Geloof in de wereld kringenbundel 2013 2014

Page 1

Geloof in de wereld

Bijbelstudies voor kringen 2013-2014


Redactie: Tom De Craene (Ichtus Vlaanderen), Wouter Van Hoof (Ichtus Vlaanderen), Judith Verduijn (student Ichtus Gent), Naomi Apers (Ichtus Vlaanderen), Gersom Brussaard (Ichtus Vlaanderen), Nico Boven (Ichtus Vlaanderen), Gijsbert Steenbeek (Ichtus Vlaanderen), Jeffrey Vansuyt (student Ichtus Leuven), Simon Geeraerts (student Ichtus Hasselt), Justine Goudeseune (student Brussel), Rudina Coraj (Ichtus Vlaanderen) Eindredactie: Tom De Craene

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

2


Inhoudsopgave

Inleiding .............................................. 4

6 // Prediker ...................................... 47

Zelf een Bijbelstudie maken ............... 6

7 // Jeremia 29:1-14 ......................... 54

Manuscriptstudie ................................ 7

8 // Handelingen 17: 16-32 ............... 60

Lectio Divina..................................... 11

9 // Matteüs 5:1-15 ........................... 67

1 // Daniel 1 ...................................... 13

10 // Jakobus 1:19-2:26 .................... 74

2 // Genesis 1-2:3 ............................. 19

11 // Micha 6: 1-8.............................. 81

3 // Lucas 7: 36-50 ........................... 26

12 // Johannes 17 ............................. 87

4 // Matteüs 27: 57-28:20 ................. 34

Gebruikte bronnen ........................... 94

5 // Openbaring 7:1-17 ..................... 40

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

3


Inleiding Tijdens het academiejaar 2013‐2014 werkt Ichtus Vlaanderen rond het thema ‘Geloof in de wereld’. Dit thema heeft een dubbele betekenis. Ten eerste willen we nadenken over de vraag: ‘Is er geloof in de wereld?’. Hierin kunnen bijvoorbeeld zaken aan bod komen als: leven in een multiculturele samenleving en wereldgodsdiensten, maar ook vragen als: ‘is er hoop voor deze wereld?’ en ‘wat kunnen we leren van het goede dat plaatsvindt in de maatschappij?’ en ‘hoe sluiten we ons daarbij aan?’. Ten tweede willen we nadenken over de vraag hoe wij ons geloof uitleven in de wereld. Hierbij zullen dus o.a. vragen aan bod komen als: Hoe zijn we christen én student? Hoe geven we ons geloof handen en voeten in onze studentenstad? Hoe bepaalt ons geloof hoe we kijken naar de actualiteiten? Wat moeten we met sociaal onrecht? Hoe laten we Christus en de hoop die door Hem in ons leeft zien aan de mensen rond om ons? Doorheen heel het jaar zullen in zowel de lokale Ichtusgroepen als op de activiteiten van Ichtus Vlaanderen verschillende facetten van ‘Geloof in de wereld’ belicht worden. Deze bundel werd samengesteld als leidraad voor de Bijbelstudiekringen voor de lokale Ichtusgroepen. Elke goede Bijbelstudie leidt tot toepassing en dit thema leent zich hier uitermate toe, het is dan ook onze hoop dat veel studenten(groepen) naar aanleiding van de studies in deze bundel en de Ichtus Vlaanderen activiteiten hun geloof handen en voeten mogen geven. We willen echter benadrukken dat onze daden voortkomen uit een rijker beeld van wie God is, vanuit een dieper besef van de implicaties van Jezus’ leven, lijden, sterven en opstanding en uit dankbaarheid hiervoor. We hebben bij de selectie van de Bijbelgedeeltes1 teksten gekozen die veel verschillende aspecten van ‘Geloof in de wereld’ belichten, zowel vanuit het Oude als vanuit het Nieuwe Testament. Er zijn twaalf Bijbelstudies opgenomen in deze bundel. We beseffen dat veel Ichtusgroepen geen 12 kringstudies hebben. We hopen dat wanneer jullie een selectie moeten maken, dat jullie ook moedig zijn en ook tekstgedeeltes nemen die jullie minder goed kennen. 1 Alle Bijbelteksten komen uit de Nieuwe Bijbelvertaling tenzij anders vermeld.


Bij het voorbereiden hebben wij een beperkte selectie van commentaren op de Bijbel gebruikt. Het is gevaarlijk om al snel te verdwalen in een grote hoeveelheid. We raden ook aan een paar goede commentaren te zoeken en die grondig te raadplegen bij het voorbereiden van de studie (uiteraard na zelf grondig met de tekst bezig te zijn geweest). Elke tekst is door iemand anders voorbereid. We hebben geprobeerd enigszins eenheid te bewaren, maar uiteraard zijn er duidelijke verschillen tussen de studies. We hopen dat dit niet als een hindernis, maar als een rijkdom mag ervaren worden.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

5


Zelf een Bijbelstudie maken Hieronder zijn telkens een paar opties geformuleerd om een Bijbelstudie aan te pakken, maar je kunt hier gerust ook zelf creatief mee omgaan. Een goede manier van aanpak is:

Bestudeer de tekst grondig In de hele IFES‐beweging (de wereldwijde koepelorganisatie waar Ichtus lid van is) staat “inductieve” Bijbelstudie voorop als dé manier om een Bijbeltekst te benaderen. Dat betekent dat je vanuit de tekst vertrekt om zo tot de kern te komen en niet omgekeerd. Hoewel deze bundel al een kern lijkt te suggereren, adviseren we je toch om telkens te starten met de Bijbeltekst en niet met ons advies/onze ideeën. Pas nadat je zelf de tekst bestudeerd hebt, kun je gebruik maken van commentaren, bevindingen van anderen en deze bundel. Een goeie manier om de voorbereidende studie te doen is de “manuscriptmethode” (zie verder).

Haal de kern uit de tekst Als je goed weet wat de kern van de tekst die je zult bestuderen is, zul je veel gemakkelijker tot die kern kunnen komen tijdens de kring. Niet alleen kun je doelgerichter werken, je kunt ook gemakkelijker beslissen over zijsprongen die zich tijdens de avond aanbieden.

Denk na over hoe je met je kring tot die kern kunt komen Erg veel kringleiders maken de fout te denken dat zodra de exegese (=tekstuitleg) gedaan is, de kring geslaagd zal zijn. Dit klopt niet. Na het bepalen van de kern is het erg belangrijk na te denken over hoe je tot die kern zult komen: welke werkvormen wil je gebruiken? Heel wat mensen denken dat het eenvoudigst is om een onderwijsleergesprek te doen (vraag en antwoord), maar dit is zowat de moeilijkste werkvorm die bestaat omdat het erg moeilijk is in te schatten wat de kringleden zullen antwoorden. Vaak komen antwoorden waar je niet op voorbereid bent en op zulke moment is het niet gemakkelijk om goede vragen te verzinnen om alsnog tot de kern te komen. Het beste is werkvormen gebruiken waarbij je als kringleider zelf zo weinig mogelijk aan het woord bent.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

6


Manuscriptstudie Een manier om de Bijbel te bestuderen die je voor elke passage kunt gebruiken, maar ook erg zinvol is ter voorbereiding van het leiden van een kring, is de “manuscriptmethode” die bestaat uit drie stappen.

Observatie Krijg in deze fase grip op het verhaal (wat zegt de schrijver?). Druk de tekst af. Laat voldoende witruimte rond de tekst, maar ook tussen de regels. Als je kunt, laat alle alinea‐ en versnummers weg. Overloop de tekst en probeer alles aan te duiden wat opvalt, wat vragen oproept, wat op structuur duidt, wat vaak terugkeert, … Gebruik pennen, gekleurde potloden om woorden te markeren, de structuur van het stuk in kaart te brengen, thema’s en verbindingen aan te geven. Hieronder volgen nog een aantal tips voor vragen. Vraag als een journalist

Spoor de verbindingen op

Leef je in in de tekst

Wie?

Herhalingen

Wat zie je, hoor je, ruik je,

Wat?

Overeenkomsten

Waar?

Contrasten

Wanneer?

Oorzaak – gevolg

Hoe?

Van het algemene naar het

voel je? Word een persoon in de tekst

bijzondere Van het bijzonder naar het algemene Hoofdgedachten Bijgedachten

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

7


Wat voor soort literatuur is dit? Een verhaal? Een dialoog? Poëzie? Commentaar van de schrijver?2 Het komt voor dat er meer dan één soort in het Bijbelgedeelte voorkomt. Markeer signaalwoorden: want, omdat, daarom, sinds, zodat, maar, dus, enz. Markeer logische eenheden in de tekst (welke stukken horen bij elkaar?) eenheid in thema, tijd, plaats, gedachte, actie, enz. Noteer datgene wat je in de tekst je speciaal opvalt, dingen die onverwacht of ongewoon zijn, of die vragen/verbazing/onbegrip/irritatie bij je oproepen. Zijn er verwijzingen naar, of associaties met andere Bijbelteksten? Lees die teksten in hun context (niet alleen de verzen zelf) en vraag je af waarom ze hier worden aangehaald. Vind je iets in de tekst dat vragen oproept? Iets wat je irriteert, je verbaast of waar je moeite mee hebt? Schrijf het op!

Interpretatie In deze fase probeer je de volgende vraag op de lossen: wat wil deze tekst communiceren? Wat betekenen alle observaties die je gemaakt hebt? Wat is de kerngedachte van deze tekst? Centraal staat deze opdracht: Formuleer de betekenis van de tekst door antwoord te geven op de vraag wat de auteur met de tekst wil zeggen. De volgende vragen kunnen je daarbij helpen: Formuleer vragen naar aanleiding van de dingen die je opvielen in de tekst. Formuleer vragen over de taalkundige en inhoudelijke relaties die je hebt gevonden. Bijvoorbeeld: waarom herhaalt de auteur dit woord? Waarom gebruikt hij dit contrast? Handige vragen zijn “waarom (...) ?” en “wat is de betekenis van (...) ?” Kijk nog eens naar de taalkundige en inhoudelijke relaties die je in de tekst hebt gevonden. Wat zijn de hoofdverbindingen en de hoofdonderwerpen in het gedeelte? Concentreer je op de cruciale vragen. Dat zijn vragen die (1) uit de tekst zelf voortkomen; (2) over een groot deel van het gedeelte gaan; en (3) te maken hebben met de hoofdgedachte van het tekstgedeelte. Het genre of het soort tekst bepaalt mee de manier waarop je de tekst best benadert.

2

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

8


Probeer nu de vragen te beantwoorden. Maak daarbij in de eerste plaats gebruik van de tekst zelf, daarna van de directe context van de tekst binnen het Bijbelboek (m.a.w. de omliggende gedeeltes), daarna van de verwijzingen naar andere Bijbelgedeelten en tot slot van een Bijbels woordenboek, een commentaar, uitleg die in Bijbels wordt gegeven en andere hulpmiddelen. Stel jezelf de ‘big question’: Welke boodschap wil de auteur overdragen aan de oorspronkelijke lezers? Wat zijn volgens jou de hoofdpunten, of hét hoofdpunt van dit gedeelte? Waarom staat deze passage hier? Probeer de hoofdgedachte van de tekst samen te vatten in één zin.

Applicatie (toepassing) In de laatste fase wordt nagedacht over het belang van de Bijbeltekst en de kerngedachte voor het ons leven. Dat kan gaan om een praktische opdracht (iets wat gedaan moet worden) of om een transformatieve opdracht (iets wat veranderd moet worden) of om een informatieve opdracht (kennis die toeneemt), etc. Probeer je er niet te gemakkelijk vanaf te maken door enkel toepassingen te formuleren die je niet veel kosten. Weet dat de Bijbel primair geschreven is aan groepen mensen (volk en kerk), dus de opdrachten zijn doorgaans in de eerste plaats opdrachten die we samen moeten doen, de persoonlijke opdracht volgt hier veelal uit. Centraal staat deze opdracht: Verbindt het gedeelte met je eigen leven en de wereld waarin wij leven. De volgende vragen kunnen daarbij helpen: Zie je verbindingen tussen de tekst en je eigen leven en onze wereld? (Bijvoorbeeld: herken je je in een van de hoofdrolspelers in de tekst, waar raakt de boodschap van het gedeelte jouw leven?) Heb je het idee dat God specifiek jouw kring of tot jou spreekt met betrekking tot een aspect van jullie/je leven? Zijn er concrete geboden, beloften, voorbeelden of anti‐voorbeelden in de tekst die je iets te zeggen hebben?

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

9


Zijn er concrete stappen die als reactie op dit gedeelte moeten gezet worden? Wees daarin eerlijk en duidelijk. (Neem zeker een agenda om zaken op te schrijven en kom hier op terug tijdens een volgende keer dat je elkaar als kring ontmoet) Komt hierin iets naar voren wat van belang is voor mijn relatie met andere mensen, voor onze kring, onze gemeente of onze samenleving? Zijn er dingen die we, individueel of als groep, concreet ter hand moeten nemen? Wat heeft deze tekst jullie/je te zeggen over God? Heeft deze tekst iets te zeggen hoe ik leef, denk, handel als student? Werpt deze tekst een nieuw licht op mijn studiedomein en de vragen die daar spelen?

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

10


Lectio Divina Een tweede methode die erg de moeite loont en die bij elke Bijbeltekst kan gebruikt worden, is de lectio divina. Dit is een eerder bezinnende, intuïtieve Bijbellezing. Soms benaderen we de Bijbel te kennisgericht en laten we God te weinig tot ons hart spreken. Deze methode is erg goed om dit tegen te gaan. Eén iemand leidt de kring. De andere hebben geen Bijbel nodig, maar luisteren. Stap 1: Lees de tekst een eerst keer voor. Doe dit rustig. Wees na het lezen van de tekst even stil zodat de tekst goed kan doordringen. Stap 2: Zeg tegen de groep: “Denk tijdens de volgende lezing na of er iets is wat opvalt. Dat kan een woord, een zinsdeel of een zin zijn. Als er niet opvalt is dat geen probleem.3” Lees de tekst een tweede keer hardop voor. Wees even stil en laat daarna iedereen om beurt delen wat opviel (als er iets opviel). Wees als kringleider streng: laat de kringleden enkel kort delen wat opvalt en niets meer (dus ook geen uitleg erbij). Stap 3: Geef je groep bij de derde lezing de vraag mee: “Vraag je nu eens af waarom dit opvalt. Heel vaak is dit omdat er een link is tussen de Bijbeltekst en ons leven. Is er een link met je leven? Opnieuw is het geen probleem als je geen link vindt.” Lees de tekst een derde keer. Wees even stil en laat daarna iedereen om beurt kort delen wat de link is. Hou als kringleider in het oog dat de leden dit bondig doen. Grijp zo nodig in. Stap 4: Zeg tegen de groep: “Is er iets wat God jou wil duidelijk maken met deze tekst? God spreekt nog altijd tot ons door de Bijbel en dat doet Hij misschien nu. Soms spreekt God niet onmiddellijk of begrijpen we Hem niet. Het is geen probleem als het (nog) niet duidelijk is of God iets wil zeggen en wat Hij wil zeggen.” Lees de tekst een vierde keer. Wees even stil en laat daarna iedereen om beurt kort delen wat God hen wil zeggen met deze tekst. Hou opnieuw als kringleider in het oog dat de kringleden dit bondig doen. Benadruk dit, zodat niemand zich ongemakkelijk voelt wanneer er niets opvalt. Dat kan ook gebeuren en dat is geen drama. 3

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

11


Stap 5: Je kunt eerst de tekst nog een vijfde keer lezen, maar dit hoeft niet. Neem uitgebreid de tijd om voor elkaar en wat er gezegd en gedeeld is te bidden.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

12


1 // Daniel 1 Bijbelgedeelte 1 In het derde regeringsjaar van Jojakim, de koning van Juda, trok Nebukadnessar, de koning van Babylonië, op naar Jeruzalem en belegerde de stad. 2 De Heer leverde Jojakim, de koning van Juda, aan hem uit en gaf hem een deel van de voorwerpen van Gods tempel in handen. Hij nam ze mee naar Sinear, naar de tempel van zijn eigen god, en liet ze daar in de schatkamer zetten. 3 De koning gaf het hoofd van zijn eunuchen, Aspenaz, opdracht een aantal Israëlieten van koninklijke en voorname afkomst naar zijn paleis te brengen. 4 Het moesten jongemannen zonder lichamelijke gebreken zijn, aantrekkelijk om te zien, rijk aan kennis, ontwikkeld en met een scherp verstand, en bovendien geschikt om aan het hof te dienen. Aspenaz moest hen onderwijzen in de geschriften en de taal van de Chaldeeën. 5 De koning wees hun een dagelijkse hoeveelheid toe van de spijzen en de wijn van zijn tafel. Na drie jaar onderricht zouden ze in dienst van de koning treden. 6 Onder hen waren enkele Judeeërs: Daniël, Chananja, Misaël en Azarja. 7 Maar de hoofdeunuch gaf hun andere namen; Daniël noemde hij Beltesassar, Chananja Sadrach, Misaël Mesach en Azarja Abednego. 8 Daniël was vastbesloten zich aan de reinheidsvoorschriften te houden en hij vroeg de hoofdeunuch toestemming zich van de spijzen en de wijn van de tafel van de koning te onthouden. 9 God zorgde ervoor dat de hoofdeunuch Daniël gunstig gezind was. 10 Toch zei de hoofdeunuch tegen hem: ‘Ik ben bang voor mijn heer, de koning; hij heeft bepaald wat jullie zullen eten en drinken, en als hij vindt dat jullie er slechter uitzien dan jullie leeftijdsgenoten zal hij mij daarvoor verantwoordelijk stellen.’ 11 Daarop richtte Daniël zich tot de kamerheer die de hoofdeunuch aan hem en aan Chananja, Misaël en Azarja had toegewezen: 12 ‘Neem de proef op de som en laat uw dienaren tien dagen alleen groente eten en water drinken. 13 Vergelijk ons uiterlijk daarna met dat van de jongemannen die de koninklijke spijzen eten, en beslis dan over uw dienaren op grond van wat u ziet.’ 14 De kamerheer ging op het voorstel in en gaf hun tien dagen. 15 Aan het eind van de tien dagen zagen zij er gezonder en beter doorvoed uit dan alle jongemannen die de koninklijke spijzen voorgezet hadden gekregen. 16 Dus diende de kamerheer hun geen koninklijke spijzen en wijn meer op, maar gaf hij hun alleen nog groente. 17 En God schonk de vier jongemannen wijsheid, kennis en verstand van alle geschriften; bovendien was Daniël bij machte alle mogelijke visioenen en dromen uit te leggen. “Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

13


18 Toen de door de koning vastgestelde tijd verstreken was, leidde de hoofdeunuch alle jongemannen voor Nebukadnessar. 19 De koning sprak met hen, en niemand kon zich met Daniël, Chananja, Misaël en Azarja meten. Zij traden in dienst van de koning. 20 En over welke kwestie van wijsheid of inzicht de koning hen ook raadpleegde, hij vond hen tien keer zo voortreffelijk als alle magiërs en bezweerders in heel zijn rijk. 21 Daniël bleef aan het hof tot het eerste jaar van het koningschap van Cyrus.

Achtergrondinformatie4 Daniël is een moeilijk boek. Het begint al bij het genre: in de Tenach staat het gerangschikt bij de geschriften, in onze bijbel bij de profeten. De eerste zes hoofdstukken vormen het levensverhaal van Daniël, in dienst van de verschillende wereldrijken die aan de macht komen. Daarin vertoont het boek overeenkomsten met andere geschriften, bv. Ester of Nehemia. In de laatste zes hoofdstukken staan visioenen. Hierin vertoont het boek veel meer overeenkomsten met andere profeten. Aangezien we hier het eerste hoofdstuk behandelen, ontbreekt de ruimte om in te gaan op de visioenen. Over het auteurschap van Daniël bestaat veel discussie. Traditioneel wordt er vanuit gegaan dat Daniël zelf de auteur is – tijdens de visioenen hanteert hij de eerste persoon. Dan zou het af zijn ergens tijdens de regeerperiode van Cyrus, dus 538 voor Christus of nog iets later. Historisch‐kritische theologen gaan er echter vanuit dat het boek is toegeschreven aan Daniël, maar lang na de ballingschap geschreven: rond 165 voor Christus. Daniël is geschreven in twee talen: het eerste hoofdstuk en de hoofdstukken acht tot twaalf zijn in het Hebreeuws geschreven. De hoofdstukken twee tot zeven in het Aramees, zeg maar de volkstaal. Deze taal kon ook buiten Israël worden begrepen, want ze was de administratieve taal van het Perzische rijk. Het lijkt er dus op dat het boek enerzijds op een zeer brede doelgroep mikte, meer dan Israëlieten, maar anderzijds ook een gedeelte exclusief wilde houden. Het idee bestaat ook dat de Aramese verhalen al langer in omloop waren en dat het Hebreeuwse gedeelte eraan is toegevoegd. Dit hangt natuurlijk nauw samen met de discussie over auteurschap. Los van wanneer het boek exact is geschreven is het wel veilig om te stellen dat de Israëlitische lezers moesten omgaan met overheersing door een andere mogendheid en de opgelegde wetten en gebruiken die dat met zich meenam. Chavalas, M.W., Matthews, V.H. & Walton, J.H., The IVP Bible Background Commentary. Old Testament, (Downers Grove: Intervarsity Press, 2000), 832.

4

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

14


Een thema dat als een rode draad door Daniël vervlochten is, is macht: telkens opnieuw, in de verhalen zowel als in de visioenen, staan er machthebbers op die op hun eigen macht vertrouwen, die zich heer over hun lot wanen, die zichzelf goddelijk achten. Altijd opnieuw wordt echter hun onvermogen en eindigheid in de verf gezet: God is degene die hun lot in handen houdt, hij is de finale machthebber. Daarmee samenhangend benadrukt het boek ook het belang van integriteit en onderworpenheid aan God. Er wordt ingegaan op de spanning tussen ten volle God dienen en anderzijds onderworpen zijn aan een goddeloze macht. Het boek houdt zijn lezer de hoop voor dat God uiteindelijk alles in handen heeft. Bovendien toont het dat integriteit geen bruuske afwijzing van de cultuur waaraan je bent onderworpen hoeft in te houden. Daniël 1 introduceert deze thema’s meteen.

Verduidelijking 1-2 Juda was geen onafhankelijk gebied (vgl. 2 Koningen 23:31 – 25:26, 2 Kronieken 36). Het was een vazalstaat van Babylonië. Dit betekent dat ze belasting betaalden en konden worden gevraagd troepen te leveren voor het Babylonische leger. Voorheen was Juda een Egyptische vazalstaat en er waren nog pro‐Egyptische mensen onder de Judeërs, waaronder Jojakim. Als Nebukadnezar Jeruzalem aanvalt is dat dus geen veroveringstocht, maar de onderdrukking van een opstand, omdat Jeruzalem terug de kant van Egypte heeft gekozen. Deze veldtocht zou in 605 v. Chr. hebben plaatsgevonden, toen Nebukadnezar eigenlijk slechts generaal was en geen koning. Hij bestijgt de troon in 604 en vernietigt Jeruzalem na een zoveelste opstand volledig in 587‐5865. 3 Sinear: andere naam voor Babylonië. 4 Jongemannen: waarschijnlijk waren Daniël en zijn vrienden in hun tienerjaren; dertien, veertien jaar. Wallace, R.S., The Message of Daniel. The Lord is King, TBST, (Nottingham: Intervarsity Press, 1979), 13.

5

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

15


Chaldeeën: oorspronkelijk een van de Babylonische stammen. Nebukadnessar is afkomstig uit deze stam, het was al een tijd lang de meest invloedrijke groep en daarom werd de naam inwisselbaar met Babyloniërs. Veel geleerden en bezweerders waren ook uit deze stam afkomstig. Daardoor kan Chaldeeën drie dingen betekenen: 1) een Babylonische stam, 2) alle Babyloniërs, 3) Babylonische wijzen en magiërs6. 5-6 De betekenis van de namen: Daniël: God is rechter, Chananja: God is genadig, Misaël: Wie is als God?, Azarja: de Heer is mijn hulp. Beltesassar: Bel beschermt de koning, Sadrach: bevel van Aku, Mesach: wie is als Aku?, Abednego: knecht van Nebo. Bel, Aku en Nebo zijn Babylonische goden. 12 Groente: het woord dat hier in de grondtekst staat betekent eigenlijk “voeder”, voedsel voor dieren. Waar Daniël om vraagt is voedsel dat niet bereid is, want elk voedsel dat bereid zou zijn, los van of het vlees of groenten zouden zijn, zou zijn opgedragen aan een afgod7.

Plaats binnen ‘geloof in de wereld’ Daniël en zijn vrienden zijn studenten. Ze zoeken een manier om in een cultuur die hun geloof niet vriendelijk gezind is – maar ook niet per se vijandig – integer God te dienen. Dat doen ze niet door die cultuur af te wijzen, maar juist door haar goed te leren kennen. Ze geloven dus dat het goed is – en Gods wil is – die kennis op te doen. Tegelijk zoeken ze een manier om hun geloof te beleven, ze willen niet de eer geven aan andere goden. Hun kennis is dankzij God, niet dankzij de Babylonische goden. Daniël en zijn vrienden zijn een sterk voorbeeld van hoe God het goed vindt dat we onze kennis uitbreiden en uitblinken in ons studiedomein. Kennis is op zichzelf niet verkeerd. Ook is het goed onze cultuur – de wereld – te kennen. We tonen ons geloof in de wereld

Chavalas, M.W., Matthews, V.H. & Walton, J.H., The IVP Bible Background Commentary. Old Testament, (Downers Grove: Intervarsity Press, 2000), 730. 7 Ibid., 731. 6

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

16


maar door de wereld te kennen en te dienen. Belangrijk is dat de kennis – alle kennis – niet van onszelf komt, maar van God.

Kerngedachte God geeft een studie en geeft de kennis. Het is goed om daarin uit te blinken en daardoor hem de eer te geven.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Waarin worden Daniël en zijn vrienden onderwezen? (O) Waarom brengt Nebukadnezar voorwerpen uit de tempel naar de tempel van zijn god en niet naar zijn paleis? (OI) Welk genre is dit? (OI) God maakt de hoofdeunuch “gunstig gezind”. Beïnvloedt God ons humeur? (OI) Hoe belangrijk waren goden voor de Babyloniërs? (OI) Waarom geeft de hoofdeunuch hen andere namen? (I) Hadden alle dromen en visioenen betekenis voor de Babyloniërs? (I) Wat wil Nebukadnezar bewijzen door het meenemen van de tempelvoorwerpen, het in dienst nemen van Judeeërs, hen nieuwe namen geven? (I) Waarom willen Daniël en zijn vrienden geen vlees en wijn? De voedselwetten verbieden dit toch niet? (I) Hoe staan Daniël en zijn vrienden tegenover de Babylonische cultuur en kennis? (I) Sluiten Daniël en zijn vrienden compromissen? Waar trekken ze een lijn? (I) Waar roept dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA) Daniël en zijn vrienden maken er geen probleem van om voor Babylonië te werken en een naam te dragen die door de Babyloniërs is gegeven. Wiens naam draag jij, voor wie werk jij, wie geef je macht over wat je doet? (A) Daniël en zijn vrienden leren niet alleen de Babylonische kennis, ze blinken er ook in uit, ze worden de beste. Waarin kan jij uitblinken als student, hoe kan je uitblinken? Hoe kan je dat als Ichtusgroep? (A)

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

17


Werkvormen

1) Personages: Haal bij een eerste observatie alle personages uit het verhaal. Wijs nu iedereen (alleen of per paar mensen) een personage toe. Lees het verhaal nog een keer door of voor en beschrijf dan de gebeurtenissen vanuit de ogen van dat personage. Vertel wat hij ziet, ervaart, voelt, denkt, … Deze oefening kan helpen om beter te observeren.

2) Verslag: Deel de kring op in een drietal groepjes. Laat elke groep van de gebeurtenissen in de tekst een verslag maken, alsof het voor bv. een nieuwsuitzending zou zijn. Deze oefening kan helpen bij zowel de observatie als de interpretatie.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

18


2 // Genesis 1-2:3 Bijbelgedeelte 1:1 In het begin schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. 3 God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. 4 God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; 5 het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag. 6 God zei: ‘Er moet midden in het water een gewelf komen dat de watermassa’s van elkaar scheidt.’ 7 En zo gebeurde het. God maakte het gewelf en scheidde het water onder het gewelf van het water erboven. 8 Hij noemde het gewelf hemel. Het werd avond en het werd morgen. De tweede dag. 9 God zei: ‘Het water onder de hemel moet naar één plaats stromen, zodat er droog land verschijnt.’ En zo gebeurde het. 10 Het droge noemde hij aarde, het samengestroomde water noemde hij zee. En God zag dat het goed was. 11 God zei: ‘Overal op aarde moet jong groen ontkiemen: zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten dragen met zaad erin.’ En zo gebeurde het. 12 De aarde bracht jong groen voort: allerlei zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was. 13 Het werd avond en het werd morgen. De derde dag. 14 God zei: ‘Er moeten lichten aan het hemelgewelf komen om de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten de seizoenen aangeven en de dagen en de jaren, 15 en ze moeten dienen als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op de aarde.’ En zo gebeurde het. 16 God maakte de twee grote lichten, het grootste om over de dag te heersen, het kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren. 17 Hij plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde, 18 om te heersen over de dag en de nacht en om het licht te scheiden van de duisternis. En God zag dat het goed was. 19 Het werd avond en het werd morgen. De vierde dag. 20 God zei: ‘Het water moet wemelen van levende wezens, en boven de aarde, langs het hemelgewelf, moeten vogels vliegen.’ 21 En hij schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en ook alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was. 22 God zegende ze met de woorden: ‘Wees vruchtbaar en word “Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

19


talrijk en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk worden, overal op aarde.’ 23 Het werd avond en het werd morgen. De vijfde dag. 24 God zei: ‘De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren.’ En zo gebeurde het. 25 God maakte alle soorten in het wild levende dieren, al het vee en alles wat op de aardbodem rondkruipt. En God zag dat het goed was. 26 God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ 27 God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. 28 Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ 29 Ook zei God: ‘Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. 30 Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef ik de groene planten tot voedsel.’ En zo gebeurde het. 31 God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag. 2 1 Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. 2 Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. 3 God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk.

Achtergrondinformatie Genesis is het eerste boek van de Bijbel, het start met de schepping en eindigt met de dood van Jozua. De eerste twee hoofdstukken van Genesis vertellen de ontstaansgeschiedenis van de aarde en met name van de mens. In deze Bijbelstudie bekijken we enkel hoofdstuk 1.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

20


Het boek vermeldt geen schrijver. Mozes wordt gezien als de schrijver, samensteller of bron van de tekst. Het doet er ook niet direct toe wie het boek schreef, de tekst blijft essentieel voor Israel en voor ons als het gaat over het onze identiteit en onze relatie met God. Walter Brueggemann herkent drie soorten van onderwijzen in het oude testament: Thora, Profeten en Geschriften. Thora‐onderwijs geeft ons identiteit, zekerheid over wie we zijn en een gevoel van veiligheid door de zorg van God die was, en is, en altijd zal zijn. De profeten: dit onderwijs vraagt ons hoe wij in het leven staan, het schudt ons wakker. De geschriften leren ons wat wijsheid en een goed leven is. Het leert ons samen te leven in Gods wereld8. Genesis is overduidelijk een onderdeel van het Thora‐onderwijs. Het vertelt ons waar we vandaan komen, wie we zijn en waarom we zijn. Genesis vertelt de ontstaansgeschiedenis van de aarde, de mensheid en met name Israel. Andere culturen uit dezelfde regio en periode hadden ook hun versie van een ontstaansgeschiedenis, we hebben het dan met name over Egyptische en Babylonische verhalen. Er zijn wel opvallende verschillen aan te wijzen tussen het scheppingsverhaal in Genesis en de ontstaansgeschiedenissen van de omliggende volken. De belangrijkste verschillen: •

Het licht wordt op de eerste dag geschapen en de zon op de vierde dag. Licht en de bron van licht worden uit elkaar gehaald hoewel men uiteraard wist dat de zon voor het licht zorgde. Hiermee wordt benadrukt dat de zon een schepsel is en geen macht of god zoals in omliggende volken werd gedacht. De naam van de zon en de maan wordt zelfs niet genoemd. De tekst spreekt van een groter en een kleiner licht. De zon en de maan zijn schepselen van God en moeten zo behandeld worden, dat gold toen en dat geldt nu (denk bijvoorbeeld aan horoscopen. 9

Schepping volk versus mensheid. De meeste ontstaansgeschiedenissen van de omringende volken verklaren enkel het ontstaan van dat volk. In de Bijbel gaat het over de schepping van de gehele mensheid. Later in het boek Genesis gaat het specifiek over Israel, maar hier is daar nog geen sprake van. De gehele mensheid is onderdeel van Gods plan10.

Shortt, J. & Smith, D. I. Bible‐Shaped Teaching, 52‐55. Peskett, H. & Ramachandra, V. The Message of Mission. TBST, (Leicester: InterVarsity Press, 2003), 35. 10 Ibid., 37. 8 9

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

21


Schepping mens gepland versus ongelukje. De schepping van de mens is de kroon op het scheppingswerk van de voorgaande dagen. In andere verhalen is de mens vaak een ongelukje, ontstaan in de strijd tussen de goden. Of de mens is een aanvulling achteraf, om voor de goden te werken11.

Rust weg van werk versus rust genietend van werk. In andere verhalen rusten de goden ook na het scheppen, maar daar betekent rust vaak ontkomen aan de aarde en de mensen, in Genesis rust God juist in zijn schepping en met de mens12.

Mensen moeten voorzien in eten goden versus God voorziet mens van eten. In het Bijbelse scheppingsverhaal benadrukt God welk voedsel voor de mens bedoeld is. Dit is niet zo zeer om voorschriften te geven, het geeft eerder aan dat God voorziet in eten voor de mens. In andere verhalen is het vaak andersom, mensen moeten werken om de goden te voorzien van eten. God heeft niets nodig volgens het scheppingsverhaal in Genesis.

Vruchtbaarheid door zegen en opdracht God versus door rituelen. God zegent dieren en mensen en geeft ze de opdracht om vruchtbaar te zijn. Hier is het weer God die voorziet en zegent en niet mensen die door rituelen en bezweringen voor vruchtbaarheid moeten zorgen13.

Er is een parallel te vinden tussen dag 1 en 4, 2 en 5, en 3 en 6.

Verduidelijking 1 “In het begin”. Dit geeft geen punt in de tijd aan, eerder een periode. De initiële periode waarin de wereld tot stand kwam14. Het werkwoord scheppen. Het duidt op het geven van een functie aan wat geen functie en geen doel heeft. Wanneer God herhaaldelijk zegt dat het ‘goed’ is, geeft dit aan dat de schepping functioneert zoals het bedoeld was15. Ibid., 36. Ibid., 44‐48. 13 Ibid., 35 14 Walton, J. H. The Lost World of Genesis One. Ancient Cosmology and the Origin Debate, (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2009), 44‐45. 11 12

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

22


27 God schiep de mens naar zijn evenbeeld. Het was een bekend gebruik dat een koning in zijn koninkrijk houten of stenen afbeeldingen van zichzelf zette. Dit was een symbool van zijn heerschappij in dat gebied16. Dit is wat God op aarde doet, Hij maakt mensen die zijn beeld zijn, zijn vertegenwoordigers op aarde. Het idee dat koningen het beeld waren van goden was bekend, maar hier zijn alle mensen, man en vrouw, van elk volk, elke stand, Gods vertegenwoordiger. Hetzelfde begrip van beelddrager zie je ook terug bij de aanbidding van afgodsbeelden. Deze beelden worden aanbeden omdat ze de essentie van de god bevatten. Dit wil niet zeggen dat het beeld fysiek lijkt op de god of kan wat de god kan. Het wil zeggen dat het werk van de god wordt verwezenlijkt door het beeld. In dit geval wil dat dus zeggen dat mensen het werk van God mogen uitvoeren op aarde. Vers 28 “Breng haar onder je gezag”. Dit betekent: de functie die de schepping kreeg uitwerken, haar tot bloei laten komen. Heersen moet hier gezien worden in het licht van het feit dat de mens geschapen is naar zijn evenbeeld, als Gods afgevaardigde. Het ‘heersen’ is dus zoals God heerst, met het goede voor de schepping voor ogen17. Vers 31: En God zag dat het zeer goed was. Dit zegt God niet over de mens, dit zegt God als hij het geheel bekijkt van wat Hij heeft geschapen.

Plaats binnen ‘geloof in de wereld’ Wanneer we nadenken over ‘geloof in de wereld’ kunnen we best stilstaan bij deze wereld en de mensen die haar bevolken. Hoe God kijkt naar beiden en wat Hij als doel aan beide meegeeft, zijn twee van de vragen waar dit gedeelte op ingaat.

Ibid., 50. Peskett, H. & Ramachandra, V. The Message of Mission. TBST, (Leicester: InterVarsity Press, 2003), 35. 17 Carson, D. A., France, R. T., Motyer, J. A. eds. New Bible Commentary. 4rd ed, (Leicester: InterVarsity Press, 1994). 15 16

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

23


Kerngedachte Dit is Gods schepping, waarin Hij alles een functie toewijst. Wij mensen, geschapen naar zijn beeld, zijn geroepen om, als zijn afgevaardigden, zorg te dragen voor heel zijn schepping, zoals Hij dat zou doen.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Welke structuur zie je in de tekst, zoek de herhalingen in de verschillende dagen. (O) Welke functies krijgen de verschillende zaken die geschapen worden, waarvoor zijn ze er, wat moeten ze gaan doen? (O) Welk genre is dit? (OI) Welke taken krijgt de mens? (I) Welk genre is deze tekst? (O) Welke werkwoorden worden gebruikt om het handelen van God te omschrijven? (O) Welke verandering in woordkeuze zie je wanneer God mensen maakt? Wat zou dit kunnen betekenen? (OI). Wat wil de schrijver de oorspronkelijke lezer duidelijk maken? (I) Welk beeld van God krijg je in deze tekst? (I) Wat houden de taken die de mens krijgt precies in? (I) Wat is de betekenis en het belang van de verschillen tussen het scheppingsverhaal in Genesis en andere ontstaansgeschiedenissen? (I) Wat betekent het dat jij vertegenwoordiger van God bent op aarde? (A) Wat betekent het feit dat alle mensen beelddrager zijn voor ons omgaan met andersdenkenden, mensen met een beperking, mensen met een andere culturele achtergrond? (A) Wat betekent het voor jou om ‘de aarde onder je gezag te brengen’? (A).

Werkvormen

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

24


1) Identiteit: Descartes’ gevleugelde woorden zijn: ‘Je pense, donc je suis’. Dit is een zeer identiteitsgerelateerde uitspraak. Laat je groep, vanuit dit gedeelte en met de observaties en interpretaties, nadenken over ‘…, dus ik ben’. Laat hen zeggen wat vanuit deze tekst dus een goeie vervanging zou zijn voor ‘ik denk, dus ik ben’. Hierdoor laat je hen nadenken over identiteit vanuit Genesis 1 en 2; vanuit een gedeelte dat zeer diep ingaat op die vraag: ‘wie zijn wij?’. 2) Open brief: Prins Charles zegt dat: ‘Genesis provides a licence to exploit the environment by implying that the world was created to be at man’s disposal.’18 Schrijf een open brief naar een krant als reactie op zijn uitspraak.

In een voorwoord voor het boek ‘Save the Earth’. Bron: http://creation.com/focus‐144

18

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

25


3 // Lucas 7: 36-50 Bijbelgedeelte 36 Een van de farizeeën nodigde hem uit voor de maaltijd, en toen hij het huis van de farizeeër was binnengegaan, ging hij aan tafel aanliggen. 37 Een vrouw die in de stad bekendstond als zondares had gehoord dat hij bij de farizeeër thuis zou eten, en ze ging naar het huis met een albasten flesje met geurige olie. 38 Ze ging achter Jezus staan, aan het voeteneinde van het aanligbed; ze huilde en zijn voeten werden nat door haar tranen. Ze droogde ze met haar haar, kuste ze en wreef ze in met de olie. 39 Toen de farizeeër die hem had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als hij een profeet was, zou hij weten wie de vrouw is die hem aanraakt, dat ze een zondares is. 40 Maar Jezus zei tegen hem: ‘Simon, ik heb je iets te zeggen.’ ‘Meester, spreek!’ zei hij. 41 ‘Er was eens een geldschieter die twee schuldenaars had: de een was hem vijfhonderd Denarie schuldig, de ander vijftig. 42 Omdat ze het geld niet konden terugbetalen, schold hij beiden hun schuld kwijt. Wie van de twee zal hem de meeste liefde betonen?’ 43 Simon antwoordde: ‘Ik veronderstel degene aan wie hij het grootste bedrag heeft kwijtgescholden.’ Hij zei tegen hem: ‘Dat is juist geoordeeld.’ 44 Toen draaide hij zich om naar de vrouw en vroeg aan Simon: ‘Zie je deze vrouw? Ik ben in jouw huis te gast, en je hebt me geen water voor mijn voeten gegeven; maar zij heeft met haar tranen mijn voeten natgemaakt en ze met haar haar afgedroogd. 45 Je hebt me niet begroet met een kus; maar zij heeft, sinds ik hier binnenkwam, onophoudelijk mijn voeten gekust. 46 Je hebt mijn hoofd niet met olie ingewreven; maar zij heeft met geurige olie mijn voeten ingewreven. 47 Daarom zeg ik je: haar zonden zijn haar vergeven, al waren het er vele, want ze heeft veel liefde betoond; maar wie weinig wordt vergeven, betoont ook weinig liefde.’ 48 Toen zei hij tegen haar: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’ 49 Zijn tafelgenoten dachten bij zichzelf: Wie is hij, dat hij zelfs zonden vergeeft? 50 Hij zei tegen de vrouw: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede.’

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

26


Achtergrondinformatie Genre Er is aardig wat debat over de vraag waar de evangeliën als genre thuishoren, maar het populairste en meest verdedigbare voorstel is om hen onder te brengen bij de biografieën19. Dit genre is niet te verwarren met ons hedendaagse concept van biografieën. Veel van de elementen die wij erin zouden verwachten, zoals ontwikkeling & scholing van het hoofdpersonage en chronologische weergave van gebeurtenissen zijn niet aanwezig20. In tegenstelling tot het merendeel van de antieke biografieën, bevatten de evangeliën enkele unieke kenmerken. Zo zijn ze doorgaans anoniem en combineren ze onderwijs en actie21. Belangrijk te weten is dat het onderwijs niet direct tot ons komt (zoals eerder het geval is in brieven), maar veeleer impliciet door de gesprekken, de interactie tussen de personages. Daarom is het ook cruciaal het hele verhaal indachtig te zijn22. Middenin dit Bijbelgedeelte zit er ook nog een parabel. Een parabel is specifieke verhaalvorm met meer dan 1 betekenis. Jezus gebruikt ze vaak als ‘wapen’ tegen zijn tegenstanders en hij legt er vaak de principes van het koninkrijk van God mee uit23. Parabels zijn vaak uit het leven gegrepen, al hebben ze ook vaak elementen die kunnen shockeren24. Het shockerende ontgaat ons vaak omdat we de parabels kennen en omdat we de context niet goed begrijpen25. Voor interpretatie is een goed begrijpen van de context dus cruciaal. Parabels roepen de hoorder vaak op tot het vellen van een oordeel over de gebeurtenissen in de parabel en daaruit volgend ook over de reële situatie, een verandering van denken is vaak het doel26.

Lukas

D. A. Carson & Douglas. J. Moo, An Introduction to the New Testament, 2nd ed. (Leicester: IVP, 2005), 113‐115 Ibid. 21 Ibid. 22 Darrell L. Bock, Luke, IVPNTCS, (Downers Grove, IL: IVP, 1994), 15 23 Joel B. Green, Scot McKnight & I. Howard Marshal, eds., “Parable,” in Dictionary of Jesus and the Gospels.(Downers Grove, IL: IVP, 1992). 24 Ibid. 25 Ibid. 26 Ibid. 19 20

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

27


Door onderzoek en historisch bewijsmateriaal kan met het auteurschap van dit evangelie terugvoeren op Lukas27. Zijn naam is evenwel niet vermeld in het boek. Lukas is geen ooggetuige van de zaken die hij beschrijft, maar hij beschrijft ze eerder na ze onderzocht te hebben en gecheckt te hebben bij ooggetuigen28. Van alle evangeliën zou men kunnen stellen dat het evangelie van Lukas het meest pluralistisch is29 en daarom zeer passend in ons jaarthema. Lukas beschrijft namelijk hoe de beloftes van God zich uitbreiden naar de heidenen, daarenboven legt hij uit hoe Jezus’ onderwijs zich verhoudt tot de ontwikkeling van die nieuwe gemeenschap die de kerk zou worden30. Dit is ook meteen een van de doelen van het evangelie: hoewel dit veel meer aanbod komt in Handelingen, begint in Lukas reeds de theologische verdediging van het feit dat heidenen er bij horen in Gods plan31.

Verduidelijking Dit verhaal vertoont vele gelijkenissen met Matteus 26, Marcus 14 en Johannes 12. De verschillen (hoofd vs. voeten, vermelding van verkwisting in de andere gedeeltes, Simon die aan huidvraat leidt vs. Simon de schriftgeleerde, enz.) doen vermoeden dat het hier om een unieke gebeurtenis in het leven van Jezus gaat32. 36-37 In de gedeeltes hiervoor heeft Jezus veel wonderen verricht en wordt hij bekend. Daarenboven krijgt hij het verwijt van Farizeeën dat hij eet en drinkt met zondaars. Bock, D.L. Luke, IVPNTCS, (Downers Grove, IL: IVP, 1994), 17. Ibid., 17 29 Ibid., 16 30 Ibid., 16 31 Ibid., 20 32 Bock, D. L. Luke, IVPNTCS, (Downers Grove, IL: IVP, 1994), 141 27 28

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

28


‘Een vrouw die in de stad bekendstond als zondares’. Veelal wordt deze vrouw bestempeld als een prostitué, maar haar zonde wordt niet vermeld in de tekst. Hoewel de vrouw in dit gedeelte in de kerkgeschiedenis en in de kunst vaak wordt vereenzelvigd met Maria Magdalena, is het niet waarschijnlijk dat zij en deze vrouw dezelfde zijn. Maria Magdalena wordt namelijk als nieuw personage geïntroduceerd in het volgende hoofdstuk33. Cultureel gezien was het niet vreemd om een banket (discussiegroep of kring) waar een geleerde was uitgenodigd34 open te stellen. Men zou hier kunnen denken aan een binnenplaats die uitgeeft op de straat35. Misschien had de vrouw ook gehoord dat Jezus daar zou aanliggen en was ze al aanwezig op de locatie of is ze samen met Jezus binnengekomen en hield ze zich in het begin op de achtergrond36. 38-39 ‘Ze ging achter Jezus staan’. Dit was namelijk door de opstelling van de aanligbedden (een U‐vorm met de hoofden naar binnen en de voeten naar buiten)37 de enige plek waar ze bij kon. Dat ze Jezus kust is shockerend in de cultuur, maar het feit dat ze haar haar losmaakt nog veel meer. Volgens de Talmoed was het publiekelijk losmaken van haar genoeg reden om van een vrouw te scheiden38. Als volwassen vrouw had ze volgens de conventies getrouwd moeten zijn, het feit dat ze haar haar losmaakt en hiermee Jezus’ voeten droogt, geeft haar lage sociale en religieuze status aan39. Vanuit de interne monoloog van Simon kunnen we misschien zijn ware intenties voor het uitnodigen van Jezus opmaken. 40 ‘Maar’. Ineens zijn alle ogen op Jezus gericht en Jezus wordt direct; voor de eerste keer valt Simons naam. ‘Simon, ik heb je iets te zeggen’. Deze zin zou kunnen betekenen dat Jezus toestemming vraagt om te spreken, maar dezelfde zin wordt nog steeds gebruikt in het

Ibid., 141 Bailey, K. Through Peasant Eyes. (Grand Rapids: Eerdmans, 1980), 3‐4 35 Ibid., 4 36 Ibid., 7 37 Keener, C. S. The IVP Old Testament Background Commentary. (Downers Grove, IL: IVP, 1993) 38 Bailey, K. Through Peasant Eyes. (Grand Rapids: Eerdmans, 1980), 9 39 Keener, C. S. The IVP Old Testament Background Commentary. (Downers Grove, IL: IVP, 1993) 33 34

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

29


Midden Oosten om aan te geven dat je iets gaat zeggen wat de ander niet wil horen40. En Jezus begint aan een parabel. 41-42 Jezus vertelt een parabel van twee mensen met een schuld. De ene is 50 Denarie verschuldigd, de ander 500. Het eerste bedrag komt ongeveer met ongeveer 2 maandlonen, het tweede met het loon van ongeveer een jaar en half41. Beide kunnen niet terugbetalen, beiden wordt de schuld kwijtgescholden. In alle drie zaken (schuld, onvermogen te betalen en kwijtschelding) zijn ze dus hetzelfde, enkel de grootte van de schuld is anders42. Jezus’ verhaal draait om de emotie, hij vraagt het publiek zich voor te stellen hoe groot de liefde en de dankbaarheid is van iemand van wie zoveel schuld kwijtgescholden is43. 43-46 Jezus legt het verhaal uit en zegt dat deze vrouw alles heeft gedaan wat Simon niet heeft gedaan of cultureel had moeten doen44. Maar cultureel overschrijdt Jezus hier ook enkele grenzen, is Hij ook grof. Hoe mager het welkom ook was, van gasten werd cultureel verwacht om vol lof te zijn over het ontvangst, wat Jezus deed was ongehoord45. Jezus richt zich tot Simon, terwijl hij naar de vrouw kijkt. Dit is een bevestiging voor haar en moet ook invloed hebben op de toon waarmee we Jezus’ reactie aan Simon lezen, deze moet zachter zijn, dan wanneer Hij hem had aangekeken46. 47-48 ‘Want’ in vers 47 is verwarrend. Dit doet geloven dat haar zonden haar vergeven zijn omwille van haar daad van dankbaarheid. Maar niet alle vertalingen geven het zo weer. Willibrord vertaalt bijvoorbeeld: ‘dat haar vele zonden vergeven zijn, getuige haar grote liefde.’ De interne coherentie van het verhaal gebiedt ook dat de vergeving voorafgaat aan Bailey, K. Through Peasant Eyes.(Grand Rapids: Eerdmans, 1980), 12 Bock, D. L. Luke, IVPNTCS, (Downers Grove, IL: IVP, 1994), 142 42 Bailey, K. Through Peasant Eyes.(Grand Rapids: Eerdmans, 1980), 12 43 Bock, D. L. Luke, IVPNTCS, (Downers Grove, IL: IVP, 1994), 142 44 Keener, C. S. The IVP Old Testament Background Commentary. (Downers Grove, IL: IVP, 1993) 45 Bailey, K. Through Peasant Eyes.(Grand Rapids: Eerdmans, 1980), 14‐15 46 Ibid., 16 40 41

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

30


de dankbaarheid, niet andersom. In de parabel die Jezus vertelt gaat de vergeving immers vooraf aan de liefdevolle reactie, zo ook in vers 5047. De daden van de vrouw bevestigen de vergeving die eraan vooraf is gegaan en Jezus weet hiervan. Jezus contrasteert hetgeen de vrouw doet met hetgeen Simon niet doet. 49-50 De andere gasten citeren Jezus fout. Jezus stelt in vers 47 en 48 alleen dat haar zonder haar vergeven zijn (verleden tijd, passief)48. ‘Wie is Hij?’, is wel de vraag die speelt in dit hoofdstuk en het voorgaande. Door aan te geven dat Hij inzicht heeft in wiens zonden vergeven zijn, beantwoordt Hij een deel van de vraag. Daarenboven geeft Hij ook aan dat Hij Simons twijfel uit vers 39 over Jezus’ al dan niet profeet zijn ver overstijgt. ‘Uw geloof heeft u gered’. Dit vers geeft wederom aan dat het haar geloof is dat haar redt en niet deze daad van dankbaarheid. Deze komt hieruit voort.

Plaats binnen ‘geloof in de wereld’ Wanneer we nadenken over ‘Geloof in de wereld’ dan is het belangrijk dat we nadenken hoe we als groep (Ichtusgroep, kring, enz.) mensen verwelkomen, ongeacht hun status, geslacht of huidskleur. Daarenboven moeten we, wanneer we nadenken over geloof in de wereld, ook onszelf onder de loep nemen. Hoe kijken we naar mensen? Is het een ‘wij’ vs. ‘zij’ verhaal? Goed vs. slecht, christen vs. niet‐christen? Of zijn we allen zondaars in nood aan vergeving?

Kerngedachte Jezus aanvaardt de dankbetuiging van een berouwvolle zondares en verwelkomt haar. Hierdoor nodigt hij religieuze mensen na te denken over (hun) zonde, over heiligheid, over hun welkom en over hun reactie op zijn aangeboden liefde en aanvaarding.

Ibid., 17‐18 Ibid., 17

47 48

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

31


Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Wat valt jullie op in de tekst? (O) Wat wordt herhaald? Zowel inhoudelijk, als tekstueel? (O) Welke structuur vind je in de tekst? (O) Wees een journalist! Wie? Wat? Waar? Waarom? En ook hoe?(O) Wat is de context? Wat gebeurt er hiervoor? (O) Wat roept vragen op? (O) Welk genre is dit? (OI) Wat zijn hoofdthema’s in dit tekstgedeelte? (I) Waarom is het cruciaal dat Simon (en zijn gasten) begrijpen wat deze vrouw doet en waarom Jezus zo reageert? (I) Wat is Jezus’ doel met het vertellen van de parabel? (I) Wat zijn Simons zonden? (I) Hoe wordt Jezus hier voorgesteld, neergezet? Wie is Jezus volgens deze tekst? (I) Hoe worden ‘welkom’, ‘heiligheid’ en ‘dankbaarheid’ voorgesteld in deze tekst? (I) Wat zijn de hoofdredenen dat deze tekst hier staat? Wat hoopt de auteur te bereiken? (I) Probeer dit stuk samen te vatten in één zin en probeer hiermee recht te doen aan de tekst, je observaties en interpretaties. Probeer binnen je kring tot consensus te komen. (I) Waar roept dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA) Mogen mensen jullie kring onderbreken? (A) Hoe verwelkomend is jullie kring? (A) Heb jij je ooit al eens geestelijk superieur gevoeld tegenover anderen? Wat heb je met deze gevoelens en gedachten gedaan? (A) Wat sprak je aan? Wat heb je geleerd over jezelf of over je kring? Wat ga je hiermee doen? Wat gaan jullie hiermee doen?(A) Wat heb je geleerd over God? Wat ga je doen hiermee? (A) Leidt deze tekst jullie tot schuldbelijdenis? (A) Zo ja, neem hier dan tijd voor als groep.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

32


Werkvormen 1) Deze werkvorm vraagt wat moed, geheimhouding en goede voorbereiding. Vraag als kringleider(s) één van je vrienden. Het is belangrijk dat de andere kringleden deze persoon niet kennen. Vraag je vriend/in om op het moment van je kring langs te komen. Hij/zij kan vragen of hij/zij mag meedoen. Hij/zij kan ineens een groot probleem willen vertellen. Doel is om de kringleden te laten nadenken over hoe verwelkomend ze zijn als individuen en als groep. 2) Ter inleiding kan je de groep laten nadenken over de volgende vragen: ‐ Heb je ooit onwelkom gevoeld in een groep? ‐ Heb je ooit al het gevoel gehad dat er op je werd neergekeken? ‐ Heb je ooit het gevoel gehad dat je niet de juiste achtergrond had voor een groep. Niet de juiste kerkelijke achtergrond, niet de juiste opleiding, niet de juiste raciale achtergrond, niet het juiste geslacht, …? 3) Een oefening die zich bevindt op de grens tussen observatie en interpretatie. Kies één van de volgende liederen die te vinden zijn op YouTube (best de tekst voorzien voor de kringleden). ‐ ‘Beautiful to me’ door Don Francisco ‐ ‘Maria’ door Elly en Rikkert ‐ ‘Alabaster Box’ door CeCe Winans Vergelijk de tekst van het lied (en ook de sfeer, de muziek van het lied) met het tekstgedeelte uit Lucas 7. Vergelijk de twee met elkaar. Wat zijn de gelijkenissen en de verschillen? Heeft de artist goed werk geleverd? Beargumenteer vanuit het tekstgedeelte.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

33


4 // Matteüs 27: 57-28:20 Bijbelgedeelte 27:57 Toen de avond gevallen was, arriveerde er een rijke man die uit Arimatea afkomstig was. Hij heette Josef en was ook een leerling van Jezus geworden. 58 Hij meldde zich bij Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Hierop gaf Pilatus bevel het aan hem af te staan. 59 Josef nam het lichaam mee, wikkelde het in zuiver linnen 60 en legde het in het nieuwe rotsgraf dat hij voor zichzelf had laten uithouwen. Toen rolde hij een grote steen voor de ingang van het graf en vertrok. 61 Maria uit Magdala en de andere Maria bleven achter, ze waren tegenover het graf gaan zitten. 62 De volgende dag, dus na de voorbereidingsdag, gingen de hogepriesters en de farizeeën samen naar Pilatus. 63 Ze zeiden tegen hem: ‘Heer, het schoot ons te binnen dat die bedrieger, toen hij nog leefde, gezegd heeft: “Na drie dagen zal ik uit de dood opstaan.” 64 Geeft u alstublieft bevel om het graf tot de derde dag te bewaken, anders komen zijn leerlingen hem heimelijk weghalen en zullen ze tegen het volk zeggen: “Hij is opgestaan uit de dood,” en die laatste leugen zal nog erger zijn dan de eerste.’ 65 Pilatus antwoordde: ‘U kunt bewaking krijgen. Ga nu en regel het zo goed als u kunt.’ 66 Ze gingen erheen en beveiligden het graf door het te verzegelen en er bewakers voor te zetten.

28 1 Na de sabbat, toen de ochtend van de eerste dag van de week gloorde, kwam Maria uit Magdala met de andere Maria naar het graf kijken. 2 Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. 3 Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw. 4 De bewakers beefden van angst en vielen als dood neer. 5 De engel richtte zich tot de vrouwen en zei: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. 6 Hij is niet hier, hij is immers opgestaan, zoals hij gezegd heeft. Kijk maar, dat is de plaats waar hij gelegen heeft. 7 En ga nu snel naar zijn leerlingen en zeg hun: “Hij is opgestaan uit de dood, en dit moeten jullie weten: hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je hem zien.” Dat is wat ik jullie te zeggen had.’ 8 Ontzet en opgetogen verlieten ze haastig het graf om het aan zijn leerlingen te gaan vertellen. 9 Op dat moment kwam Jezus hun tegemoet en groette hen. Ze liepen op hem toe,

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

34


grepen zijn voeten vast en bewezen hem eer. 10 Daarop zei Jezus: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze mij zien.’ 11 Terwijl de vrouwen onderweg waren, gingen enkele van de bewakers naar de stad. Daar vertelden ze de hogepriesters alles wat er gebeurd was. 12 Die vergaderden met de oudsten en besloten de soldaten een flinke som geld te geven 13 en hun op te dragen: ‘Zeg maar: “Zijn leerlingen zijn ’s nachts gekomen en hebben hem heimelijk weggehaald terwijl wij sliepen.” 14 En mocht dit de prefect ter ore komen, dan zullen wij hem wel bepraten en ervoor zorgen dat jullie buiten schot blijven.’ 15 Ze namen het geld aan en deden zoals hun was opgedragen. En tot op de dag van vandaag doet dit verhaal onder de Joden de ronde. 16 De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun had genoemd, 17 en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog. 18 Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. 19 Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, 20 en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’

Achtergrondinformatie49 Net als de andere evangeliën wordt Matteüs tot het genre bios of antieke biografie gerekend. Dit onderscheid met een gewone biografie is van belang, omdat in de Oudheid anders werd omgegaan met bronmateriaal. Bij Matteüs is de meest opvallende ingreep dat de gebeurtenissen niet chronologisch zijn gerangschikt, maar volgens thema. Wie exact de auteur is, is onduidelijk. In het evangelie zelf staan geen aanwijzingen over het auteurschap, het is de kerkelijke traditie die het boek heeft toegewezen aan Matteüs. Wat we wel met tamelijk grote zekerheid kunnen zeggen over de auteur, is dat hij zeer onderlegd was in de schriften, dus een training als schriftgeleerde had gehad. Hij hanteert het OT met veel kennis van zaken, waarbij hij steeds benadrukt hoe Jezus de schriften vervult. Matteüs is waarschijnlijk met een dubbel doel geschreven: als handboek voor nieuwe christenen, zowel jood als heiden, en als respons op de groeiende macht van de Farizeeën

Keener, C. S. The IVP New Testament Background Commentary, (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1993), 842.

49

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

35


(tijdens Jezus’ tijd waren eigenlijk voornamelijk de Sadduceeën machtig). Matteüs geeft christenen argumenten tegenover de farizeïsche positie. Meer dan de andere evangeliën focust Matteüs op de leer van Jezus: discipelschap, het koninkrijk van God, ethiek en zending. Daarbij gaat hij er uitgebreid op in hoe dit in het verlengde ligt van oudtestamentische beloften. Gewoonlijk wordt Matteüs opgedeeld in vijf stukken, vijf verschillende thematische gedeeltes, plus een proloog en een epiloog. Deze tekst komt uit de epiloog, die het lijden en de opstanding omvat. Laat je niet misleiden door het woord epiloog: dit is geen gedeelte dat er ook nog is aangeplakt om alle verhaallijnen netjes af te werken zodat het een gesloten einde is. Integendeel, dit is het deel dat ertoe moet aanzetten al het voorgaande in praktijk om te zetten. Dit is dus een heel activerend gedeelte.

Verduidelijking 7, 10 Het is betekenisvol dat vrouwen hier de opdracht krijgen om het goede nieuws te gaan vertellen aan de andere leerlingen. Het getuigenis van vrouwen werd namelijk niet geloofwaardig geacht. In een rechtbank zou een vrouwelijke ooggetuige dus nooit worden opgevoerd. Jezus gaat hier duidelijk in tegen deze minachting door vrouwen juist de eerste getuigen te maken50. 14 In slaap vallen tijdens hun taak zou de wachters normaal op een zware straf komen te staan, allicht zelfs de doodstraf. De priesters gaan hier dus ver in hun vraag51. 16 Bergen zijn in de bijbel vaak ontmoetingsplaatsen met God. Het feit dat Jezus zijn leerlingen op een berg ontmoet, benadrukt dus zijn goddelijkheid52. 19 Ibid., 130. Ibid., 130. 52 Ibid., 130 50 51

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

36


Een betere vertaling voor “ga dus op weg” is “waar je gaat” (of letterlijk: “gaande”). Er zit dus niet noodzakelijk een ondertoon in van “ga ver weg”. Het gaat om “waar je bent”. Hetzelfde geldt voor dopen en leren: er staat “hen dopende en lerende”. Het centrale bevel is “maak leerlingen”53. Andere rabbi’s hadden ook leerlingen. Wanneer die leerlingen dan zelfstandig werden – zelf rabbi werden – maakten ze zelf opnieuw leerlingen. Jezus verandert deze dynamiek: de leerlingen moeten geen leerlingen voor henzelf maken, maar leerlingen van Jezus54.

Plaats binnen ‘geloof in de wereld’ In dit gedeelte staat de tekst die voor velen vast bekend is onder de naam “het grote zendingsbevel”. Los van het feit dat deze naam allicht pas in de 17de eeuw is ontstaan55, valt het niet te weerspreken dat hier de opdracht wordt gegeven geloof in de wereld te brengen of beter nog, geloof in de wereld te belichamen, te zijn. De leerlingen krijgen hier het mandaat het koninkrijk van God te tonen en zo meer discipelen te maken.

Kerngedachte Jezus’ leerlingen worden opgeroepen om zijn geboden – het koninkrijk van God – zo uit te leven, dat ze anderen ook tot leerlingen van Jezus kunnen maken.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Waarom zijn er wel vrouwelijke leerlingen aan het graf, maar geen mannelijke? (27:61) (O) Wat verwachten de vrouwen als ze naar het graf gaan? (O) Waarom vallen de wachters van schrik neer en blijven de vrouwen rustig staan? (O) Waarom zijn er twee zendingen aan de vrouwen? (ze worden zowel door een engel als door Jezus erop uitgestuurd om het goed nieuws te vertellen aan de anderen) (O) http://beingekklesia.wordpress.com/2008/01/24/go‐make‐disciples‐matthew‐2819‐20/ Keener, C. S. The IVP New Testament Background Commentary, (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1993), 131. 55 http://en.wikipedia.org/wiki/Great_Commission#Etymology 53 54

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

37


Waarom moeten ze terug naar Galilea? Kan Jezus hen niet in Jeruzalem ontmoeten? (O) Waarom is de ontmoeting op een berg en niet bv. aan een meer? (O) Welk genre is dit? (OI) Wat is een “leerling van Jezus”? (I) “Enkelen twijfelden”. Kan je een leerling zijn van Jezus terwijl je nog aan hem twijfelt? (I) Wat is “alles wat ik jullie heb opgedragen”? (28:20) (cfr. achtergrond: de epiloog in verhouding tot de rest van het evangelie) (I) Waarom staat het verhaal van wat de priesters doen hier verweven door het verhaal van de opstanding? (I) Waar roept dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA) “Waar je bent, maak daar leerlingen van Jezus.” Waar ben jij, welk terrein heb jij gekregen om het koninkrijk van God uit te dragen? Welke plaats heeft jullie Ichtusgroep gekregen om het koninkrijk te openbaren? (A) “Je houden aan alles wat ik je heb opgedragen.” Waarin kan je Jezus tonen, alleen en als groep? (A)

Werkvormen 1) Woordspin: Maak als inleiding een woordspin rond “discipel”. (Schrijf het woord op een blad en laat je kringleden er rond schrijven waar ze aan denken bij dat woord.) Kom er later (bij de interpretatie) op terug. Kwamen de aanvankelijke verwachtingen overeen met de tekst? Wat hebben jullie niet opgeschreven? Wat heb je bijgeleerd? Hoe verandert dat je houding? (Wees hierbij voorzichtig dat je je bij de interpretatie niet laat leiden door wat je al had opgeschreven, maar door de tekst!) 2) Structuur: Geef iedereen de tekst op een blad, zonder alinea’s, zonder versnummering, zonder tussentitels. Laat hen een structuur aanbrengen: hoe zou je deze tekst verdelen? Geef elk deel een titel of formuleer de kern in een paar woorden. 3) Manuscriptstudie: Als je structuur aanbrengen moeilijk vindt, kan je eerst een strakke manuscriptstudie doen: duidt de volgende dingen aan (telkens op een andere manier/met een andere kleur): personages, emoties, uitdrukkingen van tijd, uitdrukkingen van plaats, herhalingen, bind‐ of sleutelwoorden (dat zijn woorden zoals omdat, maar, want,…)

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

38


4) Bergrede: Voor de applicatie: een bekend gedeelte waarin Jezus zeer veel opdraagt (cfr. Matteus 28: 20 ‘alles wat ik jullie opgedragen heb) aan zijn discipelen is de bergrede (Matteüs 5 – 7). Verdeel de bergrede in stukken en laat elk van je kringleden een gedeelte voorbereiden: wat is de kern van dit gedeelte, wat vraagt Jezus van zijn leerlingen, wat vertelt het over hoe we Gods koninkrijk kunnen tonen? Bespreek dit tijdens de toepassing. Ga na waarin je als groep kan groeien, je kring zowel als de hele groep.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

39


5 // Openbaring 7:1-17 Bijbelgedeelte 1 Hierna zag ik vier engelen bij de vier hoeken van de aarde staan. Zij hielden de vier winden van de aarde in bedwang, om te voorkomen dat er een wind over land of op zee of door de bomen zou waaien. 2 Ik zag in het oosten een andere engel opstijgen, die het zegel van de levende God had. De vier engelen die de opdracht hadden gekregen om schade toe te brengen aan het land en de zee riep hij met luide stem toe: 3 ‘Laat het land en de zee en ook de bomen nog ongemoeid! Eerst moeten wij het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen.’ 4 Toen hoorde ik het aantal van hen die het zegel droegen: honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israël. 5 Twaalfduizend uit de stam Juda die het zegel droegen, twaalfduizend uit de stam Ruben, twaalfduizend uit de stam Gad, 6 twaalfduizend uit de stam Aser, twaalfduizend uit de stam Naftali, twaalfduizend uit de stam Manasse, 7 twaalfduizend uit de stam Simeon, twaalfduizend uit de stam Levi, twaalfduizend uit de stam Issachar, 8 twaalfduizend uit de stam Zebulon, twaalfduizend uit de stam Jozef en ten slotte twaalfduizend uit de stam Benjamin die het zegel droegen. 9 Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. 10 Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het lam!’ 11 Alle engelen stonden om de troon en de oudsten en de vier wezens heen. Ze bogen zich diep neer voor de troon en aanbaden God 12 met de woorden: ‘Amen! Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid. Amen.’ 13 Een van de oudsten sprak mij aan: ‘Wie zijn dat daar in het wit, en waar komen ze vandaan?’ 14 Ik antwoordde: ‘U weet het zelf, heer.’ Hij zei tegen me: ‘Dat zijn degenen die uit de grote verschrikkingen gekomen zijn. Ze hebben hun kleren witgewassen met het bloed van het lam. 15 Daarom staan ze voor Gods troon en zijn ze dag en nacht in zijn tempel om hem te vereren. En hij die op de troon zit zal bij hen wonen. 16 Dan zullen ze geen honger meer lijden en geen dorst, de zon zal hen niet meer steken, de hitte hen niet bevangen. 17 Want het lam midden voor de troon zal hen hoeden, hen naar de waterbronnen van het leven brengen. En God zal alle tranen uit hun ogen wissen.’ “Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

40


Achtergrondinformatie Genre Het boek Openbaring is niet zomaar als genre te classificeren56. Het boek bevat meerdere genres en die zijn niet gescheiden van elkaar. Ten eerste is Openbaring een brief. Op. 1:4 laat zien dat Johannes aan concrete gemeenschappen schrijft57. Het boek is dus – hoewel dit vaak door lezers van Openbaring wordt genegeerd – sterk verankerd in een reële context58. Het is dus belangrijk om de vraag te stellen wat Openbaring betekend heeft voor de oorspronkelijke geadresseerden. Ten tweede is Openbaring profetie. Bij ‘profetie’ wordt vaak onmiddellijk gedacht aan een voorspellend karakter. Profetie is echter in de eerste plaats een cultuurkritiek die oproept tot verandering59. Dus Openbaring kijkt kritisch naar de heersende Romeinse cultuur en roept op tot verandering. Omdat het niet ongevaarlijk was om kritisch naar de bezetter te kijken, is erg veel beeldrijke taal te vinden in Openbaring. Bij het zoeken naar de betekenis van de symbolen, moet in de eerste plaats gekeken worden naar de Romeinse context: waar zouden de beelden naar verwezen hebben60? Maar ook: tot welke verandering roept Openbaring op? Niet enkel de eerste drie hoofdstukken, maar ook de rest van het boek. Ten derde is Openbaring apocalyptiek. Dat betekent het “opheffen van de sluier”61. Apocalyptiek heft als het ware de sluier van de concrete realiteit op om te tonen welke kosmische krachten daarachter verscholen zitten. Dus Openbaring laat zien hoe het Romeinse Rijk niet alleen door aardse, maar ook door bovennatuurlijke krachten gedreven wordt. Apocalyptiek gaat verder en laat daarenboven zien hoe God daarboven staat. Apocalyptiek heeft dus in de eerste plaats een bemoedigende functie. Het zegt: “Zelfs al wordt je onderdrukt, weet dat daar verandering in komt.” deSilva, D. A. An Introduction to the New Testament: Contexts, Methods & Ministry Formation (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2004), 885–9. 57 Ibid., 886. 58 Ibid., 889. 59 Ibid. 60 Bij verwijzingen naar de zee (o.a. Op. 21:1) merkte iemand op Formación 2012 terecht op dat de Romeinen verwezen naar de Middellandse Zee als Mare Nostrum (“onze zee”). Het is daarnaast ook wel zo dat de zee in de hele Bijbel vaak voor bedreiging staat, maar deze Romeinse betekenis kan zeker ook een rol gespeeld hebben. 61 deSilva,D.A. An Introduction to the New Testament: Contexts, Methods & Ministry Formation (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2004), 887. 56

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

41


Auteur/datering62 Er is geen zekerheid over de auteur. De brief zelf vermeldt (een) Johannes als auteur. Wel is duidelijk dat de auteur de gemeenten kent die hij aanschrijft en dat hij hun situatie kan begrijpen omdat hij er in deelt. De brief is geschreven in de eerste eeuw na Christus, wellicht tussen 54‐68 n. Chr. (tijdens regering Keizer Nero) of tussen 81‐96 n. Chr. (tijdens regering Keizer Dominitianus).

Doelgroep Een brief aan de gemeenten in Klein‐Azië; volgelingen van Christus binnen de Romeinse context, de eerste eeuw na Christus63.

Centrale thema’s Bijbelboek

Uitwerking van verschillende theologische perspectieven op God / Jezus / Heilige Geest / Volgelingen van het lam

Verwijzingen naar de context van christenen in de eerste eeuw.

Gebruik van het Oude Testament. Het hele boek staat vol met verwijzingen naar oudere geschriften (o.m. Jesaja, Psalmen, Ezechiël, Daniël en Exodus).

God als rechter: Hij velt het oordeel.

Structuur Bijbelboek + plaats passage daarin 1:1‐8:

Proloog

Hoofdstuk 1 t/m 3:

Visioen van Christus en de zeven gemeenten

Hoofdstuk 4 t/m 11:

Aanbidding in de troonzaal

Hoofdstuk 12 t/m 16:

Gods volk in conflict met de machten van het kwaad

Hoofdstuk 17 t/m 19:

Laatste oordeel

Hoofdstuk 19 t/m 20: De ruiter op het witte paard en de duizend jaar 62 Marshall, H. I., Travis, S. & Paul, I. Exploring the New Testament Volume 2 (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2002), 305‐328. 63 Michaels, R. J. Revelation. IVPNTCS. (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1997), 108‐116.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

42


Hoofdstuk 21 t/m 22:

De eindoverwinning: het nieuwe Jeruzalem

Hoofdstuk 22:

Epiloog

Verduidelijking Keizerverering64 In Klein‐Azië was toewijding aan de keizer belangrijk om twee redenen. Vanwege de afstand tot Rome vormde het een waarborg dat burgers loyaal zouden blijven. Daarom werden er in lokale tempels offers (bv. wierook) gebracht aan de keizer65. Anderzijds werden de plaatselijke traditionele bestuursvormen (stadsbestuur) intact gehouden zolang lokale leiders de loyaliteit aan Rome konden bewijzen. Om die reden had men in deze gebieden veel baat bij deze vorm van keizerverering, wellicht meer dan in Rome zelf. In hoofdstuk 7 van Openbaring zien we een aantal zaken die rechtstreeks verwijzen naar de gekende vormen van keizerverering. Ondermeer: •

Personages rond de troon (oudsten).

Witte gewaden (wit was de gekende rituele kleur vanuit Griekse context).

Het zingen/toeroepen van lof en eer, korte spreuken en lofgedichten66.

Getallen/aantallen In het hoofdstuk valt meteen de grote hoeveelheid aangehaalde getallen en aantallen op. Er zit een patroon en betekenis achter deze getallen. Naast de aantallen hebben heel wat woorden op zich namelijk ook een getalsbetekenis. Die laag zien we in de Nederlandse tekst minder. Belangrijk is dat je weet de getallen hier veelal verwijzen naar volheid, volmaaktheid. Het zijn meestal getallen die horen bij het goddelijke, de natuur en het menselijke67. Meer achtergrond over keizerverering vind je op: http://openbaring.blogspot.be/p/achtergronden‐1‐opkomst‐ van‐de.html 64

Thompson, L. L. The Book Of Revelation, Apocalypse and Empire. (New York: Oxford University Press, Inc., 1990), 160‐167. 65

Marshall, H. I., Travis, S. & Paul, I. Exploring the New Testament Volume 2 (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2002), 305‐328. 67 Ibid., 305‐328. 66

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

43


Ter illustratie68:

Plaats binnen ‘geloof in de wereld’ Hoofdstuk 7 van het boek Openbaring geeft twee zeer beeldende scènes die in eenzelfde richting lijken te wijzen. Eerst: het verenigde volk van Israel dat een zegel krijgt, vervolgens een ontelbare menigte, vanuit de hele wereld, verenigd voor de troon en het lam. Een hoopvol beeld waarin volop plaats is voor de afkomst en achtergrond van alle personages. God wordt aanbeden door een verscheidenheid aan culturen en talen. Geloof in de wereld betekent hier aandacht hebben voor de rijkdom van je eigen land/cultuur/taal/achtergrond. Het betekent ook een plaats voor tranen en wonden die we vanuit die achtergrond meenemen. God is trouw aan Israel en trouw aan de aanbidders van het lam. Tegelijk wordt duidelijk verwezen naar God als hoogste gezag. De verering, aanbidding en toewijding komen niet toe aan de Romeinse keizer of enig ander aards gezag. Gods visie op macht verschilt ook duidelijk met die van de wereld. Hij troost, Hij voedt, Hij Ibid., 305‐328.

68

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

44


beschermt. Hij geneest de wonden van gebrokenheid, verdrukking en machtsmisbruik. Het is een tijdloze tekst die spreekt tot Christus’ kerk door alle eeuwen. Beelden die refereren aan de situatie van de eerste christenen, beloften en zekerheid voor verdrukten in elke tijd en een hoop die naar de toekomst wijst.

Kerngedachte De menigte voor de troon van het lam aanbidt en wordt gekenmerkt door een diversiteit aan cultuur/taal/achtergrond en wordt verbonden door aanbidding en Gods belofte van troost, genezing en herstel.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Welke opdeling zou je binnen dit hoofdstuk kunnen maken? (O) Zijn er overeenkomsten tussen deze tekstdelen? (O) Welke woorden/namen vallen op of worden herhaald? (O) Wat voor schrijfstijl wordt er gebruikt? Welk(e) genre(s) vind je in dit hoofdstuk?(O) Welk genre is dit? (OI) Welke personen kun je in dit hoofdstuk onder de noemer ‘burgers’ plaatsen? (I) Wat betekent het in deze context om burger te zijn? Wat doen ze? (I) Wie is de leider en wat leer je over hem? (I) Gaat dit hoofdstuk over het heden en/of de toekomst? Waaruit leid je dit af? (I) Waarom is de diversiteit (cultuur/taal/achtergrond/…) van de menigte belangrijk in deze tekst? (IA) Sta je zelf in de menigte? (A)

Waar sta je dan?

Welke achtergrond/cultuur/taal neem je mee?

Welke moeiten, tranen neem je daar van mee?

Hoe aanbid je het lam?

Hoe draag je met je studie (en latere werkveld) bij aan de rijkdom/diversiteit voor de troon? (A)

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

45


Welke tranen, moeite en strijd zie je in je eigen land en wat kun je daar vanuit de tekst tegenover zetten? (A) Waar roept dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA)

Werkvormen

1) Visualiseren: Laat verschillende groepen, twee tot vier personen, (één van de) delen uit het hoofdstuk uitbeelden met klei, verf, stift/potlood. Dit helpt om het geheel te zien en minder bij details stil te blijven staan. Kom hier in de toepassing op terug: klei/schilder/teken er bij wat je vanuit je eigen achtergrond (of die van de groep) voor de troon van het Lam zou brengen. Visualiseer op die manier elementen van kunst, eigenheid, dankbaarheid en verdriet uit je cultuur.

2) Lied/gedicht: Kringleden schrijven een lied/gedicht gericht aan God: ‘aanbidding voor de troon’, vanuit hun eigen achtergrond/cultuur/taal/tranen/wonden.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

46


6 // Prediker Bijbelgedeelte 1 Hier volgen de woorden van Prediker, zoon van David en koning in Jeruzalem. 2 Lucht en leegte, zegt Prediker, lucht en leegte, alles is leegte. 3 Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij heeft verworven, al zijn moeizaam gezwoeg onder de zon? 4 Generaties gaan, generaties komen, maar de aarde blijft altijd bestaan. 5 De zon komt op, de zon gaat onder, en altijd snelt ze naar de plaats waar ze weer op zal gaan. 6 De wind waait naar het zuiden, dan draait hij naar het noorden. Hij draait en waait en draait, en al draaiend waait de wind weer terug. 7 Alle rivieren stromen naar de zee, toch raakt de zee niet vol. De rivieren keren om, ze gaan weer naar de plaats van waar ze komen, en beginnen weer opnieuw te stromen. 8 Alles is vermoeiend, zozeer dat er geen woorden voor te vinden zijn. De ogen van een mens kijken, en vinden geen rust, zijn oren horen, en ze blijven horen. 9 Wat er was, zal er altijd weer zijn, wat er is gedaan, zal altijd weer worden gedaan. Er is niets nieuws onder de zon. 10 Wanneer men van iets zegt: ‘Kijk, iets nieuws,’ dan is het altijd iets dat er sinds lang vervlogen tijden is geweest. 11 De vroegere generaties zijn vergeten, “Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

47


en ook de komende zullen weer worden vergeten. 12 Ik, Prediker, was koning van Israël in Jeruzalem. 13 Ik heb met heel mijn hart elke vorm van wijsheid onderzocht, want ik wilde alles wat onder de hemel gebeurt doorgronden. Het is een trieste bezigheid. Een kwelling is het, die de mens door God wordt opgelegd. 14 Ik heb alles gezien wat onder de zon gebeurt, en vastgesteld dat het niet meer is dan lucht en najagen van wind. 15 Wat krom is kan niet recht worden gemaakt, en wat ontbreekt kan niet worden meegeteld. 16 Ik zei tegen mezelf: Ik heb meer en groter wijsheid verworven dan iedereen die voor mij in Jeruzalem heeft geregeerd. Ik heb veel wijsheid en kennis opgedaan. 17 Ik heb me er met hart en ziel voor ingespannen te ontdekken wat wijs is, en wat dwaas en onverstandig is. Maar ook dat, zo heb ik ingezien, is enkel najagen van wind. 18 Want wie veel wijsheid heeft, heeft veel verdriet. En wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart.

Achtergrondinformatie Genre Het boek Prediker behoort tot de wijsheidsliteratuur, net als Job en Spreuken. De algemeen heersende opvatting omtrent wijsheid was dat iemand die goed leefde het ook voor de wind zou gaan. Iemand die slecht leefde werd daarvoor gestraft door God in dit leven. Deze visie komt deels naar voren in Spreuken, maar in Job en Prediker wordt deze in vraag gesteld of tegengesproken69. Prediker valt direct met de deur in huis met een nogal schokkende uitspraak: ‘Lucht en leegte, alles is leegte.’ (of ‘ijdelheid’ in een oudere vertaling.). Hij vertelt over zijn zoektocht naar de zin of de zinloosheid van het leven. Hij vertelt wat hij zoal onderzocht heeft en wat zijn conclusie is70. Het boek Prediker kan op verschillende manieren beschouwd worden. Sommigen zijn van mening dat het uiterst pessimistisch is. Dat Prediker iemand is die claimt de waarheid in pacht te hebben, o.a. door de associatie met Salomo, maar eigenlijk is zijn manier van Bartholomew, C. G. & OʹDowd, R. P., Old Testament Wisdom Literature. A Theological Introduction. (InterVarsity Press), 189. 70 Ibid., 194. 69

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

48


onderzoeken dwaas. Om de zin van het leven te achterhalen gebruikt hij enkel de rede, observatie en ervaring71. Wat ook in Prediker naar voren komt is dat ‘de vreze des HEEREN’ het enige betrouwbare fundament is waarop men kan bouwen (cfr. Job 28:28; Spr. 1:7)72. De naam van het boek komt van het Hebreeuwse Qohelet. Dit is waarschijnlijk een aanduiding voor iemand die een vergadering toespreekt en leidt. Het woord Qohelet komt nergens dan in Prediker in de Bijbel voor en in Prediker zeven keer73.

Auteur Het is niet Prediker zelf die het boek geschreven heeft. Zijn woorden worden gepresenteerd door een verteller. Dit blijkt onder andere uit Prediker 1:1, 2 en uit Prediker 7:27 en uit de epiloog: Prediker 12: 8‐1474. ‘De zoon van David, koning in Jeruzalem’. Deze opening is bedoeld om de aandacht van de lezer op Salomo te vestigen. Traditioneel wordt aangenomen dat Salomo de auteur is van Prediker, maar Luther is al begonnen dit in vraag te stellen75. Argumenten tegen Salomo als auteur zijn onder andere dat uit het taalgebruik zou blijken dat het boek later geschreven is dan de tijd dat Salomo leefde. Zo zijn er laat Aramese invloeden te vinden76. Verder wordt Salomo niet expliciet genoemd in Prediker in tegenstelling tot in Spreuken en Hooglied77. Volgens Tremper Longman III is het logischer dat de bijnaam Prediker aangenomen was door de schrijver om zich te associëren met Salomo en toch een afstand te bewaren. De associatie met Salomo werd aangegaan wegens literaire en communicatieve doeleinden78. Daarenboven past de achtergrond van het boek niet bij de tijd van Salomo. Er wordt een tijd van miserie en ijdelheid beschreven (1:2‐11); de weelde van Salomo’s tijd was voorbij (1:12‐2‐26). Een tijd van dood was begonnen voor Israël Ibid., 199. Arnold, B. T. & Beyer, B. E., In ontmoeting met het Oude Testament. 73 Ibid., 327. 74 Bartholomew, C. G. & OʹDowd, R. P., Old Testament Wisdom Literature. A Theological Introduction. (InterVarsity Press), 190. 75 Greidanus, S., Preaching Christ from Ecclesiastes. Foundations for Expository Sermons. (Grand Rapids, MI: Eerdmans, 2010), 7. 76 Arnold, B. T. & Beyer, B. E., In ontmoeting met het Oude Testament, 328. 77 Kidner, D., The Message of Ecclesiastes. (Nottingham: InterVarsity Press, 1976), 21. 78 Greidanus, S., Preaching Christ from Ecclesiastes. Foundations for Expository Sermons. (Grand Rapids, MI: Eerdmans, 2010), 7. 71 72

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

49


(3:1‐15); er was onrecht en geweld (4:1‐3); er was een heidense tirannie (5:7, 9:19); de dood werd geprefereerd boven het leven (7:1); ‘er is een tijd dat de ene mens regeert over de andere mens, hem ten kwade’ (8:9). Een datum na de ballingschap past beter, waarschijnlijk is Prediker geschreven in de derde eeuw voor Christus79.

Verduidelijking 2 IJdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid (1:2 en 12:8) of ‘lucht en leegte’ zoals deze vertaling het vertaalt. Dit is een Hebreeuwse literaire vorm ‘X der X’, ze geeft de overtreffende trap aan en versterkt een gedachte. Andere voorbeelden hiervan zijn ‘lied der liederen’ (i.e. Hooglied) voor het mooiste lied en ‘heilige der heiligen’ voor de heiligste plaats80.

Plaats binnen ‘geloof in de wereld’ Een aspect van ‘Geloof in de wereld’ gaat over de vraag: Hebben wij geloof in de wereld? Vragen als: Heeft de wereld zin? Is alles zinloos? Wat is de zin van het leven? Prediker stelde zich ook zulke vragen. Hij was een wijs man, hij werd geassocieerd met Salomo die zijn wijsheid direct van God gekregen had. Deze kring is om te zien: Wat zegt Prediker? Wat denken wij hierover? In hoeverre kunnen we het met Prediker eens zijn? De conclusie van het boek Prediker komt pas in het laatste hoofdstuk. Prediker 12: 13‐14: De slotsom van al wat door u gehoord is, is dit: Vrees God,en houd u aan Zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. Want God oordeelt over elke daad, ook over de verborgen daden, zowel over de goede als de slechte.

Kerngedachte Alles onder de zon is zinloos/ijdelheid/lucht en leegte/raadselachtig/enigmatisch/vluchtig.

Ibid., 10‐11. Arnold, B. T. & Beyer, B. E., In ontmoeting met het Oude Testament, 329.

79 80

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

50


Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Welke woorden/zinsdelen worden herhaald? (O) Wat kom je over Prediker te weten? (O) Wat kom je over God te weten in dit Bijbelgedeelte? (O) Welk genre is dit? (OI) Hoe en wat denkt Prediker? (OI) Hoe verandert de conclusie, gegeven in Prediker 12:13,14, je kijk op hoofdstuk 1? (OI) Hoe zou je zijn manier van denken omschrijven? (I) Wat is lucht en leegte? (Vluchtigheid?/IJdelheid?) (I) Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij heeft verworven, al zijn moeizaam gezwoeg onder de zon (3)? (I) Wat wordt bedoeld met ‘onder de zon’? (I) Wat bedoelt Prediker met ‘Er is niets nieuws onder de zon’ (9)? (I) Heeft Prediker geloof in de wereld? (I) Hoe zou je deze tekst samenvatten? (I) Stel Prediker leefde voor de zondeval, zou hij dan hetzelfde geobserveerd hebben? Zou hij tot dezelfde conclusie gekomen zijn? (I) Hoe kun je bepalen of het leven zinvol is te midden van omstandigheden waarin niets logisch lijkt te zijn? (IA) Waar roept dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA) Hoe kunnen we als een gemeenschap tegen deze tekst aankijken? (IA) We lezen deze tekst nu na Jezus’ komst. Hoe verandert dat je kijk op deze tekst? (IA) Herken je je in Prediker (in zijn gedachten? In zijn manier van denken?(A) Wat moeten we als Ichtus of kerk met deze tekst? (A) Hoe kunnen we als een gemeenschap mensen opvangen die twijfelen aan de zin van het leven? (A) Prediker onderzoekt alle dingen. Hoe kijk je hier als student tegenaan? Mag je alles onderzoeken? (A)

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

51


Werkvormen 1) Verschillende vertalingen: Gebruik verschillende vertalingen, eventueel in verschillende talen. Laat de kringleden ze hardop voorlezen en zoek naar verschillen en wat die verschillen voor implicaties hebben voor de betekenis van de tekst. (Kijk vooral hoe het Hebreeuwse woord ‘Hebel’ verschillende vertalingen heeft: ‘lucht en leegte’, ‘ijdelheid’, ‘vluchtigheid’. 2) Woordspin (Inleiding): Teken een cirkel op een groot papier (A3) met in het midden het woord ‘vluchtigheid’ of ‘vanity’. Laat de kringleden hierbij hun associaties opschrijven. Welke woorden hebben hiermee te maken? Wat denk je hierbij? Wat voel je hier bij? ( en welke kleur?). 3) Zweedse methode (O): Om de kringleden te laten nadenken wat zij van de tekst vinden en ook als methode om aandachtiger te lezen, kun je de Zweedse methode gebruiken. Hierbij zet je een plusje + bij iets waar je het mee eens bent, of wat je positief vindt. Een ‘‐‘ bij iets waar je het mee oneens bent, of wat je irriteert. Een vraagteken kun je zetten bij iets dat je niet snapt. 4) Muziek (O & I): Laat je kringleden bijvoorbeeld luisteren naar ‘Gone’ van Switchfoot of ‘Alles is lucht’ van Stef Bos (of een ander lied dat te maken heeft met de zin/zinloosheid van het leven). Vraag wat ze ervan vinden. En vergelijk met Prediker 1. Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen? De liederen zijn te vinden op YouTube. (http://www.youtube.com/watch?v=YISE0wk9XbY en http://www.youtube.com/watch?v=boOH1g0maTQ ) 5) Gedicht (O & I) Ecclesiastes. There is one sin: to call a green leaf grey, Whereat the sun in heaven shuddereth.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

52


There is one blasphemy: for death to pray, For God alone knoweth the praise of death. There is one creed: ‘neath no world‐terror’s wing Apples forget to grow on Apple‐trees. There is one thing is needful ‐‐‐‐‐‐everything‐‐‐‐‐‐‐ The rest is vanity of vanities.

Gilbert Keith Chesterton

Waar gaat dit over? Wat zijn de overeenkomsten met de bijbeltekst? Wat zijn de verschillen met de bijbeltekst? 6) Stellingen (I & A): Om een breder beeld te krijgen van wie Prediker is en wat er nog gezegd wordt in het Bijbelboek. Tevens om zelf een mening te vormen of discussies te openen, kun je een aantal uitspraken van Prediker, spreuken, als stelling poneren. Verdeel de ruimte in tweeën. De mensen die het eens zijn met de stelling mogen aan de ene kant gaan staan, zij die het oneens zijn aan de andere kant. Vraag nu waarom zij het eens/oneens zijn. (Dit kan door mensen aan te wijzen of de groep in het algemeen aan te spreken en wie wil reageren, kan dat doen.) Een andere wijze om de stellingen aan te bieden is door ze elk afzonderlijk op een kaartje te schrijven. Laat elk kringlid omstebeurt een kaartje pakken, het vers voorlezen, en vertellen of ze het er mee eens zijn of niet, en waarom. 7) Brief (A): Schrijf een brief aan God, waarin je Hem vertelt hoe je tegen het leven aankijkt. Wat is volgens jou de zin is van het leven en welke rol speelt God daarin?

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

53


7 // Jeremia 29:1-14 Bijbelgedeelte 1 Hier volgt de brief die de profeet Jeremia vanuit Jeruzalem heeft gestuurd aan de overgebleven oudsten onder de ballingen, aan de priesters, de profeten en alle anderen die Nebukadnessar vanuit Jeruzalem naar Babel had gevoerd. 2 Hij schreef deze brief toen koning Jechonja, de koningin‐moeder, de hovelingen, de leiders van Jeruzalem en Juda en de smeden en wapenmakers al uit Jeruzalem waren weggevoerd. 3 Hij liet hem bezorgen door Elasa, de zoon van Safan, en Gemarja, de zoon van Chilkia, de gezanten die namens koning Sedekia van Juda naar koning Nebukadnessar in Babel reisden. De brief had de volgende inhoud: 4 ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël, tegen de ballingen die hij vanuit Jeruzalem naar Babel heeft laten voeren: 5 Bouw huizen en ga daarin wonen, leg tuinen aan en eet van de opbrengst, 6 ga huwelijken aan en verwek zonen en dochters, zoek vrouwen voor je zonen en huw je dochters uit, zodat zij zonen en dochters baren. Jullie moeten in aantal toenemen, niet afnemen. 7 Bid tot de HEER voor de stad waarheen ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei. 8 Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Laat je niet misleiden door je profeten en waarzeggers. Hecht geen geloof aan hun dromen; ze dromen slechts wat jullie wensen. 9 Wat ze jullie in mijn naam profeteren zijn leugens. Ik heb hen niet gezonden – spreekt de HEER. 10 Dit zegt de HEER: Als er in Babel zeventig jaar voorbij zijn, zal ik naar jullie omzien. Dan zal ik mijn belofte gestand doen door jullie naar Jeruzalem te laten terugkeren. 11 Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je een hoopvolle toekomst geven. 12 Jullie zullen mij aanroepen en tot mij bidden, en ik zal naar jullie luisteren. 13 Jullie zullen mij zoeken en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken. 14 Ik zal me door jullie laten vinden – spreekt de HEER – en ik zal in je lot een keer brengen. Ik zal jullie samenbrengen uit alle volken en plaatsen waarheen ik je verbannen heb – spreekt de HEER – en je laten terugkeren naar Jeruzalem, waaruit ik je heb laten wegvoeren.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

54


Achtergrondinformatie

Genre Het boek Jeremia is ontstaan na een lang en moeilijk traceerbaar redactieproces. Onder bijbelwetenschappers is er discussie welke bronnen samengevoegd zijn tot het uiteindelijk werk dat wij nu kennen. De tekst die wij in deze studie bekijken was waarschijnlijk een losse brief die zijn plek in het geheel heeft gekregen, samen met enkele andere brieven van Jeremia. Het boek is dan ook moeilijk om in een specifiek genre in te delen. Er komen veel verschillende genres voor. Onze tekst is een brief, die wordt ingeleid door een stuk uitleg en contextsituering. Jeremia (645‐580 v.Chr.) was een profeet in het koninkrijk Juda (ook het Zuidelijk Koninkrijk of het Tweestammenrijk genoemd). Hij leefde in een tijd met grote verschuivingen in de internationale machtsstructuren. Het Assyrische Rijk ging ten onder en het Babylonische Rijk werd de sterkste speler. Tussendoor was ook Egypte bezig om haar positie te behouden en versterken. De koninkrijken Israël en Juda zaten hier middenin. Israël had al een ballingschap ondergaan bij de Assyriërs, Juda was en satellietstaat van het Babylonische Rijk (te vergelijken met Oost‐Duitsland en Polen onder de Sovjetunie). Toen er in Juda en pro‐ Egyptische regering aan de macht kwam, nam men vanuit Babel voorzorgsmaatregelen en werd Juda volledig ingelijfd als provincie binnen het grote rijk. Een groep, voornamelijk prominente, Judeërs uit Jeruzalem werden gedeporteerd naar elders in het rijk. Dit wordt de Babylonische ballingschap genoemd81. Als profeet had Jeremia in dit alles de taak om Gods boodschap aan zijn volk te vertellen. De taak van een profeet is niet primair om de toekomst te vertellen, of om sociale gerechtigheid te promoten. Een profeet vertelt wat God wil zeggen, en dat kan een grote variatie aan boodschappen opleveren. Jeremia heeft verschillende thema’s in zijn boodschappen. Een hoofdthema in Jeremia is de hoogste macht die God heeft over zijn schepping. Hij is het die het uiteindelijke bestuur heeft. Bovendien is God geboeid door de gebeurtenissen op aarde.

Paul, M. J., van den Brink, G. & Bette, C., Bijbelcommentaar Jeremia | Klaagliederen. Studiebijbel Oude Testament. (Veenendaal: Centrum voor Bijbelonderzoek, 2013), 4‐6 81

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

55


Zo is hij teleurgesteld in zijn volk dat rebelleerden tegen God. Dit binnen een context van een spanning tussen weggaan in ballingschap en het verlangen om naar huis te keren82.

Verduidelijking 1‐3 Elasa en Gemarja waren ambassadeurs die kort na het begin van de ballingschap door de Judese koning Sedekia naar Babel gestuurd werden, naar koning Nebukadnessar. Jeremia heeft zijn brief aan de ballingen meegegeven aan de twee ambassadeurs. De brief is geadresseerd aan de rest van de oudsten, de priesters, de profeten en alle ander mensen die meegenomen waren. De oudsten zijn waarschijnlijk bestuurders van dorpen en steden die de aanval van Nebukadnessar hadden overleefd. Vermoedelijk leefden deze mensen in grote angst en verwarring83. 4 God is de god van Israël (Jakob, na zijn naamsverandering). De lezers van de brief komen uit Juda. Na de splitsing van het koninkrijk van David en Salomo hebben de beide landen een eigen geschiedenis ontwikkeld. Toch bleef er een zeker verbondenheid tussen de twee landen. De term Israël werd dan ook gebruikt om de beide aan te duiden, terugwijzend op het verbond tussen God en de aartsvaders. Deze God is degene die achter de ballingschap staat. Ballingschap is geen gevangenschap, de ballingen moeten weer een gewoon leven opbouwen. Ze konden hun eigen huizen en eigen tuinen aanleggen, volgens hun eigen gebruiken. Hun grootste straf was afzondering van Jeruzalem en de tempel. De huwelijken die ze sluiten zijn huwelijken onderling in hun eigen gemeenschap, want met andere volken mocht niet getrouwd worden (Ezra 9:12‐15 en Nehemia 13:23‐28). In Jeremia 28 wordt door een profeet beloofd dat de ballingen binnen twee jaar terug zullen keren. Deze profeet kwam snel te sterven en zijn profetie was dus niet waar. In de brief zelf wordt al over drie Bracke, J. M., Jeremiah 1‐29. Westminster Bible Companio. (Louisville: Westminster John Knox Press, 1999), 7‐8 Paul, M. J., van den Brink, G. & Bette, C., Bijbelcommentaar Jeremia | Klaagliederen. Studiebijbel Oude Testament. (Veenendaal: Centrum voor Bijbelonderzoek, 2013), 4‐6 82 83

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

56


generaties gesproken, ze moeten zich dus voor een lange tijd settelen. De rest van de brief (tot en met vers 15) is ook een waarschuwing tegen profeten die anders beweren. Door te settelen zetten de ballingen zich in voor de welzijn van de stad. Deze welzijn zal voor henzelf ook voordelig zijn.

Plaats binnen ‘geloof in de wereld’ Geloven in de wereld. Dit gebeurt door gelovigen in de wereld. Eeuwenlang worden christenen, door zichzelf, vergeleken met ballingen. We zijn niet thuis in deze wereld, we verwachten ooit terug te keren naar ons echte plek, bij God. De Bijbel belooft dat Gods volgelingen ooit samen met God zullen leven. De scheiding tussen God en mensen die nu ervaren wordt, is er dan niet meer. God zal altijd zichtbaar worden en altijd dichtbij zijn. Daar verlangen we naar. Studenten zitten vaak in een vergelijkbare situatie. De plek die als ‘thuis’ ervaren wordt, is vaak niet het kot waar de studenten een groot deel van hun week doorbrengen. Niemand belooft dat het snel anders zal worden, zeker God zelf niet. In de wereld, in het land, in de stad waar we nu zijn, daar moeten we ons inzetten. We moeten in de maatschappij leven en werken. We moeten ons inzetten voor het welzijn van onze planeet, van België, van onze (studenten)stad en niemand mag ons iets anders vertellen. We moeten ons voorbereiden op een leven lang zijn waar we zijn. Daar heeft God ons geplaatst en daar wilt God dat we bidden en werken voor hem en voor onze omgeving, zodat we niet verminderen, maar ons juist uitbreiden.

Kerngedachte God roept ons om te bidden en werken voor het welzijn van onze omgeving, waarin we volledig participeren.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Wie heeft de Judeërs in ballingschap geleid? (O) Wie zijn er allemaal in ballingschap gegaan? (O) Welke plaatsen worden genoemd? (O)

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

57


Wat is ‘de brief’? (OI) Welk genre is dit? (OI) Waartoe worden de ballingen opgeroepen? (OI) Waarvoor worden de ballingen gewaarschuwd? (OI) Waarom zou Jeremia de brief hebben geschreven? (I) Hoezo is de bloei van de stad ook bloei voor de ballingen? (I) Wat wensten de ballingen? (I) Waarom mogen de ballingen niet afnemen in aantal, maar moeten ze toenemen? (I) Waar roept dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA) Waarin zijn parallellen te trekken tussen ballingen en studenten? (A) Waarin zijn parallellen te trekken tussen ballingen en christenen? (A) Hoe staat deze brief in verhouding tot de oneliner ‘christenen zijn niet van deze wereld, maar in deze wereld’? (A) Als je deze brief zou aanpassen om relevant te zijn voor je Ichtusgroep of kerk, hoe zou die eruit komen te zien? (A) Hoe kan je Ichtusgroep bidden voor de stad en inzetten voor haar bloei? (A) Hoe kan je Ichtusgroep profiteren van de bloei van de stad? (A) Hoe zorgt je Ichtusgroep ervoor om niet af te nemen in aantal, maar juist toe te nemen? (A)

Werkvormen 1) Stadswandeling: Organiseer een stadswandeling. Deel je kring in 2 tot 4 groepen op, voor evenzoveel verschillende locaties in de stad. Zo kun je op diverse plekken een deel van de studie doen. Kies bijvoorbeeld locaties die belangrijk zijn voor de stad en/of studenten (een stadhuis, een park, een universiteitsgebouw, enz.). Maak een gebedskaart van de stad. Neem een kaart van de stad, duidt aan met een stift of met post‐its welke locaties belangrijk zijn voor de stad en de kringleden. Bid vervolgens voor deze locaties. 2) Vrijwilligersproject: Zet je kring in. Spreek af om samen met de kringleden mee te doen aan een vrijwilligersproject.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

58


3) Beeldmateriaal: Als inleiding kan je je verdiepen in je omgeving. Verzamel foto‐ en filmmateriaal die het verhaal van je stad uitleggen. Presenteer deze aan de kring. 4) Actua: Als inleiding kan je de actualiteiten bespreken. Verzamel van verschillende media (kranten, blogs, televisie/radionieuws) informatie over de actualiteit. Belangrijke gebeurtenissen, populaire muziek en films, enz. kunnen aan de orde komen. Deze onderwerpen kunnen besproken en bediscussieerd worden, of er kan een quiz van gemaakt worden. De actualiteiten kunnen verschillende gebieden beslaan, zoals de onderwijsinstellingen, de stad, het land of de hele wereld.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

59


8 // Handelingen 17: 16-32 Bijbelgedeelte 16 Terwijl Paulus in Athene op hen wachtte, raakte hij hevig verontwaardigd bij het zien van de vele godenbeelden in de stad. 17 In de synagoge sprak hij met de Joden en met de Grieken die God vereerden, en op het marktplein ging hij dagelijks in debat met de mensen die hij daar aantrof. 18 Onder hen waren ook enkele Epicurische en stoïsche filosofen, van wie sommigen zeiden: ‘Wat beweert die praatjesmaker toch?’ Anderen merkten op: ‘Hij schijnt een boodschapper van uitheemse goden te zijn,’ omdat ze dachten dat hij predikte over Jezus en een godin die Opstanding heette. 19 Ze namen hem mee naar de Areopagus en zeiden: ‘Kunt u ons uitleggen wat die nieuwe leer is die door u wordt uitgedragen? 20 Want wat u zegt, klinkt ons vreemd in de oren; we willen graag weten wat u bedoelt.’ 21 Alle Atheners en de vreemdelingen die er wonen hebben immers voor haast niets anders tijd dan voor het uitwisselen van de nieuwste ideeën. 22 Paulus richtte zich tot de leden van de Areopagus en zei: ‘Atheners, ik heb gezien hoe buitengewoon godsdienstig u in ieder opzicht bent. 23 Want toen ik in de stad rondliep en alles wat u vereert nauwlettend in ogenschouw nam, ontdekte ik ook een altaar met het opschrift: “Aan de onbekende god”. Wat u vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen. 24 De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat er leeft, hij die over hemel en aarde heerst, woont niet in door mensenhanden gemaakte tempels. 25 Hij laat zich ook niet bedienen door mensenhanden alsof er nog iets is dat hij nodig heeft, hij die zelf aan iedereen leven en adem en al het andere schenkt. 26 Uit één mens heeft hij de hele mensheid gemaakt, die hij over de hele aarde heeft verspreid; voor elk volk heeft hij een tijdperk vastgesteld en hij heeft de grenzen van hun woongebied bepaald. 27 Het was Gods bedoeling dat ze hem zouden zoeken en hem al tastend zouden kunnen vinden, aangezien hij van niemand van ons ver weg is. 28 Want in hem leven wij, bewegen wij en zijn wij. Of, zoals ook enkele van uw eigen dichters hebben gezegd: “Uit hem komen ook wij voort.” 29 Maar als wij dan uit God voortkomen, mogen we niet denken dat het goddelijke gelijk is aan een beeld van goud of zilver of steen, het werk van een ambachtsman, door mensen bedacht. 30 God slaat echter geen acht op de tijd waarin men hem niet kende, maar roept nu overal de mensen op om een nieuw leven te beginnen, 31 want hij heeft bepaald dat er een “Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

60


dag komt waarop hij een rechtvaardig oordeel over de mensheid zal laten vellen door een man die hij voor dat doel heeft aangewezen. Het bewijs dat het om deze man gaat, heeft hij geleverd door hem uit de dood te doen opstaan.’ 32 Toen ze hoorden van een opstanding van de doden dreven sommigen daar de spot mee, terwijl anderen zeiden: ‘Daarover moet u ons een andere keer nog maar eens vertellen.’ 33 Zo vertrok Paulus uit hun midden. 34 Toch sloten enkelen zich bij hem aan en aanvaardden het geloof, onder wie ook een Areopagiet, Dionysius, een vrouw die Damaris heette en nog een aantal anderen.

Achtergrondinformatie Nergens in Handelingen wordt er duidelijk vermeld wie de schrijver van dit boek is, maar vaak gaat men ervan uit dat het gaat om Lucas84 en dat Handelingen samen met het boek Lucas één geheel vormt85. Als dit inderdaad het geval was, dan dateert dit boek van de tweede helft van de eerste eeuw86. Handelingen handelt vooral over de uitbreiding van het evangelie naar niet‐joodse streken, waarbij hij ook veel aandacht geeft aan de eerste gemeentes. De structuur is al volgt87: 1. De hemelvaart en de apostelen die de Heilige Geest ontvangen 2. Gemeente in Jeruzalem 3. Verbreiding van het evangelie naar Samaria 4. Optreden van Paulus en de eerste vervolgingen 5. Paulus’ zendingswerk onder de niet‐Joden, waaronder de 1ste, 2de en 3de zendingsreis 6. Paulus reist naar Rome Handelingen 16 maakt deel uit van Paulus’ zendingswerk onder de niet‐Joden. In vers 15 zien we dat Paulus in Athene wachtte op de komst van Silas en Timoteüs. Athene was vooral gekend om zijn universiteiten in die tijd. Veel mensen trokken richting Athene om er te leren R. R. Hausoul, Handelingen, 17. Het Boek. (Zevenhuizen: Stichting Living Bibles International), 927. 86 R. R. Hausoul, Handelingen, 21. 87 Het Boek. (Zevenhuizen: Stichting Living Bibles International), 927. 84 85

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

61


over verschillende filosofieën, zoals die van Plato en Zeno. Het was het geestelijke middelpunt van de Grieks‐Romeinse beschaving88.

Verduidelijking 16 Volgens de Romeinse schrijver Plinius, waren er meer dan 3000 afgoden in Athene. De stad was er vol van89. 17 Paulus trok eerst naar de synagoge om de Joden te zien, daarna ging hij naar de markt om er te gaan discussiëren. Eigenlijk volgt hij hierbij het principe op van Socrates, die van discussiëren op de markt, zijn dagwerk maakte90. 18 Epicereeërs. Dit zijn volgelingen van Epicurus die vooral zoeken naar genot en geluk in het leven. Een mens moet genieten van het leven zolang het nog kan. En Stoïcijnen zijn volgelingen van Zeno. Zij plaatsen het denken boven het gevoel en leven in volledige harmonie met de natuur91. Deze twee groepen denken tevens ook dat Paulus het heeft over twee nieuwe, vreemde goden, nl. Jezus en een godin die Opstanding heet92. 19 De Areopagus. Dit is de westelijke heuvel van de Acropolis. Indertijd stond er daar een rechtbank die handelde over zware misdaden en religieuze en morele kwesties. Later werd deze rechtbank verplaatst, maar de naam Areopagus bleeft bestaan93. 21

P. Cuijpers, Paulus in Athene. (2008), 1. R. R. Hausoul, Handelingen, 282. 90 Ibid., 282. 91 P. Cuijpers, Paulus in Athene. (2008), 1. 92 Ibid., 1. 93 Ibid., 2. 88 89

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

62


De Atheners waren continu op zoek naar iets nieuws. Oude verhalen maakten niemand nieuwsgierig. Wanneer Paulus naar de stad komt en vertelt over God, zijn natuurlijk alle oren en ogen gericht naar hem, zo ook die van de Areopagus94. 22-31 Paulus verschijnt voor de Raad van Areopagus en houdt er een redevoering. Zijn reactie is heel bijzonder. Hij is zeer verontwaardigd van de godsbeelden in Athene (vers 16), maar toch spreekt hij op een respectvolle manier over de mannen van Athene (vers 22). 24-25 Paulus stelt God eerst voor als de Schepper. Hij begint met de schepping, net zoals ook de Bijbel. Paulus maakt hierbij ook indirect duidelijk dat de tempels in de stad, geen tempels kunnen zijn van God en daarbij maakt hij ook direct duidelijk dat God niets nodig heeft van de mensen95. 27 Alles in de schepping wijst naar de grootheid van God. Hierdoor kan het zijn dat de mens zoekt naar Hem. Hij laat ook de mogelijkheid open dat mensen niet zoeken naar God, maar desalniettemin, is Hij niet ver van ons verwijderd96. 28 Hier haalt Paulus enkel Griekse dichters aan, die gezegd hebben ‘wij zijn van zijn geslacht’. Hierbij hadden de dichters het vaak om Zeus en niet om God97. 29 Hier maakt Paulus duidelijk dat de afgodsbeelden die de Atheners vereren, geen verering toekomen. Deze beelden werden gemaakt door de mens, terwijl de mens gemaakt is door God en Hij komt dus de eer toe98. R. R. Hausoul, Handelingen, 285. R. R. Hausoul, Handelingen, 286. 96 Ibid., 286. 97 P. Cuijpers, Paulus in Athene. (2008), 2. 98 R. R. Hausoul, Handelingen, 286. 94 95

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

63


31 Hier spreekt Paulus ook over de toekomst van de mens. Er zal een dag komen waarop elk mens geoordeeld zal worden. Hij verwijst hier ook indirect naar Jezus, door de term ‘een man’ te gebruiken99. 32-33 Vertellen over de opstanding was voor sommige leden van de Raad ondenkbaar. Vele Atheners geloofden in een onsterfelijk ziel na de dood, die volledig los stond van het menselijk lichaam. Iemand die uit de dood kan opstaan, was voor hen dus onzin100. Na zijn redevoering gaat Paulus gewoon weg, zonder verder in discussie te gaan met de leden van de Raad. Daarom dat sommige leden zeggen: “Daar moet u ons een andere keer nog maar eens vertellen.” En zo vertrok Paulus uit hun midden (vers 33)101

Plaats binnen ‘geloof in de wereld’ Veel in de tekst is herkenbaar voor ons wanneer we kijken naar de maatschappij en naar bepaalde trends. Veel mensen rondom ons beweren dat ze geloven in iets, zoals ook de mensen in Athene een altaar hadden voor de onbekende god. We leven in een wereld waar God niet meer op de eerste plaats komt, maar vele andere afgoden, ook wel idolen genoemd. Voor de huidige maatschappij bestaat er geen absolute waarheid meer, maar worden verschillende godsdiensten en religies aanvaard. Als christenen moeten we rekening houden met deze context. We kunnen niet zomaar naar buiten gaan en proclameren dat al de rest het mis heeft. We moeten naar andere meningen luisteren en vanuit respect kunnen we andere mensen vertellen over Jezus.

Kerngedachte Paulus gaat naar Athene, een stad vol afgodsbeelden en houdt er voor de Areopagus een redevoering over God en dit met alle respect voor hen, ook al vindt hij dat ze verkeerd bezig zijn.

Ibid., 286. Ibid., 286. 101 P. Cuijpers, Paulus in Athene. (2008), 4. 99

100

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

64


Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Wie zijn de Epicureeërs en de Stoïcijnen en wat geloven ze? (O) Wat is de Areopagus? (O) Wat bedoelden de dichters met “uit hem komen wij voort’? (O) Wat is de toon van Paulus? (O) Duid de woorden ‘u’, ‘ik’ en ‘wij’ aan en zie hoe en wanneer ze gebruikt worden. (O) Wat is de reactie van de toehoorders? Verandert deze doorheen Paulus’ betoog? (OI) Hoe bouwt Paulus zijn redevoering op? Welke argumenten gebruikt hij? (OI) Waarom zegt Paulus “een man” en niet “Jezus”? (I) Probeer deze tekst samen te vatten in 1 zin. Probeer consensus te bereiken met je kring. Toets je zin aan de tekst. (I) Waarom staat deze tekst hier? Wat was de bedoeling van de auteur? Toets steeds aan de tekst. (I) Wat denk je dat de eerste toehoorders van deze tekst vonden? Waarom? Toets steeds aan de bredere context van Handelingen. (I) Wat zijn de hedendaagse afgodsbeelden? (A) Roept deze tekst jullie ergens toe op? (A) Welke techniek en/of ingesteldheid kunnen we leren uit Paulus’ betoog rond het verkondigen van het evangelie aan anders‐ en niet‐gelovigen? (A) Uit Paulus’ redevoering kunnen we afleiden dat hij de cultuur van zijn toehoorders goed kende. Waarin willen jullie – in het licht hiervan – groeien en hoe ga je dit aanpakken? (A)

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

65


Werkvormen

1) Filmpje: Ter inleiding kan je als kringleider(s) kan het volgend filmpje tonen: ‘What is religious pluralism?’ http://www.youtube.com/watch?v=XcRamsHWPwE

De spreker in dit filmpje heeft duidelijk uitleg over wat het pluralisme is en toont aan hoe een pluralist denkt over Jezus en hoe wij, als christenen, dat doen. Dit kan helpen om het thema van deze studie te openen of je kan het gebruiken om de discussie rond de toepassing open te trekken

2) Groepsdiscussie: Laat je groep eerst de tekst individueel lezen. Laat ze aanmerkingen maken over de inhoud en moeilijke woorden. Deel daarna de kring in groepjes van twee, zodat ze samen kunnen nadenken over hun bevindingen en de andere eventueel kunnen helpen met het beantwoorden van vragen. Nadien kunnen alle groepen hun bevindingen delen met de ganse kring. Dit kan aanleiding geven tot een discussie over de interpretatie van de tekst. Let er als kringleider op hoe jouw kring reageert op verschillende meningen en verwijs constant terug naar de tekst.

3) Opschrift: Veelal zijn we zelf onze grootste afgod. Mijn geluk, mijn carrière, mijn uiterlijk, mijn prestaties, …. Geef je kring de opdracht om een opschrift te maken voor het standbeeld van hen als afgod. Bespreek dit met elkaar. Dit kan leiden tot gebed en schuldbelijdenis. 4) Gebed: Je kan eindigen in gebed en bidden voor de zaken die je als kring geleerd hebt uit deze tekst. Bid voor de context waarin je als student leeft, studeert, woont, voor de cultuur waar je deel van uit maakt.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

66


9 // Matteüs 5:1-15 Bijbelgedeelte 1 Toen hij de mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. 2 Hij nam het woord en onderrichtte hen: 3 ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. 4 Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden. 5 Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten. 6 Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. 7 Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. 8 Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien. 9 Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. 10 Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. 11 Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. 12 Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel; zo immers vervolgden ze vóór jullie de profeten. 13 Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt. 14 Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. 15 Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

67


16 Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.

Achtergrondinformatie Auteur De schrijver van dit Evangelie is Matteüs. Hij was een accountant, in de belastingen, in Kapernaüm. Dit is waarschijnlijk een van de redenen waarom het Evangelie van Matteüs, een mooie, duidelijke structuur heeft102.

Doelgroep Het Evangelie van Matteüs is niet enkel voor niet‐Joodse christenen geschreven. Het heeft een sterk Joods karakter met vermeldingen en verwijzingen naar de stamboom van Jezus, het Oude Testament, de wet. Ook zijn woordgebruik (hij spreekt over “koninkrijk der hemelen”) en het feit dat hij het zeer duidelijk maakt dat Jezus, de Messias, onschuldig is, duidt erop dat Matteüs schreef met Joodse tradities in het achterhoofd. Hij had namelijk een groot verlangen dat ook de Joden tot geloof zouden komen, hij wou de deur voor de Joden open houden103.

Centrale thema’s in Matteüs Dit Bijbelboek was zeer geliefd bij de eerste generatie christenen en christengemeenschappen. Zij waren op zoek naar manieren waarop ze de boodschap die Jezus gaf uit te dragen naar andere volkeren om van hen discipelen te maken. In het Evangelie komen naast de verhalen over de geboorte, doop, verzoeking, dood en opstanding van Jezus vijf redevoeringen aan bod. Tijdens deze onderwijzingen leert Jezus zijn discipelen hoe je in het Koninkrijk hoort te leven. Verder komen doorheen het boek nog 2 fundamenteel belangrijke thema’s aan bod104. Geloof:

D. Pawson, Sleutel tot de Bijbel. (London: HarperCollinsPublishers, 2003), 945 Pawson, D., Sleutel tot de Bijbel. (London: HarperCollinsPublishers, 2003), 952‐957 104 Ibid., 967‐970 102 103

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

68


In zijn Evangelie maakt Matteüs duidelijk dat geloof zeer belangrijk is. In het boek lees je vaak de vraag van Jezus: “Geloof je in wat Ik je heb verteld? Geloof je dat Ik dit kan doen?”. Jezus zoekt naar een blijvend vertrouwen in Hem en in Zijn Woord105. Gerechtigheid/Rechtvaardigheid: Jezus zegt dat we gered worden tot gerechtigheid. Dit wil zeggen dat nadat je tot geloof bent gekomen en vergeving van je zonden hebt ontvangen, er van je verwacht wordt, dat je in je leven de gerechtigheid laat zien106, door goed te doen, goed te leven. Hoe je dit kan doen wordt beschreven in het Evangelie van Matteüs.

Structuur Bijbelboek Het Evangelie van Matteüs heeft, zoals eerder aangehaald, een zeer duidelijk, overzichtelijke structuur. Matteüs start met een inleiding met als hoofdthema’s de geboorte, dood en verzoeking van Jezus. Vervolgens komen (hoofdstuk 5‐25) de verschillende redevoeringen aan bod. Deze worden telkens afgewisseld met verslagen over de daden van Jezus, die zijn onderwijzingen praktisch ondersteunde. Hiermee wou Matteüs de lezer duidelijk maken dat Jezus niet enkel sprak maar ook zijn daden als voorbeeld voor ons heeft achtergelaten. Tot slot bevat het Evangelie nog een afsluiting over de dood en opstanding van Jezus107. De Bijbelpassage die we tijdens deze studie bekijken kunnen we terug vinden in Jezus’ eerste redevoering, beter gekend als de Bergrede.

Verduidelijking 3 In Engelstalige (en ook sommige Nederlandstalige) vertalingen leest vers 3 als volgt: ‘Blessed are the poor in spirit, ...’ (zalig zijn de armen van geest). Er kunnen verschillende interpretaties aan ‘de armen van geest’ gegeven worden. Het kan verstaan worden als mensen met een beperkte verstandelijke capaciteit. Anderzijds kunnen we het begrijpen als Ibid., 967 Ibid., 967 107 Ibid., 949‐950 105 106

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

69


mensen die het financieel niet breed hebben. Beide interpretaties zijn gebaseerd op hoe we zijn in de wereld. Echter om de werkelijke betekenis achter ‘armen van geest’ te achterhalen moeten we kijken naar hoe we geestelijke arm zijn. In de Grieks vertaling kunnen we het woord ”ptochoi” terugvinden, wat bedelaar betekent. We moeten ons geestelijk als een bedelaar opstellen, hongerig naar Gods woord en genade en dankbaar telkens we iets ontvangen van Hem108. 3-12 Eerder in het Evangelie van Matteüs vertelt Jezus dat het koninkrijk der Hemelen nabij was (Matteüs 4:17). Vele mensen die dit hoorde wilden daarom ook weten wat ze moesten doen om in Gods koninkrijk te komen. In deze verzen krijgen we hierop een antwoord en wordt het ook duidelijk dat Gods koninkrijk zeer sterk verschilt dan de koninkrijken op aarde109. 11-12 Jezus zegt ‘verheug je en juich’ omdat je uitgescholden en vervolgd wordt in Zijn naam, dit klikt op het eerste zich tegenstrijdig. Toch kan vervolging ook goed zijn, onder andere omdat het je geloof versterk als je volhardt, we kunnen een voorbeeld en bemoediging zijn voor anderen. Het feit dat we vervolgd worden kunnen we als teken zien dat we weldegelijk geloven en op God blijven vertrouwen ondanks alles. Hiervoor zullen we later in Gods koninkrijk beloond worden.

Plaats binnen ‘geloof in de wereld’ Het jaarthema ‘geloof in de wereld’ kunnen we op twee manieren interpreteren. Enerzijds kunnen we dit interpreteren als: geloof, gelovige personen in de wereld. Hoe moeten we ons als christen gedragen in de wereld, hoe moeten we zijn in de omgang met elkaar? Anderzijds kan het de vraag inhouden: geloven wij in de wereld? Zijn we ervan overtuigd dat we als Jezus’ collega’s mogen bijdragen aan het goede in deze wereld?

Saret, De Bergrede studie, 1‐2 The life Application Study Bible. (Wheaton, IL: Tyndale House Publishers/Youth for Christ, 1993), 1096

108 109

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

70


Op de eerste interpretatie geeft deze tekst een zeer duidelijk antwoord. In deze passage vertelt Jezus hoe we moeten leven in deze wereld, ons opstellen ten opzichte van andere. Hij geeft ons de boodschap mee een licht in de wereld te zijn en deze wereld smaak te geven. Moeten wij geloven in de wereld? Jazeker! ‘...opdat ze (de mensen van de wereld) jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.’(vers 16) . Door te leven zoals Jezus ons vertelde en voordeed zullen de mensen om ons heen dit opmerken en hierdoor God eren.

Kerngedachte Het Koninkrijk der Hemelen is totaal verschillend van de wereldse koninkrijken. Om bij dit Koninkrijk te horen zullen we ons dus ook anders moeten gedragen. Jezus roept ons op om barmhartig, zachtmoedig, nederig, ... te zijn. Het is ook belangrijk dat we deze eigenschappen uitdragen naar de wereld, zodat anderen de grootsheid en goedheid van Gods Koninkrijk kunnen aanschouwen.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Wat valt op als je de tekst leest? Zijn er contrasten, kan je te tekst onderverdelen? Kan je een titel plakken op de verschillende onderdelen? (O) Zijn er passages die eruit springen voor jullie, je persoonlijk aanspreken? (O) Kun je de verschillende ‘gelukssprekingen’ uit de tekst halen? (O) Wat is Gods beloning voor elk van deze ‘gelukssprekingen’? (O) Met wat vergelijkt Jezus ons in deze Bijbelpassage? (O) Wat kan je uit deze tekst halen over hoe we moeten leven? (OI) Wat zijn de contradicties tussen de ‘gelukssprekingen’ en de hedendaagse waarden? (OI) Wat wordt er juist bedoeld met vredestichters? (I) Wat houdt ‘het zout van de aarde zijn’ in? (I) Wat houdt ‘het licht in de wereld zijn’ in? (I)

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

71


Is het voldoende om te voldoen aan enkele van de opgesomde items? Waarom wel/niet? (I) Kan je deze passage in 1 à 2 zinnen samenvatten, wat is voor jou het belangrijkste? (I) Hoe zouden jullie deze tekst toepassen binnen jullie leefomgeving, school, vriendenkring, familie? (A) Welke aspecten uit de tekst kunnen in jou leven nog verbeterd worden? (A) Waarvoor zou je voor willen bidden na het lezen van deze tekst? (A)

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

72


Werkvormen

1) Associatie: Neem een groot blad papier een schrijf één van de ‘gelukssprekingen’ uit de tekst op. Laat de groep alle woorden die ze associëren met dit woord op het papier schrijven. Later kan je de bevindingen aftoetsen aan de betekenis die ze in de tekst hebben. Dit kan gebeuren na de observatie, als inleiding op de interpretatie vragen.

2) Reconstructie: Verdeel de groep in twee. Geef de ene helft de bijbel tekst waar de ‘gelukssprekingen’ zijn uit weggelaten, de andere groep krijgt de tekst waar de beloningen zijn uit weggelaten. Is de groep in staat deze bekende tekst te reconstrueren? (zie bijlage)

3) Groepswerk: Deel de kring op in groepjes van twee of drie personen. Laat elke groep apart de observatievragen voorbereiden, deel de antwoorden met de rest van de kring, vergelijk en bespreek. Je kan dit eventueel ook doen voor de interpretatie en applicatie vragen. Hierdoor geef je de kringleden de tijd om de vragen diepgaand en op hun eigen tempo te beantwoorden.

4) Creatief: Verdeel de verschillende ‘geluksprekingen’ onder de personen in de kring. Laat ieder op een creatieve manier zijn/haar interpretatie van het woord uitbeelden, tekenen, zingen,...

5) Brainstorm: Neem een groot blad papier bij het bespreken van de vraag:”Hoe zou je deze tekst toepassen binnen je leefomgeving, school, vrienden, familie?”. Brainstorm met de groep hoe ze deze toepassingen kunnen realiseren. Hou dit papier achteraf bij, tijdens één van de volgende kringen kan je hierop terugkomen om te kijken hoever de leden staan met het realiseren ervan.

6) Gebed: Vorm na de studie groepjes van twee en bid voor mekaar, in het bijzonder voor dingen die je na het lezen en bestuderen van deze tekst zou willen zien veranderen.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

73


10 // Jakobus 1:19-2:26 Bijbelgedeelte 1: 19 Geliefde broeders en zusters, onthoud dit goed: ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken, traag ook in het kwaad worden. 20 Want de woede van een mens brengt niets voort dat in Gods ogen rechtvaardig is. 21 Wees daarom zachtmoedig en leg alle verdorvenheid en elk denkbaar wangedrag af. En aanvaard zo de boodschap die in u is geplant en die u kan redden. 22 Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen. 23 Want wie de boodschap hoort maar er niets mee doet, is net als iemand die het gezicht waarmee hij is geboren in de spiegel bekijkt: 24 hij ziet zichzelf, maar zodra hij wegloopt is hij vergeten hoe hij eruitzag. 25 Wie zich daarentegen spiegelt in de volmaakte wet die vrijheid brengt, en dat blijft doen, niet als iemand die hoort en vergeet, maar als iemand die ernaar handelt – hem valt geluk ten deel, juist om wat hij doet. 26 Wie meent dat hij God dient, terwijl hij zijn tong niet kan beteugelen, zit op een dwaalspoor, en heel zijn godsdienst is vergeefse moeite. 27 Voor God, de Vader, is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven. 2 1 Broeders en zusters, het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u mensen op hun uiterlijk beoordeelt. 2 Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren en gouden ringen draagt, en tegelijkertijd door een arme in vodden. 3 Als u dan de eerste met alle zorg omringt en tegen hem zegt: ‘Neemt u plaats, hier zit u goed,’ terwijl u tegen de tweede zegt: ‘Ga daar maar staan, of ga maar bij mijn voetenbank op de grond zitten,’ 4 maakt u dan geen ongeoorloofd onderscheid en wordt uw oordeel niet door verkeerde overwegingen bepaald? 5 Luister, geliefde broeders en zusters: heeft God niet juist hen die naar wereldse maatstaven arm zijn, uitgekozen om rijk te zijn door het geloof en deel te krijgen aan het koninkrijk dat hij heeft beloofd aan wie hem liefhebben? 6 Maar u behandelt arme mensen met minachting. Zijn het dan niet de rijken die u onderdrukken en u voor de rechter slepen? 7 Zijn zij het niet die de voortreffelijke naam die over u is uitgesproken, door het slijk halen? 8 Wanneer u echter het koninklijke gebod “Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

74


volbrengt dat de Schrift geeft: ‘Heb uw naaste lief als uzelf,’ dan handelt u juist. 9 Maar als u op het uiterlijk afgaat, begaat u een zonde en bestempelt de wet u als overtreders. 10 Wie de hele wet onderhoudt maar op één punt struikelt, blijft ten aanzien van alle geboden in gebreke. 11 Want hij die gezegd heeft: ‘Pleeg geen overspel,’ heeft ook gezegd: ‘Pleeg geen moord.’ Als u geen overspel pleegt maar wel een moord, overtreedt u toch de wet. 12 Zorg ervoor dat uw spreken en uw handelen de toets kunnen doorstaan van de wet die vrijheid brengt. 13 Onbarmhartig zal het oordeel zijn over wie geen barmhartigheid heeft bewezen; maar de barmhartigheid overwint het oordeel. 14 Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? 15 Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag eten tekortkomt, 16 en een van u zegt dan: ‘Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk!’ zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften – wat heeft dat voor zin? 17 Zo is het ook met geloof: als het zich niet daadwerkelijk bewijst, is het dood. 18 Maar dan zegt iemand: ‘De een gelooft, de ander doet.’ Laat mij maar eens zien dat je kunt geloven zonder daden; ik zal u door mijn daden tonen dat ik geloof. 19 U gelooft dat God de enige is? Daar doet u goed aan. Maar de demonen geloven dat ook, en ze sidderen. 20 Dwaas, wilt u het bewijs dat geloof zonder daden nutteloos is? 21 Werd het onze voorvader Abraham niet als een rechtvaardige daad toegerekend dat hij zijn zoon Isaak op het altaar wilde offeren? 22 U ziet hoe geloof en handelen daar hand in hand gaan, en hoe het geloof vervolmaakt wordt door daden. 23 Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: ‘Abraham vertrouwde op God, en dat werd hem toegerekend als een rechtvaardige daad.’ Hij wordt zelfs Gods vriend genoemd. 24 U ziet dus dat iemand rechtvaardig wordt verklaard om wat hij doet, en niet alleen om zijn geloof. 25 Werd niet ook Rachab, de hoer, rechtvaardig verklaard om wat ze deed, toen ze de verkenners ontving en langs een andere weg liet vertrekken? 26 Zoals het lichaam dood is zonder de ziel, zo is ook geloof zonder daden dood.

Achtergrondinformatie Dit Bijbelboek is een brief (waarschijnlijk) geschreven door Jakobus, de broer van Jezus. Jakobus was een tegenstander geweest van Jezus en alles waarvoor Hij stond, tot aan zijn

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

75


dood en verrijzenis. Hij bekeerde zich na een verschijning van Jezus aan hem persoonlijk (1 Korintiërs 15:7). Hij was daarna zijn dienstknecht als leider van de kerk in Jeruzalem. Zijn grote doel was het tot Christus brengen van het Joodse volk110. Deze brief is aan die Joden gericht die zich als christenen in het buiteland gevestigd hadden, de zogenaamde ‘twaalf stammen in de verstrooiing’. Wat Jakobus schrijft kan echter heel gemakkelijk als relevant beschouwd worden voor onze eigen tijd: vele zaken in de brief zijn universeel en praktisch in het leven toepasbaar. De brief staat kan gelezen worden als een praktische gids voor christenleven en ‐gedrag111. Ze bevat vele morele voorschriften en christelijke ethiek. Voorgaand aan deze passage, schrijft Jakobus over hoe een christen kan omgaan met verzoekingen , nl. door te bidden voor wijsheid en de verzoeking te zien als een mogelijkheid of uitdaging om het geloof uit te werken en te verdiepen. Jakobus besefte dat de nieuwe christenen die als vreemdeling leefden, het moeilijk zouden hebben altijd bij hun geloof te blijven112. Hij ziet een actief geloof als dé oplossing om met deze uitdagingen om te gaan. Over de uitwerking van dit geloof gaat hij verder in ons gedeelte. Onze tekst bevat als het ware drie grote paragrafen die elk een aspect tonen van dit actieve geloof113: a) 1:19‐27 over ‘Horen en doen’ of hoe deze wijsheid waarvoor je bidt, samen met het uitwerken van je geloof, resulteert in een bepaalde houding of levensstijl. Jakobus roept op niet slechts te horen, maar ook te doen. Enkel ‘horen’ maakt het allemaal een beetje vergeefs (vers 24); b) 2:1‐13 over ‘Geen ongeoorloofd onderscheid’ of hoe dit uitgewerkte geloof bij het uitreiken op geen enkele manier onderscheid maakt onder mensen. In dit geloof verandert je kijk op mensen en je relatie tot deze mensen;

Mears, H. C. What the Bible Is All About, part II: The New Testament, (Ventura, CA: Regal Books, 1997), 299‐306. Ibid. 112 Keener, C. S. The IVP New Testament Background Commentary, (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1993), 686‐704; Stulac, G. M. James, IVPNTCS, (Downers Grove, IL: IVP, 1993), 60‐120. 113 Ibid. 110 111

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

76


c) 2:14‐26 over ‘Nutteloos geloof’ of hoe dit uitgewerkte geloof intrinsiek en principieel leidt tot handelen en dus niet ‘non‐actief’ of ‘dood’ kan zijn. Je geloof voor jezelf houden is uit zichzelf nutteloos, want dit geloof is een die wil actief zijn omwille van zijn aard. In de laatste paragraaf verwijst Jakobus naar twee praktische voorbeelden van personen uit het Oude Testament die hun geloof door hun daden deden blijken. Het verhaal van Abraham die zijn zoon op het altaar legde, vind je in Genesis 22:1‐19, terwijl de geloofsdaad van Rachab te lezen staat in Jozua 2:1‐24. Abraham bleef geloven dat God hem een oneindig groot nageslacht zou geven, terwijl Rachab geloofde dat de spionnen door God gezonden waren en dat het land hen toebehoorde. Beide mensen hebben bewust duidelijk gemaakt wat ze geloofden door wat ze deden. Dit ziet Jakobus als iets werkelijk noodzakelijk, zowel in dagelijkse aangelegenheden als in moeilijke situaties vol uitdagingen.

Verduidelijking 2:21 ‘Rechtvaardige daad’. De daad of handeling wordt als juist of recht gezien omwille van het achterliggende geloof of principe dat geleid heeft tot het handelen.

Plaats binnen ‘geloof in de wereld’ Net zoals de christenen aan wie Jakobus zich richt, leven wij als christelijke studenten als ‘vreemdelingen’ in een stad/wereld vol van beproevingen. De oproep van Jakobus naar ons toe is dezelfde: houd vast aan je geloof, niet door het te verbergen of op non‐actief te plaatsen, maar door te anticiperen en uit te reiken. Doorheen deze tekst wil Jakobus oproepen tot een actief geloof dat niet alleen anderen, maar ook jezelf ten goede komt; je ervan overtuigen dat geloof en handelen hand in hand gaan. ‘Geloof in de wereld’ wordt in deze Bijbelpassage een actief begrip. De gelovige student wordt opgeroepen effectief dit geloof, te gaan uitdragen door een bedachtzame levensstijl en

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

77


door daden die de natuur van Jezus tonen. De student die zijn geloof koestert, maar niet uitdraagt, beschikt over een geloof dat van weinig nut is.

Kerngedachte Werk je geloof actief uit en laat het resulteren in een bedachtzame levensstijl die uitreikt zonder onderscheid te maken tussen mensen, en in een mentaliteit die handelen boven spreken plaatst.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Welk genre is dit? (O) Wie is de verteller en wat vertelt hij? (O) Welke woorden en zinsstructuren vallen je op? (O) Wat legt de schrijver op aan de lezers? Hoe moet je zijn en wat moet je doen? (OI) Wat is de houding van de schrijver tot zijn lezers? Hoe noemt hij hen? (OI) Welk gevoel creëert de schrijver? Uit welke woorden of zinsstructuren leid je dat af? (OI) Welke soort vragen stelt de schrijver? Waarom? Wat is de toon van deze vragen? (OI) Welke vergelijkingen maakt Jakobus in de tekst? (OI) Waaruit leid je de ernst van zijn boodschap af? (I) Waarom zou Jakobus herhaaldelijk spreken over ‘mijn broeders’? (I) Op welke manier(en) maakt de schrijver zijn punt(en) duidelijk? Bekijk dit vers per vers. (I) Welke argumenten en voorbeelden gebruikt hij hiervoor? Gebruikt hij ze door elkaar? Waarom? (OI) Wat is de kern van elke paragraaf? Waarom zie je dit als kern? (I) Leid je een analogie af tussen de verschillende paragrafen? Welke? Verbind de paragrafen inhoudelijk met elkaar. (I) Vergelijk 2:17 en 2:20 met elkaar. Wat is er verschillend? (I)

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

78


In 2:14 stelt Jakobus twee vragen. Wat zijn de verschillen in inhoud, doel en antwoord van de vragen? (IA) Waar roept dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA) Welke vragen roept de tekst bij je op? (IA) Definieer ‘ongeoorloofd onderscheid’ in jouw leven (IA) Hoe zou jij de opgedragen zaken effectief maken in je leven? (IA) Link aan elke vraag die gesteld wordt een (mogelijk) antwoord van Jakobus uit de tekst. Beantwoord de vragen ook voor je eigen leven. (IA) Is de tekst relevant voor je eigen leven als student en erbuiten? (A) Over welke aspecten van jouw leven heeft Jakobus het in de laatste paragraaf? (A)

Werkvormen 1) Ongeoorloofd onderscheid: Vooraleer je als kringleider de Bijbelstudie aanvangt, kan je het volgende experiment uitvoeren. Het experiment heeft betrekking tot het tweede deel van de studie, over ‘ongeoorloofd onderscheid’. Creëer een situatie waarbij het volgende zich voordoet. Voorzie na de maaltijd te weinig desserts en geef zeer duidelijk enkele mensen een dessert en anderen niet. Let wel op dat iedereen aanwezig is bij het uitdelen van de desserts, want het is net de bedoeling een (slecht) gevoel te creëren. Vergeet dan ook vooral niet je experiment te verantwoorden na de observatie en interpretatie van de tekst. Andere mogelijkheden: specifiek slechts enkele mensen een extra portie geven, enkele pennen geven voor het analyseren, de mooiste plaatsen verdelen om te zitten … Wees creatief! 2) Analyseer: Analyseer de structuur van de tekst. Doe dit in drie groepen, waarbij elke groep een paragraaf voor zijn rekening neemt. Maak gebruik van verschillende kleuren. Analyseer de zinsbouw en duidt volgende zaken aan: soort zin (bevel, (in)directe vraag,…), toon (markeer woorden die betrekking hebben op de toon waarop de schrijver zich naar de lezer richt), maak verbindingen tussen oorzaak en gevolg, tussen vraag en antwoord, tussen stelling en argument…

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

79


3) Actualiteit: ‘Ongeoorloofd onderscheid’ kan zich op meer vlakken voordoen dan op het financiële. Neem een krant en geef iedereen enkele pagina’s. Zoek enkele vormen van ‘ongeoorloofd onderscheid’ en enkele problemen die hierdoor ontstaan. Link het ook aan je eigen leven als student en de manieren waarop jij ermee geconfronteerd wordt. 4) Martin Luther King Jr.: Beluister bij aanvang van de toepassing de ‘I have a dream’ speech van Martin Luther King Jr. in 1963. Deze is te vinden op YouTube en op het net. Je kan kiezen voor de volledige versie (17 minuten) of de verkorte versie (laatste 6 minuten). Neem de tekst van de speech bij je en vergelijk wat Jakobus wil dat je doet met wat Martin Luther King Jr. doet en verkondigt. 5) Louis Theroux: Bekijk een fragment uit de spraakmakende documentaire ‘The Most hated family in America’ van Louis Theroux. Fragmenten zijn veelvuldig te vinden op YouTube (hou het best bij de eerste documentaire). Vergelijk de zaken die Jakobus oproept te zijn en te doen met hun acties en houdingen. Bespreek zonder in oordeel te vervallen. 6) Brief: Laat de kringleden een brief schrijven naar zichzelf. Deze wordt dan in een envelop gestoken en voor een bepaalde tijd bewaard door de kringleider. Deze zal de brief aan de kringleden binnen enkele weken/maanden terug overhandigen. In deze brief stel je jezelf een opdracht die verband houdt met het thema ‘Geloof en werken’. Gebruik als template voor de brief de structuur die Jakobus gebruikt in de paragraaf van vers 14 tot 26 in het tweede hoofdstuk. Blijf bij het thema, maar gebruik de zinsstructuren die Jakobus gebruikt: stel jezelf vragen (een doel), toets het met een voorbeeld uit de realiteit en verder ook met voorbeelden van mensen die je inspireren tot dit doel. Word door jezelf uitgedaagd!

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

80


11 // Micha 6: 1-8 Bijbelgedeelte 1 Hoor toch wat de HEER zegt! Sta op, laat de bergen uw rechtsgeding horen, laat de heuvels getuige zijn. 2 Luister, bergen, naar het pleidooi van de HEER, hoor toe, onwrikbare fundamenten van de aarde. De HEER heeft een geschil met zijn volk, hij klaagt Israël aan: 3 ‘Mijn volk, wat heb ik je misdaan? Waarmee heb ik je gekweld? Antwoord mij! 4 Ik heb je weggeleid, bevrijd uit de slavernij in Egypte. Ik zond Mozes, Aäron en Mirjam om jullie voor te gaan. 5 Ben je dan vergeten, mijn volk, wat Balak besloot, de koning van Moab, wat Bileam, de zoon van Beor, hem antwoordde? Ben je vergeten wat er gebeurde tussen Sittim en Gilgal? Ken je de gerechtigheid van de HEER niet meer?’ 6 ‘Wat kan ik de HEER aanbieden, waarmee hulde brengen aan de verheven God? Moet ik hem tegemoet treden met brandoffers, zou hij eenjarige stieren aanvaarden? 7 Kan ik hem gunstig stemmen met duizenden rammen, met olie, stromend in tienduizend beken? Moet ik mijn oudste kind geven voor wat ik heb misdaan, de vrucht van mijn schoot voor mijn zondig leven?’ 8 Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: “Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

81


niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.

Achtergrondinformatie114 Micha profeteerde in Juda, tussen ongeveer 742 en 696 voor Christus. Tijdens zijn bediening – in 722 voor Christus – werd Israël, de tien noordelijke stammen, veroverd door de Assyriërs. Dit wordt voorspeld in Micha’s eerste orakel (1:2‐7). Micha waarschuwde Juda dat hen hetzelfde lot zou beschoren zijn als ze niet terugkeerden tot God. Hij profeteerde vooral buiten Jeruzalem, voor de gewone man. Micha focust vooral op de idee van echte godsdienst als sociale rechtvaardigheid. Daarnaast heeft hij opvallend veel aandacht voor het aankondigen van de Messias en het herstel van Israël. De twee thema’s raken elkaar in zijn aanklacht tegen de heersers die hun – door God gegeven – macht misbruiken en zijn vooruitwijzing naar de Messias als de heerser die zijn titel correct zal dragen. Micha is opgedeeld in drie orakels, die telkens openen met een oproep om te luisteren: 1:2 – 2:13, 3:1 – 5:14, 6:1 – 7:20. Ze zijn alle drie opgebouwd uit een gedeelte oordeel en een gedeelte herstel. Onze passage is een gedeelte oordeel, opgevat als een rechtszaak van God tegen Israël.

Verduidelijking 1 De hele schepping wordt opgeroepen om getuige te zijn in een rechtszaak tussen God en zijn volk, dat het verbond heeft geschonden. Deze literaire vorm komt bij verschillende profeten terug115. 114 Chavalas, M.W., Matthews, V.H. & Walton, J.H., The IVP Bible Background Commentary. Old Testament, (Downers Grove: Intervarsity Press, 2000), 832; Constable, Dr. Constable’s Notes on Micah, 42. Chavalas, M.W., Matthews, V.H. & Walton, J.H., The IVP Bible Background Commentary. Old Testament, (Downers Grove: Intervarsity Press, 2000), 785.

115

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

82


5 Balak probeerde Bileam Israël te laten vervloeken, maar die zegende hen door Gods ingrijpen (Num. 22‐24). Sittim was de laatste plaats waar de Israëlieten stonden voor ze de Jordaan overstaken met Gods hulp, Gilgal de eerste waar ze daarna stonden (Joz. 3‐4). 6-7 Een kalf van een jaar oud zou een grotere financiële aderlating zijn dan een pasgeboren kalf en dus een groter offer116. De offers worden almaar groter, veel groter dan wie dan ook zou kunnen brengen, tot het uitkomt bij een kinderoffer, wat een gruwel was. De nadruk is dat geen offer groot genoeg kan zijn117. 8 De aanspreking “mens” maakt Micha’s publiek duidelijk dat dit voor iedereen geldt, niet slechts voor de leiders van het volk. Bovendien benadrukt het de onderworpenheid aan God118.

Plaats binnen ‘geloof in de wereld’ ‘Geloof in de wereld’ betekent geloof brengen in de wereld waarin we leven, maar ook geloven dat de wereld aan zich goed is en wij kunnen verder aan die goedheid werken door te handelen naar Gods wil: “niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God”.

Kerngedachte Gods verwachtingen verschillen van onze verwachtingen. We denken vaak dat we van alles moet doen om hem ‘gunstig te stemmen’, maar Hij vraagt om veel minder: “niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God”.

Ibid., 786. Ibid., 786. 118 Constable, Dr. Constable’s Notes on Micah, 34. 116 117

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

83


Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Wat valt op als je de tekst leest? Zijn er contrasten, kan je te tekst onderverdelen? Kan je een titel plakken op de verschillende onderdelen? (O) Wie is er aan het woord? Bestudeer de ‘personages’. (O) Wat kom je over God te weten in dit Bijbelgedeelte? (O) Wat kom je over de mens te weten ? (O) Zijn er passages die eruit springen voor jullie, je persoonlijk aanspreken? (O) Wat kan je uit deze tekst halen over hoe we moeten leven? (OI) Welk genre is dit? (OI) Wat zijn de contradicties tussen de wat God vraagt en wat de mens doet? Hoe is het vandaag de dag? (OI) Wat wordt er juist bedoeld met ‘nederig de weg te gaan van je God’? (I) Wat houdt ‘trouw betrachten’ in? (I) Wat houdt ‘recht doen’ in? (I) Is het voldoende om te voldoen aan de items in het laatste vers (v8)? Waarom wel/niet? (I) Kan je deze passage in 1 à 2 zinnen samenvatten, wat is voor jou het belangrijkste? (I) Waar roept dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA) Hoe kunnen we als een gemeenschap tegen deze tekst aankijken? (IA) We lezen deze tekst nu na Jezus’ komst. Verandert dat je kijk op deze tekst? Zo ja, hoe? (IA) Hoe zouden jullie deze tekst toepassen binnen jullie leefomgeving, school, Ichtusgroep, vriendenkring, familie? Denk specifiek aan het vullen van noden rondom jullie. (A) Welke aspecten uit de tekst kunnen in jou leven nog verbeterd worden? (A) Waarvoor zou je voor willen bidden na het lezen van deze tekst? (A)

Werkvormen Observatie

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

84


1) Verschillende vertalingen: Gebruik verschillende vertalingen, eventueel in verschillende talen. Laat de kringleden ze hardop voorlezen en zoek naar verschillen en wat die verschillen voor implicaties hebben voor de betekenis van de tekst. 2) Theaterstuk: Deze tekst kan als een theaterstuk gelezen worden. Duid 2 studenten aan die het willen voordragen. Is er een verteller nodig? Expressief voorlezen! Deze werkvorm kan gebruikt worden na de observatievragen, om die vragenronde af te sluiten en over te gaan naar interpretatie. 3) Woorden weglaten: Druk de tekst af en deel die uit. Het is wel belangrijk om enkele woorden uit de tekst weg te laten. Hier kan je bv de zintuiglijke werkwoorden weglaten: luister, hoor, zie, enz. Verdeel de groep in subgroepen en laat ze samen de missende woorden invullen. Doel van deze werkvorm is om woordkeuze goed te observeren. We gaan er soms van uit dat we weten wat er in een tekst staat omdat we die tekst zo vaak hebben gelezen. Maar klopt dat wel? Weten we wat er werkelijk in staat? Deze werkvorm kan dienen als inleiding. 4) Tekst ordenen: Druk de tekst af in groot formaat. Per A4 mogen er maar 2 regels op staan. Laat de groep de tekst in elkaar steken door de regels in de juiste volgorde te plaatsen. Deze werkvorm kan dienen als inleiding. Interpretatie 5) Woordspin: Teken een cirkel op een groot papier (A3) met in het midden het woord ‘recht doen’ of ‘trouw betrachten’ of ‘nederig de weg van je God gaan’. Laat de kringleden hierbij hun associaties opschrijven. Welke woorden hebben hiermee te maken? Wat denk je hierbij? Wat voel je hier bij? 6) Lied: Luister naar ‘Brood van het leven’ door Trinity: http://www.youtube.com/watch?v=FYKUG4YvbDw De strofe is gebaseerd op onze Bijbeltekst. Je kan je groep de vraag voorleggen wat ze van lied vinden in het licht van de tekst uit Micha. Is dit een goede interpretatie qua tekst en qua muziek/gevoel? Applicatie 7) Collage: Neem verschillende kranten mee en deel ze aan de groep. Laat iedereen artikels zoeken over noden in de wereld (onrechtvaardigheid). Laat ze samen een

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

85


collage maken op een grote vel papier. Laat ze 3 rubrieken maken: wereld, België, eigen stad. Stel daarna vragen rond hun inzet in al die rubrieken.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

86


12 // Johannes 17 Bijbelgedeelte 1 Zo sprak hij. Daarna sloeg Jezus zijn ogen op naar de hemel en zei: ‘Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu de grootheid van uw Zoon, dan zal de Zoon uw grootheid tonen. 2 Hij heeft van u macht over alle mensen ontvangen, de macht om iedereen die u hem gegeven hebt het eeuwige leven te schenken. 3 Het eeuwige leven, dat is dat zij u kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus. 4 Ik heb op aarde uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat u mij opgedragen hebt. 5 Vader, verhef mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die ik bij u had voordat de wereld bestond. 6 Ik heb aan de mensen die u mij uit de wereld gegeven hebt uw naam bekendgemaakt. Zij waren van u, maar u hebt hen aan mij gegeven. Ze hebben uw woord bewaard, 7 en nu begrijpen ze dat alles wat u mij hebt gegeven, van u komt. 8 Ik heb de woorden die ik van u ontvangen heb aan hen doorgegeven, zij hebben ze aanvaard en nu weten ze echt dat ik van u gekomen ben, en ze geloven dat u mij hebt gezonden. 9 Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor de mensen die u mij hebt gegeven, omdat zij van u zijn 10 – alles wat van mij is, is van u, en alles wat van u is, is van mij – en omdat in hen mijn grootheid zichtbaar geworden is. 11 Ik ben al niet meer in de wereld, ik ga naar u toe, maar zij blijven wel in de wereld. Heilige Vader, bewaar hen door uw naam, de naam die u ook aan mij gegeven hebt, zodat zij één zijn zoals wij één zijn. 12 Zolang ik bij hen was heb ik hen door uw naam, die u mij gegeven hebt, bewaard en over hen gewaakt: geen van hen is verloren gegaan behalve hij die verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling ging. 13 Nu kom ik naar u toe, en ik zeg dit terwijl ik nog in de wereld ben, opdat zij vervuld worden van mijn vreugde. 14 Ik heb hun uw woord gegeven. De wereld haat hen, omdat ze niet bij de wereld horen, zoals ook ik niet bij de wereld hoor. 15 Ik vraag niet of u hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of u hen wilt beschermen tegen de duivel. 16 Ze horen niet bij de wereld, zoals ik niet bij de wereld hoor. 17 Heilig hen dan door de waarheid. Uw woord is de waarheid. 18 Ik zend hen naar de wereld, zoals u mij naar de wereld hebt gezonden. 19 Ik heb mij geheiligd omwille van hen, zo zullen ook zij door de waarheid geheiligd zijn.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

87


20 Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven. 21 Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden. 22 Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: 23 ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad. 24 Vader, u hebt hen aan mij geschonken, laat hen dan zijn waar ik ben. Dan zullen zij de grootheid zien die u mij gegeven hebt omdat u mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest werd. 25 Rechtvaardige Vader, de wereld kent u niet, maar ik ken u, en zij weten dat u mij hebt gezonden. 26 Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal ik blijven doen, zodat de liefde waarmee u mij liefhad in hen zal zijn en ik in hen.’

Achtergrondinformatie Al vanaf de eerste kerkvaders wordt ervan uitgegaan dat Johannes, de zoon van Zebedeus en een van de 12 discipelen, de auteur is van het Johannes evangelie119. Johannes heeft de preken en daden van Jezus van zeer dichtbij meegemaakt als een van de discipelen. Sommige commentaren gaan er van uit dat Johannes de lievelingsleerling was van Jezus120. Zij twee hadden een nauwe relatie en Johannes was samen met de andere evangelisten één van de mensen die de verhalen en preken persoonlijk had meegemaakt. Toch verschilt het Johannes evangelie veel van de andere 3 evangeliën die we in het Nieuwe Testament vinden. Het laat verhalen weg die de andere drie wel hebben en vertelt verhalen die we bij de andere 3 niet vinden. Johannes komt uit een Joodse familie en hij snijdt in zijn evangelie veel joodse thema’s aan. Na het verhaal over de roeping van de discipelen begint Johannes met de beschrijving van Jezus’ werk. Dit deel (1‐12) bestaat hoofdzakelijk uit wonderverhalen en beschrijvingen van Joodse feesten. Deze aanloop van 12 hoofdstukken leidt het volgende deel in. Hoofdstuk 13‐ 17 staan volledig in het teken van het laatste Pesachmaal dat Jezus eet met zijn discipelen. Hij geeft hen onderwijs over de dingen die in de tijd ervoor zijn gebeurd en de laatste instructies voor het moment dat hij er niet meer is. Deze laatste onderwijzing eindigt Jezus met een P.H.R. Van Houwelingen, Johannes Het evangelie van het Woord. Commentaar op het Nieuwe Testament, (Kampen, Kok, 1997), 23 120 Ibid., 19 119

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

88


gebed (Johannes 17). Het gebed van Jezus wordt wel het Hogepriesterlijk of afscheidsgebed genoemd121. Jezus heeft het Pesachmaal met de leerlingen gevierd (Joh 13‐17) en weet dat zijn gevangenneming en sterven er aan zitten te komen. Hij bidt nog eenmaal in het bijzijn van zijn leerlingen. Het eerste deel van het gebed is voor zichzelf (1‐5) daarna bidt hij voor zijn leerlingen (6‐19) en tenslotte voor alle gelovigen (20‐26).

Verduidelijking 1a ‘Zo sprak hij. Daarna sloeg Jezus’. Deze zin hoort door te lopen. Een letterlijke vertaling zou het volgende opleveren: Dit sprak Jezus en hij sloeg zijn ogen op naar de hemel. Door deze toevoeging wordt het duidelijk dat Jezus een voor de Joden gebruikelijke gebedshouding aanneemt (vlg. Joh 11:41) en dat hetgeen gesproken wordt als een gebed gelezen moet worden122. 1b-5 Het werk van Jezus is bijna volbracht. Hij heeft door de wonderen en zijn prediking al een deel van Gods macht en grootheid laten zien. Nu breekt het moment aan voor de laatste slag. Het overwinnen van de dood en daardoor het eeuwige leven schenken aan de mensen die in hem geloven. 6-8 Jezus heeft de discipelen alles verteld wat ze moeten weten. Ze zijn er van overtuigd dat Jezus de zoon van God is en door hem is gezonden. 9 ‘Ik bid niet voor de wereld’. In het hoofdstuk komt het woord ‘wereld’ 18 keer voor maar op dit punt is het misschien het moeilijkst te begrijpen. De betekenis van ‘wereld’ is hier de mensen die niet in Jezus geloven. In eerste instantie lijkt dat raar omdat deze mensen dan Ibid., 331 F.W. Grosheide, Het Heilig Evangelie volgens Johannes II Hoofdstukken 8‐21. Kommentaar op het Nieuwe Testament, (Kampen, Kok, 1950), 398 J.C. Bette, G. van den Brink, H. Courtz, et al, Het evangelie naar Johannes. Studiebijbel v.5, (Zaltbommel, Koninklijke Van de Garde, 2001), 699 121 122

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

89


min of meer afgeschreven lijken voor het eeuwig leven. Dat is niet helemaal waar want Jezus bidt in vers 20 voor alle mensen die door de verkondiging tot geloof komen. Jezus bidt in vers 9 specifiek voor de mensen die al wel in hem geloven. Zij hebben het gebed voor eenheid en kracht nodig omdat ze op een later moment getest en beproeft zullen worden. 11-13 Is Jezus nu wel of niet in de wereld? Hier kan er sprake zijn van twee verschillende werelden. In vers 11 de wereld als de mensen die niet is Jezus geloven. Jezus heeft zijn prediking op de aarde afgerond en hij zal niet meer in het openbaar spreken. In die zin is hij niet meer in de wereld. Fysiek is hij nog wel op aarde (vers 13). Wanneer zijn werk volledig is afgerond zal hij de aarde ook lichamelijk verlaten. ‘Geen van hen is verloren gegaan behalve hij die verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling ging.’ In Johannes 6:70‐71 wordt het verraad door Judas al aangekondigd. 21-23 Door de eenheid van de christenen zullen de mensen kunnen zien dat God de Vader en de Zoon één zijn. Die eenheid is een getuige van de liefde van God. 26 Door Jezus die in ons is, kan hij zijn werk via ons voortzetten. Wij zijn getuigen van Jezus’ liefde. Zijn naam wordt bekend wanneer wij die liefde aan onze omgeving tonen.

Plaats binnen ‘geloof in de wereld’ Jezus is naar de wereld gekomen (gezonden) met een duidelijke missie; de mensen eeuwig leven aanbieden. Gedurende zijn leven heeft hij de mensen onderwezen en erop gewezen dat ze een redder nodig hadden. Hij was de beloofde Messias. In de tekst uit Johannes 17 lezen we een gebed van Jezus aan zijn Vader uitgesproken ten midden van zijn discipelen en volgelingen. Zij zijn het die zijn boodschap geloven en hem volgen als de Zoon van God. Zijn taak zit er bijna op. In hoofdstuk 18 wordt Jezus gevangen genomen en begint de strijd waarin Jezus uiteindelijk de dood zal overwinnen. Wanneer dat gebeurd is zal hij niet lang

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

90


meer op aarde blijven en zullen de discipelen de taak hebben dit evangelie te verspreiden. De missie van Jezus houdt niet op bij de opstanding of Hemelvaart maar hij gaat door met zijn discipelen en uiteindelijk al zijn volgelingen. Jezus geloofde in de wereld. Een wereld met mensen die te mooi zijn om verloren te laten gaan.

Kerngedachte Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Welk genre is dit? (OI) Lees de tekst een keer door en markeer de terugkerende woorden. Wat valt je op? (O) Er worden verschillende soorten wereld genoemd. Welke? (OI) Voor wie bidt Jezus en waar bidt hij voor? (OI) Wat wordt bedoeld met ‘Uw woord is de waarheid’ (vers 17)? In de tijd van het Johannes evangelie bestond er nog geen canon van het Nieuwe Testament. (I) Wat is de verhouding tussen vers 11, 13 en 25‐6? (I) Wat wordt er in vers 12 bedoeld met ‘geen van hen is verloren gegaan behalve hij die verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling ging.’?(I) Jezus’ taak in de wereld zit er in dit gedeelte bijna op. Welke opdracht geeft hij zijn toehoorders? (IA) Hoe kun je zelf de missie van Jezus in jouw leven toepassen?(A) Ervaar je weerstand tegen het christendom tijdens je studie? Zo ja, hoe ga je daarmee om? (A) Hoe kun je de liefde van God tonen aan je studie/kotgenoten?(A) Aan het einde van het gebed bidt Jezus voor eenheid onder Christenen. Hoe kunnen we daar als kring vorm aangeven? (A)

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

91


Hoe kan je als Ichtusgroep in je stad helpen om een glimp van Gods liefde te laten zien? Denk bijvoorbeeld aan; helpen in een voedselbank, buurthuis, restaurant voor minderbedeelden, etc. (A)

Werkvormen 1) Gebedswandeling: De studie gaat erover dat wij als Ichtus Gods liefde aan de wereld kunnen tonen. In deze werkvorm is het de bedoeling dat we de wereld om ons heen beter leren kennen, er gerichter kunnen bidden en getuigen. Besteed als Bijbelstudieleider ongeveer een halfuur aan de Bijbeltekst zelf op de kringavond. Benadruk het belang van eenheid binnen ichtus en tussen alle christenen. Ga na de studie met de kring naar buiten en loop in een groep door de buurt waar je kring hebt. Op plaatsen waar gebed nodig is (scholen, cafés, kerken, gebedshuizen, hangplekken etc.) kan je stilstaan om kort te bidden of wanneer je je daar niet prettig bij voelt, schrijf je de punten op en bid je er later voor wanneer je weer op de plaats bent waar de kring doorgaat. Probeer na de wandeling één ding uit te kiezen waar in je persoonlijk een verschil kunt maken in de komende weken. Schrijf dit op en kom er over een paar weken op terug. 2) Collage: In de tekst komt 18 keer het woord ‘wereld’ voor. Het heeft echter niet op elke plek dezelfde betekenis. Neem voor deze werkvorm een A4 mee voor elk kringlid, scharen, lijm en een stapel oude kranten een tijdschriften. Laat ieder kringlid 20‐30 min zijn/haar beeld maken van wat wereld kan betekenen, waar zij aan denken bij het woord ‘wereld’. Aan de hand van de collages kun je de verschillende werelden uit de tekst bespreken en zo de tekst beter begrijpen.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

92


Bijlage 1: Reconstructie 1 Toen hij de mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. 2 Hij nam het woord en onderrichtte hen: 3 ‘Gelukkig wie ________________ zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. 4 Gelukkig de ________________, want zij zullen getroost worden. 5 Gelukkig de ________________, want zij zullen het land bezitten. 6 Gelukkig wie hongeren en dorsten ______________________, want zij zullen verzadigd worden. 7 Gelukkig de ________________, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. 8 Gelukkig wie zuiver _______________ zijn, want zij zullen God zien. 9 Gelukkig de ________________, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. 10 Gelukkig wie _________________ vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. 11 Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij __________________________________________. 12 Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel; zo immers vervolgden ze vóór jullie de profeten. 13 Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt. 14 Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. 15 Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. 16 Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

93


Gebruikte bronnen Arnold, B. T. & Beyer, B. E. In ontmoeting met het Oude Testament. Groen Bartholomew, C. G., & O’Dowd R. P. Old Testament Wisdom Literature. A Theological Introduction. InterVarsity Press. Bette, J. C., van den Brink, G., Courtz, H. & van Veelen, G. A. Het evangelie naar Johannes. Studiebijbel v.5. Zaltbommel: Koninklijke Van de Garde, 2001. Bock, D. L. Luke. IVPNTCS. Downer Grove, IL: InterVarsity Press, 1994.

Bracke, J. M. Jeremiah 1‐29. Westminster Bible Companio., Louisville: Westminster John Knox Press, 1999. Carson, D. A., France, R. T., Motyer, J. A. eds. New Bible Commentary. 4rd ed. Leicester: InterVarsity Press, 1994. Carson, D. A. & Moo, D. J. An Introduction to the New Testament. 2nd ed. Leicester: InterVarsity Press, 2005. Chavalas, M. W., Matthews, V. H & Walton, J. H. eds. The IVP Old Testament Background Commentary. Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2000. Cuijpers, P. Paulus in Athene. 2008. deSilva, D. A. An Introduction to the New Testament: Contexts, Methods & Ministry Formation. Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2004.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

94


Green, J. B., McKnight, S. & Marshall, I. H. eds. “Parable.” In Dictionary of Jesus and the Gospels. Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1992. Greidanus, S. Preacing Christ from Ecclesiastes. Foundations for Expository Sermons. Grand Rapids, MI: Eerdmans, 2010. Grosheide, F. W. Het Heilig Evangelie volgens Johannes II Hoofdstukken 8‐21. Kommentaar op het Nieuwe Testament. Kampen: Kok, 1950. Het Boek. Zevenhuizen: Stichting Living Bibles International. Keener, C. S. Matthew. IVPNTCS. Downer Grove, IL: InterVarsity Press, 1997. ―. The IVP New Testament Background Commentary. Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1993. Kidner, D. The Message of Ecclesiastes. TBST. Nottingham: InterVarsity Press, 1976. Life application study Bible. Wheaton, IL: Tyndale House Publishers/Youth for Christ, 1993. Maers, H. C. What the Bible Is All About, part II: The New Testament. Venture, CA: Regal Books, 1997. Marshall, H. I., Travis, S. & Paul, I. Exploring the New Testament Volume 2. Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2002. Michaels, R. J. Revelation. IVPNTCS. Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1997. Paul, M. J., van den Brink, G. & Bette, C. Bijbelcommentaar Jeremia | Klaagliederen. Studiebijbel Oude Testament. Veenendaal: Centrum voor Bijbelonderzoek, 2013.

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

95


Pawson, D. Sleutel tot de Bijbel. London: HarperCollinsPublishers, 2003. Peskett, H. & Ramachandra, V. The Message of Mission. TBST. Leicester: InterVarsity Press, 2003. Shortt, J. & Smith, D. I. Bible‐Shaped Teaching. (in overleg met de auteur) Stulac, G. D. James. IVPNTCS. Downer Grove, IL: InterVarsity Press, 1993. Thompson, L. L. The Book Of Revelation, Apocalypse and Empire. New York: Oxford University Press, Inc., 1990. Van Houwelingen, P. H. R. Johannes: Het evangelie van het Woord. Commentaar op het Nieuwe Testament. Kampen: Kok, 1997. Wallace, R.S. The Message of Daniel. The Lord is King. TBST. Nottingham: Intervarsity Press, 1979. Walton, J. H. The Lost World of Genesis One. Ancient Cosmology and the Origins Debate. Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2009. Constable, T. L., Dr. Constable’s Notes on Micah. Opgeroepen november 2013: http://soniclight.com/constable/notes/pdf/micah.pdf Hausoul, R. R. Handelingen. Opgeroepen november 2013: http://issuu.com/raymond_hausoul/docs/44‐handelingen Saret. (sd). De bergrede studie. Opgeroepen september 2013, van Saret‐studies voor de gemeente: www.saret.nl

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

96


Being Church. Opgeroepen november 2013: http://beingekklesia.wordpress.com/2008/01/24/go‐make‐disciples‐matthew‐2819‐20/ Wikipedia. Opgeroepen november 2013: http://en.wikipedia.org/wiki/Great_Commission#Etymology

“Geloof in de wereld” – 2013 © Ichtus Vlaanderen

97


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.