Interculturele Communicatie als mediation
Jan D. ten Thije
Oratie Uitgesproken bij de aanvaarding van de leeropdracht Interculturele Communicatie aan de Universiteit Utrecht op vrijdag 31 januari 2020.
2
Mijnheer de Rector Magnificus, geachte toehoorders, Vandaag, 31 januari 2020 is voor mij een vreugdevolle dag. De aanvaarding van de eerste leerstoel Interculturele Communicatie aan de Universiteit Utrecht is een feit. Deze leerstoel interculturele communicatie is de kroon op het werk van vele medewerkers uit alle geledingen van de Universiteit Utrecht en daarbuiten in afgelopen vijftien jaar. Samen met het departements- en faculteitsbestuur hebben wij aan de Universiteit Utrecht de master Interculturele Communicatie uitgebouwd tot één van de succesvolle masters van de faculteit Geesteswetenschappen. Inmiddels voltooiden 675 studenten deze master. Zij vinden een baan bij een ambassade, een culturele instelling, in het onderwijs of bij een vertaal- en adviesbureau. Interessant genoeg vindt meer dan de helft van de alumni werk in het bedrijfsleven. Bij Human Resources, de afdeling interne communicatie of in de marketing. De brede range van beroepen waarin onze alumni met plezier aan het werk zijn is voor afgestudeerden aan masterprogramma’s binnen de Geesteswetenschappen beslist bijzonder. Jaarlijks laten wij maximaal zestig studenten toe, waaronder een respectabel gedeelte internationale studenten. Daarmee leveren we een bijdrage aan het internationaliseringsbeleid van de universiteit Utrecht. De nieuwe leerstoel interculturele communicatie is gebouwd op het succes van de academische master Interculturele Communicatie. Vandaag zal ik dieper ingaan op de wetenschappelijke basis en het ontstaan van dit interdisciplinaire vakgebied.
Inleiding De titel van deze oratie luidt: Interculturele communicatie als mediation. Mediation heeft meerdere betekenissen. De alledaagse betekenis 3
is die van het bemiddelen bij conflicten, die een gang naar de rechter kan voorkomen (Busch & SchrĂśder 2005). Een andere betekenis van mediation is overbruggen. Deze betekenis wordt binnen de sociale- en geesteswetenschappen op meer abstracte wijze ingevuld. Men doelt op een instantie die communicatie en beeldvorming mogelijk maakt (Baraldi 2017). Het betreft het medium waardoor communicatie plaatsvindt. Want communicatie is uiteraard mĂŠĂŠr dan het heen en weer zenden van boodschappen. De manier waarop een communicatief medium wordt ingezet of moet worden ingezet bepaalt het communicatief resultaat in een gesprek, krant, film, blog, website of catalogus (GautheronBoutchatsky et al 2004; Agha 2011). Met behulp van de begrippen bemiddelen en overbruggen wil ik uitleggen hoe onderzoekers uit verschillende disciplines samenwerken en zo het interdisciplinaire vakgebied interculturele communicatie hebben vormgegeven. Ik bespreek daartoe een vijftal wetenschappelijke benaderingen. We zullen zien dat er in de afgelopen dertig jaar verschuivingen zijn opgetreden in de definitie van interculturele communicatie. Aanvankelijk gaan onderzoekers er vanuit dat elke communicatie tussen mensen met een verschillende talige en culturele achtergrond interculturele communicatie betreft (Samovar & Porter 1991; Jandt 1995). Tegenwoordig hanteren we een meer beperkte definitie: er is alleen sprake van interculturele communicatie als mensen door middel van reflectie op hun eigen taalgebruik en cultuur tot een verandering komen van houding, kennis en vaardigheden inzake talen en culturen (Rehbein 2006; Piller 2009; Jackson II 2014; Zhu 2019). Men spreekt in dat verband van een beweging van een essentialistische opvatting van interculturele communicatie naar een non-essentialistische opvatting (Cole & Meadows 2013; Nathan 2015; Dervin & Gross 2016). Ik kom daar aan eind van mijn oratie op terug.
4
Rich points in Volgograd Verwondering en reflectie zijn sleutelbegrippen in interculturele communicatie. Vanuit mijn eigen interculturele ervaring wil ik u nu een voorbeeld geven, en naar aanleiding van dat voorbeeld bespreken hoe mijn particuliere verwondering en reflectie mijn visie op onderzoek naar interculturele communicatie mede heeft gevormd. Zo gaat een etnograaf immers te werk (ten Thije 2009). In 1996 bracht ik in het kader van een internationaal wetenschappelijk samenwerkings-project tussen partners in West, Oost- en Zuid Europa – de zogenaamde TEMPUS projecten - een werkbezoek aan Volgograd. Na mijn promotie aan de Universiteit Utrecht was ik net als medewerker aan de Technische Universiteit Chemnitz aangesteld bij de leerstoel Interculturele Communicatie. Chemnitz heette ten tijde van de DDR Karl Marx Stadt en ligt in de voormalige DDR. De TEMPUS projecten waren bedoeld om internationale samenwerking tussen Oost en West op het gebied van kennisdeling in het hoger onderwijs te bevorderen. Het was acht jaar na de val van de muur en de Glasnost was in volle gang. Na de vlucht op Moskou zat ik met twee andere mannelijke collega’s uit Nijmegen en Aarhus 18 uur in de nachttrein voordat we in Volgograd aankwamen. We werden op het station hartelijk verwelkomd door onze Russische partners en naar ons hotel gebracht. Het was winter en erg koud. Vervolgens gingen we naar het Academiegebouw van de Universiteit, waar we ontvangen werden door de decaan en alle zes vice-decanen van de Universiteit. Het glas werd gegeven en de gasten werden opnieuw welkom geheten. Toen gebeurde er voor ons iets totaal onverwachts. De dames van ons projectteam namen afscheid en de decaan nodigde de mannen uit mee te komen naar de kelder van het Academiegebouw. Daar bleek een sauna en voor we het wisten zaten we minimaal gekleed te genieten van warm en koud. Intussen werd er een uitgebreide 5
maaltijd geserveerd en leerden we bij diverse glazen wodka hoe je in het Russisch een toast uitbrengt. Ik ben nog nooit in de kelder van dít Academiegebouw geweest, maar volgens mij is er hier geen sauna. Bovendien kon ik - en kan ik - me niet voorstellen dat onze decaan en zijn vice-decanen internationale partners die Utrecht bezoeken in een sauna zouden uitnodigen om de internationale samenwerking te vieren. Deze ervaring in Volgograd – die ik met de door linguïstisch antropoloog Michael Agar (1994) gemunte term een Rich Point heb leren noemen - heeft bij mij een uitgebreid proces van verwondering op gang gebracht. Hoe om te gaan met dit soort cultureel bepaalde etiquette? Wat was de rol van mannen en vrouwen in dit samenwerkings-project? Welke politieke en economische belangen speelden hier op de achtergrond? Wat was de rol van het gebruik van het Engels als Lingua Franca naast het inzetten van een tolk? Wat is überhaupt de rol van dit soort Europese projecten in de ontwikkeling van Oost-Westverhoudingen? Hoe speelden verschillende culturele identiteiten een rol? Het feit dat ik na drie glazen wodka nog gewoon kon participeren in de conversatie werd destijds zeer gewaardeerd. Ook het feit dat ik drie zonen had, deed mijn aanzien in de ogen van de Russische mannelijke bestuurders flink stijgen. Tijdens het bezoek aan Volgograd heb ik het tekstgenre van het uitbrengen van een toast van nabij kunnen observeren. De toast bleek een belangrijk instrument voor het interculturele begrip zoals ik later heb kunnen analyseren. Een interessant bijverschijnsel was, dat ik met mijn Nederlandse collega gewoon hardop Nederlands kon spreken omdat we wisten dat de Russen geen Nederlands verstonden. Omgekeerd gold dat echter ook voor de Russen. Ik had vooraf toestemming gekregen om opnames te maken van alle vergaderingen. Dat leverde achteraf thuis interessante inzichten op toen ik de interculturele interactie letterlijk liet vertalen en de rol van de tolk onder de loep nam. Ik kom daar op terug. 6
Voor mijn betoog nu is het belangrijk vast te houden hoe verwondering, geformuleerd als Rich Point, een stimulans is voor reflectie op interculturele communicatie. Je vergelijkt talen en culturen, je wordt je bewust van culturele representaties en hoe deze doorwerken in de onderlinge beeldvorming. Je denkt na over de rol van meertaligheid en hoe die doorwerkt in de interactie. Zelfreflectie blijkt een hoofdcomponent van interculturele competentie.
Eerste kennismaking met vijf benaderingen Dan kom ik nu toe aan de introductie van de vijf benaderingen waarop het huidige wetenschappelijk onderzoek naar interculturele communicatie in Utrecht gegrondvest is. Ik heb deze vijf benaderingen voor u in een schema gezet, waarmee ook de bijzondere positie van interculturele mediation duidelijk wordt. Cultural Representations
Multilingualism and Diversity
Contrastive Approaches
Intercultural mediation
Transfer: Intercultural competencies
Interactive Approaches
7
De eerste benadering wordt de contrastieve benadering genoemd. Hier gaat het om het vergelijken van talen en culturen: wat zijn verschillen en wat zijn overeenkomsten? Bij deze vergelijking gaat het enerzijds om het vinden van universele principes in talen en culturen (Lado 1957; Bandle et al 2008) anderzijds om de kenmerken die belangrijk zijn voor het leren van een vreemde taal (Fisiak 1983; Trosborg 2010). In mijn departement Talen, Literatuur en Communicatie zijn collega’s die beide wegen bewandelen (Van den Doel 2006; Pinto & Zuckerman 2019, Steffens 2019; Sudhoff 2019; Dorleijn, Kossmann & Nortier 2020). Bij het onderzoek naar cultuurverschillen kunt u ook denken aan het werk van organisatiepsycholoog Hofstede, die universele dimensies ontwikkelde, waarmee culturen onderling te vergelijken zijn (Hofstede 1984). Denk aan collectivistische versus individualistische culturen. Zijn werk is zeer bekend, maar ook omstreden, omdat het als essentialistisch wordt beschouwd. In zijn model wordt een cultuur gelijk gesteld aan een land. Dat wordt tegenwoordig als te simpel beschouwd (Bell Ross & Faulkner 1998; Dervin & Gross 2016). Bij de contrastieve benaderingen horen ook vertaalstudies: hoe ga je om met taal en cultuurverschillen, als je tekst van de ene in de andere taal tolkt of vertaalt (Knapp & Knapp-Potthoff 1987; Bot 2005; Kruger 2016; Zendedel 2017). De tweede benadering richt zich op onderzoek naar culturele representatie en beeldvorming: hoe ziet de één de ander en omgekeerd. Hoe komt culturele identiteit tot stand (Hall 1997; Leerssen 2007). Onderzoek naar discriminatie en racisme past ook binnen deze benadering (Reisigl & Wodak 2001; Holliday, Hyde & Kullman 2010). Hier is een vruchtbare uitwisseling mogelijk tussen onderzoek naar interculturele communicatie en literatuur-, mediaen genderstudies en onderzoek naar post kolonialisme, waar 8
binnen onze faculteit veel expertise aanwezig is (Wackers 2010; Waaldijk 2012; Cole 2014; Verheul & Besamusca 2014; Buelens 2015; Douglas & Poletti 2016; Van der Tuin 2018; Bagchi 2019; Brillenburg & Rigney 2019; Leurs 2019; Houvenaghel & GarciáManso 2020; Secardin to appear). In de derde benadering gaat het om de interactie zelf: hoe verloopt face to face interactie tussen mensen in meertalige en multiculturele situaties? Dit is het domein van interactie-onderzoekers en etnografen (Gumperz 1982; Clyne 1994; Van Charldorp & Stommel 2016). In Amerika is de linguïstische antropologie een gevestigde discipline. Deze is voor het onderzoek naar interculturele communicatie van groot belang. Denk aan het werk van Agar (1994) met zijn Rich point. Voor mijn eigen interactie-onderzoek is de functionele pragmatiek als een taalhandelingstheorie een belangrijke inspiratiebron (Koole & ten Thije 1994; Bührig & ten Thije 2005; Ehlich & ten Thije 2010). De vierde benadering richt zich op onderzoek naar talige diversiteit en meertaligheid: hoe gaan organisaties om met meertalige situaties en hoe beschrijf je de ontwikkeling als kinderen thuis meerdere talen naast elkaar leren? Wat is daarbij de invloed van het taalbeleid op school en thuis (Phillipson 2003; Blommaert 2010; Jessner-Schmidt & Kramsch 2015)? Deze benadering is het domein van sociolinguïsten en taalpsychologen, ook goed vertegenwoordigd in ons departement (Le Pichon & Baauw 2019; Kester, Faraclas & Mijts 2019, Tribushinina & Mak to appear). De vijfde benadering tenslotte wordt de transfer-benadering genoemd. Hier draait het om de vraag hoe interculturele kennis en vaardigheden worden overgedragen (Deardorff 2004; Spitzberg & Changnon 2009). Dat begint met de cruciale vraag wat onder interculturele competenties wordt verstaan. Deze benadering omvat enerzijds het onderzoek naar taalleren en de training van competenties (Abitzsch & Van der Knaap 2019; Hagar 2020), 9
maar ook onderzoek naar de overdracht in de vorm van adviseren, counseling en training (Byram 1997; Barmeyer & Franklin 2016, Jauregi Ondarra et al 2019; Beerkens et al 2020). Ik vat samen: bij de contrastieve benadering gaat het om de vergelijking van talen en culturen, bij de representatiebenadering gaat het om de beeldvorming tussen culturen. Bij de interactiebenadering: wat doen mensen als ze face to face in meertalige situaties communiceren. Bij de meertaligheidsbenadering gaat het erom hoe wordt omgegaan met diversiteit in praktijk en in het beleid. Bij transfer gaat het tenslotte om de overdracht van kennis en ervaring in de vorm van onderwijs, training of advies. Uit al deze benaderingen komen bouwstenen voor wetenschappelijk onderzoek naar interculturele communicatie. Maar niet al het onderzoek in de genoemde benaderingen is even relevant voor interculturele communicatie. Daarom heb ik interculturele mediation in het midden gezet. Door de aandacht op mediation te richten krijgen we specifiek zicht op de bijdragen vanuit de verschillende benaderingen die belangrijk zijn voor bemiddelen en overbruggen in interculturele communicatie (Busch 2016). Het zal u wellicht zijn opgevallen dat de vijf hiervoor door mij genoemde benaderingen afwijken van de klassieke indeling van universitaire wetenschapsbeoefening bij taal- en cultuurstudies. Deze indeling klinkt ook door in de opzet van het secondair taalonderwijs Daar spreken we immers van Taalkunde, Letterkunde, Taalbeheersing en Taalverwerving van Taal X, Y of Z. Deze nieuwe indeling van benaderingen is bewust gekozen. Uit de onderzoekspraktijk blijkt dat onderzoekers van de verschillende talen heel vruchtbaar samenwerken bij onderzoek naar interculturele communicatie. De interdisciplinaire samenwerking tussen onderzoekers vanuit een andere taalachtergrond maar wel binnen dezelfde benadering is cruciaal gebleken voor de ontwikkeling van het vakgebied interculturele communicatie. 10
In het kader van deze oratie is het niet mogelijk in te gaan op alle details van de benaderingen. Daarvoor verwijs ik graag naar twee handboekartikelen die ik geschreven heb (ten Thije 2016, 2020). Ik concentreer me hier op de hoofdlijnen en geef steeds één voorbeeld van elke benadering, en kijk naar wat mediation in die benadering betekent.
De contrastieve benadering IKEA is een voorbeeld van een internationaal bedrijf waaraan de werkwijze van de contrastieve benadering goed kan worden toegelicht. De marketing en de externe communicatie van dergelijke bedrijven wordt door twee tendensen bepaald: globalisering en lokalisering. Globalisering duidt op de uniformering van de boodschap. Denk aan de reclame van Coca Cola: in alle landen gelijk. Daar tegenover staat lokalisering. Dan worden teksten aangepast aan de gebruiken van de landen. IKEA kiest voor een mix tussen deze strategieën. Als je het IKEA onderzoek opvat als een contrastief onderzoek valt alles mooi op zijn plaats. Je kunt namelijk het IKEA meubelassortiment opvatten als het vergelijkingspunt tussen talen en culturen. De meubels blijven gelijk, maar hoe deze beschreven worden verschilt per taal. Dat neutrale vergelijkingspunt wordt het tertium comparationis genoemd (Connor & Moreno 2005). Als je dus de catalogussen vergelijkt, krijg je inzicht in de manier waarop IKEA zich aanpast aan de verschillende talen en culturen. Dat heet lokaliseren (ten Thije & Pinto 2011). Er zijn twee Duitstalige catalogussen, één voor Duitsland en één voor Oostenrijk. Tijdens mijn verblijf aan de universiteit in Chemnitz en in Wenen vergeleek ik met studenten de twee Duitstalige met de Nederlandse catalogus. Opvallend was dat bij de beschrijving van de kinderkamer in de Nederlandse catalogus het 11
woord kinderland wordt gebruikt, in de Duitse het woord Kinderwelt en in de Oostenrijkse catalogus het woord Kinderreich. Het verschil tussen Kinderwelt en Kinderreich valt meteen op. Daar waar het woord Kinderreich in Duitsland een negatieve connotatie met het Nationaal Socialisme zou oproepen en men dus voor Kinderwelt koos, valt de keuze voor Kinderreich in Oostenrijk te begrijpen vanuit de positieve connotatie met het Habsburgse Rijk. Zo werd mij dat destijds verduidelijkt door de Weense studenten, waarmee ik dit onderzoek deed. Het is duidelijk dat kinderland, Kinderwelt en Kinderreich geen letterlijke vertalingen van elkaar zijn. Kennelijk streeft IKEA er naar om het eigen domein van de kinderkamer een positieve lading van zelfbeschikking mee te geven. Dat werkt in drie talen anders uit. In de vertaaltheorie spreekt men in dergelijke gevallen van een functionele equivalentie (Bührig, House & ten Thije 2007). Er staat niet hetzelfde – dat zou bij formele equivalentie het geval zijn – maar de gekozen uitdrukking heeft wel hetzelfde effect in de andere taal. Functionele equivalentie is voor onderzoek naar interculturele communicatie een belangrijk begrip. Om hetzelfde te bereiken, moet je in een andere cultuur soms kiezen voor een andere formulering. Alleen dan bereik je het doel dat je voor ogen staat. Deze aanpak heeft binnen de vertaalstudies geleid tot het begrip cultureel filter (House 1997). Het idee hierachter is dat vertalers bewust of onbewust een cultureel filter toepassen bij het uitoefenen van hun werk. Soms gaat het helemaal mis met het cultureel filter. Zoals zeven jaar terug in Saoedi Arabië. Vergelijk de Zweedse catalogus links en de Arabische rechts. De vrouw des huizes is in de Saoedisch Arabische catalogus verdwenen. Deze bewuste non-representatie van de vrouw leidde tot een internationale rel (Taher 2019) en de directie van IKEA was genoodzaakt zich te verontschuldigen:
12
Figuur 1: IKEA Catalogus 2013: links Zweden en rechts Saoedi Arabië (Taher 2019: 258)
In a statement IKEA says that the company should have realised “that omitting women in the Saudi Arabian version of the catalogue is in conflict with the values of IKEA”. According to the spokesman, in IKEA’s code of conduct is stated that men and women are equal (IKEA 2012). Met extra belangstelling heb ik de catalogus van 2020 bekeken en wat is daar te zien?
Figuur 2: IKEA Catalogus 2020 Saoedi Arabië (IKEA 2020)
13
Wat leert ons dit voorbeeld: lokalisering is nooit te scheiden van globalisering. De beelden en de taal gericht op één land zijn via alle media tegenwoordig tegelijk overal elders ook waar te nemen. Daar moet rekening mee gehouden worden. Dat wordt glokalisering genoemd, een zeer intercultureel verschijnsel (Wu & Chung 2015; Goodman & Hirsch 2010). Ik verheug me er op om deze kwesties met de pas benoemde hoogleraar vertaal-wetenschappen, Haidee Kotze, te bespreken. We kunnen onderzoeken hoe de werking van een cultureel filter kan worden opgevat als een vorm van interculturele mediation. Dat brengt mij bij de tweede benadering.
Benadering van culturele representaties en beeldvorming Bij een culturele representatie benadering gaat het om het self image, het other image en het meta image, oftewel: welk beeld denk je dat de ander over jou heeft. Deze images kunnen elkaar sterk beïnvloeden (Beller & Leerssen 2007; Holliday, Hyde & Kullman 2010; Siapera 2010; Agha 2011). In het volgende voorbeeld komt een heel ander representatie van de vrouw aan de orde dan de vrouw in de IKEA catalogus. Ook in deze clip gaat het om de gelijkwaardigheid van man en vrouw. Ik toon u een paar foto’s uit de clip ‘Apes**t’ van het beroemde muzikantenechtpaar Beyoncé en Jay Z’ Carter (The Carters 2020). We zien de Carters poseren voor de Mona Lisa en andere beroemde schilderijen in het Louvre, zoals het schilderij waarop Napoleon zijn eigen vrouw kroont. De clip is inmiddels 200 miljoen keer bekeken. Dat is trouwens net zo vaak als de oplage van IKEA catalogus van afgelopen jaar groot was.
14
Figuur 3: ‘Apes**t’ (The Carters 2020)
Taylor Hosking (2018) wijst in haar analyse op de creatieve wijze waarop de constructie van identiteiten een tegenbeeld biedt voor allerlei traditionele stereotypen over zwarte vrouwen en mannen. Op zeer creatieve wijze stelt zij de dubbelzinnigheid en hybriditeit van allerlei culturele, etnische, raciale, gender-, feministische, machts- en postkoloniale kwesties aan de orde. In de clip speelt de gelaagdheid van de representatie een cruciale rol. Het Louvre staat symbool voor hegemoniale westerse museummacht. Beyonce danst met haar groep voor het beroemde schilderij waarop Napoleon zijn vrouw kroont. In de werkelijkheid had hij daarvoor net zichzelf gekroond. Het feit dat de kroning van zijn vrouw het onderwerp is van het staatsieportret was destijds een eerbetoon aan zijn vrouw. Verderop in de clip zit het echtpaar Carter, zeer rijk gekleed en in een typisch macht uitdrukkende pose, maar wel hiërarchisch gelijkwaardig opgesteld. Fans van Beyonce weten dat het niet altijd rozengeur en maneschijn geweest is in dit huwelijk. Integendeel. Hosking concludeert dat de clip de wederzijdse kroning van het echtpaar voorstelt zonder dat er een kroon op welk hoofd dan ook wordt geplaatst.
15
Figuur 4: Stills uit ‘Apes**t’ (The Carters 2020)
16
Beeldvorming over de ander blijkt een permanent sociaal en interactief proces. Daarin worden stereotypen over andere groepen bevestigd, maar er kan ook creatief mee om worden gegaan. Siapera (2010) spreekt van mediated multiculturalism, waarin culturele representaties door massa- en digitale media geproduceerd en gereproduceerd worden. Het tonen van foto’s uit de clip in deze oratie is volgens deze theorie ook een onderdeel van culturele representatie. Naar welke ogen keek u het eerst bij het zien van de Carters voor de Mona Lisa: naar die van Beyonce, naar die van haar man of naar die van Mona Lisa? Collega Keimpe Algra, van huis uit classicus, wees mij in een discussie over de constructie van identiteit op de relatie met het begrip personae zoals dat in klassieke filosofische traditie door Cicero (Long & Sedley 1987) is voorgesteld. Algra schreef mij: “In de Panaetiaanse passage bij Cicero is de pointe dat de bepaling van onze officia, wat wij ‘moeten doen’, mede afhangt van de verschillende rollen die wij hebben, de personae (lett. ‘de maskers’) die wij dragen. Cicero onderscheidt vier maskers: • onze rationele menselijke natuur (waarmee wij de voorzienige goddelijke natuur van de wereld kunnen doorgronden), • ons persoonlijke karakter, • de omstandigheden die het lot ons gebracht heeft (koningschap, slavernij etc.), en • de maatschappelijke rollen die we zelf hebben uitgekozen” (Algra 2020). Het is van belang vast te stellen dat deze elementen uit de oudheid nog steeds relevant zijn bij de analyse van een clip als deze: gaat het over koningschap of over slavernij? De slavernij is afgeschaft, maar de oude beelden van de slaven op de schilderijen hebben nog steeds een relevante betekenis en dat laat de clip van The Carters 17
heel fraai zien. Mediation krijgt hier de betekenis van het dragen van maskers en het kunnen kiezen welke masker je op wilt zetten, dan wel gedwongen wordt te dragen. In een analyse van tafelgesprekken tussen internationale studenten in Brussel heeft Messelink het dragen van maskers geanalyseerd als het aannemen of toewijzen van een specifieke hoedanigheid. De term personae heeft interessante paralellen met de term hoedanigheid, die zij voorstelt (Messelink & ten Thije 2012). Ik verheug me er op de discussie over culturele representatie en interculturele communicatie met collega’s verder te voeren. Binnen de faculteit is veel expertise over culturele representaties in diverse genres zoals bijvoorbeeld in verhalen van vluchtelingen of over het begrip intersectionaliteit (Cole 2014; Douglas & Poletti 2016; Leurs 2019). Dit onderzoek vormt ook één van de pijlers van interculturele communicatie.
Interactieve benadering De interactieve benadering van interculturele communicatie heeft zijn oorsprong in sociolinguïstische en discours-analytische studies over taalcontact, en richt zich op face to face interactie (Gumperz 1982; Clyne 1994). Graag kom ik daarom nog een keer terug op mijn bezoek aan Volgograd (ten Thije 2009). Mijn voorbeeld laat zien hoe de tolk als interculturele mediator optreedt. In het voorbeeld kondigt de Nederlandse collega aan dat hij graag een twééde toast zou willen uitspreken. In onderstaand schema ziet u links wat de Nederlandse coördinator zegt. Aan de rechterkant ziet u hoe de tolk zijn woorden in het Russisch vertaalde. Voor deze presentatie heb ik zijn woorden in het Engels vertaald, maar hij spreekt Russisch.
18
Tolk als interculturele mediator Spreker in het Engels
Tolk in het Russisch
1. Alec
1. -
2. May I bring another toast
2. -
3. In Holland I am not used to
3. In Holland it is not customary
bring so many toast
to bring so many toast 4. But 5. Here in Russia 6. He would like to say one more
De Nederlander zegt “Alec, mag ik nóg een toast uitbrengen. In Holland ben ik niet gewend zoveel toasts uit te brengen.” In de vertaling van de tolk heb ik drie stappen gereconstrueerd, zodat het belang van deze tweede toast voor de Russische gastheer duidelijk wordt gemaakt. Deze stappen heb ik veralgemeniseren, perspectiveren en contrasteren genoemd (ten Thije 2006). In stap 1 – veralgemeniseren – wordt de zin “In Nederland ben ik niet gewend om zoveel toasten uit te brengen” vertaald met “In Nederland is het niet gebruikelijk om veel toasts uit te brengen.” De woorden van de spreker worden veralgemeniseerd zodat ze een culturele standaard in Nederland tot uitdrukking brengen. Stap 2 sluit hier direct op aan: “hier in Rusland”. Het verzoek van de Nederlander wordt expliciet geplaatst in de actuele communicatieve situatie in Rusland. In stap 3 worden de twee culturele standaarden in Nederland en Rusland tegenover elkaar geplaatst en verbonden met het voegwoord “maar”: “In Nederland is het niet gebruikelijk om veel toasts uit te brengen, maar hier in Rusland zou hij er nog één willen uitspreken.” De tolk maakt zijn eigen positie duidelijk door “ik” in “hij” te veranderen. Voor Russen is het heel gebruikelijk dat mensen meerdere toasts uitspreken 19
tijdens het eten. Door deze contrastwerking maakt de tolk voor de Russische gastheer duidelijk, dat het feit dat de Nederlander een tweede uitbrengt als bijzondere vorm van beleefdheid moet worden opgevat. Als de tolk letterlijk vertaald had, was deze vorm van interculturele beleefdheid verloren gegaan. In mijn onderzoek naar interculturele communicatie zonder tolk ben ik dezelfde stappen – veralgemeniseren, perspectiveren en contrasteren – ook tegengekomen. Dat betrof bijvoorbeeld het onderzoek naar Trabi-Geschichte met analyses van verhalen over de beroemde / beruchte auto van de DDR (ten Thije & Beermann 2011). Ik heb de drie stappen als een strategie van perspectiveren benoemd. Een spreker kan namelijk ook zelf zijn handelen voorstellen als uiting van een culturele norm en deze norm vervolgens vergelijken met de culturele norm van de ander. De ander komt zo tot een beter begrip. Deze interculturele strategie van perspectiveren is een mooi voorbeeld van interculturele mediation, waar de spreker zijn eigen doelen medieert.
Meertaligheidsbenadering We zijn aangekomen bij de benadering van meertaligheid en talige diversiteit. Bij meertaligheid kan je spreken van twee typen meertaligheid, van additieve en van inclusieve meertaligheid (Schjerve-Rindler & Vetter 2012). Bij additieve meertaligheid gaat het om verschillende talen naast elkaar. Toen de Europese Gemeenschap werd opgericht, werden alle nationale talen als gelijkwaardig beschouwd. Sindsdien spreekt men in Brussel van additieve meertaligheid in Europa en dan bedoelt men de gelijkwaardigheid van nationale talen. Deze opvatting komt voort uit het ontstaan van Europese natiestaten in de zeventiende en achttiende eeuw. Elke natiestaat koos voor één taal. Er was sprake van een ideologie van één land, één cultuur en één taal. Zwitserland, België en Luxemburg zijn hier uitzonderingen. Met de Europese 20
eenwording, toegenomen migratie en mobiliteit is een andere vorm van meertaligheid steeds belangrijker geworden. Burgers worden steeds meer met situaties geconfronteerd, waarin meerdere talen tegelijk gebruikt worden. Backus et al (2013) hebben deze vorm van meertaligheid inclusieve meertaligheid genoemd. Het gaat hier om het gebruiken van meerdere talen tegelijkertijd. Als uitwerking van inclusieve meertaligheid wil ik Luistertaal bespreken. Dit is één van de belangrijke thema’s geweest in mijn onderzoek in de afgelopen jaren (ten Thije & Zeevaert 2007; ten Thije 2018a). Ik kies een voorbeeld uit het onderzoek van Roos Beerkens (2010). Zij deed etnografisch onderzoek in de grensregio Nederland – Duitsland. Eén van de casussen was de werkgroep ruimtelijke ordening die tweemaal per jaar bijeen kwam voor de bespreking van grensoverschrijdende projecten. In deze werkgroep werkten ambtenaren uit de Duitse Bezirksregierungen, uit de Nederlandse provincies, uit de Euregio en soms uit ministeries samen. Deze ambtenaren kiezen er heel bewust voor dat beide zijden hun eigen taal spreken. Nederlanders spreken Nederlands en Duitser spreken Duits. Hun receptieve kennis van de taal van de ander is voldoende om elkaar te verstaan. Luistertaal dat internationaal ook lingua receptiva wordt genoemd blijkt een optimale vorm van interculturele communicatie (Rehbein, ten Thije & Verschik 2012). Het getuigt immers van groot respect voor de ander, dat deze de gelegenheid krijgt om de taal te gebruiken die deze het best beheerst in de gegeven situatie. Zo wordt ook de spreekangst weggenomen van mensen die een vreemde taal zouden moeten gebruiken. In het onderzoek van Beerkens (2010, 193-196) zit een mooi voorbeeld over een interculturele discussie. Het gaat over de treinverbinding tussen Rotterdam en Oberhausen. Nederlanders kennen deze als de Betuwelijn. In Nederland is de verbinding tot de grens al lang klaar, maar in Duitsland vordert het niet. Een Duitse 21
nieuwkomer in het overleg begrijpt niet waarom de verbinding de Betuwelijn genoemd wordt en waarom zijn Duitse collega’s de verbinding tussen Arnhem en Oberhausen ook zo noemen. Hem wordt uitgelegd dat de trein in Nederland door een streek rijdt die de Betuwe heet. Het kwartje valt en de collega begrijpt de naam en ook dat zijn Duitse collega deze ook zo noemen, omdat de trein in Nederland immers al wel rijdt en in Duitsland niet. Voor alle duidelijkheid: deze communicatie wordt geheel in luistertaal gevoerd. De interculturele reflectie van de Duitse collega laat zien hoe in luistertaal interculturele mediation werkt. Taalverschillen in een meertalige situatie worden overbrugd zodat interculturele begrip ontstaat. De Betuwelijn in Duitsland is nog steeds niet klaar tot grote ergernis van Nederland. Op een Duitse website las ik dat deze verbinding naar Genua zal worden doorgetrokken (Jacobs 2018). Vanuit de interculturele mediation zou ik de Nederlandse beleidsmakers willen meegeven nog een keer goed over de naam Betuwelijn na te denken. Zou een naam als Trans Europa Expres EÊn niet veel eerder Duitsers, Zwitsers en Italianen ertoe kunnen brengen miljarden te investeren? Vandaag is op het internationale symposium een onderzoek in opdracht van de Nederlandse Taalunie gepresenteerd (ten Thije, Gulikers & Schoutsen 2020). Daarin wordt de praktijk van luistertaal in de bouw, de gezondheidszorg en het onderwijs in Nederland en Vlaanderen beschreven en worden aanbevelingen gedaan voor de implementatie ervan. Een interessante bevinding is dat veel mensen luistertaal wel gebruiken, maar niet weten dat ze dat doen. De Universiteit Utrecht overweegt luistertaal te gaan gebruiken in de universiteitsraad. Zo kunnen internationale studenten en docenten beter participeren in de zeggenschap. Het is dan niet nodig om het hele bestuur om te zetten naar het Engels, zoals men 22
in Twente nu besloten heeft. Terecht heeft de minister zorgen over het Nederlandstalige karakter van de Nederlandse universiteiten. Het onderzoek voor de Taalunie laat zien dat omgaan met meertaligheid ook op een andere manier kan dan integraal te kiezen voor het Engels. Ik wil niet betogen dat luistertaal voor alle problemen met meertaligheid een oplossing is. Het is wel belangrijk deze vaardigheid aan de interculturele competenties toe te voegen als één van strategieën om met meertaligheid om te gaan.
Transfer benadering: interculturele competenties De transferbenadering vat de resultaten uit de andere benaderingen samen en is gericht op de formulering van interculturele competenties. Interculturele mediation speelt daarbij een centrale rol. Interculturele competentie wordt door Deardorff (2004, 194) omschreven als: “the ability to communicate effectively and appropriately in intercultural situations based on one’s intercultural knowledge, skills and attitudes.” De fundamentele kwestie die alle transferstudies gemeen hebben, is de vraag hoe zelfreflectie kan worden aangeleerd en geïntegreerd in intercultureel onderwijs. Zelfreflectie, of reflectief leren, is de sleutel bij onderwijzen en leren van interculturele competenties (Alred & Flemming 2002; McConachy & Liddicoat 2016). Het project dat ik als laatste met u bespreken wil, toont een mooie samenvatting van mijn betoog in de praktijk. De afgelopen twee jaar coördineerde ik een Onderwijs-innovatieproject aan de Universiteit Utrecht, genaamd: Intercultural Competences for Utrecht University: ICUU (ten Thije 2018b). In dat verband ontwikkelden we een training voor stafmedewerkers van de universiteit. Het gaat om collega’s die werken op het international office, bij HR of als studieadviseur. Mensen die dagelijks in hun werk met internationalisering te maken hebben en hun competenties willen 23
vergroten. De training gaat uit van de verwondering van het Rich Point, waarmee ik mijn verhaal begon (Agar 1994). De training illustreert de kritische reflectie die door de non-essentialistische benadering van interculturele communicatie naar voren wordt gebracht. Rosanne Severs, Karen Schoutsen en ikzelf hebben deze benadering omgezet in een tekstsoort die de ouderen onder u zich wel zullen herinneren. Het is een grootkladblok dat vroeger op ieders bureau lag met alle maanden van het jaar erop. Je kon er kleine aantekeningen op maken. Het heet een Bureau Onderlegger Blok. Een BOB. Wij maakten een moderne BOB waarop medewerkers dagelijks hun observaties over interculturele communicatie kunnen schrijven, zodat zij deze in hun teamoverleg of in hun gesprekken met leidinggevenden aan de orde kunnen stellen (Severs, Schoutsen & ten Thije 2017). De BOB heeft een Engelse en Nederlandse versie. U kunt de tekst op de slide niet precies lezen, maar u ziet Bewustvaardig onder begeleiding (BOB) - Intercultural Awareness voor OBP Wer k en aan mijn interculturele vaard i g he d e n e n b e wus t wo r d i ng : r e f l e ct i e o p ‘r i ch p o i nt s ’ R ic h point: Wat gebeurde er? Naam: Datum:
Evaluatie: wat voelde ik erbij? Wat vond ik ervan?
kennis en kritisch
vaardigheden • Zelfstandig leren • Analytisch en kritisch denken • Luisteren en observeren • Empathie • Flexibiliteit en aanpassingsvermogen • Linguïstische, communicatieve en meertalige vaardigheden • Samenwerkingsvaardigheden • Conflictoplossingsvaardigheden
kennis en kritisch inzicht • Kennis van en kritisch inzicht in jezelf • Kennis van en kritisch inzicht in taal en communicatie • Kennis van en kritisch inzicht in de wereld: politiek, wetgeving, mensenrechten, cultuur, culturen, religies, geschiedenis, media, economieën, milieu en duurzaamheid
Wat waren mijn mogelijke communicatiestrategieën? Actief luisteren, afstemmen boodschap en talige kennis, gemeenschappelijke kennis opbouwen, herformuleren, empathie tonen, informatie structureren, ... Wat zou ik een volgende keer (anders) doen? • Hoe heb ik aandacht besteed aan het institutionele perspectief? • Hoe heb ik aandacht besteed aan het interculturele perspectief? • Welke competenties heb ik wel/niet ingezet? • Was ik mij bewust van verschillende handelings- en communicatiestrategieën? Is dit iets voor het teamoverleg?
et c re n on vare r
ob r
o tc abstrac ere li s ceptua
observaties & inzichten
AANDACHTSPUNTEN • Gemeenschappelijkheid: praat je over hetzelfde? • Beeldvorming: hoe zie je jezelf en hoe ziet de ander jou (identiteiten & identificatie) • (Culturele) voorkennis/stereotypen: wat is de rol van eerdere ervaringen (toerist, professional, familie, ...)? • Taalkeuze: welke taal werkt het best? • Manieren van communicatie: wat is de rol van Lichaamstaal, aanspreekvormen, (in)directheid, ...?
Wat waren mijn handelingsmogelijkheden? • Je wacht af of de situatie vanzelf over gaat. • Je kopieert het gedrag van de ander. • Je vat het vreemde op als stereotype van een andere cultuur en/of als bevestiging van het minderwaardige of afwijkende van die andere cultuur. • Je onbegrip is het begin van een proces van verwondering (rich point!).
n-
vaardigheden
inzicht
attitudes • Openheid jegens culturele verschillen en andere opvattingen, wereldbeschouwingen en praktijken • Respect • Burgerzin • Verantwoordelijkheid • Zelfredzaamheid • Tolerantie voor ambiguïteit
Wat kan ik ervan leren?
n
attitudes waarden waarden • Respect voor menselijke waardigheid en mensenrechten • Respect voor culturele diversiteit • Respect voor democratie, rechtvaardigheid, billijkheid, gelijkheid en de rechtsstaat
reflecteer & leer
LEREN IS EEN CYCLISCH P ROCE S
ief ect n ef rvere se
AANDACHTSPUNTEN • Hoedanigheid: welke petten heb je op? • Doel van het gesprek en type gesprek • Organisatie: formele versus informele kaders en structuren • Wat doe je mondeling en wat doe je schriftelijk? • Sequentiële communicatie: wat ging vooraf en wat volgt?
Wat gebeurde er op intercultureel niveau?
c
FORMEEL EN INFORMEEL ORGANISEREN
intercultureel perspectief
INTERCULTURELE COMPETENTIES
ef acti en n oefe
analyse & interpretatie
Wat gebeurde er op institutioneel niveau?
e
institutioneel perspectief
FASES IN INSTITUTIONELE COMMUNICATIE • Opening • Bevoegdheid • Verheldering van vraag/probleem/klacht • Herformulering binnen het institutioneel kader • Formulering van antwoord/oplossing/advies • Acceptatie van antwoord/oplossing/advies • Planning vervolg • Afsluiting
© Severs, Ten Thije en Schoutsen (2017) Bronnen: interculturele competenties - de Raad van Europa (2016), leercyclus - D. Kolb (1983), rich points - M. Agar (1996)
Figuur 5: Bureau Onderlegger Blok – ICUU project (Severs, Schoutsen & ten Thije 2017)
24
wel de structuur en die is karakteristiek voor de benadering van interculturele communicatie die ik zou willen voorstaan. Ik zal deze structuur kort uitleggen. Bovenaan schrijft men een Rich Point. Dan zijn er drie kolommen. De linker kolom staat voor het institutionele perspectief. Wat zijn organisatorische voorwaarden voor de communicatie? Zo wordt voorkomen dat te snel iets als intercultureel wordt gezien, terwijl de oorzaak in de formele of informele organisatie van de universiteit ligt. De tweede kolom bevraagt allerlei aspecten van interculturaliteit en in de derde kolom staat het reflectieproces zelf centraal. Reflecteren is een cyclisch proces van observeren, benoemen, uitproberen en opnieuw ervaren (Kolb 1984; Deardorff 2004). Deze BOB is voor de kerst 2019 van de persen gerold en ligt binnenkort op de bureaus van de deelnemers van de ICUU training. Met zijn vrolijke kleuren is hij voor collega’s ook een mooie reminder om interculturele communicatie niet als een individueel probleem te zien, maar als een collectief leerproces, waar de universiteit als geheel beter van kan worden. Dit zijn de kleine stapjes, waarmee interculturele veranderingen in de praktijk worden ingezet.
Interculturele communicatie: van essentialisme naar non-essentialisme We komen aan het slot van mijn oratie en ik zal nu verschillende draden aan elkaar knopen. Welke inzichten leveren de raakvlakken tussen de vijf benaderingen op? Wat verstaan we onder interculturele communicatie en welke invulling krijgt mediation daarbij? Sinds het begrip interculturele communicatie in 1959 voor het eerst gebruikt werd, is er een verschuiving geweest in de invulling van dit begrip (Hall 1959). Men spreekt van een ontwikkeling van een essentialistisch naar een non-essentialistische opvatting van het vakgebied. Deze ontwikkeling kan ik hier aan de hand van drie definities samenvatten. 25
Cultural Representations
Multilingualism and Diversity
Contrastive Approaches
Intercultural mediation
Transfer: Intercultural competencies
Interactive Approaches
De oudste en nog steeds meest bekende definitie stelt dat interculturele communicatie wordt opgevat als elke communicatie tussen mensen met een verschillende talige en culturele achtergrond. Vanuit deze definitie ligt de focus op de verklaring van misverstanden. Het onderzoek van Hofstede (1984) naar universele cultuurdimensies kan hier als voorbeeld dienen (Hofstede, Hofstede & Minkov 2010). In zijn model wordt de cultuur gelijk gesteld aan het land. Voorbijgegaan wordt aan kleinere culturele eenheden binnen landen, zoals regio’s, steden of buurten (Krase & Uhere 2017; Masana 2018; Trana & Vub 2016). Culturele identiteit wordt als statisch en onveranderlijk opgevat. Bij 26
de analyse en vergelijking van verschillende talen geldt de native speaker als norm. Een interculturele training richt zich op het aanleren van do’s en don’ts met als motivering dat meer kennis over andere talen en culturen misverstanden doet voorkomen (MüllerJacquier & ten Thije 2000). Onder invloed van onderzoek binnen alle benaderingen heeft het vakgebied zich in een meer non-essentialistische richting ontwikkeld. Dat komt tot uitdrukking in de tweede definitie: van interculturele communicatie is alleen sprake als taal- en cultuurverschillen relevant worden voor het verloop, en de uitkomst van meertalige of multiculturele communicatie (Spencer Oatey & Franklin 2009). Natuurlijk blijven nationale culturen belangrijk, maar onderzoekers zijn zich meer bewust geworden van het feit, dat identiteit een constructie is die door nieuwe en oude media over de hele wereld gevormd en vervormd wordt (Ponzanesi 2016). Denk in dit verband aan globalisering, lokalisering en glokalisering. Culturele identiteiten worden als meer hybride en meervoudig opgevat. Er is aandacht voor racisme, discriminatie en post kolonialisme als vormen van interculturele communicatie. Naast de aandacht voor deze vormen van onderdrukking is er ook aandacht voor hoe je creatief kunt spelen met de begrippen ras, etniciteit, gender en sociale positie zoals de Carters dat in hun clip doen. De interactiebenadering heeft een grote rol gespeeld in deze ontwikkeling door te laten zien hoe je uit de reactie van de ander kunt opmaken of en hoe je elkaar begrijpt (Di Luzio, Günthner & Orletti 2001; Bührig & ten Thije 2006). Denk aan de tolk in Volgograd. Zo kun je laten zien dat succesvolle interculturele communicatie bestaat en dat deze afwijkt van eentalig communicatie, zoals we bij luistertaal hebben gezien (Rehbein et al 2012). Bij onderzoek naar meertaligheid is de aandacht verschoven van de native speaker naar efficiënte communicatie (Backus et al 2013). In onderwijs en training gaat het niet alleen meer om het leren over andere talen 27
en culturen, maar ook over welke strategieën je kunt gebruiken om intercultureel begrip te bevorderen. De derde definitie is het meest ingeperkt. Deze stelt: er is alleen sprake van interculturele communicatie als mensen door middel van reflectie op hun eigen taalgebruik en cultuur in meertalige en multiculturele situaties tot een verandering komen van hun houding, kennis of vaardigheden inzake talen en culturen (Rehbein 2006). Interessant genoeg veronderstelt deze definitie een combinatie van de essentialistische en non- essentialistische benadering (Siapera 2010). Je kunt beter reflecteren op het eigen gedrag als je kennis hebt van hoe anderen tegen jouw taal en cultuur aan kijken. Anders geformuleerd: hoe kun je de essentialistische valkuil in intercultureel onderwijs vermijden (Cole & Meadows 2013)? In dit verband verwijs ik ook met mijn gesprekken met studenten graag naar MC Escher, één van mijn favoriete schilders, die met zijn multi-interpreteerbare werk uitnodigt om van perspectief te wisselen (zie omslag; Bool et al 1992). Voor efficiënte meertalige communicatie hoef je niet altijd de native norm te hanteren, maar het is wel noodzakelijk te weten wanneer deze norm absoluut vereist is en je dus hulp moet inroepen om aan de norm te voldoen (Sweeney & Zhu 2010). Het draait in deze benadering er vooral om dat leren een cyclisch karakter heeft en dat mensen inzicht hebben in hoe verschillende factoren tegelijkertijd van invloed zijn op communicatief succes (Deardorff 2004; McConachy & Liddicoat 2016). De BOB brengt dat cyclische karakter in beeld. Zoals ik heb laten zien is wetenschappelijk onderzoek naar interculturele communicatie product van veel, zeer diverse theorievorming. Met behulp van interculturele mediation heb ik laten zien hoe verschillende benaderingen op zinvolle wijze met elkaar in verband kunnen worden gebracht. Natuurlijk liggen er nog uitdagingen voor de toekomst (Herlyn 2005; Katan 2013; Tarozzi 2013; Crocker et al 2015; Busch 2016).
28
Ik begon deze oratie met de opmerking dat dit een vreugdevolle dag is vanwege de nieuwe leerstoel interculturele communicatie. Minder fijn is, dat het vandaag ook de dag van de Brexit is. Als overtuigd Europeaan, met Nederlandse wortels in Utrecht en Amsterdam, en met vele Europese contacten, vind ik de politieke Brexit een uiterst teleurstellend gegeven, maar ik ben ervan overtuigd, dat interculturele communicatie, ook in het licht van de Brexit, alleen maar aan belang zal winnen. Want we zijn, we kunnen en we willen in Europa niet van elkaar af, en dat is maar goed ook.
Dankwoord Ter afsluiting dank ik het college van bestuur voor het in mij gestelde vertrouwen. Waar ik trots op ben is dat het de derde keer is dat de Universiteit Utrecht een lid van de familie ten Thije dit vertrouwen gunt. In 1948 hield mijn grootvader, Jan Hendrik - Hens - ten Thije, zijn oratie bij de acceptatie van zijn leerstoel in de diergeneeskunde. In 1980 werd mijn vader, Otto Jan ten Thije, benoemd bij de Interne Geneeskunde met een leerstoel op het gebied van maagen darmziektes. Mijn ouders en grootouders leven niet meer, maar ik weet zeker dat ze daarboven zitten te glimmen. Dat geldt in ieder geval ook voor mijn familie op de eerste rijen. Graag wil ik alle bestuurders en in het bijzonder Els Stronks, Ann Rigney, Frank Wijnen en Ted Sanders bedanken die er voor hebben gezorgd dat deze leerstoel is gerealiseerd. Ik dank mijn promotoren, Konrad Ehlich en Wolfgang Herrlitz, beiden hier aanwezig, dat ze mij goed op de rails hebben gezet, hier in Utrecht en later in Chemnitz. Om dit dankwoord de gewenste beknoptheid te geven wil ik mij 29
verontschuldigen dat ik verder geen namen noem. Veel dank gaat uit naar alle collega’s waar ik in afgelopen jaren intensief mee heb samen gewerkt. Vanochtend zijn enkele zeer gewaarde collega’s op het colloquium aan het woord geweest. Ik bedank verder alle stafmedewerkers, docenten en hoogleraren betrokken bij de master Interculturele Communicatie, de collega’s van de Eurocampus, met wie wij gister de plannen voor de Eurocampus dit najaar in Utrecht hebben besproken. Ik dank collega’s van de afdeling Taal en Communicatie, het projectteam van het USO project Intercultural Awareness for Utrecht University (ICUU), de collega’s van het Center for Academic Teaching (CAT), mijn mede Teaching Fellows, de Luistertaalwerkgroep en de collega’s van de Functionele Pragmatiek, die speciaal uit Duitsland zijn overgekomen. Veel dank gaat uit naar alle studenten, met wie ik met veel plezier heb samengewerkt en vele rich points heb uitgewerkt. Tenslotte zijn er een paar dierbaren die ik wel met naam wil noemen, namelijk mijn zoons en schoondochter, Ot, Pim, Koos en Anouk. Jullie steun is onmisbaar en onvoorwaardelijk. En ik dank mijn aller dierbaarste maatje: Gerda. Ik heb gezegd.
30
Referenties Abitzsch, D. & Van der Knaap, E.W. (2019). Literatur im Gemeinsamen europäischen Referenzrahmen - zur Auswahl eines Katalogs für freies Lesen im Bereich des Deutschen als Fremdsprache. Deutsch als Fremdsprache, 56 (3), 131-141. Agar, M. (1994). Language Shock, Understanding the Culture of Conversation. New York: Harper Collins. Agha, A. (2011). Meet Mediatization. Editorial. Language & Communication 31, 163–170. Algra, K (2020). persoonlijke communicatie, 14 januari 2020. Alred, G., Byram, M. & Flemming, M. (2002). Becoming an Intercultural Mediator. A Longitudinal Study of Residence Abroad, Journal of Multilingual and Multicultural Development 23(5), 339-352. Backus, A., Gorter, D., Knapp, K., Schjerve-Rindler, R., Swanenberg, J., Thije, J.D. ten, Vetter, E. (2013). Inclusive Multilingualism: Concept, Modes and Implications. European Journal of Applied Linguistics 1 (2), 179–215. Bagchi, B. (2019). Analyzing Toru Dutt’s Oeuvre Today - How a Transnational Literary-Educational Case from Colonial India Can Enrich Our Conception of Transnational History. In E. Fuchs & E.R. Vera (eds.). The Transnational in the History of Education Concepts and Perspectives, 179-199. Cham: Palgrave Macmillan. Bandle, O., Braunmüller, K., Jahr, E.H., Karker, A., Naumann H-P. & Teleman, U. (eds.) (2008). The Nordic Languages. An International Handbook of the History of the North Germanic Languages Nordic Languages. Berlin/New York: Walter de Gruyter. Baraldi, C. (2017). Language Mediation as Communication System. Communication Theory 27 (4), 367-387. Barmeyer, C. Franklin, P. (eds.). (2016). Intercultural Management: A CaseBased Approach to Achieving Complementarity and Synergy. Palgrave Macmillan. Beerkens, R. (2010). Receptive multilingualism as a language mode in the DutchGerman border area. Münster: Waxmann Verlag. Beerkens, R., Le Pichon-Vorstman, E., Supheert, R., & Thije, J.D. ten (eds.). (2020). Enhancing intercultural communication in organizations: insights from project advisers. New York and London: Routledge.
31
Bell Ross, R. & Faulkner, S.L. (1998). Hofstede’s dimensions: An examination and critical analysis. In K.S. Sitaram and Michael H. Prosser (eds.). Civic discourse: Multiculturalism, cultural diversity and Global Communication, 31-40. London: Ablex. Blommaert, J. (2010). The Sociolinguistics of Globalization. Cambridge: Cambridge University Press. Bool, F., Kist, J.R., Wierda, F., Locher, J.L. & Escher, M.C. (1992). M.C. Escher: His life and complete graphic work (with a fully illustrated catalogue). New York: Abrams. Book. Bot, H. (2005). Dialogue Interpreting in Mental Health. Amsterdam: Rodopi. Brillenburg Wurth, C.A.W. & Rigney, A. (2019). The Life of Texts - An Introduction to Literary Studies. Amsterdam: Amsterdam University Press. Buelens, G. (2015). Everything to Nothing - The Poetry of the Great War, Revolution and the Transformation of Europe. London and New York: Vrso. Bührig, K., House, J. & Thije, J.D. ten (2009). Introduction. In K. Bührig, J. House & J.D. ten Thije, (eds.). Translatory Action and Intercultural Communication, 1-7, Manchester: St. Jerome Publishing. Bührig, K. & Thije, J.D. ten (2005). Diskurspragmatische Beschreibungsmodelle. In U. Ammon, N. Dittmar, K. Mattheier (eds.). Sociolinguistics – Soziolinguistik. An international Handbook of the Science of Language and Society, 1225-1250. Berlin: Mouton. Bührig, K. & Thije, J.D. ten (eds.). (2006). Beyond Misunderstanding. The linguistic analysis of intercultural communication. Amsterdam: Benjamins. Busch, D. (2016). Does conflict mediation research keep track with cultural theory? A theory-based qualitative content analysis on concepts of culture in conflict management research. European Journal of Applied Linguistics 4(2), 181-207. Busch, D. & Schröder, H. (eds.). (2004). Perspektiven Interkultureller Mediation. Frankfurt am Main: Lang. Byram, M. (1997). Teaching and Assessing Intercultural Communicative Competence. London: Multilingual Matters. Charldorp, T.C. van & Stommel, W. (2016). ‘Is het een Surinamer of eh…’ Nationaliteit, etniciteit en cultuur in Nederlandse politieverhoren. Tekstblad 22 (5-6), 30-35. Cicero (1987) De officiis 1, In A.A. Long & D.N. Sedley (eds.). The
32
Hellenistic Philosophers, Vol. 1, 107-117 (Translation of the principal sources with philosophical commentary). Cambridge: Cambridge University Press. Clyne, M. (1994). Inter-cultural Communication at Work: Cultural Values in Discourse. Cambridge: Cambridge University Press. Cole, D. (2014). Mobilizing voices across representational boundaries: Some considerations for local values and functions. International Journal of the Sociology of Language Vol. 227, 175-192. Cole, D. & Meadows, B. (2013). Avoiding the essentialist trap in intercultural education. Using critical discourse analysis to read nationalist ideologies in the language classroom. In F. Dervin & A.J. Liddicoat (eds.). Linguistics for Intercultural Education, 29-47. Amsterdam: Benjamins. Connor, U.M. & Moreno, A.I. (2005). Tertium Comparationis: A vital component in contrastive research methodology. In: P. Bruthiaux, D. Atkinson, W.G. Eggington, W. Grabe & V. Ramanathan (eds.). Directions in Applied Linguistics: Essays in Honor of Robert B. Kaplan, 153-164. Clevedon, England: Multilingual Matters. Crocker, Ch. A., Hampson, F.O., Aall, P. & Palamar, S. (2015). Why Is Mediation So Hard? The Case of Syria, In M. Galluccio (ed.). Handbook of International Negotiation Interpersonal, Intercultural, and Diplomatic Perspectives, 139-157. Heidelberg: Springer International Publishing. Deardorff, D.K. (2004). The Identification and Assessment of Intercultural Competence as Student Outcome of Internationalization. Raleigh: North Carolina State University Press. Dervin, F. & Gross, Z. (2016). Introduction: Towards the Simultaneity of Intercultural Competence. In F. Dervin and Z. Gross, (eds.). Intercultural Competence in Education. Alternative Approaches for Different Times, 1-10. London: Palgrave Macmillan. Di Luzio, A., GĂźnthner, S. & Orletti, F. (eds.). (2001). Culture in Communication: Analyses of Intercultural Situations. Amsterdam and Philadelphia: Benjamins. Doel, W.Z. van den (2006). How Friendly are the Natives? An Evaluation of Native-speaker Judgements of Foreign-accented British and American English. LOT Vol. 144. Utrecht University. Dorleijn, M., Kossmann, M. & Nortier, J.M. (2020). Urban youth speech styles in multilingual settings. In E. Adamou & Y. Matras (eds.).
33
The Routledge Handbook of Language Contact. New York and London: Routledge. Douglas, K. & Poletti, A.L. (2016). Life Narratives and Youth Culture Representation, Agency and Participation. Palgrave Macmillan. Ehlich, K. & Thije, J.D. ten (2010). Linguistisch begründete Verfahren der Analyse interkultureller Kommunikation. In A. Weidemann, J. Straub & S. Nothnagel (eds.). (2010). Wie lehrt man interkulturelle Kompetenz. Theorien, Methoden und Praxis in der Hochschulausbildung. Ein Handbuch, 265-285. Bielefeld: transcript. Fisiak, J. (ed.). (1983). Contrastive Linguistics. Prospects and Problems. Berlin: Mouton. Gautheron-Boutchatsky, Ch., Kok Escalle, M.C., Androulakis, G. & Rieder, K. (2004). Representations of the concept of otherness in advertising and cultural mediation. In G. Zarate, A. GohardRadenkovic, D. Lussier & H. Penz (eds.). Cultural mediation in language learning and teaching, 155-180. Graz: European Centre for Modern Languages. Goodman, M. & Hirsch, P. (2010). Corporate Communication: Strategic Adaptation for Global Practice. New York: Peter Lang. Gumperz, J.J. (1982). Discourse Strategies. Cambridge: Cambridge University Press. Hagar, T.J. (2020). Enhancements and Limitations to ICT-Based Informal Language Learning: Emerging Research and Opportunities. Hershey: IGI Global. Hall, E.T. (1959). The Silent Language. New York: Doubleday. Hall, S. (1997). Representation: cultural representations and signifying practices. London: Sage. Herlyn, M.A. (2005). Interkulturelle Aspekte von Mediation und Dialog in der internationalen Unternehmenszusammenarbeit, In D. Busch & H. Schröder (eds.). Perspektiven Interkultureller Mediation, 43-62. Frankfurt am Main: Peter Lang. Hofstede, G. (1984). Culture’s Consequences: International Differences in Work-Related Values (2nd ed.). Beverly Hills CA: SAGE Publications. Hofstede, G., Hofstede, G.J. & Minkov, M. (2010). Culture’s Consequences: Comparing values, behaviour, institutions and organisation across nations, (3rd ed.), Thomas Oaks, CA.: Sage. Holliday, A., Hyde, M. & Kullman, J. (2010). Intercultural communication.
34
New York and Oxon: Routledge. Hosking, T. (2018). Beyoncé and Jay-Z’s New Vision of Gender in ‘Apeshit’. Atlantic Online, June 22, 2018, geraadpleegd 28 februari 2020 op https://www.theatlantic.com/entertainment/ archive/2018/06/beyonce-and-jay-zs-new-way-of-looking-atgender/563360/ House, J. (1997). Translation Quality Assessment: A Model Revisited. Tübingen: Narr. Houvenaghel, E.M.H. & García-Manso, M.L. (2020). Special Issue Agencia femenina e identidad transnacional - Mujeres republicanas en el exilio argentino. Anales de Literatura Hispanoamericana. IKEA (2012). ‘Statement from Inter IKEA Systems B.V. regarding the IKEA catalogue in Saudi Arabia’. Geraadpleegd op 30 November 2014, op: http://www.ikea.com/dk/da/about_ikea/newsitem/Saudi_ Arabia. IKEA (2020). Online Catalogue Saudi Arabia (English version) geraadpleegd op 28 Februari 2020 op: https://www.ikea.com/sa/ en/. Jackson II, R.L. (2014). Mapping Cultural Communication Research: 1960s to the Present, In M.K. Asante, Y. Mike & J. Yin (eds.), The Global Intercultural Reader, 76-91. Second Edition. New York and London: Routledge. Jacobs, P. (2018). Hafen Rotterdam dringt auf Betuwe-Linie. RP Online 7 November 2018, geraadpleegd 29 februari 2020 op https://rponline.de/wirtschaft/unternehmen/betuwe-linie-hafen-rotterdamschreibt-mahnbrief-an-nrw_aid-34340455. Jandt, F.E (1995). Intercultural Communication. An Introduction. Thousand Oaks: Sage. Jauregi Ondarra, M.K., Melchor-Cout, S. & Vilar, E. (2019). Differentiation in TeCoLa - Inclusive Pedagogical contexts. In J. Colpaert & E. Spruyt (eds.). TeCoLa case study report - Pedagogical perspectives in intercultural telecollaboration. Jessner-Schmid, U. & Kramsch, C.J., (eds.). (2015). The Multilingual Challenge: Cross-Disciplinary Perspectives. Berlin: Mouton and De Gruyter. Katan, D. (2013). Intercultural mediation, In Y. Gambiers & L. van Doorslaer, (eds.). Handbook of Translation Studies, 84-92. Amsterdam: Benjamins.
35
Kester, P.M., Faraclas, N. & Mijts, E. (2019). Community Based Research in Language Policy and Planning - The Language of Instruction in Education in Sint Eustatius. Cham: Springer. Knapp, K. & Knapp-Potthoff, A. (1987). The man (or woman) in the middle: Discourse aspects of non-professional interpreting. In K. Knapp, W. Enniger & A. Knapp-Potthoff (eds.). Analyzing Intercultural Communication, 181-211. Berlin: De Gruyter. Kolb, D.A. (1984). Experiential learning: Experience as the source of learning and development. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall. Koole, T. & Thije, J.D. ten (1994). The Construction of Intercultural Discourse. Team discussions of educational advisers. Amsterdam and Atlanta: RODOPI. Krase, J. and Uhere, Z. (eds.). (2017). Diversity and Local Contexts Urban Space, Borders, and Migration. London: Palgrave Macmillam. Kruger, H. (2016). Fluency/resistancy and domestication/ foreignization. A cognitive perspective. Target 28(1), 4-41. Lado, R. (1957). Linguistics across cultures: Applied linguistics for language teachers. Ann Arbor: University of Michigan Press. Leerssen, J. (2007). Imagology: History and methods. In M. Beller & J. Leerssen (eds.). The cultural construction and literary representation of national characters. A critical survey, 17-32, Amsterdam: Rodopi. Le Pichon, E.M.M. & Baauw, S. (2019). EDINA, Education of International Newly Arrived Migrant pupils. European Journal of applied linguistics 7 (1), 145-156. Leurs, K.H.A. (2019). Community Media Makers and the Mediation of Difference - Claiming Citizenship and Belongingness. In R. Buikema, A. Buyse & A. Robben (eds.). Cultures, Citizenship and Human Rights, 31-48. London: Routledge. Massana, M. (2018). Towards aÂŹ Comparative Analysis ofÂŹ Intercultural Cities. In B.M. White, (ed.). Intercultural Cities Policy and Practice for a New Era, 347-358. London: Palgrave Macmillam. McConachy, T. & Liddicoat, A.J. (2016). Meta-pragmatic Awareness and Intercultural Competence: The Role of Reflection and Interpretation in Intercultural Mediation. In F. Dervin & Z. Gross (eds.). Intercultural Competence in Education Alternative Approaches for Different Times, 13-31. London: Palgrave Macmillan. Messelink, A. & Thije, J.D. ten (2012). Unity in Super-diversity: European capacity and intercultural inquisitiveness of the
36
Erasmus generation 2.0. Dutch Journal for Applied Linguistics (DuJAL) 1(1), 81-10. Müller-Jacquier, B. & Thije, J. D. ten (2000). Interkulturelle Kommunikation: interkulturelles Training und Mediation. In: G. Brünner & M. Becker-Mrotzek (eds.). Berufshandbuch Linguistik, 3956. Frankfurt/M, New York: Lang. Nathan, G. (2015). A non-essentialist model of culture: Implications of identity, agency and structure within multinational/ multicultural organizations. International Journal of Cross Cultural Management Vol. 15(1), 101–124. Phillipson, R. (2003). English-Only Europe: Challenging Language Policy. London: Routledge. Pinto, M. & Zuckerman, S. (2019) Coloring Book: A new method for testing language comprehension, Behavior Research Methods Vol. 51, 2609 – 2628. Piller, I. (2009). Intercultural Communication In F. Bargiela-Chiappini (ed.). Handbook of Business Discourse, 317-329. Edinburgh: Edinburgh University Press. Ponzanesi, S. (2016). Connecting Europe. Postcolonial Mediations. Utrecht: Utrecht University. Rehbein, J. (2006). The cultural apparatus. Thoughts on the relationship between language, culture and society. In K. Bührig & J. D. ten Thije (eds.). Beyond Misunderstanding. The linguistic analysis of intercultural communication, 43-96. Amsterdam: Benjamins. Rehbein, J., Thije, J.D. ten & Verschik, A. (2012). Lingua Receptiva (LaRa) - Introductory remarks on the quintessence of Receptive Multilingualism. Special Issue on “Lingua Receptiva”. The International Journal of Bilingualism 16 (3), 248-264. Reisigl, M. & Wodak, R. (2001). Discourse and Discrimination: Rhetorics of Racism and Antisemitism. New York: Taylor & Francis. Samovar, L.A. & Porter, R.E. (eds.). (1991). Intercultural Communication. A Reader. Belmont: Wadsworth. Schjerve-Rindler, R. & Vetter, E. (2012). European Multilingualism. Current Perspectives and Challenges. Bristol: Multilingual Matters. Secardin, O. (to appear). The role of the author as intercultural mediator: the example of the French Antilles. In G. Cascio, R. Rupheert, O. Secardin & J.D. ten Thije (eds.). Crossing Borders. Challenging linguistic and cultural diversity. Leiden: Brill.
37
Severs, R., Schouten, K. & Thije, J.D. ten (2017). Bewustvaardig onder begeleiding (BOB) – Intercultural Awareness voor OBP. Werken aan mijn interculturele vaardigheden en bewustwording: reflectie op ‘rich points’ / Guided Awareness – An Intercultural Deskpad for SAS. Working on my intercultural competences and awareness: reflection on ‘rich points’. Utrecht: Universiteit Utrecht. Siapera, E. (2010). Cultural diversity and global media. The mediation of difference. Sussex: Wiley Blackwell. Spencer Oatey, H. & Franklin, P. (2009). Intercultural Interaction. A Multidisciplinary Approach to Intercultural Communication. New York: Palgrave. Spitzberg B.H. & Changnon, G. (2009). Conceptualizing Intercultural Competence. In D.K. Deardorff (ed.). The Sage Handbook of Intercultural Competence, 2-52. Thousand Oaks: Sage. Steffens, M.G. (2019). L’antonymie - fonctions sémantico-référentielles de la coprésence d’antonymes français. Leuven: Peeters Publishing. Sudhoff, S. (2019). Ja, ik spreek Nederlands - But not wel. In E. van der Knaap & C. Koster (eds.). Teksten in beweging - Over vertaling, vertalers en literatuur, 205-212. Nijmegen: Vantilt. Sweeney, E. & Zhu, H. (2010). Accommodating toward your audience. Do native speakers of English know how to accommodate their communication strategies toward non-native speakers of English? Journal of Business Communication 47(4), 477–504. Taher, E.A.T. (2019). Female Visibility/Representation in Saudi Arabia: A Critical Multimodal/Discourse Analysis of the 2013 IKEA catalogue and Press Discourses on Saudi Arabia. Thesis School of English Literature, Language and Linguistics, Newcastle: Newcastle University. Tarozzi, M. (2013). Translating and Doing Grounded Theory Methodology. Intercultural Mediation as an Analytic Resource Forum. Qualative Social Research 14 (2), geraadpleegd op 28 Februari 2020: http://www. qualitative-research.net/index.php/fqs/article/view/1429/3513. The Carters (2020). APES**t. Geraadpleegd op 28 Februari 2020 op https://www.youtube.com/watch?v=kbMqWXnpXcA. Thije, J.D. ten (2006). The notion of perspective’ and ‘perspectivising’ in intercultural communication research. In K. Bührig & J.D. ten Thije, (eds.). Beyond Misunderstanding. The linguistic analysis of intercultural communication, 97-153. Amsterdam: Benjamins.
38
Thije, J.D. ten (2009). The self-retreat of the interpreter. An analysis of teasing and toasting in intercultural discourse. In K. Bührig, J. House & J.D. ten Thije (eds.). Translatory Action and Intercultural Communication, 114-151. Manchester: St Jerome. Thije, J.D. ten (2016). Intercultural Communication. In L. Jäger, W. Holly, P. Krapp & S. Weber, (eds.). Sprache – Kultur – Kommunikation / Language – Culture – Communication. Ein internationales Handbuch zu Linguistik als Kulturwissenschaft . An International Handbook of Linguistics as Cultural Study, 581-594. Berlin: Mouton de Gruyter. Thije, J.D. ten (2018a). Receptive multilingualism. In D. Singleton & L. Aronin (eds.). Twelve Lectures on Multilingualism, 327-363. Bristol: Multilingual Matters. Thije, J.D. ten (2018b) ICUU: visie op interculturele vaardigheden. In Educational Database Centre for Academic Teaching Utrecht University, geraadpleegd 29 februari 2020 op: https://cat-database.sites. uu.nl/kennis_item/interculturele-vaardigheden/. Thije, J.D. ten (2020). What is Intercultural Communication. In G. Rings & S. Rasinger (eds.). The Cambridge Handbook of Intercultural Communication. Cambridge: Cambridge University Press. Thije, J.D. ten & Zeevaert, L. (eds.). (2007). Receptive multilingualism: Linguistic analyses, language policies and didactic concepts. Amsterdam: John Benjamins. Thije, J.D. ten & Beermann, K. (2011). Geared to Intercultural understanding. The technique of perspectivizing in biographical interviews about the East German TRABI. Journal of pragmatics 43(14), 3579-3590. Thije, J.D. ten, Gulikers, E. & Schoutsen, K. (2020). Het gebruik van Luistertaal in de praktijk. Een onderzoek naar meertaligheid in de bouw, de gezondheidszorg en het onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Den Haag: De Nederlandse Taalunie en Utrecht: Universiteit Utrecht. Thije, J.D. ten & Pinto, M. (2011). Twee IKEA-catalogi, een Italiaanse en een Nederlandse. Lezerswaardering van een ‘covert translation’. Filter 18(4), 67-80. Trana, L.T. & Vub, T.T.P. (2016). Mediating transnational spaces: international students and intercultural responsibility. Intercultural Education 28 (3), 283–303. Tribushinina, E. & Mak, W.M (to appear). Linguistic advantages of
39
bilingualism: The acquisition of Dutch pronominal gender. In G. Cascio, R. Rupheert, O. Secardin & J.D. ten Thije (eds.). Crossing Borders. Challenging linguistic and cultural diversity. Leiden: Brill. Trosborg, A. (ed.). (2010). Pragmatics across languages and cultures. (Handbook of pragmatics 7). Berlin/New York: Walter de Gruyter. Van der Tuin, I. (2018). Resourceful: Critique and Creativity in Cultural Inquiry (inaugural lecture. Utrecht: Utrecht University. Verheul, J. & Besamusca, E. (2010). Discovering the Dutch: On Culture and Society of the Netherlands. Amsterdam: Amsterdam University Press. Waaldijk, M.L. (2012). Speaking on Behalf of Others: Dutch Social Workers and the Problem of Maternalist Condescension. In M. van der Klein, R.J. Plant, N. Sanders & L.R. Weintrob (eds.). Maternalism Reconsidered. Motherhood, Welfare and Social Policy in the Twentieth Century, 82-98. New York & Oxford: Berghahn. Wackers, P.W.M. (2010). De Nederlandse Reynaert-traditie in prenationaal, nationaal en transnationaal perspectief. Internationale Neerlandistiek 48, 22-32. Wu, D.D. & Chung, A.M. (2015). Glocalising Voice and Style of Cosmopolitan in China. In L. Ko & P. Chen (eds.), Translation and Cross-Cultural Communication Studies in the Asia Pacific, 407-421. Leiden: BRILL. Zendedel, R. (2017). Informal interpreting in Dutch general practice. Amsterdam School of Communication Research (ASCoR) Amsterdam: Universiteit van Amterdam. Zhu H. (2019). Exploring Intercultural Communication. Language in Action. London: Routledge.
40
Curriculum vitae Dr. Jan D. ten Thije is als professor Interculturele Communicatie verbonden aan het Departement Talen, Literatuur en Communicatie & en het Utrecht Institute for Linguistics (UiL-OTS) van de Universiteit Utrecht. Eerder was hij als ‘Hochschuldozent’ verbonden aan het Institut für Interkulturelle Kommunikation van de Technische Universität Chemnitz (1996-2002), als gasthoogleraar aan het Institut für Angewandte Sprachwissenschaft van de Universität Wien (2001) en als docent/onderzoeker aan het Instituut voor Algemene Taalwetenschap van de Universiteit van Amsterdam (1994-1996). Hij studeerde Nederlandse Taal en Letterkunde en Algemene Taalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde aan de Universiteit Utrecht (1994) op een onderzoek naar interculturele communicatie in onderwijsadviesinstellingen. Zijn belangstelling en deskundigheid ligt op het terrein van institutionele en interculturele communicatie in multiculturele en internationale organisaties, luistertaal, (receptieve) meertaligheid, interculturele training, taalonderwijs en functionele pragmatiek. Hij coördineert het masterprogramma Interculturele Communicatie bij het Departement Talen, Literatuur en Communicatie van de Universiteit Utrecht. Jan D. ten Thije is redacteur van het European Journal of Applied Linguistics (EuJAL) uitgegeven door Mouton de Gruyter en serie editor van de Utrecht Studies in Language and Communication (USLC) uitgegeven door Brill Publications, Leiden. 41
Meer informatie: www.jantenthije.eu www.luistertaal.nl
42
Colofon
Copyright: Jan D. ten Thije, 2020 Vormgeving: Communicatie & Marketing, faculteit Geesteswetenschappen, Universiteit Utrecht Afbeelding titelpagina: M.C. Escher’s “Print Gallery” © 2020 The M.C. Escher Company B.V. – The Netherlands. All rights reserved. www.mcescher.com Portretfoto: Ed van Rijswijk
43