Dutch - The Gospel of Luke

Page 1


Lucas

HOOFDSTUK1

1Aangezienvelenhetopzichhebbengenomeneenverslag optestellenvandedingendieonderonshetmeest vaststaandgeloofdzijn,

2Zoalszij,dievanhetbeginafooggetuigenendienaren vanhetWoordgeweestzijn,henaanonsovergeleverd hebben,

3Hetleekmijookgoed,naallesvanhetbeginaf nauwkeurigtehebbenonderzocht,uditinordelijke volgordeteschrijven,hoogedeleTheophilus,

4opdatudebetrouwbaarheidvandezakenwaarinu onderwezenbent,zouerkennen

5IndedagenvanHerodes,dekoningvanJudea,leefdeer eenpriester,metnameZacharias,behorendtotdeafdeling vanAbiaZijnvrouwwasuitdedochtersvanAäronen haarnaamwasElisabet

6ZijwarenbeidenrechtvaardigvoorGodenwandelden onberispelijkvolgensallegebodenenbepalingenvande Heer

7Enzijhaddengeenkinderen,omdatElisabet onvruchtbaarwasenzijbeidenalophogeleeftijdwaren gekomen

8Enhetgebeurde,terwijlhijhetpriesterambtvoorGod bediende,naardeordevanzijnafdeling,

9Volgensdegewoontevanhetpriesterambtwashetlot aanhemtoegewezenomreukwerktebrandenwanneerhij detempelvandeHeerbinnenging

10Enheeldemenigtevanhetvolkwasbuitenaanhet bidden,ophetuurvanhetreukoffer.

11EnaanhemverscheeneenengelvandeHeer,dieaande rechterkantvanhetreukaltaarstond.

12ToenZachariashemzag,raaktehijinpaniekenwerd doorvreesovervallen

13Maardeengelzeitegenhem:Weesnietbang,Zacharias, wantjegebedisverhoordenElisabet,jevrouw,zaljeeen zoonbaren,enjemoethemdenaamJohannesgeven 14Envreugdeenblijdschapzullenervooruzijn,envelen zullenzichoverzijngeboorteverheugen

15WanthijzalgrootzijnvoordeHeer,engeenwijnof sterkedrankzalhijdrinken,enhijzalvervuldwordenmet deHeiligeGeest,alvandemoederschootaf

16EnhijzalvelenvandeIsraëlietentotdeHEERE,hun God,bekeren.

17EnhijzalvoorHemuitgaanindegeestendekrachtvan Elia,omdehartenvandevaderentebekerentotde kinderenendeongehoorzamentotdebedachtzaamheidvan derechtvaardigen,omvoordeHEEREeentoegerustvolk gereedtemaken

18EnZachariaszeidetotdeengel:Hoezalikditweten?

Wantikbenoudenmijnvrouwisophogeleeftijd gekomen

19Endeengelantwoorddeenzeidetothem:Ikben Gabriël,dievoorGodsta,enikbengezondenomtotute sprekenenudezeblijdeboodschapteverkondigen 20Enzie,gijzultstomzijnennietkunnenspreken,totop dedagdatdezedingengebeuren,omdatgijmijnwoorden nietgeloofdhebt,dieophuntijdvervuldzullenworden

21EnhetvolkwachtteopZachariasenwasverbaasddat hijzolangindetempelbleef

22ToenHijnaarbuitenkwam,konHijniettothenspreken. ZijbegrependatHijeenvisioenindetempelhadgezien ToenHijnaarhenwenkte,bleefHijsprakeloos

23Enhetgebeurde,zodradedagenvanzijnbediening voorbijwaren,dathijnaarzijnhuisvertrok

24EnnadiedagenwerdElisabet,zijnvrouw,zwangeren verborgzichvijfmaandenlang,terwijlzijzei:

25ZoheeftdeHEEREaanmijgedaanindedagendatHij opmijheeftgeletommijnsmaadonderdemensenwegte nemen.

26EnindezesdemaandwerddeengelGabriëldoorGod gezondennaareenstadinGalilea,genaamdNazareth, 27Aaneenmaagddieondertrouwdwasmeteenman, genaamdJozef,uithethuisvanDavidDenaamvande maagdwasMaria

28Endeengelkwambijhaarbinnenenzei:Weesgegroet, gijbegenadigde,deHeereismetu;gijzijtgezegendonder devrouwen

29Toenzijhemzag,raaktezijinverwarringoverzijn woordenenvroegzichafwatdebetekenisvandezegroet moestzijn.

30Endeengelzeitegenhaar:Weesnietbang,Maria,want jehebtgenadegevondenbijGod

31Enzie,uzultzwangerwordeneneenzoonbaren,enu zultHemdenaamJEZUSgeven.

32HijzalgrootzijnendeZoonvandeAllerhoogste genoemdworden,enGod,deHeere,zalHemdetroonvan ZijnvaderDavidgeven

33HijzaloverhethuisvanJakobkoningzijntotin eeuwigheid,enaanzijnkoningschapzalgeeneindezijn.

34ToenzeiMariategendeengel:Hoekandat,aangezien ikgeengemeenschaphebmeteenman?

35Endeengelantwoorddeenzeidetothaar:DeHeilige GeestzaloverukomenendekrachtdesAllerhoogstenzal uoverschaduwen;daaromookzalhetheilige,datuitu geborenwordt,ZoonvanGodgenoemdworden.

36Enzie,uwnichtElisabetiseveneenszwangervaneen zoon,inhaarouderdomHetisnudezesdemaandvoor haar,dieonvruchtbaargenoemdwerd.

37WantvoorGodzalgeendingonmogelijkzijn

38EnMariazeide:Zie,dedienstmaagddesHeren;mij geschiedenaaruwwoord.Endeengelgingvanhaarweg.

39IndiedagenmaakteMariazichgereedenreisdemet spoednaarhetbergland,naareenstadvanJuda, 40EnzijkwaminhethuisvanZachariasengroette Elisabet

41Enhetgebeurde,toenElisabetdegroetvanMaria hoorde,dathetkindopspronginhaarschoot;enElisabet werdvervuldmetdeHeiligeGeest

42Enzijriepmetluidestemenzeide:Gezegendzijtgij onderdevrouwenengezegendisdevruchtvanuwschoot.

43Enhoekanikditbegrijpen,datdemoedervanmijn Heernaarmijtoekomt?

44Wantzie,zodradestemvanuwgroetinmijnoren klonk,spronghetkindvanvreugdeopinmijnbuik

45Enzaligiszijdiegeloofdheeft,wantwathaarvande zijdevandeHEEREgezegdis,zalvervuldworden.

46EnMariazei:MijnzielmaaktgrootdeHeer, 47EnmijngeestverheugtzichinGod,mijnRedder

48WantHijheeftachtgeslagenopdenederigheidvanZijn dienares.Wantzie,vannuaanzullenallegeslachtenMij zalignoemen

49WantHij,Diemachtigis,heeftmijgrotedingengedaan; enheiligisZijnNaam.

50EnZijnbarmhartigheidisvangeneratieopgeneratie overhendieHemvrezen

51Hijtoontkrachtdoorzijnarm,Hijverstrooithendie hoogmoedigzijnindeverbeeldingvanhunhart

52Hijheeftmachtigenvanhuntroongestoten,ende nederigenheeftHijverhoogd

53HongerigenoverlaadtHijmetgaven,maarrijkenlaat Hijmetlegehandenweggaan.

54HijheeftzijnknechtIsraëlgeholpen,doorzijn goedertierenheidtegedenken;

55ZoalsHijtotonzevaderengesprokenheeft,tot Abrahamentotzijnnageslacht,vooreeuwig

56EnMariableefongeveerdriemaandenbijhaaren keerdedaarnaterugnaarhaarhuis.

57ToendetijdrijpwasvoorElisabeth,zouzijbevallen,en zijbrachteenzoonterwereld

58Enhaarburenennevenhoordenhoegrootde barmhartigheidvandeHeervoorhaarwas,enzij verheugdenzichmethaar

59Enhetgebeurdeopdeachtstedagdatzijkwamenom hetkindtebesnijden;enzijnoemdenhetZacharias,naar denaamvanzijnvader

60Maarzijnmoederantwoorddeenzeide:Neen,maarhij zalJohannesheten

61Enzijzeidentothaar:Erisniemandinuw broederskringdiezogenoemdwordt.

62Enzijmaaktengebarennaarzijnvader,hoehijwilde dathijgenoemdzouworden

63Enhijvroegomeenschrijftafeltje,enschreef,zeggende: ZijnnaamisJohannesEnzijverwonderdenzichallen

64Enterstondwerdzijnmondgeopendenzijntong losgemaakt,enhijsprakenpreesGod.

65Enerkwamvreesoverallendierondomhenwoonden, enaldezewoordenwerdenverspreidinheelhetbergland vanJudea.

66Enallen,diehethoorden,namenhetterharte,zeggende: Watzaldittochvooreenkindwezen!Endehanddes Herenwasmethem.

67EnZacharias,zijnvader,werdvervuldmetdeHeilige Geestenprofeteerde,zeggende:

68GeprezenzijdeHEERE,deGodvanIsraël,wantHij heeftZijnvolkbezochtenverlost, 69EnHijheeftonseenhoorndesheilsopgerichtinhet huisvanDavid,Zijnknecht, 70ZoalsHijgesprokenheeftdoordemondvanZijn heiligeprofeten,dieervanoudshergeweestzijn:

71Opdatwijverlostzoudenwordenvanonzevijandenen uitdehandvanallendieonshaten,

72omdebarmhartigheidtebewijzendieaanonzevaderen beloofdisenomtedenkenaanzijnheiligverbond,

73DeeeddieHijaanonzevaderAbrahamgezworenheeft, 74opdatHijonszougeven,datwij,verlostuitdehandvan onzevijanden,Hemzoudendienenzondervrees, 75Inheiligheidengerechtigheidvoorzijnaangezicht,al dedagenvanonsleven.

76Enjij,kind,zulteenprofeetvandeAllerhoogste genoemdworden,wantjijzultvoorhetaangezichtvande Heeruitgaanomzijnwegentebereiden;

77omaanzijnvolkkennisvandezaligheidtegevendoor devergevingvanhunzonden,

78DoordetederebarmhartigheidvanonzeGod,waardoor dedageraaduitdehoogteonsbezochtheeft,

79omlichttegevenaanhendieleveninduisternisenin deschaduwvandedood,omonzevoetenteleidenopde wegvandevrede

80Enhetkindgroeideopenwerdsterkerindegeest,en hijverbleefindewoestijntotdedagdathijaanIsraëlwerd getoond.

HOOFDSTUK2

1Enhetgebeurdeindiedagen,datereenbeveluitging vankeizerAugustus,datheelhetrijkbeschrevenmoest worden.

2(Dezebelastingwerdvoorheteerstopgelegdtoen CyreniusgouverneurvanSyriëwas)

3Enzijgingenallenopwegomzichtelateninschrijven, iedernaarzijneigenstad

4OokJozefgingopwegvanGalilea,uitdestadNazareth, naarJudea,naardestadvanDavid,dieBethlehemheet, omdathijuithethuisenhetgeslachtvanDavidwas 5OmzichtelateninschrijvensamenmetMaria,zijn ondertrouwdevrouw,diezwangerwas.

6Enterwijlzijdaarwaren,brakdedagaandatzijzou baren

7EnzijbaardehaareerstgeborenZoon,wikkeldeHemin doekenenlegdeHemineenkribbe,omdatervoorhen geenplaatswasindeherberg

8Enerwarenherdersindiezelfdestreek,diezich ophieldeninhetopenvelden'snachtsdewachthielden overhunkudde

9Enzie,eenengelvandeHeerstondbijhen,ende heerlijkheidvandeHeeromscheenhen,enzijwerdenzeer bevreesd

10Endeengelzeitegenhen:Weesnietbang,wantzie,ik verkondigugroteblijdschap,dievoorheelhetvolkwezen zal

11WanthedenisudeZaligmakergeboren,indestadvan David;HijisChristus,deHeere

12Enditzalvooruhettekenzijn:uzulthetKindvinden, gewikkeldindoeken,liggendineenkribbe.

13Enplotselingwaserbijdeengeleenmenigtevande hemelselegermacht,dieGodloofdeenzei:

14ErezijGodindehoogstehemelen,envredeopaarde, inmenseneenwelbehagen

15Enhetgebeurde,toendeengelenvanhenwaren weggegaannaardehemel,datdeherderstotelkaarzeiden: LatenwijdannaarBethlehemgaanenhetwoordziendat geschiedisendatdeHeereonsheeftbekendgemaakt

16EnzijgingenerhaastigheenenvondenMariaenJozef enhetKindliggendeindekribbe

17Toenzijhetzagen,maaktenzijoveralbekendwathun overditKindgezegdwas

18Enallendiehethoorden,verwonderdenzichover hetgeenhundoordeherderswerdverteld.

19Mariabewaardealdezewoordeninhaarhartenbleef erovernadenken

20Endeherderskeerdenterug,terwijlzijGod verheerlijktenenprezenomalleswatzijgehoordengezien hadden,zoalshungezegdwas

21Entoenerachtdagenverstrekenwarenvoorde besnijdenisvanhetkind,werdzijnnaamJezusgenoemd, zoalsdeengelhemgenoemdhadvoordathijinde baarmoederwerdontvangen

22Toendedagenvanhaarreinigingvolgensdewetvan Mozesvoorbijwaren,brachtenzehemnaarJeruzalemom hemaandeHeervoortestellen

23(ZoalsgeschrevenstaatindewetvandeHeer:Alwat mannelijkisendebaarmoederopent,zalheiliggenoemd wordenvoordeHeer.)

24Enomeenoffertebrengenovereenkomstighetgeenin dewetvandeHeergezegdis:eenpaartortelduivenoftwee jongeduiven.

25Enzie,erwaseenmaninJeruzalem,wiensnaam Simeonwas;endezemanwasrechtvaardigengodvruchtig, enhijverwachttedevertroostingvanIsraël;endeHeilige Geestwasophem

26EnhemwerddoordeHeiligeGeestgeopenbaard,dat hijdedoodnietzouzien,voordathijdeChristusvande Heeregezienzouhebben

27EnHijkwamdoordeGeestindetempelEntoende oudershetKindJezusbinnenbrachtenommetHemtedoen overeenkomstigdegewoontevandewet,

28Toennamhijheminzijnarmen,loofdeGodenzei:

29NulaatGij,HEERE,Uwdienaarinvredegaan, overeenkomstigUwwoord

30WantmijnogenhebbenUwheilgezien,

31DieGijbereidhebtvoorhetaangezichtvanallevolken, 32Eenlichttotverlichtingderheidenen,entotluistervan UwvolkIsraël

33EnJozefenzijnmoederverwonderdenzichoverwater overhemgezegdwerd

34EnSimeonzegendehenenzeidetotMaria,zijnmoeder: Zie,ditKindisgesteldtoteenvalenopstandingvanvelen inIsraël,entoteenteken,datweersprokenzalworden;

35(Ja,ookdooruweigenzielzaleenzwaardgaan),opdat degedachtenvanvelehartenopenbaarworden.

36Enerwaseenprofetes,Anna,eendochtervanFanuel, uitdestamAserZijwasophogeleeftijdenhad,vanaf haarmaagdelijkheid,zevenjaarmethaarmangeleefd.

37Zijwaseenweduwevanongeveervierentachtigjaar oudZijbleefindetempelendiendeGodmetvastenen gebeden,dagennacht.

38Enzijkwamopdatzelfdemomentdaarheenenloofde opdezelfdewijzedeHeer,ensprakoverHemtotallendie inJeruzalemverlossingverwachtten

39ToenzijallesvolgensdewetvandeHeerhadden gedaan,keerdenzijterugnaarGalilea,naarhunstad Nazareth.

40Enhetkindgroeideopenwerdkrachtigindegeest,en hetwerdvervuldmetwijsheid,endegenadeGodswasop Hem

41ZijnoudersgingenelkjaarnaarJeruzalemvoorhet Pesachfeest.

42Toenhijtwaalfjaaroudwas,gingenzenaarJeruzalem, zoalsgebruikelijkwasvoorhetfeest

43Toendedagenvoorbijwarenenzijterugkeerden,bleef hetkindJezusinJeruzalemachterJozefenzijnmoeder wistenernietsvan

44MaarzijdachtendatHijzichbijhetreisgezelschap bevondengingeneenheledagopreis.ZijzochtenHem onderhunverwantenenbekenden

45ToenzijHemnietvonden,keerdenzijweerterugnaar Jeruzalem,Hemzoekend.

46EnhetgebeurdenadriedagendatzijHemindetempel vonden,waarHijtemiddenvandeleraarszatHijluisterde naarhenensteldehunvragen.

47Enallendiehemhoorden,stondenversteldvanzijn inzichtenzijnantwoorden

48Toenzijhemzagen,warenzijverbaasdEnzijnmoeder zeitegenhem:Kind,waaromhebjeonsditaangedaan? Zie,jevaderenikhebbenjemetsmartgezocht.

49EnHijzeidetothen:HoehebtgijMijgezocht?Wistgij niet,datIkindedingendesVadersmoetzijn?

50EnzijbegrepenhetwoordnietdatHijtothensprak.

51EnHijgingmethenmeeenkwamteNazareth,enHij washunonderdanigMaarZijnmoederbewaardealdeze woordeninhaarhart.

52EnJezusnamtoeinwijsheidengrootteeningenadebij Godendemensen

HOOFDSTUK3

1InhetvijftiendejaarvanderegeringvankeizerTiberius, toenPontiusPilatusstadhouderwasvanJudea,Herodes viervorstvanGalilea,zijnbroerFilippusviervorstvan ItureaenvanhetgebiedTrachonitis,enLysaniasviervorst vanAbilene,

2TerwijlAnnasenKajafashogepriesterswaren,kwamhet woordvanGodtotJohannes,dezoonvanZacharias,inde woestijn

3EnhijkwaminhetgehelegebiedrondomdeJordaanen prediktededoopvanbekeringtotvergevingvanzonden; 4Zoalsgeschrevenstaatinhetboekmetdewoordenvan deprofeetJesaja:Eriseenstemvaniemanddieroeptinde woestijn:BereiddewegvandeHeer,maakzijnpaden recht

5Elkdalzalwordenopgevuld,enelkebergenheuvelzal wordenverlaagd;dekrommewegenzullenrechtworden gemaakt,endeoneffenwegenzulleneffenworden;

6EnallevleeszaldezaligheidGodszien

7ToenzeiHijtegendemenigtedienaarvorenkwamom doorHemgedooptteworden:Adderengebroed,wieheeftu eenwaarschuwinggegevenomtevluchtenvoorde komendetoorn?

8Brengtdanvruchtenvoortdiepassenbijdebekering,en begintnietbijuzelftezeggen:WijhebbenAbrahamtot vaderWantikzegudatGodbijmachteisuitdezestenen kinderenvoorAbrahamteverwekken

9EnnuligtookdebijlaandewortelvandebomenIedere boomdandiegeengoedevruchtvoortbrengt,wordt omgehakteninhetvuurgeworpen

10EndescharenvroegenHem:Watmoetenwijdandoen?

11Hijantwoorddeenzeidetothen:Wietweeonderkleren heeft,moetdelenmethemdieergeenheeft;enwie voedselheeft,moethetzelfdedoen.

12Toenkwamenerooktollenaarsomgedooptteworden, enzijzeidentotHem:Meester,watmoetenwijdoen?

13EnHijzeidetothen:Vraagnietmeerdanhetu opgelegde

14Endesoldatenvroegenhemeveneens,zeggende:En watzullenwijdoen?Enhijzeidetothen:Doetniemand geweldaan,enbeschuldigtniemandvals;enweestevreden metuwloon.

15Enterwijlhetvolkvolverwachtingwaseniedereenin zijnhartoverJohannesnadacht,ofhijdeChristuswasof niet, 16Johannesantwoorddeenzeidetotallen:Ikdoopuwel metwater,maarerkomtIemand,Diesterkerisdanik,en ikbennietwaardigderiemvanZijnschoenenlostemaken; HijzaludopenmetdeHeiligeGeestenmetvuur 17Hijheeftdewaninzijnhandenhijzalzijndorsvloer grondigreinigenenhetkoreninzijnschuurbijeenbrengen, maarhetkafzalhijmetonblusbaarvuurverbranden

18Ennogveleanderedingenverkondigdehijaanhetvolk inzijnvermaningen.

19MaarHerodes,deviervorst,werddoorhemberispt vanwegeHerodias,devrouwvanzijnbroerFilippus,en vanwegealhetkwaaddatHerodeshadgedaan, 20MaarhijvoegdeervooralaantoedathijJohannesinde gevangenisopsloot

21Entoenalhetvolkgedooptwas,enJezusookgedoopt wasenaanhetbiddenwas,gebeurdehetdatdehemel geopendwerd,

22EndeHeiligeGeestdaaldeopHemneerindegedaante vaneenduif,enerklonkeenstemuitdehemel,diezei:Jij bentmijngeliefdeZoon,injouhebIkmijnwelbehagen

23EnJezuszelfwastoenongeveerdertigjaaroud,naar menaannamdezoonvanJozef,diedezoonwasvanEli, 24DiedezoonwasvanMatthat,diedezoonwasvanLevi, diedezoonwasvanMelchi,diedezoonwasvanJanna, diedezoonwasvanJozef,

25DiedezoonwasvanMattathias,diedezoonwasvan Amos,diedezoonwasvanNaum,diedezoonwasvan Esli,diedezoonwasvanNagge,

26DiedezoonwasvanMaath,diedezoonwasvan Mattatias,diedezoonwasvanSemei,diedezoonwasvan Jozef,diedezoonwasvanJuda,

27DiedezoonwasvanJohanna,diedezoonwasvan Rhesa,diedezoonwasvanZorobabel,diedezoonwas vanSalathiël,diedezoonwasvanNeri,

28DiedezoonwasvanMelchi,diedezoonwasvanAddi, diedezoonwasvanKosam,diedezoonwasvan Elmodam,diedezoonwasvanEr,

29DiedezoonwasvanJose,diedezoonwasvanEliëzer, diedezoonwasvanJorim,diedezoonwasvanMatthat, diedezoonwasvanLevi,

30DiedezoonwasvanSimeon,diedezoonwasvanJuda, diedezoonwasvanJozef,diedezoonwasvanJonan,die dezoonwasvanEljakim,

31DiedezoonwasvanMelea,diedezoonwasvan Menan,diedezoonwasvanMattatha,diedezoonwasvan Nathan,diedezoonwasvanDavid,

32DiedezoonwasvanIsaï,diedezoonwasvanObed, diedezoonwasvanBooz,diedezoonwasvanSalmon, diedezoonwasvanNaäson,

33DiedezoonwasvanAminadab,diedezoonwasvan Aram,diedezoonwasvanEsrom,diedezoonwasvan Fares,diedezoonwasvanJuda,

34DiedezoonwasvanJakob,diedezoonwasvanIzak, diedezoonwasvanAbraham,diedezoonwasvanThara, diedezoonwasvanNachor,

35DiedezoonwasvanSaruch,diedezoonwasvan Ragau,diedezoonwasvanPhalek,diedezoonwasvan Heber,diedezoonwasvanSala,

36DiedezoonwasvanKenan,diedezoonwasvan Arpachsad,diedezoonwasvanSem,diedezoonwasvan Noë,diedezoonwasvanLamech,

37DiedezoonwasvanMathusala,diedezoonwasvan Henoch,diedezoonwasvanJared,diedezoonwasvan Maleleël,diedezoonwasvanKenan,

38DiedezoonwasvanEnos,diedezoonwasvanSet,die dezoonwasvanAdam,diedezoonwasvanGod

HOOFDSTUK4

1EnJezus,volvandeHeiligeGeest,keerdeterugvande JordaanenwerddoordeGeestnaardewoestijngeleid, 2VeertigdagenlangwerdhijverzochtdoordeduivelEn indiedagenathijnietsEntoendievoorbijwaren,kreeg hijhonger.

3EndeduivelzeitegenHem:AlsUdeZoonvanGod bent,zegdantegendezesteendathijbroodwordt

4EnJezusantwoorddehem,zeggende:Erstaatgeschreven, datdemensnietvanbroodalleenzalleven,maarvanelk woordGods

5EndeduivelnamHemmeenaareenhogebergentoonde Hemineenogenbliktijdsaldekoninkrijkenvandewereld 6EndeduivelzeitegenHem:AldezemachtzalikU gevenenhunheerlijkheid,wantzeismijovergegeven,en ikgeefzeaanwieikwil

7Alsumijdusaanbidt,zalallesvanuzijn

8EnJezusantwoorddeenzeidetothem:GawegvanMij, satan,wanterstaatgeschreven:GijzultdeHeere,uwGod, aanbiddenenHemalleendienen

9EnHijbrachtHemnaarJeruzalem,zetteHemopderand vandetempelenzeitegenHem:IndienGijdeZoonvan Godzijt,werpUzelfdanvanhiernaarbeneden

10Wanterstaatgeschreven:HijzalZijnengelen aangaandeUbevelen,datzijUbewaren;

11Enzijzullenuopdehandendragen,opdatgijuwvoet nietaaneensteenstoot.

12EnJezusantwoorddeenzeidetothem:Erisgezegd:Gij zultdeHeere,uwGod,nietverzoeken

13Entoendeduivelalleverzoekingvolbrachthad,verliet hijHemvooreentijd

14EnJezuskeerdedoordekrachtvandeGeestterugnaar Galilea,enhetgeruchtoverHemverspreiddezichdoorde geheleomgeving

15EnHijgafonderwijsinhunsynagogenenwerddoor allengeprezen

16EnHijkwaminNazareth,waarHijwasopgegroeid,en gingvolgensZijngewoonteopdesabbatdagnaarde synagogeenstondopomvoortelezen.

17EnhemwerdhetboekvandeprofeetJesaja overhandigdEntoenhijhetboekopende,vondhijde plaatswaargeschrevenstond:

18DeGeestvandeHeerisopmij,omdathijmijgezalfd heeftomaanarmenhetevangelieteverkondigen;hijheeft mijgezondenomtegenezendiegebrokenvanhartzijn, omaangevangenenvrijlatingteverkondigenenaan blindenhetgezicht,omgebrokenenheentezendenin vrijheid, 19OmhetaangenamejaarvandeHeerteverkondigen

20Enhijsloothetboek,engafhetdendienaarweder,en gingzitten.Endeogenvanallen,dieindesynagogewaren, werdenopHemgevestigd

21EnHijbegontothentezeggen:HedenisdezeSchriftin uworeninvervullinggegaan.

22Enallengavenhemgetuigenis,enverwonderdenzich overdegenadigewoorden,dieuitzijnmondkwamenEn zijzeiden:IsdezenietdezoonvanJozef?

23EnHijzeidetothen:GijzultMijditspreekwoord zeggen:Geneesheer,geneesUzelf!Alhetgeenwijgehoord hebben,datinKapernaümgeschiedis,doedatookhier,in uwvaderland

24EnHijzeide:Voorwaar,Ikzegu,geenprofeetis welgevalliginzijneigenland

25MaarIkzeguvoorwaar:Erwarenveelweduwenin IsraëlindedagenvanElia,toendehemeldriejaarenzes maandengeslotenbleefenergrotehongersnoodheerste overhetheleland

26MaarEliawerdnaarniemandvanhengezonden, behalvenaarSarepta,eenstadbijSidon,naareenvrouw dieweduwewas

27EnindetijdvandeprofeetElisawarenerveel melaatseninIsraël;enniemandvanhenwerdgereinigd, behalveNaäman,deSyriër

28Enallenindesynagogewerdenmettoornvervuld,toen zijdezedingenhoorden,

29Enzijstondenop,duwdenHemdestaduitenleidden Hemnaarderandvandeberg,waarophunstadgebouwd was,omHemvandesteilteaftegooien

30Maarhijgingmiddentussenhendoorengingweg,

31EnHijkwaminKapernaüm,eenstadinGalilea,en onderweeshenopdesabbatdagen

32Enzijstondenversteldoverzijnleer,wantzijnwoord wasmetkracht.

33Enindesynagogewaseenman,dieeengeestvaneen onreineduivelhad,enhijriepmetluidestem:

34Zeggende:Laatonsmetrust;wathebbenwijmetUte maken,JezusvanNazareth?ZijtGijgekomenomonste verderven?Ikweet,wieGijzijt:deHeiligeGods

35EnJezusbestraftehem,zeggende:Zwijgstilengauit vanhemEndeduivel,heminhetmiddengeworpen hebbende,ginguitvanhem,endeedhemgeenkwaad

36Enzijwerdenallenbuitenzichzelfensprakenonder elkander,zeggende:Watisditvooreenwoord!Wantmet machtenkrachtgebiedtHijdeonreinegeesten,enzijgaan uit.

37Enhetgeruchtoverhemverspreiddezichnaaralle plaatsenindeomgeving.

38EnHijstondopuitdesynagoge,enginginSimonshuis EnSimonsschoonmoederwasmeteengrotekoorts bevangen,enzijbadenHemvoorhaar

39EnHijboogzichoverhaarheenenbestraftedekoorts, endekoortsverliethaar;enterstondstondzijopen bediendehen

40Toendezononderging,brachtenallendiezieken haddendieaanallerleikwalenleden,diebijHemEnHij legdeiedervanhendehandenopengenashen.

41Energingenookduivelenuitvanvelen,roependeen zeggende:GijzijtdeChristus,deZoonvanGodEnHij bestraftehen,liethunniettoetespreken;wantzijwisten, datHijdeChristuswas

42Toenhetdaggewordenwas,vertrokHijengingnaar eeneenzameplaats.DemenigtezochtHemop,kwambij HemenhieldHemop,zodatHijnietvanhenzouweggaan 43EnHijzeidetothen:Ikmoetookaananderestedenhet KoninkrijkGodsverkondigen,wantdaarvoorwordIk gezonden

44EnHijpredikteindesynagogenvanGalilea

HOOFDSTUK5

1Enhetgebeurde,toenhetvolkzichophemverdrongom hetwoordvanGodtehoren,dathijaanhetmeervan Gennesaretbleefstaan,

2Enhijzagtweeschepenaandeoevervanhetmeerliggen Devisserswareneruitgegaanenwarenbezighunnettente spoelen.

3Enhijgingineenvandeschepen,dievanSimonwas,en badhem,dathijeenweinigvanhetlandzouafvarenEn hijgingzitten,enleerdehetvolkvanhetschip.

4ToenHijophieldmetspreken,zeiHijtegenSimon:Ga naardiepwaterenwerpjenettenuitomtevangen

5EnSimonantwoorddeenzeidetotHem:Meester,wij hebbendegehelenachtgewerktennietsgevangen; nochtanszalikopUwwoordhetnetuitwerpen

6Toenzijditgedaanhadden,vingenzijeengrotemenigte vissenop,enhunnettenscheurden

7Enzijwenktenhunmakkers,dieinhetandereschip waren,datzijzoudenkomenenhenhelpen.Enzijkwamen, envuldenbeideschepen,zodatzijbegonnentezinken

8ToenSimonPetrusdatzag,vielhijaandeknieënvan Jezusenzei:Gawegvanmij,Heere,wantikbeneen zondigmens

9Wanthijenallendiebijhemwaren,warenverbaasdover devangstvandevissendiezijgevangenhadden.

10EnalzowashetookmetJakobusenJohannes,dezonen vanZebedeüs,diemetgezellenwarenvanSimonEnJezus zeidetotSimon:Vreesniet;vannuafzultgijmensen vangen

11Toenzijhunschepenaanlandhaddengebracht,lieten zijallesachterenvolgdenHem.

12Enhetgebeurde,toenHijineenvandestedenwas,zie, daarwaseenmanvolmelaatsheidToenhijJezuszag, wierphijzichopzijnaangezichtensmeekteHem, zeggende:Heere,indienGijwilt,Gijkuntmijreinigen

13Enhijstrektezijnhanduit,raaktehemaan,zeggende: Ikwilhet,wordrein.Enterstondweekdemelaatsheidvan hem

14Enhijgeboodhemhetaanniemandtevertellen;maar gaheen,vertoonuaandepriesterenbrengeenoffervoor uwreiniging,zoalsMozesgebodenheeft,toteen getuigenisvoorhen

15MaardestemeerverbreiddezichhetgeruchtoverHem, enerkwamengrotemenigtensamenomHemtehorenen zichdoorHemtelatengenezenvanhunziekten

16Enhijtrokzichterugindewoestijnenbad

17Enhetgebeurdeopeenvandiedagen,terwijlHijaan hetlerenwas,daterFarizeeënenwetgeleerdenbijzaten, dieuitallestedenvanGalilea,JudeaenJeruzalem gekomenwarenEndekrachtvandeHeerewaseromhen tegenezen.

18Enzie,erwerdeenmanopeenbedbinnengebrachtdie verlamdwas.Zezochtennaareenmanieromhembinnen tebrengenenvoorhemneerteleggen

19Enomdatzij,vanwegedemenigte,nietkondenvinden hoezijHembinnenkondenbrengen,gingenzijnaarhet dakenlietenHem,metzijnrustbed,doordetegelsheenin hetmiddenzakken,vóórJezus

20ToenHijhungeloofzag,zeiHijtegenHem:Mens,uw zondenzijnuvergeven

21EndeschriftgeleerdenendeFarizeeënbegonnente overleggen,zeggende:Wieisdeze,diegodslasterlijketaal spreekt?Wiekandezondenvergeven,danGodalleen?

22MaarJezuswistwatzijdachtenenantwoorddeenzei tegenhen:Watredeneertuinuwhart?

23Watisgemakkelijker,tezeggen:Uwzondenzijnu vergeven,oftezeggen:Staopenwandel?

24MaaropdatuzultwetendatdeZoondesmensenmacht heeftopdeaardezondentevergeven,zeiHijtotde verlamde:Ikzegu:Staop,neemuwbedopenganaaruw huis

25Enterstondstondhijvoorhunogenop,namhetbed waarophijgelegenhad,envertroknaarzijnhuis,God verheerlijkende

26Enzijwerdenallenbuitenzichzelf,enzijverheerlijkten God,enwerdenvervuldmetvrees,zeggende:Wijhebben hedenwonderlijkedingengezien

27Ennadezedingenginghijnaarbuitenenzageen tollenaar,metnameLevi,bijhettolhuiszitten.Enhijzei tegenhem:Volgmij

28Enhijlietallesachter,stondopenvolgdeHem

29Levirichttevoorhemeengrootfeestmaalaaninzijn huisErwaseengrotemenigtetollenaarsenanderendie methenaanzat

30MaarhunschriftgeleerdenenFarizeeënmordentegen zijndiscipelenenzeiden:Waaromeetendrinktumet tollenaarsenzondaars?

31EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Zij,diegezond zijn,hebbengeendokternodig,maarzij,dieziekzijn

32Ikbennietgekomenomrechtvaardigenteroepen,maar zondaarstotbekering.

33EnzijzeidentotHem:Waaromvastenenbiddende discipelenvanJohannesdikwijls,enevenzodediscipelen vandeFarizeeën,terwijlgijeetendrinkt?

34EnHijzeidetothen:Kuntgijdebruidskinderenlaten vasten,terwijldebruidegombijhenis?

35Maarerzullendagenkomendatdebruidegomvanhen zalwordenweggenomen,endanzullenzijindiedagen vasten.

36EnHijverteldehunookeengelijkenis:Niemandzeteen lapvaneennieuwkleedopeenoudkleed;indienditniet hetgevalis,danscheurthetnieuwekleedendelapdieuit hetnieuwekleedgenomenwerd,komtnietovereenmethet oude

37Enniemanddoetjongewijninoudezakken,anderszal dejongewijndezakkendoenbarstenenoverstromen,en dezakkenzullenverlorengaan

38Maarjongewijnmoetmeninnieuwezakkendoen,en beideblijvenbewaard

39Niemanddieoudewijngedronkenheeft,kanmeteen nieuwebegeren.Wanthijzegt:Deoudeisbeter.

HOOFDSTUK6

1Enhetgebeurdeopdetweedesabbatnadeeerste,datHij doordekorenveldenging;enZijndiscipelenpluktenaren enatenze,terwijlzijzeinhunhandenuitwreven.

2EnsommigenvandeFarizeeënzeidentothen:Waarom doetgijiets,watopdesabbatnietgeoorloofdis?

3EnJezusantwoorddehunenzeide:Hebtgijookditniet gelezen,watDaviddeed,toenhijzelfenzij,diebijhem waren,hongerhadden?

4HoehijhethuisvanGodbinnengegaanis,ende toonbrodengenomenengegetenheeft,enzeookaanhen gegevenheeftdiebijhemwaren,waarvanniemandmag etendanalleendepriesters?

5EnHijzeidetothen:DeZoondesmensenisookHeer vandesabbat.

6Enhetgebeurdeookopeenanderesabbat,datHijinde synagogegingenleerdeEndaarwaseenman,wiens rechterhandverschrompeldwas.

7EndeschriftgeleerdenendeFarizeeënhieldenHem nauwlettendindegaten,omtezienofHijopdesabbatdag zougenezen.ZijwildenmisschienietsvindenwatHem zoukunnenbeschuldigen

8MaarHijkendehungedachten,enzeidetotdenman,die deverschrompeldehandhad:Staop,engainhetmidden staanEnhijstondop,engingstaan

9ToenzeiJezustegenhen:Ikwiluééndingvragen:ishet opdesabbatgeoorloofdgoedtedoenofkwaadtedoen, eenleventebehoudenoftevernietigen?

10Enalshijrondomhenallenzag,zeihijtotdemens: Strekuwhanduit.Enhijdeedhet,enzijnhandwerd geheelhersteld,gelijkdeandere

11Enzijwerdenrazendensprakenmetelkaaroverwatzij metJezuszoudendoen.

12Enhetgebeurdeindiedagendathijnaardebergging omtebidden,enhijbrachtdenachtdoorinhetgebedtot God.

13Entoenhetdaggewordenwas,riepHijzijndiscipelen bijzich,enkoosertwaalfuit,dieHijookapostelen noemde.

14Simon,diehijookPetrusnoemde,enAndreas,zijn broer,JakobusenJohannes,FilippusenBartholomeüs, 15MattheüsenThomas,Jakobus,dezoonvanAlfeüs,en Simon,dieZelotesgenoemdwordt,

16EnJudas,debroervanJakobus,enJudasIskariot,die ookdeverraderwas.

17EnHijgingmethenmeeenstondindevlakte,metde menigtevanZijndiscipeleneneengrotemenigtevan mensenuitheelJudeaenJeruzalemenvanhetzeegebied vanTyrusenSidon,diegekomenwarenomHemtehoren engenezentewordenvanhunziekten

18Ookzijdiedooronreinegeestengekweldwerden, werdengenezen

19EndehelemenigtewildeHemaanraken,wanterging krachtvanHemuitenHijgenashenallen

20EnHijsloegZijnogenop,keekZijndiscipelenaanen zei:Zaligzijnjulliearmen,wantvanjullieishet KoninkrijkGods

21Zaligzijtgij,dienuhongert,wantgijzultverzadigd worden.Zaligzijtgij,dienuweent,wantgijzultlachen.

22Zaligbentu,wanneerdemensenuhaten,uuithun middenverstoten,usmadenenuwnaamalsslecht verwerpen,omwillevandeZoondesmensen

23Verheuguopdiedagenspringopvanvreugde,want zie,uwloonisgrootindehemel.Wantopdezelfdewijze dedenhunvaderenmetdeprofeten

24Maarweeu,dierijkbent,wantuhebtuwvertroosting alontvangen.

25Weeu,dieverzadigdzijt,wantgijzulthongerenWeeu, dienulacht,wantgijzulttreurenenwenen

26Weeu,wanneerallemensengoedoveruspreken!Want zodedenhunvaderenooktegenoverdevalseprofeten

27MaarIkzegtotudieluistert:Hebuwvijandenlief,doe goedaanhendieuhaten,

28Zegenhendieuvervloeken,enbidvoorhendieu beledigen.

29Enbiedhemdieuopdewangslaat,ookdeandereaan Enverhinderhemdieuuwkleedafneemt,ookuw onderkleednietaantenemen.

30Geefaanieder,dievanuvraagt;enalsiemanduwbezit afneemt,vraagerdannietnaarterug

31Enzoalsuwiltdatdemensenubehandelen,moetuhun ookbehandelen

32Wantindiengijhenliefhebt,dieuliefhebben,welke dankhebtgijdan?Wantookzondaarshebbenlief,diehen liefhebben

33Enindiengijgoeddoetaanhen,diegoedaanudoen, welkedankhebtgij?Wantookzondaarsdoenhetzelfde.

34Enindiengijleentaanhen,vanwiegijhooptterugte ontvangen,welkedankhebtgijdan?Wantookzondaars lenenaanzondaars,omevenveelterugteontvangen.

35Maarhebtuwvijandenlief,endoetgoed,enleent zondertehopenietsterugtekrijgen;enuwloonzalgroot zijn,engijzultkinderenvandeAllerhoogstezijn,wantHij isgoedertierenvoordeondankbarenenslechten

36Weesdusbarmhartig,zoalsookuwVaderbarmhartigis

37Oordeelniet,danzultunietgeoordeeldworden; veroordeelniet,danzultunietveroordeeldworden; vergeef,danzultuvergevenworden

38Geeft,enuzalgegevenworden;eengoede,gedrukte,en geschudde,enoverlopendemaatzalmeninuwschoot gevenWantmetdezelfdemaat,waarmedegijmeet,zalu wedergemetenworden.

39EnHijspraktotheneengelijkenis:Kaneenblindeeen blindeleiden?Zullenzijnietbeidenindeputvallen?

40Eenleerlingstaatnietbovenzijnmeester,maarieder dievolmaaktis,zalzijnalszijnmeester

41Enwaaromzietuweldesplinterinhetoogvanuw broeder,maardebalkinuweigenoogmerktunietop?

42Ofhoekuntgijtotuwbroederzeggen:Broeder,laatmij desplinteruituwooghalen,alsgijzelfdebalknietziet, dieinuweigenoogis?Gijhuichelaar,doeeerstdebalkuit uweigenoog,endanzultgijduidelijkzienomdesplinter uittehalen,dieinhetoogvanuwbroederis

43Wanteengoedeboombrengtgeenslechtevruchten voort,eneenslechteboombrengtgeengoedevruchten voort.

44Wantelkeboomwordtaanzijneigenvruchtgekend Wantvandoornenpluktmengeenvijgen,envaneen braamstruikpluktmengeendruiven.

45Eengoedmensbrengthetgoedevoortuitdegoede schatvanzijnhart,eneenslechtmensbrengthetslechte

voortuitdeslechteschatvanzijnhartWantwaarhethart volvanis,daarvanspreektdemond.

46EnwaaromnoemtgijMij:Heere,Heere,endoetniet watIkzeg?

47EeniederdietotMijkomt,enMijnwoordenhoorten zedoet,Ikzalutonenaanwiehijgelijkis

48Hijisalseenmandieeenhuisbouwde,enhijgroefeen diepgatenlegdehetfundamentopderots.Toendevloed kwam,beuktedewaterstroomtegendathuisaan,maarkon hetnietaanhetwankelenbrengen,wanthetwasopderots gegrondvest

49Maarwiehoortennietdoet,isgelijkaaneenman,die eenhuisbouwdeopdeaardezonderfundament.Toende waterstroomertegenaansloeg,storttehetterstondin,ende valvandathuiswasgroot

HOOFDSTUK7

1ToenHijalZijnwoordentenaanhorenvanhetvolkhad uitgesproken,gingHijnaarKapernaüm

2Endedienaarvaneenhoofdmanoverhonderd,diehem dierbaarwas,wasziekenlagophetpunttesterven.

3ToenhijoverJezusgehoordhad,stuurdehijdeoudsten vandeJodennaarHemtoemethetverzoekofHijwilde komenenzijndienaarwildegenezen.

4ToenzijbijJezuskwamen,vroegenzijHemdringend: HijwashetwaardvoorwieHijditzoudoen

5Wanthijheeftonsvolkliefgehadenheeftvooronseen synagogegebouwd

6ToengingJezusmethenmeeEntoenHijnunietver vanhethuiswas,zonddehoofdmanoverhonderdvrienden totHem,dietotHemzeiden:Heere,neemdemoeiteniet; wantikbennietwaardig,datGijondermijndakzoudt ingaan.

7Daaromhebikmijzelfooknietwaardiggeachtomtotu tekomen;maarspreekmetéénwoord,enmijnknechtzal genezenworden.

8Wantookikbeneenmens,ondergezaggesteld,enheb soldatenondermijEnikzegtotdeeen:Ga,enhijgaat;en totdeander:Kom,enhijkomt;entotmijndienaar:Doedit, enhijdoethet

9ToenJezusdithoorde,verwonderdeHijzichoverhem HijkeerdezichomenzeitegendescharedieHemvolgde: Ikzegu:Zo'ngrootgeloofhebIkzelfsinIsraëlniet gevonden

10Toenzijdiegezondenwaren,naarhuisterugkeerden, vondenzijdeziekeslaafgezond

11EnhetgebeurdedevolgendedagdatHijnaareenstad gingdieNaïnheetteEnvelenvanZijndiscipeleneneen grotemenigtegingenmetHemmee

12ToenHijbijdestadspoortkwam,zie,daarwerdeen dodeuitgedragen.Hetwasdeenigezoonvanzijnmoeder, enzijwasweduweErwaseengrotemenigteuitdestad bijhaar

13ToendeHeerhaarzag,werdHijmetontfermingover haarbewogenenzeitegenhaar:Weenniet

14EnHijkwamenraaktedebaaraan;endieHemdroegen, blevenstaanEnHijzeide:Jongeling,Ikzegu,staop 15Endedodezatovereindenbegontespreken,enHijgaf hemaanzijnmoeder.

16Enerkwamvreesoverallen,enzijverheerlijktenGod, zeggende:EengrootProfeetisonderonsopgestaan,en GodheeftZijnvolkbezocht

17EnditgeruchtoverHemverspreiddezichdoorheel Judeaendoordeheleomgeving.

18EndediscipelenvanJohannesberichttenHemditalles

19EnJohannesrieptweevanzijndiscipelenbijzichen zondhennaarJezus,metdevraag:BentUhet,diekomen zou?Ofverwachtenwijeenander?

20ToendemannenbijHemgekomenwaren,zeidenzij: JohannesdeDoperheeftonsnaarUtoegezondenen gevraagd:BentUdegenediekomenzou?Ofverwachten wijeenander?

21EnindatzelfdeuurgenasHijvelenvanhunziektenen kwalenenvanbozegeesten;enaanveelblindengafHij hetgezichtterug.

22ToenantwoorddeJezusenzeidetothen:Gaatheenen berichtJohanneswatgijgezienengehoordhebt,dat blindenziendeworden,kreupelenlopen,melaatsen gereinigdworden,dovenhoren,dodenopgewektworden enaanarmenhetEvangelieverkondigdwordt

23Enzaligishij,dieaanMijgeenaanstootneemt.

24EntoendebodenvanJohannesweggegaanwaren, begonhijtothetvolktesprekenoverJohannes:Watzijt gijliedenindewoestijngaanzien?Eenriet,doordewind bewogen?

25Maarwatzijtgijuitgegaanomtezien?Eenman gekleedinzachteklederen?Ziet,dieprachtiggekleedzijn enweelderigleven,zijnindehovenderkoningen

26Maarwatzijtgijuitgegaanomtezien?Eenprofeet?Ja, Ikzegu,veelmeerdaneenprofeet.

27Ditishijoverwiegeschrevenstaat:Zie,IkzendMijn bodevoorUwaangezichtuit,dieUwwegvoorUheenzal bereiden.

28WantIkzegu:Onderhendieuitvrouwengeborenzijn, isergeengroterprofeetdanJohannesdeDoper;maarde minsteinhetKoninkrijkvanGodisgroterdanhij.

29EnalhetvolkdatnaarHemluisterde,enookde tollenaars,rechtvaardigdenGod,doordatzijgedoopt werdenmetdedoopvanJohannes.

30MaardeFarizeeënendewetgeleerdenverwierpende raadvanGodmetbetrekkingtotzichzelf,omdatzezich nietdoorhemlietendopen.

31EndeHEEREzeide:WaarmedezalIkdandemannen vanditgeslachtvergelijken?Enwaaraangelijkenzij?

32Zelijkenopkinderendieopdemarktzittenenelkaar toeroepen:Wijhebbenvooruopdefluitgespeeld,maaru hebtnietgedanst;wijhebbenrouwoverubedreven,maar uhebtnietgehuild

33WantJohannesdeDoperisgekomen,hijatgeenbrood endronkgeenwijnEnuzegt:Hijheefteenduivel

34DeZoondesmensenisgekomen,eetendrinkt,engij zegt:Zie,eenvraatzuchtigeneenwijndrinker,eenvriend vantollenaarsenzondaars!

35Maardewijsheidwordtgerechtvaardigddooralhaar kinderen

36EneenvandeFarizeeënverzochtHem,datHijmet HemzouetenEnHijginginhethuisvandeFarizeeëren gingaanzitten

37Enzie,eenvrouwindestad,dieeenzondareswas, vernamdatJezusinhethuisvandeFarizeeëraanlag,en brachteenalbastenflesmetzalf,

38EnzijstondachterHemaanZijnvoeten,wenend,en begonZijnvoetenmettranentewassen,endroogdezeaf methethaarvanhaarhoofd,enkusteZijnvoeten,en zalfdezemetdezalf.

39ToendeFarizeeërdieHemuitgenodigdhad,ditzag,zei HijbijZichzelf:AlsDezeManeenprofeetwas,zouHij welwetenwieenwatvooreenvrouwditisdieHem aanraakt,wantzijiseenzondares.

40EnJezusantwoorddeenzeidetothem:Simon,Ikhebu ietstezeggenEnhijzeide:Meester,zegvoort

41Erwaseenseenschuldeiserdietweeschuldenaarshad Deeenwashemvijfhonderdpenningenschuldig,deander vijftig.

42Entoenzijnietshaddenomtebetalen,vergafhijhun beidenopenlijkZegmijdan,wievanhenzalhemhet meestliefhebben?

43Simonantwoorddeenzeide:Ikachthetdie,aanwien hijhetmeestevergevenheeftEnhijzeidetothem:Gij hebtrechtgeoordeeld.

44EnHijkeerdeZichtotdevrouwenzeidetotSimon: Zietgijdezevrouw?Ikbeninuwhuisgekomen;water voorMijnvoetenhebtgijMijnietgegeven;maarzijheeft Mijnvoetenmettranennatgemaaktenmethethaarvan haarhoofdafgedroogd

45Gijhebtmijnietgekust,maardezevrouwheeft,sinds ikhierben,nietopgehoudenmijnvoetentekussen

46MijnhoofdhebtGijnietmetoliegezalfd,maardeze vrouwheeftmijnvoetenmetzalfgezalfd.

47DaaromzegIku:Haarzondenzijnhaarvergeven,ook alwarenzetalrijk,wantzijheeftveelliefgehad;maaraan wieweinigvergevenwordt,dieheeftweiniglief.

48EnHijzeidetothaar:Uwzondenzijnuvergeven

49EnzijdiemetHemaanlagen,begonnenbijzichzelfte zeggen:WieisDeze,Dieookdezondenvergeeft?

50EnHijzeidetotdevrouw:Uwgeloofheeftubehouden; gainvrede

HOOFDSTUK8

1EnhetgebeurdedaarnadatHijrondtrokvanstadtotstad envanvlektotvlek,predikendeenverkondigendehet evangelievanhetKoninkrijkGods;endetwaalfwarenmet Hem,

2Enerwarenvrouwen,dievanbozegeestenenkwalen genezenwaren,namelijkMaria,dieMagdalenagenoemd werd,vanwiezevenduivelsuitgingen,

3EnJohanna,devrouwvanChuza,derentmeestervan Herodes,enSusanna,enveleanderen,diehemvanhun vermogendienden

4Entoenereengrotemenigtebijeenwasgekomenenmen uitallestedennaarHemtoekwam,sprakHijdooreen gelijkenis:

5Toeneenzaaiergingzaaien,vieleendeelvanhetzaad langsdeweg,enhetwerdvertrapt,endevogelsindelucht atenhetop

6Eneenanderdeelvielopderots,enzodrahetopkwam, verdordehet,omdathetgeenvochtmeerhad.

7Eneenanderdeelvielindedoornen,endedoornen schotentegelijkmethetfruitopenverstiktenhet

8Enhetanderevielopgoedeaarde,enhetschootop,en brachthonderdvoudigevruchtvoortEnalsHijditgezegd had,riepHij:Wieorenheeftomtehoren,diehore

9EnzijndiscipelenvroegenHem:Watzoudezegelijkenis betekenen?

10EnHijzeide:Aanuishetgegevendegeheimenissen vanhetKoninkrijkGodstekennen,maaraandeanderen doorgelijkenissen,opdatzijziendenietzoudenzienen horendenietzoudenverstaan

11Degelijkenisisdeze:HetzaadishetwoordvanGod 12Dielangsdewegliggen,zijnzijdiehoren.Daarnakomt deduivelenneemthetWoorduithunhartweg,opdatzij nietgelovenenbehoudenworden

13Dieopderotszijn,zijnzijdie,wanneerzijhetwoord horen,hetmetvreugdeaannemen;endezenhebbengeen wortel:zijgelovenvooreenkortetijd,maarineentijdvan beproevingvallenzijaf

14Enwatindedistelsviel,zijnzijdie,nadatzijervan gehoordhebben,weggaanenverstiktwordendoorde zorgen,derijkdomendegenoegensvanditleven,engeen vruchttotvolmaaktheidbrengen

15MaarhetgoedeisvoorhendiehetWoordhoren,hetin eeneerlijkengoedhartbewareneninvolhardingvrucht dragen

16Niemand,dieeenkaarsaansteekt,bedektdiemeteen vatofzethaarondereenbedNee,hijzethaaropeen standaard,zodatwiebinnenkomen,hetlichtkunnenzien

17Wanterisnietsverborgen,datnietopenbaarzalworden, ennietsgeheim,datnietbekendzalwordenenaanhetlicht zalkomen

18Letdanop,hoeuhoort.Wantaanwieheeft,zal gegevenworden,maarwienietheeft,ookdatgenewathij meenttehebben,zalhemafgenomenworden

19Toenkwamenzijnmoederenzijnbroersnaarhemtoe, maarzijkondenhemnietbereikenvanwegedemenigte

20Enhetwerdhemdoorsommigenverteld,diezeiden: Uwmoederenuwbroersstaanbuitenenbegerenutezien.

21EnHijantwoorddeenzeidetothen:Mijnmoederen mijnbroederszijndezen,diehetWoordGodshorenenhet doen.

22Enhetgeschieddeopeenvandiedagen,datHijineen schipgingmetZijndiscipelen;enHijzeidetothen:Laat onsovervarennaardeanderezijdevanhetmeer.Enzij stakenaf

23Maarterwijlzijvoeren,vielhijinslaapToenstaker eenstormwindophetmeerop,zodatzijvolwaterkwamen testaaneningevaarraakten

24EnzijkwamentotHem,enwektenHemop,zeggende: Meester,Meester,wijvergaan!ToenstondHijop,en bestraftedewindendewoedenvanhetwater;enzij hieldenop,enerwerdstilte.

25EnHijzeidetothen:Waarisuwgeloof?Enzij, bevreesd,verwonderdenzich,enzeidentotelkander:Wie istochdezeman?WantHijgebiedtzelfsdewindenenhet water,enzijgehoorzamenHem.

26EnzijkwameninhetlandvandeGadarenen,dat tegenoverGalilealigt

27EntoenHijaanlandging,kwamHembuitendestad eenmantegemoet,dieallangdoordemonenbezetenwas Hijdroeggeenklerenenverbleefingeenenkelhuis,maar alleenindegraven

28ToenhijJezuszag,schreeuwdehijhetuit,vielvoor Hemneerenzeimetluiderstem:WathebikmetUte maken,Jezus,ZoonvandeAllerhoogsteGod?IksmeekU, pijnigmijniet

29(WantHijhaddeonreinegeestgebodenuitdemenste gaan.Wantdikwijlshaddiehemgegrepen,enhijwerdmet kettingeneninboeiengehouden;enhijverbrakdebanden, enwerddoordeduivelindewoestijngedreven.)

30EnJezusvroeghem,zeggende:Hoeisuwnaam?Enhij zeide:Legioen,wantveleduivelenwareninhemgevaren

31EnzijsmeektenHem,datHijhunnietzoubevelennaar dedieptetegaan.

32Enerwasaldaareenkuddevanvelezwijnen,dieop denbergweidde;enzijbadenHem,datHijhunzou toestaaninhentegaanEnHijliethethuntoe

33Toengingendedemonenuitdemenswegenvoerenin dezwijnen.Endekuddestorttevandesteilehellinghet meerinenstikte

34Toendeherderszagenwatergebeurdwas,namenzede vluchtenverteldenhetindestadenophetland.

35Toengingenzeeropuitomtezienwatergebeurdwas ZekwamenbijJezusenvondendemanvanwiede demonenwarenuitgevaren,aandevoetenvanJezuszitten, gekleedenbijzijnverstandEnzewerdenbevreesd

36Enookzijdiehetzagen,verteldenhunhoededoor demonenbezetenegenezenwas.

37Toenverzochtdehelemenigteuithetgebiedvande GadarenenHemombijhenwegtegaan,wantzijwaren metgrotevreesbevangen.DaaromklomHijinhetschipen keerdeweerterug

38Endeman,vanwiededemonenuitgevarenwaren, verzochtHemdatHijbijHemmochtblijven;maarJezus liethemweggaanenzei:

39Keerterugnaaruwhuisenvertel,watgrotedingenGod ugedaanheeft.Enhijgingheen,enverkondigdedoorde gehelestad,watgrotedingenJezushemgedaanhad

40Enhetgebeurde,toenJezusterugkwam,datdeschare Hemmetblijdschapontving,wantzijverwachttenHem allen

41Enzie,erkwameenman,metnameJaïrus,eenoverste vandesynagoge.HijvielaandevoetenvanJezusen smeekteHemominzijnhuistekomen

42Wanthijhadééndochter,ongeveertwaalfjaaroud,en zijlagopsterven.Maartoenhijheenging,verdrongende mensenzichomhemheen

43Eneenvrouwdiealtwaalfjaaraanbloedvloeiingen leedenalhaarvermogenaandoktershaduitgegeven,kon doorniemandgenezenworden,

44ToenzijvanachterennaarHemtoekwamendezoom vanZijnkleedaanraakte,stopteonmiddellijkhaar bloedvloeiing

45EnJezuszeide:WieheeftMijaangeraakt?Entoenallen hetloochenden,zeidenPetrusendiebijHemwaren: Meester,deschareverdringtenverdringtU,enzegtGij: WieheeftMijaangeraakt?

46EnJezuszei:IemandheeftMijaangeraakt,wantIk merkdaterkrachtuitMijisweggegaan

47Toendevrouwzagdatzijnietonopgemerktwas,kwam zijbevendnaarHemtoe,vielvoorHemneerenvertelde HeminaanwezigheidvanheelhetvolkwaaromzijHem hadaangeraaktenhoezijmeteengenezenwas.

48EnHijzeidetothaar:Dochter,hebgoedemoed,uw geloofheeftubehouden;gainvrede

49Terwijlhijnogsprak,kwameriemandvanhethuisvan deoverstevandesynagoge,dietegenHemzei:Uw dochterisgestorven;valdeMeesternietlastig

50MaartoenJezusdithoorde,antwoorddeHijhemenzei: Weesnietbang,geloofalleenenzijzalbehoudenworden.

51ToenHijhethuisbinnenkwam,lietHijniemand binnengaan,behalvePetrus,Jakobus,Johannesendevader endemoedervanhetmeisje.

52EnallenweendenenbeweendenhaarMaarHijzeide: Weenniet;zijisnietgestorven,maarslaapt

53Enzijlachtenhemuit,wetendedatzijgestorvenwas.

54EnHijstuurdezeallennaarbuiten,greephaarhanden riep:Meisje,staop!

55Enhaargeestkwamweer,enzijstondmeteenop,en Hijgeboodhaarteetentegeven

56Enhaarouderswarenverbijsterd;maarhijgeboodhun datzijniemandmochtenvertellenwatergebeurdwas

HOOFDSTUK9

1ToenriepHijzijntwaalfdiscipelenbijeenengafhun machtenmachtoveralledemonenenomziektente genezen

2EnhijzondhenuitomhetKoninkrijkvanGodte verkondigenenomdeziekentegenezen.

3EnHijzeidetothen:Neemtnietsmeevoordereis,geen staven,geenreistas,geenbrood,geengeld;enlaatieder niettweeonderklerenmeenemen.

4Eninwelkhuisuookbinnengaat,blijfdaarenvertrek vandaar

5Enalsiemandunietwilontvangen,gadanuitdiestaden schudhetstofvanuwvoeten,toteengetuigenistegenhen

6Enzijvertrokkenentrokkendoordedorpen,predikten hetevangelieengenazenoveral.

7EnHerodes,deviervorst,hoordevanalleswatdoorhem gedaanwas,enhijraakteinverlegenheid,omdatvan sommigengezegdwerd,datJohannesuitdedodenwas opgewekt,

8Envansommigen,datEliaverschenenwas,envan anderen,dateenvandeoudeprofetenwasopgewekt.

9EnHerodeszeide:Johanneshebikonthoofd;maarwieis Deze,vanWieikzulkedingenhoor?EnhijverlangdeHem tezien.

10Endeapostelen,toenzijteruggekeerdwaren,vertelden hemalleswatzijgedaanhaddenEnhijnamhenmeeen ginginafzonderingnaareenverlatenplaats,behorendebij destad,genaamdBethsaida

11Entoendescharenditvernamen,volgdenzijHemHij ontvinghen,spraktothenoverhetKoninkrijkvanGoden genashendiegenezingnodighadden

12Toenhetaldonkerbegonteworden,kwamendetwaalf enzeidentegenHem:Stuurdemenigteweg,zodatzenaar deomliggendedorpenendorpenkunnengaanomdaarte overnachtenenvoedseltehalenWantwijzijnhieropeen eenzameplaats.

13MaarHijzeidetothen:GeeftgijhunteetenEnzij zeiden:Wijhebbennietmeerdanvijfbrodenentwee vissen;tenzijwijheengaanenvleeskopenvooralditvolk

14WanthetwarenongeveervijfduizendmanEnHijzeide totZijndiscipelen:Laathenzitten,vijftigineengroep.

15Enzijdedendit,enlietenhenallenzitten

16ToennamHijdevijfbrodenendetweevissen,keek omhoognaardehemel,sprakhetzegengebeduitenbrakze. Hijgafzeaandediscipelenomzeaandemenigtevoorte zetten

17Enzijatenenwerdenallenverzadigd;envanhet overgeblevenbroodwerdvoorhentwaalfmanden opgehaald

18Enhetgebeurde,toenHijalleenwasenbad,datZijn discipelenbijHemwaren.EnHijvroeghun,zeggende: Wiezeggendeschare,datIkben?

19Zijantwoorddenenzeiden:JohannesdeDoper,maar sommigenzeggen:Elia,enanderenzeggen:eenvande oudeprofetenisopgewekt

20Hijzeidetothen:Maarwiezegtgij,datIkben?Petrus antwoorddeenzeide:DeChristusGods

21Enhijgeboodhunnadrukkelijkenbevalhundataan niemandtevertellen;

22EnHijzeide:DeZoondesmensenmoetveellijdenen verworpenwordendoordeoudsten,deoverpriestersende schriftgeleerden,engedoodwordenenopdederdedag opgewektworden

23EnHijzeidetotallen:IndieniemandachterMijwil komen,dieverloochenezichzelf,ennemedagelijkszijn kruisopenvolgeMij

24Wantiederdiezijnlevenwilbehouden,zalhet verliezen;maariederdiezijnlevenverliestomwillevan Mij,diezalhetbehouden

25Wantwatheefteenmenseraan,alshijdehelewereld wint,maarzichzelfverliestofwordtverworpen?

26WantwiezichvoorMijenMijnwoordenschaamt,voor hemzaldeZoondesmensenzichschamen,wanneerHij komenzalinZijnheerlijkheidendievandeVaderenvan deheiligeengelen

27MaarIkzegumetnadruk:Erzijnsommigenvande hieraanwezigen,diededoodnietzullensmaken,voordat zijhetKoninkrijkGodshebbengezien

28Enhetgebeurdeongeveerachtdagennadezewoorden, datHijPetrus,JohannesenJakobusmetZichmeenamen debergopgingomtebidden

29Enterwijlhijbad,veranderdedeaanblikvanzijngelaat enzijnkledingwerdwitenblinkend.

30Enzie,tweemannensprakenmetHem,hetwaren MozesenElia

31Dieverscheeninheerlijkheidensprakoverzijnsterven, datHijinJeruzalemzouvolbrengen

32Petrusendemensendiebijhemwaren,warenindiepe slaapgevallen.Toenzewakkerwerden,zagenzezijn heerlijkheidendetweemannendiebijhemstonden

33Enhetgebeurde,toenzijvanHemheengingen,dat PetrustotJezuszeide:Meester,hetisgoed,datwijhier zijn;enlatenwijdrietentenmaken,voorUéén,envoor Mozeséén,envoorEliaéén,maarhijwistniet,watHijzei.

34Terwijlhijnogsprak,kwamereenwolken overschaduwdehenZijwerdenbangtoenzijindewolk binnengingen

35Enerklonkeenstemuitdewolk,diezei:Dezeismijn geliefdeZoon;luisternaarHem

36Entoendestemvoorbijwas,werdJezusalleen gevondenEnzijhieldenhetgeheim,enverteldenindie dagenaanniemandietsvanwatzijgezienhadden

37Enhetgebeurdedevolgendedag,toenzijvandeberg afkwamen,datHemeengrotemenigtetegemoetkwam

38Enzie,eenmanuitdeschareriep,zeggende:Meester, zietochnaarmijnzoon,wanthijismijnenigkind.

39Enzie,eengeestgrijpthem,enplotselingschreeuwthij hetuit,enhijscheurthemzodathijopnieuwschuimt,en kneusthemenwijktnauwelijksvanhem

40Enikhebuwdiscipelendringendverzochthemuitte werpen,maarzijkondenhetniet.

41EnJezusantwoorddeenzeide:Oongelovigenverkeerd geslacht,hoelangzalIknogbijuzijnenuverdragen? Brenguwzoonhier.

42Enterwijlhijnogkwam,wierpdeduivelhemneeren verscheurdehemEnJezusbestraftedeonreinegeest,en genashetkind,engafhemweeroveraanzijnvader

43Enzijwerdenallenverbaasdoverdegrotekrachtvan God.Maarterwijlzijzichallenverwonderdenoveralwat Jezusdeed,zeiHijtotZijndiscipelen:

44Laatdezewoordeninuworenklinken:wantde Mensenzoonzalovergeleverdwordenindehandenvan mensen

45Maarzijbegrependitwoordniet,enhetwasvoorhen verborgen,zodatzijhetnietbegrepen.Enzijvreesden Hemnaarditwoordtevragen

46Toenontstonderonderhenonenigheidoverdevraag wievanhendegrootstezouzijn.

47EnJezus,diedeoverwegingvanhunhartzag,nameen kindenzettedatbijZich,

48EnHijzeidetothen:Eenieder,dieditKindontvangtin MijnNaam,ontvangtMij;eneenieder,dieMijontvangt, ontvangtHem,DieMijgezondenheeft;wantdeminste onderuallen,diezaldegrootstezijn.

49EnJohannesantwoorddeenzeide:Meester,wijhebben iemandgeziendieinUwNaamdemonenuitdreef,enwij hebbenhethemverboden,omdathijonsnietvolgt.

50EnJezuszeidetothem:Verbiedhethemniet;wantwie niettegenonsis,isvoorons

51Enhetgebeurde,toendetijdgekomenwasdathij opgenomenzouworden,dathijzijnaangezicht vastberadenrichtteomnaarJeruzalemtereizen, 52Enhijzondbodenvoorzijnaangezichtuit.Dezegingen opwegenkwamenineendorpvandeSamaritanenom voorhemdevoorbereidingentetreffen

53EnzijontvingenHemniet,wantZijngezichtwasalsof HijnaarJeruzalemzougaan

54ToenzijndiscipelenJakobusenJohannesditzagen, zeidenze:Heere,wiltGijdatwijzeggendatervuurvande hemelmoetneerdalenenhenverteren,zoalsEliagedaan heeft?

55MaarHijkeerdeZichom,bestraftehenenzei:Jullie wetennietvanwelkegeestjulliezijn

56WantdeZoondesmensenisnietgekomenomdezielen dermensenteverderven,maaromhentebehoudenEnzij gingennaareenanderdorp

57Enhetgebeurde,terwijlzijonderwegwaren,datiemand totHemzeide:Heere,ikzalUvolgen,waarGijookheen gaat

58EnJezuszeidetothem:Devossenhebbenholen,ende vogelsdeshemelsnesten,maardeZoondesmensenheeft geenplaatsomZijnhoofdneerteleggen

59Enhijzeidetoteenander:Volgmij.Maarhijzeide: Heere,laatmijeerstheengaanenmijnvaderbegraven

60Jezuszeitegenhem:Laatdedodenhundodenbegraven, maargajijheenenverkondighetKoninkrijkvanGod.

61Enweereenanderzei:Heere,ikzalUvolgen,maarlaat mijeerstafscheidnemenvanhendieinmijnhuiszijn

62EnJezuszeidetothem:Niemand,diedehandaande ploegslaatenzietnaarhetgeenachterhemligt,isgeschikt voorhetKoninkrijkGods

HOOFDSTUK10

1HiernasteldedeHeernogzeventiganderenaanenzond hentweeaantweevoorZichuitnaarallestedenen plaatsenwaarHijZelfzoukomen

2DaaromzeiHijtegenhen:Deoogstiswelgroot,maarer zijnweinigarbeidersBiddaaromtotdeHeervandeoogst datHijarbeidersuitzendtomteoogsten

3Gaatheen;zie,Ikzendualslammerenonderdewolven.

4Neemgeenbeurs,reistasofschoenenmeeengroet niemandopdeweg

5Eninwelkhuisuookbinnengaat,zegeerst:Vredezij aandithuis

6Enindiendaardezoonvandevredeis,zaluwvredeop hemrusten;indienniet,zalhijzichtotuwenden.

7Enblijfinhetzelfdehuis,eetendrinkwatzijgeven; wantdearbeideriszijnloonwaardigGaatnietvanhuistot huis.

8Eninwelkestaduookkomtenzijuontvangen,eetwat uwordtvoorgezet

9Geneesdeziekendieerzijnenzegtegenhen:Het KoninkrijkvanGodisnabijugekomen

10Maarwelkestaduookbinnengaatenzijuniet ontvangen,gaatdannaardestratenervanenzegt:

11Zelfshetstofvanuwstad,dataanonskleeft,schudden wijtegenuafMaarweeserzekervandathetKoninkrijk vanGodnabijis.

12MaarIkzegu,dathetvoorSodomopdiedag draaglijkerzalzijndanvoordiestad

13Weeu,Chorazin,weeu,Betsaïda!Wantindienin TyrusenSidondezelfdewonderengebeurdwarendiebiju gebeurdzijn,danzoudenzijzichreedslangbekeerd hebbeneninzakenasgezetenhebben.

14MaarvoorTyrusenSidonzalhetdraaglijkerzijninhet oordeeldanvooru

15Enjij,Kapernaüm,dietotdehemeltoeverhoogdbent, zultindehelneergeworpenworden

16Wienaaruluistert,luistertnaarMijEnwieuveracht, verachtMij.EnwieMijveracht,verachtHemDieMij gezondenheeft

17Endezeventigkeerdenweerterugmetblijdschap, zeggende:Heere,ookdedemonenonderwerpenzichaan onsinUwNaam

18EnHijzeidetothen:Ikzagdesatanalseenbliksemuit dehemelvallen

19Zie,Ikgeefudemachtomopslangenenschorpioenen tetredenentegendegehelelegermachtvandevijand,en nietszaluopenigerleiwijzeschadetoebrengen.

20Maarverheuguhieroverniet,datdegeestenaanu onderworpenzijn,maarverheuguveeleer,omdatuw namenopgeschrevenzijnindehemel

21TerzelfdertijdverblijddeJezusZichindeGeestenzei: IkdankU,Vader,Heervandehemelenvandeaarde,dat Udezedingenvoorwijzenenverstandigenverborgenhebt enzeaanjongekinderenhebtgeopenbaardJa,Vader, wantzowashetwelbehageninUwogen.

22AlledingenzijnMijovergegevendoorMijnVader,en niemandweetwiedeZoonis,dandeVader,enwiede

Vaderis,dandeZoon,enhijaanwiedeZoonhetwil openbaren.

23EnHijkeerdeZichtotZijndiscipelenenzeideinhet geheim:Zaligzijndeogen,diezien,watgijziet.

24WantIkzegu,datveleprofetenenkoningenhebben verlangdtezienwatuziet,enzijhebbenhetnietgezien;en tehorenwatuhoort,enzijhebbenhetnietgehoord

25Enzie,erstondeenwetgeleerdeopdieHemopdeproef steldeenzei:Meester,watmoetikdoenomheteeuwige leventebeërven?

26Hijzeitegenhem:WatstaaterindeWetgeschreven? Hoeleestu?

27Enhijantwoorddeenzeide:GijzultdeHEERE,uw God,liefhebbenmetgeheeluwhartenmetgeheeluwziel enmetgeheeluwkrachtenmetgeheeluwverstand;enuw naastealsuzelf.

28EnHijzeidetothem:Gijhebtjuistgeantwoord;doedit engijzultleven

29MaarhijwildezichrechtvaardigenenzeitegenJezus: Enwieismijnnaaste?

30EnJezusantwoorddeenzeide:Eenzekermensgingvan JeruzalemnaarJerichoenvielindehandenvanrovers,die hemzijnklerenuittrokken,hemmishandeldenenhem halfdoodlietenliggen

31Toevalligkwamereenpriesterlangsdiekant,entoen hijhemzag,ginghijaandeoverkantvoorbij

32EnookeenLevietkwam,toenhijbijdieplaatswas,en zaghem,maarhijgingaandeanderekantvoorbij.

33MaareenSamaritaan,dieopreiswas,kwaminzijn nabijheid;entoenhijhemzag,werdhijmetontferming bewogen.

34Enhijgingnaarhemtoe,verbondzijnwonden,gooter olieenwijnop,enzettehemopzijneigenrijdier,bracht hemnaareenherbergenverzorgdehem.

35Endevolgendedag,toenhijvertrok,haaldehijtwee schellingentevoorschijn,gafzeaandewaardenzeitegen hem:Zorgvoorhem,enwatumeerkostenmaakt,zaliku vergoedenopmijnterugkomst

36Wievandezedrie,denktu,isdenaastegeweestvan hemdieinhandenvanderoversgevallenis?

37Enhijzeide:Diehembarmhartigheidgedaanheeft ToenzeideJezustothem:Gaheenendoegijevenzo

38Enhetgebeurde,terwijlzijonderwegwaren,datHijin eenzekerdorpkwamEneenvrouw,metnameMartha, ontvingHeminhaarhuis

39EnzijhadeenzusterdieMariaheette,dieookaande voetenvanJezuszatennaarzijnwoordluisterde 40MaarMarthawasdrukbezigmetbedienen.Zeging naarHemtoeenzei:Heere,trektUzichernietsvanaan datmijnzustermijalleenlaatbedienen?Zeghaardandat zijmijkomthelpen

41EnJezusantwoorddeenzeidetothaar:Martha,Martha, gijzijtbezorgdendrukoverveledingen;

42Maarééndingisnodig:Mariaheefthetgoededeel uitgekozen,dathaarnietzalwordenontnomen

HOOFDSTUK11

1Enhetgebeurde,toenHijergensaanhetbiddenwas,dat eenvanZijndiscipelen,toenHijophield,totHemzei: Heere,leeronsbidden,zoalsookJohanneszijndiscipelen geleerdheeft

2EnHijzeidetothen:Wanneergijbidt,zegt:OnzeVader, Dieindehemelenzijt,UwNaamwordegeheiligd.Uw KoninkrijkkomeUwwilgeschiede,gelijkindehemel, alzoookopdeaarde.

3Geefonselkedagonsdagelijksbrood.

4Envergeefonsonzezonden,wantookwijvergeveneen iegelijk,dieonsschuldigisEnleidonsnietinverzoeking, maarverlosonsvandeboze.

5EnHijzeidetothen:Alsiemandvanueenvriendheeft, enmiddenindenachtnaarhemtoegaatentothemzegt: Vriend,leenmijdriebroden,enhijzalhemdriebroden geven,

6Wanteenvriendvanmijisopzijnreisbijmijgekomen, enikhebnietsomhemvoortezetten?

7Enhijzalvanbinnenuitantwoordenenzeggen:Valmij nietlastig;dedeurisnugeslotenenmijnkinderenenik zijninbed;ikkannietopstaanomutehelpen

8Ikzegu:Alzalhijnietopstaanenhemgeven,omdathij zijnvriendis,tochzalhijvanwegezijnaandringenopstaan enhemgevenwathijnodigheeft

9EnIkzegu:Bidt,enuzalgegevenworden;zoekt,engij zultvinden;klopt,enuzalopengedaanworden.

10Wantiederdiebidt,ontvangt;enwiezoekt,vindt;en voorwieklopt,zalopengedaanworden

11Alseenzoonvaneenvaderombroodvraagt,zalhij hemdaneensteengeven?Ofalshijomeenvisvraagt,zal hijhemvooreenviseenslanggeven?

12Ofalshijomeeneivraagt,zalhijhemdaneen schorpioenaanbieden?

13Indiendangij,dieslechtzijt,weetgoedegavente gevenaanuwkinderen,hoeveeltemeerzaluwhemelse VaderdeHeiligeGeestgevenaanhen,dieHemdaarom bidden?

14EnHijwierpeenduiveluit,endiewasstom.Enhet geschiedde,alsdeduiveluitgegaanwas,datdestomme sprak;enhetvolkverwonderdezich

15Maarsommigenvanhenzeiden:Hijdrijftdedemonen uitdoorBeëlzebul,deaanvoerdervandedemonen

16Enanderen,dieHemopdeproefstelden,verlangden vanHemeentekenuitdehemel.

17MaarHijkendehungedachtenenzeitegenhen:Elk koninkrijkdatinnerlijkverdeeldis,wordtverwoest,eneen huisdatinnerlijkverdeeldis,valt.

18Alsookdesatantegenzichzelfverdeeldis,hoezalzijn koninkrijkdanstandhouden?WantuzegtdatIkdoor Beëlzebuldedemonenuitdrijf.

19EnindienIkdoorBeëlzebuldeduivelenuitdrijf,door wiedrijvenuwzonenzedanuit?Daaromzullenzijuw rechterszijn

20MaaralsIkdoordevingervanGoddedemonenuitdrijf, ishetKoninkrijkvanGodbijugekomen

21Alseensterkgewapendmanzijnpaleisbewaakt,zijn zijngoedereninvrede

22Maarwanneeriemanddiesterkerisdanhij,hem aanvaltenoverwint,danzalhijhemdehelewapenrusting, waarophijvertrouwde,ontnemenenzijnbuitverdelen

23WienietmetMijis,dieistegenMij;enwienietmet Mijbijeenbrengt,dieverstrooit

24Wanneerdeonreinegeestuitdemensisweggegaan, gaathijdoordorreplaatsenomrusttezoeken.Enalshij dienietvindt,zegthij:Ikzalterugkerennaarmijnhuis, waarikvandaanbengekomen

25Enwanneerhijkomt,vindthijhetgeveegdenversierd 26Dangaathijheenenhaaltzevenanderegeestenbijzich, dieslechterzijndanhijzelf;enzijgaannaarbinnenen wonendaar.Enhetlaatstedeelvandiemenswordterger danheteerste.

27Enhetgebeurde,terwijlHijdezedingensprak,dateen vrouwuitdescharehaarstemverhiefentotHemzeide: ZaligisdeschootdieUgedragenheeft,endeborstendie Gijgezoogdhebt

28MaarHijzeide:Veeleerzijnzij,diehetWoordGods horenenhetbewaren

29Toenhetvolkmassaalsamenstroomde,zeihij:Ditis eenboosgeslacht.Zeverlangeneenteken,maarhunzal geentekengegevenworden,behalvehettekenvande profeetJona

30WantzoalsJonaeentekenwasvoordeinwonersvan Nineve,zozalookdeMensenzooneentekenzijnvoordit geslacht

31DekoninginvanhetZuidenzalinhetoordeelopstaan metdemannenvanditgeslachtenhenveroordelen,want zijisvandeeindenderaardegekomenomdewijsheidvan Salomotehoren;enzie,meerdanSalomoishier.

32DemannenvanNinevezulleninhetoordeelopstaan metditgeslachtenhetveroordelen,wantzijhebbenzich bekeerdopdepredikingvanJona;enzie,meerdanJonais hier

33Alsiemandeenkaarsaansteekt,zethijdieooknietop eenverborgenplaats,nochondereenkorenmaat,maarop eenstandaard,zodatiedereendiebinnenkomt,hetlichtkan zien

34Delampvanhetlichaamishetoog.Wanneerdanuw oogzuiveris,isookuwhelelichaamverlichtMaar wanneeruwoogslechtis,isookuwhelelichaamduister

35Leterdanopdathetlichtdatinuis,geenduisternis wordt

36Alsdanheeluwlichaamverlichtisenergeenenkel deeldonkeris,zalhetgeheelverlichtzijn,zoalswanneer hetlichtvaneenlampuverlicht

37EnterwijlHijsprak,nodigdeeenFarizeeërHemuitom bijHemtekomeneten.EnHijgingnaarbinnenenging aantafel

38ToendeFarizeeërdatzag,verwonderdehijzicherover dathijzichnieteersthadgewassenvóórheteten.

39EndeHeerzeitegenhem:Jullie,Farizeeën,reinigen weldebuitenkantvandebekerendeschotel,maarjullie binnensteisvolroofenboosheid.

40Dwazen,heeftHijdiehetbuitenstegemaaktheeft,niet ookhetbinnenstegemaakt?

41Geeflieveraalmoezenvanwatuhebt,enzie,allesis reinvooru

42Maarweeu,Farizeeën,wantugeefttiendenvande munt,dewijnruitenalleanderekruiden,enugaatvoorbij aanhetoordeelendeliefdevoorGodDezedingenhadu moetendoenenderestnietnalaten

43Weeu,Farizeeën,wantubentgesteldopdeereplaatsen indesynagogenenopdebegroetingenopdemarkten

44Weeu,schriftgeleerdenenFarizeeën,huichelaars,want ubentalsgravendienietzichtbaarzijn,endemensendie eroverlopen,wetenhetniet

45Toenantwoorddeeenvandewetgeleerdenenzeidetot Hem:Meester,metdezewoordenverwijtGijookons

46EnHijzeide:Weeooku,wetgeleerden,wantgijlegtde mensenlastenop,diezwaarzijnomtedragen,enzelf raaktgijdielastennietmetéénvanuwvingersaan

47Weeu,wantubouwtdegravenvandeprofeten,enuw vaderenhebbenhengedood.

48Getuigdatudedadenvanuwvaderentoelaat,wantzij hebbenhengedoodenubouwthungraven

49DaaromzegtookdeWijsheidGods:Ikzalprofetenen apostelentothenzenden,maarsommigenvanhenzullen zijdodenenvervolgen

50opdatvanditgeslachthetbloedvanalleprofeten,dat vergotenisvanafdegrondleggingvandewereld,afgeëist zalworden,

51VanhetbloedvanAbeltothetbloedvanZacharias,die omkwamtussenhetaltaarendetempel:voorwaar,Ikzegu: Vanditgeslachtzalhetafgeëistworden.

52Weeu,wetgeleerden,wantuhebtdesleuteltotde kennisweggenomenZelfbentunietbinnengegaanenhen diewildenbinnengaan,hebtutegengehouden.

53EnterwijlHijdittothenzei,begonnende schriftgeleerdenendeFarizeeënHemmetklemaante sporenenHemertoeaantezettenoverveledingente spreken:

54Zijlagenopdeloerenprobeerdenietsuitzijnmondte krijgen,zodatzehemkondenaanklagen.

HOOFDSTUK12

1Intussen,toenereengrotemenigtebijeenwasgekomen, zodatzeelkaarvertrapten,begonHijallereersttotZijn discipelentezeggen:Weesopuwhoedevoorde zuurdesemvandeFarizeeën,datishuichelarij 2Wanterisnietsbedekt,datnietgeopenbaardzalworden, ennietsverborgen,datnietbekendzalworden.

3Daaromzalalleswatuindeduisterniszegt,inhetlicht gehoordworden,enwatuindebinnenkamersinhetoor zegt,zalopdedakenverkondigdworden.

4EnIkzegu,mijnvrienden:Weesnietbevreesdvoorhen diehetlichaamdodenendaarnanietsmeerkunnendoen

5MaarIkzaluduidelijkmaken,voorwiegijvrezenmoet: vreestHem,Die,nadatHijgedoodheeft,machtheeftom indeheltewerpenJa,Ikzegu,vreestHem

6Wordenernietvijfmussenvoortweeduitenverkocht? EnnietééndaarvanwordtvergetendoorGod

7MaarzelfsdeharenvanuwhoofdzijnallegeteldWees daaromnietbevreesd:ubentmeerwaarddanvelemussen.

8EnIkzegu:Eenieder,dieMijbelijdenzalvoorde mensen,diezalookdeZoondesmensenbelijdenvoorde engelenGods

9MaarwieMijverloochentvoordemensen,zal verloochendwordenvoordeengelenvanGod

10Eneenieder,dieeenwoordspreekttegendeZoondes mensen,hetzalhemvergevenworden;maarwietegende HeiligeGeestlastert,hetzalhemnietvergevenworden

11Enwanneerzijubrengenindesynagogenenvoorde overhedenenmachten,maaktudannietbezorgd,hoeof watgijtotverdedigingzultzeggen,ofwatgijzultzeggen.

12WantdeHeiligeGeestzaluophetjuistemomentleren watuzeggenmoet

13EniemanduitdescharezeitegenHem:Meester,zeg tegenmijnbroerdathijdeerfenismetmijmoetdelen

14EnHijzeidetothem:Mens,wieheeftMijtoteen rechterofverdeleroveruaangesteld?

15EnHijzeidetothen:Ziettoeenwachtuvoorde hebzucht,wantiemandslevenbehoortniettotdeovervloed derdingen,diehijbezit.

16EnHijspraktotheneengelijkenis,zeggende:Hetland vaneenrijkmanhadveelopgebracht

17Enhijoverlegdebijzichzelfenzei:Watmoetikdoen, wantikhebgeenruimtewaarikmijnvruchtenkan wegbergen?

18Enhijzeide:Ditzalikdoen:ikzalmijnschuren afbrekenengroterebouwen,enikzaldaarinalmijnvrucht enalmijngoederenbergen.

19Enikzaltotmijnzielzeggen:Ziel,gijhebtveel goederenliggen,opgeborgenvoorvelejaren;neemrust, eet,drinkenweesvrolijk.

20MaarGodzeitegenhem:Dwaas,indezenachtwordtje levenvanjeafgeëistVoorwiezaldandatzijn,watje gereedgemaakthebt?

21Zovergaathethemdievoorzichzelfschattenverzamelt, maarnietrijkisinGod

22EnHijzeidetotZijndiscipelen:DaaromzegIku: Weestnietbezorgdvooruwleven,watgijetenzult,noch voorhetlichaam,watgijaantrekkenzult

23Hetlevenismeerdanhetvlees,enhetlichaamismeer dandekleding

24Letopderaven:zijzaaiennietenmaaienniet,zij hebbengeenvoorraadkamerofschuur,entochvoedtGod zeHoeveeltemeergaatudevogelsteboven?

25Enwievanukan,metzorg,zijnlengtemetéénel vergroten?

26Indiengijdanookhetminstenietkuntdoen,waarom maaktgijudanzorgenoverdeoverigedingen?

27Kijkeensnaardeleliën,hoezegroeien:zewerkenniet, zespinnenniet;entochzegIku,datSalomoinalzijn prachtnietgekleedgingalseenvandeze

28AlsGodnuhetgras,datvandaagophetveldstaaten morgenindeovenwordtgeworpen,zokleedt,hoeveelte meerzalHijukleden,kleingelovigen?

29Envraagnietwatuzultetenofwatuzultdrinken. Weesooknietonzeker

30Wantaldezedingenzoekendevolkenvandewereld EnuwVaderweetdatudezedingennodighebt.

31ZoeklieverhetKoninkrijkvanGod,enaldezedingen zullenuerbijgegevenworden

32Weesnietbang,kleinekudde,wanthetisdewilvanuw Vaderuhetkoninkrijktegeven

33Verkoopwatubezitengeefaalmoezen;maakvoor uzelfbuidelsdienietverslijten,eenschatindehemelendie nietopraakt,waargeendiefbijkankomenengeenmot kanbederven

34Wantwaaruwschatis,daarzalookuwhartzijn.

35Laatuwlendenenomgordzijnenuwlampenbrandende;

36Enweesgelijkaanmensendieophunheerwachten, wanneerhijvandebruiloftterugkeert;zodatzij,wanneer hijkomtenklopt,hemmeteenkunnenopendoen

37Zaligzijndieslaven,diedeheer,alshijkomt,wakende zalvindenVoorwaar,Ikzegu,dathijzichzalomgorden enhenzalnodigenaanzitten,enbijzijnterugkeerzalhij hendienen.

38Enindienhijindetweedeofindederdewakekomten henalzoaantreft,zaligzijndiedienaren

39Enweetdit,datalsdeheerdeshuizesgewetenhadop welkuurdediefzoukomen,hijgewaaktzouhebbenen nietinzijnhuiszouhebbenlateninbreken

40Weestookgijliedenbereid,wantdeZoondesmensen komtopeenuur,waaropgijhetnietverwacht.

41ToenzeiPetrustegenHem:Heere,verteltGijdeze gelijkenistotons,oftotallen?

42EndeHEEREzeide:Wieisdandegetrouween verstandigerentmeester,diezijnheeroverzijndienstvolk zalaanstellenomhunoptijdhundeelvanhetvoedselte geven?

43Zaligdiedienaar,diezijnheerbijzijnkomstzobezig vindt.

44Voorwaar,Ikzegu,dathijhemoveralzijnbezittingen zalaanstellen

45Maaralsdieslaafinzijnhartzouzeggen:Mijnheer blijftuit,enhijzoudeslavenendemaagdengaanslaan,en zougaanetenendrinken,endronkenworden,

46Deheervandieslaafzalkomenopeendagwaarophij hetnietverwacht,enopeenuurwaarophijhetnietweet, enhijzalheminstukkenhakkenenhemzijnlotlaten delenmetdatvandeongelovigen.

47Endeslaafdiedewilvanzijnheergekendheeft,maar zichnietvoorbereidheeftennietnaarzijnwilgehandeld heeft,zalmetveleslagengeslagenworden.

48Maardienietheeftgeweten,endingenheeftgedaan,die slagenwaardigzijn,zalmetweinigeslagengeslagen worden.Wantvaneeniegelijk,wieveelgegevenis,van dienzalveelgeëistworden;enaanwiemenveel toevertrouwdheeft,vandienzalmendestemeereisen 49Ikbengekomenomvuuropdeaardetewerpen.Enwat moetIkdoenalshetalbrandt?

50Maarikmoetmeteendoopgedooptworden,enhoe wordikinhetnauwgedreven,totdathetvolbrachtis!

51Meentgij,datIkgekomenbenomvredetegevenop aarde?Ikzegu:Neen,maarveeleerverdeeldheid

52Wantvannuafaanzullenervijfinéénhuisverdeeld zijn,drietegentwee,entweetegendrie

53Devaderzalverdeeldzijntegendezoon,endezoon tegendevader,demoedertegendedochter,endedochter tegendemoeder,deschoonmoedertegenhaar schoondochter,endeschoondochtertegenhaar schoonmoeder.

54EnHijzeideooktothetvolk:Wanneergijliedeneen wolkzietopgaanvanhetwesten,terstondzegtgij:Erkomt eenregenbui;enhetgeschiedtook.

55Wanneerudezuidenwindzietwaaien,zegtu:Erzal hittezijn;enhetgebeurtook.

56Huichelaars,hetaangezichtvandehemelendeaarde kuntuonderscheidenMaarhoekomthetdatuditmaalniet onderscheidt?

57Enwaaromoordeeltgijdannietoveruzelfwatjuistis?

58Wanneergijmetuwtegenpartijnaardemagistraatgaat, terwijlgijonderwegzijt,doedanuwbestomvanhem verlosttewordenAnderssleurthijuvoorderechter,ende rechterlevertuoveraandegerechtsdienaar,ende gerechtsdienaarwerptuindegevangenis.

59Ikzegu:Umagdaarnietweggaanvoordatuookhet laatstepenningsbedragbetaaldhebt

1Opdatzelfdemomentkwamenermensenbijhemdie hemverteldenoverdeGalileeërs,wierbloedPilatusmet hunoffershadvermengd.

2EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Meentgij,dat dezeGalileeërsmeerzondaarswarendanalleGalileeërs, omdatzijdithebbenondergaan?

3Nee,zegIku,maaralsuzichnietbekeert,zultuallen evenzoomkomen

4Ofdieachttien,opwiedetorenbijSiloamvielendie daardoorgedoodwerden,denktudatzijmeerzondaars warendanallemensendieinJeruzalemwonen?

5Nee,zegIku,maaralsuzichnietbekeert,zultuallen evenzoomkomen

6Hijverteldeookdezegelijkenis:Iemandhadeen vijgenboominzijnwijngaardgeplantHijgingernaartoe enzochtnaarvruchteraan,maarhijvondergeen

7Toenzeihijtegendewijngaardenier:Kijk,nualdriejaar komikvruchtzoekenaandezevijgenboom,enikvinder geenHakhemom,waaromneemthijdegrondinbeslag?

8EnhijantwoorddeenzeidetotHem:Heere,laathetook ditjaarnogstaan,totdatikeromheengegravenenbemest heb

9Enalshetvruchtdraagt,ishetgoed;maaralshetgeen vruchtdraagt,moetuhetomhakken

10EnHijgafopdesabbatonderrichtineenvande synagogen.

11Enzie,erwaseenvrouwdiealachttienjaareengeest haddiehaarziekmaakte;zijwaskromgebogenenkonzich opgeenenkelewijzeoprichten.

12ToenJezushaarzag,riepHijhaarbijZichenzeitegen haar:Vrouw,ubentverlostvanuwziekte

13EnHijlegdehaardehandenop,enterstondrichttezij zichopenverheerlijkteGod

14Endeoverstedersynagogeantwoorddeverontwaardigd, omdatJezusopdesabbatdaggenas,enzeidetotdeschare: Erzijnzesdagen,waaropgewerktmoetworden;komtdan opdiedagenenlaatugenezen,ennietopdesabbatdag

15ToenantwoorddedeHEEREhemenzeide:Gij huichelaar,maaktnietiedervanuopdesabbatzijnosof zijnezellosvandestalenleidthemwegomhemtelaten drinken?

16Enzoudezevrouw,dieeendochtervanAbrahamisen diedesatanalachttienjaargebondenheeft,nietopde sabbatdagvandezebandlosgemaaktmoetenworden?

17ToenHijditgezegdhad,werdenalZijntegenstanders beschaamd,enhethelevolkverheugdezichoveralle gloriediedoorHemgedaanwerd

18Toenzeihij:WaaraangelijkthetKoninkrijkvanGod, enwaaraanzalikhetgelijken?

19Hetlijktopeenmosterdzaadje,datiemandnamenin zijntuinwierpHetgroeideopenwerdtoteengroteboom Devogelsuitdehemelnesteldeninzijntakken

20EnwederomzeideHij:WaarmedezalIkhetKoninkrijk Godsvergelijken?

21Hetisgelijkaanzuurdeeg,dateenvrouwnamenindrie matenmeelverborg,totdathetgeheelzuurdeegwas

22Hijtrokdoordestedenendorpen,gafonderrichten reisdenaarJeruzalem.

23ToenzeiiemandtotHem:Heere,zijnerweinigen,die zaligworden?EnHijzeitothen:

24Strijdombinnentegaandoordenauwepoort,want velen,zegIku,zullenproberenbinnentegaan,maar zullenhetnietkunnen

25Wanneerdeheerdeshuizeseenmaalisopgestaanende deurheeftgesloten,engijbegintbuitentestaanenaande deurtekloppen,zeggende:Heere,Heere,doeonsopen!En Hijzalantwoordenentotuzeggen:Ikweetniet,waargij vandaanzijt,

26Danzultubeginnentezeggen:Wijhebbeninuwbijzijn gegetenengedronken,enuhebtinonzestraten onderwezen

27Maarhijzalzeggen:Ikzegu,Ikweetniet,waargij vandaanzijt;gaatwegvanMij,allewerkersder ongerechtigheid

28Daarzalhetgeweenzijnenhettandengeknars,wanneer uAbraham,Izak,JakobenaldeprofeteninhetKoninkrijk vanGodzultzien,terwijluerbuitenwordtgeworpen

29Enzijzullenkomenvanhetoostenenvanhetwesten, vanhetnoordenenvanhetzuiden,enzijzullenaanzitten inhetKoninkrijkvanGod

30Enzie,erzijnlaatsten,diedeeerstenzullenzijn,ener zijneersten,diedelaatstenzullenzijn.

31OpdiezelfdedagkwamenerenkeleFarizeeënnaar Hemtoeenzeiden:Gawegenvertrekvanhier,want HerodeswilUdoden.

32EnHijzeidetothen:Gaatheenenzegttotdievos:Zie, Ikdrijfdeduivelenuitengeneeshedenenmorgen,enop dederdedagzalIkvolmaaktzijn.

33Tochmoetikvandaag,enmorgen,enovermorgen,op padgaanWanthetkannietzozijndateenprofeetbuiten Jeruzalemverlorengaat.

34Jeruzalem,Jeruzalem,datdeprofetendoodtenstenigt wietotugezondenzijn!HoevaakhebIkuwkinderen willenbijeenbrengen,zoalseenhenhaarkuikens bijeenbrengtonderhaarvleugels,engijhebtnietgewild! 35Zie,uwhuiswordtaanuovergelatenalseenwoestenij Envoorwaar,Ikzegu:UzultMijvannietzien,totdatde dagkomtdatuzultzeggen:GezegendisHijDiekomtin deNaamvandeHeere

HOOFDSTUK14

1Enhetgebeurde,toenHijopdesabbatdaginhethuisvan eenvandevoornaamsteFarizeeënkwamombroodteeten, datzijHemgadesloegen

2Enzie,erstondeenmanvoorHemdiewaterzuchthad.

3EnJezusantwoorddeenspraktotdewetgeleerdenen Farizeeën,zeggende:Ishetgeoorloofdopdesabbatdagte genezen?

4EnzijzwegenEnHijnamhem,engenashem,enliet hemgaan;

5Enhijantwoorddehun,zeggende:Wievanu,alszijn ezelofzijnosineenkuilvalt,zalhemernietterstondop desabbatdaguittrekken?

6EnzijkondenHemhieropnietmeerantwoorden

7EnHijverteldedegenodigdeneengelijkenis,toenHij opmerktehoezijdevoornaamsteplaatsenuitkozen,enHij zeidetothen:

8Wanneerudooreenmanuitgenodigdwordtvooreen bruiloft,gadannietindehoogstekamerzitten.Anderszal eriemandvanhogererangdanudoorhemuitgenodigd worden

9Enhijdieuenhemuitgenodigdheeft,komtenzegttotu: Geefdezemaneenplaats;engijbegintmetschandede minsteplaatsintenemen

10Maarwanneerugenodigdwordt,gadanindelaatste plaatszitten.Danzaldegenedieugenodigdheeft,wanneer hijkomt,tegenuzeggen:Vriend,gahogeropDanzultu aanbiddinghebbenindeogenvanhendiemetuaanzitten

11Wantalwiezichzelfverhoogt,zalvernederdworden,en wiezichzelfvernedert,zalverhoogdworden

12Enhijzeideooktothemdiehemgenodigdhad: Wanneergijeenmiddagmaalofeenfeestmaalgeeft,nodig dannietuwvrienden,nochuwbroeders,nochuw verwanten,nochuwrijkeburenuit,opdatookzijuniet opnieuwuitnodigenenuvergeldingzalontvangen

13Maarwanneergijeenfeestmaalgeeft,nodigdande armen,degebrekkigen,dekreupelen,deblindenuit.

14Engijzultgezegendzijn,wantzijkunnenuniet vergelden;wanthetzaluvergoldenwordeninde opstandingderrechtvaardigen.

15ToeneenvanhendiemetHemaanlagen,dithoorde,zei HijtegenHem:ZaligishijdiebroodeetinhetKoninkrijk vanGod.

16ToenzeiHijtotHem:Iemandbereiddeeengroot avondmaalennodigdeervelenuit

17Enhijzondzijndienaaruitopdetijdvanhet avondmaalomtotdegenodigdentezeggen:Komt,want alledingenzijnnugereed

18Enzijbegonnenzichalleneenstemmigte verontschuldigenDeeerstezeidetothem:Ikhebeenstuk grondgekocht,enikmoethetnoodzakelijkgaanbezien;ik bidu,houdmijverontschuldigd.

19Eneenanderzeide:Ikhebvijfspanossengekochtenik gadiekeurenIkbidu,houdmijvoorverontschuldigd

20Eneenanderzei:Ikbengetrouwdendaaromkanikniet komen

21Endieknechtkwam,enberichttezijnheerdezedingen Toenwerddeheerdeshuizestoornigenzeidetotzijn knecht:Gahaastiguitindestratenenstegenderstad,en brengdearmen,endegebrekkigen,endekreupelen,ende blindenhierin.

22Endedienaarzeide:Heere,hetisgeschied,gelijkGij gebodenhebt,entochiserplaats

23Toenzeideheertegendedienaar:Gadewegenende heggenopendwinghenbinnentekomen,zodatmijnhuis volwordt

24WantIkzegu,datniemandvandemannen,die genodigdwaren,vanMijnmaaltijdzalproeven 25EnergingengrotemenigtenmetHemmee.ToenHij Zichomkeerde,zeiHijtothen:

26AlsiemandtotMijkomt,enniethaatzijnvaderen moederenvrouwenkinderenenbroersenzusters,jazelfs zijneigenleven,diekanMijndiscipelnietzijn.

27EnwiezijnkruisnietdraagtenachterMijaankomt, kanMijndiscipelnietzijn

28Wantwievanu,dieeentorenwilbouwen,gaatniet eerstzittenomdekostenteberekenen,omtezienofhij welgenoegheeftomhettevoltooien?

29Opdat,alshijhetfundamentgelegdheeftenhetnietkan voltooien,allendiehetzien,hembeginnentebespotten,

30Hijzei:Dezemanbegontebouwen,maarhijkonhet nietvoltooien

31Ofwelkekoning,dietenstrijdetrekttegeneenandere koning,gaatnieteerstzittenenoverlegtofhijinstaatis mettienduizendmanhethoofdtebiedenaandegenedie mettwintigduizendmantegenhemoptrekt?

32Enzoniet,danstuurthij,terwijldeandernogverweg is,eengezantenvraagtomvredesvoorwaarden

33Zokanniemandvanu,dienietafstanddoetvanalzijn bezittingen,mijndiscipelzijn.

34Zoutisgoed,maaralshetzoutzijnsmaakverliest, waarmeezalhetdanopsmaakgebrachtworden?

35Hetisnochgeschiktvoorhetland,nochvoorde mesthoop;maarmenwerpthetuitWieorenheeftomte horen,diehore.

HOOFDSTUK15

1ToenkwamenalletollenaarsenzondaarsnaarHemtoe omnaarHemteluisteren

2EndeFarizeeënendeSchriftgeleerdenmordenenzeiden: Dezemanontvangtzondaarseneetmethen

3EnHijsprakdezegelijkenistothen,zeggende:

4Steldatiemandonderuhonderdschapenheefteneréén verliestLaathijdannietdenegenennegentiginde woestijnachterengaathijnietopzoeknaarhetverloren schaap,totdathijhetvindt?

5Enalshijhetgevondenheeft,legthijhetvolvreugdeop zijnschouders

6Enalshijthuiskomt,roepthijzijnvriendenenburen bijeenenzegttegenhen:Weesblijmetmij,wantikheb hetschaapgevondendatverlorenwas

7Ikzegudateralzoblijdschapzalzijnindehemelover éénzondaardiezichbekeert,meerdanover negenennegentigrechtvaardigen,diegeenbekeringnodig hebben.

8Ofwelkevrouwdietienpenningenheeft,eneréén verliest,steektnieteenlampaan,veegtniethethuisen zoektnietzorgvuldigtotdatzijhemvindt?

9Enalszijhemgevondenheeft,roeptzijhaarvriendinnen enburenbijeenenzegt:Weesblijmetmij,wantikhebde penninggevondendieikverlorenhad.

10ZozegIku:Erisookblijdschapvoordeengelenvan Godoveréénzondaardiezichbekeert

11EnHijzeide:Eenzekermenshadtweezonen.

12Endejongstevanhenzeidetotzijnvader:Vader,geef mijhetdeelvandegoederen,datmijtoekomtEnhij verdeeldehunzijnvermogen.

13Ennietveeldagenlaterhaddejongstezoonalles bijeengebrachtenwasopreisgegaannaareenverland, waarhijzijnvermogenverkwisttedooreenlosbandig leventeleiden

14Toenhijallesuitgegevenhad,ontstondereenzware hongersnoodindatland,enhijbegongebrektelijden.

15Hijgingnaareenlandgenootendiestuurdehemnaar zijnakkersomdevarkenstehoeden

16Hijverlangdeernaarzijnbuiktevullenmetdeschillen diedevarkensaten,maarniemandgafzehem

17Toenkwamhijtotzichzelfenzei:Hoeveeldagloners vanmijnvaderhebbenbroodinovervloed,enikvergavan dehonger!

18Ikzalopstaanennaarmijnvadergaanentothem zeggen:Vader,ikhebgezondigdtegendehemelenvooru,

19Ikbennietmeerwaarduwzoongenoemdteworden Beschouwmijalséénvanuwdagloners.

20Enhijstondop,enkwamtotzijnvaderMaartoenhij nogvervanhemverwijderdwas,zagzijnvaderhem,en werdmetontfermingbewogen,enlieptoe,envielhemom dehals,enkustehem

21EndezoonzeidetotHem:Vader,ikhebgezondigd tegendehemelenvooru,enbennietmeerwaarduwzoon genoemdteworden

22Maardevaderzeitegenzijnslaven:Haalhetbeste kleedhierentrekhethemaan,doehemeenringaanzijn handenschoenenaanzijnvoeten

23Enbrenghetgemestekalfhier,enslachthet;enlaten wijeten,envrolijkzijn

24Wantdezezoonvanmijwasdood,enisweerlevend geworden;hijwasverloren,enisgevonden.Enzij begonnenvrolijktezijn

25ZijnoudstezoonwasophetlandToenhijdichterbijhet huiskwam,hoordehijmuziekendans.

26Enhijriepeenvandedienarenenvroegwatditte betekenenhad

27Enhijzeidetothem:Uwbroerisgekomen,enuwvader heefthetgemestekalfgeslacht,omdathijhemgezonden welteruggekregenheeft

28Toenwerdhijboosenwildenietnaarbinnengaan. Daaromkwamzijnvadernaarbuitenendrongerbijhem opaan

29Enhijantwoorddeenzeidetotzijnvader:Zie,ikdienu nualzoveeljaren,enhebnooituwgebodovertreden;en tochhebtgijmijnooiteenbokjegegeven,opdatikmet mijnvriendenzouvrolijkzijn.

30Maarzodradiezoonvanugekomenis,dieuwbezitmet hoerenheeftopgemaakt,hebtuvoorhemhetgemestekalf geslacht.

31EnHijzeidetotHem:Kind,Gijzijtaltijdbijmij,enal hetmijneishetuwe

32Wijmoestenfeestvierenenblijzijn,wantdezebroer vanuwasdoodenisweerlevendgewordenHijwas verlorenenisgevonden

HOOFDSTUK16

1EnHijzeideooktotZijndiscipelen:Erwaseenzeker rijkman,dieeenrentmeesterhad,endezewerdbijHem beschuldigd,dathijzijngoederenverkwistte

2Enhijriephemenzeidetothem:Hoekanikditvanu horen?Geefrekenschapvanuwrentmeesterschap,want hetismogelijkdatgijgeenrentmeestermeerzijt.

3Toenzeiderentmeesterbijzichzelf:Watmoetikdoen? MijnheerneemtmijhetrentmeesterschapafGravenkan ikniet;voorbedelenschaamikmij

4Ikweetalwatikmoetdoen,zodatzemij,alsikuitmijn ambtwordgezet,weerinhunhuiskunnenopnemen

5Toenriephijalleschuldenaarsvanzijnheerbijzichen zeitegendeeerste:Hoeveelbentumijnheerschuldig?

6Enhijzeide:HonderdmatenolieEnhijzeidetothem: Neemuwhandschrift,enzithaastigneder,enschrijfvijftig.

7Toenzeidehijtoteenander:Enhoeveelzijtgijschuldig?

Enhijzeide:HonderdmatentarweEnhijzeidetothem: Neemuwhandschrift,enschrijftachtig.

8EndeHeerpreesdeonrechtvaardigerentmeester,omdat hijverstandighadgehandeldWantdekinderenvandeze

wereldzijninhungeneratieverstandigerdandekinderen vanhetlicht.

9EnIkzegu:Maakuvriendenuitdeonrechtvaardige mammon,opdatziju,wanneerutekortschiet,ontvangenin deeeuwigewoonplaatsen.

10Wiegetrouwisinhetminste,isookgetrouwinhet grote;enwieonrechtvaardigisinhetminste,isook onrechtvaardiginhetgrote.

11Indiengijdusmetdeonrechtvaardigemammonniet getrouwzijtgeweest,wiezaludanhetwaregoed toevertrouwen?

12Enindiengijinhetbezitvaneenandernietgetrouwzijt geweest,wiezaludanhetuwegeven?

13Geenenkeleslaafkantweeherendienen:wantófhijzal deenehatenendeandereliefhebben,ófhijzaldeene aanhangenendeandereverachten.GijkuntnietGod dienenèndeMammon

14EnookdeFarizeeën,diegeldgierigwaren,hoordendit allesenzijbespottenHem.

15EnHijzeidetothen:Gijzijthet,dieuzelfrechtvaardigt voordemensen,maarGodkentuwharten;wantwathoog isonderdemensen,iseengruwelindeogenvanGod.

16TotJohanneswarenerdeWetendeProfetenSindsdien wordthetKoninkrijkvanGodverkondigd,eniederdringt zicherinop.

17Engemakkelijkerzoudendehemelendeaardevergaan, dandatééntittelvandewetzouverdwijnen

18Wiezijnvrouwverstootenmeteenandertrouwt,pleegt overspelEnwiemeteenvrouwtrouwtdiedoorhaarman verstotenis,pleegtoverspel

19Erwaseenseenrijkman,diegekleedginginpurperen fijnlinnenendieelkedagprachtigfeestvierde

20Enerwaseenzekerebedelaar,metnameLazarus,die bijzijnpoortlag,volmetzweren,

21Enhijverlangdeernaarzijnhongertestillenmetde kruimelsdievandetafelvanderijkemanvielenMaarook dehondenkwamenenliktenzijnzweren.

22Enhetgebeurdedatdebedelaarstierfendoorde engelenindeschootvanAbrahamgedragenwerdOokde rijkemanstierfenwerdbegraven.

23Entoenhijindehelzijnogenopsloeg,terwijlhijinde pijnwas,zaghijAbrahamvanverreenLazarusinzijn schoot.

24Enhijriepenzei:VaderAbraham,weesmijgenadigen stuurLazarus,opdathijdetopvanzijnvingerinhetwater doopteenmijntongverkoelde,wantiklijdpijnindeze vlam

25MaarAbrahamzei:Kind,bedenkdatjijhetgoedeinje levenhebtontvangen,enLazarushetkwadeopdezelfde wijze;maarnuwordthijvertroost,maarjijlijdtpijn

26Enbovendiengaaptertussenonsenueengrotekloof, zodatzijdievanhiernaaruwillenkomen,datnietkunnen. Enookzijdievandaarwillenkomen,kunnendatniettot ons

27Toenzeihij:Ikbidudan,vader,datuhemnaarhethuis vanmijnvaderstuurt

28Wantikhebvijfbroers;laathijhungetuigenisgeven, opdatookzijnietindezeplaatsvanpijnigingkomen

29Abrahamzeitegenhem:ZehebbenMozesende profeten;latenzenaarhenluisteren.

30Maarhijzei:Nee,vaderAbraham,maaralsiemandvan dedodentothenheengaat,zullenzijzichbekeren

31EnHijzeidetotHem:IndienzijnaarMozesende profetennietluisteren,zullenzijzichooknietlaten gezeggen,indieniemanduitdedodenopstaat

HOOFDSTUK17

1ToenzeiHijtegendediscipelen:Hetisonmogelijkdater geenergernissenkomen.Maarweehem,doorwieze komen!

2Hetzoubetervoorhemzijndateenmolensteenomzijn nekwerdgehangenenhijindezeewerdgeworpen,dan dathijeenvandezekleinentotzondezouverleiden

3Weesopuwhoede:alsuwbroedertegenuzondigt, bestrafhemdan;enalshijberouwheeft,vergeefhem

4Enwanneerhijzevenmaalperdagtegenuzondigt,en zevenmaalperdagtotuterugkeertenzegt:Ikhebberouw, danmoetuhemvergeven

5EndeapostelenzeidentotdeHeer:Geefonsmeergeloof 6EndeHEEREzeide:Indiengijeengeloofhadalseen mosterdzaad,zoudtgijtotdezemoerbeiboomzeggen: Worduitgeruktenindezeegeplant;enhijzouu gehoorzamen.

7Enwievanuzal,alshijeenslaafheeftdieploegtofhet veehoedt,tegenhemzeggen,zodrahijvanhetveldkomt: Gaaantafel?

8Enzalhijnietveeleertothemzeggen:Maakhet avondmaalgereed,omgorduenbedienmij,totdatik gegetenengedronkenheb;endaarnazultuetenendrinken?

9Dankthijdiedienaarsoms,omdathijgedaanheeftwat hembevolenwas?Ikdenkhetniet

10Zomoetookgij,wanneergijallesgedaanhebtwatu bevolenis,zeggen:Wijzijnonnutteslaven;wijhebben gedaanwatwijmoestendoen

11Enhetgebeurde,toenHijnaarJeruzalemreisde,datHij doorSamariaenGalileatrok

12ToenHijeenzekerdorpbinnenging,kwamenHemtien melaatsemannentegemoet,dieopeenafstandblevenstaan.

13Enzijverhievenhunstemenzeiden:Jezus,Meester, ontfermUoverons

14EntoenHijhenzag,zeideHijtothen:Gaatheen, vertoontuaandepriestersEnhetgeschiedde,terwijlzij heengingen,datzijgereinigdwerden

15Eneenvanhenkeerdeterug,toenhijzagdathij genezenwas,enverheerlijkteGodmetluidestem, 16Enhijwierpzichopzijnaangezichtvoorzijnvoetenen dankteHem.EnditwaseenSamaritaan.

17EnJezusantwoorddeenzeide:Zijnnietalletien gereinigd?Enwaarzijndenegen?

18ErzijnergeengevondendieterugkerenomGodeerte geven,behalvedezevreemdeling

19EnHijzeidetothem:Staop,gaheen,uwgeloofheeftu behouden.

20EntoenHijdoordeFarizeeënondervraagdwerd, wanneerhetKoninkrijkGodszoukomen,antwoorddeHij hunenzeide:HetKoninkrijkGodskomtnietop waarneembarewijze

21Menzalooknietzeggen:Zie,hierishet!of:zie,daaris het!Wantzie,hetKoninkrijkGodsisbinneninu

22EnHijzeidetotdediscipelen:Erzullendagenkomen, datgijzultbegereneenvandedagenvandeZoondes mensentezien,engijzultdienietzien

23Enzijzullentotuzeggen:Ziehier,of:ZiedaarGaat hennietachternaenvolgthenniet.

24Wantzoalsdebliksemflitstvandeeneplaatsonderde hemelenlichtgeeftaandeandereplaatsonderdehemel, zozalookdeZoondesmensenzijnopzijndag.

25Maareerstmoethijveellijdenendoorditgeslacht verworpenworden

26EnzoalshetgebeurdeindedagenvanNoach,zozalhet ookzijnindedagenvandeZoondesmensen

27Zijaten,zijdronken,zijhuwdenenzijwerdenten huwelijkgegeven,totopdedagwaaropNoachdeark binnengingendevloedkwamenhenallenverdelgde

28OpdezelfdewijzealsindedagenvanLot:zijaten,zij dronken,zijkochten,zijverkochten,zijplantten,zij bouwden;

29MaaropdedagdatLotuitSodomvertrok,regendehet vuurenzwaveluitdehemelenvernietigdehenallen

30ZozalhetookgaanopdedagwaaropdeZoondes mensengeopenbaardwordt.

31Wieopdiedagophetdakzalzijn,terwijlzijnhuisraad inhuisis,moetnietnaarbenedengaanomhetmeete nemen.Enwieophetveldis,moetevenminterugkeren.

32DenkaanLotsvrouw

33Wiezijnlevenzalproberentebehouden,zalhet verliezen;maarwiezijnlevenverliest,zalhetbehouden.

34Ikzegu:Dienachtzullenertweemanneninéénbed liggen;deeenzalmeegenomenworden,deander achtergelaten.

35Tweevrouwenzullensamenaanhetmalenzijn;deene zalwordenmeegenomen,deandereachtergelaten

36Erzullentweemannenophetlandzijn;deeenzal wordenmeegenomen,deanderachtergelaten

37EnzijantwoorddenenzeidentotHem:Waar,Heere?

EnHijzeidetothen:Waarhetlichaamis,daarzullende arendenvergaderdworden

HOOFDSTUK18

1EnHijsprakeengelijkenistothenmethetoogdaarop, datzijaltijdmoestenbiddenennietverslappen.

2Enhijzeide:Erwaseenrechterineenstad,dieGodniet vreesdeenzichgeenmensaantrok

3Enerwaseenweduweindiestad,enzijgingnaarhem toeenzei:Doemijrechttegenovermijntegenpartij

4Eneentijdlangwildehijniet;maardaarnazeihijbij zichzelf:AlvreesikGodnietenalontzieikdemensniet, 5Maaromdatdezeweduwemijlastigvalt,zalikhaarrecht verschaffen.Anderszalzijsteedsterugkomenenmijhet levenzuurmaken

6EndeHEEREzeide:Hoort,watdeonrechtvaardige rechterzegt

7ZalGoddangeenrechtverschaffenaanZijn uitverkorenen,diedagennachttotHemroepen,hoewel Hijhenlaatwachten?

8Ikzegu,datHijhunspoedigrechtzalverschaffenMaar alsdeZoondesmensenkomt,zalHijdangeloofvindenop deaarde?

9EnHijsprakdezegelijkenistotsommigen,dievan zichzelfvertrouwden,datzijrechtvaardigwaren,enalde anderenverachtten:

10Tweemannengingennaardetempelomtebidden;de éénwaseenFarizeeërendeandereentollenaar

11DeFarizeeërstonddaarenbadditbijzichzelf:God,ik dankUdatiknietbenzoalsdeanderemensen:rovers, onrechtvaardigen,overspelersofookzoalsdezetollenaar 12Ikvasttweemaalperweekengeeftiendenvanalleswat ikbezit.

13Endetollenaarbleefvanverrestaanenwildezelfszijn ogennietopheffennaardehemel,maarsloegzichopde borstenzei:God,weesmij,zondaar,genadig.

14Ikzegu:Dezeginggerechtvaardigdnaarhuis,enniet deanderWantiederdiezichzelfverhoogt,zalvernederd worden,enwiezichzelfvernedert,zalverhoogdworden

15EnzijbrachtenookdekleinekinderentotHem,opdat Hijzezouaanraken.Maartoendediscipelendatzagen, bestraftenzijhen

16MaarJezusriephenbijZichenzei:Laatdekinderentot Mijkomenenverhindertzeniet,wantvoorzodanigenis hetKoninkrijkGods

17Voorwaar,Ikzegu:WiehetKoninkrijkGodsniet ontvangtalseenkind,zalhetbeslistnietbinnengaan.

18EneenleidervroegHem:GoedeMeester,watmoetik doenomheteeuwigeleventebeërven?

19EnJezuszeidetothem:WaaromnoemtgijMijgoed? Niemandisgoed,behalveEén,namelijkGod

20Gijkentdegeboden:Gijzultgeenoverspelplegen,gij zultnietdoden,gijzultnietstelen,gijzultgeenvals getuigenisafleggen,eeruwvaderenuwmoeder

21Enhijzeide:Aldezedingenhebikonderhoudenvan mijnjeugdaf.

22ToenJezusdithoorde,zeiHijtegenhem:Eénding ontbreektunog:verkoopalleswatuhebtendeelhetuit aandearmen,enuzulteenschathebbenindehemel.Kom danhier,volgMij

23Toenhijdithoorde,werdhijzeerbedroefd,wanthij waszeerrijk.

24ToenJezuszagdathijzeerbedroefdwas,zeiHij:Hoe moeilijkzullenzijdierijkzijn,hetKoninkrijkvanGod binnengaan!

25Wanthetisgemakkelijkervooreenkameelomdoorhet oogvaneennaaldtegaan,danvooreenrijkeomhet KoninkrijkvanGodbinnentegaan.

26Enzijdiedithoorden,zeiden:Wiekandanzalig worden?

27EnHijzeide:Dedingendieonmogelijkzijnbijde mensen,zijnmogelijkbijGod

28ToenzeiPetrus:Zie,wijhebbenallesverlatenenzijnU gevolgd.

29EnHijzeidetothen:Voorwaar,Ikzegu,erisniemand, diehuis,ouders,broers,vrouwofkinderenheeftverlaten omhetKoninkrijkGods,

30Dienietveelvoudigzalontvangenindezetijd,eninde toekomstigewereldheteeuwigeleven

31ToennamHijdetwaalfbijZichenzeitegenhen:Zie, wijgaanopnaarJeruzalem,enalleswatdoordeprofeten overdeZoondesmensengeschrevenis,zalvervuld worden

32Wanthijzalaandeheidenenovergeleverdworden,en hijzalbespot,mishandeldenbespuwdworden.

33EnzijzullenHemgeselenendoden,enopdederdedag zalHijopstaan

34Enzijbegrepennietsvandezedingen;enditwoordwas voorhenverborgen,enzijbegrepenniethetgeengezegd werd

35Enhetgebeurde,toenHijdichtbijJerichokwam,dater eenblindeaandewegzattebedelen.

36Toenhijdemenigtevoorbijhoordegaan,vroeghijwat ditbetekende.

37EnzijverteldenhemdatJezusvanNazareth voorbijkwam

38Enhijriepenzei:Jezus,ZoonvanDavid,weesmij genadig.

39Endegenendievooropgingen,bestraftenhem,dathij zouzwijgen;maarhijriepdestemeer:ZoonvanDavid, weesmijgenadig!

40EnJezusstonddaarengebooddatmenhembijHem zoubrengen.EntoenHijdichtbijkwam,vroegHijHem: 41Zeggende:WatwiltGij,datikUdoenzal?Enhijzeide: Heere,datikziendeworde

42EnJezuszeitegenhem:Wordziende,uwgeloofheeftu behouden

43EnterstondkonhijweerzienenvolgdeHem,terwijlhij Godverheerlijkte.Entoenhethelevolkdatzag,loofden zijGod

HOOFDSTUK19

1EnJezusgingJerichobinnenengingerdoorheen

2Enzie,erwaseenman,metnameZacheüs,eenoverste dertollenaars,enhijwasrijk

3EnhijzochtJezustezien,wiehijwas;maarvanwegede menigtekonhijdatniet,omdathijkleinvangestaltewas.

4Enhijrendevooruitenklomineenwildevijgenboom omHemtezien;wantHijzoudaarlangskomen

5ToenJezusbijdieplaatskwam,keekHijop,zaghemen zeitegenhem:Zacheüs,komsnelnaarbeneden,want vandaagmoetIkinuwhuisverblijven

6Enhijhaasttezich,kwamnaarbenedenenontvingHem metblijdschap

7Toenzijdatzagen,begonnenzijallentemorrenen zeiden:Hijisweggegaanomtegasttezijnbijeenzondaar.

8ToentradZacheüsopenzeitegendeHeer:Heer,dehelft vanmijnbezittingengeefikaandearmenEnalsik iemandietshebafgenomendoorhemvalstebeschuldigen, geefikhethemviervoudigterug

9EnJezuszeidetothem:Hedenisaandithuiszaligheid gekomen,omdatookhijeenzoonvanAbrahamis.

10WantdeZoondesmensenisgekomenomtezoekenen zaligtemakenwatverlorenwas

11Toenzijdithoorden,verteldeHijnogeengelijkenis, omdatHijdichtbijJeruzalemwasenzijdachtendathet KoninkrijkvanGodonmiddellijkzouaanbreken.

12Hijzeidan:Eenedelmangingnaareenverlandom voorzichzelfeenkoninkrijkinontvangsttenemenen daarnaterugtekeren

13Enhijriepzijntiendienaren,gafhuntienpondenenzei tegenhen:Handelermeetotdatikterugkom

14Maarzijnburgershaattenhemenlietenhemeen boodschapnametdeboodschap:Wijwillennietdatdeze mankoningoveronswordt

15Enhetgebeurde,toenhijterugkwam,nadathijhet koningschaphadontvangen,dathijdiedienarenaanwie hijhetgeldhadgegeven,bijzichlietroepen,opdathijzou weten,hoeveeliedermetdehandelhadverdiend.

16Toenkwamdeeersteenzei:Heer,uwpondheefttien pondenopgebracht

17Enhijzeidetothem:Goedgedaan,goedeslaaf!Omdat gijinhetminstegetrouwzijtgeweest,weesgij machthebberovertiensteden

18Endetweedekwamenzeide:Heere,uwpondheeftvijf pondenopgebracht.

19EnHijzeidetothem:Weesookgijovervijfsteden

20Eneenanderkwamenzei:Heere,zie,hierisuwpond, datikineenzweetdoekbewaardheb.

21Wantikvreesdeu,omdatueenstrengmanbent;uhaalt opwatuniethebtneergelegd,enumaaitwatuniethebt gezaaid

22Enhijzeidetothem:Uituweigenmondzaliku oordelen,gijbozedienstknecht.Gijwist,datikeenstreng manwas,dieopnam,watikniethadneergelegd,enmaaide, watikniethadgezaaid

23Waaromhebtgijdanmijngeldnietopdebankgestort, zodatikbijmijnterugkomsthetmetrentekonopeisen?

24Entotdegenendiedaarbijstonden,zeiHij:Neemhet pondvanhemafengeefhetaanhemdiedetienponden heeft

25(EnzijzeidentotHem:Heere,hijheefttienponden)

26WantIkzegu:Aaneenieder,dieheeft,zalgegeven worden;envanhem,dienietheeft,zalookwathijheeft, afgenomenworden

27Maardevijandenvanmij,dienietwildendatikover henzouregeren,moetenhierheenkomenenvoormijn ogenwordengedood

28NadatHijditgezegdhad,gingHijvooropensteegop naarJeruzalem

29Enhetgebeurde,toenHijBethfageenBethaniënaderde, bijdebergdiedeOlijfberggenoemdwordt,datHijtwee vanZijndiscipelenuitzond,

30Enzijzeiden:Gaatnaarhetdorpdattegenoveruligt; alsudaarkomt,zultueenveulenvindendatvastgebonden is,waaropnognooitiemandgezetenheeft;maakhetlosen brenghethier

31Enalsiemanduvraagt:Waarommaaktuhemlos?Dan moetuhemditantwoorden:OmdatdeHeerhemnodig heeft

32Enzij,diegezondenwaren,gingenheenenvondenhet, zoalsHijhungezegdhad

33Toenzijhetveulenlosmaakten,zeidendeeigenaren ervantothen:Waarommakenjulliehetveulenlos?

34Enzijzeiden:DeHEEREheefthemnodig

35EnzijbrachtenhemtotJezus,enzijlegdenhun klederenophetveulenenlietenJezusdaaropzitten.

36TerwijlHijvoortging,spreiddenzijhunklerenuitopde weg.

37ToenHijdichtbijkwam,juisttoenHijdeOlijfberg afdaalde,begondehelemenigtevandediscipelenzichte verheugenenGodmetluidestemteprijzenomalle wonderendiezijhaddengezien.

38enzeiden:GezegendisdeKoningdiekomtindeNaam vandeHeerVredeindehemeleneerindehoogste hemelen

39EnsommigenvandeFarizeeënuitdemenigtezeiden totHem:Meester,bestrafUwdiscipelen.

40EnHijantwoorddeenzeidetothen:Ikzegu,indien dezenzoudenzwijgen,zoudendestenenterstondroepen

41Entoenhijdichterbijkwam,zaghijdestadenweende overhaar,

42Enzijzeiden:Och,indiengijookopdezedagwist,wat totuwvrededient!Maarnuzijnzijvooruwogen verborgen

43Wanterzullendagenoverukomen,datuwvijanden eenverdedigingslinierondomuzullenopwerpen,enu zullenomsingelen,enuvanallekantenzullenbeletten, 44Enzijzullenumetdegrondgelijkmaken,enuw kindereninuwmidden;enzijzulleninugeensteenopde anderelaten,omdatgijdetijdvanuwbezoekingniethebt gekend

45EnHijgingdetempelbinnenenbegonhendiedaar verkochtenenhendiekochten,eruittedrijven

46enzeidentothen:Erstaatgeschreven:Mijnhuisiseen huisvangebed,maarjulliehebbenereenroversholvan gemaakt

47Enhijleerdedagelijksindetempel.Maarde overpriestersendeschriftgeleerdenendeleidersvanhet volkzochtenhemtedoden,

48Enzijvondennietwatzijmoestendoen,wanthethele volkluisterdeaandachtignaarhem

HOOFDSTUK20

1Enhetgebeurdeopeenvandiedagen,terwijlHijhet volkindetempelleerdeenhetEvangelieverkondigde,dat deoverpriestersendeschriftgeleerdenmetdeoudstentot Hemkwamen,

2EnHijspraktotHem,zeggende:Zegons,opgrondvan welkebevoegdheiddoetGijdezedingen?Ofwieishet,die Udezebevoegdheidheeftgegeven?

3EnHijantwoorddeenzeidetothen:Ikzaluookéénding vragen;enantwoordtMij:

4WasdedoopvanJohannesuitdehemelofvande mensen?

5Enzijoverlegdenbijzichzelfenzeiden:Indienwij zeggen:Uitdehemel,danzalHijzeggen:Waaromhebtgij Hemdannietgeloofd?

6Maaralswijzeggen:Uitdemensen,zalhethelevolkons stenigen,omdatzijervanovertuigdzijndatJohanneseen profeetwas.

7Enzijantwoordden,datzijnietwistenwaarhetvandaan kwam

8EnJezuszeitegenhen:Ikzeguooknietopgrondvan welkebevoegdheidIkdezedingendoe

9ToenbegonHijtothetvolkdezegelijkenistevertellen: Iemandplantteeenwijngaardenverpachttedieaan wijnbouwersDaarnavertrokhijvoorlangetijdnaareen verland.

10Toenhetdejuistetijdwas,stuurdehijeenslaafnaarde wijnbouwers,metdeopdrachthemvandevruchtvande wijngaardtegevenMaardewijnbouwerssloegenhemen stuurdenhemmetlegehandenweg.

11Enhijzondnogeenseenandereslaaf,maarookdie sloegenze,mishandeldenzehemenstuurdenzemetlege handenweg

12Enhijzondnogeenseenderde,maarookhem verwonddenzijenwierpenhemuit.

13Toenzeideheervandewijngaard:Watmoetikdoen? Ikzalmijngeliefdezoonsturen;misschienzullenzehem welontzienalszehemzien.

14Toendelandbouwershemzagen,overlegdenzeonder elkaarenzeiden:Ditisdeerfgenaam.Kom,latenwehem doden,danwordtdeerfenisvoorons

15Toenwierpenzijhemuitdewijngaardendooddenhem. Watzaldandeheerdeswijngaardshundoen?

16Hijzalkomenendezelandliedenverdelgen,ende wijngaardaananderengevenEntoenzijhethoorden, zeidenzij:Datzijverre.

17EnHijkeekhenaanenzeide:Watbetekentditdan,dat geschrevenstaat:Desteen,diedebouwersverworpen hebben,dieistoteenhoeksteengeworden?

18Iedereendieopdiesteenvalt,zalverbrijzeldworden; maaropwiehijvalt,zalhijvermalenworden.

19Endeoverpriestersendeschriftgeleerdenzochten terzelfdertijddehandenaanHemteslaan;enzijvreesden hetvolk,wantzijbegrependatHijdezegelijkenistothen sprak

20Enzijhieldenhemindegatenenzondenverspiedersuit, diezichvoordedenalsrechtvaardigemannen,opdatzijzijn woordenzoudengrijpenenhemalduszoudenoverleveren aandemachtenhetgezagvandestadhouder

21EnzijvroegenHem,zeggende:Meester,wijweten,dat Gijterechtspreektenleert,endatGijdepersoonvan niemandaanneemt,maardewegGodsinwaarheidleert

22Ishetonsgeoorloofdbelastingtebetalenaandekeizer, ofniet?

23MaarHijbemerktehunsluwheidenzeitegenhen: WaaromsteltuMijopdeproef?

24ToonmijeenpenningWiensbeeldenopschriftheeft het?Zijantwoorddenenzeiden:VanCaesar

25EnHijzeidetothen:Geefdanaandekeizerwatvande keizeris,enaanGodwatvanGodis

26Enzijkondenzijnwoordennietverstaaninde tegenwoordigheidvanhetvolk;zijverwonderdenzichover zijnantwoordenzwegen

27ToenkwamenerenkeleSadduceeënnaarHemtoe,die ontkennendatereenopstandingis,enzijvroegenHem:

28Hijzei:Meester,Mozesheeftonsgeschreven:Wanneer iemandsbroersterft,dieeenvrouwheeft,enhijsterft zonderkinderen,moetzijnbroerdiensvrouwnemenen voorzijnbroernageslachtverwekken

29ErwarenduszevenbroersDeeerstenameenvrouwen stierfzonderkinderen.

30Endetweedenamhaartotvrouw,enhijstierf kinderloos

31Endederdenamhaar,enevenzodezeven;enzijlieten geenkinderenna,enstierven

32Tenslottestierfookdevrouw.

33Indeopstandingdan,vanwievanhenzalzijdevrouw zijn?Wantzevenvanhenhebbenhaartotvrouwgehad

34EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Dekinderen dezereeuwtrouwenenwordentenhuwelijkuitgegeven; 35Maarzijdiewaardiggeachtwordendiewereldende opstandinguitdedodenteverwerven,trouwennieten wordenniettenhuwelijkgegeven

36Ookkunnenzijnietmeersterven,wantzijzijngelijk aandeengelenenzijnkinderenvanGod,omdatzij kinderenvandeopstandingzijn

37Datdedodenopgewektworden,heeftookMozesbijde doornstruiklatenzien,toenhijdeHEEREdeGodvan Abraham,deGodvanIsaakendeGodvanJakobnoemde

38WantHijisgeenGodvandoden,maarvanlevenden, wantzijlevenHem.

39Toenantwoorddenenkeleschriftgeleerdenenzeiden: Meester,uhebthetgoedgezegd.

40Endaarnadurfdenzehemhelemaalgeenvraagmeerte stellen

41EnHijzeidetothen:Hoezeggenzij,datdeChristusde ZoonvanDavidis?

42EnDavidzelfzegtinhetboekderPsalmen:DeHEERE heefttotmijnHeeregesproken:ZitaanMijnrechterhand, 43TotdatIkuwvijandentoteenvoetbankvoorugemaakt heb

44DavidnoemtHemdanHeer;hoekanHijdanzijnzoon zijn?

45ToenzeiHijtegenzijndiscipelen,terwijlheelhetvolk hemhoorde:

46Weesopuwhoedevoordeschriftgeleerden,diegraag inlangegewadenrondlopenengesteldzijnop begroetingenopdemarkten,opdeereplaatseninde synagogenenopdeereplaatsenbijdefeesten

47Diedehuizenderweduwenopetenenvoordeschijn langegebedenuitspreken,diezullenzwaarderoordeel ontvangen

HOOFDSTUK21

1Enhijkeekopenzagderijkenhungavenindeofferkist werpen.

2Enhijzagookeenarmeweduwe,diedaartwee penningeninwierp

3Enhijzeide:Voorwaar,Ikzegu,datdezearmeweduwe meerdanalleneringeworpenheeft

4Wantzijallenhebbenvanhunovervloedeenofferaan Godgebracht,maarzijheeftvanhaararmoedealhet levensonderhouddatzijhad,eringeworpen

5Entoensommigenoverdetempelspraken,hoedie versierdwasmetprachtigestenenengeschenken,zeihij:

6Watuziet,erzullendagenkomenwaaropergeensteen opdeanderezalwordengelaten,dienietzalworden afgebroken.

7EnzijvroegenHem,zeggende:Meester,wanneerzullen dezedingengeschieden?Enwatzalertekenzijn,wanneer dezedingengeschieden?

8EnHijzeide:Ziettoe,datgijnietverleidt;wantvelen zullenkomenonderMijnNaamenzeggen:Ikbende Christus,endetijdnadert;gaatdannietachterhenaan.

9Wanneeruhoortvanoorlogenenonlusten,weesdanniet bang.Wantdiedingenmoeteneerstgebeuren,maarhet eindeisnognietnabij

10ToenzeiHijtegenhen:Hetenevolkzaltegenhet anderevolkopstaan,enhetenekoninkrijktegenhetandere koninkrijk.

11Erzullengroteaardbevingenzijnopverschillende plaatsen,hongersnodenenbesmettelijkeziektenErzullen vreselijketaferelenengrotetekenenuitdehemelkomen 12Maarvóórditalleszullenzedehandenaanuslaanenu vervolgen.Zezullenuoverleverenaandesynagogenen gevangenissenenuvoorkoningenenstadhoudersleiden omwillevanmijnnaam

13Enhetzalvoorutoteengetuigeniszijn.

14Neemudusterharte,datuvantevorennietnadenkt overwatuzultantwoorden

15WantIkzalueenmondeneenwijsheidgeven,dieal uwtegenstandersnietzullenkunnenweerstaanof ontkennen

16Engijzultverradenworden,zoweldooruwouders,als dooruwbroers,uwverwantenenuwvrienden;enzij zullensommigenvanuterdoodlatenbrengen

17Enjulliezullendoorallemensengehaatworden omwillevanmijnNaam.

18Maarerzalgeenhaarvanuwhoofdverlorengaan

19Bezituwzieleninuwgeduld

20WanneeruzietdatJeruzalemdoorlegersomsingeld wordt,weetdandathaarverwoestingnabijis

21LatendandegenendieinJudeazijn,vluchtennaarde bergen,endegenendieinhetmiddenvandestadzijn,eruit trekken,endegenendieopdeveldenzijn,ernietinkomen 22Wantditzijndagenvanwraak,waarinalwat geschrevenstaat,invervullinggaat

23Maarweedezwangerenendezogendenindiedagen, wanterzalgrotenoodzijninhetlandentoornoverdit volk

24Enzijzullenvallendoordescherptevanhetzwaarden ingevangenschapweggevoerdwordenonderalle heidenvolkenEnJeruzalemzaldoordeheidenenvertrapt worden,totdatdetijdenderheidenenvervuldzullenzijn

25Enerzullentekenenzijnaandezon,enaandemaan,en aandesterren;enopdeaardezalerbenauwdheidzijn onderdevolken,inradeloosheid;dezeeendegolven zullenbruisen;

26Demensenzullenbezwijkenvanangstenvreesvoorde dingendieoverdeaardekomenWantdemachtenvande hemelzullenwankelen.

27EndanzullenzijdeMensenzoonzienkomenopeen wolk,metgrotemachtenheerlijkheid

28Wanneerdezedingenbeginnentegebeuren,kijkdan omhoogenhefuwhoofdop,wantuwverlossingisnabij

29EnHijspraktotheneengelijkenis:Zie,devijgenboom enaldebomen;

30Wanneerzenuuitlopen,weetudatdezomernabijis

31Zomoetooku,wanneerudezedingenzietgebeuren, wetendathetKoninkrijkvanGodnabijis.

32Voorwaar,Ikzegu:ditgeslachtzalzekerniet voorbijgaan,voordathetallesgeschiedis

33Dehemelendeaardezullenvoorbijgaan,maarmijn woordenzullenbeslistnietvoorbijgaan

34Enweesopuwhoededatuwhartnietbezwaardwordt dooronmatigheidendronkenschapendoorzorgenvoordit leven,endatdiedagunietonverwachtsovervalt

35Wantalseenvalstrikzalhijkomenoverallendieophet heleaardoppervlakwonen

36Waakdaaromteallentijdeenbid,datuinstaatzultzijn omteontkomenaanaldiedingendiegebeuren,enomte kunnenbestaanvoordeZoondesmensen.

37OverdaggafHijonderrichtindetempel,en'snachts vertrokHijenverbleefopdebergdiedeOlijfberg genoemdwordt

38Enalhetvolkkwamdevolgendemorgenvroegnaar Hemtoeindetempel,omnaarHemteluisteren.

HOOFDSTUK22

1Hetfeestvandeongezuurdebroden,datPesachgenoemd wordt,wasnabij

2Endeoverpriestersendeschriftgeleerdenzochtennaar eenmanieromHemtedoden,wantzijwarenbangvoor hetvolk

3ToenvoerdesataninJudas,dieookIskariotheette,en dietotdetwaalfbehoorde.

4Enhijgingheenensprakmetdeoverpriestersende hoofdlieden,hoehijHemaanhenzouoverleveren

5Enzijwarenblijenkwamenovereenhemgeldtegeven.

6EnhijbeloofdeenzochteengelegenheidomHemaan henteverraden,terwijldemenigteafwezigwas 7Toenkwamdedagvandeongezuurdebroden,waarop hetPaschageslachtmoestworden

8EnHijzondPetrusenJohanneseropuitomtezeggen: GaatheenenmaaktvooronshetPaschagereed,zodatwij hetkunneneten

9EnzijzeidentotHem:WaarwiltGijdatwijhetbereiden?

10EnHijzeidetothen:Zie,wanneergijindestadkomt, zalueenmantegemoetkomen,dieeenkruikwaterdraagt; volghemtotinhethuis,waarhijbinnengaat.

11Engijzulttotdeheerdeshuizeszeggen:DeMeester zegttotu:Waarisdegastenkamer,waarIkhetPaschamet Mijndiscipelenkaneten?

12Enhijzalueengrotebovenzaallatenzien,diealdaaris ingerichtMaakdaardevoorbereidingen

13EnzijgingenheenenvondenhetzoalsHijhungezegd had,enzijmaaktenhetPaschagereed

14Entoenhetuuraangebrokenwas,gingHijaanzitten,en detwaalfapostelenmetHem.

15EnHijzeidetothen:Ikheberzeernaarverlangddit Paschametuteeten,eerIklijd

16WantIkzegu,Ikzaldaarvannietmeereten,totdathet vervuldisinhetKoninkrijkvanGod

17EnHijnamdebeker,sprakhetdankgebeduitenzei: Neemdezeendeelhemonderelkaar.

18WantIkzegu,Ikzalvandevruchtvandewijnstokniet meerdrinken,totdathetKoninkrijkGodsgekomenis

19EnHijnambrood,sprakdedankzegginguit,brakhet engafhethun,zeggende:DitisMijnlichaam,datvooru gegevenwordt;doetdittotMijngedachtenis

20Evenzodedrinkbekernaheteten,enHijzei:Deze drinkbekerishetnieuweverbondinMijnbloed,datvooru vergotenwordt

21Maarzie,dehandvanhemdieMijverraadt,ismetMij opdetafel

22Enhetiswaar,deZoondesmensengaatheen,zoals beslotenis;maarweediemensdoorwieHijverraden wordt!

23Enzijbegonnenonderelkaarteonderzoekenwievan henhetwasdieditzoudoen

24Erontstondooktwistonderhenoverdevraagwievan hendebelangrijkstezouzijn

25EnHijzeidetothen:Dekoningendervolkenoefenen heerschappijoverhenuit,enzij,diemachtoverhen uitoefenen,wordenweldoenersgenoemd

26Maargijzultnietzozijn;maarwieonderudegrootste is,moetwordenalsdejongste,enwiedeleideris,alswie dient.

27Wantwieismeerder,hijdieaanzit,ofhijdiedient?Is niethijdieaanzit,meerder?MaarIkbeninuwmiddenals iemanddiedient.

28Julliezijnhetdiesteedsbijmijgeblevenzijninmijn verzoekingen

29EnIkbeschikuhetkoninkrijk,zoalsMijnVaderMij beschiktheeft;

30opdatgijinmijnkoninkrijkaanmijntafelzultetenen drinken,enoptronenzultzittenendetwaalfstammenvan Israëlzultrichten.

31EndeHeerezeide:Simon,Simon,zie,desatanheeft zeerbegeerduliedenteziftenalsdetarwe

32MaarIkhebvoorugebeden,datuwgeloofnietzou bezwijkenEnalsgijeenmaaltotinkeergekomenzijt, versterkdanuwbroeders

33EnhijzeitegenHem:Heere,ikbenbereidmetUmee tegaan,zelfsindegevangenisenindedood

34EnHijzeide:Ikzegu,Petrus,dehaanzalhedenniet kraaien,eergijdriemaalzultverloochenen,datgijMijkent

35EnHijzeidetothen:ToenIkuuitzondzonderbeurs,en reistas,enschoenen,hebtgijtoenietstekortgekozen?En zijzeiden:Niets

36ToenzeiHijtegenhen:Maarwienueenbeursheeft, moetdiemeenemen,enevenzozijnreistas.Enwiegeen zwaardheeft,moetzijnkleedverkopenenereenkopen

37WantIkzegu,datwatgeschrevenstaat,noginMij vervuldmoetworden:EnHijisonderdeovertreders gerekend,wantdedingendieMijbetreffen,hebbeneen einde

38Enzijzeiden:Heere,zie,hierzijntweezwaarden.En Hijzeidetothen:Hetisgenoeg

39EnHijgingnaarbuitenenging,zoalsHijgewoonwas, naardeOlijfberg;enookZijndiscipelenvolgdenHem.

40ToenHijbijdieplaatsgekomenwas,zeiHijtegenhen: Biddatjullienietinverzoekingkomen

41EnHijtrokZichvanhenterug,ongeveereensteenworp ver,knieldenederenbad:

42EnHijzeide:Vader,indienGijwilt,neemdezebeker vanMijweg;dochnietMijnwil,maardeUwegeschiede.

43EnerverscheenHemeenengeluitdehemel,dieHem sterkte

44EnHijwerddoodsbangenbaddestevuriger.Enzijn zweetwerdalsgrotedruppelsbloed,dieopdeaardevielen

45EntoenHijvanhetgebedwasopgestaanenbijZijn discipelenwasgekomen,vondHijhenslapendvan droefheid,

46EnHijzeidetothen:Waaromslaaptgij?Staopenbid, opdatgijnietinverzoekingkomt.

47TerwijlHijnogsprak,zie,daarkwameenmenigte,en Judas,eenvandetwaalf,gingvoorhenuitenkwamnaar JezustoeomHemtekussen.

48MaarJezuszeitegenhem:Judas,verraadtudeZoon desmensenmeteenkus?

49ToenzijdiebijHemstonden,zagenwaterzou gebeuren,zeidenzijtotHem:Heere,zullenwijermethet zwaardopinslaan?

50Eneenvanhensloegdedienaarvandehogepriesteren sloeghemzijnrechterooraf

51EnJezusantwoorddeenzeide:Laathettothiertoegaan EnHijraakteZijnooraanengenashem

52ToenzeiJezustegendeoverpriesters,dehoofdmannen vandetempelendeoudstendienaarHemtoegekomen waren:Zijnjulliemetzwaardenenstokkenuitgetrokken alstegeneenmisdadiger?

53ToenIkdagelijksbijuindetempelwas,hebtugeen handnaarMijuitgestokenMaarditisuwuurendemacht vandeduisternis

54ToennamenzijHem,enleiddenHem,enbrachtenHem inhethuisvandenhogepriester;enPetrusvolgdevan verre

55Ennadatzijmiddenindezaaleenvuurhadden aangestokenenbijelkaarzaten,gingPetrusinhunmidden zitten

56Maareendienstmaagdzaghemzittenbijhetvuur,keek hemaandachtigaanenzei:Ookdezemanwasbijhem.

57EnhijverloochendeHemenzei:Vrouw,ikkenHem niet

58Ennaeenkortetijdzageenanderhem,enzeide:Gij zijtookvanhenEnPetruszeide:Mens,ikbenhetniet

59Enomstreekseenuurnadienbevestigdeeenandermet stelligheid,zeggende:Hetiswaar,dezemanwasookbij Hem;wanthijiseenGalileeër

60EnPetruszeide:Mens,ikweetniet,watgijzegt.En terstond,terwijlhijnogsprak,kraaidedehaan

61EndeHeerekeerdeZichom,enzagPetrusaanEn PetrusherinnerdezichhetwoorddesHeeren,hoeHijtot hemgezegdhad:Eerdehaangekraaidheeft,zultgijMij driemaalverloochenen

62EnPetrusgingnaarbuitenenweendebitter.

63EndemannendieJezusvasthielden,bespottenHemen sloegenHem

64Ennadatzehemgeblinddoekthadden,sloegenzehem inhetgezichtenvroegenhem:Profeteer,wieishetdieu geslagenheeft?

65Ennogveelmeerlasterlijkedingensprakenzijtegen Hem

66Enzodrahetdaggewordenwas,kwamendeoudsten vanhetvolk,deoverpriestersendeschriftgeleerdenbijeen enleiddenHeminhunraad,zeggende:

67ZijtGijdeChristus?ZeghetonsEnHijzeidetothen: IndienIkhetuzeg,zultgijnietgeloven;

68EnalsIkudanookvraag,zultumijnietantwoordenen mijnietlatengaan

69VannuafaanzaldeMensenzoonzittenaande rechterhandvandemachtvanGod

70Toenzeidenzijallen:ZijtGijdandeZoonvanGod?En Hijzeidetothen:Gijzegt,datIkhetben.

71Enzijzeiden:Wathebbenwijnogmeergetuigenissen nodig?Wijhebbenhetimmerszelfuitzijnmondgehoord

HOOFDSTUK23

1EndehelemenigtestondopenleiddeHemnaarPilatus. 2EnzijbegonnenHemtebeschuldigen,zeggende:Wij hebbenbevonden,datdezehetvolkinberoeringbrengt,en verbiedtdenkeizerbelastingtebetalen,endatHijvan Zichzelfzegt,datHijdeChristus,deKoning,is

3EnPilatusvroegHem,zeggende:ZijtGijdeKoningder Joden?EnHijantwoorddeHemenzeide:Gijzegthet.

4ToenzeiPilatustegendeoverpriestersenhetvolk:Ik vindgeenenkeleschuldindezeman

5Enzijwerdensteedsheftigerenzeiden:Hijhitsthetvolk openleertingeheelJudea,tebeginnenbijGalileatothier toe.

6ToenPilatusoverGalileahoorde,vroeghijofdeman eenGalileeërwas

7Toenhijeenmaalwistdathijonderhetgezagvan Herodesviel,stuurdehijhemnaarHerodes,diezichopdat momentookinJeruzalembevond

8ToenHerodesJezuszag,werdhijzeerverheugdHijhad Hemnamelijkallangwillenzien,omdathijveeloverHem hadgehoordEnhijhooptedatHijeenwonderzoudoen

9ToenondervroeghijHemmetvelewoorden,maarHij antwoorddeHemniets.

10Endeoverpriestersendeschriftgeleerdenstondenopen beschuldigdenHemheftig

11EnHerodesenzijnkrijgsliedenbespottenHemenlieten Hemeenschitterendgewaadaantrekken,waarnazeHem weernaarPilatusstuurden

12EnopdiezelfdedagwerdenPilatusenHerodesvrienden metelkaar,wantvoorheenleefdenzeinvijandschapmet elkaar.

13EnPilatusriepdeoverpriesters,deleidersenhetvolk bijeen,

14Enzijzeidentothen:Gijhebtdezenmantotmij gebracht,alsiemand,diehetvolkinberoeringbrengt;en zie,ikhebheminuwbijzijnondervraagd,enhebindezen geenschuldgevondenaangaandededingen,waarvangij hembeschuldigt

15OokHerodesniet,wantikhebunaarhemtoegestuurd, enzie,erishemnietsgedaandatdedoodverdient.

16Daaromzalikhemtuchtigenenloslaten

17(Wanthetisnoodzakelijkdathijhunophetfeest iemandloslaat.)

18Enzijschreeuwdeneendrachtig,zeggende:Wegmet dezeman,enlaatvooronsBarabbaslos!

19(Hijwerdwegenseenzekeroproerindestadenwegens moordindegevangenisgeworpen)

20PilatuswildeJezusechtervrijlatenensprakhen opnieuwtoe.

21Maarzijschreeuwden:KruisigHem,kruisigHem!

22EnHijzeidetothentenderdenmale:WatheeftHijtoch kwaadgedaan?IkhebgeenoorzaakdesdoodsinHem gevonden;daaromzalIkHemtuchtigenenHemlatengaan 23EnzijdrongenmetluidestemmenaaneneistendatHij gekruisigdzouworden.Endestemmenvanhenenvande overpriesterskregendeoverhand

24EnPilatusoordeeldedathuneiszouwordenvervuld

25Enhijliethundegenevrijdiewegensoproerenmoord indegevangeniswasgeworpen,omwiezijgevraagd hadden;maarJezusleverdehijoveraanhunwil

26EnterwijlzeHemwegleidden,grepenzeeenzekere SimonvanCyrene,dievanhetlandkwam,enzelegden hemhetkruisop,zodathijhetachterJezusaankondragen

27Eneengrotemenigtevanmensenenvrouwenvolgde Hem,enookzijbeweendenenrouwdenoverHem

28MaarJezuskeerdezichnaarhenomenzei:Dochters vanJeruzalem,weentnietoverMij,maarweentoveruzelf enoveruwkinderen

29Wantzie,erkomendagenwaaropmenzalzeggen: Zaligdeonvruchtbaren,endeschootdienietgebaardheeft, endeborstendienietgezoogdhebben

30Danzullenzebeginnentezeggentotdebergen:Valop ons,entotdeheuvels:Bedekons

31Wantalszijditaaneengroeneboomdoen,watzaler danmeteendorreboomgebeuren?

32Enerwerdennogtweeanderemisdadigersmethem meegevoerdomterdoodtewordengebracht

33EntoenzijbijdeplaatskwamendieGolgothagenoemd wordt,kruisigdenzijHemdaar,endekwaaddoeners,de eenaanderechterzijdeendeanderaandelinkerzijde

34ToenzeideJezus:Vader,vergeefhethun,wantzij wetennietwatzijdoen.EnzijverdeeldenZijnklederen,en wierpenhetlot

35Enhetvolkstondenzagtoe.Enookdeoverstenmet henbespottenHem,zeggende:AnderenheeftHijgered; laatHijZichzelvenredden,indienHijdeChristusis,de uitverkoreneGods

36EnookdesoldatenbespottenHem;zijkwamennaar HemtoeenbodenHemazijnaan,

37Enhijzei:IndienGijdekoningderJodenzijt,verlos Uzelven

38EnbovenhemwaseenopschriftgeschreveninGriekse, LatijnseenHebreeuwseletters:DITISDEKONINGDER JODEN

39Eneenvandemisdadigersdiegehangenwaren,lasterde Hemenzei:AlsUdeChristusbent,verlosdanUzelfen ons

40Maardeanderantwoorddeenbestraftehem:Vreest zelfsuGodniet,nuuhetzelfdevonnisondergaanhebt?

41Enwijdoendatterecht,wantwijontvangenvergelding naarwatwijgedaanhebbenMaardezemanheeftniets verkeerdsgedaan.

42EnhijzeitegenJezus:Heere,denkaanmij,wanneer GijinUwKoninkrijkgekomenzijt

43EnJezuszeidetothem:Voorwaar,Ikzegu,hedenzult gijmetMijinhetparadijszijn

44Enhetwasongeveerhetzesdeuur,enerkwam duisternisoverdegeheleaardetothetnegendeuur.

45Endezonwerdverduisterd,enhetvoorhangselvande tempelscheurdeinhetmidden

46EnJezusriepmetluidestem:Vader,inUwhanden beveelIkMijngeestEnnadatHijditgezegdhad,gafHij degeest

47Toendehoofdmanoverhonderdzagwatergebeurd was,verheerlijktehijGodenzei:Waarlijk,dezemanwas rechtvaardig

48Enalhetvolkdatbijeengekomenwasomdatte aanschouwen,sloegzichopdeborstenkeerdeterug

49EnalzijnbekendenendevrouwendiehemuitGalilea gevolgdwaren,blevenopeenafstandstaanenzagendit gebeuren

50Enzie,erwaseenman,metnameJozef,eenraadsman; enhijwaseengoedenrechtvaardigman.

51DezehadnietingestemdmethunraadendaadHijwas afkomstiguitArimathea,eenstadvandeJoden,enhij verwachtteookzelfhetKoninkrijkvanGod.

52DezemangingnaarPilatusenvroegomhetlichaam vanJezus.

53Toennamhijhetweg,wikkeldehetinlinnenenlegde hetineengrafdatinsteenwasuitgehouwen,waarinnog nooiteenmenswasgelegd

54Hetwasdevoorbereidingsdagendesabbatbrakaan.

55Enookdevrouwen,diemetHemuitGalileagekomen waren,volgdenHemenaanschouwdenhetgrafenhoeZijn lichaamdaarneergelegdwerd

56Toenkeerdenzijterug,maaktenspecerijenenzalven klaarenrusttenopdesabbatdag,overeenkomstighet gebod

1Opdeeerstedagvandeweekgingenzeheelvroeginde morgennaarhetgraf.Zebrachtendespecerijenmeedieze haddenbereid.Ooksommigengingenmethenmee.

2Enzijvondendesteenvanhetgrafweggerold

3Entoenzijnaarbinnengegaanwaren,vondenzijhet lichaamvandeHeereJezusniet.

4Enhetgebeurde,toenzijdaaroverzeerinverlegenheid waren,zie,tweemannenstondenbijheninblinkende klederen

5Entoenzijbevreesdwerdenenhungezichtteraarde bogen,zeidenzijtothen:WaaromzoektgijdeLevendebij dedoden?

6Hijishierniet,maarHijisopgewektHerinneruhoeHij totugesprokenheefttoenHijnoginGalileawas:

7Zijzeiden:DeZoondesmensenmoetovergeleverd wordenindehandenvanzondigemensenengekruisigd worden,enopdederdedagzalHijopstaan.

8Enzijherinnerdenzichzijnwoorden,

9Enhijkeerdeterugvanhetgraf,enverteldealdeze dingenaandeelfenaanaldeanderen.

10HetwarenMariaMagdalena,Johanna,Maria,de moedervanJakobus,enanderevrouwendiebijhenwaren, dieditaandeapostelenvertelden.

11Enhunwoordenlekenhunslechtsholleverhalen,enzij geloofdenzeniet

12ToenstondPetrusopenliepsnelnaarhetgraf.Entoen hijzichbukte,zaghijdelinnendoekenliggen,dieerapart lagenEnhijgingweg,terwijlhijzichverwonderdeover watergebeurdwas.

13Enzie,tweevanhengingendiezelfdedagnaareendorp datEmmaüsheetteendatongeveerzestigstadiënvan Jeruzalemlag.

14Enzijsprakensamenoveraldezedingendiegebeurd waren

15Enhetgebeurde,terwijlzijsamensprakenenoverleg pleegden,datJezusZelfnaarhentoekwamenmethen meeging

16MaarhunogenwerdenzovastgehoudendatzijHem nietherkenden

17EnHijzeidetothen:Watzijnditvoorredenen,diegij, wandelende,onderelkanderverhandelt,enwaaromzietgij somber?

18Eneenvanhen,wiensnaamKleopaswas,antwoordde enzeidetotHem:BentGijalleeneenvreemdelingin Jeruzalem,enweetGijniet,watdaarindezedagen geschiedis?

19EnHijzeidetothen:Wat?EnzijzeidentotHem: AangaandeJezusdeNazarener,DieeenProfeetwas, machtiginwerkenenwoordenvoorGodenalhetvolk:

20EnhoeonzeoverpriestersenleidersHemovergeleverd hebbenomterdoodveroordeeldteworden,enHem gekruisigdhebben

21WijvertrouwdeneropdatHijhetwasdieIsraëlzou verlossenEnbovendienishetvandaagaldederdedag sindsdezedingengebeurdzijn.

22Ookhebbenenkelevrouwenuitonsgezelschap,die vroegbijhetgrafwaren,onsverbaasd

23Entoenzijzijnlichaamnietvonden,gingenzijterugen zeidendatzijookeenvisioenvanengelenhaddengezien, diezeidendathijleefde

24Ensommigenvanhendiebijonswaren,gingennaar hetgrafenbevondenhetzoalsdevrouwengezegdhadden, maarHemzagenzijniet

25ToenzeiHijtegenhen:Oonverstandigenentragenvan hart,omtegelovenalwatdeprofetengesprokenhebben!

26MoestdeChristusnietaldezedingenlijdenenzoin zijnheerlijkheidbinnengaan?

27EnHijbegonbijMozesenbijaldeprofetenenlegde hunuitwatinaldeSchriftenoverHemgeschrevenstond 28Toenzijhetdorpnaderdenwaarheenzijgingen,deed HijalsofHijverderwildegaan

29Maarzijdrongenbijhemaan,zeggende:Blijfbijons; wanthetisbijdeavond,endedagisgedaald.Enhijging inombijhenteblijven

30Enhetgebeurde,terwijlHijmethenaanlag,datHijhet broodnam,hetzegende,brakenhethungaf.

31Enhunogenwerdengeopend,enzijherkendenHem; maarHijverdweenuithungezicht

32Enzijzeidentotelkaar:Wasonshartnietbrandendein ons,toenHijonderwegtotonssprakentoenHijvoorons deSchriftenopende?

33Enzijstondenopdatzelfdeuuropenkeerdenterugnaar Jeruzalem,envondendeelfvergaderd,enhendiebijhen waren,

34enzeiden:DeHeeriswaarlijkopgewektenisaan Simonverschenen

35Enzijverteldenwateronderweggebeurdwas,enhoe Hijdoorhenherkendwasbijhetbrekenvanhetbrood.

36Enterwijlzijaldusspraken,stondJezusZelfinhun middenenzeitothen:Vredeziju

37Maarzijwerdenzeerbevreesdenvreesden,enmeenden datzijeengeestzagen

38EnHijzeidetothen:Waaromzijtgijontsteld,en waaromrijzeneroverleggingenopinuwharten?

39Ziemijnhandenenmijnvoeten,datIkhetZelfben; betastMijenziet,wanteengeestheeftgeenvleesen beenderen,zoalsgijziet,datIkheb.

40EnnadatHijditgezegdhad,toondeHijhunZijn handenenZijnvoeten

41Entoenzijhetvanvreugdenognietkondengelovenen zichverwonderden,zeiHijtothen:Hebbenjulliehieriets teeten?

42EnzijgavenHemeenstukvaneengebakkenvisenvan eenhoningraat

43EnHijnamhetenathetvoorhunogenop

44EnHijzeidetothen:Ditzijndewoorden,dieIktotu sprak,toenIknogbijuwas,datallesvervuldmoest wordenwatoverMijgeschrevenstaatindewetvanMozes, indeprofetenenindepsalmen

45ToenopendeHijhunverstand,zodatzijdeSchriften begrepen,

46EnHijzeidetothen:Aldusstaatergeschreven,enaldus moestdeChristuslijdenenuitdedodenopstaanopde derdedag

47Eninzijnnaammoetbekeringenvergevingvanzonden geprediktwordenonderallevolken,tebeginnenbij Jeruzalem.

48Enjulliezijngetuigenvandezedingen

49Enzie,IkzenddebeloftevanMijnVaderopu;maaru moetindestadJeruzalemblijven,totdatubekleedzultzijn metkrachtuitdehoogte

50EnHijleiddehennaarbuitentotbijBethanië,enHij hiefZijnhandenopenzegendehen.

51Enhetgebeurde,terwijlHijhenzegende,datHijvan hengescheidenwerdenopgenomenindehemel.

52EnzijaanbadenHemenkeerdenmetgrotevreugde naarJeruzalemterug

53Enwijwarenvoortdurendindetempel,loofdenen prezenGod.Amen.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.