraag of de beoogde samenwerking nou interdisciplinair of multidisciplinair genoemd moet worden. Volgens de dames is dat een woordspelletje en daarom helemaal niet interessant: ‘Het gaat erom dat het gaat plaatsvinden!’ En nu maar hopen dat de weg naar één HKU op één locatie niet is geplaveid met goede voornemens, maar met prachtige ideeën die worden vertaald in concrete, voor het onderwijs waardevolle projecten. Dan wordt ‘Innovatorium presents:’ op 10 mei aanstaande geen loze belofte, maar het begin van een mooie, creatief vormgegeven toekomst.

Onderwijsvernieuwing Er komt een prachtig statistiekje ter sprake, waaruit blijkt dat onderwijsvernieuwing echt noodzakelijk blijft. Het multimediagebruik van jongeren (tv, radio, sms, internet) blijkt een enorme piek te beleven voor en na schooltijd en tijdens de pauzes. Met andere woorden: de kloof tussen de belevingswereld van jongeren en de manier waarop ze daar op school mee te maken krijgen, is nogal groot. Peggy: ‘De moderne scholieren kunnen ook vier dingen tegelijk. Daar zal het onderwijs toch iets mee moeten. Je kunt denken aan Second Life als onderwijsvorm.’ ‘Colleges in Second Life?’ probeer ik bij wijze van grapje. Tot mijn verbazing (of is het schrik?) meldt Sabine dat het op Harvard al gebeurt.

Regeerakkoord

(Geluid van schrapende keel.) (Eventueel, maar dat mag ik zelf bepalen, eventueel kan hier nog het zachte geluid van een trompet. Tadaa! En daar gaat ie:) Kunst wordt weer belangrijk! En: geld speelt geen rol! (Zo. Nu zeg ik even niets. Ik laat u even met elkaar dansen en springen en rondgaan.) (Pauzemuziekje.) U zegt: ik ben niet overtuigd. Ik zeg: pardon? U zegt: wie zegt dat, dat kunst weer belangrijk wordt en geld geen rol speelt. Ik zeg: het regeerakkoord. U zegt: wie? Het regeerakkoord. Het regeerakkoord! Ik citeer even: ‘Kunst en cultuur verbinden mensen, laten nieuwe inspirerende perspectieven zien, kunnen ontroeren en verwonderen en ons een spiegel voorhouden.’ En: ‘Het is essentieel bij het creëren van trots en gemeenschapsgevoel in onze samenleving.’ En ook nog:‘Cultuurbeleid draagt bij aan sociale samenhang en aan een vitale economie.’ Dat is zo’n beetje het motto van dit kabinet! U leest de vrije vertaling van: Samen werken, samen leven. Nee, ik zeg het u: ik ben extatisch. Ex-taat-ties. Geramd zit de kunst de komende vier jaar.

Rick Steggerda derdejaars Writing for Performance

10 mei 2007 – INNOVATORIUM PRESENTS: Een middag vol inspirerende projectpresentaties, prikkelende ontmoetingen en workshops. HKU-medewerkers worden uitgenodigd actief mee te denken over ontwikkelingen binnen de HKU op het gebied van (onderwijs)vernieuwing en interdisciplinariteit. Creëer en innoveer luidt de opdracht! Inschrijven kan vanaf 2 april via www.hku.nl/innovatorium

13


N LDE BEE

FILM EO VID ST KUN DE ZIEK MU DIA ME

UWE NIE

Veel HKU’ers vinden tijdens of na hun studie onderdak bij een culturele instelling in Utrecht. Ze krijgen daar een baan, werken er aan een project of lopen er stage. In cv-building gaat .unst bij die instellingen op bezoek. Dit keer zijn we bij toneelgroep LEF, waar Kristien Sonnevijlle regisseuse is.

Centraal Museum Louis Hartlooper Complex Tivoli De Helling UTRECHT

www.impakt.nl

14

De Holland Casino Talent Jazz & Pop Award! In 2007 zal voor de tweede keer worden gestreden om de Holland Casino Talent Jazz & Pop Award, een wedstrijd gericht op (afstuderende) studenten van het Utrechts Conservatorium. De winnaar ontvangt een bedrag van maar liefst � 3000,dat besteed dient te worden aan de ontwikkeling van zijn of haar carrière. Een masterclass in New York of een tournee; het wordt allemaal mogelijk! Kortom: voor deelnemers een prachtige buitenkans en voor het publiek eens een avond uit op een andere manier! Ben je benieuwd wie er met de Award naar huis gaat? Kom dan op zaterdag 14 april om 19.30 uur naar de grote finale in Holland Casino Utrecht. Na afloop volgt er een knallend feest met DJ. De entree is gratis! Holland Casino Utrecht Overste den Oudenlaan 2 (naast Jaarbeurs) Utrecht Geldige identificatie en minimumleeftijd 18 jaar verplicht.

����������

��������������������

.cv-building

Impakt Festival 2007

tekst Annelies Vermeulen fotografie Patrick van de Luijtgaarden

Verknippen, proberen, vernieuwen, proberen. Kristien Sonnevijlle (24) verzet heel wat werk voordat een toneelstuk door theatergroep LEF wordt opgevoerd. Kristien laat een stuk namelijk niet spelen zoals het er staat; er moet aan gesleuteld worden, net zolang tot ze tevreden is. Kristien, vierdejaarsstudente Theatre and Education, hoopt in juni haar diploma Bachelor of Education in Theatre te behalen. Al drie jaar is ze regisseuse bij amateurtoneelgroep LEF. Dat was in het begin behoorlijk wennen – niet alleen voor Kristien, maar ook voor de groep. ‘Ze maakten tot dan toe traditioneel, oubollig toneel,’ vertelt de regisseuse. ‘Dat is niet mijn manier van werken, ik wil telkens iets anders doen. Voor de spelers was dat een omslag, maar ze staan bijna overal voor open. Hoewel ze me ook wel met beide benen op de grond zetten, zodra het ze te vaag wordt.’ Juist dat is voor Kristien het voordeel van werken met amateurs. ‘Ik kan niet doordraven in artisticiteit. Amateurspelers werken veel concreter, omdat ze niet alles kunnen spelen. En ze willen ook dat hun moeder het nog begrijpt.’ Door het regisseren bij LEF heeft Kristien een flinke portie zelfvertrouwen opgebouwd. ‘Ik sta nu steviger in mijn schoenen. Op de opleiding word je gedwongen veel

te reflecteren, maar omdat ik al heel zelfkritisch ben, ging ik daar erg door piekeren. Bij LEF moet ik er gewoon zijn. Ik kan er geen uren over nadenken. Het gebrek aan tijd dwingt me om gewoon te doen.’ Bij het regisseren zat haar rechtvaardigheidsgevoel soms in de weg. ‘Ik wil iedereen ongeveer evenveel laten spelen. Die spelers doen het voor hun lol, en daarom wilde ik elke acteur een eigen podiummoment geven. Die drang om zo democratisch mogelijk te zijn, ging ten koste van de artistieke creativiteit. Hoewel ik daar nu niet meer aan toegeef, ook omdat de spelers graag een goed stuk maken, houdt het me nog wel bezig.’ ‘Ik ben blij dat ik mag regisseren. Toneelspelen is een kwetsbaar vak. Ik zoek continu naar een balans. Te veel sturing gaat ten koste van de creativiteit en spontaniteit, maar sommige mensen hebben die begeleiding wel nodig.’

‘ER HUIST IETS VAN EEN WERELDVERBETERAAR IN MIJ’

metaforen. Daarom herschrijf ik het. Ik betrek de groep daarbij. Zij maken onder mijn begeleiding de muziek, vormgeving en kostuums, en ook de verhaallijn. Op die manier wordt het stuk echt van hen.’ Kristiens versie van Leonce en Lena gaat over de overrompelende hoeveelheid mogelijkheden die jonge mensen hebben om hun eigen leven vorm te geven, en de problemen die dat oplevert. Hoofdpersoon Leonce is door die mogelijkheden niet in staat een keuze te maken. Een thema dat niet uit de lucht komt vallen, want ook voor Kristien ligt de wereld open na haar afstuderen. ‘Heel spannend vind ik dat. Voor het eerst is het alleen maar van mij afhankelijk waar en hoe ik terecht kom. Het liefst zou ik community theatre gaan doen, dus theater maken met bijvoorbeeld gevangenen of ouderen die nog nooit hebben geacteerd. Hun leven dient als uitgangspunt voor het stuk. Er huist wel iets van een wereldverbeteraar in mij. Ik wil niet alleen mooie stukken maken, maar ook een boodschap overbrengen. Het is natuurlijk heel leuk om iets te maken voor in de schouwburg, puur voor het vermaak en de esthetiek, maar theater kan ook een sterke sociale functie hebben. Kunst moet zich inzetten voor de maatschappij, want er is veel aan de hand.’ ‘Toch ben ik wat minder streng geworden. Een paar jaar geleden vond ik een dure vormgeving onzin, maar nu denk ik dat die vorm noodzakelijk is om de boodschap beter over te laten komen.’

LEF is op 20 maart te zien tijdens de Open Repetitie in de Faculteit Theater, lokaal Z21.

Op dit moment werkt de groep aan het stuk Leonce en Lena van Georg Büchner, dat tegelijkertijd het afstudeerproject van Kristien is. ‘Het is een erg poëtisch, maar ook langdradig stuk. Je verdwaalt in de

Op 11 en 12 mei treedt de groep op in Zimihc en op 29 mei op de HKU, tijdens het regiefestival van de opleiding Theatre and Education. www.lef-utrecht.nl

15


Otto Tausk dirigeert conservatoriumorkest

NB - ‘De prinses kuste de lelijke kikker en die veranderde pardoes in een mooie prins...’ Een typisch geval van transformatie, deze koele kikkerprins. Hij verandert dramatisch van vorm. Zoiets gebeurt niet alleen in sprookjes, kunstenaars en wetenschappers weten er ook raad mee. Voor de vierde keer op rij organiseert de HKU met de UU de jaarlijks terugkerende Culturele Zondag. Dit jaar pakt de HKU, vanwege haar twintigjarig bestaan, extra uit. In de Domkerk presenteren eerstejaarsstudenten Fashion Design hun experimentele show Black Wedding, White Funeral. Het Academiegebouw is het podium voor studenten Muziektechnologie, die met het programma Composing the Space van 12.00 tot 17.00 uur allerlei ruimtes van het prachtige gebouw met geluid en installaties transformeren. Ook de Mariaplaats bruist van de activiteiten. Het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen

.kort

AdlF - Onder leiding van HKU-alumnus Otto Tausk, tegenwoordig chef-dirigent van Holland Symfonia, speelt het conservatoriumorkest op 16 en 18 maart een concertprogramma dat een dwarsdoorsnede biedt van een groot deel van de geschiedenis van de klassieke muziek. In de religieus getinte muziek van Pärt is de klankwereld van het Gregoriaans en de vroege Renaissance sterk aanwezig. Mozart loopt als vertegenwoordiger van het classicisme met de dramatiek van zijn 24e pianoconcert vooruit op de Romantiek. De suite van Ravel, gebaseerd op de sprookjes van Moeder de Gans, dompelt ons onder in een suggestieve wereld; door een uitgekiende en rijke instrumentatie verklankt hij de stemming die sprookjes oproepen bij kinderen. Het lijkt inmiddels een goede, jaarlijkse traditie: één van de eigen compositiestudenten krijgt de opdracht een compositie te schrijven voor het conservatoriumorkest. Welke jonge, beginnende componist droomt hier niet van? De beurt is deze keer aan Dawid Boverhoff, met een compositie die opvalt door een sterke ritmische drive.

CULTURELE ZONDAG 25 MAART 2007: TRANSFORMATIE

vrijdag 16 maart, 20,15 uur, Geertekerk, Utrecht

van het Utrechts Conser vatorium biedt een veelzijdig programma. De finalisten van de Holland Casino Talent Jazz & Pop Award geven een voorproefje van het werk dat ze tijdens de finale in april gaan spelen. Daarnaast kun je een workshop Dru Yoga volgen en organiseert Sociëteit de Vereeniging een boeiend debat over copyright. Buiten op de Mariaplaats spelen verschillende bands, waaronder Impossible Situations van HKU’er Bram de Wijs. Rond het Janskerkhof is ook veel te doen en te zien. Bijvoorbeeld in het gebouw van de universiteit aan Drift 23, waar van alles met nieuwe media gebeurt. In de Academiegalerie van de HKU is een expositie van derdejaarsstudenten Fashion Design die een ‘brand’ hebben ontwikkeld. Het Akademietheater van de HKU presenteert een familievoorstelling van derdejaarstheaterstudenten in samenwerking met productiehuis BonteHond. www.culturelezondagen.nl

Holland Casino Talent Jazz & Pop Award 2007

zondag 18 maart, 16.00 uur, Amstelkerk, Amsterdam kaarten: €10,-/€7,- voor studenten en medewerkers af te halen aan de receptie van de eigen faculteit; voor overige belangstellenden te bestellen via concerten@muziek.hku.nl

www.hku.nl/muziekprojecten

AdlF – De tweede editie van de Holland Casino Talent Jazz & Pop Award staat voor de deur. Tien verschillende bands zullen dit jaar in drie voorrondes strijden om een plaats in de finale. Holland Casino Utrecht, partner van het Utrechts Conservatorium, stelt drie prijzen ter beschikking van in totaal € 6000. Voor de finalisten betekent de prijs een enorme stimulans voor de ontwikkeling van hun carrière. De jury bestaat uit radio- en tv-presentator, producer en bassist Hans Mantel, saxofonist, fluitist en bandleider Peter Guidi en bassist en journalist Jeroen de Valk. Finale op zaterdag 14 april, 19.30 uur, Holland Casino Utrecht Na afloop is er een feest met dj, gratis toegankelijk voor deelnemers en publiek; minimum leeftijd 18 jaar en geldige identificatie verplicht.

16

Claire Bleumer: Een leven in twee werelden tekst Astrid de la Fuente fotografie Chris Christodoulou

Na de jarenlange bescherming en veiligheid van het Conservatorium en de Jong Talentklas verruilde celliste Claire Bleumer Utrecht voor het Royal Music College en Londen. Daarnaast trekt ze met het cello-octet Conjunto Ibérico de wereld door en staat zelfs de toekomst haar al helder voor ogen. ‘Het solistenbestaan is maar voor een enkeling weggelegd. Ik moet ook eerlijk zeggen dat kamermuziek, het samenspel in de muziek, mij de grootste voldoening geeft. Dat voel ik zeker zo bij het cello-octet waarin ik speel. Dat is zo uniek, zoiets kan alleen maar met cello’s. Doordat een cello zo’n groot bereik heeft, is er heel veel mogelijk.’ ‘In Utrecht zat ik in de Jong Talentklas bij Lenian Benjaminse. Daarna studeerde ik eerst bij Elias Arizcuren (de oprichter van Conjunto Ibérico - AdlF), en later bij Ran Varon. In totaal heb ik 8 jaar in Utrecht cello gestudeerd. Toen ik naar Londen ging, was het dus voor het eerst sinds lange tijd dat ik Lenian niet meer zou zien. Ik heb haar en Utrecht moeten loslaten. Ik heb geen spijt van mijn keuze. Aan het Royal College of Music heb ik het enorm naar mijn zin.’ ‘Het is een dure studie en een duur leven in een dure stad. Ik had een groot budget nodig. Ik heb veel fondsen aangeschreven en daarvoor een goede cv en een motivatie moeten opstellen. Ook voor mijn tweede studiejaar in Londen moest ik alles bij elkaar schrapen. Je moet er even werk van maken, maar dan is het de moeite waard: er zijn echt genoeg fondsen en instellingen die je willen helpen. Ook kreeg ik een beurs van het College zelf waarvoor ik heb moeten voorspelen. Ik krijg nu korting op het collegegeld.’ ‘Ik heb een eigen instrument dat in 2004 voor mij is gebouwd door Jaap Bolink. Ik ken Jaap al van kindsaf aan en heb altijd gevonden dat hij mooie instrumenten bouwde. Maar ja, daar hangt een prijskaartje aan en bovendien had hij een wachtlijst van een paar jaar. Op een dag belde hij: “Ik kan voor je gaan bouwen”. Toen heb ik geleerd fondsen aan te schrijven, want ik moest er wel geld voor vinden. Daarvóór had ik een instrument van het Muziekinstrumentenfonds. Dat ik nu mijn eigen instrument bespeel, is een heel bijzonder gevoel.’ ‘Het is een beetje een gek jaar, omdat ik voor mijn gevoel in twee werelden leef: enerzijds ben ik nog echt student

en bezig met het afronden van mijn studie, anderzijds ben ik me helemaal aan het voorbereiden op fulltime spelen in het octet. Het is een fijne combinatie om student te zijn en tegelijk de toekomst al helder te hebben. Voor volgend jaar staan er al een heleboel concerten geboekt. Of ik ervan kan leven zal moeten blijken. Mijn ideaal is een parttime orkestbaan en het octet en een paar privéleerlingen.’ ‘Ik studeer in een stad waar alles mogelijk is, aan een instituut waar alles mogelijk is. Via school kunnen we spelen op de meest fantastische plekken, zoals het Royal Opera House en St. Martin-in-the-Fields. Het meest onvergetelijke dat ik aan het College heb meegemaakt, waren de twee orkestprojecten onder leiding van Bernard Haitink. Die komt daar elk jaar op vrijwillige basis, onbetaald. Hij is niet voor niets zo’n grote naam. Het is ongelooflijk wat hij met een orkest kan doen. En dat met heel weinig middelen, want hij is geen grote zwaaier of prater. Het is niet onder woorden te brengen wat er dan gebeurt. Hij heeft het orkest in z’n greep. Sommige dirigenten komen alleen de laatste twee dagen van zo’n week. Haitink niet, die doet de hele week zelf. Hij laat het orkest het orkest zijn, hij laat je muziek maken. Meteen vanaf het begin was er zo’n goed contact. Echt wederzijds vertrouwen. En dat heb ik dus van heel dichtbij mogen meemaken.’ ‘Het College heeft een centrum dat je helpt je voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Je leert een goed cv opstellen, een website bouwen, concerten regelen. Ik denk dat ik een goed beeld heb van de muziekwereld in Nederland. En gelukkig heb ik een solide plan: na deze studie terug naar Nederland, spelen met het octet en me voorbereiden op orkestaudities. Het geeft me een veilig gevoel om iets te hebben om naar terug te komen en naar uit te kijken.’ www.cello-octet.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.