Lucas
HOOFDSTUK1
1Aangezienvelenhetopzichhebbengenomeneenverslag optestellenvandedingendieonderonshetmeest vaststaandgeloofdzijn,
2Zoalszij,dievanhetbeginafooggetuigenendienaren vanhetWoordgeweestzijn,henaanonsovergeleverd hebben,
3Hetleekmijookgoed,naallesvanhetbeginaf nauwkeurigtehebbenonderzocht,uditinordelijke volgordeteschrijven,hoogedeleTheophilus,
4opdatudebetrouwbaarheidvandezakenwaarinu onderwezenbent,zouerkennen
5IndedagenvanHerodes,dekoningvanJudea,leefdeer eenpriester,metnameZacharias,behorendtotdeafdeling vanAbiaZijnvrouwwasuitdedochtersvanAäronen haarnaamwasElisabet
6ZijwarenbeidenrechtvaardigvoorGodenwandelden onberispelijkvolgensallegebodenenbepalingenvande Heer
7Enzijhaddengeenkinderen,omdatElisabet onvruchtbaarwasenzijbeidenalophogeleeftijdwaren gekomen
8Enhetgebeurde,terwijlhijhetpriesterambtvoorGod bediende,naardeordevanzijnafdeling,
9Volgensdegewoontevanhetpriesterambtwashetlot aanhemtoegewezenomreukwerktebrandenwanneerhij detempelvandeHeerbinnenging
10Enheeldemenigtevanhetvolkwasbuitenaanhet bidden,ophetuurvanhetreukoffer.
11EnaanhemverscheeneenengelvandeHeer,dieaande rechterkantvanhetreukaltaarstond.
12ToenZachariashemzag,raaktehijinpaniekenwerd doorvreesovervallen
13Maardeengelzeitegenhem:Weesnietbang,Zacharias, wantjegebedisverhoordenElisabet,jevrouw,zaljeeen zoonbaren,enjemoethemdenaamJohannesgeven 14Envreugdeenblijdschapzullenervooruzijn,envelen zullenzichoverzijngeboorteverheugen
15WanthijzalgrootzijnvoordeHeer,engeenwijnof sterkedrankzalhijdrinken,enhijzalvervuldwordenmet deHeiligeGeest,alvandemoederschootaf
16EnhijzalvelenvandeIsraëlietentotdeHEERE,hun God,bekeren.
17EnhijzalvoorHemuitgaanindegeestendekrachtvan Elia,omdehartenvandevaderentebekerentotde kinderenendeongehoorzamentotdebedachtzaamheidvan derechtvaardigen,omvoordeHEEREeentoegerustvolk gereedtemaken
18EnZachariaszeidetotdeengel:Hoezalikditweten?
Wantikbenoudenmijnvrouwisophogeleeftijd gekomen
19Endeengelantwoorddeenzeidetothem:Ikben Gabriël,dievoorGodsta,enikbengezondenomtotute sprekenenudezeblijdeboodschapteverkondigen 20Enzie,gijzultstomzijnennietkunnenspreken,totop dedagdatdezedingengebeuren,omdatgijmijnwoorden nietgeloofdhebt,dieophuntijdvervuldzullenworden
21EnhetvolkwachtteopZachariasenwasverbaasddat hijzolangindetempelbleef
22ToenHijnaarbuitenkwam,konHijniettothenspreken. ZijbegrependatHijeenvisioenindetempelhadgezien ToenHijnaarhenwenkte,bleefHijsprakeloos
23Enhetgebeurde,zodradedagenvanzijnbediening voorbijwaren,dathijnaarzijnhuisvertrok
24EnnadiedagenwerdElisabet,zijnvrouw,zwangeren verborgzichvijfmaandenlang,terwijlzijzei:
25ZoheeftdeHEEREaanmijgedaanindedagendatHij opmijheeftgeletommijnsmaadonderdemensenwegte nemen.
26EnindezesdemaandwerddeengelGabriëldoorGod gezondennaareenstadinGalilea,genaamdNazareth, 27Aaneenmaagddieondertrouwdwasmeteenman, genaamdJozef,uithethuisvanDavidDenaamvande maagdwasMaria
28Endeengelkwambijhaarbinnenenzei:Weesgegroet, gijbegenadigde,deHeereismetu;gijzijtgezegendonder devrouwen
29Toenzijhemzag,raaktezijinverwarringoverzijn woordenenvroegzichafwatdebetekenisvandezegroet moestzijn.
30Endeengelzeitegenhaar:Weesnietbang,Maria,want jehebtgenadegevondenbijGod
31Enzie,uzultzwangerwordeneneenzoonbaren,enu zultHemdenaamJEZUSgeven.
32HijzalgrootzijnendeZoonvandeAllerhoogste genoemdworden,enGod,deHeere,zalHemdetroonvan ZijnvaderDavidgeven
33HijzaloverhethuisvanJakobkoningzijntotin eeuwigheid,enaanzijnkoningschapzalgeeneindezijn.
34ToenzeiMariategendeengel:Hoekandat,aangezien ikgeengemeenschaphebmeteenman?
35Endeengelantwoorddeenzeidetothaar:DeHeilige GeestzaloverukomenendekrachtdesAllerhoogstenzal uoverschaduwen;daaromookzalhetheilige,datuitu geborenwordt,ZoonvanGodgenoemdworden.
36Enzie,uwnichtElisabetiseveneenszwangervaneen zoon,inhaarouderdomHetisnudezesdemaandvoor haar,dieonvruchtbaargenoemdwerd.
37WantvoorGodzalgeendingonmogelijkzijn
38EnMariazeide:Zie,dedienstmaagddesHeren;mij geschiedenaaruwwoord.Endeengelgingvanhaarweg.
39IndiedagenmaakteMariazichgereedenreisdemet spoednaarhetbergland,naareenstadvanJuda, 40EnzijkwaminhethuisvanZachariasengroette Elisabet
41Enhetgebeurde,toenElisabetdegroetvanMaria hoorde,dathetkindopspronginhaarschoot;enElisabet werdvervuldmetdeHeiligeGeest
42Enzijriepmetluidestemenzeide:Gezegendzijtgij onderdevrouwenengezegendisdevruchtvanuwschoot.
43Enhoekanikditbegrijpen,datdemoedervanmijn Heernaarmijtoekomt?
44Wantzie,zodradestemvanuwgroetinmijnoren klonk,spronghetkindvanvreugdeopinmijnbuik
45Enzaligiszijdiegeloofdheeft,wantwathaarvande zijdevandeHEEREgezegdis,zalvervuldworden.
46EnMariazei:MijnzielmaaktgrootdeHeer, 47EnmijngeestverheugtzichinGod,mijnRedder
48WantHijheeftachtgeslagenopdenederigheidvanZijn dienares.Wantzie,vannuaanzullenallegeslachtenMij zalignoemen
49WantHij,Diemachtigis,heeftmijgrotedingengedaan; enheiligisZijnNaam.
50EnZijnbarmhartigheidisvangeneratieopgeneratie overhendieHemvrezen
51Hijtoontkrachtdoorzijnarm,Hijverstrooithendie hoogmoedigzijnindeverbeeldingvanhunhart
52Hijheeftmachtigenvanhuntroongestoten,ende nederigenheeftHijverhoogd
53HongerigenoverlaadtHijmetgaven,maarrijkenlaat Hijmetlegehandenweggaan.
54HijheeftzijnknechtIsraëlgeholpen,doorzijn goedertierenheidtegedenken;
55ZoalsHijtotonzevaderengesprokenheeft,tot Abrahamentotzijnnageslacht,vooreeuwig
56EnMariableefongeveerdriemaandenbijhaaren keerdedaarnaterugnaarhaarhuis.
57ToendetijdrijpwasvoorElisabeth,zouzijbevallen,en zijbrachteenzoonterwereld
58Enhaarburenennevenhoordenhoegrootde barmhartigheidvandeHeervoorhaarwas,enzij verheugdenzichmethaar
59Enhetgebeurdeopdeachtstedagdatzijkwamenom hetkindtebesnijden;enzijnoemdenhetZacharias,naar denaamvanzijnvader
60Maarzijnmoederantwoorddeenzeide:Neen,maarhij zalJohannesheten
61Enzijzeidentothaar:Erisniemandinuw broederskringdiezogenoemdwordt.
62Enzijmaaktengebarennaarzijnvader,hoehijwilde dathijgenoemdzouworden
63Enhijvroegomeenschrijftafeltje,enschreef,zeggende: ZijnnaamisJohannesEnzijverwonderdenzichallen
64Enterstondwerdzijnmondgeopendenzijntong losgemaakt,enhijsprakenpreesGod.
65Enerkwamvreesoverallendierondomhenwoonden, enaldezewoordenwerdenverspreidinheelhetbergland vanJudea.
66Enallen,diehethoorden,namenhetterharte,zeggende: Watzaldittochvooreenkindwezen!Endehanddes Herenwasmethem.
67EnZacharias,zijnvader,werdvervuldmetdeHeilige Geestenprofeteerde,zeggende:
68GeprezenzijdeHEERE,deGodvanIsraël,wantHij heeftZijnvolkbezochtenverlost, 69EnHijheeftonseenhoorndesheilsopgerichtinhet huisvanDavid,Zijnknecht, 70ZoalsHijgesprokenheeftdoordemondvanZijn heiligeprofeten,dieervanoudshergeweestzijn:
71Opdatwijverlostzoudenwordenvanonzevijandenen uitdehandvanallendieonshaten,
72omdebarmhartigheidtebewijzendieaanonzevaderen beloofdisenomtedenkenaanzijnheiligverbond,
73DeeeddieHijaanonzevaderAbrahamgezworenheeft, 74opdatHijonszougeven,datwij,verlostuitdehandvan onzevijanden,Hemzoudendienenzondervrees, 75Inheiligheidengerechtigheidvoorzijnaangezicht,al dedagenvanonsleven.
76Enjij,kind,zulteenprofeetvandeAllerhoogste genoemdworden,wantjijzultvoorhetaangezichtvande Heeruitgaanomzijnwegentebereiden;
77omaanzijnvolkkennisvandezaligheidtegevendoor devergevingvanhunzonden,
78DoordetederebarmhartigheidvanonzeGod,waardoor dedageraaduitdehoogteonsbezochtheeft,
79omlichttegevenaanhendieleveninduisternisenin deschaduwvandedood,omonzevoetenteleidenopde wegvandevrede
80Enhetkindgroeideopenwerdsterkerindegeest,en hijverbleefindewoestijntotdedagdathijaanIsraëlwerd getoond.
HOOFDSTUK2
1Enhetgebeurdeindiedagen,datereenbeveluitging vankeizerAugustus,datheelhetrijkbeschrevenmoest worden.
2(Dezebelastingwerdvoorheteerstopgelegdtoen CyreniusgouverneurvanSyriëwas)
3Enzijgingenallenopwegomzichtelateninschrijven, iedernaarzijneigenstad
4OokJozefgingopwegvanGalilea,uitdestadNazareth, naarJudea,naardestadvanDavid,dieBethlehemheet, omdathijuithethuisenhetgeslachtvanDavidwas 5OmzichtelateninschrijvensamenmetMaria,zijn ondertrouwdevrouw,diezwangerwas.
6Enterwijlzijdaarwaren,brakdedagaandatzijzou baren
7EnzijbaardehaareerstgeborenZoon,wikkeldeHemin doekenenlegdeHemineenkribbe,omdatervoorhen geenplaatswasindeherberg
8Enerwarenherdersindiezelfdestreek,diezich ophieldeninhetopenvelden'snachtsdewachthielden overhunkudde
9Enzie,eenengelvandeHeerstondbijhen,ende heerlijkheidvandeHeeromscheenhen,enzijwerdenzeer bevreesd
10Endeengelzeitegenhen:Weesnietbang,wantzie,ik verkondigugroteblijdschap,dievoorheelhetvolkwezen zal
11WanthedenisudeZaligmakergeboren,indestadvan David;HijisChristus,deHeere
12Enditzalvooruhettekenzijn:uzulthetKindvinden, gewikkeldindoeken,liggendineenkribbe.
13Enplotselingwaserbijdeengeleenmenigtevande hemelselegermacht,dieGodloofdeenzei:
14ErezijGodindehoogstehemelen,envredeopaarde, inmenseneenwelbehagen
15Enhetgebeurde,toendeengelenvanhenwaren weggegaannaardehemel,datdeherderstotelkaarzeiden: LatenwijdannaarBethlehemgaanenhetwoordziendat geschiedisendatdeHeereonsheeftbekendgemaakt
16EnzijgingenerhaastigheenenvondenMariaenJozef enhetKindliggendeindekribbe
17Toenzijhetzagen,maaktenzijoveralbekendwathun overditKindgezegdwas
18Enallendiehethoorden,verwonderdenzichover hetgeenhundoordeherderswerdverteld.
19Mariabewaardealdezewoordeninhaarhartenbleef erovernadenken
20Endeherderskeerdenterug,terwijlzijGod verheerlijktenenprezenomalleswatzijgehoordengezien hadden,zoalshungezegdwas
21Entoenerachtdagenverstrekenwarenvoorde besnijdenisvanhetkind,werdzijnnaamJezusgenoemd, zoalsdeengelhemgenoemdhadvoordathijinde baarmoederwerdontvangen
22Toendedagenvanhaarreinigingvolgensdewetvan Mozesvoorbijwaren,brachtenzehemnaarJeruzalemom hemaandeHeervoortestellen
23(ZoalsgeschrevenstaatindewetvandeHeer:Alwat mannelijkisendebaarmoederopent,zalheiliggenoemd wordenvoordeHeer.)
24Enomeenoffertebrengenovereenkomstighetgeenin dewetvandeHeergezegdis:eenpaartortelduivenoftwee jongeduiven.
25Enzie,erwaseenmaninJeruzalem,wiensnaam Simeonwas;endezemanwasrechtvaardigengodvruchtig, enhijverwachttedevertroostingvanIsraël;endeHeilige Geestwasophem
26EnhemwerddoordeHeiligeGeestgeopenbaard,dat hijdedoodnietzouzien,voordathijdeChristusvande Heeregezienzouhebben
27EnHijkwamdoordeGeestindetempelEntoende oudershetKindJezusbinnenbrachtenommetHemtedoen overeenkomstigdegewoontevandewet,
28Toennamhijheminzijnarmen,loofdeGodenzei:
29NulaatGij,HEERE,Uwdienaarinvredegaan, overeenkomstigUwwoord
30WantmijnogenhebbenUwheilgezien,
31DieGijbereidhebtvoorhetaangezichtvanallevolken, 32Eenlichttotverlichtingderheidenen,entotluistervan UwvolkIsraël
33EnJozefenzijnmoederverwonderdenzichoverwater overhemgezegdwerd
34EnSimeonzegendehenenzeidetotMaria,zijnmoeder: Zie,ditKindisgesteldtoteenvalenopstandingvanvelen inIsraël,entoteenteken,datweersprokenzalworden;
35(Ja,ookdooruweigenzielzaleenzwaardgaan),opdat degedachtenvanvelehartenopenbaarworden.
36Enerwaseenprofetes,Anna,eendochtervanFanuel, uitdestamAserZijwasophogeleeftijdenhad,vanaf haarmaagdelijkheid,zevenjaarmethaarmangeleefd.
37Zijwaseenweduwevanongeveervierentachtigjaar oudZijbleefindetempelendiendeGodmetvastenen gebeden,dagennacht.
38Enzijkwamopdatzelfdemomentdaarheenenloofde opdezelfdewijzedeHeer,ensprakoverHemtotallendie inJeruzalemverlossingverwachtten
39ToenzijallesvolgensdewetvandeHeerhadden gedaan,keerdenzijterugnaarGalilea,naarhunstad Nazareth.
40Enhetkindgroeideopenwerdkrachtigindegeest,en hetwerdvervuldmetwijsheid,endegenadeGodswasop Hem
41ZijnoudersgingenelkjaarnaarJeruzalemvoorhet Pesachfeest.
42Toenhijtwaalfjaaroudwas,gingenzenaarJeruzalem, zoalsgebruikelijkwasvoorhetfeest
43Toendedagenvoorbijwarenenzijterugkeerden,bleef hetkindJezusinJeruzalemachterJozefenzijnmoeder wistenernietsvan
44MaarzijdachtendatHijzichbijhetreisgezelschap bevondengingeneenheledagopreis.ZijzochtenHem onderhunverwantenenbekenden
45ToenzijHemnietvonden,keerdenzijweerterugnaar Jeruzalem,Hemzoekend.
46EnhetgebeurdenadriedagendatzijHemindetempel vonden,waarHijtemiddenvandeleraarszatHijluisterde naarhenensteldehunvragen.
47Enallendiehemhoorden,stondenversteldvanzijn inzichtenzijnantwoorden
48Toenzijhemzagen,warenzijverbaasdEnzijnmoeder zeitegenhem:Kind,waaromhebjeonsditaangedaan? Zie,jevaderenikhebbenjemetsmartgezocht.
49EnHijzeidetothen:HoehebtgijMijgezocht?Wistgij niet,datIkindedingendesVadersmoetzijn?
50EnzijbegrepenhetwoordnietdatHijtothensprak.
51EnHijgingmethenmeeenkwamteNazareth,enHij washunonderdanigMaarZijnmoederbewaardealdeze woordeninhaarhart.
52EnJezusnamtoeinwijsheidengrootteeningenadebij Godendemensen
HOOFDSTUK3
1InhetvijftiendejaarvanderegeringvankeizerTiberius, toenPontiusPilatusstadhouderwasvanJudea,Herodes viervorstvanGalilea,zijnbroerFilippusviervorstvan ItureaenvanhetgebiedTrachonitis,enLysaniasviervorst vanAbilene,
2TerwijlAnnasenKajafashogepriesterswaren,kwamhet woordvanGodtotJohannes,dezoonvanZacharias,inde woestijn
3EnhijkwaminhetgehelegebiedrondomdeJordaanen prediktededoopvanbekeringtotvergevingvanzonden; 4Zoalsgeschrevenstaatinhetboekmetdewoordenvan deprofeetJesaja:Eriseenstemvaniemanddieroeptinde woestijn:BereiddewegvandeHeer,maakzijnpaden recht
5Elkdalzalwordenopgevuld,enelkebergenheuvelzal wordenverlaagd;dekrommewegenzullenrechtworden gemaakt,endeoneffenwegenzulleneffenworden;
6EnallevleeszaldezaligheidGodszien
7ToenzeiHijtegendemenigtedienaarvorenkwamom doorHemgedooptteworden:Adderengebroed,wieheeftu eenwaarschuwinggegevenomtevluchtenvoorde komendetoorn?
8Brengtdanvruchtenvoortdiepassenbijdebekering,en begintnietbijuzelftezeggen:WijhebbenAbrahamtot vaderWantikzegudatGodbijmachteisuitdezestenen kinderenvoorAbrahamteverwekken
9EnnuligtookdebijlaandewortelvandebomenIedere boomdandiegeengoedevruchtvoortbrengt,wordt omgehakteninhetvuurgeworpen
10EndescharenvroegenHem:Watmoetenwijdandoen?
11Hijantwoorddeenzeidetothen:Wietweeonderkleren heeft,moetdelenmethemdieergeenheeft;enwie voedselheeft,moethetzelfdedoen.
12Toenkwamenerooktollenaarsomgedooptteworden, enzijzeidentotHem:Meester,watmoetenwijdoen?
13EnHijzeidetothen:Vraagnietmeerdanhetu opgelegde
14Endesoldatenvroegenhemeveneens,zeggende:En watzullenwijdoen?Enhijzeidetothen:Doetniemand geweldaan,enbeschuldigtniemandvals;enweestevreden metuwloon.
15Enterwijlhetvolkvolverwachtingwaseniedereenin zijnhartoverJohannesnadacht,ofhijdeChristuswasof niet, 16Johannesantwoorddeenzeidetotallen:Ikdoopuwel metwater,maarerkomtIemand,Diesterkerisdanik,en ikbennietwaardigderiemvanZijnschoenenlostemaken; HijzaludopenmetdeHeiligeGeestenmetvuur 17Hijheeftdewaninzijnhandenhijzalzijndorsvloer grondigreinigenenhetkoreninzijnschuurbijeenbrengen, maarhetkafzalhijmetonblusbaarvuurverbranden
18Ennogveleanderedingenverkondigdehijaanhetvolk inzijnvermaningen.
19MaarHerodes,deviervorst,werddoorhemberispt vanwegeHerodias,devrouwvanzijnbroerFilippus,en vanwegealhetkwaaddatHerodeshadgedaan, 20MaarhijvoegdeervooralaantoedathijJohannesinde gevangenisopsloot
21Entoenalhetvolkgedooptwas,enJezusookgedoopt wasenaanhetbiddenwas,gebeurdehetdatdehemel geopendwerd,
22EndeHeiligeGeestdaaldeopHemneerindegedaante vaneenduif,enerklonkeenstemuitdehemel,diezei:Jij bentmijngeliefdeZoon,injouhebIkmijnwelbehagen
23EnJezuszelfwastoenongeveerdertigjaaroud,naar menaannamdezoonvanJozef,diedezoonwasvanEli, 24DiedezoonwasvanMatthat,diedezoonwasvanLevi, diedezoonwasvanMelchi,diedezoonwasvanJanna, diedezoonwasvanJozef,
25DiedezoonwasvanMattathias,diedezoonwasvan Amos,diedezoonwasvanNaum,diedezoonwasvan Esli,diedezoonwasvanNagge,
26DiedezoonwasvanMaath,diedezoonwasvan Mattatias,diedezoonwasvanSemei,diedezoonwasvan Jozef,diedezoonwasvanJuda,
27DiedezoonwasvanJohanna,diedezoonwasvan Rhesa,diedezoonwasvanZorobabel,diedezoonwas vanSalathiël,diedezoonwasvanNeri,
28DiedezoonwasvanMelchi,diedezoonwasvanAddi, diedezoonwasvanKosam,diedezoonwasvan Elmodam,diedezoonwasvanEr,
29DiedezoonwasvanJose,diedezoonwasvanEliëzer, diedezoonwasvanJorim,diedezoonwasvanMatthat, diedezoonwasvanLevi,
30DiedezoonwasvanSimeon,diedezoonwasvanJuda, diedezoonwasvanJozef,diedezoonwasvanJonan,die dezoonwasvanEljakim,
31DiedezoonwasvanMelea,diedezoonwasvan Menan,diedezoonwasvanMattatha,diedezoonwasvan Nathan,diedezoonwasvanDavid,
32DiedezoonwasvanIsaï,diedezoonwasvanObed, diedezoonwasvanBooz,diedezoonwasvanSalmon, diedezoonwasvanNaäson,
33DiedezoonwasvanAminadab,diedezoonwasvan Aram,diedezoonwasvanEsrom,diedezoonwasvan Fares,diedezoonwasvanJuda,
34DiedezoonwasvanJakob,diedezoonwasvanIzak, diedezoonwasvanAbraham,diedezoonwasvanThara, diedezoonwasvanNachor,
35DiedezoonwasvanSaruch,diedezoonwasvan Ragau,diedezoonwasvanPhalek,diedezoonwasvan Heber,diedezoonwasvanSala,
36DiedezoonwasvanKenan,diedezoonwasvan Arpachsad,diedezoonwasvanSem,diedezoonwasvan Noë,diedezoonwasvanLamech,
37DiedezoonwasvanMathusala,diedezoonwasvan Henoch,diedezoonwasvanJared,diedezoonwasvan Maleleël,diedezoonwasvanKenan,
38DiedezoonwasvanEnos,diedezoonwasvanSet,die dezoonwasvanAdam,diedezoonwasvanGod
HOOFDSTUK4
1EnJezus,volvandeHeiligeGeest,keerdeterugvande JordaanenwerddoordeGeestnaardewoestijngeleid, 2VeertigdagenlangwerdhijverzochtdoordeduivelEn indiedagenathijnietsEntoendievoorbijwaren,kreeg hijhonger.
3EndeduivelzeitegenHem:AlsUdeZoonvanGod bent,zegdantegendezesteendathijbroodwordt
4EnJezusantwoorddehem,zeggende:Erstaatgeschreven, datdemensnietvanbroodalleenzalleven,maarvanelk woordGods
5EndeduivelnamHemmeenaareenhogebergentoonde Hemineenogenbliktijdsaldekoninkrijkenvandewereld 6EndeduivelzeitegenHem:AldezemachtzalikU gevenenhunheerlijkheid,wantzeismijovergegeven,en ikgeefzeaanwieikwil
7Alsumijdusaanbidt,zalallesvanuzijn
8EnJezusantwoorddeenzeidetothem:GawegvanMij, satan,wanterstaatgeschreven:GijzultdeHeere,uwGod, aanbiddenenHemalleendienen
9EnHijbrachtHemnaarJeruzalem,zetteHemopderand vandetempelenzeitegenHem:IndienGijdeZoonvan Godzijt,werpUzelfdanvanhiernaarbeneden
10Wanterstaatgeschreven:HijzalZijnengelen aangaandeUbevelen,datzijUbewaren;
11Enzijzullenuopdehandendragen,opdatgijuwvoet nietaaneensteenstoot.
12EnJezusantwoorddeenzeidetothem:Erisgezegd:Gij zultdeHeere,uwGod,nietverzoeken
13Entoendeduivelalleverzoekingvolbrachthad,verliet hijHemvooreentijd
14EnJezuskeerdedoordekrachtvandeGeestterugnaar Galilea,enhetgeruchtoverHemverspreiddezichdoorde geheleomgeving
15EnHijgafonderwijsinhunsynagogenenwerddoor allengeprezen
16EnHijkwaminNazareth,waarHijwasopgegroeid,en gingvolgensZijngewoonteopdesabbatdagnaarde synagogeenstondopomvoortelezen.
17EnhemwerdhetboekvandeprofeetJesaja overhandigdEntoenhijhetboekopende,vondhijde plaatswaargeschrevenstond:
18DeGeestvandeHeerisopmij,omdathijmijgezalfd heeftomaanarmenhetevangelieteverkondigen;hijheeft mijgezondenomtegenezendiegebrokenvanhartzijn, omaangevangenenvrijlatingteverkondigenenaan blindenhetgezicht,omgebrokenenheentezendenin vrijheid, 19OmhetaangenamejaarvandeHeerteverkondigen
20Enhijsloothetboek,engafhetdendienaarweder,en gingzitten.Endeogenvanallen,dieindesynagogewaren, werdenopHemgevestigd
21EnHijbegontothentezeggen:HedenisdezeSchriftin uworeninvervullinggegaan.
22Enallengavenhemgetuigenis,enverwonderdenzich overdegenadigewoorden,dieuitzijnmondkwamenEn zijzeiden:IsdezenietdezoonvanJozef?
23EnHijzeidetothen:GijzultMijditspreekwoord zeggen:Geneesheer,geneesUzelf!Alhetgeenwijgehoord hebben,datinKapernaümgeschiedis,doedatookhier,in uwvaderland
24EnHijzeide:Voorwaar,Ikzegu,geenprofeetis welgevalliginzijneigenland
25MaarIkzeguvoorwaar:Erwarenveelweduwenin IsraëlindedagenvanElia,toendehemeldriejaarenzes maandengeslotenbleefenergrotehongersnoodheerste overhetheleland
26MaarEliawerdnaarniemandvanhengezonden, behalvenaarSarepta,eenstadbijSidon,naareenvrouw dieweduwewas
27EnindetijdvandeprofeetElisawarenerveel melaatseninIsraël;enniemandvanhenwerdgereinigd, behalveNaäman,deSyriër
28Enallenindesynagogewerdenmettoornvervuld,toen zijdezedingenhoorden,
29Enzijstondenop,duwdenHemdestaduitenleidden Hemnaarderandvandeberg,waarophunstadgebouwd was,omHemvandesteilteaftegooien
30Maarhijgingmiddentussenhendoorengingweg,
31EnHijkwaminKapernaüm,eenstadinGalilea,en onderweeshenopdesabbatdagen
32Enzijstondenversteldoverzijnleer,wantzijnwoord wasmetkracht.
33Enindesynagogewaseenman,dieeengeestvaneen onreineduivelhad,enhijriepmetluidestem:
34Zeggende:Laatonsmetrust;wathebbenwijmetUte maken,JezusvanNazareth?ZijtGijgekomenomonste verderven?Ikweet,wieGijzijt:deHeiligeGods
35EnJezusbestraftehem,zeggende:Zwijgstilengauit vanhemEndeduivel,heminhetmiddengeworpen hebbende,ginguitvanhem,endeedhemgeenkwaad
36Enzijwerdenallenbuitenzichzelfensprakenonder elkander,zeggende:Watisditvooreenwoord!Wantmet machtenkrachtgebiedtHijdeonreinegeesten,enzijgaan uit.
37Enhetgeruchtoverhemverspreiddezichnaaralle plaatsenindeomgeving.
38EnHijstondopuitdesynagoge,enginginSimonshuis EnSimonsschoonmoederwasmeteengrotekoorts bevangen,enzijbadenHemvoorhaar
39EnHijboogzichoverhaarheenenbestraftedekoorts, endekoortsverliethaar;enterstondstondzijopen bediendehen
40Toendezononderging,brachtenallendiezieken haddendieaanallerleikwalenleden,diebijHemEnHij legdeiedervanhendehandenopengenashen.
41Energingenookduivelenuitvanvelen,roependeen zeggende:GijzijtdeChristus,deZoonvanGodEnHij bestraftehen,liethunniettoetespreken;wantzijwisten, datHijdeChristuswas
42Toenhetdaggewordenwas,vertrokHijengingnaar eeneenzameplaats.DemenigtezochtHemop,kwambij HemenhieldHemop,zodatHijnietvanhenzouweggaan 43EnHijzeidetothen:Ikmoetookaananderestedenhet KoninkrijkGodsverkondigen,wantdaarvoorwordIk gezonden
44EnHijpredikteindesynagogenvanGalilea
HOOFDSTUK5
1Enhetgebeurde,toenhetvolkzichophemverdrongom hetwoordvanGodtehoren,dathijaanhetmeervan Gennesaretbleefstaan,
2Enhijzagtweeschepenaandeoevervanhetmeerliggen Devisserswareneruitgegaanenwarenbezighunnettente spoelen.
3Enhijgingineenvandeschepen,dievanSimonwas,en badhem,dathijeenweinigvanhetlandzouafvarenEn hijgingzitten,enleerdehetvolkvanhetschip.
4ToenHijophieldmetspreken,zeiHijtegenSimon:Ga naardiepwaterenwerpjenettenuitomtevangen
5EnSimonantwoorddeenzeidetotHem:Meester,wij hebbendegehelenachtgewerktennietsgevangen; nochtanszalikopUwwoordhetnetuitwerpen
6Toenzijditgedaanhadden,vingenzijeengrotemenigte vissenop,enhunnettenscheurden
7Enzijwenktenhunmakkers,dieinhetandereschip waren,datzijzoudenkomenenhenhelpen.Enzijkwamen, envuldenbeideschepen,zodatzijbegonnentezinken
8ToenSimonPetrusdatzag,vielhijaandeknieënvan Jezusenzei:Gawegvanmij,Heere,wantikbeneen zondigmens
9Wanthijenallendiebijhemwaren,warenverbaasdover devangstvandevissendiezijgevangenhadden.
10EnalzowashetookmetJakobusenJohannes,dezonen vanZebedeüs,diemetgezellenwarenvanSimonEnJezus zeidetotSimon:Vreesniet;vannuafzultgijmensen vangen
11Toenzijhunschepenaanlandhaddengebracht,lieten zijallesachterenvolgdenHem.
12Enhetgebeurde,toenHijineenvandestedenwas,zie, daarwaseenmanvolmelaatsheidToenhijJezuszag, wierphijzichopzijnaangezichtensmeekteHem, zeggende:Heere,indienGijwilt,Gijkuntmijreinigen
13Enhijstrektezijnhanduit,raaktehemaan,zeggende: Ikwilhet,wordrein.Enterstondweekdemelaatsheidvan hem
14Enhijgeboodhemhetaanniemandtevertellen;maar gaheen,vertoonuaandepriesterenbrengeenoffervoor uwreiniging,zoalsMozesgebodenheeft,toteen getuigenisvoorhen
15MaardestemeerverbreiddezichhetgeruchtoverHem, enerkwamengrotemenigtensamenomHemtehorenen zichdoorHemtelatengenezenvanhunziekten
16Enhijtrokzichterugindewoestijnenbad
17Enhetgebeurdeopeenvandiedagen,terwijlHijaan hetlerenwas,daterFarizeeënenwetgeleerdenbijzaten, dieuitallestedenvanGalilea,JudeaenJeruzalem gekomenwarenEndekrachtvandeHeerewaseromhen tegenezen.
18Enzie,erwerdeenmanopeenbedbinnengebrachtdie verlamdwas.Zezochtennaareenmanieromhembinnen tebrengenenvoorhemneerteleggen
19Enomdatzij,vanwegedemenigte,nietkondenvinden hoezijHembinnenkondenbrengen,gingenzijnaarhet dakenlietenHem,metzijnrustbed,doordetegelsheenin hetmiddenzakken,vóórJezus
20ToenHijhungeloofzag,zeiHijtegenHem:Mens,uw zondenzijnuvergeven
21EndeschriftgeleerdenendeFarizeeënbegonnente overleggen,zeggende:Wieisdeze,diegodslasterlijketaal spreekt?Wiekandezondenvergeven,danGodalleen?
22MaarJezuswistwatzijdachtenenantwoorddeenzei tegenhen:Watredeneertuinuwhart?
23Watisgemakkelijker,tezeggen:Uwzondenzijnu vergeven,oftezeggen:Staopenwandel?
24MaaropdatuzultwetendatdeZoondesmensenmacht heeftopdeaardezondentevergeven,zeiHijtotde verlamde:Ikzegu:Staop,neemuwbedopenganaaruw huis
25Enterstondstondhijvoorhunogenop,namhetbed waarophijgelegenhad,envertroknaarzijnhuis,God verheerlijkende
26Enzijwerdenallenbuitenzichzelf,enzijverheerlijkten God,enwerdenvervuldmetvrees,zeggende:Wijhebben hedenwonderlijkedingengezien
27Ennadezedingenginghijnaarbuitenenzageen tollenaar,metnameLevi,bijhettolhuiszitten.Enhijzei tegenhem:Volgmij
28Enhijlietallesachter,stondopenvolgdeHem
29Levirichttevoorhemeengrootfeestmaalaaninzijn huisErwaseengrotemenigtetollenaarsenanderendie methenaanzat
30MaarhunschriftgeleerdenenFarizeeënmordentegen zijndiscipelenenzeiden:Waaromeetendrinktumet tollenaarsenzondaars?
31EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Zij,diegezond zijn,hebbengeendokternodig,maarzij,dieziekzijn
32Ikbennietgekomenomrechtvaardigenteroepen,maar zondaarstotbekering.
33EnzijzeidentotHem:Waaromvastenenbiddende discipelenvanJohannesdikwijls,enevenzodediscipelen vandeFarizeeën,terwijlgijeetendrinkt?
34EnHijzeidetothen:Kuntgijdebruidskinderenlaten vasten,terwijldebruidegombijhenis?
35Maarerzullendagenkomendatdebruidegomvanhen zalwordenweggenomen,endanzullenzijindiedagen vasten.
36EnHijverteldehunookeengelijkenis:Niemandzeteen lapvaneennieuwkleedopeenoudkleed;indienditniet hetgevalis,danscheurthetnieuwekleedendelapdieuit hetnieuwekleedgenomenwerd,komtnietovereenmethet oude
37Enniemanddoetjongewijninoudezakken,anderszal dejongewijndezakkendoenbarstenenoverstromen,en dezakkenzullenverlorengaan
38Maarjongewijnmoetmeninnieuwezakkendoen,en beideblijvenbewaard
39Niemanddieoudewijngedronkenheeft,kanmeteen nieuwebegeren.Wanthijzegt:Deoudeisbeter.
HOOFDSTUK6
1Enhetgebeurdeopdetweedesabbatnadeeerste,datHij doordekorenveldenging;enZijndiscipelenpluktenaren enatenze,terwijlzijzeinhunhandenuitwreven.
2EnsommigenvandeFarizeeënzeidentothen:Waarom doetgijiets,watopdesabbatnietgeoorloofdis?
3EnJezusantwoorddehunenzeide:Hebtgijookditniet gelezen,watDaviddeed,toenhijzelfenzij,diebijhem waren,hongerhadden?
4HoehijhethuisvanGodbinnengegaanis,ende toonbrodengenomenengegetenheeft,enzeookaanhen gegevenheeftdiebijhemwaren,waarvanniemandmag etendanalleendepriesters?
5EnHijzeidetothen:DeZoondesmensenisookHeer vandesabbat.
6Enhetgebeurdeookopeenanderesabbat,datHijinde synagogegingenleerdeEndaarwaseenman,wiens rechterhandverschrompeldwas.
7EndeschriftgeleerdenendeFarizeeënhieldenHem nauwlettendindegaten,omtezienofHijopdesabbatdag zougenezen.ZijwildenmisschienietsvindenwatHem zoukunnenbeschuldigen
8MaarHijkendehungedachten,enzeidetotdenman,die deverschrompeldehandhad:Staop,engainhetmidden staanEnhijstondop,engingstaan
9ToenzeiJezustegenhen:Ikwiluééndingvragen:ishet opdesabbatgeoorloofdgoedtedoenofkwaadtedoen, eenleventebehoudenoftevernietigen?
10Enalshijrondomhenallenzag,zeihijtotdemens: Strekuwhanduit.Enhijdeedhet,enzijnhandwerd geheelhersteld,gelijkdeandere
11Enzijwerdenrazendensprakenmetelkaaroverwatzij metJezuszoudendoen.
12Enhetgebeurdeindiedagendathijnaardebergging omtebidden,enhijbrachtdenachtdoorinhetgebedtot God.
13Entoenhetdaggewordenwas,riepHijzijndiscipelen bijzich,enkoosertwaalfuit,dieHijookapostelen noemde.
14Simon,diehijookPetrusnoemde,enAndreas,zijn broer,JakobusenJohannes,FilippusenBartholomeüs, 15MattheüsenThomas,Jakobus,dezoonvanAlfeüs,en Simon,dieZelotesgenoemdwordt,
16EnJudas,debroervanJakobus,enJudasIskariot,die ookdeverraderwas.
17EnHijgingmethenmeeenstondindevlakte,metde menigtevanZijndiscipeleneneengrotemenigtevan mensenuitheelJudeaenJeruzalemenvanhetzeegebied vanTyrusenSidon,diegekomenwarenomHemtehoren engenezentewordenvanhunziekten
18Ookzijdiedooronreinegeestengekweldwerden, werdengenezen
19EndehelemenigtewildeHemaanraken,wanterging krachtvanHemuitenHijgenashenallen
20EnHijsloegZijnogenop,keekZijndiscipelenaanen zei:Zaligzijnjulliearmen,wantvanjullieishet KoninkrijkGods
21Zaligzijtgij,dienuhongert,wantgijzultverzadigd worden.Zaligzijtgij,dienuweent,wantgijzultlachen.
22Zaligbentu,wanneerdemensenuhaten,uuithun middenverstoten,usmadenenuwnaamalsslecht verwerpen,omwillevandeZoondesmensen
23Verheuguopdiedagenspringopvanvreugde,want zie,uwloonisgrootindehemel.Wantopdezelfdewijze dedenhunvaderenmetdeprofeten
24Maarweeu,dierijkbent,wantuhebtuwvertroosting alontvangen.
25Weeu,dieverzadigdzijt,wantgijzulthongerenWeeu, dienulacht,wantgijzulttreurenenwenen
26Weeu,wanneerallemensengoedoveruspreken!Want zodedenhunvaderenooktegenoverdevalseprofeten
27MaarIkzegtotudieluistert:Hebuwvijandenlief,doe goedaanhendieuhaten,
28Zegenhendieuvervloeken,enbidvoorhendieu beledigen.
29Enbiedhemdieuopdewangslaat,ookdeandereaan Enverhinderhemdieuuwkleedafneemt,ookuw onderkleednietaantenemen.
30Geefaanieder,dievanuvraagt;enalsiemanduwbezit afneemt,vraagerdannietnaarterug
31Enzoalsuwiltdatdemensenubehandelen,moetuhun ookbehandelen
32Wantindiengijhenliefhebt,dieuliefhebben,welke dankhebtgijdan?Wantookzondaarshebbenlief,diehen liefhebben
33Enindiengijgoeddoetaanhen,diegoedaanudoen, welkedankhebtgij?Wantookzondaarsdoenhetzelfde.
34Enindiengijleentaanhen,vanwiegijhooptterugte ontvangen,welkedankhebtgijdan?Wantookzondaars lenenaanzondaars,omevenveelterugteontvangen.
35Maarhebtuwvijandenlief,endoetgoed,enleent zondertehopenietsterugtekrijgen;enuwloonzalgroot zijn,engijzultkinderenvandeAllerhoogstezijn,wantHij isgoedertierenvoordeondankbarenenslechten
36Weesdusbarmhartig,zoalsookuwVaderbarmhartigis
37Oordeelniet,danzultunietgeoordeeldworden; veroordeelniet,danzultunietveroordeeldworden; vergeef,danzultuvergevenworden
38Geeft,enuzalgegevenworden;eengoede,gedrukte,en geschudde,enoverlopendemaatzalmeninuwschoot gevenWantmetdezelfdemaat,waarmedegijmeet,zalu wedergemetenworden.
39EnHijspraktotheneengelijkenis:Kaneenblindeeen blindeleiden?Zullenzijnietbeidenindeputvallen?
40Eenleerlingstaatnietbovenzijnmeester,maarieder dievolmaaktis,zalzijnalszijnmeester
41Enwaaromzietuweldesplinterinhetoogvanuw broeder,maardebalkinuweigenoogmerktunietop?
42Ofhoekuntgijtotuwbroederzeggen:Broeder,laatmij desplinteruituwooghalen,alsgijzelfdebalknietziet, dieinuweigenoogis?Gijhuichelaar,doeeerstdebalkuit uweigenoog,endanzultgijduidelijkzienomdesplinter uittehalen,dieinhetoogvanuwbroederis
43Wanteengoedeboombrengtgeenslechtevruchten voort,eneenslechteboombrengtgeengoedevruchten voort.
44Wantelkeboomwordtaanzijneigenvruchtgekend Wantvandoornenpluktmengeenvijgen,envaneen braamstruikpluktmengeendruiven.
45Eengoedmensbrengthetgoedevoortuitdegoede schatvanzijnhart,eneenslechtmensbrengthetslechte
voortuitdeslechteschatvanzijnhartWantwaarhethart volvanis,daarvanspreektdemond.
46EnwaaromnoemtgijMij:Heere,Heere,endoetniet watIkzeg?
47EeniederdietotMijkomt,enMijnwoordenhoorten zedoet,Ikzalutonenaanwiehijgelijkis
48Hijisalseenmandieeenhuisbouwde,enhijgroefeen diepgatenlegdehetfundamentopderots.Toendevloed kwam,beuktedewaterstroomtegendathuisaan,maarkon hetnietaanhetwankelenbrengen,wanthetwasopderots gegrondvest
49Maarwiehoortennietdoet,isgelijkaaneenman,die eenhuisbouwdeopdeaardezonderfundament.Toende waterstroomertegenaansloeg,storttehetterstondin,ende valvandathuiswasgroot
HOOFDSTUK7
1ToenHijalZijnwoordentenaanhorenvanhetvolkhad uitgesproken,gingHijnaarKapernaüm
2Endedienaarvaneenhoofdmanoverhonderd,diehem dierbaarwas,wasziekenlagophetpunttesterven.
3ToenhijoverJezusgehoordhad,stuurdehijdeoudsten vandeJodennaarHemtoemethetverzoekofHijwilde komenenzijndienaarwildegenezen.
4ToenzijbijJezuskwamen,vroegenzijHemdringend: HijwashetwaardvoorwieHijditzoudoen
5Wanthijheeftonsvolkliefgehadenheeftvooronseen synagogegebouwd
6ToengingJezusmethenmeeEntoenHijnunietver vanhethuiswas,zonddehoofdmanoverhonderdvrienden totHem,dietotHemzeiden:Heere,neemdemoeiteniet; wantikbennietwaardig,datGijondermijndakzoudt ingaan.
7Daaromhebikmijzelfooknietwaardiggeachtomtotu tekomen;maarspreekmetéénwoord,enmijnknechtzal genezenworden.
8Wantookikbeneenmens,ondergezaggesteld,enheb soldatenondermijEnikzegtotdeeen:Ga,enhijgaat;en totdeander:Kom,enhijkomt;entotmijndienaar:Doedit, enhijdoethet
9ToenJezusdithoorde,verwonderdeHijzichoverhem HijkeerdezichomenzeitegendescharedieHemvolgde: Ikzegu:Zo'ngrootgeloofhebIkzelfsinIsraëlniet gevonden
10Toenzijdiegezondenwaren,naarhuisterugkeerden, vondenzijdeziekeslaafgezond
11EnhetgebeurdedevolgendedagdatHijnaareenstad gingdieNaïnheetteEnvelenvanZijndiscipeleneneen grotemenigtegingenmetHemmee
12ToenHijbijdestadspoortkwam,zie,daarwerdeen dodeuitgedragen.Hetwasdeenigezoonvanzijnmoeder, enzijwasweduweErwaseengrotemenigteuitdestad bijhaar
13ToendeHeerhaarzag,werdHijmetontfermingover haarbewogenenzeitegenhaar:Weenniet
14EnHijkwamenraaktedebaaraan;endieHemdroegen, blevenstaanEnHijzeide:Jongeling,Ikzegu,staop 15Endedodezatovereindenbegontespreken,enHijgaf hemaanzijnmoeder.
16Enerkwamvreesoverallen,enzijverheerlijktenGod, zeggende:EengrootProfeetisonderonsopgestaan,en GodheeftZijnvolkbezocht
17EnditgeruchtoverHemverspreiddezichdoorheel Judeaendoordeheleomgeving.
18EndediscipelenvanJohannesberichttenHemditalles
19EnJohannesrieptweevanzijndiscipelenbijzichen zondhennaarJezus,metdevraag:BentUhet,diekomen zou?Ofverwachtenwijeenander?
20ToendemannenbijHemgekomenwaren,zeidenzij: JohannesdeDoperheeftonsnaarUtoegezondenen gevraagd:BentUdegenediekomenzou?Ofverwachten wijeenander?
21EnindatzelfdeuurgenasHijvelenvanhunziektenen kwalenenvanbozegeesten;enaanveelblindengafHij hetgezichtterug.
22ToenantwoorddeJezusenzeidetothen:Gaatheenen berichtJohanneswatgijgezienengehoordhebt,dat blindenziendeworden,kreupelenlopen,melaatsen gereinigdworden,dovenhoren,dodenopgewektworden enaanarmenhetEvangelieverkondigdwordt
23Enzaligishij,dieaanMijgeenaanstootneemt.
24EntoendebodenvanJohannesweggegaanwaren, begonhijtothetvolktesprekenoverJohannes:Watzijt gijliedenindewoestijngaanzien?Eenriet,doordewind bewogen?
25Maarwatzijtgijuitgegaanomtezien?Eenman gekleedinzachteklederen?Ziet,dieprachtiggekleedzijn enweelderigleven,zijnindehovenderkoningen
26Maarwatzijtgijuitgegaanomtezien?Eenprofeet?Ja, Ikzegu,veelmeerdaneenprofeet.
27Ditishijoverwiegeschrevenstaat:Zie,IkzendMijn bodevoorUwaangezichtuit,dieUwwegvoorUheenzal bereiden.
28WantIkzegu:Onderhendieuitvrouwengeborenzijn, isergeengroterprofeetdanJohannesdeDoper;maarde minsteinhetKoninkrijkvanGodisgroterdanhij.
29EnalhetvolkdatnaarHemluisterde,enookde tollenaars,rechtvaardigdenGod,doordatzijgedoopt werdenmetdedoopvanJohannes.
30MaardeFarizeeënendewetgeleerdenverwierpende raadvanGodmetbetrekkingtotzichzelf,omdatzezich nietdoorhemlietendopen.
31EndeHEEREzeide:WaarmedezalIkdandemannen vanditgeslachtvergelijken?Enwaaraangelijkenzij?
32Zelijkenopkinderendieopdemarktzittenenelkaar toeroepen:Wijhebbenvooruopdefluitgespeeld,maaru hebtnietgedanst;wijhebbenrouwoverubedreven,maar uhebtnietgehuild
33WantJohannesdeDoperisgekomen,hijatgeenbrood endronkgeenwijnEnuzegt:Hijheefteenduivel
34DeZoondesmensenisgekomen,eetendrinkt,engij zegt:Zie,eenvraatzuchtigeneenwijndrinker,eenvriend vantollenaarsenzondaars!
35Maardewijsheidwordtgerechtvaardigddooralhaar kinderen
36EneenvandeFarizeeënverzochtHem,datHijmet HemzouetenEnHijginginhethuisvandeFarizeeëren gingaanzitten
37Enzie,eenvrouwindestad,dieeenzondareswas, vernamdatJezusinhethuisvandeFarizeeëraanlag,en brachteenalbastenflesmetzalf,
38EnzijstondachterHemaanZijnvoeten,wenend,en begonZijnvoetenmettranentewassen,endroogdezeaf methethaarvanhaarhoofd,enkusteZijnvoeten,en zalfdezemetdezalf.
39ToendeFarizeeërdieHemuitgenodigdhad,ditzag,zei HijbijZichzelf:AlsDezeManeenprofeetwas,zouHij welwetenwieenwatvooreenvrouwditisdieHem aanraakt,wantzijiseenzondares.
40EnJezusantwoorddeenzeidetothem:Simon,Ikhebu ietstezeggenEnhijzeide:Meester,zegvoort
41Erwaseenseenschuldeiserdietweeschuldenaarshad Deeenwashemvijfhonderdpenningenschuldig,deander vijftig.
42Entoenzijnietshaddenomtebetalen,vergafhijhun beidenopenlijkZegmijdan,wievanhenzalhemhet meestliefhebben?
43Simonantwoorddeenzeide:Ikachthetdie,aanwien hijhetmeestevergevenheeftEnhijzeidetothem:Gij hebtrechtgeoordeeld.
44EnHijkeerdeZichtotdevrouwenzeidetotSimon: Zietgijdezevrouw?Ikbeninuwhuisgekomen;water voorMijnvoetenhebtgijMijnietgegeven;maarzijheeft Mijnvoetenmettranennatgemaaktenmethethaarvan haarhoofdafgedroogd
45Gijhebtmijnietgekust,maardezevrouwheeft,sinds ikhierben,nietopgehoudenmijnvoetentekussen
46MijnhoofdhebtGijnietmetoliegezalfd,maardeze vrouwheeftmijnvoetenmetzalfgezalfd.
47DaaromzegIku:Haarzondenzijnhaarvergeven,ook alwarenzetalrijk,wantzijheeftveelliefgehad;maaraan wieweinigvergevenwordt,dieheeftweiniglief.
48EnHijzeidetothaar:Uwzondenzijnuvergeven
49EnzijdiemetHemaanlagen,begonnenbijzichzelfte zeggen:WieisDeze,Dieookdezondenvergeeft?
50EnHijzeidetotdevrouw:Uwgeloofheeftubehouden; gainvrede
HOOFDSTUK8
1EnhetgebeurdedaarnadatHijrondtrokvanstadtotstad envanvlektotvlek,predikendeenverkondigendehet evangelievanhetKoninkrijkGods;endetwaalfwarenmet Hem,
2Enerwarenvrouwen,dievanbozegeestenenkwalen genezenwaren,namelijkMaria,dieMagdalenagenoemd werd,vanwiezevenduivelsuitgingen,
3EnJohanna,devrouwvanChuza,derentmeestervan Herodes,enSusanna,enveleanderen,diehemvanhun vermogendienden
4Entoenereengrotemenigtebijeenwasgekomenenmen uitallestedennaarHemtoekwam,sprakHijdooreen gelijkenis:
5Toeneenzaaiergingzaaien,vieleendeelvanhetzaad langsdeweg,enhetwerdvertrapt,endevogelsindelucht atenhetop
6Eneenanderdeelvielopderots,enzodrahetopkwam, verdordehet,omdathetgeenvochtmeerhad.
7Eneenanderdeelvielindedoornen,endedoornen schotentegelijkmethetfruitopenverstiktenhet
8Enhetanderevielopgoedeaarde,enhetschootop,en brachthonderdvoudigevruchtvoortEnalsHijditgezegd had,riepHij:Wieorenheeftomtehoren,diehore
9EnzijndiscipelenvroegenHem:Watzoudezegelijkenis betekenen?
10EnHijzeide:Aanuishetgegevendegeheimenissen vanhetKoninkrijkGodstekennen,maaraandeanderen doorgelijkenissen,opdatzijziendenietzoudenzienen horendenietzoudenverstaan
11Degelijkenisisdeze:HetzaadishetwoordvanGod 12Dielangsdewegliggen,zijnzijdiehoren.Daarnakomt deduivelenneemthetWoorduithunhartweg,opdatzij nietgelovenenbehoudenworden
13Dieopderotszijn,zijnzijdie,wanneerzijhetwoord horen,hetmetvreugdeaannemen;endezenhebbengeen wortel:zijgelovenvooreenkortetijd,maarineentijdvan beproevingvallenzijaf
14Enwatindedistelsviel,zijnzijdie,nadatzijervan gehoordhebben,weggaanenverstiktwordendoorde zorgen,derijkdomendegenoegensvanditleven,engeen vruchttotvolmaaktheidbrengen
15MaarhetgoedeisvoorhendiehetWoordhoren,hetin eeneerlijkengoedhartbewareneninvolhardingvrucht dragen
16Niemand,dieeenkaarsaansteekt,bedektdiemeteen vatofzethaarondereenbedNee,hijzethaaropeen standaard,zodatwiebinnenkomen,hetlichtkunnenzien
17Wanterisnietsverborgen,datnietopenbaarzalworden, ennietsgeheim,datnietbekendzalwordenenaanhetlicht zalkomen
18Letdanop,hoeuhoort.Wantaanwieheeft,zal gegevenworden,maarwienietheeft,ookdatgenewathij meenttehebben,zalhemafgenomenworden
19Toenkwamenzijnmoederenzijnbroersnaarhemtoe, maarzijkondenhemnietbereikenvanwegedemenigte
20Enhetwerdhemdoorsommigenverteld,diezeiden: Uwmoederenuwbroersstaanbuitenenbegerenutezien.
21EnHijantwoorddeenzeidetothen:Mijnmoederen mijnbroederszijndezen,diehetWoordGodshorenenhet doen.
22Enhetgeschieddeopeenvandiedagen,datHijineen schipgingmetZijndiscipelen;enHijzeidetothen:Laat onsovervarennaardeanderezijdevanhetmeer.Enzij stakenaf
23Maarterwijlzijvoeren,vielhijinslaapToenstaker eenstormwindophetmeerop,zodatzijvolwaterkwamen testaaneningevaarraakten
24EnzijkwamentotHem,enwektenHemop,zeggende: Meester,Meester,wijvergaan!ToenstondHijop,en bestraftedewindendewoedenvanhetwater;enzij hieldenop,enerwerdstilte.
25EnHijzeidetothen:Waarisuwgeloof?Enzij, bevreesd,verwonderdenzich,enzeidentotelkander:Wie istochdezeman?WantHijgebiedtzelfsdewindenenhet water,enzijgehoorzamenHem.
26EnzijkwameninhetlandvandeGadarenen,dat tegenoverGalilealigt
27EntoenHijaanlandging,kwamHembuitendestad eenmantegemoet,dieallangdoordemonenbezetenwas Hijdroeggeenklerenenverbleefingeenenkelhuis,maar alleenindegraven
28ToenhijJezuszag,schreeuwdehijhetuit,vielvoor Hemneerenzeimetluiderstem:WathebikmetUte maken,Jezus,ZoonvandeAllerhoogsteGod?IksmeekU, pijnigmijniet
29(WantHijhaddeonreinegeestgebodenuitdemenste gaan.Wantdikwijlshaddiehemgegrepen,enhijwerdmet kettingeneninboeiengehouden;enhijverbrakdebanden, enwerddoordeduivelindewoestijngedreven.)
30EnJezusvroeghem,zeggende:Hoeisuwnaam?Enhij zeide:Legioen,wantveleduivelenwareninhemgevaren
31EnzijsmeektenHem,datHijhunnietzoubevelennaar dedieptetegaan.
32Enerwasaldaareenkuddevanvelezwijnen,dieop denbergweidde;enzijbadenHem,datHijhunzou toestaaninhentegaanEnHijliethethuntoe
33Toengingendedemonenuitdemenswegenvoerenin dezwijnen.Endekuddestorttevandesteilehellinghet meerinenstikte
34Toendeherderszagenwatergebeurdwas,namenzede vluchtenverteldenhetindestadenophetland.
35Toengingenzeeropuitomtezienwatergebeurdwas ZekwamenbijJezusenvondendemanvanwiede demonenwarenuitgevaren,aandevoetenvanJezuszitten, gekleedenbijzijnverstandEnzewerdenbevreesd
36Enookzijdiehetzagen,verteldenhunhoededoor demonenbezetenegenezenwas.
37Toenverzochtdehelemenigteuithetgebiedvande GadarenenHemombijhenwegtegaan,wantzijwaren metgrotevreesbevangen.DaaromklomHijinhetschipen keerdeweerterug
38Endeman,vanwiededemonenuitgevarenwaren, verzochtHemdatHijbijHemmochtblijven;maarJezus liethemweggaanenzei:
39Keerterugnaaruwhuisenvertel,watgrotedingenGod ugedaanheeft.Enhijgingheen,enverkondigdedoorde gehelestad,watgrotedingenJezushemgedaanhad
40Enhetgebeurde,toenJezusterugkwam,datdeschare Hemmetblijdschapontving,wantzijverwachttenHem allen
41Enzie,erkwameenman,metnameJaïrus,eenoverste vandesynagoge.HijvielaandevoetenvanJezusen smeekteHemominzijnhuistekomen
42Wanthijhadééndochter,ongeveertwaalfjaaroud,en zijlagopsterven.Maartoenhijheenging,verdrongende mensenzichomhemheen
43Eneenvrouwdiealtwaalfjaaraanbloedvloeiingen leedenalhaarvermogenaandoktershaduitgegeven,kon doorniemandgenezenworden,
44ToenzijvanachterennaarHemtoekwamendezoom vanZijnkleedaanraakte,stopteonmiddellijkhaar bloedvloeiing
45EnJezuszeide:WieheeftMijaangeraakt?Entoenallen hetloochenden,zeidenPetrusendiebijHemwaren: Meester,deschareverdringtenverdringtU,enzegtGij: WieheeftMijaangeraakt?
46EnJezuszei:IemandheeftMijaangeraakt,wantIk merkdaterkrachtuitMijisweggegaan
47Toendevrouwzagdatzijnietonopgemerktwas,kwam zijbevendnaarHemtoe,vielvoorHemneerenvertelde HeminaanwezigheidvanheelhetvolkwaaromzijHem hadaangeraaktenhoezijmeteengenezenwas.
48EnHijzeidetothaar:Dochter,hebgoedemoed,uw geloofheeftubehouden;gainvrede
49Terwijlhijnogsprak,kwameriemandvanhethuisvan deoverstevandesynagoge,dietegenHemzei:Uw dochterisgestorven;valdeMeesternietlastig
50MaartoenJezusdithoorde,antwoorddeHijhemenzei: Weesnietbang,geloofalleenenzijzalbehoudenworden.
51ToenHijhethuisbinnenkwam,lietHijniemand binnengaan,behalvePetrus,Jakobus,Johannesendevader endemoedervanhetmeisje.
52EnallenweendenenbeweendenhaarMaarHijzeide: Weenniet;zijisnietgestorven,maarslaapt
53Enzijlachtenhemuit,wetendedatzijgestorvenwas.
54EnHijstuurdezeallennaarbuiten,greephaarhanden riep:Meisje,staop!
55Enhaargeestkwamweer,enzijstondmeteenop,en Hijgeboodhaarteetentegeven
56Enhaarouderswarenverbijsterd;maarhijgeboodhun datzijniemandmochtenvertellenwatergebeurdwas
HOOFDSTUK9
1ToenriepHijzijntwaalfdiscipelenbijeenengafhun machtenmachtoveralledemonenenomziektente genezen
2EnhijzondhenuitomhetKoninkrijkvanGodte verkondigenenomdeziekentegenezen.
3EnHijzeidetothen:Neemtnietsmeevoordereis,geen staven,geenreistas,geenbrood,geengeld;enlaatieder niettweeonderklerenmeenemen.
4Eninwelkhuisuookbinnengaat,blijfdaarenvertrek vandaar
5Enalsiemandunietwilontvangen,gadanuitdiestaden schudhetstofvanuwvoeten,toteengetuigenistegenhen
6Enzijvertrokkenentrokkendoordedorpen,predikten hetevangelieengenazenoveral.
7EnHerodes,deviervorst,hoordevanalleswatdoorhem gedaanwas,enhijraakteinverlegenheid,omdatvan sommigengezegdwerd,datJohannesuitdedodenwas opgewekt,
8Envansommigen,datEliaverschenenwas,envan anderen,dateenvandeoudeprofetenwasopgewekt.
9EnHerodeszeide:Johanneshebikonthoofd;maarwieis Deze,vanWieikzulkedingenhoor?EnhijverlangdeHem tezien.
10Endeapostelen,toenzijteruggekeerdwaren,vertelden hemalleswatzijgedaanhaddenEnhijnamhenmeeen ginginafzonderingnaareenverlatenplaats,behorendebij destad,genaamdBethsaida
11Entoendescharenditvernamen,volgdenzijHemHij ontvinghen,spraktothenoverhetKoninkrijkvanGoden genashendiegenezingnodighadden
12Toenhetaldonkerbegonteworden,kwamendetwaalf enzeidentegenHem:Stuurdemenigteweg,zodatzenaar deomliggendedorpenendorpenkunnengaanomdaarte overnachtenenvoedseltehalenWantwijzijnhieropeen eenzameplaats.
13MaarHijzeidetothen:GeeftgijhunteetenEnzij zeiden:Wijhebbennietmeerdanvijfbrodenentwee vissen;tenzijwijheengaanenvleeskopenvooralditvolk
14WanthetwarenongeveervijfduizendmanEnHijzeide totZijndiscipelen:Laathenzitten,vijftigineengroep.
15Enzijdedendit,enlietenhenallenzitten
16ToennamHijdevijfbrodenendetweevissen,keek omhoognaardehemel,sprakhetzegengebeduitenbrakze. Hijgafzeaandediscipelenomzeaandemenigtevoorte zetten
17Enzijatenenwerdenallenverzadigd;envanhet overgeblevenbroodwerdvoorhentwaalfmanden opgehaald
18Enhetgebeurde,toenHijalleenwasenbad,datZijn discipelenbijHemwaren.EnHijvroeghun,zeggende: Wiezeggendeschare,datIkben?
19Zijantwoorddenenzeiden:JohannesdeDoper,maar sommigenzeggen:Elia,enanderenzeggen:eenvande oudeprofetenisopgewekt
20Hijzeidetothen:Maarwiezegtgij,datIkben?Petrus antwoorddeenzeide:DeChristusGods
21Enhijgeboodhunnadrukkelijkenbevalhundataan niemandtevertellen;
22EnHijzeide:DeZoondesmensenmoetveellijdenen verworpenwordendoordeoudsten,deoverpriestersende schriftgeleerden,engedoodwordenenopdederdedag opgewektworden
23EnHijzeidetotallen:IndieniemandachterMijwil komen,dieverloochenezichzelf,ennemedagelijkszijn kruisopenvolgeMij
24Wantiederdiezijnlevenwilbehouden,zalhet verliezen;maariederdiezijnlevenverliestomwillevan Mij,diezalhetbehouden
25Wantwatheefteenmenseraan,alshijdehelewereld wint,maarzichzelfverliestofwordtverworpen?
26WantwiezichvoorMijenMijnwoordenschaamt,voor hemzaldeZoondesmensenzichschamen,wanneerHij komenzalinZijnheerlijkheidendievandeVaderenvan deheiligeengelen
27MaarIkzegumetnadruk:Erzijnsommigenvande hieraanwezigen,diededoodnietzullensmaken,voordat zijhetKoninkrijkGodshebbengezien
28Enhetgebeurdeongeveerachtdagennadezewoorden, datHijPetrus,JohannesenJakobusmetZichmeenamen debergopgingomtebidden
29Enterwijlhijbad,veranderdedeaanblikvanzijngelaat enzijnkledingwerdwitenblinkend.
30Enzie,tweemannensprakenmetHem,hetwaren MozesenElia
31Dieverscheeninheerlijkheidensprakoverzijnsterven, datHijinJeruzalemzouvolbrengen
32Petrusendemensendiebijhemwaren,warenindiepe slaapgevallen.Toenzewakkerwerden,zagenzezijn heerlijkheidendetweemannendiebijhemstonden
33Enhetgebeurde,toenzijvanHemheengingen,dat PetrustotJezuszeide:Meester,hetisgoed,datwijhier zijn;enlatenwijdrietentenmaken,voorUéén,envoor Mozeséén,envoorEliaéén,maarhijwistniet,watHijzei.
34Terwijlhijnogsprak,kwamereenwolken overschaduwdehenZijwerdenbangtoenzijindewolk binnengingen
35Enerklonkeenstemuitdewolk,diezei:Dezeismijn geliefdeZoon;luisternaarHem
36Entoendestemvoorbijwas,werdJezusalleen gevondenEnzijhieldenhetgeheim,enverteldenindie dagenaanniemandietsvanwatzijgezienhadden
37Enhetgebeurdedevolgendedag,toenzijvandeberg afkwamen,datHemeengrotemenigtetegemoetkwam
38Enzie,eenmanuitdeschareriep,zeggende:Meester, zietochnaarmijnzoon,wanthijismijnenigkind.
39Enzie,eengeestgrijpthem,enplotselingschreeuwthij hetuit,enhijscheurthemzodathijopnieuwschuimt,en kneusthemenwijktnauwelijksvanhem
40Enikhebuwdiscipelendringendverzochthemuitte werpen,maarzijkondenhetniet.
41EnJezusantwoorddeenzeide:Oongelovigenverkeerd geslacht,hoelangzalIknogbijuzijnenuverdragen? Brenguwzoonhier.
42Enterwijlhijnogkwam,wierpdeduivelhemneeren verscheurdehemEnJezusbestraftedeonreinegeest,en genashetkind,engafhemweeroveraanzijnvader
43Enzijwerdenallenverbaasdoverdegrotekrachtvan God.Maarterwijlzijzichallenverwonderdenoveralwat Jezusdeed,zeiHijtotZijndiscipelen:
44Laatdezewoordeninuworenklinken:wantde Mensenzoonzalovergeleverdwordenindehandenvan mensen
45Maarzijbegrependitwoordniet,enhetwasvoorhen verborgen,zodatzijhetnietbegrepen.Enzijvreesden Hemnaarditwoordtevragen
46Toenontstonderonderhenonenigheidoverdevraag wievanhendegrootstezouzijn.
47EnJezus,diedeoverwegingvanhunhartzag,nameen kindenzettedatbijZich,
48EnHijzeidetothen:Eenieder,dieditKindontvangtin MijnNaam,ontvangtMij;eneenieder,dieMijontvangt, ontvangtHem,DieMijgezondenheeft;wantdeminste onderuallen,diezaldegrootstezijn.
49EnJohannesantwoorddeenzeide:Meester,wijhebben iemandgeziendieinUwNaamdemonenuitdreef,enwij hebbenhethemverboden,omdathijonsnietvolgt.
50EnJezuszeidetothem:Verbiedhethemniet;wantwie niettegenonsis,isvoorons
51Enhetgebeurde,toendetijdgekomenwasdathij opgenomenzouworden,dathijzijnaangezicht vastberadenrichtteomnaarJeruzalemtereizen, 52Enhijzondbodenvoorzijnaangezichtuit.Dezegingen opwegenkwamenineendorpvandeSamaritanenom voorhemdevoorbereidingentetreffen
53EnzijontvingenHemniet,wantZijngezichtwasalsof HijnaarJeruzalemzougaan
54ToenzijndiscipelenJakobusenJohannesditzagen, zeidenze:Heere,wiltGijdatwijzeggendatervuurvande hemelmoetneerdalenenhenverteren,zoalsEliagedaan heeft?
55MaarHijkeerdeZichom,bestraftehenenzei:Jullie wetennietvanwelkegeestjulliezijn
56WantdeZoondesmensenisnietgekomenomdezielen dermensenteverderven,maaromhentebehoudenEnzij gingennaareenanderdorp
57Enhetgebeurde,terwijlzijonderwegwaren,datiemand totHemzeide:Heere,ikzalUvolgen,waarGijookheen gaat
58EnJezuszeidetothem:Devossenhebbenholen,ende vogelsdeshemelsnesten,maardeZoondesmensenheeft geenplaatsomZijnhoofdneerteleggen
59Enhijzeidetoteenander:Volgmij.Maarhijzeide: Heere,laatmijeerstheengaanenmijnvaderbegraven
60Jezuszeitegenhem:Laatdedodenhundodenbegraven, maargajijheenenverkondighetKoninkrijkvanGod.
61Enweereenanderzei:Heere,ikzalUvolgen,maarlaat mijeerstafscheidnemenvanhendieinmijnhuiszijn
62EnJezuszeidetothem:Niemand,diedehandaande ploegslaatenzietnaarhetgeenachterhemligt,isgeschikt voorhetKoninkrijkGods
HOOFDSTUK10
1HiernasteldedeHeernogzeventiganderenaanenzond hentweeaantweevoorZichuitnaarallestedenen plaatsenwaarHijZelfzoukomen
2DaaromzeiHijtegenhen:Deoogstiswelgroot,maarer zijnweinigarbeidersBiddaaromtotdeHeervandeoogst datHijarbeidersuitzendtomteoogsten
3Gaatheen;zie,Ikzendualslammerenonderdewolven.
4Neemgeenbeurs,reistasofschoenenmeeengroet niemandopdeweg
5Eninwelkhuisuookbinnengaat,zegeerst:Vredezij aandithuis
6Enindiendaardezoonvandevredeis,zaluwvredeop hemrusten;indienniet,zalhijzichtotuwenden.
7Enblijfinhetzelfdehuis,eetendrinkwatzijgeven; wantdearbeideriszijnloonwaardigGaatnietvanhuistot huis.
8Eninwelkestaduookkomtenzijuontvangen,eetwat uwordtvoorgezet
9Geneesdeziekendieerzijnenzegtegenhen:Het KoninkrijkvanGodisnabijugekomen
10Maarwelkestaduookbinnengaatenzijuniet ontvangen,gaatdannaardestratenervanenzegt:
11Zelfshetstofvanuwstad,dataanonskleeft,schudden wijtegenuafMaarweeserzekervandathetKoninkrijk vanGodnabijis.
12MaarIkzegu,dathetvoorSodomopdiedag draaglijkerzalzijndanvoordiestad
13Weeu,Chorazin,weeu,Betsaïda!Wantindienin TyrusenSidondezelfdewonderengebeurdwarendiebiju gebeurdzijn,danzoudenzijzichreedslangbekeerd hebbeneninzakenasgezetenhebben.
14MaarvoorTyrusenSidonzalhetdraaglijkerzijninhet oordeeldanvooru
15Enjij,Kapernaüm,dietotdehemeltoeverhoogdbent, zultindehelneergeworpenworden
16Wienaaruluistert,luistertnaarMijEnwieuveracht, verachtMij.EnwieMijveracht,verachtHemDieMij gezondenheeft
17Endezeventigkeerdenweerterugmetblijdschap, zeggende:Heere,ookdedemonenonderwerpenzichaan onsinUwNaam
18EnHijzeidetothen:Ikzagdesatanalseenbliksemuit dehemelvallen
19Zie,Ikgeefudemachtomopslangenenschorpioenen tetredenentegendegehelelegermachtvandevijand,en nietszaluopenigerleiwijzeschadetoebrengen.
20Maarverheuguhieroverniet,datdegeestenaanu onderworpenzijn,maarverheuguveeleer,omdatuw namenopgeschrevenzijnindehemel
21TerzelfdertijdverblijddeJezusZichindeGeestenzei: IkdankU,Vader,Heervandehemelenvandeaarde,dat Udezedingenvoorwijzenenverstandigenverborgenhebt enzeaanjongekinderenhebtgeopenbaardJa,Vader, wantzowashetwelbehageninUwogen.
22AlledingenzijnMijovergegevendoorMijnVader,en niemandweetwiedeZoonis,dandeVader,enwiede
Vaderis,dandeZoon,enhijaanwiedeZoonhetwil openbaren.
23EnHijkeerdeZichtotZijndiscipelenenzeideinhet geheim:Zaligzijndeogen,diezien,watgijziet.
24WantIkzegu,datveleprofetenenkoningenhebben verlangdtezienwatuziet,enzijhebbenhetnietgezien;en tehorenwatuhoort,enzijhebbenhetnietgehoord
25Enzie,erstondeenwetgeleerdeopdieHemopdeproef steldeenzei:Meester,watmoetikdoenomheteeuwige leventebeërven?
26Hijzeitegenhem:WatstaaterindeWetgeschreven? Hoeleestu?
27Enhijantwoorddeenzeide:GijzultdeHEERE,uw God,liefhebbenmetgeheeluwhartenmetgeheeluwziel enmetgeheeluwkrachtenmetgeheeluwverstand;enuw naastealsuzelf.
28EnHijzeidetothem:Gijhebtjuistgeantwoord;doedit engijzultleven
29MaarhijwildezichrechtvaardigenenzeitegenJezus: Enwieismijnnaaste?
30EnJezusantwoorddeenzeide:Eenzekermensgingvan JeruzalemnaarJerichoenvielindehandenvanrovers,die hemzijnklerenuittrokken,hemmishandeldenenhem halfdoodlietenliggen
31Toevalligkwamereenpriesterlangsdiekant,entoen hijhemzag,ginghijaandeoverkantvoorbij
32EnookeenLevietkwam,toenhijbijdieplaatswas,en zaghem,maarhijgingaandeanderekantvoorbij.
33MaareenSamaritaan,dieopreiswas,kwaminzijn nabijheid;entoenhijhemzag,werdhijmetontferming bewogen.
34Enhijgingnaarhemtoe,verbondzijnwonden,gooter olieenwijnop,enzettehemopzijneigenrijdier,bracht hemnaareenherbergenverzorgdehem.
35Endevolgendedag,toenhijvertrok,haaldehijtwee schellingentevoorschijn,gafzeaandewaardenzeitegen hem:Zorgvoorhem,enwatumeerkostenmaakt,zaliku vergoedenopmijnterugkomst
36Wievandezedrie,denktu,isdenaastegeweestvan hemdieinhandenvanderoversgevallenis?
37Enhijzeide:Diehembarmhartigheidgedaanheeft ToenzeideJezustothem:Gaheenendoegijevenzo
38Enhetgebeurde,terwijlzijonderwegwaren,datHijin eenzekerdorpkwamEneenvrouw,metnameMartha, ontvingHeminhaarhuis
39EnzijhadeenzusterdieMariaheette,dieookaande voetenvanJezuszatennaarzijnwoordluisterde 40MaarMarthawasdrukbezigmetbedienen.Zeging naarHemtoeenzei:Heere,trektUzichernietsvanaan datmijnzustermijalleenlaatbedienen?Zeghaardandat zijmijkomthelpen
41EnJezusantwoorddeenzeidetothaar:Martha,Martha, gijzijtbezorgdendrukoverveledingen;
42Maarééndingisnodig:Mariaheefthetgoededeel uitgekozen,dathaarnietzalwordenontnomen
HOOFDSTUK11
1Enhetgebeurde,toenHijergensaanhetbiddenwas,dat eenvanZijndiscipelen,toenHijophield,totHemzei: Heere,leeronsbidden,zoalsookJohanneszijndiscipelen geleerdheeft
2EnHijzeidetothen:Wanneergijbidt,zegt:OnzeVader, Dieindehemelenzijt,UwNaamwordegeheiligd.Uw KoninkrijkkomeUwwilgeschiede,gelijkindehemel, alzoookopdeaarde.
3Geefonselkedagonsdagelijksbrood.
4Envergeefonsonzezonden,wantookwijvergeveneen iegelijk,dieonsschuldigisEnleidonsnietinverzoeking, maarverlosonsvandeboze.
5EnHijzeidetothen:Alsiemandvanueenvriendheeft, enmiddenindenachtnaarhemtoegaatentothemzegt: Vriend,leenmijdriebroden,enhijzalhemdriebroden geven,
6Wanteenvriendvanmijisopzijnreisbijmijgekomen, enikhebnietsomhemvoortezetten?
7Enhijzalvanbinnenuitantwoordenenzeggen:Valmij nietlastig;dedeurisnugeslotenenmijnkinderenenik zijninbed;ikkannietopstaanomutehelpen
8Ikzegu:Alzalhijnietopstaanenhemgeven,omdathij zijnvriendis,tochzalhijvanwegezijnaandringenopstaan enhemgevenwathijnodigheeft
9EnIkzegu:Bidt,enuzalgegevenworden;zoekt,engij zultvinden;klopt,enuzalopengedaanworden.
10Wantiederdiebidt,ontvangt;enwiezoekt,vindt;en voorwieklopt,zalopengedaanworden
11Alseenzoonvaneenvaderombroodvraagt,zalhij hemdaneensteengeven?Ofalshijomeenvisvraagt,zal hijhemvooreenviseenslanggeven?
12Ofalshijomeeneivraagt,zalhijhemdaneen schorpioenaanbieden?
13Indiendangij,dieslechtzijt,weetgoedegavente gevenaanuwkinderen,hoeveeltemeerzaluwhemelse VaderdeHeiligeGeestgevenaanhen,dieHemdaarom bidden?
14EnHijwierpeenduiveluit,endiewasstom.Enhet geschiedde,alsdeduiveluitgegaanwas,datdestomme sprak;enhetvolkverwonderdezich
15Maarsommigenvanhenzeiden:Hijdrijftdedemonen uitdoorBeëlzebul,deaanvoerdervandedemonen
16Enanderen,dieHemopdeproefstelden,verlangden vanHemeentekenuitdehemel.
17MaarHijkendehungedachtenenzeitegenhen:Elk koninkrijkdatinnerlijkverdeeldis,wordtverwoest,eneen huisdatinnerlijkverdeeldis,valt.
18Alsookdesatantegenzichzelfverdeeldis,hoezalzijn koninkrijkdanstandhouden?WantuzegtdatIkdoor Beëlzebuldedemonenuitdrijf.
19EnindienIkdoorBeëlzebuldeduivelenuitdrijf,door wiedrijvenuwzonenzedanuit?Daaromzullenzijuw rechterszijn
20MaaralsIkdoordevingervanGoddedemonenuitdrijf, ishetKoninkrijkvanGodbijugekomen
21Alseensterkgewapendmanzijnpaleisbewaakt,zijn zijngoedereninvrede
22Maarwanneeriemanddiesterkerisdanhij,hem aanvaltenoverwint,danzalhijhemdehelewapenrusting, waarophijvertrouwde,ontnemenenzijnbuitverdelen
23WienietmetMijis,dieistegenMij;enwienietmet Mijbijeenbrengt,dieverstrooit
24Wanneerdeonreinegeestuitdemensisweggegaan, gaathijdoordorreplaatsenomrusttezoeken.Enalshij dienietvindt,zegthij:Ikzalterugkerennaarmijnhuis, waarikvandaanbengekomen
25Enwanneerhijkomt,vindthijhetgeveegdenversierd 26Dangaathijheenenhaaltzevenanderegeestenbijzich, dieslechterzijndanhijzelf;enzijgaannaarbinnenen wonendaar.Enhetlaatstedeelvandiemenswordterger danheteerste.
27Enhetgebeurde,terwijlHijdezedingensprak,dateen vrouwuitdescharehaarstemverhiefentotHemzeide: ZaligisdeschootdieUgedragenheeft,endeborstendie Gijgezoogdhebt
28MaarHijzeide:Veeleerzijnzij,diehetWoordGods horenenhetbewaren
29Toenhetvolkmassaalsamenstroomde,zeihij:Ditis eenboosgeslacht.Zeverlangeneenteken,maarhunzal geentekengegevenworden,behalvehettekenvande profeetJona
30WantzoalsJonaeentekenwasvoordeinwonersvan Nineve,zozalookdeMensenzooneentekenzijnvoordit geslacht
31DekoninginvanhetZuidenzalinhetoordeelopstaan metdemannenvanditgeslachtenhenveroordelen,want zijisvandeeindenderaardegekomenomdewijsheidvan Salomotehoren;enzie,meerdanSalomoishier.
32DemannenvanNinevezulleninhetoordeelopstaan metditgeslachtenhetveroordelen,wantzijhebbenzich bekeerdopdepredikingvanJona;enzie,meerdanJonais hier
33Alsiemandeenkaarsaansteekt,zethijdieooknietop eenverborgenplaats,nochondereenkorenmaat,maarop eenstandaard,zodatiedereendiebinnenkomt,hetlichtkan zien
34Delampvanhetlichaamishetoog.Wanneerdanuw oogzuiveris,isookuwhelelichaamverlichtMaar wanneeruwoogslechtis,isookuwhelelichaamduister
35Leterdanopdathetlichtdatinuis,geenduisternis wordt
36Alsdanheeluwlichaamverlichtisenergeenenkel deeldonkeris,zalhetgeheelverlichtzijn,zoalswanneer hetlichtvaneenlampuverlicht
37EnterwijlHijsprak,nodigdeeenFarizeeërHemuitom bijHemtekomeneten.EnHijgingnaarbinnenenging aantafel
38ToendeFarizeeërdatzag,verwonderdehijzicherover dathijzichnieteersthadgewassenvóórheteten.
39EndeHeerzeitegenhem:Jullie,Farizeeën,reinigen weldebuitenkantvandebekerendeschotel,maarjullie binnensteisvolroofenboosheid.
40Dwazen,heeftHijdiehetbuitenstegemaaktheeft,niet ookhetbinnenstegemaakt?
41Geeflieveraalmoezenvanwatuhebt,enzie,allesis reinvooru
42Maarweeu,Farizeeën,wantugeefttiendenvande munt,dewijnruitenalleanderekruiden,enugaatvoorbij aanhetoordeelendeliefdevoorGodDezedingenhadu moetendoenenderestnietnalaten
43Weeu,Farizeeën,wantubentgesteldopdeereplaatsen indesynagogenenopdebegroetingenopdemarkten
44Weeu,schriftgeleerdenenFarizeeën,huichelaars,want ubentalsgravendienietzichtbaarzijn,endemensendie eroverlopen,wetenhetniet
45Toenantwoorddeeenvandewetgeleerdenenzeidetot Hem:Meester,metdezewoordenverwijtGijookons
46EnHijzeide:Weeooku,wetgeleerden,wantgijlegtde mensenlastenop,diezwaarzijnomtedragen,enzelf raaktgijdielastennietmetéénvanuwvingersaan
47Weeu,wantubouwtdegravenvandeprofeten,enuw vaderenhebbenhengedood.
48Getuigdatudedadenvanuwvaderentoelaat,wantzij hebbenhengedoodenubouwthungraven
49DaaromzegtookdeWijsheidGods:Ikzalprofetenen apostelentothenzenden,maarsommigenvanhenzullen zijdodenenvervolgen
50opdatvanditgeslachthetbloedvanalleprofeten,dat vergotenisvanafdegrondleggingvandewereld,afgeëist zalworden,
51VanhetbloedvanAbeltothetbloedvanZacharias,die omkwamtussenhetaltaarendetempel:voorwaar,Ikzegu: Vanditgeslachtzalhetafgeëistworden.
52Weeu,wetgeleerden,wantuhebtdesleuteltotde kennisweggenomenZelfbentunietbinnengegaanenhen diewildenbinnengaan,hebtutegengehouden.
53EnterwijlHijdittothenzei,begonnende schriftgeleerdenendeFarizeeënHemmetklemaante sporenenHemertoeaantezettenoverveledingente spreken:
54Zijlagenopdeloerenprobeerdenietsuitzijnmondte krijgen,zodatzehemkondenaanklagen.
HOOFDSTUK12
1Intussen,toenereengrotemenigtebijeenwasgekomen, zodatzeelkaarvertrapten,begonHijallereersttotZijn discipelentezeggen:Weesopuwhoedevoorde zuurdesemvandeFarizeeën,datishuichelarij 2Wanterisnietsbedekt,datnietgeopenbaardzalworden, ennietsverborgen,datnietbekendzalworden.
3Daaromzalalleswatuindeduisterniszegt,inhetlicht gehoordworden,enwatuindebinnenkamersinhetoor zegt,zalopdedakenverkondigdworden.
4EnIkzegu,mijnvrienden:Weesnietbevreesdvoorhen diehetlichaamdodenendaarnanietsmeerkunnendoen
5MaarIkzaluduidelijkmaken,voorwiegijvrezenmoet: vreestHem,Die,nadatHijgedoodheeft,machtheeftom indeheltewerpenJa,Ikzegu,vreestHem
6Wordenernietvijfmussenvoortweeduitenverkocht? EnnietééndaarvanwordtvergetendoorGod
7MaarzelfsdeharenvanuwhoofdzijnallegeteldWees daaromnietbevreesd:ubentmeerwaarddanvelemussen.
8EnIkzegu:Eenieder,dieMijbelijdenzalvoorde mensen,diezalookdeZoondesmensenbelijdenvoorde engelenGods
9MaarwieMijverloochentvoordemensen,zal verloochendwordenvoordeengelenvanGod
10Eneenieder,dieeenwoordspreekttegendeZoondes mensen,hetzalhemvergevenworden;maarwietegende HeiligeGeestlastert,hetzalhemnietvergevenworden
11Enwanneerzijubrengenindesynagogenenvoorde overhedenenmachten,maaktudannietbezorgd,hoeof watgijtotverdedigingzultzeggen,ofwatgijzultzeggen.
12WantdeHeiligeGeestzaluophetjuistemomentleren watuzeggenmoet
13EniemanduitdescharezeitegenHem:Meester,zeg tegenmijnbroerdathijdeerfenismetmijmoetdelen
14EnHijzeidetothem:Mens,wieheeftMijtoteen rechterofverdeleroveruaangesteld?
15EnHijzeidetothen:Ziettoeenwachtuvoorde hebzucht,wantiemandslevenbehoortniettotdeovervloed derdingen,diehijbezit.
16EnHijspraktotheneengelijkenis,zeggende:Hetland vaneenrijkmanhadveelopgebracht
17Enhijoverlegdebijzichzelfenzei:Watmoetikdoen, wantikhebgeenruimtewaarikmijnvruchtenkan wegbergen?
18Enhijzeide:Ditzalikdoen:ikzalmijnschuren afbrekenengroterebouwen,enikzaldaarinalmijnvrucht enalmijngoederenbergen.
19Enikzaltotmijnzielzeggen:Ziel,gijhebtveel goederenliggen,opgeborgenvoorvelejaren;neemrust, eet,drinkenweesvrolijk.
20MaarGodzeitegenhem:Dwaas,indezenachtwordtje levenvanjeafgeëistVoorwiezaldandatzijn,watje gereedgemaakthebt?
21Zovergaathethemdievoorzichzelfschattenverzamelt, maarnietrijkisinGod
22EnHijzeidetotZijndiscipelen:DaaromzegIku: Weestnietbezorgdvooruwleven,watgijetenzult,noch voorhetlichaam,watgijaantrekkenzult
23Hetlevenismeerdanhetvlees,enhetlichaamismeer dandekleding
24Letopderaven:zijzaaiennietenmaaienniet,zij hebbengeenvoorraadkamerofschuur,entochvoedtGod zeHoeveeltemeergaatudevogelsteboven?
25Enwievanukan,metzorg,zijnlengtemetéénel vergroten?
26Indiengijdanookhetminstenietkuntdoen,waarom maaktgijudanzorgenoverdeoverigedingen?
27Kijkeensnaardeleliën,hoezegroeien:zewerkenniet, zespinnenniet;entochzegIku,datSalomoinalzijn prachtnietgekleedgingalseenvandeze
28AlsGodnuhetgras,datvandaagophetveldstaaten morgenindeovenwordtgeworpen,zokleedt,hoeveelte meerzalHijukleden,kleingelovigen?
29Envraagnietwatuzultetenofwatuzultdrinken. Weesooknietonzeker
30Wantaldezedingenzoekendevolkenvandewereld EnuwVaderweetdatudezedingennodighebt.
31ZoeklieverhetKoninkrijkvanGod,enaldezedingen zullenuerbijgegevenworden
32Weesnietbang,kleinekudde,wanthetisdewilvanuw Vaderuhetkoninkrijktegeven
33Verkoopwatubezitengeefaalmoezen;maakvoor uzelfbuidelsdienietverslijten,eenschatindehemelendie nietopraakt,waargeendiefbijkankomenengeenmot kanbederven
34Wantwaaruwschatis,daarzalookuwhartzijn.
35Laatuwlendenenomgordzijnenuwlampenbrandende;
36Enweesgelijkaanmensendieophunheerwachten, wanneerhijvandebruiloftterugkeert;zodatzij,wanneer hijkomtenklopt,hemmeteenkunnenopendoen
37Zaligzijndieslaven,diedeheer,alshijkomt,wakende zalvindenVoorwaar,Ikzegu,dathijzichzalomgorden enhenzalnodigenaanzitten,enbijzijnterugkeerzalhij hendienen.
38Enindienhijindetweedeofindederdewakekomten henalzoaantreft,zaligzijndiedienaren
39Enweetdit,datalsdeheerdeshuizesgewetenhadop welkuurdediefzoukomen,hijgewaaktzouhebbenen nietinzijnhuiszouhebbenlateninbreken
40Weestookgijliedenbereid,wantdeZoondesmensen komtopeenuur,waaropgijhetnietverwacht.
41ToenzeiPetrustegenHem:Heere,verteltGijdeze gelijkenistotons,oftotallen?
42EndeHEEREzeide:Wieisdandegetrouween verstandigerentmeester,diezijnheeroverzijndienstvolk zalaanstellenomhunoptijdhundeelvanhetvoedselte geven?
43Zaligdiedienaar,diezijnheerbijzijnkomstzobezig vindt.
44Voorwaar,Ikzegu,dathijhemoveralzijnbezittingen zalaanstellen
45Maaralsdieslaafinzijnhartzouzeggen:Mijnheer blijftuit,enhijzoudeslavenendemaagdengaanslaan,en zougaanetenendrinken,endronkenworden,
46Deheervandieslaafzalkomenopeendagwaarophij hetnietverwacht,enopeenuurwaarophijhetnietweet, enhijzalheminstukkenhakkenenhemzijnlotlaten delenmetdatvandeongelovigen.
47Endeslaafdiedewilvanzijnheergekendheeft,maar zichnietvoorbereidheeftennietnaarzijnwilgehandeld heeft,zalmetveleslagengeslagenworden.
48Maardienietheeftgeweten,endingenheeftgedaan,die slagenwaardigzijn,zalmetweinigeslagengeslagen worden.Wantvaneeniegelijk,wieveelgegevenis,van dienzalveelgeëistworden;enaanwiemenveel toevertrouwdheeft,vandienzalmendestemeereisen 49Ikbengekomenomvuuropdeaardetewerpen.Enwat moetIkdoenalshetalbrandt?
50Maarikmoetmeteendoopgedooptworden,enhoe wordikinhetnauwgedreven,totdathetvolbrachtis!
51Meentgij,datIkgekomenbenomvredetegevenop aarde?Ikzegu:Neen,maarveeleerverdeeldheid
52Wantvannuafaanzullenervijfinéénhuisverdeeld zijn,drietegentwee,entweetegendrie
53Devaderzalverdeeldzijntegendezoon,endezoon tegendevader,demoedertegendedochter,endedochter tegendemoeder,deschoonmoedertegenhaar schoondochter,endeschoondochtertegenhaar schoonmoeder.
54EnHijzeideooktothetvolk:Wanneergijliedeneen wolkzietopgaanvanhetwesten,terstondzegtgij:Erkomt eenregenbui;enhetgeschiedtook.
55Wanneerudezuidenwindzietwaaien,zegtu:Erzal hittezijn;enhetgebeurtook.
56Huichelaars,hetaangezichtvandehemelendeaarde kuntuonderscheidenMaarhoekomthetdatuditmaalniet onderscheidt?
57Enwaaromoordeeltgijdannietoveruzelfwatjuistis?
58Wanneergijmetuwtegenpartijnaardemagistraatgaat, terwijlgijonderwegzijt,doedanuwbestomvanhem verlosttewordenAnderssleurthijuvoorderechter,ende rechterlevertuoveraandegerechtsdienaar,ende gerechtsdienaarwerptuindegevangenis.
59Ikzegu:Umagdaarnietweggaanvoordatuookhet laatstepenningsbedragbetaaldhebt
1Opdatzelfdemomentkwamenermensenbijhemdie hemverteldenoverdeGalileeërs,wierbloedPilatusmet hunoffershadvermengd.
2EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Meentgij,dat dezeGalileeërsmeerzondaarswarendanalleGalileeërs, omdatzijdithebbenondergaan?
3Nee,zegIku,maaralsuzichnietbekeert,zultuallen evenzoomkomen
4Ofdieachttien,opwiedetorenbijSiloamvielendie daardoorgedoodwerden,denktudatzijmeerzondaars warendanallemensendieinJeruzalemwonen?
5Nee,zegIku,maaralsuzichnietbekeert,zultuallen evenzoomkomen
6Hijverteldeookdezegelijkenis:Iemandhadeen vijgenboominzijnwijngaardgeplantHijgingernaartoe enzochtnaarvruchteraan,maarhijvondergeen
7Toenzeihijtegendewijngaardenier:Kijk,nualdriejaar komikvruchtzoekenaandezevijgenboom,enikvinder geenHakhemom,waaromneemthijdegrondinbeslag?
8EnhijantwoorddeenzeidetotHem:Heere,laathetook ditjaarnogstaan,totdatikeromheengegravenenbemest heb
9Enalshetvruchtdraagt,ishetgoed;maaralshetgeen vruchtdraagt,moetuhetomhakken
10EnHijgafopdesabbatonderrichtineenvande synagogen.
11Enzie,erwaseenvrouwdiealachttienjaareengeest haddiehaarziekmaakte;zijwaskromgebogenenkonzich opgeenenkelewijzeoprichten.
12ToenJezushaarzag,riepHijhaarbijZichenzeitegen haar:Vrouw,ubentverlostvanuwziekte
13EnHijlegdehaardehandenop,enterstondrichttezij zichopenverheerlijkteGod
14Endeoverstedersynagogeantwoorddeverontwaardigd, omdatJezusopdesabbatdaggenas,enzeidetotdeschare: Erzijnzesdagen,waaropgewerktmoetworden;komtdan opdiedagenenlaatugenezen,ennietopdesabbatdag
15ToenantwoorddedeHEEREhemenzeide:Gij huichelaar,maaktnietiedervanuopdesabbatzijnosof zijnezellosvandestalenleidthemwegomhemtelaten drinken?
16Enzoudezevrouw,dieeendochtervanAbrahamisen diedesatanalachttienjaargebondenheeft,nietopde sabbatdagvandezebandlosgemaaktmoetenworden?
17ToenHijditgezegdhad,werdenalZijntegenstanders beschaamd,enhethelevolkverheugdezichoveralle gloriediedoorHemgedaanwerd
18Toenzeihij:WaaraangelijkthetKoninkrijkvanGod, enwaaraanzalikhetgelijken?
19Hetlijktopeenmosterdzaadje,datiemandnamenin zijntuinwierpHetgroeideopenwerdtoteengroteboom Devogelsuitdehemelnesteldeninzijntakken
20EnwederomzeideHij:WaarmedezalIkhetKoninkrijk Godsvergelijken?
21Hetisgelijkaanzuurdeeg,dateenvrouwnamenindrie matenmeelverborg,totdathetgeheelzuurdeegwas
22Hijtrokdoordestedenendorpen,gafonderrichten reisdenaarJeruzalem.
23ToenzeiiemandtotHem:Heere,zijnerweinigen,die zaligworden?EnHijzeitothen:
24Strijdombinnentegaandoordenauwepoort,want velen,zegIku,zullenproberenbinnentegaan,maar zullenhetnietkunnen
25Wanneerdeheerdeshuizeseenmaalisopgestaanende deurheeftgesloten,engijbegintbuitentestaanenaande deurtekloppen,zeggende:Heere,Heere,doeonsopen!En Hijzalantwoordenentotuzeggen:Ikweetniet,waargij vandaanzijt,
26Danzultubeginnentezeggen:Wijhebbeninuwbijzijn gegetenengedronken,enuhebtinonzestraten onderwezen
27Maarhijzalzeggen:Ikzegu,Ikweetniet,waargij vandaanzijt;gaatwegvanMij,allewerkersder ongerechtigheid
28Daarzalhetgeweenzijnenhettandengeknars,wanneer uAbraham,Izak,JakobenaldeprofeteninhetKoninkrijk vanGodzultzien,terwijluerbuitenwordtgeworpen
29Enzijzullenkomenvanhetoostenenvanhetwesten, vanhetnoordenenvanhetzuiden,enzijzullenaanzitten inhetKoninkrijkvanGod
30Enzie,erzijnlaatsten,diedeeerstenzullenzijn,ener zijneersten,diedelaatstenzullenzijn.
31OpdiezelfdedagkwamenerenkeleFarizeeënnaar Hemtoeenzeiden:Gawegenvertrekvanhier,want HerodeswilUdoden.
32EnHijzeidetothen:Gaatheenenzegttotdievos:Zie, Ikdrijfdeduivelenuitengeneeshedenenmorgen,enop dederdedagzalIkvolmaaktzijn.
33Tochmoetikvandaag,enmorgen,enovermorgen,op padgaanWanthetkannietzozijndateenprofeetbuiten Jeruzalemverlorengaat.
34Jeruzalem,Jeruzalem,datdeprofetendoodtenstenigt wietotugezondenzijn!HoevaakhebIkuwkinderen willenbijeenbrengen,zoalseenhenhaarkuikens bijeenbrengtonderhaarvleugels,engijhebtnietgewild! 35Zie,uwhuiswordtaanuovergelatenalseenwoestenij Envoorwaar,Ikzegu:UzultMijvannietzien,totdatde dagkomtdatuzultzeggen:GezegendisHijDiekomtin deNaamvandeHeere
HOOFDSTUK14
1Enhetgebeurde,toenHijopdesabbatdaginhethuisvan eenvandevoornaamsteFarizeeënkwamombroodteeten, datzijHemgadesloegen
2Enzie,erstondeenmanvoorHemdiewaterzuchthad.
3EnJezusantwoorddeenspraktotdewetgeleerdenen Farizeeën,zeggende:Ishetgeoorloofdopdesabbatdagte genezen?
4EnzijzwegenEnHijnamhem,engenashem,enliet hemgaan;
5Enhijantwoorddehun,zeggende:Wievanu,alszijn ezelofzijnosineenkuilvalt,zalhemernietterstondop desabbatdaguittrekken?
6EnzijkondenHemhieropnietmeerantwoorden
7EnHijverteldedegenodigdeneengelijkenis,toenHij opmerktehoezijdevoornaamsteplaatsenuitkozen,enHij zeidetothen:
8Wanneerudooreenmanuitgenodigdwordtvooreen bruiloft,gadannietindehoogstekamerzitten.Anderszal eriemandvanhogererangdanudoorhemuitgenodigd worden
9Enhijdieuenhemuitgenodigdheeft,komtenzegttotu: Geefdezemaneenplaats;engijbegintmetschandede minsteplaatsintenemen
10Maarwanneerugenodigdwordt,gadanindelaatste plaatszitten.Danzaldegenedieugenodigdheeft,wanneer hijkomt,tegenuzeggen:Vriend,gahogeropDanzultu aanbiddinghebbenindeogenvanhendiemetuaanzitten
11Wantalwiezichzelfverhoogt,zalvernederdworden,en wiezichzelfvernedert,zalverhoogdworden
12Enhijzeideooktothemdiehemgenodigdhad: Wanneergijeenmiddagmaalofeenfeestmaalgeeft,nodig dannietuwvrienden,nochuwbroeders,nochuw verwanten,nochuwrijkeburenuit,opdatookzijuniet opnieuwuitnodigenenuvergeldingzalontvangen
13Maarwanneergijeenfeestmaalgeeft,nodigdande armen,degebrekkigen,dekreupelen,deblindenuit.
14Engijzultgezegendzijn,wantzijkunnenuniet vergelden;wanthetzaluvergoldenwordeninde opstandingderrechtvaardigen.
15ToeneenvanhendiemetHemaanlagen,dithoorde,zei HijtegenHem:ZaligishijdiebroodeetinhetKoninkrijk vanGod.
16ToenzeiHijtotHem:Iemandbereiddeeengroot avondmaalennodigdeervelenuit
17Enhijzondzijndienaaruitopdetijdvanhet avondmaalomtotdegenodigdentezeggen:Komt,want alledingenzijnnugereed
18Enzijbegonnenzichalleneenstemmigte verontschuldigenDeeerstezeidetothem:Ikhebeenstuk grondgekocht,enikmoethetnoodzakelijkgaanbezien;ik bidu,houdmijverontschuldigd.
19Eneenanderzeide:Ikhebvijfspanossengekochtenik gadiekeurenIkbidu,houdmijvoorverontschuldigd
20Eneenanderzei:Ikbengetrouwdendaaromkanikniet komen
21Endieknechtkwam,enberichttezijnheerdezedingen Toenwerddeheerdeshuizestoornigenzeidetotzijn knecht:Gahaastiguitindestratenenstegenderstad,en brengdearmen,endegebrekkigen,endekreupelen,ende blindenhierin.
22Endedienaarzeide:Heere,hetisgeschied,gelijkGij gebodenhebt,entochiserplaats
23Toenzeideheertegendedienaar:Gadewegenende heggenopendwinghenbinnentekomen,zodatmijnhuis volwordt
24WantIkzegu,datniemandvandemannen,die genodigdwaren,vanMijnmaaltijdzalproeven 25EnergingengrotemenigtenmetHemmee.ToenHij Zichomkeerde,zeiHijtothen:
26AlsiemandtotMijkomt,enniethaatzijnvaderen moederenvrouwenkinderenenbroersenzusters,jazelfs zijneigenleven,diekanMijndiscipelnietzijn.
27EnwiezijnkruisnietdraagtenachterMijaankomt, kanMijndiscipelnietzijn
28Wantwievanu,dieeentorenwilbouwen,gaatniet eerstzittenomdekostenteberekenen,omtezienofhij welgenoegheeftomhettevoltooien?
29Opdat,alshijhetfundamentgelegdheeftenhetnietkan voltooien,allendiehetzien,hembeginnentebespotten,
30Hijzei:Dezemanbegontebouwen,maarhijkonhet nietvoltooien
31Ofwelkekoning,dietenstrijdetrekttegeneenandere koning,gaatnieteerstzittenenoverlegtofhijinstaatis mettienduizendmanhethoofdtebiedenaandegenedie mettwintigduizendmantegenhemoptrekt?
32Enzoniet,danstuurthij,terwijldeandernogverweg is,eengezantenvraagtomvredesvoorwaarden
33Zokanniemandvanu,dienietafstanddoetvanalzijn bezittingen,mijndiscipelzijn.
34Zoutisgoed,maaralshetzoutzijnsmaakverliest, waarmeezalhetdanopsmaakgebrachtworden?
35Hetisnochgeschiktvoorhetland,nochvoorde mesthoop;maarmenwerpthetuitWieorenheeftomte horen,diehore.
HOOFDSTUK15
1ToenkwamenalletollenaarsenzondaarsnaarHemtoe omnaarHemteluisteren
2EndeFarizeeënendeSchriftgeleerdenmordenenzeiden: Dezemanontvangtzondaarseneetmethen
3EnHijsprakdezegelijkenistothen,zeggende:
4Steldatiemandonderuhonderdschapenheefteneréén verliestLaathijdannietdenegenennegentiginde woestijnachterengaathijnietopzoeknaarhetverloren schaap,totdathijhetvindt?
5Enalshijhetgevondenheeft,legthijhetvolvreugdeop zijnschouders
6Enalshijthuiskomt,roepthijzijnvriendenenburen bijeenenzegttegenhen:Weesblijmetmij,wantikheb hetschaapgevondendatverlorenwas
7Ikzegudateralzoblijdschapzalzijnindehemelover éénzondaardiezichbekeert,meerdanover negenennegentigrechtvaardigen,diegeenbekeringnodig hebben.
8Ofwelkevrouwdietienpenningenheeft,eneréén verliest,steektnieteenlampaan,veegtniethethuisen zoektnietzorgvuldigtotdatzijhemvindt?
9Enalszijhemgevondenheeft,roeptzijhaarvriendinnen enburenbijeenenzegt:Weesblijmetmij,wantikhebde penninggevondendieikverlorenhad.
10ZozegIku:Erisookblijdschapvoordeengelenvan Godoveréénzondaardiezichbekeert
11EnHijzeide:Eenzekermenshadtweezonen.
12Endejongstevanhenzeidetotzijnvader:Vader,geef mijhetdeelvandegoederen,datmijtoekomtEnhij verdeeldehunzijnvermogen.
13Ennietveeldagenlaterhaddejongstezoonalles bijeengebrachtenwasopreisgegaannaareenverland, waarhijzijnvermogenverkwisttedooreenlosbandig leventeleiden
14Toenhijallesuitgegevenhad,ontstondereenzware hongersnoodindatland,enhijbegongebrektelijden.
15Hijgingnaareenlandgenootendiestuurdehemnaar zijnakkersomdevarkenstehoeden
16Hijverlangdeernaarzijnbuiktevullenmetdeschillen diedevarkensaten,maarniemandgafzehem
17Toenkwamhijtotzichzelfenzei:Hoeveeldagloners vanmijnvaderhebbenbroodinovervloed,enikvergavan dehonger!
18Ikzalopstaanennaarmijnvadergaanentothem zeggen:Vader,ikhebgezondigdtegendehemelenvooru,
19Ikbennietmeerwaarduwzoongenoemdteworden Beschouwmijalséénvanuwdagloners.
20Enhijstondop,enkwamtotzijnvaderMaartoenhij nogvervanhemverwijderdwas,zagzijnvaderhem,en werdmetontfermingbewogen,enlieptoe,envielhemom dehals,enkustehem
21EndezoonzeidetotHem:Vader,ikhebgezondigd tegendehemelenvooru,enbennietmeerwaarduwzoon genoemdteworden
22Maardevaderzeitegenzijnslaven:Haalhetbeste kleedhierentrekhethemaan,doehemeenringaanzijn handenschoenenaanzijnvoeten
23Enbrenghetgemestekalfhier,enslachthet;enlaten wijeten,envrolijkzijn
24Wantdezezoonvanmijwasdood,enisweerlevend geworden;hijwasverloren,enisgevonden.Enzij begonnenvrolijktezijn
25ZijnoudstezoonwasophetlandToenhijdichterbijhet huiskwam,hoordehijmuziekendans.
26Enhijriepeenvandedienarenenvroegwatditte betekenenhad
27Enhijzeidetothem:Uwbroerisgekomen,enuwvader heefthetgemestekalfgeslacht,omdathijhemgezonden welteruggekregenheeft
28Toenwerdhijboosenwildenietnaarbinnengaan. Daaromkwamzijnvadernaarbuitenendrongerbijhem opaan
29Enhijantwoorddeenzeidetotzijnvader:Zie,ikdienu nualzoveeljaren,enhebnooituwgebodovertreden;en tochhebtgijmijnooiteenbokjegegeven,opdatikmet mijnvriendenzouvrolijkzijn.
30Maarzodradiezoonvanugekomenis,dieuwbezitmet hoerenheeftopgemaakt,hebtuvoorhemhetgemestekalf geslacht.
31EnHijzeidetotHem:Kind,Gijzijtaltijdbijmij,enal hetmijneishetuwe
32Wijmoestenfeestvierenenblijzijn,wantdezebroer vanuwasdoodenisweerlevendgewordenHijwas verlorenenisgevonden
HOOFDSTUK16
1EnHijzeideooktotZijndiscipelen:Erwaseenzeker rijkman,dieeenrentmeesterhad,endezewerdbijHem beschuldigd,dathijzijngoederenverkwistte
2Enhijriephemenzeidetothem:Hoekanikditvanu horen?Geefrekenschapvanuwrentmeesterschap,want hetismogelijkdatgijgeenrentmeestermeerzijt.
3Toenzeiderentmeesterbijzichzelf:Watmoetikdoen? MijnheerneemtmijhetrentmeesterschapafGravenkan ikniet;voorbedelenschaamikmij
4Ikweetalwatikmoetdoen,zodatzemij,alsikuitmijn ambtwordgezet,weerinhunhuiskunnenopnemen
5Toenriephijalleschuldenaarsvanzijnheerbijzichen zeitegendeeerste:Hoeveelbentumijnheerschuldig?
6Enhijzeide:HonderdmatenolieEnhijzeidetothem: Neemuwhandschrift,enzithaastigneder,enschrijfvijftig.
7Toenzeidehijtoteenander:Enhoeveelzijtgijschuldig?
Enhijzeide:HonderdmatentarweEnhijzeidetothem: Neemuwhandschrift,enschrijftachtig.
8EndeHeerpreesdeonrechtvaardigerentmeester,omdat hijverstandighadgehandeldWantdekinderenvandeze
wereldzijninhungeneratieverstandigerdandekinderen vanhetlicht.
9EnIkzegu:Maakuvriendenuitdeonrechtvaardige mammon,opdatziju,wanneerutekortschiet,ontvangenin deeeuwigewoonplaatsen.
10Wiegetrouwisinhetminste,isookgetrouwinhet grote;enwieonrechtvaardigisinhetminste,isook onrechtvaardiginhetgrote.
11Indiengijdusmetdeonrechtvaardigemammonniet getrouwzijtgeweest,wiezaludanhetwaregoed toevertrouwen?
12Enindiengijinhetbezitvaneenandernietgetrouwzijt geweest,wiezaludanhetuwegeven?
13Geenenkeleslaafkantweeherendienen:wantófhijzal deenehatenendeandereliefhebben,ófhijzaldeene aanhangenendeandereverachten.GijkuntnietGod dienenèndeMammon
14EnookdeFarizeeën,diegeldgierigwaren,hoordendit allesenzijbespottenHem.
15EnHijzeidetothen:Gijzijthet,dieuzelfrechtvaardigt voordemensen,maarGodkentuwharten;wantwathoog isonderdemensen,iseengruwelindeogenvanGod.
16TotJohanneswarenerdeWetendeProfetenSindsdien wordthetKoninkrijkvanGodverkondigd,eniederdringt zicherinop.
17Engemakkelijkerzoudendehemelendeaardevergaan, dandatééntittelvandewetzouverdwijnen
18Wiezijnvrouwverstootenmeteenandertrouwt,pleegt overspelEnwiemeteenvrouwtrouwtdiedoorhaarman verstotenis,pleegtoverspel
19Erwaseenseenrijkman,diegekleedginginpurperen fijnlinnenendieelkedagprachtigfeestvierde
20Enerwaseenzekerebedelaar,metnameLazarus,die bijzijnpoortlag,volmetzweren,
21Enhijverlangdeernaarzijnhongertestillenmetde kruimelsdievandetafelvanderijkemanvielenMaarook dehondenkwamenenliktenzijnzweren.
22Enhetgebeurdedatdebedelaarstierfendoorde engelenindeschootvanAbrahamgedragenwerdOokde rijkemanstierfenwerdbegraven.
23Entoenhijindehelzijnogenopsloeg,terwijlhijinde pijnwas,zaghijAbrahamvanverreenLazarusinzijn schoot.
24Enhijriepenzei:VaderAbraham,weesmijgenadigen stuurLazarus,opdathijdetopvanzijnvingerinhetwater doopteenmijntongverkoelde,wantiklijdpijnindeze vlam
25MaarAbrahamzei:Kind,bedenkdatjijhetgoedeinje levenhebtontvangen,enLazarushetkwadeopdezelfde wijze;maarnuwordthijvertroost,maarjijlijdtpijn
26Enbovendiengaaptertussenonsenueengrotekloof, zodatzijdievanhiernaaruwillenkomen,datnietkunnen. Enookzijdievandaarwillenkomen,kunnendatniettot ons
27Toenzeihij:Ikbidudan,vader,datuhemnaarhethuis vanmijnvaderstuurt
28Wantikhebvijfbroers;laathijhungetuigenisgeven, opdatookzijnietindezeplaatsvanpijnigingkomen
29Abrahamzeitegenhem:ZehebbenMozesende profeten;latenzenaarhenluisteren.
30Maarhijzei:Nee,vaderAbraham,maaralsiemandvan dedodentothenheengaat,zullenzijzichbekeren
31EnHijzeidetotHem:IndienzijnaarMozesende profetennietluisteren,zullenzijzichooknietlaten gezeggen,indieniemanduitdedodenopstaat
HOOFDSTUK17
1ToenzeiHijtegendediscipelen:Hetisonmogelijkdater geenergernissenkomen.Maarweehem,doorwieze komen!
2Hetzoubetervoorhemzijndateenmolensteenomzijn nekwerdgehangenenhijindezeewerdgeworpen,dan dathijeenvandezekleinentotzondezouverleiden
3Weesopuwhoede:alsuwbroedertegenuzondigt, bestrafhemdan;enalshijberouwheeft,vergeefhem
4Enwanneerhijzevenmaalperdagtegenuzondigt,en zevenmaalperdagtotuterugkeertenzegt:Ikhebberouw, danmoetuhemvergeven
5EndeapostelenzeidentotdeHeer:Geefonsmeergeloof 6EndeHEEREzeide:Indiengijeengeloofhadalseen mosterdzaad,zoudtgijtotdezemoerbeiboomzeggen: Worduitgeruktenindezeegeplant;enhijzouu gehoorzamen.
7Enwievanuzal,alshijeenslaafheeftdieploegtofhet veehoedt,tegenhemzeggen,zodrahijvanhetveldkomt: Gaaantafel?
8Enzalhijnietveeleertothemzeggen:Maakhet avondmaalgereed,omgorduenbedienmij,totdatik gegetenengedronkenheb;endaarnazultuetenendrinken?
9Dankthijdiedienaarsoms,omdathijgedaanheeftwat hembevolenwas?Ikdenkhetniet
10Zomoetookgij,wanneergijallesgedaanhebtwatu bevolenis,zeggen:Wijzijnonnutteslaven;wijhebben gedaanwatwijmoestendoen
11Enhetgebeurde,toenHijnaarJeruzalemreisde,datHij doorSamariaenGalileatrok
12ToenHijeenzekerdorpbinnenging,kwamenHemtien melaatsemannentegemoet,dieopeenafstandblevenstaan.
13Enzijverhievenhunstemenzeiden:Jezus,Meester, ontfermUoverons
14EntoenHijhenzag,zeideHijtothen:Gaatheen, vertoontuaandepriestersEnhetgeschiedde,terwijlzij heengingen,datzijgereinigdwerden
15Eneenvanhenkeerdeterug,toenhijzagdathij genezenwas,enverheerlijkteGodmetluidestem, 16Enhijwierpzichopzijnaangezichtvoorzijnvoetenen dankteHem.EnditwaseenSamaritaan.
17EnJezusantwoorddeenzeide:Zijnnietalletien gereinigd?Enwaarzijndenegen?
18ErzijnergeengevondendieterugkerenomGodeerte geven,behalvedezevreemdeling
19EnHijzeidetothem:Staop,gaheen,uwgeloofheeftu behouden.
20EntoenHijdoordeFarizeeënondervraagdwerd, wanneerhetKoninkrijkGodszoukomen,antwoorddeHij hunenzeide:HetKoninkrijkGodskomtnietop waarneembarewijze
21Menzalooknietzeggen:Zie,hierishet!of:zie,daaris het!Wantzie,hetKoninkrijkGodsisbinneninu
22EnHijzeidetotdediscipelen:Erzullendagenkomen, datgijzultbegereneenvandedagenvandeZoondes mensentezien,engijzultdienietzien
23Enzijzullentotuzeggen:Ziehier,of:ZiedaarGaat hennietachternaenvolgthenniet.
24Wantzoalsdebliksemflitstvandeeneplaatsonderde hemelenlichtgeeftaandeandereplaatsonderdehemel, zozalookdeZoondesmensenzijnopzijndag.
25Maareerstmoethijveellijdenendoorditgeslacht verworpenworden
26EnzoalshetgebeurdeindedagenvanNoach,zozalhet ookzijnindedagenvandeZoondesmensen
27Zijaten,zijdronken,zijhuwdenenzijwerdenten huwelijkgegeven,totopdedagwaaropNoachdeark binnengingendevloedkwamenhenallenverdelgde
28OpdezelfdewijzealsindedagenvanLot:zijaten,zij dronken,zijkochten,zijverkochten,zijplantten,zij bouwden;
29MaaropdedagdatLotuitSodomvertrok,regendehet vuurenzwaveluitdehemelenvernietigdehenallen
30ZozalhetookgaanopdedagwaaropdeZoondes mensengeopenbaardwordt.
31Wieopdiedagophetdakzalzijn,terwijlzijnhuisraad inhuisis,moetnietnaarbenedengaanomhetmeete nemen.Enwieophetveldis,moetevenminterugkeren.
32DenkaanLotsvrouw
33Wiezijnlevenzalproberentebehouden,zalhet verliezen;maarwiezijnlevenverliest,zalhetbehouden.
34Ikzegu:Dienachtzullenertweemanneninéénbed liggen;deeenzalmeegenomenworden,deander achtergelaten.
35Tweevrouwenzullensamenaanhetmalenzijn;deene zalwordenmeegenomen,deandereachtergelaten
36Erzullentweemannenophetlandzijn;deeenzal wordenmeegenomen,deanderachtergelaten
37EnzijantwoorddenenzeidentotHem:Waar,Heere?
EnHijzeidetothen:Waarhetlichaamis,daarzullende arendenvergaderdworden
HOOFDSTUK18
1EnHijsprakeengelijkenistothenmethetoogdaarop, datzijaltijdmoestenbiddenennietverslappen.
2Enhijzeide:Erwaseenrechterineenstad,dieGodniet vreesdeenzichgeenmensaantrok
3Enerwaseenweduweindiestad,enzijgingnaarhem toeenzei:Doemijrechttegenovermijntegenpartij
4Eneentijdlangwildehijniet;maardaarnazeihijbij zichzelf:AlvreesikGodnietenalontzieikdemensniet, 5Maaromdatdezeweduwemijlastigvalt,zalikhaarrecht verschaffen.Anderszalzijsteedsterugkomenenmijhet levenzuurmaken
6EndeHEEREzeide:Hoort,watdeonrechtvaardige rechterzegt
7ZalGoddangeenrechtverschaffenaanZijn uitverkorenen,diedagennachttotHemroepen,hoewel Hijhenlaatwachten?
8Ikzegu,datHijhunspoedigrechtzalverschaffenMaar alsdeZoondesmensenkomt,zalHijdangeloofvindenop deaarde?
9EnHijsprakdezegelijkenistotsommigen,dievan zichzelfvertrouwden,datzijrechtvaardigwaren,enalde anderenverachtten:
10Tweemannengingennaardetempelomtebidden;de éénwaseenFarizeeërendeandereentollenaar
11DeFarizeeërstonddaarenbadditbijzichzelf:God,ik dankUdatiknietbenzoalsdeanderemensen:rovers, onrechtvaardigen,overspelersofookzoalsdezetollenaar 12Ikvasttweemaalperweekengeeftiendenvanalleswat ikbezit.
13Endetollenaarbleefvanverrestaanenwildezelfszijn ogennietopheffennaardehemel,maarsloegzichopde borstenzei:God,weesmij,zondaar,genadig.
14Ikzegu:Dezeginggerechtvaardigdnaarhuis,enniet deanderWantiederdiezichzelfverhoogt,zalvernederd worden,enwiezichzelfvernedert,zalverhoogdworden
15EnzijbrachtenookdekleinekinderentotHem,opdat Hijzezouaanraken.Maartoendediscipelendatzagen, bestraftenzijhen
16MaarJezusriephenbijZichenzei:Laatdekinderentot Mijkomenenverhindertzeniet,wantvoorzodanigenis hetKoninkrijkGods
17Voorwaar,Ikzegu:WiehetKoninkrijkGodsniet ontvangtalseenkind,zalhetbeslistnietbinnengaan.
18EneenleidervroegHem:GoedeMeester,watmoetik doenomheteeuwigeleventebeërven?
19EnJezuszeidetothem:WaaromnoemtgijMijgoed? Niemandisgoed,behalveEén,namelijkGod
20Gijkentdegeboden:Gijzultgeenoverspelplegen,gij zultnietdoden,gijzultnietstelen,gijzultgeenvals getuigenisafleggen,eeruwvaderenuwmoeder
21Enhijzeide:Aldezedingenhebikonderhoudenvan mijnjeugdaf.
22ToenJezusdithoorde,zeiHijtegenhem:Eénding ontbreektunog:verkoopalleswatuhebtendeelhetuit aandearmen,enuzulteenschathebbenindehemel.Kom danhier,volgMij
23Toenhijdithoorde,werdhijzeerbedroefd,wanthij waszeerrijk.
24ToenJezuszagdathijzeerbedroefdwas,zeiHij:Hoe moeilijkzullenzijdierijkzijn,hetKoninkrijkvanGod binnengaan!
25Wanthetisgemakkelijkervooreenkameelomdoorhet oogvaneennaaldtegaan,danvooreenrijkeomhet KoninkrijkvanGodbinnentegaan.
26Enzijdiedithoorden,zeiden:Wiekandanzalig worden?
27EnHijzeide:Dedingendieonmogelijkzijnbijde mensen,zijnmogelijkbijGod
28ToenzeiPetrus:Zie,wijhebbenallesverlatenenzijnU gevolgd.
29EnHijzeidetothen:Voorwaar,Ikzegu,erisniemand, diehuis,ouders,broers,vrouwofkinderenheeftverlaten omhetKoninkrijkGods,
30Dienietveelvoudigzalontvangenindezetijd,eninde toekomstigewereldheteeuwigeleven
31ToennamHijdetwaalfbijZichenzeitegenhen:Zie, wijgaanopnaarJeruzalem,enalleswatdoordeprofeten overdeZoondesmensengeschrevenis,zalvervuld worden
32Wanthijzalaandeheidenenovergeleverdworden,en hijzalbespot,mishandeldenbespuwdworden.
33EnzijzullenHemgeselenendoden,enopdederdedag zalHijopstaan
34Enzijbegrepennietsvandezedingen;enditwoordwas voorhenverborgen,enzijbegrepenniethetgeengezegd werd
35Enhetgebeurde,toenHijdichtbijJerichokwam,dater eenblindeaandewegzattebedelen.
36Toenhijdemenigtevoorbijhoordegaan,vroeghijwat ditbetekende.
37EnzijverteldenhemdatJezusvanNazareth voorbijkwam
38Enhijriepenzei:Jezus,ZoonvanDavid,weesmij genadig.
39Endegenendievooropgingen,bestraftenhem,dathij zouzwijgen;maarhijriepdestemeer:ZoonvanDavid, weesmijgenadig!
40EnJezusstonddaarengebooddatmenhembijHem zoubrengen.EntoenHijdichtbijkwam,vroegHijHem: 41Zeggende:WatwiltGij,datikUdoenzal?Enhijzeide: Heere,datikziendeworde
42EnJezuszeitegenhem:Wordziende,uwgeloofheeftu behouden
43EnterstondkonhijweerzienenvolgdeHem,terwijlhij Godverheerlijkte.Entoenhethelevolkdatzag,loofden zijGod
HOOFDSTUK19
1EnJezusgingJerichobinnenengingerdoorheen
2Enzie,erwaseenman,metnameZacheüs,eenoverste dertollenaars,enhijwasrijk
3EnhijzochtJezustezien,wiehijwas;maarvanwegede menigtekonhijdatniet,omdathijkleinvangestaltewas.
4Enhijrendevooruitenklomineenwildevijgenboom omHemtezien;wantHijzoudaarlangskomen
5ToenJezusbijdieplaatskwam,keekHijop,zaghemen zeitegenhem:Zacheüs,komsnelnaarbeneden,want vandaagmoetIkinuwhuisverblijven
6Enhijhaasttezich,kwamnaarbenedenenontvingHem metblijdschap
7Toenzijdatzagen,begonnenzijallentemorrenen zeiden:Hijisweggegaanomtegasttezijnbijeenzondaar.
8ToentradZacheüsopenzeitegendeHeer:Heer,dehelft vanmijnbezittingengeefikaandearmenEnalsik iemandietshebafgenomendoorhemvalstebeschuldigen, geefikhethemviervoudigterug
9EnJezuszeidetothem:Hedenisaandithuiszaligheid gekomen,omdatookhijeenzoonvanAbrahamis.
10WantdeZoondesmensenisgekomenomtezoekenen zaligtemakenwatverlorenwas
11Toenzijdithoorden,verteldeHijnogeengelijkenis, omdatHijdichtbijJeruzalemwasenzijdachtendathet KoninkrijkvanGodonmiddellijkzouaanbreken.
12Hijzeidan:Eenedelmangingnaareenverlandom voorzichzelfeenkoninkrijkinontvangsttenemenen daarnaterugtekeren
13Enhijriepzijntiendienaren,gafhuntienpondenenzei tegenhen:Handelermeetotdatikterugkom
14Maarzijnburgershaattenhemenlietenhemeen boodschapnametdeboodschap:Wijwillennietdatdeze mankoningoveronswordt
15Enhetgebeurde,toenhijterugkwam,nadathijhet koningschaphadontvangen,dathijdiedienarenaanwie hijhetgeldhadgegeven,bijzichlietroepen,opdathijzou weten,hoeveeliedermetdehandelhadverdiend.
16Toenkwamdeeersteenzei:Heer,uwpondheefttien pondenopgebracht
17Enhijzeidetothem:Goedgedaan,goedeslaaf!Omdat gijinhetminstegetrouwzijtgeweest,weesgij machthebberovertiensteden
18Endetweedekwamenzeide:Heere,uwpondheeftvijf pondenopgebracht.
19EnHijzeidetothem:Weesookgijovervijfsteden
20Eneenanderkwamenzei:Heere,zie,hierisuwpond, datikineenzweetdoekbewaardheb.
21Wantikvreesdeu,omdatueenstrengmanbent;uhaalt opwatuniethebtneergelegd,enumaaitwatuniethebt gezaaid
22Enhijzeidetothem:Uituweigenmondzaliku oordelen,gijbozedienstknecht.Gijwist,datikeenstreng manwas,dieopnam,watikniethadneergelegd,enmaaide, watikniethadgezaaid
23Waaromhebtgijdanmijngeldnietopdebankgestort, zodatikbijmijnterugkomsthetmetrentekonopeisen?
24Entotdegenendiedaarbijstonden,zeiHij:Neemhet pondvanhemafengeefhetaanhemdiedetienponden heeft
25(EnzijzeidentotHem:Heere,hijheefttienponden)
26WantIkzegu:Aaneenieder,dieheeft,zalgegeven worden;envanhem,dienietheeft,zalookwathijheeft, afgenomenworden
27Maardevijandenvanmij,dienietwildendatikover henzouregeren,moetenhierheenkomenenvoormijn ogenwordengedood
28NadatHijditgezegdhad,gingHijvooropensteegop naarJeruzalem
29Enhetgebeurde,toenHijBethfageenBethaniënaderde, bijdebergdiedeOlijfberggenoemdwordt,datHijtwee vanZijndiscipelenuitzond,
30Enzijzeiden:Gaatnaarhetdorpdattegenoveruligt; alsudaarkomt,zultueenveulenvindendatvastgebonden is,waaropnognooitiemandgezetenheeft;maakhetlosen brenghethier
31Enalsiemanduvraagt:Waarommaaktuhemlos?Dan moetuhemditantwoorden:OmdatdeHeerhemnodig heeft
32Enzij,diegezondenwaren,gingenheenenvondenhet, zoalsHijhungezegdhad
33Toenzijhetveulenlosmaakten,zeidendeeigenaren ervantothen:Waarommakenjulliehetveulenlos?
34Enzijzeiden:DeHEEREheefthemnodig
35EnzijbrachtenhemtotJezus,enzijlegdenhun klederenophetveulenenlietenJezusdaaropzitten.
36TerwijlHijvoortging,spreiddenzijhunklerenuitopde weg.
37ToenHijdichtbijkwam,juisttoenHijdeOlijfberg afdaalde,begondehelemenigtevandediscipelenzichte verheugenenGodmetluidestemteprijzenomalle wonderendiezijhaddengezien.
38enzeiden:GezegendisdeKoningdiekomtindeNaam vandeHeerVredeindehemeleneerindehoogste hemelen
39EnsommigenvandeFarizeeënuitdemenigtezeiden totHem:Meester,bestrafUwdiscipelen.
40EnHijantwoorddeenzeidetothen:Ikzegu,indien dezenzoudenzwijgen,zoudendestenenterstondroepen
41Entoenhijdichterbijkwam,zaghijdestadenweende overhaar,
42Enzijzeiden:Och,indiengijookopdezedagwist,wat totuwvrededient!Maarnuzijnzijvooruwogen verborgen
43Wanterzullendagenoverukomen,datuwvijanden eenverdedigingslinierondomuzullenopwerpen,enu zullenomsingelen,enuvanallekantenzullenbeletten, 44Enzijzullenumetdegrondgelijkmaken,enuw kindereninuwmidden;enzijzulleninugeensteenopde anderelaten,omdatgijdetijdvanuwbezoekingniethebt gekend
45EnHijgingdetempelbinnenenbegonhendiedaar verkochtenenhendiekochten,eruittedrijven
46enzeidentothen:Erstaatgeschreven:Mijnhuisiseen huisvangebed,maarjulliehebbenereenroversholvan gemaakt
47Enhijleerdedagelijksindetempel.Maarde overpriestersendeschriftgeleerdenendeleidersvanhet volkzochtenhemtedoden,
48Enzijvondennietwatzijmoestendoen,wanthethele volkluisterdeaandachtignaarhem
HOOFDSTUK20
1Enhetgebeurdeopeenvandiedagen,terwijlHijhet volkindetempelleerdeenhetEvangelieverkondigde,dat deoverpriestersendeschriftgeleerdenmetdeoudstentot Hemkwamen,
2EnHijspraktotHem,zeggende:Zegons,opgrondvan welkebevoegdheiddoetGijdezedingen?Ofwieishet,die Udezebevoegdheidheeftgegeven?
3EnHijantwoorddeenzeidetothen:Ikzaluookéénding vragen;enantwoordtMij:
4WasdedoopvanJohannesuitdehemelofvande mensen?
5Enzijoverlegdenbijzichzelfenzeiden:Indienwij zeggen:Uitdehemel,danzalHijzeggen:Waaromhebtgij Hemdannietgeloofd?
6Maaralswijzeggen:Uitdemensen,zalhethelevolkons stenigen,omdatzijervanovertuigdzijndatJohanneseen profeetwas.
7Enzijantwoordden,datzijnietwistenwaarhetvandaan kwam
8EnJezuszeitegenhen:Ikzeguooknietopgrondvan welkebevoegdheidIkdezedingendoe
9ToenbegonHijtothetvolkdezegelijkenistevertellen: Iemandplantteeenwijngaardenverpachttedieaan wijnbouwersDaarnavertrokhijvoorlangetijdnaareen verland.
10Toenhetdejuistetijdwas,stuurdehijeenslaafnaarde wijnbouwers,metdeopdrachthemvandevruchtvande wijngaardtegevenMaardewijnbouwerssloegenhemen stuurdenhemmetlegehandenweg.
11Enhijzondnogeenseenandereslaaf,maarookdie sloegenze,mishandeldenzehemenstuurdenzemetlege handenweg
12Enhijzondnogeenseenderde,maarookhem verwonddenzijenwierpenhemuit.
13Toenzeideheervandewijngaard:Watmoetikdoen? Ikzalmijngeliefdezoonsturen;misschienzullenzehem welontzienalszehemzien.
14Toendelandbouwershemzagen,overlegdenzeonder elkaarenzeiden:Ditisdeerfgenaam.Kom,latenwehem doden,danwordtdeerfenisvoorons
15Toenwierpenzijhemuitdewijngaardendooddenhem. Watzaldandeheerdeswijngaardshundoen?
16Hijzalkomenendezelandliedenverdelgen,ende wijngaardaananderengevenEntoenzijhethoorden, zeidenzij:Datzijverre.
17EnHijkeekhenaanenzeide:Watbetekentditdan,dat geschrevenstaat:Desteen,diedebouwersverworpen hebben,dieistoteenhoeksteengeworden?
18Iedereendieopdiesteenvalt,zalverbrijzeldworden; maaropwiehijvalt,zalhijvermalenworden.
19Endeoverpriestersendeschriftgeleerdenzochten terzelfdertijddehandenaanHemteslaan;enzijvreesden hetvolk,wantzijbegrependatHijdezegelijkenistothen sprak
20Enzijhieldenhemindegatenenzondenverspiedersuit, diezichvoordedenalsrechtvaardigemannen,opdatzijzijn woordenzoudengrijpenenhemalduszoudenoverleveren aandemachtenhetgezagvandestadhouder
21EnzijvroegenHem,zeggende:Meester,wijweten,dat Gijterechtspreektenleert,endatGijdepersoonvan niemandaanneemt,maardewegGodsinwaarheidleert
22Ishetonsgeoorloofdbelastingtebetalenaandekeizer, ofniet?
23MaarHijbemerktehunsluwheidenzeitegenhen: WaaromsteltuMijopdeproef?
24ToonmijeenpenningWiensbeeldenopschriftheeft het?Zijantwoorddenenzeiden:VanCaesar
25EnHijzeidetothen:Geefdanaandekeizerwatvande keizeris,enaanGodwatvanGodis
26Enzijkondenzijnwoordennietverstaaninde tegenwoordigheidvanhetvolk;zijverwonderdenzichover zijnantwoordenzwegen
27ToenkwamenerenkeleSadduceeënnaarHemtoe,die ontkennendatereenopstandingis,enzijvroegenHem:
28Hijzei:Meester,Mozesheeftonsgeschreven:Wanneer iemandsbroersterft,dieeenvrouwheeft,enhijsterft zonderkinderen,moetzijnbroerdiensvrouwnemenen voorzijnbroernageslachtverwekken
29ErwarenduszevenbroersDeeerstenameenvrouwen stierfzonderkinderen.
30Endetweedenamhaartotvrouw,enhijstierf kinderloos
31Endederdenamhaar,enevenzodezeven;enzijlieten geenkinderenna,enstierven
32Tenslottestierfookdevrouw.
33Indeopstandingdan,vanwievanhenzalzijdevrouw zijn?Wantzevenvanhenhebbenhaartotvrouwgehad
34EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Dekinderen dezereeuwtrouwenenwordentenhuwelijkuitgegeven; 35Maarzijdiewaardiggeachtwordendiewereldende opstandinguitdedodenteverwerven,trouwennieten wordenniettenhuwelijkgegeven
36Ookkunnenzijnietmeersterven,wantzijzijngelijk aandeengelenenzijnkinderenvanGod,omdatzij kinderenvandeopstandingzijn
37Datdedodenopgewektworden,heeftookMozesbijde doornstruiklatenzien,toenhijdeHEEREdeGodvan Abraham,deGodvanIsaakendeGodvanJakobnoemde
38WantHijisgeenGodvandoden,maarvanlevenden, wantzijlevenHem.
39Toenantwoorddenenkeleschriftgeleerdenenzeiden: Meester,uhebthetgoedgezegd.
40Endaarnadurfdenzehemhelemaalgeenvraagmeerte stellen
41EnHijzeidetothen:Hoezeggenzij,datdeChristusde ZoonvanDavidis?
42EnDavidzelfzegtinhetboekderPsalmen:DeHEERE heefttotmijnHeeregesproken:ZitaanMijnrechterhand, 43TotdatIkuwvijandentoteenvoetbankvoorugemaakt heb
44DavidnoemtHemdanHeer;hoekanHijdanzijnzoon zijn?
45ToenzeiHijtegenzijndiscipelen,terwijlheelhetvolk hemhoorde:
46Weesopuwhoedevoordeschriftgeleerden,diegraag inlangegewadenrondlopenengesteldzijnop begroetingenopdemarkten,opdeereplaatseninde synagogenenopdeereplaatsenbijdefeesten
47Diedehuizenderweduwenopetenenvoordeschijn langegebedenuitspreken,diezullenzwaarderoordeel ontvangen
HOOFDSTUK21
1Enhijkeekopenzagderijkenhungavenindeofferkist werpen.
2Enhijzagookeenarmeweduwe,diedaartwee penningeninwierp
3Enhijzeide:Voorwaar,Ikzegu,datdezearmeweduwe meerdanalleneringeworpenheeft
4Wantzijallenhebbenvanhunovervloedeenofferaan Godgebracht,maarzijheeftvanhaararmoedealhet levensonderhouddatzijhad,eringeworpen
5Entoensommigenoverdetempelspraken,hoedie versierdwasmetprachtigestenenengeschenken,zeihij:
6Watuziet,erzullendagenkomenwaaropergeensteen opdeanderezalwordengelaten,dienietzalworden afgebroken.
7EnzijvroegenHem,zeggende:Meester,wanneerzullen dezedingengeschieden?Enwatzalertekenzijn,wanneer dezedingengeschieden?
8EnHijzeide:Ziettoe,datgijnietverleidt;wantvelen zullenkomenonderMijnNaamenzeggen:Ikbende Christus,endetijdnadert;gaatdannietachterhenaan.
9Wanneeruhoortvanoorlogenenonlusten,weesdanniet bang.Wantdiedingenmoeteneerstgebeuren,maarhet eindeisnognietnabij
10ToenzeiHijtegenhen:Hetenevolkzaltegenhet anderevolkopstaan,enhetenekoninkrijktegenhetandere koninkrijk.
11Erzullengroteaardbevingenzijnopverschillende plaatsen,hongersnodenenbesmettelijkeziektenErzullen vreselijketaferelenengrotetekenenuitdehemelkomen 12Maarvóórditalleszullenzedehandenaanuslaanenu vervolgen.Zezullenuoverleverenaandesynagogenen gevangenissenenuvoorkoningenenstadhoudersleiden omwillevanmijnnaam
13Enhetzalvoorutoteengetuigeniszijn.
14Neemudusterharte,datuvantevorennietnadenkt overwatuzultantwoorden
15WantIkzalueenmondeneenwijsheidgeven,dieal uwtegenstandersnietzullenkunnenweerstaanof ontkennen
16Engijzultverradenworden,zoweldooruwouders,als dooruwbroers,uwverwantenenuwvrienden;enzij zullensommigenvanuterdoodlatenbrengen
17Enjulliezullendoorallemensengehaatworden omwillevanmijnNaam.
18Maarerzalgeenhaarvanuwhoofdverlorengaan
19Bezituwzieleninuwgeduld
20WanneeruzietdatJeruzalemdoorlegersomsingeld wordt,weetdandathaarverwoestingnabijis
21LatendandegenendieinJudeazijn,vluchtennaarde bergen,endegenendieinhetmiddenvandestadzijn,eruit trekken,endegenendieopdeveldenzijn,ernietinkomen 22Wantditzijndagenvanwraak,waarinalwat geschrevenstaat,invervullinggaat
23Maarweedezwangerenendezogendenindiedagen, wanterzalgrotenoodzijninhetlandentoornoverdit volk
24Enzijzullenvallendoordescherptevanhetzwaarden ingevangenschapweggevoerdwordenonderalle heidenvolkenEnJeruzalemzaldoordeheidenenvertrapt worden,totdatdetijdenderheidenenvervuldzullenzijn
25Enerzullentekenenzijnaandezon,enaandemaan,en aandesterren;enopdeaardezalerbenauwdheidzijn onderdevolken,inradeloosheid;dezeeendegolven zullenbruisen;
26Demensenzullenbezwijkenvanangstenvreesvoorde dingendieoverdeaardekomenWantdemachtenvande hemelzullenwankelen.
27EndanzullenzijdeMensenzoonzienkomenopeen wolk,metgrotemachtenheerlijkheid
28Wanneerdezedingenbeginnentegebeuren,kijkdan omhoogenhefuwhoofdop,wantuwverlossingisnabij
29EnHijspraktotheneengelijkenis:Zie,devijgenboom enaldebomen;
30Wanneerzenuuitlopen,weetudatdezomernabijis
31Zomoetooku,wanneerudezedingenzietgebeuren, wetendathetKoninkrijkvanGodnabijis.
32Voorwaar,Ikzegu:ditgeslachtzalzekerniet voorbijgaan,voordathetallesgeschiedis
33Dehemelendeaardezullenvoorbijgaan,maarmijn woordenzullenbeslistnietvoorbijgaan
34Enweesopuwhoededatuwhartnietbezwaardwordt dooronmatigheidendronkenschapendoorzorgenvoordit leven,endatdiedagunietonverwachtsovervalt
35Wantalseenvalstrikzalhijkomenoverallendieophet heleaardoppervlakwonen
36Waakdaaromteallentijdeenbid,datuinstaatzultzijn omteontkomenaanaldiedingendiegebeuren,enomte kunnenbestaanvoordeZoondesmensen.
37OverdaggafHijonderrichtindetempel,en'snachts vertrokHijenverbleefopdebergdiedeOlijfberg genoemdwordt
38Enalhetvolkkwamdevolgendemorgenvroegnaar Hemtoeindetempel,omnaarHemteluisteren.
HOOFDSTUK22
1Hetfeestvandeongezuurdebroden,datPesachgenoemd wordt,wasnabij
2Endeoverpriestersendeschriftgeleerdenzochtennaar eenmanieromHemtedoden,wantzijwarenbangvoor hetvolk
3ToenvoerdesataninJudas,dieookIskariotheette,en dietotdetwaalfbehoorde.
4Enhijgingheenensprakmetdeoverpriestersende hoofdlieden,hoehijHemaanhenzouoverleveren
5Enzijwarenblijenkwamenovereenhemgeldtegeven.
6EnhijbeloofdeenzochteengelegenheidomHemaan henteverraden,terwijldemenigteafwezigwas 7Toenkwamdedagvandeongezuurdebroden,waarop hetPaschageslachtmoestworden
8EnHijzondPetrusenJohanneseropuitomtezeggen: GaatheenenmaaktvooronshetPaschagereed,zodatwij hetkunneneten
9EnzijzeidentotHem:WaarwiltGijdatwijhetbereiden?
10EnHijzeidetothen:Zie,wanneergijindestadkomt, zalueenmantegemoetkomen,dieeenkruikwaterdraagt; volghemtotinhethuis,waarhijbinnengaat.
11Engijzulttotdeheerdeshuizeszeggen:DeMeester zegttotu:Waarisdegastenkamer,waarIkhetPaschamet Mijndiscipelenkaneten?
12Enhijzalueengrotebovenzaallatenzien,diealdaaris ingerichtMaakdaardevoorbereidingen
13EnzijgingenheenenvondenhetzoalsHijhungezegd had,enzijmaaktenhetPaschagereed
14Entoenhetuuraangebrokenwas,gingHijaanzitten,en detwaalfapostelenmetHem.
15EnHijzeidetothen:Ikheberzeernaarverlangddit Paschametuteeten,eerIklijd
16WantIkzegu,Ikzaldaarvannietmeereten,totdathet vervuldisinhetKoninkrijkvanGod
17EnHijnamdebeker,sprakhetdankgebeduitenzei: Neemdezeendeelhemonderelkaar.
18WantIkzegu,Ikzalvandevruchtvandewijnstokniet meerdrinken,totdathetKoninkrijkGodsgekomenis
19EnHijnambrood,sprakdedankzegginguit,brakhet engafhethun,zeggende:DitisMijnlichaam,datvooru gegevenwordt;doetdittotMijngedachtenis
20Evenzodedrinkbekernaheteten,enHijzei:Deze drinkbekerishetnieuweverbondinMijnbloed,datvooru vergotenwordt
21Maarzie,dehandvanhemdieMijverraadt,ismetMij opdetafel
22Enhetiswaar,deZoondesmensengaatheen,zoals beslotenis;maarweediemensdoorwieHijverraden wordt!
23Enzijbegonnenonderelkaarteonderzoekenwievan henhetwasdieditzoudoen
24Erontstondooktwistonderhenoverdevraagwievan hendebelangrijkstezouzijn
25EnHijzeidetothen:Dekoningendervolkenoefenen heerschappijoverhenuit,enzij,diemachtoverhen uitoefenen,wordenweldoenersgenoemd
26Maargijzultnietzozijn;maarwieonderudegrootste is,moetwordenalsdejongste,enwiedeleideris,alswie dient.
27Wantwieismeerder,hijdieaanzit,ofhijdiedient?Is niethijdieaanzit,meerder?MaarIkbeninuwmiddenals iemanddiedient.
28Julliezijnhetdiesteedsbijmijgeblevenzijninmijn verzoekingen
29EnIkbeschikuhetkoninkrijk,zoalsMijnVaderMij beschiktheeft;
30opdatgijinmijnkoninkrijkaanmijntafelzultetenen drinken,enoptronenzultzittenendetwaalfstammenvan Israëlzultrichten.
31EndeHeerezeide:Simon,Simon,zie,desatanheeft zeerbegeerduliedenteziftenalsdetarwe
32MaarIkhebvoorugebeden,datuwgeloofnietzou bezwijkenEnalsgijeenmaaltotinkeergekomenzijt, versterkdanuwbroeders
33EnhijzeitegenHem:Heere,ikbenbereidmetUmee tegaan,zelfsindegevangenisenindedood
34EnHijzeide:Ikzegu,Petrus,dehaanzalhedenniet kraaien,eergijdriemaalzultverloochenen,datgijMijkent
35EnHijzeidetothen:ToenIkuuitzondzonderbeurs,en reistas,enschoenen,hebtgijtoenietstekortgekozen?En zijzeiden:Niets
36ToenzeiHijtegenhen:Maarwienueenbeursheeft, moetdiemeenemen,enevenzozijnreistas.Enwiegeen zwaardheeft,moetzijnkleedverkopenenereenkopen
37WantIkzegu,datwatgeschrevenstaat,noginMij vervuldmoetworden:EnHijisonderdeovertreders gerekend,wantdedingendieMijbetreffen,hebbeneen einde
38Enzijzeiden:Heere,zie,hierzijntweezwaarden.En Hijzeidetothen:Hetisgenoeg
39EnHijgingnaarbuitenenging,zoalsHijgewoonwas, naardeOlijfberg;enookZijndiscipelenvolgdenHem.
40ToenHijbijdieplaatsgekomenwas,zeiHijtegenhen: Biddatjullienietinverzoekingkomen
41EnHijtrokZichvanhenterug,ongeveereensteenworp ver,knieldenederenbad:
42EnHijzeide:Vader,indienGijwilt,neemdezebeker vanMijweg;dochnietMijnwil,maardeUwegeschiede.
43EnerverscheenHemeenengeluitdehemel,dieHem sterkte
44EnHijwerddoodsbangenbaddestevuriger.Enzijn zweetwerdalsgrotedruppelsbloed,dieopdeaardevielen
45EntoenHijvanhetgebedwasopgestaanenbijZijn discipelenwasgekomen,vondHijhenslapendvan droefheid,
46EnHijzeidetothen:Waaromslaaptgij?Staopenbid, opdatgijnietinverzoekingkomt.
47TerwijlHijnogsprak,zie,daarkwameenmenigte,en Judas,eenvandetwaalf,gingvoorhenuitenkwamnaar JezustoeomHemtekussen.
48MaarJezuszeitegenhem:Judas,verraadtudeZoon desmensenmeteenkus?
49ToenzijdiebijHemstonden,zagenwaterzou gebeuren,zeidenzijtotHem:Heere,zullenwijermethet zwaardopinslaan?
50Eneenvanhensloegdedienaarvandehogepriesteren sloeghemzijnrechterooraf
51EnJezusantwoorddeenzeide:Laathettothiertoegaan EnHijraakteZijnooraanengenashem
52ToenzeiJezustegendeoverpriesters,dehoofdmannen vandetempelendeoudstendienaarHemtoegekomen waren:Zijnjulliemetzwaardenenstokkenuitgetrokken alstegeneenmisdadiger?
53ToenIkdagelijksbijuindetempelwas,hebtugeen handnaarMijuitgestokenMaarditisuwuurendemacht vandeduisternis
54ToennamenzijHem,enleiddenHem,enbrachtenHem inhethuisvandenhogepriester;enPetrusvolgdevan verre
55Ennadatzijmiddenindezaaleenvuurhadden aangestokenenbijelkaarzaten,gingPetrusinhunmidden zitten
56Maareendienstmaagdzaghemzittenbijhetvuur,keek hemaandachtigaanenzei:Ookdezemanwasbijhem.
57EnhijverloochendeHemenzei:Vrouw,ikkenHem niet
58Ennaeenkortetijdzageenanderhem,enzeide:Gij zijtookvanhenEnPetruszeide:Mens,ikbenhetniet
59Enomstreekseenuurnadienbevestigdeeenandermet stelligheid,zeggende:Hetiswaar,dezemanwasookbij Hem;wanthijiseenGalileeër
60EnPetruszeide:Mens,ikweetniet,watgijzegt.En terstond,terwijlhijnogsprak,kraaidedehaan
61EndeHeerekeerdeZichom,enzagPetrusaanEn PetrusherinnerdezichhetwoorddesHeeren,hoeHijtot hemgezegdhad:Eerdehaangekraaidheeft,zultgijMij driemaalverloochenen
62EnPetrusgingnaarbuitenenweendebitter.
63EndemannendieJezusvasthielden,bespottenHemen sloegenHem
64Ennadatzehemgeblinddoekthadden,sloegenzehem inhetgezichtenvroegenhem:Profeteer,wieishetdieu geslagenheeft?
65Ennogveelmeerlasterlijkedingensprakenzijtegen Hem
66Enzodrahetdaggewordenwas,kwamendeoudsten vanhetvolk,deoverpriestersendeschriftgeleerdenbijeen enleiddenHeminhunraad,zeggende:
67ZijtGijdeChristus?ZeghetonsEnHijzeidetothen: IndienIkhetuzeg,zultgijnietgeloven;
68EnalsIkudanookvraag,zultumijnietantwoordenen mijnietlatengaan
69VannuafaanzaldeMensenzoonzittenaande rechterhandvandemachtvanGod
70Toenzeidenzijallen:ZijtGijdandeZoonvanGod?En Hijzeidetothen:Gijzegt,datIkhetben.
71Enzijzeiden:Wathebbenwijnogmeergetuigenissen nodig?Wijhebbenhetimmerszelfuitzijnmondgehoord
HOOFDSTUK23
1EndehelemenigtestondopenleiddeHemnaarPilatus. 2EnzijbegonnenHemtebeschuldigen,zeggende:Wij hebbenbevonden,datdezehetvolkinberoeringbrengt,en verbiedtdenkeizerbelastingtebetalen,endatHijvan Zichzelfzegt,datHijdeChristus,deKoning,is
3EnPilatusvroegHem,zeggende:ZijtGijdeKoningder Joden?EnHijantwoorddeHemenzeide:Gijzegthet.
4ToenzeiPilatustegendeoverpriestersenhetvolk:Ik vindgeenenkeleschuldindezeman
5Enzijwerdensteedsheftigerenzeiden:Hijhitsthetvolk openleertingeheelJudea,tebeginnenbijGalileatothier toe.
6ToenPilatusoverGalileahoorde,vroeghijofdeman eenGalileeërwas
7Toenhijeenmaalwistdathijonderhetgezagvan Herodesviel,stuurdehijhemnaarHerodes,diezichopdat momentookinJeruzalembevond
8ToenHerodesJezuszag,werdhijzeerverheugdHijhad Hemnamelijkallangwillenzien,omdathijveeloverHem hadgehoordEnhijhooptedatHijeenwonderzoudoen
9ToenondervroeghijHemmetvelewoorden,maarHij antwoorddeHemniets.
10Endeoverpriestersendeschriftgeleerdenstondenopen beschuldigdenHemheftig
11EnHerodesenzijnkrijgsliedenbespottenHemenlieten Hemeenschitterendgewaadaantrekken,waarnazeHem weernaarPilatusstuurden
12EnopdiezelfdedagwerdenPilatusenHerodesvrienden metelkaar,wantvoorheenleefdenzeinvijandschapmet elkaar.
13EnPilatusriepdeoverpriesters,deleidersenhetvolk bijeen,
14Enzijzeidentothen:Gijhebtdezenmantotmij gebracht,alsiemand,diehetvolkinberoeringbrengt;en zie,ikhebheminuwbijzijnondervraagd,enhebindezen geenschuldgevondenaangaandededingen,waarvangij hembeschuldigt
15OokHerodesniet,wantikhebunaarhemtoegestuurd, enzie,erishemnietsgedaandatdedoodverdient.
16Daaromzalikhemtuchtigenenloslaten
17(Wanthetisnoodzakelijkdathijhunophetfeest iemandloslaat.)
18Enzijschreeuwdeneendrachtig,zeggende:Wegmet dezeman,enlaatvooronsBarabbaslos!
19(Hijwerdwegenseenzekeroproerindestadenwegens moordindegevangenisgeworpen)
20PilatuswildeJezusechtervrijlatenensprakhen opnieuwtoe.
21Maarzijschreeuwden:KruisigHem,kruisigHem!
22EnHijzeidetothentenderdenmale:WatheeftHijtoch kwaadgedaan?IkhebgeenoorzaakdesdoodsinHem gevonden;daaromzalIkHemtuchtigenenHemlatengaan 23EnzijdrongenmetluidestemmenaaneneistendatHij gekruisigdzouworden.Endestemmenvanhenenvande overpriesterskregendeoverhand
24EnPilatusoordeeldedathuneiszouwordenvervuld
25Enhijliethundegenevrijdiewegensoproerenmoord indegevangeniswasgeworpen,omwiezijgevraagd hadden;maarJezusleverdehijoveraanhunwil
26EnterwijlzeHemwegleidden,grepenzeeenzekere SimonvanCyrene,dievanhetlandkwam,enzelegden hemhetkruisop,zodathijhetachterJezusaankondragen
27Eneengrotemenigtevanmensenenvrouwenvolgde Hem,enookzijbeweendenenrouwdenoverHem
28MaarJezuskeerdezichnaarhenomenzei:Dochters vanJeruzalem,weentnietoverMij,maarweentoveruzelf enoveruwkinderen
29Wantzie,erkomendagenwaaropmenzalzeggen: Zaligdeonvruchtbaren,endeschootdienietgebaardheeft, endeborstendienietgezoogdhebben
30Danzullenzebeginnentezeggentotdebergen:Valop ons,entotdeheuvels:Bedekons
31Wantalszijditaaneengroeneboomdoen,watzaler danmeteendorreboomgebeuren?
32Enerwerdennogtweeanderemisdadigersmethem meegevoerdomterdoodtewordengebracht
33EntoenzijbijdeplaatskwamendieGolgothagenoemd wordt,kruisigdenzijHemdaar,endekwaaddoeners,de eenaanderechterzijdeendeanderaandelinkerzijde
34ToenzeideJezus:Vader,vergeefhethun,wantzij wetennietwatzijdoen.EnzijverdeeldenZijnklederen,en wierpenhetlot
35Enhetvolkstondenzagtoe.Enookdeoverstenmet henbespottenHem,zeggende:AnderenheeftHijgered; laatHijZichzelvenredden,indienHijdeChristusis,de uitverkoreneGods
36EnookdesoldatenbespottenHem;zijkwamennaar HemtoeenbodenHemazijnaan,
37Enhijzei:IndienGijdekoningderJodenzijt,verlos Uzelven
38EnbovenhemwaseenopschriftgeschreveninGriekse, LatijnseenHebreeuwseletters:DITISDEKONINGDER JODEN
39Eneenvandemisdadigersdiegehangenwaren,lasterde Hemenzei:AlsUdeChristusbent,verlosdanUzelfen ons
40Maardeanderantwoorddeenbestraftehem:Vreest zelfsuGodniet,nuuhetzelfdevonnisondergaanhebt?
41Enwijdoendatterecht,wantwijontvangenvergelding naarwatwijgedaanhebbenMaardezemanheeftniets verkeerdsgedaan.
42EnhijzeitegenJezus:Heere,denkaanmij,wanneer GijinUwKoninkrijkgekomenzijt
43EnJezuszeidetothem:Voorwaar,Ikzegu,hedenzult gijmetMijinhetparadijszijn
44Enhetwasongeveerhetzesdeuur,enerkwam duisternisoverdegeheleaardetothetnegendeuur.
45Endezonwerdverduisterd,enhetvoorhangselvande tempelscheurdeinhetmidden
46EnJezusriepmetluidestem:Vader,inUwhanden beveelIkMijngeestEnnadatHijditgezegdhad,gafHij degeest
47Toendehoofdmanoverhonderdzagwatergebeurd was,verheerlijktehijGodenzei:Waarlijk,dezemanwas rechtvaardig
48Enalhetvolkdatbijeengekomenwasomdatte aanschouwen,sloegzichopdeborstenkeerdeterug
49EnalzijnbekendenendevrouwendiehemuitGalilea gevolgdwaren,blevenopeenafstandstaanenzagendit gebeuren
50Enzie,erwaseenman,metnameJozef,eenraadsman; enhijwaseengoedenrechtvaardigman.
51DezehadnietingestemdmethunraadendaadHijwas afkomstiguitArimathea,eenstadvandeJoden,enhij verwachtteookzelfhetKoninkrijkvanGod.
52DezemangingnaarPilatusenvroegomhetlichaam vanJezus.
53Toennamhijhetweg,wikkeldehetinlinnenenlegde hetineengrafdatinsteenwasuitgehouwen,waarinnog nooiteenmenswasgelegd
54Hetwasdevoorbereidingsdagendesabbatbrakaan.
55Enookdevrouwen,diemetHemuitGalileagekomen waren,volgdenHemenaanschouwdenhetgrafenhoeZijn lichaamdaarneergelegdwerd
56Toenkeerdenzijterug,maaktenspecerijenenzalven klaarenrusttenopdesabbatdag,overeenkomstighet gebod
1Opdeeerstedagvandeweekgingenzeheelvroeginde morgennaarhetgraf.Zebrachtendespecerijenmeedieze haddenbereid.Ooksommigengingenmethenmee.
2Enzijvondendesteenvanhetgrafweggerold
3Entoenzijnaarbinnengegaanwaren,vondenzijhet lichaamvandeHeereJezusniet.
4Enhetgebeurde,toenzijdaaroverzeerinverlegenheid waren,zie,tweemannenstondenbijheninblinkende klederen
5Entoenzijbevreesdwerdenenhungezichtteraarde bogen,zeidenzijtothen:WaaromzoektgijdeLevendebij dedoden?
6Hijishierniet,maarHijisopgewektHerinneruhoeHij totugesprokenheefttoenHijnoginGalileawas:
7Zijzeiden:DeZoondesmensenmoetovergeleverd wordenindehandenvanzondigemensenengekruisigd worden,enopdederdedagzalHijopstaan.
8Enzijherinnerdenzichzijnwoorden,
9Enhijkeerdeterugvanhetgraf,enverteldealdeze dingenaandeelfenaanaldeanderen.
10HetwarenMariaMagdalena,Johanna,Maria,de moedervanJakobus,enanderevrouwendiebijhenwaren, dieditaandeapostelenvertelden.
11Enhunwoordenlekenhunslechtsholleverhalen,enzij geloofdenzeniet
12ToenstondPetrusopenliepsnelnaarhetgraf.Entoen hijzichbukte,zaghijdelinnendoekenliggen,dieerapart lagenEnhijgingweg,terwijlhijzichverwonderdeover watergebeurdwas.
13Enzie,tweevanhengingendiezelfdedagnaareendorp datEmmaüsheetteendatongeveerzestigstadiënvan Jeruzalemlag.
14Enzijsprakensamenoveraldezedingendiegebeurd waren
15Enhetgebeurde,terwijlzijsamensprakenenoverleg pleegden,datJezusZelfnaarhentoekwamenmethen meeging
16MaarhunogenwerdenzovastgehoudendatzijHem nietherkenden
17EnHijzeidetothen:Watzijnditvoorredenen,diegij, wandelende,onderelkanderverhandelt,enwaaromzietgij somber?
18Eneenvanhen,wiensnaamKleopaswas,antwoordde enzeidetotHem:BentGijalleeneenvreemdelingin Jeruzalem,enweetGijniet,watdaarindezedagen geschiedis?
19EnHijzeidetothen:Wat?EnzijzeidentotHem: AangaandeJezusdeNazarener,DieeenProfeetwas, machtiginwerkenenwoordenvoorGodenalhetvolk:
20EnhoeonzeoverpriestersenleidersHemovergeleverd hebbenomterdoodveroordeeldteworden,enHem gekruisigdhebben
21WijvertrouwdeneropdatHijhetwasdieIsraëlzou verlossenEnbovendienishetvandaagaldederdedag sindsdezedingengebeurdzijn.
22Ookhebbenenkelevrouwenuitonsgezelschap,die vroegbijhetgrafwaren,onsverbaasd
23Entoenzijzijnlichaamnietvonden,gingenzijterugen zeidendatzijookeenvisioenvanengelenhaddengezien, diezeidendathijleefde
24Ensommigenvanhendiebijonswaren,gingennaar hetgrafenbevondenhetzoalsdevrouwengezegdhadden, maarHemzagenzijniet
25ToenzeiHijtegenhen:Oonverstandigenentragenvan hart,omtegelovenalwatdeprofetengesprokenhebben!
26MoestdeChristusnietaldezedingenlijdenenzoin zijnheerlijkheidbinnengaan?
27EnHijbegonbijMozesenbijaldeprofetenenlegde hunuitwatinaldeSchriftenoverHemgeschrevenstond 28Toenzijhetdorpnaderdenwaarheenzijgingen,deed HijalsofHijverderwildegaan
29Maarzijdrongenbijhemaan,zeggende:Blijfbijons; wanthetisbijdeavond,endedagisgedaald.Enhijging inombijhenteblijven
30Enhetgebeurde,terwijlHijmethenaanlag,datHijhet broodnam,hetzegende,brakenhethungaf.
31Enhunogenwerdengeopend,enzijherkendenHem; maarHijverdweenuithungezicht
32Enzijzeidentotelkaar:Wasonshartnietbrandendein ons,toenHijonderwegtotonssprakentoenHijvoorons deSchriftenopende?
33Enzijstondenopdatzelfdeuuropenkeerdenterugnaar Jeruzalem,envondendeelfvergaderd,enhendiebijhen waren,
34enzeiden:DeHeeriswaarlijkopgewektenisaan Simonverschenen
35Enzijverteldenwateronderweggebeurdwas,enhoe Hijdoorhenherkendwasbijhetbrekenvanhetbrood.
36Enterwijlzijaldusspraken,stondJezusZelfinhun middenenzeitothen:Vredeziju
37Maarzijwerdenzeerbevreesdenvreesden,enmeenden datzijeengeestzagen
38EnHijzeidetothen:Waaromzijtgijontsteld,en waaromrijzeneroverleggingenopinuwharten?
39Ziemijnhandenenmijnvoeten,datIkhetZelfben; betastMijenziet,wanteengeestheeftgeenvleesen beenderen,zoalsgijziet,datIkheb.
40EnnadatHijditgezegdhad,toondeHijhunZijn handenenZijnvoeten
41Entoenzijhetvanvreugdenognietkondengelovenen zichverwonderden,zeiHijtothen:Hebbenjulliehieriets teeten?
42EnzijgavenHemeenstukvaneengebakkenvisenvan eenhoningraat
43EnHijnamhetenathetvoorhunogenop
44EnHijzeidetothen:Ditzijndewoorden,dieIktotu sprak,toenIknogbijuwas,datallesvervuldmoest wordenwatoverMijgeschrevenstaatindewetvanMozes, indeprofetenenindepsalmen
45ToenopendeHijhunverstand,zodatzijdeSchriften begrepen,
46EnHijzeidetothen:Aldusstaatergeschreven,enaldus moestdeChristuslijdenenuitdedodenopstaanopde derdedag
47Eninzijnnaammoetbekeringenvergevingvanzonden geprediktwordenonderallevolken,tebeginnenbij Jeruzalem.
48Enjulliezijngetuigenvandezedingen
49Enzie,IkzenddebeloftevanMijnVaderopu;maaru moetindestadJeruzalemblijven,totdatubekleedzultzijn metkrachtuitdehoogte
50EnHijleiddehennaarbuitentotbijBethanië,enHij hiefZijnhandenopenzegendehen.
51Enhetgebeurde,terwijlHijhenzegende,datHijvan hengescheidenwerdenopgenomenindehemel.
52EnzijaanbadenHemenkeerdenmetgrotevreugde naarJeruzalemterug
53Enwijwarenvoortdurendindetempel,loofdenen prezenGod.Amen.