Stemrecht Kringenbundel 1ste semester

Page 1

STEM RECHT Kringbundel 2017-2018


presenteert

STEM/RECHT Handleiding voor kringleiders ter voorbereiding van de kring 2017-2018

Redactie: Wouter Van Hoof (Ichtus Vlaanderen), Sem Brys (Ichtus Vlaanderen), Lara Creemers (Ichtus Vlaanderen), Ruth Sintobin (Ichtus Vlaanderen), Job Thomas, Jessy Lebbe, Robert Westerveld Eindredactie: Tom De Craene


Inhoudsopgave Inhoudsopgave .................................................... 2

5 // 1 Koningen 3:16-28 ..................................... 29

Inleiding ...............................................................3

6 // Hosea 10: 11-15 .......................................... 30

Zelf een Bijbelstudie maken ................................4

7 // Zacharia 7:1-10 ........................................... 31

Manuscriptstudie ................................................. 5

8 // Johannes 8:1-11 .......................................... 32

Lectio Divina ........................................................ 9

9 // Jakobus 2:1-13 ............................................ 39

Heel de Bijbel .................................................... 10

10 // 1 Samuël 8 ................................................ 45

1 // Spreuken 21 ................................................ 11

11 // Mattheüs 25:31-46..................................... 52

2 // Exodus 23:1-9 ............................................. 19

12 // Jesaja 65:1- 66:2 ....................................... 59

3 // Exodus 23:10-13 ......................................... 20

13 // Romeinen 12 ............................................. 67

4 // 2 Samuël 15:1-13 ........................................ 21

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

2


Inleiding In deze inleiding willen we zeggen twee zaken verhelderen. Ten eerste wat het doel is van dit document (en hoe het dus best gebruikt wordt) en ten tweede wat het jaarthema is. Het jaarthema is namelijk de kapstok waaraan alle teksten en kringen gehangen (kunnen) worden. 1) Op basis van resultaten van de kringenquête van 2015 zijn we tot een andere opzet gekomen. Vanaf nu zien we dit document veel meer als een handleiding die de kringleider kan gebruiken in zijn/haar voorbereiding, bij zijn/haar bestuderen van de tekst. Het is dus geen gebruiksklare Bijbelstudiegids, maar een tool ter voorbereiding. Hiermee kan de kringleider zelf de Bijbeltekst verantwoord bestuderen om nadien zelf de eigen kringstudie voor te bereiden. Natuurlijk kan het aangereikte materiaal wel dienen als inspiratiebron. 2) Tijdens het academiejaar 2017-2018 heeft Ichtus Vlaanderen als jaarthema ‘StemRecht’. In Spreuken 31 geeft Lemuels moeder haar zoon, de koning, tips over hoe hij een goede heerser moet zijn. Dit houdt onder andere in dat hij ‘een stem moet geven aan de stemlozen’. Als ‘koningskinderen’ volgen we deze raad best ook op. Deze raad past trouwens volledig in het weerkerende refrein dat God zo kenmerkt, nl. dat Hij wil dat wij zorgdragen voor de ‘wees, de weduwe en de vreemdeling’. Dit zijn mensen die geen natuurlijk vangnet van relaties hebben en dus zwakker staan, die onze hulp nodig hebben. We willen in onze Bijbelstudies nadenken wat recht en gerechtigheid is, waar Gods hart naar uitgaat, wie ‘de wees, weduwe en vreemdeling’ is in onze Ichtusgroep, onze kring, ons studiedomein, ons kot, onze stad, onze wereld en hoe wij hen een stem kunnen geven. We hebben bij de selectie van de Bijbelgedeeltes1 teksten gekozen die verschillende aspecten van relaties aan bod laten komen, zowel vanuit het Oude als vanuit het Nieuwe Testament. Er zijn twaalf Bijbelstudies opgenomen in deze bundel. We beseffen dat veel Ichtusgroepen geen 12 kringstudies hebben. We hopen dat wanneer jullie een selectie moeten maken, dat jullie ook moedig zijn en ook tekstgedeeltes nemen die jullie minder goed kennen. De eerste 4 teksten kunnen gezien worden als introductie, de teksten uit 2 Samuël en 1 Koningen zijn voorbeelden van recht en onrecht. De relatie tussen liefde en recht zien we terugkomen in de teksten uit Jakobus en Hosea. Wijsheid en recht komt aan bod in Jezus’ omgang met de overspelige vrouw in Johannes 8. De consequenties van het uitvoeren of negeren van recht zien we in Jesaja en Matteüs. Tot slot staan we stil bij gezag en gehoorzaamheid. Bij het voorbereiden hebben wij een beperkte selectie van commentaren op de Bijbel gebruikt. Het is gevaarlijk om al snel te verdwalen in een grote hoeveelheid. We raden ook aan een paar goede commentaren te zoeken en die grondig te raadplegen bij het voorbereiden van de studie (uiteraard na zelf grondig met de tekst bezig te zijn geweest). Doorgaans is elke tekst door iemand anders voorbereid. We hebben geprobeerd enigszins eenheid te presenteren, maar uiteraard zijn er duidelijke verschillen tussen de studies. We hopen dat dit niet als een hindernis, maar eerder als een rijkdom mag ervaren worden.

1

Alle Bijbelteksten komen uit de Nieuwe Bijbelvertaling tenzij anders vermeld.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

3


Zelf een Bijbelstudie maken In deze bundel willen we jullie helpen om als kringleider de Bijbel te bestuderen, zodat jullie jullie kring goed kunnen leiden. Bij elke tekst is er een specifieke aanpak gesuggereerd, maar de basis is altijd dezelfde:

Bestudeer de tekst grondig In de hele IFES-beweging (de wereldwijde koepelorganisatie waar Ichtus lid van is) staat “inductieve” Bijbelstudie voorop als dé manier om een Bijbeltekst te benaderen. Dat betekent dat je vanuit de tekst vertrekt om zo tot de kern te komen en niet omgekeerd. Hieronder, bij “Manuscriptstudie” vind je meer uitleg.

Haal de kern uit de tekst Als je goed weet wat de kern van de tekst die je zult bestuderen is, zul je veel gemakkelijker tot die kern kunnen komen tijdens de kring. Niet alleen kun je doelgerichter werken, je kunt ook gemakkelijker beslissen over zijsprongen die zich tijdens de avond aanbieden.

Denk na over hoe je met je kring tot die kern kunt komen Erg veel kringleiders maken de fout te denken dat zodra de exegese (=tekstuitleg) gedaan is, de kring geslaagd zal zijn. Dit klopt niet. Na het bepalen van de kern is het erg belangrijk na te denken over hoe je samen met je kring tot die kern zult komen: welke werkvormen wil je gebruiken? Heel wat mensen denken dat het eenvoudigst is om een onderwijsleergesprek te doen (vraag en antwoord), maar dit is zowat de moeilijkste werkvorm die bestaat, omdat het erg moeilijk is in te schatten wat de kringleden zullen antwoorden. Vaak komen antwoorden waar je niet op voorbereid bent en op zulke moment is het niet gemakkelijk om goede vragen te verzinnen om alsnog tot de kern te komen. Het beste is werkvormen gebruiken waarbij je als kringleider zelf zo weinig mogelijk aan het woord bent.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

4


Manuscriptstudie Een manier om de Bijbel te bestuderen die je voor elke passage kunt gebruiken, maar ook erg zinvol is ter voorbereiding van het leiden van een kring, is de “manuscriptmethode” die bestaat uit drie stappen.

Observatie Krijg in deze fase grip op het verhaal (wat zegt de schrijver?). Druk de tekst af. Laat voldoende witruimte rond de tekst, maar ook tussen de regels. Als je kunt, laat alle alinea- en versnummers weg. Overloop de tekst en probeer alles aan te duiden wat opvalt, wat vragen oproept, wat op structuur duidt, wat vaak terugkeert, … Gebruik pennen, gekleurde potloden om woorden te markeren, de structuur van het stuk in kaart te brengen, thema’s en verbindingen aan te geven. Hieronder volgen nog een aantal tips voor vragen. Vraag als een journalist

Spoor de verbindingen op

Leef je in in de tekst

Wie?

Herhalingen

Wat?

Overeenkomsten

Waar?

Contrasten

Wanneer?

Oorzaak – gevolg

persoon

Hoe?

Van het algemene

tekst

naar

Wat zie je, hoor je, ruik je, voel je?

Word

een in

de

het

bijzondere •

Van het bijzonder naar het algemene

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

Hoofdgedachten

Bijgedachten

5


Wat voor soort literatuur is dit? Een verhaal? Een dialoog? Poëzie? Commentaar van de schrijver?2 Het komt voor dat er meer dan één soort in het Bijbelgedeelte voorkomt.

Markeer signaalwoorden: want, omdat, daarom, sinds, zodat, maar, dus, enz.

Markeer logische eenheden in de tekst (welke stukken horen bij elkaar?) eenheid in thema, tijd, plaats, gedachte, actie, enz.

Noteer datgene wat je in de tekst je speciaal opvalt, dingen die onverwacht of ongewoon zijn, of die vragen/verbazing/onbegrip/irritatie bij je oproepen.

Zijn er verwijzingen naar, of associaties met andere Bijbelteksten? Lees die teksten in hun context (niet alleen de verzen zelf) en vraag je af waarom ze hier worden aangehaald.

Vind je iets in de tekst dat vragen oproept? Iets wat je irriteert, je verbaast of waar je moeite mee hebt? Schrijf het op!

Het genre of het soort tekst bepaalt mee de manier waarop je de tekst best benadert. Zo lees je een wettekst anders dan een gedicht en een verhaal anders dan betogende brief. 2

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

6


Interpretatie In deze fase probeer je de volgende vraag op de lossen: wat wil deze tekst communiceren? Wat betekenen alle observaties die je gemaakt hebt? Wat is de kerngedachte van deze tekst? Centraal staat deze opdracht: Formuleer de betekenis van de tekst door antwoord te geven op de vraag wat de auteur met de tekst wil zeggen. De volgende vragen kunnen je daarbij helpen: •

Formuleer vragen naar aanleiding van de dingen die je opvielen in de tekst.

Formuleer vragen over de taalkundige en inhoudelijke relaties die je hebt gevonden. Bijvoorbeeld: waarom herhaalt de auteur dit woord? Waarom gebruikt hij dit contrast? Handige vragen zijn “waarom (...) ?” en “wat is de betekenis van (...) ?”

Kijk nog eens naar de taalkundige en inhoudelijke relaties die je in de tekst hebt gevonden. Wat zijn de hoofdverbindingen en de hoofdonderwerpen in het gedeelte?

Concentreer je op de cruciale vragen. Dat zijn vragen die (1) uit de tekst zelf voortkomen; (2) over een groot deel van het gedeelte gaan; en (3) te maken hebben met de hoofdgedachte van het tekstgedeelte.

Probeer nu de vragen te beantwoorden. Maak daarbij in de eerste plaats gebruik van de tekst zelf, daarna van de directe context van de tekst binnen het Bijbelboek (m.a.w. de omliggende gedeeltes), daarna van de verwijzingen naar andere Bijbelgedeelten en tot slot van een Bijbels woordenboek, een commentaar, uitleg die in Bijbels wordt gegeven en andere hulpmiddelen.

Stel jezelf de ‘big question’: Welke boodschap wil de auteur overdragen aan de oorspronkelijke lezers? Wat zijn volgens jou de hoofdpunten, of hét hoofdpunt van dit gedeelte? Waarom staat deze passage hier?

Probeer de hoofdgedachte van de tekst samen te vatten in één zin.

Applicatie (toepassing) In de laatste fase wordt nagedacht over het belang van de Bijbeltekst en de kerngedachte voor het ons leven. Dat kan gaan om een praktische opdracht (iets wat gedaan moet worden) of om een transformatieve opdracht (iets wat veranderd moet worden) of om een informatieve opdracht (kennis die toeneemt), etc. Probeer je er niet te gemakkelijk vanaf te maken door enkel toepassingen te formuleren die je niet veel kosten. Weet dat de Bijbel primair geschreven is aan groepen mensen (volk en kerk), dus de opdrachten zijn doorgaans in de eerste plaats opdrachten die we samen moeten doen, de persoonlijke opdracht volgt hier veelal uit. Centraal staat deze opdracht: Verbindt het gedeelte met je eigen leven en de wereld waarin wij leven.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

7


De volgende vragen kunnen daarbij helpen: •

Zie je verbindingen tussen de tekst en je eigen leven en onze wereld? (Bijvoorbeeld: herken je je in een van de hoofdrolspelers in de tekst, waar raakt de boodschap van het gedeelte jouw leven?)

Heb je het idee dat God specifiek jouw kring of tot jou spreekt met betrekking tot een aspect van jullie/je leven?

Zijn er concrete geboden, beloften, voorbeelden of anti-voorbeelden in de tekst die je iets te zeggen hebben?

Zijn er concrete stappen die als reactie op dit gedeelte moeten gezet worden? Wees daarin eerlijk en duidelijk. (Neem zeker een agenda om zaken op te schrijven en kom hier op terug tijdens een volgende keer dat je elkaar als kring ontmoet)

Komt hierin iets naar voren wat van belang is voor mijn relatie met andere mensen, voor onze kring, onze gemeente of onze samenleving?

Zijn er dingen die we, individueel of als groep, concreet ter hand moeten nemen?

Wat heeft deze tekst jullie/je te zeggen over God?

Heeft deze tekst iets te zeggen hoe ik leef, denk, handel als student? Werpt deze tekst een nieuw licht op mijn studiedomein en de vragen die daar spelen?

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

8


Lectio Divina Een tweede methode die erg de moeite loont en die bij elke Bijbeltekst kan gebruikt worden, is de lectio divina. Dit is een eerder bezinnende, intuïtieve Bijbellezing. Soms benaderen we de Bijbel te kennisgericht en laten we God te weinig tot ons hart spreken. Deze methode is erg goed om dit tegen te gaan. Eén iemand leidt de kring. De andere hebben geen Bijbel nodig, maar luisteren. Stap 1: Lees de tekst een eerst keer voor. Doe dit rustig. Wees na het lezen van de tekst even stil zodat de tekst goed kan doordringen. Stap 2: Zeg tegen de groep: “Denk tijdens de volgende lezing na of er iets is wat opvalt. Dat kan een woord, een zinsdeel of een zin zijn. Als er niet opvalt is dat geen probleem.3” Lees de tekst een tweede keer hardop voor. Wees even stil en laat daarna iedereen om beurt delen wat opviel (als er iets opviel). Wees als kringleider streng: laat de kringleden enkel kort delen wat opvalt en niets meer (dus ook geen uitleg erbij). Stap 3: Geef je groep bij de derde lezing de vraag mee: “Vraag je nu eens af waarom dit opvalt. Heel vaak is dit omdat er een link is tussen de Bijbeltekst en ons leven. Is er een link met je leven? Opnieuw is het geen probleem als je geen link vindt.” Lees de tekst een derde keer. Wees even stil en laat daarna iedereen om beurt kort delen wat de link is. Hou als kringleider in het oog dat de leden dit bondig doen. Grijp zo nodig in. Stap 4: Zeg tegen de groep: “Is er iets wat God jou wil duidelijk maken met deze tekst? God spreekt nog altijd tot ons door de Bijbel en dat doet Hij misschien nu. Soms spreekt God niet onmiddellijk of begrijpen we Hem niet. Het is geen probleem als het (nog) niet duidelijk is of God iets wil zeggen en wat Hij wil zeggen.” Lees de tekst een vierde keer. Wees even stil en laat daarna iedereen om beurt kort delen wat God hen wil zeggen met deze tekst. Hou opnieuw als kringleider in het oog dat de kringleden dit bondig doen. Stap 5: Je kunt eerst de tekst nog een vijfde keer lezen, maar dit hoeft niet. Neem uitgebreid de tijd om voor elkaar en wat er gezegd en gedeeld is te bidden.

Benadruk dit, zodat niemand zich ongemakkelijk voelt wanneer er niets opvalt. Dat kan ook gebeuren en dat is geen drama. 3

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

9


Heel de Bijbel Zowat elke christen uit de Protestants-Evangelische familie zal het ermee eens zijn dat de Bijbel uit zowel het Oude als het Nieuwe Testament bestaat. Beiden vormen een essentieel deel en beiden zijn het Woord van God. Veelal lijkt het alsof we toch een voorkeur hebben voor het Nieuwe Testament, of toch zeker voor de oudtestamentische teksten die heel duidelijk naar Jezus verwijzen. Met Ichtus willen we onze overtuiging dat de hele Bijbel Gods Woord is in de praktijk omzetten. Dat heeft een aantal gevolgen. Ten eerste willen we ons graag in het Oude Testament verdiepen. Het Oude Testament was de Bijbel van de eerste christenen – de eerste brieven van Paulus werden pas 20 jaar na Jezus’ leven op aarde geschreven – en het hele Nieuwe Testament is doorspekt met verwijzingen en beelden uit het Oude Testament. Door het Oude Testament beter te bestuderen, kunnen we het Nieuwe Testament beter begrijpen. We gaan Gods grote plan zien en begrijpen beter hoe Jezus en de Kerk in dat plaatje passen. We gaan ook begrijpen hoe het Nieuwe Testament ook niet helemaal nieuw was, maar een onverwachte voortzetting van Gods plan. Er zitten nieuwe elementen in, maar het bouwt toch ook verder. Door het Nieuwe Testament goed te kennen gaan we het Oude ook beter begrijpen. We zien hoe profetische teksten reikhalzend naar Jezus uitzien. We begrijpen Gods wegen beter vanuit Jezus’ perspectief. Ten tweede willen we ons in de hele Bijbel verdiepen. Bepaalde delen van de Bijbel – in zowel Oude als Nieuwe Testament – worden veel minder vaak bezocht dan andere. Wij willen boeken zoals Leviticus, Jesaja, Hosea, en de brief van Jakobus aandacht geven; dit vanuit een diepe overtuiging dat God de schrijvers inspireerde en ons met deze boeken iets wil duidelijk maken over zijn karakter, zijn plan en zijn Zoon. Dit betekent ook dat we lastige teksten niet uit de weg gaan. Teksten waarover veel discussie is, maar ook teksten die we helemaal niet begrijpen – zowel vanuit cognitief, maar ook vanuit emotioneel standpunt. Waarom deed God iets wat gruwelijk lijkt? Spreekt deze tekst de wetenschap tegen? Ten derde willen we onze plaats in dit grote verhaal beter zien. Een sterker begrip van de hele heilsgeschiedenis helpt ons om ons eigen verhaal daarin te zien. We kunnen ons identificeren met en leren van Habakuk, Ruth en Lydia, maar ook zien waarin de verschillen liggen en hoe onze tijd nu anders is. We kunnen hun worstelingen en vragen naar onze tijd vertalen. We willen Jezus in dit alles zien. Als we geloven dat hij Gods Woord is, dan draait Gods “andere woord” (de Bijbel) helemaal om hem. Hij was er van in het begin en de hele Bijbel – van kaft tot kaft – is zijn verhaal met de mensheid. De Bijbel bestuderen is geen doel op zich, het is een middel om onze relatie met de Zoon van God te verdiepen, wat op zich weer een effect zal hebben op onze relatie met onszelf, onze medemens en de schepping.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

10


1 // Spreuken 21 Bijbelgedeelte 211Het hart van de koning is in de hand des Heren als waterbeken, Hij leidt het overal heen, waar het Hem behaagt. 2

Elke weg van een mens is recht in zijn ogen, maar de Here beproeft de harten. 3

Gerechtigheid en recht doen,

is de Here welgevalliger dan offers. 4

Trotsheid van ogen en opgeblazenheid van hart – de glans der goddelozen is zonde.

5

De plannen van de vlijtige strekken tot louter overvloed, maar al wie overijlt, komt slechts tot gebrek. 6

Schatten verwerven met bedrieglijke tong

is een verwaaiende nevel, dodelijke valstrikken. 7

De gewelddaad der goddelozen sleurt hen mee, want zij weigeren recht te doen. 8

Kronkelend is de weg van de bedrieger,

maar een eerlijk man is recht in zijn doen. 9

Beter te wonen op een hoek van het dak dan met een twistzieke vrouw in een gemeenschappelijke woning.

10

De begeerte van de goddeloze gaat uit naar het kwaad; zijn naaste draagt hij geen genegenheid toe.

11

Straft men de spotter, dan wordt de onverstandige wijs; onderricht men de wijze, hij zal kennis verwerven. 12

De Rechtvaardige let op het huis van de goddeloze en stort de goddelozen in het verderf.

13

Wie zijn oor gesloten houdt voor het hulpgeroep van de geringe, zal, als hij zelf roept, geen antwoord ontvangen. 14

Een heimelijke gave doet de toorn bedaren,

een geschenk in de buidel hevige gramschap. 15

Recht doen is een vreugde voor de rechtvaardige,

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

11


maar een verschrikking voor de bedrijvers van ongerechtigheid. 16

Een mens die afdwaalt van de weg van het verstand,

zal tot rust komen in de vergadering der schimmen. 17

Wie van vermaak houdt, zal gebrek lijden; wie olie en wijn liefheeft, wordt niet rijk.

18

De goddeloze is een losprijs voor de rechtvaardige,

en de trouweloze komt in de plaats van de oprechten. 19

Het is beter te wonen in een woestijn

dan met een twistzieke en gramstorige vrouw. 20

In de woning van de wijze is kostelijke voorraad en olie, maar een dwaas van een mens brengt het door. 21

Wie gerechtigheid en liefde najaagt, vindt leven, gerechtigheid en eer.

22

Een wijze beklimt een stad van helden

en werpt de sterkte waarop zij vertrouwde terneer. 23

Wie zijn mond en zijn tong bewaakt,

bewaart zichzelf voor benauwdheden. 24

Een overmoedige en vermetele heet spotter, hij, die handelt in mateloze overmoed.

Opmerking Als dit de eerste keer is dat je de kringbundel gebruikt, lees dan zeker ook even de inleiding, die heb je namelijk nodig.

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema Spreuken 21:1-24 gaat over hoe God naar rechtvaardigheid kijkt en bevat algemene wijsheden die helpen om juist te handelen en recht te doen.

Kerngedachte God geeft praktische richtlijnen voor een goed leven aan de hand van wijsheid en rechtvaardigheid.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

12


Werkvormen en vragen voor de kringleider We delen de werkvormen en vragen in volgens ‘inleiding’, ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’. We geven hiermee een aanzet om als kringleider eerst zelfstandig het tekstgedeelte te bestuderen. Daarna kan je ‘de achtergrondinfo’ doornemen ter verdieping, zodat je daarna je kringstudie kan voorbereiden.

§

Inleiding

a) Lees het stuk een paar keer door. b) Bekijk het filmpje van www.jointhebibleproject.com over Spreuken: https://youtu.be/AzmYV8GNAIM?list=PLH0Szn1yYNeeVFodkI9J_WEATHQCwRZ0 u c) Je kan ook het filmpje van spreuken bekijken uit hun ‘Wisdom Literature’ Playlist (wijsheidsliteratuur): https://www.youtube.com/playlist?list=PLH0Szn1yYNeeKPNIy7YXjO3MGD8h8ifhr

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

13


§

Lezen

a) Duid alle woorden of zinsdelen die herhaald worden aan. Welke komen veel terug of worden vaak gebruikt? b) Duid alle bijvoeglijke naamwoorden aan (voorbeelden: groen, wijs, enz.) c) Probeer stijlfiguren te herkennen die in de tekst worden gebruikt. Voorbeelden van stijlfiguren die te herkennen zijn: hyperbolen of overdrijvingen, oorzaak-gevolg, antithese of tegenstelling, vergelijkingen. d) Neem na een tweede keer lezen er zeker eens een andere bijbelvertaling bij en eventueel een woordenboek om bepaalde, misschien wat ouderwetse, woorden te verduidelijken. e) Wat voor soort tekst is dit?

§

Begrijpen

a) Wat leert deze tekst je over (het karakter van) God? Of wat kan je uit deze tekst afleiden over wie God is? b) Wat leert deze tekst je over (on-)recht? c) Wat leert deze tekst je over (on-)rechtvaardigheid? d) Waarom heeft de auteur deze tekst geschreven geschreven? e) Neem een groot blad (of schrijf op een bord) en verdeel het in twee: links de goddeloze/onrechtvaardige, rechts de godvrezende/rechtvaardige. Schrijf alle (karakter)eigenschappen, daden en bijvoeglijke naamwoorden die spreuken toe-eigent aan beide karakters. Vergelijk ze daarna met elkaar. Wat valt op? Wat kan je hieruit afleiden? f)

Zijn deze verzen altijd van toepassing?

g) Probeer deze tekst eens samen te vatten (in één zin).

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

14


Toepassen

§

a) Maak zelf een spreuken-scheurkalender. Je kan via deze link (https://drive.google.com/open?id=0BxRd6wMdn6b0c1ZqdkFTbDhIb1U) de kalender downloaden en dan zelf printen en samenstellen (of je kan de studenten het zelf laten samenstellen). Op ons youtube-kanaal vind je een kort filmpje over hoe je de kalender best kan maken. b) (https://www.youtube.com/watch?v=PmYxbSDzh5w&feature=youtu.be)Jekan voorstellen om samen iedere dag een blad af te scheuren en te lezen of je kan ieder op zijn eigen tempo door de kalender laten gaan. c) Probeer bij zoveel mogelijk verzen een hedendaags of gelijkaardig equivalent te bedenken. bijvoorbeeld : vers 13: Heb je naaste lief als jezelf, vers 22: wie niet sterk is moet slim zijn. d) Probeer – met respect voor de tekst en de context – deze tekst te lezen in het licht van je eigen omgeving. Je klas, je kot, je studiedomein, … e) Denk na over een praktisch voorbeeld hoe één van de verzen waar is gebleken in je leven (of net niet) of hoe je 1 van de verzen kan toepassen in de toekomst. Voorbeeld: vers 23 → ‘Toen ik uitgescholden werd door een groepje jongeren zei ik niets terug zodat ik ze niet boos maakte’. Deze werkvorm kan je ook in je kring gebruiken. f)

Aangezien kleurplaten voor volwassenen redelijk hip zijn kun je (ieder) een vers (laten) kiezen en er een kleurplaat van( laten) maken die (ze) dan thuis (kunnen) inkleuren om verder over het vers te mediteren. Alternatieve optie is om de plaat aan iemand anders te geven.

Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes §

Inleiding: achtergrondinformatie

Auteur: De meeste geleerden kennen spreuken aan Salomo toe als verzamelaar van de teksten en schrijver van een groot deel ervan. Doelgroep: Het volk van God. Ieder die ontzag wil hebben voor God. Centrale thema’s Bijbelboek: Rechtvaardigheid, spreuken voor het dagelijkse leven, richtlijnen, levenswijsheid. Structuur en opbouw Spreuken kan opgedeeld worden in 3 delen: een inleiding bestaande uit een aantal toespraken van een vader aan zijn zoon (1-9), de spreuken zelf (10-29) en de slotgedichten van Agur en koning Lemuel (30-31).

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

15


In spreuken wordt vaak gebruik gemaakt van distichons; 2 verzen in dichtvorm. Het grootste deel van spreuken bestaat dus ook letterlijk uit spreuken: algemene verzen die praktische instructies geven over alledaagse dingen en heel uiteenlopende onderwerpen. Spreuken behoort tot de wijsheidsliteratuur en poëtische boeken. De spreuken in hoofdstuk 10-29 zijn losser qua inhoud. Maar de vorm is strak: elke spreuk vormt in het Hebreeuws een afgeronde ritmische eenheid. Kenmerkend voor de poëtische vorm is het parallellisme. Veel spreuken bestaan uit twee parallel lopende delen die een tegenstelling uitdrukken tussen iets dat wijs of goed is, en iets dat dwaas of slecht is.4

§

Lezen: achtergrondinformatie

Hart: Het hart werd door de Israëlieten gezien als het centraal orgaan van het denken, maar niet alleen het rationele denken. Het werd beschouwd als het centrum van het fysiek, emotioneel, intellectueel en moreel zijn van de mens. Daarom was het hart volgens hen ook het orgaan van waaruit de mens handelt. Enkele verzen die over het hart gaan en misschien wat meer duidelijkheid kunnen brengen (afhankelijk van vertaling): Matt 9:4, Gen 18:5, Matt 13:15.5 Bekijk zeker ook eens het filmpje ‘Lev’ van The Bible Project over het hart in de Joodse cultuur: https://www.youtube.com/watch?v=aS4iM6KpPYo Olie: Olie werd voor heel uiteenlopende doeleinden gebruikt: als brandstof voor lampen, om mensen/dingen te zalven, om te offeren, in voeding, om parfum van te maken, ... Olijfbomen doen er lang over om te groeien en hebben veel zorg nodig. Deze bomen blijven ook lang leven. Een goede voorraad (olijf-)olie duidde dus op stabiliteit en voorzienigheid. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de parabel van de dwaze en wijze maagden. 6 Wanneer olie op de juiste manier opgeslagen werd kon het heel lang bewaard worden.

§

Begrijpen: achtergrondinformatie7

Het is altijd goed om eerst de Bijbel zelf te gebruiken om bepaalde dingen te begrijpen. Spreuken 1:1-7 verduidelijkt zelf wat het doel is van deze tekst. Historisch en cultureel gezien waren de Israëlieten niet de eersten en zeker niet de enigen die zich met wijsheidsliteratuur bezig hielden. 1 Koningen 4:29-34 vergelijkt zelfs koning Salomo met andere wijze mannen van Mesopotamië, Kanaän en Egypte, die elk naar hun eigen traditie wijsheidsliteratuur doorgaven. De Egyptenaren verzamelden wijze spreuken die hen konden helpen een succesvol leven te leiden. Ze noemden deze categorie de ‘educatieve’ literatuur. De vroegste van deze verzamelingen zou zijn samengesteld door Ptahhotep, vizier van koning Isesi van de 5de dynastie (rond 2450 v.Chr.). De ‘Instructie van Ptahhotep’ bevat 37 spreuken die hij aan zijn zoon en aangewezen opvolger gaf.

4

https://www.debijbel.nl/kennis-achtergronden/bijbelboeken-artikelen/1914

Strong, J. The New Strong’s Expanded Exhaustive Concordance of the Bible: Red- Letter Edition, (Nashville, TN: Thomas Nelson Inc., 2001), 3820. 5

6

https://www.debijbel.nl/item/1111

7

Arnold, B. T. & Beyer, B. E. eds., In ontmoeting met het Oude Testament, (Heerenveen: Jongbloed), 313-321.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

16


Een voorbeeld uit de instructies: ‘Als je een gezant bent voor hooggeplaatsten, wees dan volkomen betrouwbaar bij alle opdrachten die je krijgt. Voer je opdracht precies uit.’ Deze instructie is te vergelijken met Spr. 25:13. Daarom is het ook niet vreemd dat het boek Spreuken meer overeenkomst toont met literatuur van het Oude Nabije Oosten dan enig ander Bijbelboek. Een ander voorbeeld van vergelijkbare teksten is ‘The Aramaic Proverbs of Ahiqar’. Ahiqar was een raadsman van Sanherib, de koning van Assyrië (704-981 v.Chr.). Zijn spreuken waren bestemd voor zijn neef en geadopteerde zoon, die door Ahiqar voorbereid werden om hem op te volgen. Voorbeelden: Spaar je zoon de roede niet, want anders zul je hem niet kunnen redden. (cfr. Spr. 13:24) Vat de woorden van een koning niet licht op; laten ze medicijn voor je vlees zijn. (cfr. Spr. 16:24)

§

Toepassen: achtergrondinformatie8

Omdat het om algemene levenswijsheden gaat, blijven ze gelden voor iedere generatie en voor personen van iedere leeftijd. Natuurlijk gaat het om algemene principes en zijn het geen beloftes die worden gemaakt maar gaat het eerder om mogelijke dingen die kunnen gebeuren, met in het achterhoofd de gedachte dat het leven te complex is om alles in kleine regeltjes te kunnen vatten (probabilities not promises). Om een voorbeeld te geven: “Leer een kind van jongs af aan de juiste weg te volgen; ook als hij ouder wordt, zal hij er dan niet van afwijken.” (Spr. 22:6). Dit garandeert niet dat je kind gelovig zal blijven, zelfs al voed je hem of haar zo op. Het geeft hen wel meer kansen, maar het is geen belofte van God dat als je je kind op een bepaalde manier opvoedt dat zij later die manier zullen blijven volgen. Veel spreuken zijn ook te interpreteren als geboden, maar het gaat vaak om de achterliggende gedachte dan om effectief het bevel op te volgen. Bijvoorbeeld: “Ga niet om met een driftkop en laat u niet in met een heethoofd, opdat gij niet gewend raakt aan zijn paden en uzelf een strik spant.”’ (Spr. 22:24-25). Wil dit zeggen dat je mensen die gemakkelijk boos worden moet mijden als de pest en geen vrienden mag worden met hen? Neen, het is eerder een waarschuwing om op te passen met wie je omgaat, want je vrienden hebben invloed op je denken en doen. Één van de basisprincipes van Spreuken blijft de ‘vreze des Heren’; ontzag hebben voor God zou het vertrekpunt moeten zijn van als ons denken en handelen.

Naar de kringavond a) Bestudeer de tekst door hem veel te lezen, aan te duiden wat je opvalt, de vragen bij het stuk lezen te bekijken en zelf vragen op te lijsten die je hebt bij het stuk. b) Zoek naar antwoorden in de tekst op de vragen die je hebt. Als je sommige antwoorden niet vindt, kijk dan bij de verduidelijking. Probeer het echter eerst alleen. Als je daar Arnold, B. T. & Beyer, B. E. (eds.), In ontmoeting met het Oude Testament, (Heerenveen: Jongbloed), 313-321. Johnston, P. (ed), The IVP Introduction tot he Bible: Stories, Themes and Interpretation, (Downers Grove, IL: IVP), 103-106. 8

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

17


geen antwoorden vinden op vragen die echt noodzakelijk zijn kun je ook een commentaar raadplegen. Niet alle achtergrondinfo is echter noodzakelijk om te komen tot de kerngedachte. c) Kom vanuit de vorige twee punten tot de kerngedachte van je tekst. Waar gaat deze tekst over en wat is de relatie tot het jaarthema. d) Vanuit de kerngedachte kun je beginnen om de kringavond voor te bereiden. Dit doe je door je kring te leiden naar de kerngedachte. Er zijn verschillende goede manieren om dat te doen, maar zorg wel dat je het lezen, begrijpen en toepassen implementeert. Deze onderdelen zijn nodig om de Bijbel op een verantwoorde manier te gebruiken. Het gebruik van werkvormen is niet enkel didactisch relevant, maar kan je zeker helpen om tot de kerngedachte te komen. e) Heb bij de toepassing zowel aandacht voor het individu, je kring, de diverse studierichtingen, de ichtusgroep en de maatschappij. Misschien is de toepassing niet voor het individu bedoelt, maar voor de gemeenschap.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

18


2 // Exodus 23:1-9

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

19


3 // Exodus 23:10-13

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

20


4 // 2 Samuël 15:1-13 Bijbelgedeelte 15

1

Enige tijd later liet Absalom een wagen maken, schafte zich paarden aan en nam een 2

escorte van vijftig man in dienst. Elke ochtend vroeg stelde hij zich op bij de stadspoort. Hij sprak iedereen aan die op weg was naar de koning om een uitspraak te vragen in een rechtsgeschil. ‘Waar komt u vandaan?’ vroeg hij dan, en wanneer het antwoord luidde: ‘Uit 3 dat en dat stamgebied van Israël,’ dan zei Absalom: ‘Hoor eens, ook al hebt u volkomen gelijk, 4

bij de koning zult u geen gehoor vinden.’ En hij vervolgde: ‘Waarom word ik niet aangesteld tot rechter van dit land? Ik zou iedereen in het gelijk stellen die een geschil of een 5

rechtsvordering aan me kwam voorleggen.’ Wanneer zo iemand dan voor Absalom wilde 6

neerknielen, breidde Absalom zijn armen uit en omhelsde hem. Zo trad hij iedereen uit Israël tegemoet die een uitspraak kwam vragen bij de koning, en op die manier palmde hij het volk van Israël in. 7

Toen er vier jaar verstreken waren zei Absalom tegen de koning: ‘Ik vraag u toestemming om 8

naar Hebron te gaan en de gelofte in te lossen die ik de HEER heb gedaan. Ik heb tijdens mijn verblijf te Gesur in Aram namelijk aan de HEER beloofd dat ik hem eer zou bewijzen wanneer 9

hij ervoor zorgde dat ik in Jeruzalem terugkeerde.’ De koning antwoordde: ‘Ga gerust.’ 10

Absalom ging op weg naar Hebron. Eerst stuurde hij echter handlangers naar alle stamgebieden van Israël met de boodschap: ‘Zodra het geluid van de ramshoorn klinkt, moeten jullie dit bekendmaken: “Absalom is in Hebron tot koning 11

uitgeroepen!”’ Tweehonderd genodigden uit Jeruzalem vergezelden Absalom op weg naar 12

Hebron. Ze gingen nietsvermoedend en volkomen te goeder trouw met hem mee. Ook Achitofel, de raadsheer van David, liet hij voor het offermaal overkomen uit diens woonplaats Gilo. Steeds meer mensen sloten zich bij Absalom aan. Zo ontstond een wijdvertakte samenzwering.

Opmerking Als dit de eerste keer is dat je de kringbundel gebruikt, lees dan zeker ook even de inleiding, die heb je namelijk nodig.

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema Absalom bewerkt het volk, door ze ‘recht’ aan te bieden. Hier zit een koppeling naar politiek van vandaag. Mensen geven wat ze willen hebben (het ‘recht’) is niet altijd wat zij nodig hebben (daadwerkelijk recht). Hier is dus sprake van een verdraaiing van het recht. Maar hoe bepaal je dan wat dat is? Deze en andere vragen kunnen hier ruimte krijgen.

Kerngedachte Absalom kan niet wachten tot hij koning is. Hij zet op heimelijke wijze het volk naar zijn hand en probeert zijn vader van de troon te stoten.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

21


Werkvormen en vragen voor de kringleider §

Inleiding

a) Verdeel een blad in twee en schrijf op welke associaties je maakt met (Koning) David, welke associaties je maakt met Absalom. Waarom denk je juist hieraan? b) Denk na over kerkleiders of politieke leiders die je kent. Hoe kwamen zij in leiderschap terecht, hoe profileren ze zich/welke normen en waarden vinden ze belangrijk? c) Je kan ook ter inleiding kijken naar het filmpje van ‘the Bible Project’ over 2 Samuel: https://www.youtube.com/watch?v=YvoWDXNDJgs (zeker vanaf 1:55)

§

Lezen

Deze 12 verzen passen in een groter verhaal, dat je misschien al kent. Toch is het interessant om de tekst ook te benaderen als een nieuw verhaal. Stel je voor dat je niets weet over David, Absalom en de afloop van de opstand. a) Wat valt je op in de tekst? b) Wat zegt de tekst over Absalom? Karaktertrekken, eigenschappen? c) Wat zegt de tekst over David? Karaktertrekken, eigenschappen? d) Wat weet je uit de tekst over Absaloms plannen? e) Hoe pakt hij het aan? Welke stappen zet hij, welke woorden gebruikt hij? Om het verhaal van Absaloms opstand -en vooral diens beweegredenen- in zijn volledigheid te begrijpen, begin je best al in 2 Samuel 13 te lezen bij het verhaal van Amnon en Tamar. Je zal het verhaal en de figuren daarin in een ander licht zien. Eventueel kun je verder lezen tot de opstand eindigt met Absaloms dood in hoofdstuk 18 en de impact die dit op David heeft in hoofdstuk 19.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

22


§

Begrijpen

a) Waarom krijgt hij het volk ingepalmd? Hoe bespeelt hij het volk? b) Wat belooft hij het volk? c) Waarom neemt hij die 200 mensen mee? d) Waarom wil Absalom zijn vader van de troon? e) Waarom is Absalom ervan overtuigd dat hij een goede koning zou zijn? f)

Had hij ook op een andere manier aan de macht kunnen komen?

g) Is David een goede koning? Sterktes? Zwaktes? h) Zou Absalom een goede koning zijn? Sterktes? Zwaktes? i)

Waarom kan dit 4 jaar ongestoord gebeuren?

Zie bij het beantwoorden van deze vragen wat de tekst (en bij uitbreiding 2 Samuel) toelaat.

§

Toepassen

a) Hoe zou je nu te werk kunnen gaan, als je de macht wil grijpen? b) Wat wil ‘het volk’ nu? Wat heeft ‘het volk’ nu nodig? c) Welke leiders claimen voor ‘het volk’ te spreken? Wat bieden ze dan? d) Probeer een voorbeeld te bedenken van iets wat jij ooit wou, maar bij nader inzien toch niet goed voor je bleek te zijn. Misschien iets waar jij om gebeden hebt, waarvan je ervan overtuigd was dat het Gods wil was. e) Dit jaar zijn het verkiezingen. Wat wordt er allemaal beloofd? Welk ‘recht’ wordt er beloofd? Welk ‘recht’ zou God willen zien gebeuren?

Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes §

Inleiding: achtergrondinfo

1&2 Samuel waren oorspronkelijk één boek in de Hebreeuwse geschriften en beschrijven samen met 1&2 Koningen de geschiedenis van het Joodse koningshuis. De profeet Samuel zou hier aan zijn begonnen, de profeet Natan en de ziener Gad zouden het hebben afgewerkt. Ook is het mogelijk dat een andere auteur de memoires van Samuel, Nathan, Gad tot één boek heeft verwerkt. Men gaat ervan uit dat het boek rond de 8e eeuw geschreven is.9 De boeken beschrijven hoe het volk Israël God vraagt om een koning. In 1 Samuel wordt het leven van die eerste koning, Saul, omschreven. Hij wordt gezalfd, maar omdat hij niet leeft volgens Gods wil, komt hij ten val. In 2 Samuel volgt David hem op, maar ook hij komt ten val. Toch belooft God (2 Samuel 2:7) dat zijn koningshuis eeuwig zal zijn, een verwijzing naar Jezus.

9

Radmacher, E.D, Allen, R.B. e.a. NKJV Study Bible, (Nashville, TN: Thomas Nelson Inc., 2012), page.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

23


§

Lezen: achtergrondinfo •

Toen er vier jaar…: In de NBV is dit aangepast, in andere vertalingen staat er vaak ‘veertig jaar’, men gaat ervan uit dat er een fout in de tekst geslopen is.10

Wagen, paarden en een escorte: om de mensen te herinneren aan zijn koninklijkheid en nakend koningschap. Het verzamelen van paarden was nochtans niet toegestaan voor een koning van Israël (Deut. 17:16) en staat in sterk contrast met zijn vader op de muilezel.11 De paarden waren niet voor snelheid, want de escorte van 50 man liep te voet voor hem uit en kondigde zijn aanwezigheid aan.12 In 1 Sam. 8:11 waarschuwt God het volk voor al het negatieve dat koningen zullen doen. Hij noemt hier letterlijk de paarden en de escorte.

Gesur (Syrië): Absaloms moeder Maächa is de dochter van koning Talmaï van Gesur. (1 Kron. 3:2) Nadat Absalom zijn broer Amnon gedood had, vluchtte hij naar Gesur, waar hij gedurende drie jaren aan het hof van zijn grootvader verbleef.

Hebron: Absalom was in Hebron geboren, dus het is niet verdacht dat hij naar Hebron wil gaan. 13 In Hebron werd David tot koning gekroond (2 Sam. 2:4) 14 , daarom is dit een strategische zet voor de start van zijn opstand.

Achitofel: Grootvader van Bathseba, er wordt vanuit gegaan dat hij door de hele historie met zijn kleindochter zijn geloof/vertrouwen in David verloren is.15

Zijn tactiek: naast zijn vertoon van macht met de paarden, doet hij zich voor als ‘een man van het volk’. Hij staat vroeg op en toont zich als een harde werker. Hij zorgt ervoor dat hij elke bezoeker persoonlijk aanspreekt en heeft interesse in hun achtergrond en verhaal. Hij kiest hun kant in het verhaal en benadrukt dat het huidige gezag faalt. Wanneer ze hem eer willen bewijzen, wuift hij dit weg en geeft hen een hartelijke knuffel om de indruk van gelijkwaardigheid te veinzen.

Tweehonderd genodigden: het gaat hier om strategisch gekozen, hooggeplaatste vertrouwelingen van David. Dat zij bij Absalom waren op het moment dat zijn koningschap wordt uitgeroepen, zou voor veel mensen vertrouwen hebben gegeven in zijn claim.16

10

https://www.blueletterbible.org/Comm/jfb/2Sa/2Sa_015.cfm?a=282001

11

https://www.blueletterbible.org/Comm/mhc/2Sa/2Sa_015.cfm?a=282001

12

https://www.blueletterbible.org/Comm/guzik_david/StudyGuide2017-2Sa/2Sa-15.cfm?a=282001

13

Radmacher, E.D, Allen, R.B. e.a. NKJV Study Bible, (Nashville, TN: Thomas Nelson Inc., 2012), 495.

14

Ibid.

15

https://www.blueletterbible.org/Comm/guzik_david/StudyGuide2017-2Sa/2Sa-15.cfm?a=282001

16

https://www.blueletterbible.org/Comm/jfb/2Sa/2Sa_015.cfm?a=282001

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

24


§

§

Begrijpen: achtergrondinfo •

Teleurgesteld in David? Hij heeft als kind meegemaakt hoe David overspel pleegde met Bathseba en hoe Davids schande door de profeet Natan bekend wordt gemaakt. Wanneer zijn halfbroer Amnon zijn zus Tamar verkracht, laat David het na om iets tegen zijn zoon te ondernemen. Twee jaren van frustratie later neemt Absalom het recht in eigen handen. (2 Sam 13:28) Na de dood van Amnon, vlucht Absalom. Drie jaar lang rouwt David om Amnon en Absalom, maar hij onderneemt niets. Joab, adviseur van de koning, overtuigt David om Absalom terug te halen naar Jeruzalem, maar zelfs dan mag Absalom niet tot bij zijn vader komen. Nóg eens 2 jaar later smeedt Absalom een plan en bewerkstelligt hij zelf de verzoening met koning David. Het mag dus niet verbazen dat Absalom het vertrouwen in zijn koning, zijn vader, kwijt is.

Absalom een betere koning? 2 Sam 3:3: Absalom is de zoon van Koning David en kleinzoon van de koning van Gesur (in Syrië), koninklijk bloed aan beide kanten dus. Hij was de derde oudste zoon van David, maar aangezien er niet meer wordt gesproken over Kileab/Daniel, gaat men ervan uit dat hij vroeg gestorven is. 17 Absalom wordt zo de rechtmatige troonsopvolger. De jaren aan het hof van zijn grootvader hebben hem een heel ander beeld van het koningschap gegeven dan de ervaringen die hij met zijn vader (…die overigens ‘maar’ de zoon van Jesse was) had en hem tevens bevestigd in zijn eigen koninklijkheid. Hij kan niet meer wachten tot hij koning wordt, hij moet en zal het nú al zijn.

Was ik maar rechter… Hij stelt iemand in het gelijk nadat hij slechts één kant van het verhaal gehoord heeft. Geen eigenschap van een goeie rechter…

1 Sam 14:25-26: Absalom was uitzonderlijk knap en dat wist hij goed. Zijn lange lokken wogen afgeknipt 2,5 kg. (Dat iemand zijn afgeknipte haren weegt, zegt wel wat over zijn ijdelheid). Deze lange haren spelen later (2 Sam. 18:9) ook een rol in zijn dood.

Sam 15:3: Enkel zij die echt een klacht hadden en geen gehoor kregen in hun lokale rechtsinstantie, maakten de trip naar Jeruzalem. 18 Door te zeggen dat ze gelijk hadden, maar toch geen gehoor zullen krijgen, werd hun frustratie enkel vergroot. Hij impliceert hier dat David het te druk heeft om gehoor/recht te verlenen aan zij die het nodig hebben, maar te zeer gesteld was op zijn macht om te delegeren.

Toepassen: achtergrondinfo

Absalom bespeelt op sluwe wijze het volk. Hij gaat er van uit dat zijn wantrouwen in David en zijn claim op de troon terecht zijn en we kunnen goed begrijpen waarom. Hierin ligt een link naar de huidige politiek en leiderschap algemeen.

Wiersbe, W. W., The Wiersbe Bible Commentary: The complete Old Testament, (Colorado Springs, CO: David C. Cook, 2007), 580. 17

18

https://www.blueletterbible.org/Comm/guzik_david/StudyGuide2017-2Sa/2Sa-15.cfm?a=282001

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

25


Kijk even dit filmpje dat in 3 minuten uitlegt wat ‘populisme’ is en maak een lijstje met kenmerken voor jezelf: https://www.youtube.com/watch?v=MXhEZTZD08Q Populisme is dus geen politieke stroming, het heeft niets te maken met links of rechts het is eerder een tactiek of wijze van communiceren. An sich is populisme dus niet ‘slecht’, maar het creëert een wij-zij verhaal en dat is geen genuanceerd beeld. Absalom zaait ontevredenheid onder het volk. Ze krijgen het idee dat iets anders beter zou zijn, maar Absalom had Gods zegen niet. Dit is herkenbaar. Soms hebben we het idee dat we iets nodig hebben, we denken zelfs dat God dit ook voor ons wil. Bij nader inzien blijken we toch iets anders werkelijk nodig te hebben. Hier kun je genoeg voorbeelden van vinden.

Naar de kringavond Hoe begin je als kringleider nu aan je kringvoorbereiding m.b.v. de kringbundel? •

Stel je doel voor je kring vast: wat is de hoofdboodschap van de Bijbeltekst en van je kringopzet?

Hoe link jij dit verantwoord aan het jaarthema?

Heb je de Bijbeltekst grondig gelezen doorheen ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ en zie je hierin een lijn?

Heb je de achtergrondinfo doorworsteld? Dan ben je nu klaar om te beginnen aan de voorbereiding van je werkvormen en vragen voor je kringstudie. We raden sterk aan om ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ als hoofdstructuur te nemen voor je kringopbouw, want dat is een basisvoorwaarde voor een verantwoord gebruik van de Bijbel en het bereiken van je doel voor je kringstudie.

Hieronder vind je nog een hele opzet met werkvormen die je zou kunnen gebruiken als je denkt dat dit gepast is voor jouw kring.

Om te voorkomen dat je kringleden al onmiddellijk met vooroordelen naar het verhaal kijken, kan het interessant zijn om de tekst te printen en de namen te veranderen. Absalom kan bijvoorbeeld Jerobin worden, Achitofel wordt ‘de raadsheer’ en David wordt ‘de koning’. Misschien kun je ze even voorhouden dat ze een verhaal uit Makkabeeën aan het lezen zijn, één van de apocriefe boeken. Licht toe dat je ‘iets’ veranderd hebt. Sommige studenten zullen het verhaal herkennen, vraag hen om dit voorlopig nog stil te houden en begin aan je observatievragen met de valse namen. Tevens kun je ervoor kiezen de tekst in twee stukken af te printen en eerst het eerste stuk uit te delen. Het kan interessant zijn om de studenten te laten raden hoe het verhaal verder gaat alvorens het tweede stuk uit te delen. Aan wiens kant staan ze? Hier staan alvast enkele observatievragen ter inspiratie. Hou er rekening mee dat je nog moet selecteren, want dit zijn veel te veel vragen voor de tijd die je hebt. De namen hoeven natuurlijk niet te veranderen en de tekst hoeft niet in twee gedeeld als jij het anders wilt aanpakken.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

26


Mogelijke observatievragen voor de eerste helft: a) Wat gebeurt er in het verhaal? b) Wat weten we van Jerobin? c) Wat weten we van de koning? d) Wordt er iets gezegd over zijn achtergrond, het verleden? e) Wordt er iets gezegd over zijn plannen? Mogelijke interpretatievragen voor de eerste helft: a) Hoe zou je Jerobin omschrijven? Hoe ziet hij eruit, wat kenmerkt zijn karakter? b) Wat zou hij van zin zijn? c) Wat is zijn drijfveer, motivatie? Hoe is het huidige koningschap? d) Vormt hij een bedreiging voor de koning? e) Omschrijf de tactiek die hij gebruikt f)

Probeer te voorspellen hoe het afloopt

Mogelijke toepassingsvragen voor de eerste helft: a) Hoe zou zoiets er nu kunnen uitzien? b) Waar ligt de ‘zwakte’ in ons systeem nu? Mogelijke observatievragen voor de tweede helft: a) Wat valt op in dit stuk? b) Wat wil Jerobin? c) Hoe verloopt zijn plan? d) Hebben we bijkomende info over Jerobin? De Koning? Mogelijke interpretatievragen voor de tweede helft: a) Waarom sluiten mensen zich bij hem aan? b) Wat zegt dit over de koning? Over Jerobin? c) Is je mening over hen veranderd? d) Waarom kiest hij die 200 mensen? e) Waarom doet de koning niets? (in de volgende vers vlucht hij zelfs weg) f)

Wat zou hier een moderne versie van zijn?

Hier kun je ervoor kiezen om te vertellen om wie het eigenlijk gaat. Vertel beknopt het verhaal van Absalom en waarom hij tot de opstand over gaat. Vraag aan je groep of dit de mening over het verhaal verandert. Als je tijd hebt, kun je de helft van de studenten een pamflet laten tekenen voor Koning David en de andere helft voor Absalom. Je zal merken dat sommige studenten eerder een zaak maken vóór hun eigen kandidaat, terwijl de anderen eerder de andere kandidaat zullen zwartmaken in hun pamflet. “StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

27


Hier kun je gemakkelijk de link leggen naar populisme vandaag. Merk je op dat sommige studenten eerder verdeeldheid zaaien in hun poster? Je kan het filmpje laten zien of zelf uitleggen wat populisme is. Laat hen nadenken over het Absalom-David verhaal, zien ze daar kenmerken van populisme? Welke populisten kennen zij nog? In de politiek of zelfs de kerk? Benadruk dat het populisme niet ‘slecht’ is op zichzelf, maar dat ze hun oren en ogen open moeten houden en zich ervan bewust zijn wanneer een politieker zo’n narratief gebruikt in zijn campagne. Absalom slaagde erin het volk iets te laten willen dat eigenlijk niet goed voor hen was. Hier kun je een heel groepsgesprek aan knopen. Je kan een voorbeeld geven van iets waar je van overtuigd was dat je het nodig had, dat het goed voor je zou zijn, maar dat dit uiteindelijk toch niet klopte. (Als je niets kan bedenken en de groep ook niet direct met iets komt. Je kan er bvb van overtuigd zijn dat een bepaald persoon een goeie partner zou zijn, maar als je daar later op terug kijkt, blijkt dat toch niet zo te zijn.) Bid met de groep voor de aankomende verkiezingen, voor de politici en het volk dat stemt. Bid dat dit integer en wijs mag gebeuren. Bid dat we steeds beter mogen leren om Gods wil te kennen, wat politiek en ons eigen leven betreft. Dat we zelf wijs en integer mogen zijn.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

28


5 // 1 Koningen 3:16-28

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

29


6 // Hosea 10: 11-15

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

30


7 // Zacharia 7:1-10

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

31


8 // Johannes 8:1-11 Bijbeltekst 8 1Jezus ging naar de Olijfberg,2 en vroeg in de morgen wa hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar hem toe, hij ging zitten en gaf hun onderricht. 3 Toen brachten de schriftgeleerden en de farizeeën een vrouw bij hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en 4zeiden tegen Jezus: “Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. 5 Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt u daarvan?” 6Dit zeiden ze om hem op de proef te stellen, om te zien of ze hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. 7 Toen ze bleven aandringen, richtte hij zich op en zei: “Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.” 8 Hij bukte zich weer en schreef op de grond. 9 Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. 10 Jezus richtte zich op en vroeg haar: “Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?” 11 “Niemand, heer,” zei ze. “Ik veroordeel u ook niet”, zei Jezus. “Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.”

Opmerking Als dit de eerste keer is dat je de kringbundel gebruikt, lees dan zeker ook even de inleiding, die heb je namelijk nodig.

Verantwoording keuze tekst in het licht van het jaarthema In deze tekst komen twee dingen samen die van belang zijn binnen het thema “StemRecht”: we zien Jezus omgaan met een lid van een klassiek onderdrukte groep, vrouwen. Hij weigert mee te stappen in die onderdrukking, maar wijst integendeel de onderdrukkers erop, de mannen rondom, dat zij niet meer zijn dan haar. Daarbij demonstreert Jezus hoe wijsheid een vereiste is voor werkelijk rechtspreken: hoe scherp de wet ook is, ze dient niet als middel om te besluiten wie wel of niet bij de groep horen. Jezus toont een derde weg tussen veroordeling en laissez-faire.

Kerngedachte Jezus demonstreert hoe recht spreken hand in hand gaat met een wijze toepassing van de wet: niet door de wet te hanteren als middel om mensen buiten de groep te zetten, maar de groep te doen erkennen dat ze niet aan haar eigen eisen beantwoordt.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

32


Werkvormen en vragen voor de kringleider §

Inleiding

a) Hoewel dit gedeelte niet vernoemd wordt, is het voor jezelf toch nuttig om de twee filmpjes van de Read Scripture-serie te bekijken, zodat je een opfrissing krijgt van de themata in het geheel van Johannes. https://www.youtube.com/watch?v=G2e9mMf7E8 en https://www.youtube.com/watch?v=RUfh_wOsauk&t=3s b) Wat voor tekst is het evangelie van Johannes? c) Hoe wijkt dit evangelie af van de andere evangeliën en welke invloed heeft dat op hoe we het lezen? d) Welke lezers had de auteur voor ogen? e) Waar in het grotere narratief van Johannes hoort dit gedeelte thuis? f)

§

Wat gaat er net vooraf aan dit deel? Wat volgt erop?

Lezen

a) Een inleefoefening kan helpen om de tekst aandachtig te lezen. Werk volgende dialogen uit en speel ze. Als kringleider kan je je dit inbeelden, later met je kring kan je het effectief uitvoeren: b) De vrouw in de tekst is nu grootmoeder. Haar kleindochter, met wie ze een goede band heeft, biecht op dat ze overspel heeft gepleegd. c) Een van de jongemannen in de menigte is nu grootvader. Zijn kleindochter, met wie hij een goede band heeft, biecht op dat ze overspel heeft gepleegd. d) Hoe reageren deze mensen? Hoe zijn ze gevormd door wat ze eerder meemaakten (het verhaal in de tekst)? Verwijzen ze daarnaar? e) In de inleiding van deze bundel vind je een lijst met algemene observatievragen (zie ‘OIA-methode’). Druk Johannes 8:1-11 af en bestudeer de tekst adhv die vragen. Maak notities. f)

Waar is de overspelige man?

g) Wat is het argument van de schriftgeleerden? Naar welke delen van de wet verwijzen ze? h) Wat schrijft Jezus? Waarom doet hij dat?

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

33


§

Begrijpen

a) Welke mogelijke reacties hadden de schriftgeleerden en omstanders verwacht? b) Wat zouden de gevolgen zijn geweest van de verschillende reacties die de omstanders hadden verwacht, zowel voor de vrouw als voor Jezus? c) Welke aanklacht(en) hoopten de schriftgeleerden tegen Jezus in te kunnen brengen? d) Waarom veroordeelt Jezus de vrouw niet? e) Wiens schuld is het dat de vrouw zich in deze situatie bevindt? f)

Welk beeld van Jezus wordt hier geschetst? (Vergelijk bv. met de Bergrede Mat. 5:2730) Is dat in lijn met het beeld dat het geheel van het evangelie schetst?

g) Welke manier van omgaan met de wet wordt hier gepropageerd?

§

Toepassen

a) Wie zijn mensen van wie je (stiekem) vindt dat ze (dood)straf verdienen? Schrijf op. (Je kan een vraag als deze stellen voor je de tekst leest en er dan bij de toepassing op terugkomen.) b) Hoe kan je anders leren kijken naar groepen of mensen die je zelf in een kwaad daglicht stelt? c) Welke mensen of groepen worden maatschappelijk gemarginaliseerd of zwart gemaakt? Hoe kunnen wij tegen die stroom ingaan? d) Zijn er ook groepen die gemarginaliseerd worden binnen je Ichtusgroep? Binnen je hogeschool of universiteit? e) Welke verantwoordelijkheid hebben we over het gedrag van anderen? Is schuld iets dat een persoon alleen moet dragen of iets waar een groep mee moet omgaan?

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

34


Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes §

Inleiding: achtergrondinfo

Auteur Het evangelie volgens Johannes heeft geen expliciete vermelding van een specifieke auteur, maar impliceert wel van de hand van een discipel van Jezus te zijn – “die hij liefhad” – dewelke in de regel met de discipel Johannes wordt geassocieerd.19 Sommige commentatoren betwisten nagenoeg elke stap in voorgaande bewering: “de discipel die hij liefhad” wordt nooit expliciet als Johannes genoemd en kan dus ook een volgeling uit de grotere groep zijn; hij is niet noodzakelijk de schrijver van het evangelie, maar kan een bron zijn geweest; het kan zelfs zijn dat die discipel niet bestond, maar een archetype is.20 Het boek wordt in ieder geval reeds als autoriteit (en dus apostolisch) beschouwd door Irenaeus (130-200 na Christus) 21 . Hoewel hedendaagse auteurs hem niet per se volgen in het geloof dat de discipel Johannes, de zoon van Zebedeüs, de auteur is van het evangelie, is Irenaeus’ vertrouwen in het boek wel een sterk argument voor de betrouwbaarheid en canoniciteit van de tekst zelf. Datering Met die verwijzing door Irenaeus en het bestaan van enkele manuscripten uit de vroege tweede eeuw die vermelding maken van het Johannesevangelie, is het logisch om de datum van schrijven niet later dan het jaar 90 à 100 te zetten, wat de breedste consensus is. Een enkeling argumenteert ook voor een veel vroegere datering, rond 65, voor de vernietiging van de tempel.22 Doelgroep & doel Het Johannesevangelie vermeldt zelf dat het tot doel heeft mensen de Christus te laten leren kennen. De tekst is daarbij ambigu of dit op een evangeliserende manier is, voor nieuwe gelovigen, of ter verdieping van het geloof van mensen die al langer christen zijn. De tekst heeft zeker beide doeleinden gediend, maar dat zegt natuurlijk niets over de auteursintentie.23

Keener, C., The IVP Bible Background Commentary. New Testament, (Downers Grove, IL: Intervarsity Press, 1993), p. 259-260. (hierna: BBC) 19

Green, J. B., McKnight, S. & Marshall, I. H., Dictionary of Jesus and the Gospels, (Downers Grove, IL: Intervarsity Press, 1992), p. 368-370. (hierna: DJG) 20

Carson, D. A., France, R. T., Motyer, J. A. e.a., New Bible Commentary. 21st Century Edition, (Leicester: Inter-Varsity Press, 1995), p. 1021. (hierna: NBC) 21

22

DJG, p. 371

23

Carson, D. A. & Moo, D. J., An Introduction to the New Testament, (Leicester: Apollos, 2005), p. 268-272.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

35


Daarnaast kan de tekst ook hebben gediend als polemisch werk, om aan te tonen dat de christenen wel degelijk erfgenamen van Gods koninkrijk zijn. Johannes’ polemische gebruik van “de joden” – waarmee hij voornamelijk naar de joodse leiders verwijst – is door sommigen aangewend om een antisemitische lezing van het evangelie te verdedigen. Johannes ontdoet het christendom echter geenszins van zijn joodse wortels. Ondanks de uitstoting van christenen uit de joodse gemeenschap toont hij integendeel aan hoe christenen in de lijn van Gods werk in het Oude Testament staan.24 We kunnen in ieder geval zeker zijn van het eerste: dit evangelie presenteert de Christus en vooral hoe Jezus die rol als Christus invult. Waar de andere evangeliën meer aandacht hebben voor de parabels en de Jezus’ bediening in Galilea, heeft Johannes een sterkere focus op discussies tussen Jezus en de schriftgeleerden, Jezus’ uitspraken over zichzelf en zijn tijd in Jeruzalem, met zeer uitgebreide aandacht voor de lijdensweek. Jezus is veel meer aan het woord over zichzelf dan over bv. het koninkrijk van God, dat het met een paar vermeldingen moet stellen. We zien hem ook iets meer in dialoog treden, tegenover het prominentere pedagogische eenrichtingsverkeer in de synoptische evangeliën. Dit gedeelte komt niet voor in de oudste manuscripten die we van deze tekstplaats hebben. Sommige manuscripten hebben het op andere plaatsen in het evangelie gezet, of zelfs bij Lukas.25 Een enkele bron gaat daarom zo ver dit gedeelte uit te sluiten van het evangelie. Het lijkt er echter op dat de beschreven gebeurtenis een sterke orale traditie had, breed bekend was en dat de inhoud ervan altijd is aanzien als in lijn met het karakter van Jezus. We beschouwen het verhaal dus als betrouwbaar.26 Het gedeelte is stilistisch een beetje een vreemde eend in de bijt: het doet meer denken aan de synoptische evangeliën door Jezus’ demonstrerende onderwijs in plaats van de proclamaties die de rest van Johannes doorspekken. Dat demonstreren hangt gewoonlijk meer samen met mirakels dan met discussies. Het is wellicht hierom niet gek dat het verhaal soms in Lukas wordt geplaatst, aangezien Jezus daar veel vaker in daad onderwijst. Hier staat het tussen twee proclamaties van Jezus over zichzelf – levend water en licht van de wereld. Dat de openbaring over Jezus hier een andere vorm aanneemt tussen die rechtstreekse stellingen, doet echter niet af aan die openbaring.

§

Lezen: achtergrondinfo

Overspeligen stenigen De wetteksten waar de schriftgeleerden hier op terugvallen zijn te vinden in Lev. 20:10 en Deut. 22:22-24. Daarbij valt de onvolledigheid van hun rechtszaak sterk op: zij beweren dat Mozes heeft gezegd dat “zulke vrouwen” moeten worden gestenigd. De wet vermeldt echter beide overspelige partners. Over de strafmaat hebben ze dan weer wel gelijk.

24

BBC, p. 262-263

25

NBC, p.1042

26

https://www.biblegateway.com/resources/ivp-nt/Jesus-Forgives-Woman-Taken (hierna: NTCS)

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

36


§

Begrijpen: achtergrondinfo

Rechtszaak Hoewel Jezus’ uitdagers zich hier voordoen als fervente verdedigers van de wet, gaan ze voorbij aan alle gewoonten in verband met een halsmisdaad. Normaal zou daar een zorgvuldige rechtszaak rond moeten worden gevoerd27, zouden er getuigen moeten zijn en een uitspraak van het Sanhedrin. Valstrik De Romeinen stonden niet toe dat de joden zelf de doodstraf uitvoerden,28 dus wanneer Jezus de vrouw zou laten stenigen, zou hij strafbaar zijn tegenover de Romeinse wet. De situatie is dus niet ongelijksoortig aan de uitdaging rond belasting betalen die de farizeeën hem op een ander moment voor de voeten werpen: trouw aan de Romeinse of aan de joodse wet? Strafbaar of gezichtsverlies? Ofwel bevestigt hij zijn opponenten in hun egoïstische omgang met de wet, ofwel toont hij zelf een gevaarlijke laksheid ten aanzien van diezelfde wet. Getuigen In een rechtszaak waarbij de doodstraf werd uitgesproken, hadden de getuigen de plicht om de eerste steen te werpen.29 Anderzijds moesten de getuigen wel erg zeker zijn van hun zaak: moest door een rechtszaak blijken dat zij hadden gelogen, dan werd aan hen de straf voltrokken die zij de beklaagde hadden willen doen ondergaan. 30 Jezus varieert dus op bekende wetteksten. Iedereen zondig Wanneer bv. Paulus in Romeinen stelt dat iedereen heeft gezondigd, dan zegt hij daarmee niets dat afwijkt van de joodse leer waarmee hij zelf is opgegroeid. Het was algemeen aanvaard dat iedereen zondig is en dat alleen God oordeelt en vergeeft.31 Wat schrijft Jezus op? We hebben geen flauw idee. Commentatoren suggereren citaten uit de wet32 of de profeten,33 maar geen van die zaken kunnen worden hard gemaakt. Wint Jezus gewoon tijd? Die mogelijkheid bestaat ook. Aangezien hier zo weinig uitsluitsel over valt te geven, is het verstandig hier weinig tijd aan te verdoen. De interpretatie van dit gedeelte is niet afhankelijk van wat Jezus hier schreef.

27

Ibid.

28

BBC, p. 284

29

Deut. 17:6-7

30

Deut. 19:16-21

31

BBC, p. 285

32

BBC, p. 284

33

NTCS

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

37


§

Toepassen: achtergrondinfo

Het is niet ondenkbaar dat het gesprek hierbij in de moeilijke spanning zal terechtkomen tussen “oordeel niet, zodat je niet geoordeeld wordt” en “wees heilig, want ik ben heilig.” Bedenk daarbij dat die uitspraken in hun eigen respectievelijke contexten staan en niet zomaar als oneliner tegen de discussie mogen worden aangezwierd. Dwaal bij je toepassing niet te ver af van deze tekst en zie dat je je kring laat nadenken over de (5) vragen die geformuleerd staan bij ‘toepassen’.

Naar de kringavond Hoe begin je als kringleider nu aan je kringvoorbereiding m.b.v. de kringbundel? Ga even na: •

Stel je doel voor je kring vast: wat is de hoofdboodschap van Johannes 8:1-11? Strookt je kringopzet daarmee?

Hoe link jij dit verantwoord aan het jaarthema? Welke relatie wordt benadrukt, welk aspect ervan?

Heb je de Bijbeltekst grondig gelezen doorheen ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ en zie je hierin een lijn?

Heb je de achtergrondinfo doorworsteld? Wees ervan bewust dat je die niet allemaal nodig zal hebben op een kringavond, selecteer wat je nodig hebt voor je kringopzet.

Dan ben je nu klaar om te beginnen aan de voorbereiding van je werkvormen en vragen voor je kringstudie. We raden sterk aan om ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ als hoofdstructuur te nemen voor je kringopbouw, want dat is een basisvoorwaarde voor een verantwoord gebruik van de Bijbel en het bereiken van je doel voor je kringstudie.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

38


9 // Jakobus 2:1-13 Bijbelgedeelte 2 1 Broeders en zusters, het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u mensen op hun uiterlijk beoordeelt. 2 Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren en gouden ringen draagt, en tegelijkertijd door een arme in vodden. 3 Als u dan de eerste met alle zorg omringt en tegen hem zegt : ‘Neemt u plaats, hier zit u goed,’ terwijl u tegen de tweede zegt :’ Ga daar maar staan, of ga maar bij mijn voetenbank op de grond zitten,’ 4 maakt u dan geen ongeoorloofd onderscheid en wordt uw oordeel niet door verkeerde overwegingen bepaald? 5 Luister, geliefde broeders en zusters: heeft God niet juist hen die naar wereldse maatstaen arm zijn, uitgekozen om rijk te zijn door het geloof en deel te krijgen aan het koninkrijk dat hij heeft beloofd aan wie hem liefhebben? 6Maar u behandelt arme mensen met minachting. Zijn het dan niet de rijken die u onderdrukken en u voor de rechter slepen? 7 Zijn zij het niet die de voortreffelijke naam die over u is uitgesproken, door het slijk halen? 8 Wanneer u echter het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift geeft :’Heb uw naaste lief als uzelf, ‘dan handelt u juist. 9 Maar als u op het uiterlijk afgaat, begaat u een zonde en bestempekt de wet u als overtreders. 10 Wie de hele wet onderhoudt maar op één punt struikelt, blijft ten aanzien van alle geboden in gebreke. 11 Want hij die gezegd heeft :’Pleeg geen overspel,’ heeft ook gezegd :’Pleeg geen moord.’ Als u geen overspel pleegt, maar wel een moord, overtreedt u toch de wet. 12 Zorg ervoor dat uw spreken en uw handelen de toets kunnen doorstaan van de wet die vrijheid brengt. 13 Onbarmhartig zal het oordeel zijn over wie geen barmhartigheid heeft bewezen; maar de barmhartigheid overwint het oordeel.

Opmerking Als dit de eerste keer is dat je de kringbundel gebruikt, lees dan zeker ook even de inleiding, die heb je namelijk nodig.

Toelichting keuze Bijbeltekst en plaats in het jaarthema Bij een term als “onrecht” denken we wellicht gemakkelijk aan opvallende schendingen van mensenrechten of structurele onderdrukking. Het kan echter ook op een persoonlijker niveau in ons leven aanwezig zijn, bv. in onze groepsvorming: we kunnen sommige leden van een groep liever zien komen dan anderen en hen daarom ook beter behandelen. Wellicht zijn er zelfs mensen die we liefst helemaal niet zien komen. In deze tekst wordt gereageerd op deze houding.

Kerngedachte/ centrale boodschap Hoewel we van nature de neiging hebben om sommige mensen voor te trekken, zeker als ze de status van onze groep kunnen verhogen, is deze houding in tegenspraak met het volgen van Christus. Draag juist ook zorg voor wie anders gemakkelijk wordt uitgesloten.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

39


Werkvormen en vragen voor de kringleider §

Inleiding

a) Bekijk de introductie op Jakobus zoals Read Scripture die https://www.youtube.com/watch?v=qnhLHWwRYY&index=25&list=PLH0Szn1yYNecanpQqdixWAm3zHdhY2kPR

geeft:

b) Wat voor tekst is dit? c) Welke plaats neemt dit gedeelte in ten aanzien van het geheel van de brief?

§

Lezen

a) In de bijlage vind je een lijst met algemene observatievragen (zie ‘OIA-methode’). Druk Jakobus 2:1-13 af en bestudeer de tekst adhv die vragen. Maak notities. b) Breng structuur aan in de tekst. Onderscheid voorbeelden van argumenten, ontleed de argumenten – op basis waarvan argumenteert Jakobus? c) Hoe worden de twee mogelijke nieuwkomers beschreven? d) Welke verbanden worden in de tekst letterlijk gelegd met “rijke” en “arme”? Maak woordspinnen.

§

Begrijpen

a) Welke discriminatie klaagt Jakobus aan? b) Wat brengt de lezers ertoe op deze manier te discrimineren? Wat winnen ze er zelf bij? c) Wat bedoelt Jakobus met “de koninklijke wet” en “de wet die vrijheid brengt”? d) Wat betekent het dat de armen zijn uitverkoren om rijk te zijn in geloof? e) Hoe heeft barmhartigheid een plaats in Jakobus’ argumentatie?

§

Toepassen

a) Wie zie je graag komen in je groep? Hoe behandel je hen? b) Wie zie je niet graag komen? Hoe behandel je hen? c) Wat wil je veranderen in hoe je hiermee omgaat? d) Wat houdt het in om iedereen gelijk te behandelen? e) Staan we – als Ichtus, als christenen – bekend als een groep die iedereen gelijk behandelt? Welke stappen kunnen we daarin ondernemen?

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

40


Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes §

Inleiding: achtergrondinfo Auteur De brief van Jakobus wordt in de regel toegeschreven aan Jezus’ broer met die naam. We weten niet veel over hem, buiten dat hij een prominente positie had in de gemeente van Jeruzalem. We zien hem bv. in actie tijdens de discussie in Handelingen 15. Sommige commentatoren vermoeden de hand van een redacteur in de brief. Zij wijzen op het weinig briefachtige karakter van het boek en zien het meer als een verzameling toespraken.34 De essayistische opbouw van de brief hoeft echter geen uitzondering te zijn ten aanzien van andere teksten uit de oudheid: grote namen als Seneca en Plinius hebben gelijkaardige briefessays op hun naam staan.35 (Hoewel ook zij vast een handje kunnen zijn geholpen.) Datering Jakobus werd rond 62 gedood. Gewoonlijk wordt de brief kort ervoor gedateerd, omdat er wordt gealludeerd op de groeiende spanningen tussen de jonge kerk, de (andere) joden en de Romeinen, die in 66 tot een kookpunt komen.36 Doelgroep Jakobus wordt als een van de algemene brieven 37 gezien: hij richt zich niet tot een specifieke gemeente. Men rekent gewoonlijk christelijke gemeenten in het noorden, noordoosten van Palestina tot de primaire doelgroep, maar de thematiek van de brief gaat christenen doorheen heel het Romeinse rijk van dat moment aan. 38 Deze gemeenten worstelen met het vinden van een positie tussen joden en heidenen, met het opkomen van onderdrukking door die twee partijen en met het definiëren van een eigen identiteit en waardensysteem.

34

D.A. Carson – D.J. Moo, An Introduction to the New Testament, (Leicester: Apollos, 2005), 621-626. (hierna: INT)

C. Keener, The IVP Bible Background Commentary. New Testament, (Downers Grove: Intervarsity Press, 1993), 687. (hierna: BBC) 35

36

Ibid, 687.

37

Een andere term hiervoor is “katholieke brieven”.

38

INT, 619.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

41


Doel Jakobus wordt soms tegenover Paulus gezet, omdat hij meer nadruk legt op daden. De verschillen tussen beide zijn niet van dien aard dat ze terecht tegenover elkaar zijn te zetten, maar het is niet ondenkbaar dat Jakobus reageerde op een povere interpretatie van Paulus’ boodschap – sommigen veroorloofden zich wellicht ongebreidelde vrijheid op basis van een idee dat geen enkele fout hen nog kon worden aangerekend.39 Daartegenover stelt Jakobus dat het geloof in Christus zichtbaar wordt in daden.40 Hij mikt erop dat christenen zich herkenbaar zullen gedragen, herkenbaar als volgelingen van Jezus. Daartoe draagt hij praktische voorbeelden aan, toegepaste wijsheden die bij tijd en wijle doen denken aan het boek Spreuken.

§

Lezen: achtergrondinfo Samenkomst Jakobus gebruikt hier niet het in het N.T. veel gehanteerde “ekklesia” – ook door Jakobus zelf in hoofdstuk 5 – maar “synagoge”. Dit is de enige keer dat een synagoge wordt genoemd als de plaats van een christelijke bijeenkomst. Allicht zijn er synagogen als dusdanig gebruikt. Het hoeft dus niet per se betekenisvol te zijn. Het kan echter wel: het vernoemen van de synagoge kan benadrukken dat het hier om het oplossen van een geschil tussen twee leden van de gemeenschap gaat. Dat is in lijn met het gerechtelijke taalgebruik in het vervolg van de tekst.41 Voor menig commentator kan het echter wel degelijk ook gewoon om een normale bijeenkomst gaan. De boodschap blijft even pertinent.

§

Begrijpen: achtergrondinfo Ongelijke behandeling Naar joodse wet mocht in een rechtszaak geen verschil worden gemaakt tussen de twee partijen. Een van de twee een betere plaats geven is dus meteen herkenbaar als onrecht.42 Sommige joodse rechters gingen zelfs zo ver dat ze beide partijen in dezelfde kleding lieten aantreden om elk vermoeden van ongelijke behandeling tegen te gaan.43 Arm en (het Romeinse) rijk Binnen het Romeinse recht werden rijken expliciet bevoordeeld: een arme kon geen rechtszaak aanspannen tegen een rijke. Voorts werd aan armen een zwaardere straf opgelegd dan aan rijken voor eenzelfde misdrijf.44

D.A. Carson – R.T. France – J.A. Motyer – G.J. Wenham, New Bible Commentary. 21st Century Edition, (Leicester: Inter-Varsity Press, 1995), 1354-1355. (hierna: NBC) 39

40

INT, 633.

The IVP New Testament Commentary Series. James via https://www.biblegateway.com/resources/ivp-nt/FavoritismContradicts-Faith 41

42

NBC, 1359.

43

BBC, 694.

44

BBC, p. 694.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

42


Overspel en moord Enerzijds werd in het joodse denken een onderscheid gemaakt in het gewicht van overtredingen. Anderzijds werd algemeen erkend wat Jakobus hier vernoemd: wie tegen één regel van de wet zondigt, zondigt tegen het geheel. Voor een moderne lezer kan het bijzonder aanvoelen dat Jakobus door de opbouw van zijn argument lijkt te suggereren dat overspel erger is dan moord. Het is mogelijk dat hij alludeert op zeloten: zij waren fundamentalisten die zeer uitgesproken tegen overspel zouden zijn, maar hun hand er niet voor omdraaiden joodse aristocraten te doden, die ze beschuldigden van collaboratie met de Romeinen.45

§

Toepassen: achtergrondinfo Het kan voor sommigen wellicht helpen om na te denken over hoe ze zelf groepen zijn binnen gekomen. Voelden ze zich bv. snel thuis op Ichtus? Die reflectie kan helpen empathischer na te denken over nieuwelingen. Je moet als kringleider natuurlijk zelf inschatten of dit kan helpen in je kring. Probeer ook na te gaan wat structureel in je groep aanwezig is, waardoor die moeilijk toegankelijk kan zijn voor sommigen: wordt een bepaalde manier van spreken, denken of argumenteren als beter gezien dan andere? Worden sommige interesses hoger geschat? Wordt er met sommige vormen van beleving minder rekening gehouden?

Van kringbundel naar kringvoorbereiding Hoe begin je als kringleider nu aan je kringvoorbereiding m.b.v. de kringbundel? Ga even na: -

-

45

Stel je doel voor je kring vast: wat is de hoofdboodschap van Jakobus 2:1-13? Strookt je kringopzet daarmee? Wat licht je eruit, wat wil je dat je kringleden zeker meenemen? Hoe link jij dit verantwoord aan het jaarthema? Heb je de Bijbeltekst grondig gelezen doorheen ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ en zie je hierin een lijn? Heb je de achtergrondinfo doorgenomen? Wees ervan bewust dat je die niet allemaal nodig zal hebben op een kringavond, selecteer wat je nodig hebt voor je kringopzet. Is er iets waarmee jullie als kring samen aan de slag kunnen achteraf? Komt dat eruit in je kringopzet?

Ibid., p. 695.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

43


Bibliografie Carson, D.A. – France, R.T. – Motyer, J.A., Wenham, G.J., New Bible Commentary. 21st Century Edition, Leicester: Inter-Varsity Press (1995), 1455 p. Carson, D.A.- Moo, Douglas J., An Introduction to the New Testament, Leicester: Apollos (2005), 781 p. Keener, Craig S., The IVP Bible Background Commentary. New Testament, Downers Grove: Intervarsity Press (1993), 831 p. The IVP New Testament Commentary https://www.biblegateway.com/resources/ivp-nt/James

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

Series.

James

via

44


10 // 1 Samuël 8 Bijbelgedeelte 8 1 Toen Samuel oud geworden was, benoemde hij zijn zonen tot rechters over Israël. 2 De oudste heette Joël en de tweede Abia. Ze bestuurden het land vanuit Berseba. 3 Maar ze volgden het voorbeeld van hun vader niet na: ze waren op eigen voordeel uit; namen steekpenningen aan en verdraaiden het recht. 4 De oudsten van Israël kwamen daarom bij elkaar en gingen naar Rama, naar Samuel. 5 ‘U bent oud geworden,’zeiden ze, ‘en uw zonen volgen uw voorbeeld niet na. Benoem liever een koning om ons te besturen, zoals alle andere volken er een hebben.’ 6 Samuel vond het ontoelaatbaar dat ze om een koning vroegen. Daarom richtte hij een gebed tot de HEER, 7 maar die antwoordde: ‘Geef gehoor aan de stem van het volk, aan alless wat ze je vragen. Jou verwerpen ze niet. Ze verwerpen juist mij als hun koning. 8 Zo is het altijd gegaan, vanaf de dag dat ik hen uit Egypte heb geleid tot nu toe. Ze hebben mij de rug toegekeerd en andere goden gediend, en zo vergaat het nu ook jou. 9 Geef dus gehoor aan hun verzoek, maar waarschuw hen door uitdrukkelijk te wijzen op de rechten die aan het koningschap verbonden zijn.’ Samuel vertelde alles wat de HEER had gezegd aan het volk, dat om een koning vroeg. 11 Toen zei hij: ‘Dit zijn de rechten die aan het koningschap verbonden zijn: Uw zonen zal een koning u afnemen en ze indelen bij zijn strijdwagens, zijn ruiterij of zijn persoonlijke escorte, 12 of ze aanstellen als bevelhebbers over duizend man of over vijftig. Hij zal ze akkers laten ploegen, zijn oogst laten binnenhalen en zijn wapens en strijdwagens laten maken. 13 Uw dochters zal hij u afnemen om ze zalf te laten bereiden en te laten koken en bakken. 14 Uw vruchtbaarste landerijen, wijngaarden en olijfgaarden zal hij u afnemen en toewijzen aan zijn hovelingen. 15 Van de opbrengst van uw akkers en wijgaarden zal hij een tiende deel opeisen en dat aan zijn hovelingen en hoge ambtenaren geven. 16 Uw beste slaven en slavinnen en uw sterktste arbeidskrachten zal hij u afnemen om ze voor zichzelf te laten werken, en ook uw ezels. 17 Van uw schapen en geiten zal hij een tiende deel opeisen en ook uzelf zult hem moeten dienen. 18 En wanneer u dan de HEER te hulp roept tegen de koning die u zelf gewild hebt, dan zal hij u niet verhoren.’ 10

Het volk trok zich niets van Samuels woorden aan en zei: ‘Nee, we willen een koning en anders niet! 20 Dan pas zullen we gelijk zijn aan alle andere volken. We willen dat een koning ons bestuurt en recht over ons spreekt, voor ons uittrekt en ons voorgaat in de strijd.’ 21 Samuel hoorde aan wat het volk te zeggen had en bracht het over aan de HEER. 22Toen zei de HEER tegen Samuel: ‘Geef gehoor aan hun verzoek en stel een koning over hen aan.’ En Samuel zei tegen de Israëlieten dat iedereen naar zijn eigen stad moest terugkeren. 19

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

45


Opmerking Als dit de eerste keer is dat je de kringbundel gebruikt, lees dan zeker ook even de inleiding, die heb je namelijk nodig.

Verantwoording Bijbeltekst in jaarthema God zegt in de tekst dat Samuel gehoor moet geven aan de stem van het volk. Dit betekent dat God het volk stemrecht heeft gegeven. Het volk wordt vertegenwoordigd door de oudsten. Zij komen samen en laten hun stem horen door hun verzoek bij Samuël te brengen. Samuël regelt, als rechter, namens God de zaken bij het volk van Israël. Samuël luistert naar de stem van het volk, maar ook naar die van God.

Kerngedachte Het volk van Israël vraagt om een koning. God draagt Samuël op gehoor te geven aan de stem van het volk. Merk op dat stemrecht ook consequenties met zich meebrengt.

Werkvormen en vragen voor de kringleider §

Inleiding

a) Wat is de rode draad doorheen dit verhaal? Welk groot thema komt hier aan bod? b) Kijk als inleiding het filmpje van The Bible Project: c) https://www.youtube.com/watch?v=QJOju5Dw0V0. Uiteraard bestudeer je op de kringavond niet heel het boek Samuël, maar het is goed om dit hoofdstuk in het groter geheel te kunnen plaatsen over de geschiedenis van het volk van Israël. d) Welke koning is anno 2017 een goede koning volgens jullie? Waarom vind je dat? Is Koning Filip een goede koning? Waarom wel/niet? Zijn er andere wereldleiders waar je naar opkijkt? Als je deze vragen bespreekt in de kring, kan je op het einde van de avond even tijd maken met de groep om te bidden voor jullie leidinggevenden; op het werk, op school, in België.

§

Lezen

a) Lees de tekst door. Wat valt je op? Je kan hierbij aantekeningen maken of woorden bijschrijven, zoals ‘schandelijk!’ of smileys bijtekenen. b) Wat kom je in de tekst te weten over Samuël? c) Wat kom je te weten over Joël en Abia? d) Hoe komt God over in deze tekst? e) Wat leren we over het volk van Israël? f)

Welke privéleges zijn er verbonden aan het koningschap?

g) Waarvoor waarschuwt God het volk?

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

46


§

Begrijpen

a) Wat zijn de functies van de rechters? Wat zijn de functies van een koning? b) Waarom willen de Israëlieten een koning? Wat zijn hun motieven? c) Waarom wil het volk van Israël zijn zoals andere volken? d) Waarom wilde God voor zijn volk rechters in plaats van een koning? e) Waarom krijgt een koning al deze privéleges? f)

Waarom raadt God Samuël aan om te luisteren naar de roep van het volk om een koning?

g) Wat betekent het naar God toe dat de Israëlieten om een koning vragen? Hoe voelt God zich bij deze vraag?

§

Toepassen

a) Denk samen na over wat het betekent om een goede koning te zijn. Wat zijn eigenschappen van een goede koning? (voor wie inspiratie wil zoeken bij Game of Thrones: https://www.youtube.com/watch?v=doY0IjisBlk ) b) Heb jij God ook al de rug toegekeerd? Zoek je zelf oplossingen voor moeilijke kwesties of vertrouw je die toe aan God? c) Denk na over zaken in je leven die je zelf probeert op te lossen. Kun je ze aan God toevertrouwen?

Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes §

Inleiding: achtergrondinfo

De auteurs van het boek Samuël zijn niet bekend. Wellicht is men het boek beginnen schrijven in de tijd van de koningen van Israël (ongeveer 1000 vC) en werd het boek afgesloten na de Babylonische ballingschap (515 vC). Oorspronkelijk was het boek van Samuel niet opgedeeld in een eerste en tweede deel. Beide boeken vormen samen met de boeken van Koningen, een doorlopend geheel. De boeken 1 en 2 Samuël zijn genoemd naar een van de drie hoofdpersonen in deze boeken, de profeet Samuël, de laatste rechter van Israël. De boeken 1 en 2 Samuël lijken op een script voor the Tudors; je leest over het regeren, het overwinnen en het falen van koningen, over haat en wraak en liefde, over trouw en ontrouw naar God en andere goden. 1 Samuël 8 bevat één van de belangrijkste thema’s van beide boeken, namelijk het instellen van het koningschap. Het koningschap brengt verantwoordelijkheden en privéleges voor de koning, maar ook voor het volk zijn hier voor- en nadelen aan verbonden. Het volk van Israël vraagt een koning, omdat ze net als andere volken willen zijn. Hoewel de rechterlijke, politieke en militaire macht nu in handen ligt van een aardse koning, blijft God regeren over zijn volk. De boeken van Samuël vertellen over de aanstelling van Saul tot koning en over zijn val. Ook de opkomst en val van David zijn een belangrijke verhaallijn in deze boeken. David was een koning naar Gods hart. In het Nieuwe Testament lezen we dat het volk van Israël hoopt op een nieuwe koning zoals David.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

47


§

Lezen: achtergrondinfo

a) In vers 3 komt er een omslag in het verhaal. Samuël zijn zonen regeren niet zoals hun vader dat deed. Dit is voor het volk de aanleiding om naar Samuël te stappen en een koning te eisen. b) Samuël was een profeet door God aangewezen (1 Sam 3:20). In I Samuël 8 lezen we dat Samuël zijn zonen benoemt tot rechters, maar die taak voeren ze niet uit naar behoren. Samuël geniet aanzien onder het volk van Israël, dat merken we hier, aangezien de oudsten samenkomen en zich dan tot Samuël wenden. Anderzijds lezen we in vers 19 dat het volk de woorden van Samuël in de wind slaat. Vroeger luisterde het volk van Israël naar Samuëls woorden (1 Sam 4:1). c) In vers 6 lezen we dat Samuël het verzoek van het volk ontoelaatbaar vindt, waarschijnlijk besefte hij dat deze vraag God pijn zou doen. d) In vers 8 wijst God Samuël erop wat hij allemaal voor zijn volk heeft gedaan en hoe ondankbaar ze hierop reageren. e) Harde woorden in vers 18: God waarschuwt zijn volk dat hij hen niet te hulp komt, als ze hem verwerpen en kiezen voor een aardse koning!

§

Begrijpen: achtergrondinfo

8:1 Rechters: De rechters regelen zaken namens God op deze aarde. Deze functie ontstond ten tijde van Mozes (lees Exodus 18: 13-27 en Deutronomium 16:18-20). De functie van de rechters was drievoudig: ze handelden als priester, als rechter en als profeet. Een rechter werd altijd bijgestaan door God (lees Rechters 2:18). 8:2-3 Samuel versus Joël en Abia: Samuel trok rond terwijl hij regeerde. Dat zien we in Sam 7:16. Hij behandelt niet alleen disputen onder het volk, maar geeft het volk ook richtlijnen. Zijn zonen deden dat niet. Zij behandelden enkel disputen en namen daarbij beslissingen in eigen voordeel. 8:2 Berseba: (Hebreeuws: Beer Sheva ‘zeven putten’): Berseba was toen in een transitie van een tijdelijke verblijfplaats tot een permanente nederzetting. De eerste huizen werden er gebouwd. De toenmalige populatie telde niet meer dan 200 mensen. 8:3 Corruptie en hebzucht: De corruptie en de hebzucht van Samuels zonen maken een einde aan de periode van rechters in Israël. Joël en Abia besturen het land niet rechtvaardig. Hun vader Samuël deed dat wel, hij was voorbeeldig en luisterde naar God. Omwille van het slechte regeren van de broers, gaat het volk verlangen naar een koning. 8:5 Lees Deut. 17:14 (God voorspelt dat de Israëlieten – ondanks dat de rechters regeren, bijgestaan door God – om een koning zullen vragen. Dit was niet Gods ideaal voor zijn volk); Lees ook Hosea 13:10-11 (God confronteert het volk met de gevolgen van hun verzoek en hij laat zien dat ze alleen op hem hadden moeten vertrouwen).

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

48


8:6 Koningschap: De koningen van de oude wereld hadden bijna ongelimiteerde macht en autoriteit en beweerden vaak hierbij goddelijke hulp te krijgen. De koning werd gezien als de regent heerser van God en het was zijn plicht om orde en recht te handhaven in de maatschappij. Hij had een rentmeesterschap over zijn volk en over het land. De koning had priesterlijke plichten en was verantwoordelijk voor het onderhoud en voorzieningen in de tempels. Gedurende de periode van het oude Nabije Oosten waren koningen ook militaire leiders. Zij brachten het volk bescherming, bevrijding en meer land, wat ervoor zorgde dat er meer natuurlijke bronnen waren in het koninkrijk. Deze veroveringen zorgden voor meer goud in de koninklijke schatkist en meer slaven, wat de last van het volk moest verminderen. 8:6 Verzoek van het volk: Het volk heeft besloten dat ze een permanente leider willen aan het hoofd van de regering met gecentraliseerde autoriteit en iemand die het leger aanvoert. Ze hebben besloten dat hun huidige organisatie als een federatie van stammen – soort van bondgenootschap tussen verschillende zelfstandige en equivalente stammen – niet meer werkt en hun in militair opzicht benadeelt. Ze geloven dat een koning met een getraind leger het land beter kan beschermen. Het volk heeft hun probleem fout ingeschat als een politiek probleem en daarom kiezen ze voor een politieke oplossing. Samuel probeert hen duidelijk te maken dat ze een probleem hebben met God. 8:7 Goddelijke versus aardse koning: In Israëls structuur van stammen was er geen budget voorzien voor een gecentraliseerde autoriteit. Mozes had een profetische autoriteit voorzien en leverde hierbij Gods instructies. Jozua voorzag militaire autoriteit, maar bleef onder het commando van God. Elke stam had leiderschap, maar er was geen centrale autoriteit. God had voor het volk rechters voorzien en had aan hun een soort van centrale autoriteit gegeven (Rechters 2:18). God voorzag ook andere leiders, militaire leiders, maar uiteindelijk was hij het die de legers leidde in oorlog. Een overwinning was verzekerd indien God tevreden was over Israël. Daar het volk vraagt om een aardse koning, suggereren ze dat God niet succesvol is in het overwinnen. Hiermee verwerpen ze God als Koning. 8:11 De rechten van een koning: Het koningschap vraagt een ondersteunde administratie. Er moet een leger opgeleid worden en ook zij moeten een onderkomen en inkomen krijgen. De koning moet werkkrachten en goederen hebben. Zo zijn belastingen en arbeid onderdeel van een monarchie. Dit brengt politieke en economische veranderingen met zich mee. 8:11 Rijtuigen en paarden: Israël had niet eerder een ruiterij en strijdwagens. Daar is een harde training en een aanvoerder voor nodig. Ook de zorg voor de paarden en stijdwagens is niet te onderschatten. 8:12 Werken in het veld: De koninklijke velden dienden om voedsel te voorzien voor iedereen in dienst van de koning. Degenen die werkten in het veld waren ofwel arbeiders, die betaald werden door middel van belastingen, slaven uit vreemde landen of mensen die hun schulden niet konden betalen. 8:12 Gerechtelijke inbeslagneming: De beste gronden waren vaak aantrekkelijk voor het hof om in beslag te nemen. De koning beloont hiermee zijn bedienden om ze loyaal te houden. 8:16 Slaven, slavinnen en ezels: Indien een koning zijn oog liet vallen op een werkkracht die hem beviel, moest de eigenaar deze werkkracht cadeau geven aan de koning. 8:17 Tienden: Eerder al in de bijbel lezen we over het geven van tienden in de kerk. Hier gaat het over koninklijke belastingen.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

49


8:22 Gehoor geven aan de stem van het volk: God zegt Samuël te luisteren naar de oproep van zijn volk om hen een koning te geven. Het beantwoorden van deze oproep gaat hand in hand met een waarschuwing, namelijk dat er ook rechten verbonden zijn aan het koningsschap

§

Toepassen: achtergrondinfo

Van kringbundel naar kringvoorbereiding Stel je als kringleider een doel voor ogen; wat wil je bereiken in je groep deze avond? Wat is de hoofdboodschap van de Bijbeltekst en van je kringopzet? Zorg dat je als kringleider een rode draad hebt, waaraan je kunt vasthouden gedurende de avond; zo is er ruimte om even af te wijken, maar weet jij ook perfect hoe je terug kunt keren naar relevantere zaken. Kun je uitleggen aan je kringleden hoe deze tekst aan het jaarthema wordt gelinkt? Ga je ze dat zelf uitleggen of laat je iemand uit de kring dit proberen? Heb je de Bijbeltekst grondig gelezen doorheen ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ en zie je hierin een lijn? Heb je de achtergrondinfo doorworstelt? Dan ben je nu klaar om te beginnen aan de voorbereiding van je werkvormen en vragen voor je kringstudie. We raden sterk aan om ‘lezen’ oftewel observatie, ‘begrijpen’ oftewel interpretatie en ‘toepassen’ als hoofdstructuur te nemen voor je kringopbouw. Sommige zaken zie je over het hoofd als je meteen nadenkt over interpretatie. Moedig je kringleden daarom ook aan om eerst goed te observeren, vraag hun wat er opvalt. Om dit goed te kunnen bevragen, kan je de inleiding van de kringbundel gebruiken (pag 5). Het opsplitsen van ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ is de basis voor een verantwoord gebruik van de Bijbel en het bereiken van je doel voor je kringstudie. Mocht je nog op zoek zijn naar eventuele leuke werkvormen met je kring: a) Een meer lucratieve opdracht zou kunnen zijn om verkiezingen te houden binnen de groep. Drie personen mogen zich verkiesbaar stellen. ‘Het volk’ of hier de overige kringleden, mogen stemmen op de beste koning/leider. b) Creatieve opdracht: neem naar de kringavond allerlei knutselmateriaal mee (karton, verf, glitters) en maak een kroon. De persoon met de creatiefste kroon, wordt koning. Zij of hij mag beslissingen nemen en instructies geven aan andere kringleden vanavond (een afwasser aanduiden, iemand aanstelt die je wijn bijvult [lees: straks op café jouw drankje aan de toog gaat halen], iemand die onderweg je veters bindt als die loskomen, een kringlid aanstellen om op straat random mensen ‘goedenavond’ wensen, een kringlid aanduiden die jouw entertainer/zanger/danser moet zijn). Bespreek als groep de rechten en plichten van de door jullie gekozen koning.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

50


Bibliografie Victor Harold Matthews, Mark W. Chavalas, en John H. Walton, The IVP Bible background commentary: Old Testament, electronic ed. (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2000), 1 Sam 8. 1

²Nederlands Bijbelgenootschap, Jongerenbijbel met de tekst van De Nieuwe Bijbelvertaling (Heerenveen, Uitgeverij NBG, 2006), 1 Samuël.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

51


11 // Mattheüs 25:31-46 Bijbelgedeelte 25 31 Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. 32 Dan zullen alle volken voor hem worden samengebracht en zal hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. 33 De schapen zal hij rechts van zich plaatsen, de bokken links. 34 Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. 35 Want ik had honger en jullie gaven me te eten, ik had dorst en jullie gaven me te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, 36 ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.” 37 Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven? 38 Wanneer hebben wij u als vreemdeling gezien en opgenomen, u naakt gezien en gekleed? 39 Wanneer hebben wij gezien dat u ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toegekomen?” 40 En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijkste van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.” 41 Daarop zal hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. 42 Want ik had honger en jullie gaven me niet te eten, ik had dorst en jullie gaven me niet te drinken. 43 Ik was een vreemdeling en jullie namen mij niet op, ik was naakt en jullie kleedden mij niet.” 44 Dan zullen ook zij antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien of dorstig, als een vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor u gezorgd?” 45 En hij zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijke niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.” 46 Hun staat een eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven.’

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

52


Opmerking Als dit de eerste keer is dat je de kringbundel gebruikt, lees dan zeker ook even de inleiding, die heb je namelijk nodig.

Verantwoording keuze tekst en plaats in het jaarthema Jezus vertelt over zijn wederkomst en het oordeel dat Hij zal vellen. Hij spreekt over rechtvaardigen en onrechtvaardigen en wat zij zullen erven. Wie zijn die rechtvaardigen? Wat is rechtvaardigheid? Daarnaast haalt Jezus verschillende manieren van lijden aan. Mensen die honger en dorst hebben…Worden zij gehoord? Krijgen zij een stem?

Kerngedachte Wanneer Jezus terugkomt zal hij de volken van elkaar scheiden gebaseerd op de daden die zij wel of niet gesteld hebben.

Werkvormen en vragen voor de kringleider We delen de werkvormen en vragen in volgens ‘inleiding’, ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’. We geven hiermee een aanzet om als kringleider eerst zelfstandig het tekstgedeelte te bestuderen. Daarna kan je ‘de achtergrondinfo’ doornemen ter verdieping, zodat je daarna je kringstudie kan voorbereiden.

§

Inleiding

c) Bekijk het filmpje over Mattheüs op: www.jointhebibleproject.com a) Bekijk volgend filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=iWSkdx-XwWY b) Luister/lees ‘De Zwerver- Elly en Rikkert’ c) Bekijk/bestudeer:https://www.opendoors.nl/vervolgdechristenen/ranglijstchristenvervolging/ d) Bekijk: https://www.youtube.com/watch?v=7Fy4nyqB4fg

§

Lezen

a) In de inleiding vind je een lijst met algemene observatievragen (zie ‘manuscriptstudie’). Druk Mattheüs 25:31-46 af en bestudeer de tekst d.m.v. die vragen. Maak notities. b) Welke genre verhaal is dit? c) Duid alle woorden/zinsdelen/alinea’s aan die herhaald worden. Welke komen veel terug of worden vaak gebruikt? d) Met welke dieren worden de mensen vergeleken? Wat kom je te weten over deze twee groepen van mensen? Maak een overzicht per groep. e) Welke categorieën ‘onaanzienlijke’ worden in dit stuk aangehaald? f)

Welke tegenstellingen zie je?

g) Wat valt je op? “StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

53


§

Begrijpen

a) Vat in één zin het doel van dit stuk samen. b) Wanneer en waar vindt deze scheiding tussen volken plaats? c) Wat wordt bedoeld met ‘de onaanzienlijke broeders en zusters’? Hoe wordt dit in andere Bijbelvertalingen beschreven? d) Waarom noemt Jezus de schapen “rechtvaardigen”?

§

Toepassen

a) Stel enkele algemene toepassingsvragen (zie manuscriptstudie) en duidt aan in je manuscript. b) Zijn er aspecten van je leven waar je je meer als een bok gedraagt en aspecten waar je je meer als een schaap gedraagt? c) Wat doen jullie als studentengroep voor mede-ichtianen die financieel niet rondkomen, die niet sociaal zijn, die de taal niet begrijpen... d) Welke groep van ‘onaanzienlijke’ vind je gemakkelijk om te hulp te schieten? Bij welke gaat dat moeilijker?

Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes §

Inleiding: achtergrondinformatie

De schrijver van deze tekst is Mattheüs. Hij was één van de 12 apostelen46. Jezus vertelt dit verhaal aan zijn discipelen wanneer ze zich op de Olijfberg bevinden. In Mattheüs 25 geeft Jezus aan de hand van vergelijkingen antwoord op de vraag die zijn discipelen hem stelden (Matt. 24:347): “Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we uw komst en de voltooiing van deze wereld herkennen?” De hoofdstukken 24 en 25 vestigen de aandacht op de terugkomst van Christus. Er wordt vermoed dat Mattheüs zijn evangelie schreef in 60 na Christus. Het Mattheüs evangelie is gericht op Joodse lezers en beschrijft het leven, de woorden en de werken van Jezus. Mattheüs legt de nadruk op het lijden, sterven en de opstanding van Christus. Het Evangelie van Mattheüs kan op verschillende manieren opgedeeld worden. Afhankelijk van de grond die wordt gekozen om het boek op te delen, veranderd de indeling. Mattheüs kan opgedeeld worden op grond van: “plaats van Jezus’ handelingen”, “thema lijdende koning-knecht”, thema Messias-koning”, “thema: koninkrijk der hemelen” 48. Meer info over deze opdelingen vind je hier:

Slagter H. (2003, 19 juni) Inleiding Nieuwe Testament: Deel 1 Het Evangelie van Mattheüs. Geraadpleegd op 09 oktober 2017 via https://www.amen.nl/artikel/320/inleiding-nieuwe-testament-deel-1-het-evangelie-naar-mattheus 46

47

Verhoeven M. (2009,19 december) Het oordeel over schapen en bokken, p1.

Onbekend (z.d.). Het evangelie naar Mattheüs, Geraadpleegd https://christipedia.miraheze.org/wiki/Evangelie_naar_Mattheüs 48

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

op

10

oktober

2017

via

54


http://www.christipedia.nl/Artikelen/M/Mattheüs_(evangelie)

§

Lezen: achtergrondinformatie

Genre: Het verhaal van de scheiding tussen schapen en bokken wordt vaak als een parabel/vergelijking aanschouwd. Dat is het echter niet. Jezus vergelijkt de volken in zijn verhaal inderdaad met dieren (schapen en bokken), maar het ganse verhaal is een profetie, een voorspelling. Jezus kondigt de terugkomst van de Mensenzoon aan. Hij vertelt hoe dit in zijn werk zal gaan. 49 Schapen en bokken: In de tijd dat Jezus dit verhaal vertelt, graasden schapen en geiten samen. Er wordt gezegd dat de Palestijnse herder ’s nachts de schapen en geiten scheiden. Dit omdat schapen nood hebben aan open lucht en geiten aan warmte tijdens de nacht. Daarnaast waren schapen waardevoller dan geiten.50 Schapen en bokken hebben een uiteenlopend karakter. Bokken zijn eigenzinnig, roekeloos, sluw, strijdlustig en onafhankelijk. Waar schapen gehoorzaam en vreedzaam zijn. Het zijn volgers. Het is mogelijk dat deze gewoontes en kenmerken ervoor hebben gezorgd dat Jezus schapen en bokken in zijn verhaal gebruikte.

§

Begrijpen: achtergrondinformatie

Glorierijke troon: In de Bijbel wordt over drie verschillende tronen gesproken. Deze tronen worden afzonderlijk van elkaar vermeld bij drie verschillende gebeurtenissen. Er zijn drie momenten waarop Jezus zal rechtspreken. Als rechter zal Hij driemaal een andere groep mensen veroordelen. 51 De troon van de gemeente, ook we de rechterstoel van Christus 52 genoemd, wordt in 2 Korinthe 5:10 aangehaald: “Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat hij verdient voor wat hij in zijn leven heeft gedaan, of het nu goed of slecht is” (NBV). Na de opname en voor de bruiloft zullen alle gelovigen door Christus beoordeeld worden. Hij zal uitspraak doen over wat wij met ons tijdelijke aardse verblijf hebben gedaan.

De Bruijn M. (2013, 26 juni). Schapen en bokken. [Blogbericht]. Geraadpleegd op 10 oktober 2017, via http://bijbelonderzoek.blogspot.be/2013/06/schapen-en-bokken.html 49

50

Keener G.S. (1993). The IVP Bible Background commentary New Testament. Illinois: InterVarsityPress.

Zwitsers W. (2007) Overzicht van de drie rechtszittingen. Geraadpleegd op 10 oktober 2017, via http://www.debijbelopen.nl/index.php?cat=plan&id=overzicht&view=2&schema=toekomst 51

Onbekend (z.d.). De drie tronen uit http://www.rejoicenow.nl/page/de-drie-tronen 52

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

de

Bijbel.

Geraadpleegd

op

10

oktober

2017,

via

55


De troon der heerlijkheid is de troon die in Mattheüs 25:31 wordt benoemd. Wanneer Jezus op deze troon plaatsneemt, zal Hij oordelen over alle volken en hoe zij zich ten opzichte van Israël in de verdrukkingstijd hebben gedragen. Dit vindt net voor het duizendjarig rijk plaats op aarde. In Joël 3 lezen we dat dit in het dal van Josafat zal doorgaan. De uitspraak zal concluderen of de volkeren wel of geen toegang tot het duizendjarige rijk krijgen. De derde troon is de grote, witte troon. Deze troon wordt in Openbaringen vernoemd. Wanneer het duizendjarige rijk eindigt, zullen alle gelovigen vanuit alle tijden voor de troon worden samengebracht. Daar zullen zij veroordeeld worden op basis van hun daden (Openbaringen 20:12-13). 3 groepen: In dit Bijbelgedeelte wordt er niet enkel over schapen en bokken gesproken. In vers 46 spreekt Jezus over rechtvaardigen. Daarnaast wordt er ook over onaanzienlijke broeders en zusters gesproken. 1. Broeders en zusters Anders dan vaak wordt vermoed, gaat deze tekst niet over ‘gewone’ armen, gevangenen, naakten…Wanneer Jezus spreekt over de “onaanzienlijkste van mijn broeders en zusters” heeft Hij het over een specifieke groep mensen. In Mattheüs 12:47-50 staat duidelijk beschreven wie Jezus zijn broers en zussen noemt: “’Uw moeder en uw broers staan buiten’, zei iemand tegen hem, ‘ze willen u spreken’. ‘Wie is mijn moeder, wie zijn mijn broers?’ antwoorde Jezus hem. Toen wees hij naar zijn leerlingen: ’Daar zijn mijn moeder en mijn broers! Want ieder die doet wat mijn Vader in de hemel wil, die is mijn broer, mijn zuster, mijn moeder.”(GNB) De broeders en zusters waar Jezus over spreekt zijn gelovigen die, doordat ze het evangelie verkondigen, hongerig; dorstig; naakt; gevangenen…zijn. Zoals eerder vermeld, vindt deze veroordeling plaats nadat de gemeente van Christus al is opgenomen en voordat het duizendjarige rijk begint. Nadat dit gebeurd is, worden Joden uitgezonden om overal het evangelie te verkondigen. Nadat dit gebeurd is, zal het eindoordeel volgen (Matt. 24:14). Jezus heeft het hier dus specifiek over Joden, het volk van Israël. 53 De onaanzienlijke is de Jood die Jezus als Messias aanneemt. (Tot op vandaag aanvaarden de Joden Jezus niet als de Messias). 2. Rechtvaardigen De rechtvaardigen zijn zei die het goede nieuws dat ze horen aannemen als waarheid. Ze vertrouwen op God en nemen zijn offer aan. Dit aannemen en zorgen voor Joden die dit nieuws verkondigen, zal gevaarlijk zijn. Ondanks het dreigende gevaar voor hun eigen leven, zorgen ze voor de onaanzienlijke broeders en zusters. 3. Onrechtvaardigen De onrechtvaardigen, of de bokken, nemen Jezus niet aan als hun Messias. Daarnaast laten ze de ‘boodschappers van het goede nieuws’ aan hun lot over.

Scott W. (z.d.) Broeders, schapen en bokken in Mattheüs 25. Geraadpleegd op 10 okt. 17, via https://www.debijbelvoorjou.nl/wp-content/uploads/2015/09/Broeders-schapen-en-bokken-MT-25-W-Scott.pdf 53

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

56


§

Toepassen achtergrondinformatie

Zoals eerder uitgelegd, is deze tekst een profetie. Het handelt over iets dat nog komen moet. Aangezien wij de gemeente van Christus zijn, zullen wij, wat in de tekst voorspeld wordt, nooit meemaken. Trek daarom in de toepassing de lijn door naar onaanzienlijke mensen vandaag. Leg de focus op christenen die vandaag vervolgd worden om hun keuze voor Jezus. Geef ook aandacht aan mensen die om andere redenen onderdrukt worden. Hou in je achterhoofd wat de ware betekenis achter de tekst is, maar om de toepassing naar vandaag te kunnen maken, moet je hier los van komen.

Naar de kringavond Hoe begin je als kringleider nu aan je kringvoorbereiding m.b.v. de kringbundel? Volgende ‘checklist’ kan helpen: •

Stel je doel voor je kring vast: wat is de hoofdboodschap van Johannes 8:1-11? Strookt je kringopzet daarmee?

Hoe link jij dit verantwoord aan het jaarthema? Welke relatie wordt benadrukt, welk aspect ervan?

Heb je de Bijbeltekst grondig gelezen doorheen ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ en zie je hierin een lijn?

Heb je de achtergrondinfo doorworsteld? Wees ervan bewust dat je die niet allemaal nodig zal hebben op een kringavond, selecteer wat je nodig hebt voor je kringopzet. •

Dan ben je nu klaar om te beginnen aan de voorbereiding van je werkvormen en vragen voor je kringstudie. We raden sterk aan om ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ als hoofdstructuur te nemen voor je kringopbouw, want dat is een basisvoorwaarde voor een verantwoord gebruik van de Bijbel en het bereiken van je doel voor je kringstudie.

Mogelijke toepassingen voor de kring zijn:

e) Bezoek de website van OpenDoors en neem deel aan één van hun schrijfacties. Via deze schrijfacties wilt OpenDoors christenen die omwille van hun geloof vervolgd worden een hart onder de riem steken. f)

(https://www.opendoors.nl/vervolgdechristenen/schrijf/)

g) OpenDoors heeft ook heel wat projecten waarbij ze christenen basisvoorzieningen willen aanreiken (vb. voedsel, onderwijs…). Denk na hoe je met je kring hierbij kan helpen. (https://www.opendoors.nl/projecten/) Maak eventueel concrete plannen. h) Ga op zoek naar krantenartikelen die aantonen dat er ook in ons land mensen lijden door hun geloof, afkomst, seksuele geaardheid…Maak een collage. (we komen even los van de betekenis van de broeders en zusters die Jezus er nog aan koppelt). i)

Denk na wat jullie als kring kunnen doen voor de onaanzienlijke in onze maatschappij (we komen even los van de betekenis van de broeders en zusters die Jezus er nog aan koppelt).

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

57


Bibliografie Hullu, A. d. (2011, november 20). Schaap of bok? (Matteüs 25:32,33). Opgehaald van gkvapeldoornzuid: https://www.gkvapeldoornzuid.nl/kerkdienst/preken/1132-schaapof-bok-matteues-253233 Keener, C. S. (1993). The IVP Bible Background Commentary New Testament. Illinois: InterVarsityPress. Onbekend. (2017, oktober 10). Broeders, schapen en bokken in Matteüs 25. Opgehaald van debijbelvoorjou: https://www.debijbelvoorjou.nl/wpcontent/uploads/2015/09/Broeders-schapen-en-bokken-MT-25-W-Scott.pdf Onbekend. (2017, maart 8). Dal van Josafat. Opgehaald http://www.christipedia.nl/Artikelen/D/Dal_van_Josafat

van

Christipedia:

Onbekend. (2017, oktober 10). De drie tronen uit de Bijbel. Opgehaald van rejoicenow: http://www.rejoicenow.nl/page/de-drie-tronen onbekend. (2017, oktober 10). Schapen en bokken. Opgehaald http://www.119ministries.nl/blog/58-schapen-en-bokken Piet,

A. (2005, november 22). Schapen en http://goedbericht.nl/schapen-en-bokken/

bokken.

Opgehaald

van

van

119ministries:

goedbericht:

Toorn, W. v. (2016, september 13). Wouter van der Toorn over de schapen en de bokken. Opgehaald van CIP: https://cip.nl/58240-wouter-van-der-toorn-over-de-schapen-en-de-bokken Zwitser, W. (2017, oktober 10). Oordeel over schapen en bokken. Opgehaald van debijbelopen: http://www.debijbelopen.nl/index.php?cat=plan&id=rechtzitting2&view=2&schema=to ekomst Zwitser, W. (2017, oktober 10). Overzicht van de 3 rechtzittingen. Opgehaald van debijbelopen: http://www.debijbelopen.nl/index.php?cat=plan&id=overzicht&view=2&schema=toeko mst

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

58


12 // Jesaja 65:1- 66:2 Bijbeltekst 65 1

Al vragen zij niet naar mij,

Toch laat ik me raadplegen, En al zoeken ze mij niet, Toch laat ik me vinden.

Ook zij hebben wierook gebrand op de bergen En mij gehoond op de heuvels. Ik heb hun loon van tevoren bepaald, Ze krijgen het allemaal terug.

Al roept dit volk mijn naam niet aan, Toch antwoord ik: ‘hier ben ik, hier ben ik.’ 2

Heel de dag sta ik met uitgestoken handen

Tegenover een opstandig volk, Dat op de verkeerde weg is En zijn eigen ingevingen volgt. Een volk dat mij openlijk tergt, telkens opnieuw: 3

Ze ontsteken offers in tuinen En branden wierook op branders van aardewerk, 4

ze zitten in graven

En slapen op geheime plaatsen

8

Dit zegt de HEER:

Zolang er sap is in een druiventros, zegt men: ‘vernietig hem niet, er zit nog iets goeds in.’ Voor mijn dienaren zal ik hetzelfde doen, Ik zal niet alles vernietigen. Uit Jakob zal ik nageslacht doen voortkomen, 9

Uit Juda een ergenaam van mijn bergland; Mijn uitverkorenen zullen het land in bezit nemen, Mijn dienaren zullen zich daar vestigen.

Ze eten vlees van zwijnen,

De Saron zal weidegrond zijn voor schapen,

Hun vaatwerk is gevuld met onrein vleesnat.

Het Achordal een rustplaats voor rundvee,

Ze zeggen: ‘Blijf waar u bent, kom niet dichterbij, 5

Want wij zijn te heilig voor u.’ Ze prikkelen mij als rook in mijn neus, Ze zijn als een vuur dat de hele dag brandt. 6

Hier voor mij ligt wat er geschreven staat;

Ik zal niet rusten tot ik alles heb vergolden.

10

Bezit van het geraadpleegd. 11

volk

dat

mij

heeft

Maar jullie die de HEER hebben verlaten

En mijn heilige berg veronachtzaamd, Die voor de hod van het geluk de tafel dekten En voor de god van het fortuin de kruiken vulden, jullie zal ik voor het zward bestemmen,

Ik zal jullie wandaden terugbetalen

12

en die van je voorouders erbij – zegt de HEER;

Ieder van jullie zal knielen voor de slacht.

7

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

Want ik heb geroepen, antwoordden niet,

maar

jullie

59


Ik heb gesproken, maar jullie luisterden niet;

Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad

Jullie deden wat slecht is in mijn ogen,

En schenk haar bevolking vreugde.

En jullie verkozen wat ik niet wil.

19

Dan zal ik over Jeruzalem jubelen

En mij verblijden over mijn volk. 13

Daarom – dit zegt God, de HEER:

Mijn dienaren zullen eten, Maar jullie zullen honger lijden; Mijn dienaren zullen drinken, Maar jullie zullen dorst lijden; Mijn dienaren zullen zich verheugen, Maar jullie zullen te schande staan; 14

mijn dienaren zullen juichen van vreugde,

Maar jullie schreeuwen het vertwijfeld uit En weeklagen, vanwege een gebroken geest. De naam die jullie nalaten wordt door mijn uitverkorenen gebruikt 15

Geen geween of geweeklaag wordt daar nog gehoord. 20

Geen zuigeling zal daar meer zijn

Die slechts enkele dagen leeft, Geen grijsaard die zijn jaren niet voltooit; Want een kind zal pas sterven als honderdjarige, En wei geen honderd wordt, geldt als vervloekt. Zij zullen huizen bouwen en er zelf in wonen, 21

Wijngaarden planten en zelf van de opbrengst eten; 22

in wat zij bouwen zal geen ander wonen,

Wanneer zij iemand vervloeken:

Van wat zij planten zal geen ander eten.

‘Zo zal God, de HEER, je doden!’

Want de jaren van mijn volk

Maar mijn dienaren geef ik een andere naam,

Zullen zijn als de jaren van een boom;

16

die dit land zal dienen

Als zegenspreuk en eedformule: ‘Bij de waarachtige God’. Dan zal alle ellende van vroeger vergeten zijn, Verborgen voor mijn ogen. Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

Mijn uitverkorenen zullen zelf genieten Van het werk van hun handen. 23

Zij zullen zich niet tevergeefs afmatten

En geen kinderen verschrikkelijk lot.

baren

voor

een

Zij zullen, met heel hun nageslacht, Een volk zijn dat door de HEER is gezegend.

17

24

Wat er vroeger was raakt in vergetelheid,

Ik zal hen verhoren terwijl ze nog spreken.

Het komt niemand ooit nog voor de geest.

25

18

Er zal alleen maar blijdschap zijn

En groot gejuich om wat ik schep.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

Ik zal hun antwoorden nog voor ze mij roepen,

Wolf en lam zullen samen weiden,

Een leeuw en een rund eten beide stro En een slang zal zich voeden met stof.

60


Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil

Waar zouden jullie een huis voor mij kunnen bouwen?

Op heel mijn heilige berg – zegt de HEER.

En wat zou mij als rustplaats dienen?

66

2

1

Dit zegt de HEER:

De hemel is mijn troon, de aarde mijn voetenbank.

Dit alles heb ik met eigen handen gemaakt,

Zo is dit alles ontstaan – spreekt de HEER. Toch sla ik acht op wie verdrukt wordt, Op mensen met gebroken geest, Op ieder die huivert voor mijn woorden.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

61


Opmerking Als dit de eerste keer is dat je de kringbundel gebruikt, lees dan zeker ook even de inleiding, die heb je namelijk nodig.

Verantwoording keuze tekst en plaats in het jaarthema Het boek Jesaja gaat in op de gevolgen van Israëls ongerechtigheid. Het volk dient afgoden en onderdrukt de armen. De gevolgen zijn erg groot; uiteindelijk leidt het tot de val van het volk en de daaropvolgende ballingschap. Dit Bijbelgedeelte speelt zich af op het eind van die ballingschap en houdt zowel een waarschuwing als een mooie belofte in. De waarschuwing wijst erop dat de Israëlieten snel kunnen (en zullen) vervallen in hun slechte patronen. De belofte schetst het prachtige beeld van hoe adembenemend Gods koninkrijk zal zijn voor zij die hem blijven dienen. In dit jaarthema over recht is het belangrijk te beseffen dat gerechtigheid God nauw aan het hart ligt, maar ook dat Hij verwacht dat wij hem daarin volgen. Als we dit niet doen, kunnen de gevolgen namelijk erg groot zijn. Tegelijk kunnen we rust vinden in het feit dat God een prachtige toekomst voor ogen heeft voor zijn dienaren.

Kerngedachte God ziet uit naar een prachtige toekomst met de dienaren die zijn verlangen naar recht serieus nemen.

Werkvormen en vragen voor de kringleider Lees Jesaja 65:1-66:2 een aantal keer door. Probeer de verzen te bundelen. Er zijn enorm veel contrasten te vinden: tussen God en het opstandige volk, tussen het opstandige volk en de dienaren, tussen het verleden/heden en de toekomst, tussen wat het volk doet en wat God verlangt. Probeer die contrasten goed te doorgronden om de hele tekst te begrijpen.

§

Inleiding

a) Video’s •

Jesaja 1-39: https://youtu.be/d0A6Uchb1F8

Jesaja 40-66: https://youtu.be/_TzdEPuqgQg

b) Vragen

§

Wat weet je over Jesaja?

Welk genre is Jesaja? Wat weet je over dat genre?

Lezen

a) Wie is aan het woord? b) Over wie gaat deze profetie? c) Wat kenmerkt het opstandige volk (65:1-10)? Is er een thema te bemerken? Of een aantal thema’s? Welk gedrag stelt de spreker daar tegenover? “StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

62


d) De toon tegenover het opstandige volk lijkt te veranderen in v. 11. Wat verandert precies? e) Wat zijn de gevolgen voor de opstandelingen tegenover de dienaren (v. 13-16)? f)

Wat wordt afgebeeld in v. 17-25? Herken je sommige van die beelden uit andere delen van de Bijbel (vooral v. 23)?

g) Over welk huis gaat het in 66:1 en wat vindt de spreker ervan? h) Hoe verhoudt v. 2 zich tot het vorige vers? Parallel/contrasterend?

§

Begrijpen

a) Beschrijf de opstandelingen en de dienaren in hedendaagse begrippen. Wie zijn ze en wat kenmerkt hen? b) Waarom worden precies deze elementen genoemd in de schets van de nieuwe hemel en aarde (v. 17vv.)? Wat is de rol van God in die nieuwe hemel en aarde? En de rol van de dienaren? c) Waarom ontvangen de Israëlieten deze profetie op het eind van de ballingschap, vlak voor ze terugkeren? Welke gevaren lopen ze wanneer ze terug in Israël komen? Welke beloftes krijgen ze voorgeschoteld?

§

Toepassen

a) Welke elementen van deze tekst sporen jou aan om rechtvaardig te leven? Kun je deze tekst gebruiken om anderen aan te sporen dit ook te doen? b) Hoe kun je deze tekst als een pamflet van hoop gebruiken? In jouw nabije omgeving, wie moet deze hoop broodnodig horen? Wie zijn de “ballingen” in jouw omgeving? c) Verzen 21 en 22 spreken over hard zwoegen, maar er zelf de vruchten niet van plukken. Dit is onrecht dat vaak voorkomt, ook nu. Waar zie je dit in je omgeving en in de wereld en wat kun je er aan doen? d) Hoe kun je een “profetische stem”, m.a.w. Gods woorden van waarschuwing en hoop (lees de achtergrondinfo hieronder over profeten), zijn in jouw vakgebied; aan jouw campus? e) Probeer de nieuwe hemel en nieuwe aarde te schetsen in hedendaagse woorden. Hoe zou je dit toekomstbeeld vertellen aan een Syrische vluchteling? Hoe zou je het vertellen aan iemand die lijdt onder depressie?

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

63


Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes §

Inleiding: achtergrondinfo

Jesaja is een van de zogenaamde “grote profeten”. In tegenstelling tot hoe profetie vaak afgebeeld wordt in films en series, is de taak van een profeet niet om in de toekomst te zien. De belangrijkste taak van de profeet is om Gods woorden te spreken. In Deut. 18 geeft God aan dat hij profeten zal zenden (v. 18) om aan het volk dingen over te brengen (v. 18). Hij zal het volk verantwoordelijk houden voor het volgen van die woorden (v. 19), net als de profeet de verantwoordelijkheid heeft om enkel woorden van de Heer te spreken (v. 20). Bijgevolg hebben profetieën die oordelen verkondigen niet dat oordeel als doel; het oordeel hangt het volk boven het hoofd als ze Gods richtlijnen niet volgen. “Onheilsprofetieën” hebben dan ook (bijna) altijd ook een hoopvolle dimensie—ofwel krijgt het volk meteen de optie om het onheil af te wenden door ander gedrag, ofwel geeft de profetie aan dat het onheil tijdelijk is totdat het slechte gedrag veranderd wordt. Deze thema’s zijn ook bij Jesaja terug te vinden. Aan de ene kant kan de ongerechtigheid van Israël niet ongestraft blijven, maar aan de andere kant belooft God meteen ook zelf voor de oplossing te zorgen. Het boek bestaat uit twee grote delen: 1-39 speelt zich af voor de ballingschap, 40-66 erna. Deel 1: Voor de ballingschap •

1-12: In het begin van het boek kaart Jesaja het onrecht dat te vinden is in Jeruzalem aan. Hij waarschuwt voor het oordeel dat komt, maar schetst tegelijk het hoopvolle toekomstperspectief van het nieuwe Jeruzalem.

13-27: Hetzelfde geldt voor “de volken”; ook zij krijgen een oordeel voorgeschoteld, maar ook de belofte dat zij deel kunnen krijgen in het nieuwe Jeruzalem.

28-39: Het eerste deel eindigt met de illustratie van Hizkia als type voor Israëls leiders. Wanneer hij zijn vertrouwen op God stelt, komt die te hulp, maar wanneer hij trots wordt, leidt dat tot de val van Jeruzalem. Het volk gaat in ballingschap.

Deel 2: Na de ballingschap

§

40-48: De hoop wordt aangekondigd, maar de Israëlieten zijn niet tevreden omdat ze zo lang hebben moeten wachten.

49-55: De hoop zal gerealiseerd worden door Gods knecht, door zijn verwerping, sterven en opnieuw leven. De vraag is hoe het volk op hem zal reageren: aanvaarden ze of verwerpen ze hem?

56-66: Degenen die de knecht aanvaarden zullen deel uitmaken van het nieuwe Jeruzalem dat in het begin van deel 1 beloofd werd.

Lezen: achtergrondinfo

De zonden van het opstandige volk zijn in dit gedeelte dat ze Gods geboden naast zich leggen. Ze roepen God niet aan, ze volgen hun eigen richtlijnen, ze tergen God door afgodendienst en onreinheden.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

64


Het gedeelte begint met een schril contrast tussen het opstandige volk en God; het volk plaatst zich expliciet boven God; “wij zijn te heilig voor u” (v. 5). De ironie van deze woorden is sprekend: alle geboden die God had gegeven zodat het volk heilig kon leven worden opzij geschoven. Maar God dringt aan (v. 1, 2, 8-10). Vooral die laatste verzen tonen Gods bereidwilligheid, maar er zit tegelijk ook een verwachting in: dat ze dienaren worden (v. 8). Na deze verzen— en het volk duidelijk heeft moeten kiezen, de opstandelingen kiezen tegen (v. 11-12)—gaat God verder door de twee tegenover elkaar te plaatsen: opstandelingen en dienaren (v. 13-16). Wanneer het contrast helemaal duidelijk is, gaat God verder met de uitleg over wat dienaren te wachten staat (v. 17-25). Een erg gelijkaardige bewoording is in het Nieuwe Testament terug te vinden in Op. 21:1-22:5. Het contrasteert alles wat het leven lastig kan maken en stelt het complete omgekeerde daar tegenover: geen geween of vroeg sterven (v. 19-20), geen arbeid in de (slaven)dienst van andere (v. 21-22), geen lastige arbeid (v. 23). Merk daarbij op dat deze tekst niet helemaal gelijk te stellen is met Op. 21:4, want in Jes. 65:20 bestaat dood wel nog. Het is tegelijk duidelijk dat deze verzen een ommekeer van de gevolgen van de zondeval inhouden. Vers 23 is een duidelijke verwijzing naar Gen. 3:14-19.

§

Begrijpen: achtergrondinfo

De ballingschap is over en de Israëlieten staan op het punt om Jeruzalem terug op te bouwen. Maar God begrijpt al meteen dat er nog altijd ongelofelijk veel opstandigheid is. Hij maakt een aantal dingen duidelijk. Ten eerste is het belangrijk dat Israël hem dient. Hun ondergang kwam er door arrogant te worden en zichzelf en andere goden te dienen. Gods dienaren staan in schril contrast met deze mensen. Ten tweede is God de drijvende kracht. Hij is het die de nieuwe hemel en aarde creëert. Dit betekent niet dat hij een passieve houding verwacht. Het tegenovergestelde van het slechte gedrag van het opstandige volk is niet de afwezigheid van eender welk gedrag maar goed gedrag: zij zullen het land in bezit nemen en zich vestigen (v. 9), eten en drinken (v. 13), en bouwen en werken (v. 21-22). In 66:1-2 lijkt God dit nogmaals te onderstrepen. De tempel was intussen vernield door de Babyloniërs. Bij uitstek was dit het symbool van het volk Israël en de tempel zou dan ook een van de eerste dingen zijn die opnieuw werd opgebouwd (het boek Ezra gaat daarover). God waarschuwt echter dat dit niet het belangrijkste soort gedrag is dat hij verwacht. Hij is zelf in staat om alles te maken, maar hij verlangt naar “zij die verdrukt worden.” Nu het volk Israël terugkeert naar het land, is het gevaar groot dat ze terug in hun arrogantie vervallen. De onderdrukking die ze tijdens de ballingschap ondergaan hebben, is een houding die ze tegenover God moeten vasthouden.

§

Toepassen: achtergrondinfo

De profeten hebben een constant evenwicht tussen dreigen met onheil en bemoedigen met zegen. Dit kan ook het geval zijn in je groep. Zijn de kringleden vooral aangemoedigd om rechtvaardig te leven door het onheil dat hen anders te wachten staat? Of vooral door de mooie beloftes?

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

65


Het Oude Testament in het Nieuwe Testament, en andersom De knecht in Jesaja 49-55 wordt begrijpelijk gekoppeld aan Jezus. Daarbij twee opmerking: •

Hoewel wij die verbinding erg snel zien, betekent dit niet per se dat de schrijver(s) Jezus voor ogen hadden.

Het gedeelte dat we hier bekijken vermeldt de knecht niet expliciet. Je zou die knecht kunnen lezen in v. 9, maar het zou hier ook kunnen gaan over de dienaren (meervoud) uit vv. 9, 13-16, 17-25.

Van kringbundel naar kringvoorbereiding Hoe begin je als kringleider nu aan je kringvoorbereiding m.b.v. de kringbundel? Stel je doel voor je kring vast: wat is de hoofdboodschap van de Bijbeltekst en van je kringopzet? Hoe link jij dit verantwoord aan het jaarthema? Heb je de Bijbeltekst grondig gelezen doorheen ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ en zie je hierin een lijn? Heb je de achtergrondinfo doorworstelt? Dan ben je nu klaar om te beginnen aan de voorbereiding van je werkvormen en vragen voor je kringstudie. We raden sterk aan om ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ als hoofdstructuur te nemen voor je kringopbouw, want dat is een basisvoorwaarde voor een verantwoord gebruik van de Bijbel en het bereiken van je doel voor je kringstudie.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

66


13 // Romeinen 12 Bijbelgedeelte 12 Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een leven, heilig en God welvallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u. 2 U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, m zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en hem welvallig is.3 Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden, maar verstandig over uzelf moet nadenken. Denk overeenkomstig het geloof, dat is de maatstaf dat God u heeft gegeven. 4 Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde funcie hebben, 5 zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. 6 We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. Wie de gave heeft te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken. 7 Wie de gave heeft de bijstand te verlenen, moet bijstand verlenen. Wie de gave heeft te onderwijzen, moet onderwijzen. 8Wie de gave heeft te troosten, moet troosten. Wie iets weggeeft, moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig voor een ander is, moet daarin blijmoedig zijn.9Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en wees het goede toegedaan. 10 Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters en acht de ander hoger dan uzelf. 11 Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer. 12 Wees verheugd door de hoop die u hebt, wees standvastig wanneer u tegenspoed ondervindt, en bid onophoudelijk. 13 Bekommer u om de noden van de heiligen en wees gastvrij. 14 Zegen uw volgers; zegen hen, vervloek hen niet. 15 Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft. 16 Wees eensgezind; wees niet hoogmoedig, maar zet uzelf aan tot bescheidenheid. Ga niet af op uw eigen inzicht. 17 Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen. 18 Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven. 19 Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan mij om wraak te nemen, ik zal vergelden.’ 20 Maar ‘als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd.” 21 Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. 1

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

67


Opmerking Als dit de eerste keer is dat je de kringbundel gebruikt, lees dan zeker ook even de inleiding, die heb je namelijk nodig.

Toelichting keuze Bijbeltekst en plaats in het jaarthema Leg uit waarom het kringbundelteam kiest voor deze Bijbeltekst. Uit de kringenquête (2015) bleek namelijk dat kringleiders- en deelnemers niet altijd de link zagen met het jaarthema, of vonden dat steeds dezelfde aspecten van het jaarthema besproken werden. Wat is bijv. de link met het jaarthema? Welk deelthema‘s uit een jaarthema kunnen gelinkt worden aan de Bijbeltekst? In Romeinen 12 bouwt Paulus verder op een subversieve ethiek die we ook van Jezus Christus leren. Heb uw vijanden lief. Keer hen de andere wang toe. Of in de woorden van Paulus. Overwin het kwade door het goede. Geconfronteerd met de onrechtvaardigheid van deze wereld zijn we vaak geneigd om ons strijdbaar op te stellen. God roept zijn volk tenslotte op om de “weduwen en wezen” te beschermen. Maar hoe doen we dit met “vervolgers” die wij in de eerste plaats het beste moeten toewensen? De radicale ethiek die Paulus hier voorstelt is een uitdaging voor iedereen die zich een volgeling van Christus wil noemen.

Kerngedachte/centrale boodschap Probeer in één zin de kerngedachte van de tekst te vatten. Soms zijn er meerdere kerngedachten, maar hou in het achterhoofd dat we dit jaar rond het thema ‘StemRecht’ werken. Paulus gaat in op de manier waarop de eerder besproken barmhartigheid van God zijn uitwerking moet krijgen in het leven van de vroege christenen. Zij moeten zichzelf niet beter achten dan hun medegelovigen of de heidenen, maar zij moeten empathie tonen, en het kwaad dat hen wordt aangedaan beantwoorden met goede daden. Leg kort uit hoe de kringleider aan de slag kan gaan met het voorbereiden van de studie en hoe onderstaande hoofdstukken hierbij kunnen helpen. Hieronder vind je een aantal werkvormen en vragen die jou als kringleider helpen om deze tekst op een verantwoorde manier te bestuderen. Lees niet eerst deze hele sectie voordat je begint, want dan zullen bepaalde inzichten of conclusies voorbarig lijken. Laat je stap voor stap leiden in je voorbereiding, maar wees tegelijkertijd niet bang om zelf op onderzoek uit te gaan. Kijk ook vooral naar de bronnen waar naar verwezen wordt en lees ze na waar mogelijk of interessant. Sommige van deze vragen kun je een-op-een overbrengen naar je kringleden, maar het is zeker aan te raden om zelf extra vragen en werkvormen te verzinnen die handig of leuk zijn voor de groep.

Werkvormen en vragen voor de kringleider We delen deze ‘werkvormen en vragen’ in volgens ‘inleiding’, ‘lezen’, ‘begrijpen’ en ‘toepassen’ (zie verderop).

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

68


§

Inleiding (zie: www.jointhebibleproject.com )

a) De brief aan de Romeinen wordt door veel mensen opgehemeld als Paulus’ grootste werk, en het is met zijn 16 hoofdstukken ook niet zijn kortste brief. Uiteraard is het aan te raden om de hele brief eens door te lezen, maar uit de praktijk blijkt dat studenten daar niet altijd de tijd voor hebben. Lees in ieder geval de hoofdstukken 12-15, waarin Paulus uitlegt hoe de genade van God invloed heeft op het nieuwe leven in Christus. De latere hoofdstukken zetten een aantal zaken uit hoofdstuk 12 in groter perspectief, en met name hoofdstuk 13 biedt een interessant vervolg in het licht van het jaarthema. b) Als je geen tijd hebt om de gehele Brief aan de Romeinen te lezen, kijk dan zeker de twee video’s die The Bible Project over deze brief gemaakt hebben om enig overzicht te verkrijgen over de boodschap die Paulus probeert te brengen. Video 1: https://www.youtube.com/watch?v=ej_6dVdJSIU Video 2: https://www.youtube.com/watch?v=0SVTl4Xa5fY N.B. de makers van deze reeks gaan af en toe wat snel over de hoofdstukken en daarmee missen ze vaak bepaalde nuances die de bijbelschrijvers aanbrengen. Deze video’s zijn exploratief, en zijn geenszins een volwaardige interpretatie van de betreffende gedeeltes. Als je meer wil weten over een hoofdstuk kan je het beter zelf even nalezen.

§

Lezen

a) Markeer logische eenheden in de tekst (welke stukken horen bij elkaar?) eenheid in thema, tijd, plaats, gedachte, actie, enz. b) Markeer de woorden die veelvuldig herhaald worden. c) Noteer alle koppelwoorden (woorden als ‘maar’, ‘want’, ‘om’, ‘door’, ‘toch’, ‘daarom’, etc.). Deze helpen je om het verband te zien binnen de zinnen, om zo een beter zicht op de grote lijn van het hoofdstuk te krijgen. d) Noteer alle persoonlijke voornaamwoorden, alsmede de aanheffen. Tegen wie wordt er gesproken in de brief? Over wie wordt er gesproken? e) Dit hoofdstuk staat vol met parallellen en tegenstellingen. Duid er zo veel mogelijk aan. f)

§

Zie je verwijzingen naar, of associaties met andere Bijbelteksten? Lees deze teksten in hun context. Waarom zou Paulus naar deze teksten verwijzen? Wat zou dat betekenen voor zijn toehoorders?

Begrijpen

a) Welk vers zou je aanduiden als sleutelvers (d.w.z. het vers dat de hoofdgedachte van de tekst het beste weergeeft)? Welke verzen sluiten hier direct op aan of zijn hier een toevoeging? b) Lees hoofdstuk 11 en hoofdstuk 13 nog eens. Wat zijn de verbanden tussen hoofdstuk 12 en deze hoofdstukken? Welke thema’s hebben zij gemeen? c) Wat betekent de uitdrukking “een levend, heilig, God welgevallig offer”?

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

69


d) “Zegen uw vervolgers: zegen hen, vervloek hen niet.” Wat betekent het om iemand te zegenen? Wat betekent het om iemand te vervloeken? Wie zijn de vervolgers waarop Paulus wijst? e) Wat betekent het om met “alle mensen in vrede te leven”? Naar wie verwijst “alle mensen” in deze context? f)

Wat betekent de uitdrukking “dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd”?

g) “…overwin het kwade door het goede.” Wat bedoelt Paulus met deze twee termen? Ga uit van de tekst. h) Wat zijn de verschillende karakteristieken van een gewone brief en een epistel? Wat betekent dat voor de interpretatie van deze tekst?

§

Toepassen

a) Zijn er raakpunten tussen elementen uit de tekst en je persoonlijke leven? Zijn er dingen die je herkent? b) In hoeverre is deze tekst letterlijk van toepassing op christenen vandaag de dag? Hoe verschilt de context waarin christenen toen leefden van onze context nu? Ga hierbij vooral uit van je lokale context als gelovige student in België. c) Zijn er concrete geboden, beloften, voorbeelden of anti-voorbeelden in de tekst die je iets te zeggen hebben? Hoe kan je hier in je leven van alle dag concreet op reageren? Kan je dit omzetten in daden? Schroom niet om deze daden als voornemen op te schrijven en er op terug te komen als je de volgende keer kring hebt. d) Wat vertelt deze tekst je over God? Welk beeld krijg je van hem? e) Heeft deze tekst iets te zeggen over hoe je leeft, denkt, of handelt als student? Werpt deze tekst een nieuw licht op je studiedomein en de vragen die daar spelen? Neem uitgebreid de kans om hierover te reflecteren. Dit hoeft niet per se te leiden tot een set actiepunten, maar dit heeft meer te maken met perspectief. Het gaat per slot van rekening over een verandering van “gezindheid”.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

70


Verduidelijking moeilijke woorden/gedeeltes §

Inleiding: achtergrondinfo

Hier komt wat in vroegere kringbundels werd genoemd ‘achtergrondinfo’. We bespreken inleidende vragen zoals: •

Auteur

Doelgroep

Centrale thema’s Bijbelboek

Structuur Bijbelboek + plaats passage daarin

De apostel Paulus werd tussen 5 v.Chr. en 5 n.Chr. geboren in de stad Tarsus.54 Hij beschrijft zichzelf als een jood uit de stam van Benjamin, en een Farizeeër (Fil. 3:5). Eens was hij een felle vervolger van de vroege kerk (Gal. 1:13-14), maar op reis naar Damascus kreeg hij een visioen dat er voor zorgde dat hij zich bekeerde (Hand. 9), waardoor hij een apostel voor Christus werd. Meer gebeurtenissen uit Paulus’ leven staan beschreven in het boek Handelingen (hoofdstuk 9:1-31, 13:1-28:31).55 Paulus schreef het de Brief aan de Romeinen tijdens zijn verblijf in Korinthe, terwijl hij zich opmaakt om naar Jeruzalem te trekken, rond het jaar 57 n.Chr. 56 Het is een van de zeven brieven uit het Nieuwe Testament die zonder twijfel aan Paulus kunnen worden toegeschreven,57 en de enige brief die Paulus aan de christenen in Rome schreef.

54

Peter and Paul . In the Footsteps of Paul . Tarsus . 1." PBS. PBS, n.d. Web. 20 Sept. 2016. Ramaker-Scheinhardt, Ruth, ed. Het Leven: Praktische Lessen Uit Het Boek. (Heerenveen: Jongbloed, 2001.), 1541. 56 Ibid. 1620. 57 Aune, David E. The Blackwell Companion to the New Testament. (Chichester, U.K.: WileyBlackwell, 2010.), 9. 55

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

71


Op het moment dat Paulus deze brief schrijft is hij nog nooit in Rome geweest. De kerk aldaar is waarschijnlijk gesticht door joodse immigranten, die ten tijde van de apostelen al in de stad woonden. Zij hadden hun geloof overgedragen op hun heidense stadsgenoten, en dus bestond de kerk in Rome uit een mengeling van joden en niet-joden. 58 Er heerste in die tijd een diepgaande verdeling onder de Romeinse christenen, niet in de laatste plaats omdat keizer Claudius in het jaar 49 de Joden uit Rome verdreef vanwege de oproer die zij veroorzaakten om ene “Chrestus”59. De belijdende en niet-belijdende Joden werden dus samen uitgebannen, en de Aquila en Priscilla die Paulus ontmoet in Korinthe, zijn daar gekomen zijn vanwege de voorgenoemde gebeurtenissen (zie Handelingen 18). Claudius stierf in het jaar 54 en zijn opvolger Nero stond de Joden toe om weer terug te keren. Vervolgens ontstond er een conflict tussen de joodse christenen60 , die ervan overtuigd waren dat hun geloofsgenoten de wet moesten houden, en de niet-joodse christenen, die vonden dat de joden minderwaardig waren omdat God hen schijnbaar had afgewezen als zijn volk61. Paulus schrijft de Romeinenbrief om dit meningsverschil recht te zetten.62

Romeinen wordt door velen gezien als Paulus’ grootste werk — hij geeft hier de meest complete uiteenzetting geeft van zijn theologie. De brief heeft een duidelijke structuur die we vandaag de dag ook vaak terug zien in andere didactische vormen zoals lezingen, preken, en lessen — een theoretische uiteenzetting gevolgd door praktische toepassing. Romeinen opent met een traditionele aanhef (1:1-15). Vervolgens verkondigt Paulus in de eerste drie hoofdstukken de zondigheid van de mens, maar ook dat de wet de Joden hen niet per se vrijpleit. Het centrale thema van de Romeinenbrief is dat men niet gered wordt door de wet te houden, maar door geloof. Paulus toont dit aan door in hoofdstuk 4 naar Abraham te verwijzen als iemand die op God vertrouwde, hetgeen hem als “een daad van gerechtigheid” werd aangerekend. In de hoofdstukken 5-8 volgt een verdere uitwerking van wat het betekent om te leven vanuit het geloof en wat de rol van de joodse wet daarin is. Vanuit zijn discours rond de joodse wet richt hij zich tot zijn directe toehoorders, die in onzekerheid leefden over de verhouding tussen joodse en niet-joodse gelovigen. In hoofdstuk 9-11 stelt Paulus dat Israël nog steeds Gods volk is en bespreekt hij de rol van de niet-joodse gelovigen in Gods grotere plan met de wereld. Hoofdstuk 12 vormt samen met de volgende hoofdstukken (13 tot en met 15) het praktische gedeelte van de brief. Hierin gaat hij in op de manier waarop gelovigen met elkaar, met nietgelovigen, en met de overheid moeten omgaan. In hoofdstuk 14 en 15 draagt hij zijn toehoorders op om elkaar niet te veroordelen om wat men uit geloof doet, maar om elkaar te accepteren en te dienen. Als laatste sluit Paulus af met het bekendmaken van zijn reisplannen en een groet aan alle mensen die hij in Rome kent.

58

Ambrosius. Works. 373. Suetonius. Lives of the Twelve Caesars. 2017. Web. http://penelope.uchicago.edu/Thayer/E/Roman/Texts/Suetonius/12Caesars/Claudius*.html#25.4. 60 Fitzmyer, J. A. Romans. Anchor Bible Commentary. (New York: Doubleday. 1992), 77. 61 Keck. Leander. E. The New Interpreter's Bible. (Nashville: Abingdon Press), 407. 62 Clarke, Adam. The New Testament of our Lord and Saviour Jesus Christ. The text carefully printed from the most correct copies of the present Authorized Version. Including the marginal readings and parallel texts. With a Commentary and Critical Notes. Designed as a help to a better understanding of the sacred writings. (Verenigde Staten: J. Emory and B. Waugh), 1831. 59

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

72


§

Lezen: achtergrondinfo

Het is belangrijk om je te realiseren dat Romeinen een fragment is uit een brief. Dit betekent dat de tekst verweven is met hetgeen wat ervoor en daarna geschreven is, en dat de tekst verwijst naar andere thema’s en uitspraken in de rest van de brief. Het hoofdstuk moet dan ook in de context van de brief gelezen worden. Romeinen is een brief geschreven door een specifieke schrijver, in een specifieke tijd, die zich richt tot een specifiek publiek. De inhoud is daarom niet altijd direct toepasbaar op ons leven van alledag 63 . Romeinen is ook geschreven vóór de evangeliën. Probeer dus niet al te uitgebreide tekstuele verbanden te leggen tussen wat Paulus en wat de evangelisten hebben geschreven. Mogelijkerwijs was er al wel een orale traditie omtrent de leer van Christus, dus het vergelijken van de epistel met de evangelieteksten kan dingen wel in perspectief zetten Romeinen is een brief waarin Paulus van het ene thema op het andere over gaat. Vanuit de rol van de wet en het joodse volk (theoretisch), gaat hij over op de rol van de heidense volken in Gods plan (theoretisch, maar ook praktisch relevant voor zijn toehoorders), en verder naar interpersoonlijke relaties (praktisch). Daarin bouwt Paulus steeds voort op wat hij in de voorgaande hoofdstukken heeft geschreven. De hoofdstukindeling van deze brief, en ook van de rest van de Bijbel, is simpelweg daar om het lezen gemakkelijker te maken. Hetzelfde kan gezegd worden van de versnummering. Waak er als kringleider voor dat wat je in de kring bespreekt in lijn is met wat er in de voorgaande hoofdstukken speelt. Ga ook nooit uit van een apart vers, maar neem altijd de omliggende alinea mee in de lezing.

§

Begrijpen: achtergrondinfo

12:1 Paulus gebruikt hier de beeldspraak van een offer om zijn punt te maken. Hiermee spreekt hij tegelijk zijn joodse en zijn niet-joods toehoorders aan, maar men moet in het achterhoofd houden dat beide groepen een ander beeld hadden van wat een offer was en waartoe het diende. Deze zinsnede wordt, bij wijze van verduidelijking, in vers twee weerspiegelt met de opdracht om te “veranderen door uw gezindheid te vernieuwen”. 12:2 “Om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is.” Paulus spreekt zijn publiek hier aan in het meervoud. Vermijdt daarom een gesprek met je kringleden over persoonlijke roeping. Het gaat hier om Gods verwachtingen van een groep mensen. 12:3 “Met een beroep op de genade die mij geschonken is,” zie Romeinen 1:5. 12:5 Paulus gebruikt hier het voorbeeld van een lichaam om de relatie tussen de verschillende gelovigen weer te geven. Deze beeldspraak ontwikkelt hij al eerder in zijn brieven aan de kerken in Efeze, Korinthe en Kolosse.

63 Carson, D. A. Romans. New Bible Commentary: 21st Century Edition. (Leicester, England: InterVarsity, 1994), 1116-1117. “StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

73


“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

74


12:6 Paulus noemt hier een aantal gaven, maar het is niet de bedoeling dat deze lijst als compleet moet worden beschouwd.64 Vermijdt dan ook om hier in een gesprek te komen van: “welke gave heb jij?” of “kies een gave die het best bij je past.” 12:14 Het Griekse werkwoord dioko, dat hier wordt vertaald met vervolgers (of letterlijk: vervolgen) betekent in de primaire zin “uitdrijven”.65 Het is dus aannemelijk dat dit verwijst naar de eerdergenoemde verbanning van de joodse christenen uit Rome door keizer Claudius. In dit geval is het belangrijk om onderscheid te maken tussen vervolgen in gerechtelijke zin en vervolgen in de krijgskunst (persecution versus prosecution in het Engels),66 waarbij het bij de joodse Romeinen ging om de overheid die hen gerechtelijk vervolgd om de onrust die zij in de stad stookten (zie het kopje “Inleiding: achtergrondinfo”). Romeinen 12 krijgt in dit licht een meer politieke toon en sluit zo nauwer aan op hoofdstuk 13. 12:16 Dit is een verwijzing naar Spreuken 3:5. Ondanks de praktische instelling van dit hoofdstuk, en de didactische natuur van hetgeen er gezegd wordt, laat Paulus het niet na om veelvuldig de joodse wet en wijsheidsliteratuur aan te halen. Paulus probeert hier dus geen nieuwe geboden te geven, of een nieuwe religie te scheppen naast het Jodendom.67 Zoals hij dat eerder bespreekt in de hoofdstukken 9-11, ziet hij Joden en niet-Joden als onderdeel van hetzelfde plan, ofwel dezelfde boom. 12:19 Dit is een verwijzing naar Deuteronomium 32:35.

64 Carson, D. A. Romans. New Bible Commentary: 21st Century Edition. (Leicester, England: InterVarsity, 1994), 1116-1117. 65 Thayer and Smith. Greek Lexicon entry for Dioko. The KJV New Testament Greek Lexicon. http://www.biblestudytools.com/lexicons/greek/kjv/dioko.html 66 Miller, Laura. “’The Myth of Persecution’: Early Christians Weren't Persecuted.” Salon, Salon Media Group, Inc., 22 Oct. 2013, www.salon.com/2013/02/24/the_myth_of_persecution_early_christians_werent_persecuted/. Interview with early church historian Candida Moss. 67 Martin, Dale. “The ‘Afterlife’ of the New Testament and Postmodern Interpretation .” Yale University. cosmolearning.org/video-lectures/the-afterlife-of-the-new-testament-and-postmoderninterpretation-6819/. “StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

75


12:20 Dit is een verwijzing naar Spreuken 25:22. Uit dit bijbelgedeelte komt de uitdrukking “vurige kolen op iemands hoofd stapelen”. De oorsprong van deze uitdrukking is niet bekend. Het kan verwijzen naar een martelmethode, maar het kan even goed een referentie zijn aan het schaamrood op iemands gezicht bij het beantwoorden van diens kwaad met een goede daad. In de Statenvertaling van 1637 vindt men de volgende aantekening: "Ghy sult hem daer toe dryven, dat hy de vyantschap, die hy tegens u heeft, haest van hem werpe; gelijck yemant die gloeyende kolen op 't hooft gelecht souden werden, de selve terstont soude afschudden. Ofte, ghy sult sijn herte vermorwen, ende gedweech maken, dat hy van sijn ongelijck overtuycht sal sijn, gelijck de Smeden het yser met gloeyende kolen vermorwen."68

§

Toepassen: achtergrondinfo

Romeinen 12 begint als een uiteenzetting over hoe christenen met elkaar om moeten gaan. Paulus trekt deze sociale ethiek vervolgens door naar hoe wij met onze directe naasten, maar ook met alle leden van de samenleving om moeten gaan. Toepassing kan op heel persoonlijk niveau gebeuren, maar ook op sociaal-politiek niveau. De klassieke vraag betreffende hoe men zich als christen moet gedragen als de overheid kwaadaardig blijkt te zijn, wint vandaag de dag aan relevantie, en er zijn veel denkers die hier aandacht aan hebben besteed. Als je een dergelijk debat wil aanzwengelen, zorg dat je als kringleider beslagen ten ijs komt. Verdiep je in de bestaande argumenten en deel die met je kringleden, om zo het gesprek naar een hoger plan te tillen. Als je meer over persoonlijke ethiek wil nadenken moet je zorgen dat het gesprek niet blijft steken op iedereen die maar een lijstje maakt of zijn mening verkondigt. Zorg dat men enthousiast en geactiveerd wordt door deze tekst, maar ook dat eventuele voornemens meetbaar zijn, en opgevolgd worden op latere kringen.

Van kringbundel naar kringvoorbereiding Nu je de tekst hebt gelezen en geanalyseerd is het belangrijk om de dingen die je hebt ontdekt inzichtelijk te maken voor je kringleden. Een kring is geen preek waarin de kringleider informatie aandraagt en de leden maar moeten slikken. Kijk wat er leeft onder de kringleden, wat hun vragen zijn, om dan vanuit je eigen voorbereiding ondersteuning te geven bij het zoeken naar antwoorden. Wees ook niet bang om je kringleden bepaalde meningen of inzichten voor te schotelen. Breng het dan niet als gesneden koek, maar laat de leden er samen over reflecteren. Het helpt om hierbij een werkvorm te verzinnen. Bespreek krantenartikelen of interviews met theologen, vergelijk de tekst met een tweede relevante bijbeltekst, speel spelletjes, maak gebruik van kunst. Zo kunnen bepaalde perspectieven tot leven komen voor de kringleden en hebben zij meer informatie om bij te reflecteren.

68 “Vurige Kolen Op Iemands Hoofd Stapelen (Herkomst En Betekenis) | Genootschap Onze Taal.” Onze Taal, Genootschap Onze Taal, 6 Feb. 2014, onzetaal.nl/taaladvies/vurige-kolen-opiemands-hoofd-stapelen/. “StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

76


Deze kringbundel houdt steevast de volgorde inleiding-lezen-begrijpen-toepassen aan. Dit is niet zonder reden. Een gedegen toepassing is gebaat bij een doorgedreven begrip van de tekst. Het begrijpen van de tekst kan niet zonder een aandachtige lezing. Het lezen van een tekst gaat moeilijker zonder een goede inleiding. Houd deze volgorde dan ook aan als globale opzet voor je kring. Leidt de tekst in met een voorbeeld uit het dagelijks leven, een gedicht over het lichaam, of een anekdote over je frustraties met de overheid. Lees de tekst samen meerdere keren door, vraag je leden om aantekeningen te maken, moedig ze aan om vragen te stellen. Gebruik de vragen van je kringleden als leidraad bij je interpretatie. Stel extra vragen waar nodig, zodat de leden tot een goed inzicht komen over de context en doelstelling van de tekst. Neem de tijd voor toepassing. Dit is het moment voor een persoonlijk gesprek. Wees ook niet bang om hier bij te sturen; stel vragen, geef opdrachten, daag mensen uit. Verwijs veelvuldig naar het jaarthema en leg verbanden met voorgaande kringen. Alleen zo komt het jaarthema tot leven en wordt het evangelie inzichtelijk voor de studenten in hun dagdagelijkse praktijk.

“StemRecht” – 2017 © Ichtus Vlaanderen

77


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.