10 JAAR
Sjapo么 154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 1
15/09/14 09:37
2
Inhoudstafel 4 | Brief van Prof. em. Van Walleghem 5 | Voorwoord 6 | Ontwikkelingen in de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking 14 | Thuis in ondersteuning 20 | Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking 22 | Evolutie van 10 jaar begeleid werken naar !NKLÚS 24 | Dagbesteding voor kinderen en jongeren met ernstig verstandelijke beperking 26 | Inclusieve woonondersteuning PEPERKOREN 28 | Je bent welkom | FROMENT!N 29 | Klanken van een begeleider HARMON!CA
39 | De mens is de maat van alle dingen 40 | Het waren andere tijden
30 | Bouwen aan een thuis | HALEWE!N
40 | Start van een boeiende loopbaan
32 | Grenzen verleggen | !NKLÚS
41 | De jeugd van toen | GALER!E
36 | Getuigenissen
42 | Sjapoô en dikke merci
38 | Hier huist de kunst van de zorg
43 | Een uitgestoken hand
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 2
15/09/14 09:37
3
Het ondersteuningsaanbod anno 2014 BEGELEIDING
DAGOPVANG
VERBLIJF
contextbegeleiding voor kinderen, jongeren en volwassenen
schoolaanvullende dagopvang voor 40 kinderen en jongeren
verblijf voor 14 kinderen en jongeren
voortraject begeleid werken voor jongeren
schoolvervangende dagopvang voor 18 kinderen en jongeren
ële residenti‘le woonondersteuning voor 34 volwassenen
begeleid werken & inclusieve dagbesteding voor volwassenen
schoolvervangende dagopvang voor 35 kinderen en jongeren
inclusieve woonondersteuning voor 8 volwassenen
dagbesteding voor 50 volwassenen
TWE L en PEPERKOREN worden enkel niet rechtstreeks toegankelijk aangeboden.
COLOFON REDACTIE Eric Janssens, Katlijne Marien, Guy Stoffels | LAY-OUT Ideeweb | DRUK Gewa | FOTO’S Jeroen Deriemaeker, Helena De Graef, Mick Moldenhauer, Els Peeters, Eline Van Riet | ILLUSTRATIES Herman Stoffels, Liesbeth Vermander | COÖRDINATIE Annemie Marien | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Guy Stoffels, Fromentinstraat 1, 2050 Antwerpen | MET DANK AAN iedereen die zijn steentje bijdroeg De teksten binden de vzw niet juridisch. Wie meent dat er aan een foto nog rechten verbonden zijn, kan zich wenden tot guy.stoffels@katrinahof.be Deze publicatie is uitgegeven naar aanleiding van de jubileumviering Sjapoô Katrinahof op 20 september 2014.
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 3
15/09/14 09:37
4
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 4
15/09/14 09:37
5
Tien jaar al zitten we in de Fromentinstraat Chris D’Espallier | voorzitter Raad van Bestuur vzw Katrinahof Tien jaar al zitten we in de Fromentinstraat. En met het werkwoord zitten, doe ik de waarheid geweld aan. Tien jaar al wordt er hoogstaande zorg geboden aan onze bewoners en voor zover mogelijk aan al wie er om vraagt in welke setting dan ook. Hiervoor hebben we gelukkig prima personeel dat letterlijk dag en nacht het beste geeft van zichzelf om de doelstellingen, de missie en de visie van de organisatie in de praktijk om te zetten. De missie is eigenlijk nog steeds dezelfde: ondersteuning geven aan personen met een verstandelijke beperking om hun kwaliteit van leven te verbeteren. De missie is dezelfde, de manier waarop dit alles gestalte krijgt is onderhevig aan constante veranderingen. Onze organisatie probeert steeds snel en accuraat mee te zijn met nieuwigheden; bij het lezen van de artikels in deze publicatie zult u merken hoezeer we al anders denken en handelen dan 15 jaar geleden toen het concept van het gebouw en de werking voor de komende jaren werden uitgetekend.
door de stichteres van onze voorziening. De band met het verleden blijft nog steeds inhoudelijk, de band blijft nog steeds via de bestuurlijke organen van de school enerzijds en deze van onze organisatie anderzijds; de band zal altijd blijven aangezien we nu eenmaal gestart zijn op linkeroever 60 jaar na de start van het eerste kleuterklasje. Elke keer wij iets vieren, vieren we dus ook de initiële opstart. De bloemlezing die u gaat lezen geeft weer wat iedereen voelt, ervaart, denkt of meent te weten. Maar in ieder artikel vind ik terug wat ons allen bindt: elke persoon met een beperking moet de juiste ondersteuning krijgen zodat de aanwezige capaciteiten maximaal ontplooid kunnen worden. Absoluut dank aan alle schrijvers, maar nog veel meer dank aan eenieder die op welke manier ook, professioneel of niet, ons helpt en ondersteunt in onze betrachtingen.
Iedereen in deze organisatie is doordrongen van een belangrijke zienswijze: we zorgen en we faciliteren de wens naar ondersteuning van een individu waarbij we vertrekken van de zorgvraag en dit met de bedoeling om het beste te halen uit de in ieder persoon aanwezige capaciteiten. Dit betekent dat we luisteren en een vertaalslag maken van de vraag naar een aangepast aanbod. Daarna moet van al die verschillende zorgprocessen één geheel gemaakt worden dat te managen valt en dat financieel haalbaar is. Eigenlijk zijn deze begrippen nog steeds dezelfde als deze die werden uitgetekend
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 5
15/09/14 09:37
6
Ontwikkelingen in de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking Dr. W.H.E. Buntinx | gastspreker academische zitting In de zestig jaren die de geschiedenis van Katrinahof omspannen is veel veranderd in de zorg en ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking. Het is de moeite waard om een aantal van die veranderingen even nader te bekijken, ook al omdat dit kan leiden tot een beter begrip van wat er op dit moment speelt in de zorg en van wat nodig is om de opdracht van Katrinahof ook in de toekomst goed te blijven vervullen. In drie domeinen hebben zich de laatste decennia belangrijke veranderingen voorgedaan. Ten eerste, in de wetenschappelijke opvattingen van waar het bij ‘verstandelijke beperking’ om gaat. Ten tweede in de maatschappelijke opvattingen over de positie van mensen met een beperking in de samenleving. Ten derde, in de gespecialiseerde voorzieningen. We zullen achtereenvolgens elk domein in vogelvlucht bekijken.
WETENSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN Lange tijd werd een ‘verstandelijke handicap’ opgevat als een defect binnen de persoon. ‘In’ de persoon was iets mis: een ontwikkelingsachterstand, een intelligentietekort, een syndroom, een genetische afwijking. Naar mensen met een verstandelijke beperking werd vooral gekeken vanuit het perspectief van ziekte of pathologie. Soms was iets over de oorzaak bekend maar in de meeste gevallen was dat niet het geval. ‘Genezen’ van het probleem was niet mogelijk. Vanaf de ontwikkeling van de intelligentietest in 1905 werd een verstandelijke beperking gedefinieerd als een intelligentieprobleem dat vanaf toen ook meetbaar was gemaakt. In de jaren 80 van de vorige eeuw ontstond steeds meer behoefte aan het goed
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 6
omschrijven van het begrip ‘handicap’. Dat kwam omdat steeds meer disciplines zich gingen bezig houden met het onderzoek, begeleiding, behandeling en beleid met betrekking tot mensen met een handicap. Maar ook omdat ‘handicaps’ in de samenleving steeds meer voorkwamen (denk aan een ouder wordende bevolking en aan de vooruitgang in de geneeskunde die weliswaar steeds vaker levensreddend kan optreden maar waar de gevolgen van ongevallen en ziekten tot tijdelijke of blijvende beperkingen leidden). Begrippen als ziekte, stoornis, beperking, handicap liepen door elkaar en iedereen had zijn eigen opvattingen daarbij. Er was behoefte aan een duidelijke taal en een duidelijk model. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) heeft die vraag opgepakt en in 1980 verscheen een model met een classificatiesysteem dat in 2001 grondig werd herzien en thans internationaal geldt als een communicatiekader voor zowel wetenschap, professionele praktijk als beleid: de ICF of ‘internationale classificatie van het menselijk functioneren’ (WHO-FIC). De belangrijkste kenmerken van dat model zijn dat het gaat om (1) het menselijk functioneren ‘in totaliteit’ (bio-psycho-sociaal) en dat (2) het functioneren niet los gezien kan worden van de omgeving (sociaal-ecologisch model). Met andere woorden: om het functioneren van iemand te begrijpen moeten we in meerdere dimensies kijken naar de interactie van de persoon met diens omgeving. In de ene situatie kan er meer sprake zijn van beperking in activiteiten dan in een andere situatie; de omgeving doet er toe bij het begrijpen van het functioneren en dus ook bij het kijken naar problemen in het functioneren. Een probleem in het functioneren zit dus nooit alleen ‘in’ de persoon maar moet begrepen worden in samenhang met de omgeving.
15/09/14 09:37
7 Wat betekent dat in de praktijk? Al in 1992 publiceerde de American Association on Intellectual and Developmental Disabilities een model van ‘verstandelijke beperking‘ waarin rekening werd gehouden met meerdere dimensies van het functioneren maar waaraan een extra element werd toegevoegd: ondersteuning. In 2002 leidde dit tot een multidimensioneel model van ‘verstandelijke beperking’ dat in de internationale professionele praktijk tegenwoordig breed wordt gehanteerd (Figuur 1 – Schalock et al., 2002; 2010).
I.
II.
III.
IV.
V.
functioneren? Nu is ondersteuning niet iets bijzonders: iedereen maakt in het dagelijks leven gebruik van ondersteuning. Niemand weet en kan alles alleen. Mensen met een verstandelijke beperking verschillen van anderen omdat ze meer en andere vormen van ondersteuning nodig hebben in het leven. Het gaat om hetzelfde leven, om dezelfde dingen die belangrijk zijn en om het streven naar een zekere tevredenheid met het bestaan. Professionals in de sector dienen bij het onderzoek van iemand met een verstandelijke beperking in elk van de vijf dimensies uit het model te kijken naar Verstandelijke mogelijkheden mogelijkheden en naar beperkingen; naar mogelijkheden en problemen. Zij moeten dit doen met het oog op het ontwikkelen van ondersteuning Adaptief gedrag die het functioneren van de persoon kan verbeteren. Daarenboven moeten ze niet alleen rekening houden met professionele criteria van ‘goed ondersteuning Gezondheid menselijk functioneren’ maar ook met de & Etiologie functioneren wensen, interesses en subjectieve belevingen van de persoon. Met deze subjectieve component er bij gaat het Participatie, om de ‘kwaliteit van bestaan’ van de Interactie & Sociale rollen persoon (Buntinx et al.). Vanuit wetenschappelijk perspectief gaat het bij een verstandelijke Context Omgeving beperking dus over een probleem in & Persoonlijke factoren het functioneren in de volle breedte. In het Engels kent men het begrip ‘disability’ waarvoor in het Nederlands AAIDD model - 2010 geen goede equivalent bestaat. De tweevoudige boodschap van dit model ‘Disability’ verwijst naar problemen die op luidt als volgt. Ten eerste, om het functioneren meerdere dimensies van het functioneren van mensen met een verstandelijke beperking kunnen liggen. In het geval van ‘verstandelijke te begrijpen dient men naar meerdere beperking’ gaat het weliswaar over een dimensies van het functioneren te kijken. Die belangrijke beperking in de intelligentie voor dimensies hangen met elkaar samen: een zover die samen gaat met beperkingen probleem in de ene dimensie beïnvloedt het in de cognitieve, sociale en praktische functioneren in de andere dimensies. Ten vaardigheden van de persoon en wanneer tweede, het functioneren wordt beïnvloed deze problemen in de ontwikkelingsleeftijd door de ondersteuning die iemand ontvangt. – voor het 18de levensjaar – ontstonden. Ondersteuning beïnvloedt het functioneren en Maar bij het onderzoek – bij diagnostiek het functioneren beïnvloedt de behoefte aan en assessment – spelen ook de andere ondersteuning. dimensies een rol. En uiteindelijk staat een Met dit model staat nu de behoefte aan onderzoek in dienst van het vaststellen ondersteuning centraal: welke, en hoeveel van de ondersteuningsbehoeften van ondersteuning heeft een persoon met de persoon (De Bruijn et al.; Schalock een verstandelijke beperking nodig om te et al). Ondersteuningsbehoeften kunnen
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 7
15/09/14 09:37
8 niet worden afgeleid uit bijvoorbeeld een intelligentiequotiënt of een uitslag op een zelfredzaamheidschaal. Ondersteuningsbehoeften staan anno 2014 centraal in elk individueel onderzoek en ook bij indicatiestelling (zoals bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) wordt terecht steeds meer aandacht aan dit begrip gegeven.
MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN In 1948 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan. Hoewel deze Verklaring voor alle mensen en instituties geldt bestond er toch behoefte om te benadrukken dat deze rechten ook gelden voor mensen met een verstandelijke beperking en om expliciet aan te geven dat ook zij recht hebben op gezondheidszorg, opvoeding en onderwijs, productief werk, deelname aan de samenleving in al haar facetten, economische zekerheid, en een fatsoenlijke levensstandaard (Universele Verklaring van de Rechten van Verstandelijk Gehandicapten, 1971). Vier jaar later werden deze rechten nogmaals voor ‘alle’ mensen met een beperking vastgelegd (Universele Verklaring van de Rechten van Mensen met een Handicap, 1975). Rechten zijn mooi maar als men geen kansen heeft om deze waar te maken heeft men er niet veel aan. Dat leidde in 1994 tot het aannemen door de Verenigde Naties van de Standaardregels voor Gelijke Kansen voor Mensen met een Handicap. Deze regels waren vrijblijvende adviezen aan de lidstaten voor de inrichting van hun wetgeving. Een flinke stap verder ging het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap uit 2006. In dit verdrag dat per 1 augustus 2014 door 158 Staten is ondertekend en door 147 is geratificeerd, vormt een moreel en juridisch kader voor het garanderen van volledige rechtsgelijkheid aan mensen met een beperking op alle maatschappelijke terreinen (wonen, onderwijs, werk, vrijetijdsbesteding, participatie op economisch, sociaal en cultureel gebied, (rechts)bescherming). Dit verdrag maakt een einde aan de vraag of er bij mensen met een verstandelijke beperking nu sprake moet zijn van integratie of niet: samenlevingen dienen zodanig te worden
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 8
ingericht dat volwaardige deelname op alle terreinen mogelijk wordt gemaakt. Het moge duidelijk zijn dat met deze verklaring participatie en inclusie van mensen met een verstandelijke beperking niet als bij toverslag gerealiseerd zijn. Maar de richting van beleid en praktijk is internationaal duidelijk: er is sprake van één samenleving van en voor allen en segregatie of discriminatie van bepaalde groepen binnen een samenleving op grond van beperkingen in het functioneren wordt door deze conventie juridisch geblokkeerd. De taak van nationale wetgevers ligt bij het mogelijk maken van een inclusieve samenleving, dat wil zeggen een samenleving waarvan de instituties, organisaties en bedrijven toegankelijk zijn voor mensen met een beperking en waarbij mensen met een beperking toegang hebben tot alle publieke activiteiten en faciliteiten. De grote uitdaging ligt in de vraag op welke manier deze kansen waargemaakt kunnen worden; en welke ondersteuning is daar bij nodig? Belangrijk is dat de waarden die in dit verdrag vervat zijn overeen komen met de waarden die in het Kwaliteit van Bestaan kader op individueel niveau als perspectief voor ondersteuning gelden (Figuur 2). Domeinen Kwaliteit van Bestaan
UN-Verdrag artikelen
Persoonlijke ontwikkeling
Art 24
Zelfbepaling
Art 14, 19, 21
Interpersoonlijke relaties
Art 23
Sociale inclusie
Art 8, 9, 18, 20, 27, 29, 30
Rechten
Art 5, 6, 7, 10, 11, 12, 13, 15
Emotioneel welzijn
Art 16, 17
Fysiek welzijn
Art 16, 25, 26
Materieel welzijn
Art 22, 28
Schalock, R., Luckasson, R., Bradley, V., Buntinx, W., Lachapelle, Y. et al. (2012). User’s Guide to Accompany the 11th Edition of Intullectual Disability: Definition, Classification, and Systems of supports. Applications for Clinicians, Educators, Organizations Providing Supports, Policymakers, Family members and Advacates, and Health Care Professioals. Washington: AAIDD.
Professionele disciplines en het publiek dienen zich te realiseren dat bij het ontwikkelen van ondersteuning voor mensen met verstandelijke beperking het niet gaat om een soort idealisme van bevlogen hulpverleners maar om het vorm geven aan fundamentele rechten van een persoon. Nogmaals, de manier waarop dit vorm krijgt in individuele gevallen is geen gemakkelijke opgave. Dat is het ook niet voor Staten die moeten zoeken naar ‘eerlijke’ systemen van
15/09/14 09:37
9 bekostiging en regelen van toegang tot voorzieningen. Dat is het ook niet voor professionele organisaties die ondersteuning bieden aan mensen met een verstandelijke beperking en die moeten roeien met de beschikbare financiële, personele, sociale en professionele (kennis) mogelijkheden. Het belang van het Verdrag ligt er in dat bevorderen van een goed bestaan als lid van de samenleving, zowel voor het overheidsbeleid (landelijk, regionaal, gemeentelijk) als voor de professionele gemeenschap (medici, gedragsdeskundigen, maatschappelijk werkers, opvoeders, paramedici, …) een parallelle opdracht is. Gezien de brede context van deze opdracht gaat het hier per definitie om een interdisciplinaire onderneming. Daarbij moeten de ‘klassieke’ disciplines zich afvragen of hun blikveld voldoende breed is om te slagen in hun opdracht. Sommigen wijzen er op dat de discussie binnen de kring van gevestigde disciplines kan lijden aan intellectueel isolement (Cumella, 2010). De verbreding van perspectief die het Verdrag uit 2006 met zich meebrengt maakt het noodzakelijk dat meer dan tot nu toe, politieke wetenschappen, disability studies, rechtswetenschap, economie, en last but not least de ethiek zich met de zorg bezig houden. Het Verdrag is eerst en vooral een waardenkader en daarom ook een zaak van moraal en ethiek. Het gaat om hoe de wereld er uit zou moeten zien; wat juist en onjuist is; hoe rekening te houden met belangen van anderen (Savulescu, 2014). Niet alleen op beleidsniveau maar ook op individueel niveau zouden bijvoorbeeld juristen en vooral ethici een actievere rol kunnen spelen bij het kijken naar de mogelijkheden om zinvolle participatie te bevorderen. Kennis van het verdrag en zijn draagwijdte kan helpen om mogelijkheden te zien en te claimen. Het speelveld van orthopedagogen en opvoeders wordt daarmee een stuk groter: niet de voorziening maar de samenleving is de horizon van hun werk. Voor de gehandicaptensector is de kernboodschap van deze maatschappelijke ontwikkelingen dat deze zich bewust dient te zijn van zijn verbindingen met de samenleving en zich niet isoleert in een eigen cultuur waarin het perspectief op opdracht en strategieën, te introvert blijft.
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 9
ONTWIKKELINGEN IN DE ORGANISATIE VAN DE ZORG In de loop van de 20ste eeuw heeft zich in vele landen een stelsel van speciale voorzieningen ontwikkeld. De meest markante voorziening is daarbij het ‘instituut’, een residentiële voorziening waarin alle zorgaspecten onder één gezag, op één plaats werden geleverd, 7x24 uur, met véél bewoners op de locatie, in grote gebouwen en in grote groepen. Instituten hadden als kenmerk dat ze sterk aan de rand van de samenleving stonden, vaak ook fysiek op afstand, ‘in het bos of op de hei’. Het relatieve isolement dat hier kenmerkend was gold echter ook andere voorzieningen die soms fysiek dichter bij waren maar toch een apart wereldje gingen vormen zoals buitengewoon onderwijs (in Nederland: ‘speciaal onderwijs’), sociale werkplaatsen, groep homes. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd de ‘filosofie’ van normalisatie een inspirerend kader voor de professionele hulpverlening in deze speciale voorzieningen. Er werd naar gestreefd om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij patronen van het gewone leven van mensen in de samenleving: het leven in een speciale voorziening ging meer lijken op het leven buiten de voorziening. Mogelijkheden tot wonen in de samenleving werden met ‘sociowoningen’ gecreëerd. De eerder besproken beweging naar meer individuele planning van ondersteuning en de beweging naar inclusie en participatie, stuwen vanaf de jaren 90 de cultuur van speciale voorzieningen echter nog verder. Het gaat nu binnen een voorziening niet meer om het imiteren van het maatschappelijke leven maar om mensen met een verstandelijke beperking de kans te geven zo goed als mogelijk ‘echt’ aan de samenleving deel te nemen: naar school gaan op een gewone school; echt werk doen, indien mogelijk in een echt bedrijf. Individualisering van budgetten heeft daar in recente jaren toe bijgedragen. Voorzieningen hebben daardoor de laatste decennia veranderingen ondergaan en de meeste zitten daar nog midden in. Het is lang niet altijd duidelijk hoe ver men met op inclusie gerichte ontwikkelingen mee moet of kan gaan. En in welk tempo dat het beste gaat. Velen realiseren zich dat het opgeven
15/09/14 09:37
10 van de traditionele voorzieningen en locaties niet noodzakelijk succes maar ook risico’s oplevert. Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd duidelijk dat alleen het wonen in een huis in de samenleving niet garandeert dat het welzijn van iemand met een verstandelijke beperking er op vooruitgaat en al helemaal niet dat hij of zij nu vaker contact heeft met niet-gehandicapte personen in de buurt. Ook de netwerken van personen met een verstandelijke beperking ontwikkelen nauwelijks: de meeste relaties van mensen met een verstandelijke beperking bestaan ook bij het wonen in de samenleving uit andere mensen met een verstandelijke beperking en uit professionele begeleiders; daarnaast, familie. In de samenleving wordt men niet gezonder. De attitudes van de omgeving worden niet plots toleranter. Men gaat in de samenleving wel vooruit op gebied van vaardigheden, omdat zich daartoe meer leerkansen voordoen. Studies leren dat de cruciale factor om te profiteren van de nieuwe omgeving in de samenleving, een actieve en Ontwikkelingen in de professionele hulpverlening: van zorg naar ondersteuning; van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’ Zorg Alternatieven buiten samenleving
Ondersteuning Inclusie en participatie in samenleving
Inpassen in programma’s Geïndividualiseerde en voorzieningen ondersteuning Gespecialiseerde huplverlening
Gewone én gespecialiseerde ondersteuning
Doel: Functioneren
Doel: Kwaliteit van Bestaan
Rol: ‘Patiënt’ - ‘Leerling’
‘Medeburger’
Persoon ‘ontvangt’ zorg
Ruimte voor ‘eigen regie’ - empowerment
Professionele bureaucratieën
Klantgerichte organisaties
Informatie opslaan (‘administratie’)
Informatie delen (‘WhatsApp’)
Professional = expert, moet probleem ‘fixen’
Professional is partner
Managers sturen aan
Managers faciliteren
Zorgen voor ...
Zorgen dat ...
persoonsgerichte wijze van begeleiden is. Er moet ook ruimte voor eigen regie zijn: gehoord worden, zelf dingen te weeg kunnen brengen, eigen wensen kunnen uiten en eigen doelen kunnen stellen. Dit kan natuurlijk niet zonder hulp en ondersteuning. Van professionele hulpverleners wordt verwacht dat zij samen met hun cliënten en hun netwerk strategieën van ondersteuning ontwikkelen. Sociale netwerken van cliënten mogen niet worden onderschat. De mogelijkheden en bereidheid in de samenleving om mensen met een verstandelijke beperking kansen te geven en te ondersteunen, ook niet. Vaak zijn juist professionele hulpverleners hier (te) somber in. Deze manier van begeleiden vereist aangepaste methodieken. Klassieke, door professionals aangestuurde programma’s en ‘one size fit all’ benaderingen werken niet. Ondersteuning begint echt bij de individuele cliënt en zijn/haar omstandigheden. Modellen en methoden voor een dergelijke manier van begeleiden zijn beschikbaar (zie bijvoorbeeld: Verdoorn et al.). In wezen gaat het om een andere cultuur van hulpverlenen. In figuur 3 staan twee culturen (in 2 typen gekarakteriseerd) tegenover elkaar. De beweging naar ondersteuning vergt tijd en beleid. Professioneel begeleiden vereist tegenwoordig dat een persoonlijk ondersteuningsplan wordt opgesteld waarin ondersteuningsdoelen en afspraken tussen enerzijds de begeleidende organisatie en anderzijds de cliënt, zijn directe sociale netwerk en andere betrokkenen zijn opgenomen (Buntinx et al., 2013). Professionele begeleiders zijn vooral ‘katalysatoren’: zij maken het mede mogelijk dat de cliënt aan zijn of haar doelen kan werken. Dat vraagt veel souplesse en communicatie met vele partijen. De taken van begeleiders zijn daarmee anders dan in een traditionele zorgorganisatie. Een professionele begeleider moet tegenwoordig niet alleen kennis hebben van problemen die een verstandelijke beperking met zich brengt maar minstens zoveel kennis van de omgeving van de cliënt: van personen die voor hem of haar belangrijk (kunnen) zijn, van de buurt, van school- en werkrelaties. De cliënt moet op de
(Figuur 3)
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 10
15/09/14 09:37
11 begeleider kunnen rekenen. En de begeleider moet kunnen rekenen op de organisatie om de gewenste ondersteuning mede mogelijk te maken. Begeleiders zijn geen uitvoerders van programma’s en instructies ‘van boven’ maar creatieve ‘ingenieurs’ die met de kennis van hun vak, van de cliënt en van diens omgeving meewerken aan een goede kwaliteit van traditionele traditionele zorgorganisatie zorgorganisatie
bestaan van hun cliënten. Deze visie vereist dat de organisatie daar ook gelegenheid toe geeft; ruimte om persoonlijke oplossingen te ontwikkelen rond de cliënt. Eigenlijk kantelt de organisatie van zorg naar ondersteuning; van een zorgverlenende naar een dienstverlenende organisatie (Figuur 4).
ondersteuningsorganisatie ondersteuningsorganisatie Cliënten Cliënten
(’ontvangen (’ontvangen ondersteuning ondersteuning in hùninleven’) hùn leven’)
strategisch strategisch
operationeel operationeel
faciliterend faciliterend
faciliterend faciliterend
operationeel operationeel
strategisch strategisch Cliënten Cliënten
(’krijgen (’krijgen zorg binnen zorg binnen onze onze voorzieningen’) voorzieningen’)
(Figuur 4)
SLOTBESCHOUWINGEN In deze korte beschouwing rond ontwikkeling in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking hebben we enkele hoofdlijnen geschetst. Wetenschappelijke kennis over ‘beperkingen’ in het algemeen en ‘verstandelijke beperking’ in het bijzonder is de laatste jaren sterk toegenomen. De grote lijn daarin is dat defectmodellen zijn verlaten ten gunste van sociaal-ecologische modellen die rekening houden met de persoon in zijn of haar context. Dat betekent niet dat etiologie – de oorzaken – van een verstandelijke beperking minder belangrijk zijn geworden. Integendeel. Maar ook in wetenschapsgebieden zoals genetica, de neurobiologie en de neuropsychologie (waar tegenwoordig belangrijke kennis wordt verkregen) is het duidelijk dat de omgeving telkens een grote rol speelt. Bijvoorbeeld bij welke genetische informatie tot uitdrukking wordt gebracht of niet (epigenetica) en de rol van plasticiteit van synapsen bij leerprocessen in de hersenen. Het menselijk functioneren is op geen enkele manier meer te begrijpen los van de context. Dit is een positieve boodschap want het leidt weg van een defaitistische houding – een defect waar niets aan te doen is – naar een
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 11
actieve houding gericht op het herstellen of bereiken van een gezond evenwicht voor elke persoon tussen de eisen en verwachtingen van de omgeving en de competenties van de persoon. Dat evenwicht is voor ieder mens anders en kan worden bevorderd door het ontwikkelen en geven van ondersteuning. De geschiedenis van de gehandicapten-zorg laat de worsteling zien van de samenleving met de vraag hoe om te gaan met mensen met een verstandelijke beperking. In de negentiende eeuw kwamen initiatieven op gang gericht op ontwikkeling en behandeling maar ook gericht op het voorkomen van volkomen verkommering in de samenleving. Onderwijsinitiatieven waren zeker niet onsuccesvol en sociale werkplaatsen boden alternatieven maar in de twintigste eeuw leidde opvang en verzorging in instituten ook tot segregatie van mensen met een verstandelijke beperking van de rest van de samenleving. In de laatste 60 jaren – de periode dat Katrinahof actief is – zien we dat wereldwijd grote inspanningen werden geleverd om discriminatie en segregatie tegen te gaan. Op dit moment is dit geresulteerd in het UN Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap.
15/09/14 09:37
12 Dat dit verdrag er is gekomen, is vooral de verdienste van belangenverenigingen van mensen met een handicap zelf en van familieverenigingen. Een en ander leidt op dit moment tot de vraag, niet ‘of’ mensen met een verstandelijke beperking volwaardig deel uitmaken van de samenleving maar ‘hoe’ dit door beleidsmakers, wetenschappers, professionals en de samenleving zelf bevorderd kan worden. Wanneer een ondersteuningsorganisatie haar visie formuleert, is ondenkbaar dat voorbij zou worden gegaan aan het UN verdrag. Wat dit concreet betekent zal door elke organisatie zelf moeten worden bepaald maar het betekent in ieder geval zeker dat een organisatie voor de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking per definitie verbonden dient te zijn met de maatschappelijke omgeving en hier niet van geïsoleerd mag functioneren. Nogmaals, dat is geen eenvoudige opgave maar aan de rechtmatigheid van deze opgave kan niet meer worden getwijfeld. Met veranderingen in wetenschappelijke en maatschappelijke opvattingen verandert ook de missie van organisaties zoals Katrinahof. Organisatiestructuren en -processen zullen rekening moeten houden met deze veranderende context. De invloed van bekostigingssystematieken en landelijke regelgeving hierop is echter zeer groot. Het samenspel tussen overheid en gehandicaptensector is bepalend voor de mogelijkheden van professionele ondersteuningsorganisaties. Net zo goed als begeleiders in hun relaties met cliënten ruimte nodig hebben om goede ondersteuning te kunnen geven, hebben organisaties ruimte nodig om de voorwaarden te scheppen voor het ondersteunen van hun cliënten. Die voorwaarden zijn nooit standaard. Te ver doorgedreven of gedetailleerde voorschriften werken hier nadelig: begeleiders worden dan uitvoerders van bureaucratie. Wij zijn wel handig genoeg om die te doen kloppen als dat nodig is maar of dat de cliënten helpt is de vraag. Ondersteuningsorganisaties voor mensen met een verstandelijke beperking zijn dienstverleners van een bijzondere soort. De mate
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 12
waarin hulp op maat kan worden geboden is een voorwaarde voor succes. De mate waarin de geboden ondersteuning resulteert in verbeterde of gehandhaafde kwaliteit van bestaan van de cliënten is een maatstaf voor succes. Organisaties zoals Katrinahof zullen steeds meer naar hun omgeving moeten kijken en allianties aangaan in het belang van hun cliënten. Zij zullen steeds meer partners van cliënten en hun families worden en zij zullen steeds meer verbindingen met de politieke, economische en sociale omgeving leggen. Zoals gezegd is dit een hele opgave. Maar een mooi perspectief voor de toekomst. Dr. Wil Buntinx is Gezondheidszorg Psycholoog. augustus 2014 Hij is Fellow of the American Association on Intellectual and Developmental Disabilities en verbonden aan het Gouverneur Kremers Centrum bij de Universiteit Maastricht / Universitair Medisch Centrum Maastricht. Hij is hoofdredacteur van het Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen (NTZ). Daarnaast is hij actief als zelfstandig onderzoeker en consulent.
15/09/14 09:37
13 LITERATUUR Bruijn, de J., Buntinx, W.H.E., & Twint, B. (2014). Verstandelijke beperking: definitie en context. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
Savulescu, J. (2014). Waarom we een ethische revolutie nodig hebben. Nexus, 66, 120-141.
Buntinx, W.H.E. & Herps, M.A. (2013). Ondersteuningsplannen in de zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen. Kenmerken van good practice. Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen, 39 (1), 63-83.
Schalock, R. L., Borthwick-Duffy, S. A., Bradley, V. J., Buntinx, W. H. E., Coulter, D. L., Craig, E. M., et al. (2010). Intellectual disability: Definition, classification, and systems of supports. Washington,DC: American Association on Intellectual and Developmental Disabilities.
Buntinx, W.H.E., & Schalock, R. (2010). Models of Disability, Quality of Life, and Individualized Supports: Implications for Professional Practice in Intellectual Disability. Journal of Policy and Practice in Intellectual Disabilities, 7 (4), pp 283–294. Cumella, S., Public policy in intellectual and developmental disability (2010). Current Opinion in Psychiatry, 23, 417-420. Luckasson, R., Borthwick-Duffy, S., Buntinx, W., Coulter, D., Craig, P.,Reeve, A., et al. (2002). Mental retardation: Definition, classification and systems of supports. Washington, DC: American Association on Mental Retardation.
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 13
Verdoorn, P., & Vulpen, van A. (2011). Werken aan Kwaliteit van Bestaan. Bouwstenen voor inclusief ondersteunen. Amsterdam: Boom Nelissen. World Health Organization. (1980). The international classification of impairment, disability and handicap. Geneve: WHO. World Health Organization. (2001). International classification of functioning, disability and health. Geneve: WHO. WHO-FIC (2002). ICF, Nederlandse vertaling van de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’. Houten: Bohn, Stafleu & Van Loghum.
15/09/14 09:37
14
Thuis in ondersteuning Guy Stoffels | directeur Mensen met een verstandelijke beperking verdienen een kwaliteitsvol bestaan. Een leven waarin ze eigen keuzes kunnen en mogen maken, in harmonie met hun omgeving. Onder de noemer zorgvernieuwing is er in de sector ‘personen met een handicap’ de laatste decennia reeds een heel traject afgelegd met deze intussen als uitermate rechtmatig ervaren stelling voor ogen. De Vlaamse overheid creëert een voorwaardenscheppend kader waarbinnen onder meer organisaties zoals Katrinahof de opgave hebben om bij te dragen aan dat kwaliteitsvol bestaan. Zo moet Katrinahof aan een aantal verplichtingen voldoen opdat de mensen met een verstandelijke beperking die in Katrinahof wonen of er anderszins ondersteuning krijgen, zouden kunnen rekenen op een kwaliteitsvolle dienstverlening. Deze verplichtingen werden voor het eerst vastgelegd in het inspraakbesluit van 1993. Het decreet van 1997 over de kwaliteitszorg in de voorzieningen en het kwaliteitsbesluit van 2000 – waarin minimale kwaliteitseisen werden opgenomen – waren vervolgens de voorlopers van een nieuw decreet in 2003 waarmee de Vlaamse overheid de kwaliteit van de zorg wil beoordelen en bewaken en een nieuw kwaliteitsbesluit in 2011 waarin de Vlaamse regering alle bepalingen over de kwaliteit van zorg en zorg voor kwaliteit bundelt voor de sector personen met een handicap. Naast het thema van kwaliteit van zorg en zorg voor kwaliteit is het concept ‘kwaliteit van bestaan’ in de laatste 20 jaren centraal komen te staan in het beleid en de praktijk van de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking. Zo is het Perspectiefplan 2020 van Minister Vandeurzen niet enkel duidelijk geïnspireerd op het VN verdrag inzake de rechten van
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 14
personen met een handicap en de inzichten van de AAIDD over ondersteuning, maar ook op het concept ‘kwaliteit van bestaan’. Om nog meer rekening te houden met de individuele wensen en behoeften van mensen met een verstandelijke beperking en hun gezin, en om mensen met een verstandelijke beperking toe te laten om nog meer de ‘regie’ van hun leven in eigen handen te nemen, moet de ondersteuning nog inclusiever georganiseerd worden. Maximale participatie met inzet van het netwerk (m.i.v. mantelzorg) en van de reguliere diensten met waar nodig en wenselijk handicapspecifieke ondersteuning op maat door diensten of voorzieningen erkend door het VAPH. De voorzieningen worden hiervoor door het VAPH binnen een zogenaamd regelluw kader in ‘pole position’ gezet: voor de kinderen en jongeren worden ze omgevormd naar multifunctionele centra (MFC’s) en voor de volwassenen naar FAM’s (flexibel aanbod meerderjarigen). Katrinahof is reeds een multifunctioneel centrum sinds 1 januari 2014 en zal vanaf 1 januari 2015 ook voor volwassenen een (meer) flexibel aanbod realiseren. Ook de persoonsgebonden financiering die voor de deur van de nieuwe Vlaamse regering staat, moet deze ontwikkelingen faciliteren. Het concept kwaliteit van bestaan en de inzichten van de AAIDD over ondersteuning maken reeds lang de kern uit van de missie van Katrinahof. Dat voor Katrinahof de ondersteuning wordt gericht op en gestuurd door de uitkomst ‘kwaliteit van bestaan’, heeft enerzijds te maken met het gegeven dat Katrinahof – in het spoor van haar stichteres – altijd voeling heeft gehouden met de wetenschappelijke, academische wereld. Professor Marcel Van Walleghem brengt wat dat betreft zeer terecht in herinnering “dat juffrouw Heynen deelnam aan alle congressen over wat toen nog ‘mentale handicap’ heette en dat zij zelf ook herhaaldelijk werd gevraagd om over haar
15/09/14 09:37
15 eigen werk te spreken: de zeer innovatieve oprichting in 1954 van ‘speelklas Katrien’, een kleuterschool voor kinderen met een mentale belemmering, toen nog een absolute primeur in Vlaanderen”. Anderzijds lijkt het niet overdreven te stellen dat Katrinahof – ook van in haar prille begin – altijd goed begrepen heeft dat kwaliteit van ondersteuning in zijn meest wezenlijke vorm plaats vindt binnen een betekenisvolle, goede relatie tussen de persoon met een verstandelijke beperking en zijn begeleider. Wie er de teksten van en over de stichteres juffrouw Heynen op naleest op de website www.katrinahof. be, ervaart hoe verrassend authentiek ze zijn. Juffrouw Heynen koos radicaal voor de mensen met een verstandelijke beperking: in die tijd betekende dat ook dat het personeel letterlijk ondergeschikt was aan die keuze. Verschillende getuigenissen in deze bundel spreken nog van de totale inzet die zij van haar medestanders eiste. Dat geworteld en gebeiteld zijn, die volharding behoort ook vandaag nog tot de cultuur van Katrinahof. Het belang van die betekenisvolle,goede relatie tussen de persoon met een verstandelijke beperking en zijn begeleider voor de kwaliteit van de ondersteuning, kan niet genoeg benadrukt worden. In onze activistische en van alle passiviteit afkerige cultuur wordt er doorgaans te veel verwacht van plannen en beleid – zeker als deze als het ware van boven de boomgrens – de biotoop van het beleid en de plannenmakers – worden opgelegd. Het lijkt triviaal, maar kwaliteit van bestaan is een kwaliteit van een menselijk bestaan of leven en een leven is niet menselijk zonder de integratie van de lijdende vorm. De Nederlandse filosoof Cornelis Verhoeven – die bijna zijn hele oeuvre wijdde aan het thema van de passiviteit – drukt dit in het boek ‘Merg en Been. Polemische beschouwingen over intimiteit’ (Baarn, Ambo, 1981) uit als volgt: “Een mens is wat er gebeurt met hem, wat er gebeurt met wat hij doet, en wat hij doet met wat er met hem gebeurt.” Dat is ook de reden waarom het bereiken van kwaliteit veel minder te plannen en beheersen is dan het kwaliteitsbeleid doet vermoeden. Deze vaststelling is fundamenteel, niet in het minst voor het leven van mensen
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 15
met een verstandelijke beperking: in onze cultuur wordt ‘leven’ immers gedefinieerd als en dus beperkt tot bewust zichzelf programmerend en zijn eigen programma’s uitvoerend bestaan. Het wordt, paradoxaal gezegd, gedefinieerd als datgene wat zichzelf definieert, en dus niet door iets anders, van buitenaf gedefinieerd wordt: als een ‘onafhankelijk leven’ dus. Intussen heeft een gesubsidieerde organisatie deze woordcombinatie uit ons gemeenschappelijk taal-bed ontvoerd en als een slogan in haar vaandel geschreven, geheel autonoom – zoals het hoort. Het is niet passend hieruit verstrekkende conclusies te trekken, maar het mag toch iets te betekenen hebben. Wie dus in ernst mensen met een verstandelijke beperking wil ondersteunen, mag hun beperkingen niet definiëren als een onmacht om zichzelf te bepalen en van hen niet eisen, dat zij hun kracht tonen door zich uitvoerig te legitimeren voordat zij aanspraak kunnen maken op ondersteuning. De opvatting van het leven als zelfbepaling heeft een sterke en vanzelfsprekende, maar uiterst beperkte geldigheid. Kritiek op deze definitie is niet een academische aangelegenheid, maar een daad van rechtvaardigheid tegenover de mensen met een verstandelijke beperking: alleen vanuit deze kritiek kunnen ook zij aanspraak maken op kwaliteit van bestaan en horen ook zij bij ons. Voor een nog klassiek gevormd orthopedagoog is het overigens moeilijk om in dit verband niet te herinneren aan het uitgangspunt van ter Horst in zijn boek ‘Algemene Orthopedagogiek’ (Kampen, Kok, 1980) – met de bijzonder bescheiden ondertitel ‘proeve van een theorie-concept’ – dat orthopedagogiek zich bezighoudt met menselijk leed. Die eenduidig vooronderstelde relatie tussen eigen regie en kwaliteit van bestaan wordt quasi axiomatisch van karakter. Emancipatie en empowerment als modewoorden – wie kan daar tegen zijn? De definiëring van de mens in de meest wezenlijk zin van het woord als auto-nomie, wordt niet in vraag gesteld, maar als uitgangspunt genomen. Het taboe dat hiermee samengaat, houdt vermoedelijk verband met de vrijwel absolute verwerping van elke gedachte aan machteloosheid die kenmerkend is voor onze tijd. Er mag alleen verlangd worden naar wat te plannen is, waar we recht op hebben en wat in ons belang is.
15/09/14 09:37
16 Zo wordt bijvoorbeeld in een andere vrucht van de zorgvernieuwing – de vraagverduidelijking – uitgaande van dit axioma te voor de hand liggend voorondersteld dat een mens restloos en ondubbelzinnig alle lagen van zijn bestaan zou kunnen uitspreken. Maar het is eerder waarschijnlijk dat een mens zijn vraag of vragen uitdrukt zonder precies te weten welk verlangen daardoor bevredigd zou worden of welke graad van belangeloosheid hij daarmee in zijn leven zou willen integreren. Bij uitstek door en voor mensen met een verstandelijke beperking lijkt zo’n vraagverduidelijking een hachelijke onderneming te zijn. Des te hachelijker naarmate de verduidelijking zich begeeft op het pad van de plaatsvervangende verantwoordelijkheid, zoals bij ernstige verstandelijke beperkingen in de langdurige ondersteuning bijna per definitie het geval is. Van de daarvoor volgens de hedendaagse orthodoxie speciaal opgerichte diensten wordt overigens vooral verwacht dat zij onafhankelijk opereren van de aanbieders van ondersteuning om zo de eigen regie van die personen met een ernstige verstandelijke beperking niet te corrumperen. Wie grossiert in onafhankelijkheid wordt zo als vanzelf ook deskundig in ondersteuningsvragen van allerlei aard en formaat. De ondersteuningsvragen worden echter niet in een grote ontmaskerende beweging ontdekt, maar worden elke dag opnieuw met veel geduld en aandacht gevonden in de diaspora van betekenissen die persoonlijk betrokken begeleiders aan de gedragingen van de hen toevertrouwde personen met een verstandelijke beperking toekennen. Die betekenissen vinden hun plaats in een goede relatie tussen personen met een verstandelijke beperking en hun begeleiders die nauwelijks in regie te nemen is. En gelukkig maar ook, want niet wat begeleiders aan ondersteuning aanbieden aan mensen met een verstandelijke beperking bepaalt hun kwaliteit van bestaan, maar wat zij ontvangen. Een begeleider die goede ondersteuning geeft, geeft altijd zichzelf, maar de waarde die de ondersteuning heeft voor de begeleider zelf, is geen geschenk-waarde als zij niet mede bepaald wordt door de ontvankelijkheid van de persoon met een verstandelijke
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 16
beperking. Het vermogen tot het geven van goede ondersteuning wordt bepaald en beperkt, ook ethisch, door het vermogen tot ontvangen. Het vermogen van de ontvangende persoon met een verstandelijke beperking, kan de ondersteunende begeleider beperkingen opleggen, die tegelijk een ethisch en technisch karakter hebben, want wat niet ontvangen wordt, wordt niet gegeven. Bovendien is het zo dat net omdat mensen met een verstandelijke beperking doorgaans blijvend zijn aangewezen op ondersteuning van anderen, hun ondersteuningsvraag ook altijd en gelijk-oorspronkelijk een vraag is naar persoonlijke aanwezigheid en aandacht, het verlangen verlangd te worden. De kwaliteit van de verbinding bepaalt dus de kwaliteit van de zorg die wordt geboden en dus de kwaliteit van bestaan. Omdat dus niet alleen het wat van de concrete ondersteuningsvraag belangrijk is in de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking, maar ook het hoe van het ondersteuningsantwoord, is ook het meten van de uitkomst van de ondersteuning in termen van wat de klanttevredenheid is gaan heten minder evident dan het lijkt. Het is ook daarom dat in Katrinahof onder de noemer ‘verschuiving van de focus van kwaliteit van zorg naar kwaliteit van bestaan’ reeds eerder werd gewezen op het belang van ‘het permanent en individueel aandacht hebben voor de tevredenheid van de gebruikers’ en op de (validiteits)grenzen van ‘het periodiek en collectief peilen naar de tevredenheid van de gebruikers’. Het meten van de tevredenheid van de gebruikers als groep kan nauwelijks als een adequate indicator voor kwaliteit van bestaan gezien worden. Er is nog iets anders aan de hand met het meten van die tevredenheid met de kwaliteit van bestaan. Er wordt een subjectief en een objectief perspectief onderscheiden. Het subjectieve perspectief geeft dan de waardering van een persoon weer met zijn kwaliteit van bestaan. Het objectieve perspectief toetst of condities voor een goede kwaliteit aanwezig zijn. Als dat laatste het geval is wil dat nog niet zeggen dat de persoon ook tevreden is met zijn bestaan en omgekeerd, tevredenheid impliceert niet
15/09/14 09:37
17 noodzakelijk de aanwezigheid van objectief gezien goede condities. Dit is intussen genoegzaam bekend, maar ook hier wordt te veel voorondersteld dat een persoon met een verstandelijke beperking de tevredenheid met zijn bestaan restloos en ondubbelzinnig kan uitspreken: zo kan de persoon met een verstandelijke beperking zich onder meer niet uitspreken over de mogelijkheden van bestaan waar hij zelf nog geen weet van heeft. De begeleiders van mensen met een verstandelijke beperking hebben dan ook de ethische opdracht om blijvend op zoek te gaan naar onontdekte mogelijkheden over de grenzen van de eigen regie en voorbij de uitgesproken wensen en behoeften van de persoon met een verstandelijke beperking heen met het oog op het verbeteren van zijn kwaliteit van bestaan. Ook deze dynamiek speelt zich af onder de boomgrens en onttrekt zich dus grotendeels aan het kwaliteitsbeleid. Dit volhardend en geduldig zoeken naar nieuwe, positieve mogelijkheden is erg aan de orde in het aanbieden van wat – overigens ook nog in het ‘flexibel aanbod meerderjarigen’ – dagbesteding wordt genoemd. Voor de jobcoachen van !NKLÚS ligt de focus niet op dagbesteding, maar op werk. Over wat die essentieel andere focus doet met de kwaliteit van bestaan van de begeleid werkers, daarover getuigen zij elders in deze publicatie. Hun aanwezigheid wordt immers niet opgevuld met activiteiten – die in meer of mindere mate zinvol en zelfs de vrucht van een eigen keuze kunnen zijn – maar er wordt samen met hen een traject gelopen waarin de begeleid werker en de jobcoach gericht zijn op hetzelfde objectief: namelijk het uitvoeren van taken die (goed) moeten volbracht worden omdat ze ook voor anderen belangrijk zijn. Terwijl de ene bezig is of beziggehouden wordt in het activiteitencentrum – in het beste geval iets zinvol om handen heeft – maakt de andere deel uit van het economisch verkeer van goederen en diensten en draagt daarin samen met zijn jobcoach verantwoordelijkheid. Het essentiële verschil is niet dat deze taken zo inclusief mogelijk hun plaats vinden in de wereld buiten de begeleid werker, maar dat
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 17
door het dragen van verantwoordelijkheid de relatie van de begeleid werker met de wereld zelf verandert. Dit mag betekenen dat als inclusie minder tot de mogelijkheden behoort, die wereld ook het dagcentrum kan zijn. Een uitnodigend perspectief om ook en meer nog dan vandaag gebeurt in elke wereld en samen met elke persoon met een verstandelijke beperking grenzen in verantwoordelijkheid te verleggen zonder onverantwoord over grenzen te gaan. In de fraseologie van de eigen regie en het volstrekt onafhankelijk leven wordt gewoonlijk ook hard gezwegen over de plaats van grensoverschrijdend gedrag in de eigen regie. Het gaat dan niet over grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van gebruikers – zoals in de daarvoor voorziene procedure – maar over grensoverschrijdend gedrag van gebruikers t.a.v. andere gebruikers, begeleiders, ouders, … De doctrine van de eigen regie zegt immers dat een ondersteuning die gericht is op het vergroten van de eigen regie, hoe dan ook een goede ondersteuning is die de kwaliteit van bestaan doet toenemen. De onderliggende aanname is dat mensen in vrijheid moeten kunnen kiezen en dan inderdaad kunnen kiezen voor het leven dat ze zelf willen. Wijsheid ligt echter ook hierin dat mensen de grenzen van hun eigen regie moeten kunnen incasseren. Bij het leren accepteren van de grenzen van de eigen regie hebben mensen met een verstandelijke beperking bij uitstek ondersteuning nodig. Zeker in de langdurige zorg neemt die eigen regie soms het karakter aan van grensoverschrijdend gedrag. Goede ondersteuning is dan net ondersteuning die enerzijds de eigen regie begrenst door grenzen te stellen aan grensoverschrijdend gedrag en anderzijds gelijk-oorspronkelijk op zoek gaat en blijft gaan naar een ander ontwikkelingsperspectief. Naast grensoverschrijdend gedrag behoren ook de tijdelijke afzonderingsmaatregelen tot de meest precaire thema’s in de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking. De visie van waaruit Katrinahof wil werken is immers een ondersteuningsfilosofie gericht op de uitkomst kwaliteit van bestaan: vrijheidsbeperking
15/09/14 09:37
18 staat daar haaks op. Als Katrinahof afzonderingsmaatregelen voor gebruikers voorziet, dan moeten deze maatregelen tijdelijk zijn en ze moeten vooraf vastliggen in een procedure. De afzonderingsmaatregelen kunnen alleen genomen worden ingeval het gedrag van een gebruiker risico’s inhoudt voor zijn eigen veiligheid of de veiligheid van andere gebruikers of personeelsleden van Katrinahof. Deze maatregelen gelden ook bij het vernielen van materiaal. Het bestaan en het nauwgezet uitvoeren en monitoren van deze procedure brengen de tijdelijke afzonderingsmaatregelen onder de noemer verantwoorde ondersteuning. Er wordt op een verantwoorde wijze omgegaan met veiligheidsrisico’s, in het beste geval tijdelijk en uitzonderlijk. De onmacht om goede ondersteuning aan te bieden wordt zo op een verantwoorde manier geïncasseerd. Maar net die verantwoording houdt het risico in dat voorbij wordt gegaan aan de onmacht en berust wordt in verantwoorde ondersteuning die het perspectief op goede ondersteuning verduistert, of erger nog, maskeert. Het aanbieden van verantwoorde ondersteuning, belet dan dat ook goede ondersteuning als mogelijkheid aan de horizon kan verschijnen omdat de machteloosheid zich vermomd heeft in verantwoorde ondersteuning. Daarom is een cultuur van het incasseringsvermogen van de eigen onmacht een essentieel hoofdstuk in de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking. Inzicht in de eigen beperkingen om goede ondersteuning te kunnen bieden is immers iets anders dan berusten in verantwoorde ondersteuning. Eerder is het een middel om de opstandigheid te rekken en in dat uitstel de techniek en de adequate daad een kans te geven. Wijsheid is geen berusting maar uitgestelde berusting in verantwoorde ondersteuning in een voortdurende dialoog met uitgestelde opstandigheid in het zoeken naar goede ondersteuning voorbij de horizon van het verantwoorde. De ruimte van het uitstel maakt deze dialoog mogelijk. De overheid wil met de migratie naar MFC’s en FAM’s onder meer het sociaal ondernemerschap van organisaties
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 18
bevorderen door de creatie van een regelluw kader, in feite een eufemisme voor deregulering van voorheen deels ook al volstrekt overbodige en hopeloos complexe regelneverij met betrekking tot de verantwoording van de inzet van personele middelen en werkingsmiddelen. Het is niet ondenkbaar dat de veronderstelde effecten van het sociaal ondernemerschap op de kwaliteit van bestaan van de mensen met een verstandelijke beperking daarmee schromelijk overschat worden. Het is dan ook een goede zaak dat Katrinahof van oudsher altijd al meer thuis geweest is in ondersteuning dan – al dan niet sociaal – ondernemend in zorg en het mag hier herhaald worden: kwaliteit van ondersteuning vindt in zijn meest wezenlijke vorm plaats binnen een betekenisvolle, goede relatie tussen de persoon met een verstandelijke beperking en zijn begeleider. In zijn bijdrage in deze publicatie wijst Buntinx dan ook zeer terecht op de kanteling die organisaties moeten maken van ‘zorg’ naar ‘ondersteuning’: van een traditionele zorgverlenende ‘zorgorganisatie’ naar een dienstverlenende ‘ondersteuningsorganisatie’. De organisatie verbeeld als piramide die op haar kop wordt gezet. Het is dus een blijvende opgave voor Katrinahof om als ondersteuningsorganisatie de strategische en faciliterende echelons nog meer af te stemmen op het operationele plan en zo nog meer zuurstof te geven aan de begeleiders opdat zij samen met de persoown met een verstandelijke beperking en zijn omgeving kunnen meewerken aan een goede kwaliteit van bestaan van de mensen met een verstandelijke beperking die in Katrinahof wonen of er anderszins ondersteuning krijgen. Het nieuwe logo en de nieuwe huisstijl van Katrinahof incarneert dat mooi perspectief voor de toekomst: het is de missie van Katrinahof om zoals de klinkers in het logo opgetild en ondersteund worden, de mensen met een verstandelijke beperking op te tillen en te ondersteunen en zo meer kleur en klank te geven aan hun kwaliteit van bestaan.
15/09/14 09:37
19
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 19
15/09/14 09:37
20
Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking Katlijne Marien | orthopedagoog | Katrinahof heeft als opdracht ‘het bieden van ondersteuning aan kinderen, jongeren en volwassenen met een verstandelijke beperking om hun kwaliteit van leven te verbeteren’. Sinds de oprichting in 1954 en de verhuis naar Antwerpen Linkeroever 10 jaar geleden merken we tendensen qua doelgroep, een diversiteit aan zorgvragen, en qua contexten. De verstandelijke beperking is de term die de verscheidenheid aan gebruikers bindt. De oorzaak van de verstandelijke beperking was in de beginjaren voor het merendeel ‘syndroom van Down’ of ‘onbekend’. Doorheen de jaren merken we dat de prevalentie van het syndroom van Down daalt. De etiologie (oorzaak) van de verstandelijke beperking is vandaag omwille van de medische evolutie en samenwerking met diensten genetica voor meer gebruikers bekend. Daarnaast zijn ook bijkomende medischpsychiatrische diagnoses naast de verstandelijke beperking legio. Naast een grotere comorbiditeit (combinaties van diagnoses), laat ook de gemiddelde leeftijdsstijging van de bewoners zich hierin voelen. In 2010 werd de eerste bewoner met ‘ziekte van Alzheimer’ gediagnosticeerd. Deze tendens naar bijkomende ondersteuningsnoden of -vragen zal nog een thema worden de komende jaren. Katrinahof heeft reeds een lange traditie in het begeleiden van mensen met een matige tot ernstige of diepe verstandelijke beperking. Gaandeweg (een achttal jaar geleden) is dit uitgebreid naar mensen met een licht verstandelijke beperking, die omwille van pervasieve ontwikkelingsstoornissen of gedrags- en emotionele problemen functioneren als mensen met een matige verstandelijke beperking.
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 20
Verder zien we de laatste tien jaar dat de frequentie van personen met een diagnose ASS (autismespectrumstoornissen) in alle geledingen toeneemt. De dienst begeleid werken !NKLÚS ondersteunt sinds 2010 ook mensen met (rand)normale begaafdheid en ASS. Hiermee spreken we een nieuwe doelgroep aan die, uitgaande van de ondersteuningsbehoefte van iemand met ASS parallellen vertoont. Wat alvast bleek: de methodiek van begeleid werken werkt voor deze doelgroep. Met de beslissing om kinderen met een complex motorisch-medische problematiek in de schoolvervangende dagopvang D!NAMO door te verwijzen naar meer gespecialiseerde voorzieningen werd de diversiteit in onze doelgroep dan weer ingeperkt. Dit werd enerzijds gemotiveerd vanuit de verscheidenheid qua deelnemers in deze kleinschalige afdeling waar geen arts aan verbonden is. Anderzijds was het een expliciete keuze om meer te focussen op de hoofdopdracht: ‘kinderen en jongeren met verstandelijke beperking en bijkomende complexe gedrags- en emotionele noden’. Naast tendensen qua doelgroep, merken we ook tendensen in de context. Ten eerste is de culturele diversiteit van de gezinnen waar we mee samenwerken groter geworden. Of dit te maken heeft met de locatie van Katrinahof vlakbij een grote stad of met het gegeven dat deze gezinnen tegenwoordig gemakkelijker de weg naar professionele ondersteuning vinden of andere mogelijke factoren laten we in het midden. Dit geeft bij planning en uitvoering van de ondersteuning extra uitdagingen door de veelal aanwezige taalproblemen en de culturele visieverschillen. Het werken met deze gezinnen stelt soms ook onze eigen waarden en normen in vraag en geeft hierdoor vrijwel altijd verrijkende ervaringen.
15/09/14 09:37
21
Ten tweede werken we nu ook steeds vaker met gezinnen waarbij er sprake is van een ‘problematische opvoedingssituatie’. Door uitgesproken gezinsondersteunend te werken trachten we de voorwaarden te creëren om tot opvoedingsondersteuning of ontwikkelingsstimulering van een persoon met verstandelijke beperking te komen – minimaal deels ook in de thuiscontext. We worden hier geconfronteerd met de grenzen van de mogelijkheden van Katrinahof en de huidige samenleving. De geschetste tendensen qua doelgroep en context zorgen voor een evolutie in de ondersteuning die we aanbieden. Waar de focus initieel eerder lag op de beperking, de handicap en het normaliseren, kijken we nu meer vanuit de mogelijkheden van de persoon. Wat zijn de krachten van de persoon en zijn omgeving en hoe kunnen we deze maximaliseren en zo goed mogelijk benutten? Verstandelijke beperking is meer dan een lager IQ (‘kunnen’ en ‘weten’). Het gaat ook om adaptieve vaardigheden (‘doen’, wat doe je met je mogelijkheden). Vaak is er sprake van een disharmonie met de sociaal-
emotionele ontwikkeling (‘aankunnen’). Niet het kunnen, maar het doen en aankunnen (van de persoon én zijn omgeving) zijn de basis waar we de ondersteuning op baseren. Dit is zeker ook van toepassing voor mensen met ASS. We hebben bij hen ook expliciet aandacht voor hun zintuiglijke informatieverwerking, en doen specifieke aanpassingen in (activiteiten)aanbod en infrastructuur. Om onze opdracht – ‘professionele ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking’ – in een wereld met diverse zorgvragen en uitdagende contexten waar te maken, wordt er in Katrinahof geïnvesteerd in de medewerkers – het grootste kapitaal van de voorziening. Via coaching, overleg, interne en externe vorming gaan we voor kwaliteit van ondersteuning in de overtuiging dat dit noodzakelijk is om gepaste ondersteuning te bieden op maat van ieders diverse en evoluerende zorgvraag, met een positief effect op de kwaliteit van bestaan van de mensen die we ondersteunen.
“Niet het kunnen, maar het doen en aankunnen zijn de basis waar we de ondersteuning op baseren.”
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 21
15/09/14 09:37
22
Evolutie van 10 jaar begeleid werken naar !NKLÚS Ilse De Loos | coördinator | Na de school komt WERK, een stille droom die ook leeft bij mensen met een beperking. Mijn werk, mijn collega’s, mijn unieke verhaal. In 2004 werd begeleid werken in Katrinahof binnengebracht door ‘t Punt, de dienst begeleid werken van Clara Fey en drie mensen zagen hierdoor hun wens in vervulling gaan. Overtuigd dat zinvol werk op een reguliere arbeidspost bijdraagt tot kwaliteit van bestaan besliste Katrinahof om begeleid werken aan te bieden. Er werd een jobcoach aangesteld en de begeleid werkers uit de toen nog ‘witte leefgroep’ in het dagcentrum motiveerden anderen door hun enthousiaste verhalen. Begeleid werken was toen nog niet ingeburgerd en familieleden waren wel wat ongerust dat er mogelijk kon worden ‘geprofiteerd’. Een bezorgdheid die jobcoachen de dag van vandaag niet meer horen. Sommige begeleid werkers kozen na een tijdje om op dezelfde arbeidspost meer te gaan werken. Anderen opteerden voor verschillende arbeidsposten en zagen hun netwerk aanzienlijk uitbreiden. Al snel kwamen ook externe kandidaten zich aanmelden waardoor de doelgroep sterk veranderde. In 2008 kon de dienst uitbreiden en werd een tweede jobcoach aangeworven. Omdat we kwaliteit hoog in het vaandel dragen, werd er stevig geïnvesteerd in het methodisch werken. Begeleid werkers motiveren en hen leren om eigen keuzes te maken, hen op de juiste werkplek te krijgen, hun ondersteuningsnoden in kaart te brengen en de werkbegeleider te coachen moeten de slaagkansen en de arbeidsvreugde van de begeleid werkers vergroten. Permanent wordt de tevredenheid van alle partijen geëvalueerd.
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 22
In 2009 breidt de dienst opnieuw uit door een samenwerkingsverband aan te gaan met twee scholen. Het ‘voortraject begeleid werken’ heeft er toe geleid dat leerlingen reeds tijdens hun laatste schooljaren op een arbeidspost aan hun competenties konden werken. Dit bood als groot voordeel dat zij naadloos konden doorstromen naar een dienst begeleid werken naar keuze op dezelfde arbeidspost. In 2013 werd een nieuwe samenwerking met een derde school gerealiseerd. Naast het domein ‘werken’ kwamen er ook vragen naar inclusieve vrijetijdsbesteding. Daarom werd vanuit de dienst inclusieve (woon)ondersteuning Peperkoren in 2011 de vraag gesteld om een inclusiebegeleider in te zetten, aangestuurd vanuit de dienst begeleid werken. De inclusiebegeleider gaat volgens dezelfde methodiek op zoek naar dagbesteding en vrije tijd in het reguliere aanbod al dan niet met ondersteuning van een vrijwilliger. De ruimte in Katrinahof werd een groot probleem. Als ambulante dienst was het voor de hand liggend dat we naar een externe locatie verhuisden. In de Stanislas Leclefstraat te Berchem hebben we een huis ter beschikking. Naast de ruime werkruimte leent dit huis zich goed om gesprekken te voeren en taken te trainen. Deze locatie is voor een aantal begeleid werkers zeker drempelverlagend. In 2013 breidde de dienst opnieuw uit met middelen RTH (rechtstreeks toegankelijke hulp). Hiermee kunnen wij mensen die nog geen gebruik maken van een VAPH voorziening verder helpen bij het zoeken naar gepast werk. Dit maakt dat we momenteel ruim 60 mensen een aanbod kunnen doen
15/09/14 09:37
23 vanuit !NKLÚS. De dienst wordt bemand door 5 jobcoachen waarvan 3 fulltime en 2 deeltijds en 1 deeltijdse inclusiebegeleider. Jarenlang hebben we gezocht naar een geschikte naam. We kwamen uit bij !NKLÚS, een naam die het participeren aan het maatschappelijk gebeuren inhoudt. !NKLÚS streeft er naar om zo ‘inclusief’ mogelijk te werken. Dat zowel de begeleid werkers als de arbeidsposten over het algemeen zeer tevreden zijn, blijkt uit de continue en jaarlijkse evaluaties en uit een recente rondvraag. Dat ook teleurstellingen erbij horen, staat buiten kijf. Enkele begeleid werkers hebben ervaren dat werkgevers op pensioen gaan of hun zaak stopzetten. Maar dit opent dan weer nieuwe perspectieven. De taak van de jobcoach valt niet te onderschatten. Mensen schatten vaak op voorhand niet zo goed in wat dit allemaal kan omvatten. Zo hebben heel wat begeleid werkers met een beperkt netwerk bijkomende vragen en ondersteuningsbehoeften op heel wat levensdomeinen die met de beperkte middelen van begeleid werken niet altijd te beantwoorden zijn. Toch mogen we fier terugblikken op mooie trajecten waar hard voor geknokt is, mede dankzij de steun van de sociaalpedagogische dienst van Katrinahof. Op dit moment kunnen we zeggen dat het team !NKLÚS al tegen een stootje kan. Met dank aan het huidige team dat dagelijks met veel enthousiasme zijn opdracht ter harte neemt. We gaan de goede richting uit wat het inclusieve aanbod betreft maar om echt van inclusie te spreken, is er is nog werk te verrichten. Het inkomen van vele begeleidwerkers bestaat uit een vervangingsinkomen. Het zou mooi zijn, als hun inkomen zou kunnen aangroeien met een ‘vergoeding voor werk’. Gelukkig is tot op de dag van vandaag de begeleiding door een jobcoach nog gratis. Hopelijk blijft dit zo zodat begeleid werken voor iedereen toegankelijk blijft.
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 23
Omdat bij !NKLÚS de cliënt centraal staat, geven wij hen het laatste woord. Yves is al 10 jaar begeleid werker en dit is de evolutie door zijn bril: Ik hoorde op de groep de enthousiaste verhalen van Koen en Jacinth over hun werk. Ik wou dat ook zo graag, alle dagen in het dagcentrum is wel leuk, maar ik wou meer afwisseling, iets anders. Ik reed altijd met de bus voorbij het RVT en ik dacht dat werken met oudere mensen wel iets voor mij was. Samen met Ann heb ik kennis gemaakt met Patrick, Tom, Hilde. Het klikte dadelijk. Ik kon er niet genoeg van krijgen en wou meer. Al snel kwam er uitbreiding. Later wou ik nog wel een nieuwe arbeidspost, maar dan wou ik buitenwerk … een boerderij. “Puur Natuur” zag ik wel zitten. Daarna wou ik nog in een winkel “De Spar” werken. En ten slotte in de winter mag “Theater aan de Stroom” ook nog op mijn hulp rekenen. Ik heb wel heel wat jobcoachen gehad. Dat vind ik niet plezant. Eerst Monique, dan Ilse, nog een Ilse, dan weer Sandra. Ik wil dit niet, ik wil niet meer veranderen. Weet je wat ik zalig vind? Ik ontmoet zoveel mensen die mij aanmoedigen. Voor mij zijn het allemaal vrienden geworden. Vrienden bij wie ik mijn verhalen kan vertellen. Moest begeleid werken stoppen, dan zou ik me verschrikkelijk ongelukkig voelen. Ik word zo goed gezind van al die contacten, die afwisseling, maar het is nu wel echt genoeg. Na tien jaar mag ik toch wel fier zijn op wat ik geleerd heb. Ik heb goed leren omgaan met oudere mensen, ik heb vaardigheden geleerd om in de tuin te werken, ik ben zelfstandiger geworden en ik durf meer. Ik vind het echt tof dat ik mensen kan helpen, maar vooral die vriendschap hé, dat maakt me rijk. Ik raad het iedereen aan!!!!
15/09/14 09:37
24
Dagbesteding voor kinderen en jongeren met een ernstig verstandelijke beperking Eliane Koning | orthopedagoog | De eeuwige twijfel over waar de opdracht van Onderwijs eindigt en of deze ergens mag eindigen, wordt ook binnen de evoluties aangaande de doelgroep kinderen en jongeren met een ernstige verstandelijke beperking op Katrinahof weerspiegeld. De huidige afdeling van het O.C. Katrinahof voor schoolvervangende dagbesteding voor kinderen en jongeren met een ernstige tot diep verstandelijke beperking en bijkomende complexe ondersteuningsnoden – verderop ook de doelgroep genoemd – werd in 1994 geënt op twee klasgroepen in de type-2school Katrinahof. Men kampte met een schromelijk middelentekort en gebrekkige integratiemogelijkheden binnen de school. Met het oprichten van een ‘semi-internaat voor niet-schoolgaanden’ werd ervoor geopteerd de dagbesteding voor deze doelgroep volledig vanuit een VAPH context te ondersteunen. Dit vormde een antwoord voor de zoekende gebruikers maar was evenzeer het bestendigen van een grens tussen schoolgaande en niet-schoolgaande kinderen en jongeren, welke nooit helder is geworden en tot vele discussies heeft geleid in verschillende regio’s. Vandaag twintig jaar later wijzen de tendensen die hieronder worden aangehaald, opnieuw richting ondersteuning van de doelgroep binnen (een samenwerking met) Onderwijs. Katrinahof wordt nog steeds geconfronteerd met het ontoereikende regionale aanbod dagbesteding voor de doelgroep. De wachtlijsten worden, mede door inclusietendens steeds langer en de afbakening tussen de opdracht van Onderwijs en het VAPH in functie van de doelgroep is nog steeds vaag. Recente ontwikkelingen op vlak van visie aangaande het ondersteuningsaanbod voor de doelgroep (Leerzorgdecreet, Vandenbroucke, 2007 - Perspectief 2020, Vandeurzen, 2010) geven weer dat ook
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 24
& Onderwijs hierin een opdracht heeft. Alle kinderen hebben immers recht op (gratis) onderwijs, op een zo inclusief mogelijk aanbod zo dicht mogelijk bij huis. Voldoende en kwalitatieve dagbesteding in elke regio wordt de opdracht van VAPH én Onderwijs in een intersectorale samenwerking. Het project probeerde genoemde tendensen in acties te vertalen. In 2011 kwam een eerste voorzichtige samenwerking tot stand met de nabijgelegen type-2-school Burchtse Weel van het stedelijk onderwijs van de stad Antwerpen. Een kleinschalig onderzoeksproject bracht de noden van de doelgroep in regio Antwerpen in kaart en zocht naar “good practices” en ideeën binnen Vlaanderen om het regionale aanbod te optimaliseren. Zoveel mogelijk regionale partners die op één of andere manier betrokken zijn bij de ondersteuning van de doelgroep - VAPH, Onderwijs, Multidisciplinaire Teams, CLB’s… - werden bevraagd. Op de voorstelling van het uiteindelijke projectrapport ‘Binnen of buiten het buitengewoon onderwijs?’ in juni 2012 waren een vijftigtal deskundigen uit de verschillende sectoren aanwezig. Dat bevestigde de actualiteit van het thema en regionale betrokkenheid en zorgen aangaande de doelgroep. In 2013 besliste de stad Antwerpen een deel van de VAPH-middelen waarover zij beschikten te herbestemmen ten bate van de doelgroep zwakst functionerende kinderen en jongeren in de regio. Katrinahof engageerde zich om de ontwikkelde geïntegreerde visie samen te implementeren. Verregaand overleg met VAPH en Onderwijs resulteerde in september 2014 op de locatie Burchtse Weel in een ‘geïntegreerde werking’ voor kinderen en jongeren met een ernstige tot diepe verstandelijke beperking en bijkomende complexe ondersteuningsnoden waarin de middelen waar de kinderen recht op hebben
15/09/14 09:37
25 vanuit Onderwijs worden gebundeld met VAPH-middelen. Het lijkt niet overdreven te stellen dat Katrinahof in de regio Antwerpen bij de pioniers hoort aangaande het op de kaart zetten van een kwalitatief aanbod dagbesteding voor deze doelgroep. Ook al is de uitdaging steeds groot een (dergelijk kleinschalig) aanbod te realiseren binnen alle variatie die Katrinahof aanbiedt, toch heeft de voorziening steeds gevochten om ook deze doelgroep te blijven ondersteunen, gezien de regionale grote noden, en heeft de complexiteit van de doelgroep Katrinahof niet afgeschrikt. Genieten van elke kleine stap binnen de ontwikkeling in de goede richting met kwaliteit van bestaan als centrale doelstelling, een nauwe samenwerking in teamverband en met de thuiscontext, maximaal creatief omgaan met materialen en methodieken om antwoorden te vinden op de complexe ondersteuningsvragen, een beleid dat infrastructurele aanpassingen aan de individuele noden van de gebruikers niet uit de weg gaat, sterk investeert in een (ortho) pedagogische dienst, vorming, training en
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 25
opleiding voldoende aandacht geeft, het creÍren van een ambulant multidisciplinair professioneel netwerk stimuleert en het gevoel samen met ouders en collega’s te bouwen aan een groter geheel, waarin niemand er alleen voor staat, zijn allen ingrediÍnten die het blijvend realiseren van dit aanbod mogelijk maken. Het is vandaag een feit dat voor deze doelgroep een samenwerking met Onderwijs in de buurt op poten is gezet. Hopelijk is dat een eerste, serieuze stap in de richting van een regio waarin alle kinderen en jongeren -ook degenen met meer complexe ondersteuningsnoden- een (betaalbaar) aanbod dagbesteding kunnen vinden; een aanbod waarop ze recht hebben en dat hun kwaliteit van bestaan en dat van hun gezin kan doen stijgen. Om hier in de toekomst verder aan te blijven bouwen, hoopt Katrinahof bij te kunnen dragen aan het opzetten van een regionaal, intersectoraal netwerk van samenwerkende partners die zich allemaal samen inzetten voor een kwalitatieve ondersteuning aan deze complexe doelgroep.
15/09/14 09:37
26
Inclusieve woonondersteuning Lutgarde Van Mechelen | coördinator | 2010, het jaar dat Katrinahof geselecteerd wordt om mee te stappen in een pilootproject van de overheid om perspectief 2020 van minister Jo Vandeurzen te realiseren in de vorm van het aanbod ‘dienst inclusieve ondersteuning’.
WAT IS ER ZO NIEUW AAN INCLUSIEVE WOONONDERSTEUNING? • Het expliciete engagement om systematisch reguliere diensten (familiehulp, wit gele kruis, e.a.) en haalbare mantelzorg (familie en vrienden) en sociaal netwerk (informele contacten en vrijwilligers) in te schakelen in de ondersteuning. • De woon- en leefkosten worden door de gebruiker zelf gedragen. Het engagement om te streven naar financiële haalbaarheid voor elke gebruiker. • Enkel handicap specifieke ondersteuning wordt gesubsidieerd door VAPH (Vlaams Agentschap voor personen met een Handicap) de subsidiërende overheid. • Een nieuwe subsidiëringswijze (aan de hand van personeelspunten). Op basis van een zorgzwaarte inschaling van elke gebruiker, wordt er professionele begeleiding mogelijk gemaakt naargelang de zorgvraag van de gebruiker. Dit alles maakt een einde aan het ‘all-in’ ondersteuningspakket van het ‘klassieke’ bezigheidstehuis en geeft de troeven om meer vraaggericht – à la carte – ondersteuning te kunnen aanbieden. In Vlaanderen werden voor 77 personen middelen voorzien in de pilootfase, waarvan Katrinahof met acht personen één van de grootste projecten is. Het project van Katrinahof is uniek in Vlaanderen qua doelgroep, omdat het uitdrukkelijk beoogd om de doorsnee populatie van de bezigheidstehuizen aan te spreken en
niet gericht is op een doelgroep met lichtere zorgvragen We opteerden voor een kleine groepswoning van acht personen in een gewone, weliswaar residentiële wijk te Beveren. De groep is complex en heeft nood aan 24 uur permanentie en een intense begeleiding. Dit is enkel mogelijk door personele middelen te bundelen. Toch wordt er voor elke bewoner aandacht gegeven aan een onafhankelijk eigen leven, met alle ruimte om te delen tegen de achtergrond van de veiligheid en nabijheid van anderen.
HOE ZIJN WE TE WERK GEGAAN OM DIT PROJECT TE REALISEREN? Aan alle bewoners van het tehuis nietwerkenden werd gevraagd of zij wilden verhuizen naar dit nieuwe project. Heel wat vertegenwoordigers aarzelen: wat zal deze verandering betekenen, het idee van een kleine groepswoning in een dorp met inclusieve ondersteuning klinkt te mooi om waar te zijn, wat zal dit kosten, hoe zal het er precies allemaal uitzien. Instappen in dit nieuwe project betekent afstand nemen van de gekende ondersteuning in het tehuis, waarvan de tevredenheid groot blijkt. Vier bewoners verhuizen uiteindelijk, nadien horen we nog signalen van anderen: “hadden we toen de stap maar durven zetten” en werden de overige vier plaatsen door mensen van de wachtlijst ingevuld. Met elke kandidaat gebruiker en zijn vertegenwoordiging werd vervolgens een proces van ‘vraagverduidelijking’ doorlopen. Door middel van gesprekken en observatie wordt verhelderd wat de wensen en verwachtingen zijn voor het verdere leven, de mogelijkheden en beperking van de persoon met een beperking en zijn netwerk.
“Ik kan altijd in de Peperkoren terecht, op mijn kamer.”
“Mijn eerste thuis is bij mijn mama, mijn tweede thuis de Peperkoren.”
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 26
15/09/14 09:37
27
De ondersteuningsnoden werden in kaart gebracht. Daarnaast werd elke persoon, door multidisciplinair team ingeschaald om een zo objectief mogelijke meting van de zorgzwaarte te hebben. Dit resulteerde in een score qua begeleidingsintensiteit, permanentie en nachtpermanentie op basis waarvan later de personeelspunten werden toegekend. Tot slot werd voor elke persoon een individueel ondersteuningsplan uitgewerkt. Hoe zal de dagbesteding er uitzien, wat zal familie nog opnemen, welke taken worden opgenomen door reguliere diensten, hoe kunnen we vrijwilligers inzetten om dromen waar te maken, hoe kunnen we de bewoner voorbereiden op de verhuis en helpen om zich te integreren in de plaatselijke gemeenschap, … ?
die zorgen voor de woonondersteuning en het coördineren van alle ondersteuning met alle verschillende actoren. Het waarmaken van inclusieve ondersteuning is een zeer intens, maar boeiend traject dat zijn teleurstellingen en successen kent. Wat alvast duidelijk is: we moeten hier dagelijks bewust en actief mee bezig zijn om dit te kunnen blijven realiseren en we moeten hiervoor kunnen blijven rekenen op de hartelijkheid en vrijwilligheid van anderen.
“Ik kan mij niets beter voorstellen”, aldus een zus.
“Ik ben er gerust in” (ouder)
WAT BETEKENT DIT VANDAAG? Het zijn acht zeer individuele verhalen geworden. Ieder met zijn eigen levensgeschiedenis, netwerk, zorgvraag en dromen. Een heterogene groep qua leeftijd en zorgvragen, toevallig even veel mannen als vrouwen. Een scala aan ondersteuners die betrokken zijn: inclusiebegeleider (!NKLÚS), familieleden, verschillende vrijwilligers, familiehulp, wit-gele kruis, klusjesdienst, pedicure, kinesist, huisarts, … De begeleiders
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 27
EN HET DOET ZO’N DEUGD! • De spontane babbel bij slager en marktkramer. De bewoners kijken zo uit naar dit contact. • De intussen jarenlange inzet van vrijwilligers te ervaren. • De lach en werkvreugde te horen van collega-ondersteuners van reguliere diensten die ook aan de bewoners vertellen dat ze zo graag langs komen. • Te zien dat bewoners rust hebben ervaren, opener en duidelijker communiceren, minder probleemgedrag stellen, vertellen zich thuis te voelen … • Vast te stellen dat bewoners meer grip hebben op hun eigen leven en zelf keuzes (kunnen) maken die richting geven aan hun leven.
15/09/14 09:37
28
Je bent welkom Lutgarde Van Mechelen | coördinator | REFLECTEERT OVER ERVARINGEN VAN BEWONERS Opstaan, ontbijten, gaan werken, maar vooral … terug thuiskomen. “Wie heeft er de nacht vandaag?” Ik wil richtlijnen krijgen waaruit ik kan kiezen, waartussen ik mij kan bewegen. Ik wil aangemoedigd worden om mij te ontwikkelen. Ik wil tijd krijgen om mijn eigen ding te kunnen doen. Ik wil in mijn eigen wereld kunnen vertoeven.
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 28
Ontwikkelen tot een individu, erbij mogen horen, of gewoon deel uitmaken van… is anders dan mij te moeten gedragen of om op mijn tippen te moeten staan om erbij te horen. Een huis een thuis, een onzichtbare noodzaak om me te kunnen ontplooien als mens, medemens en van hieruit deel te kunnen uitmaken van de maatschappij.
15/09/14 09:37
29
Klanken van een begeleider Michel Kenens | coördinator | Wat is het aanbod van een semi-internaat, dat sinds dit jaar ‘schoolaanvullende dagopvang’ heet?
DAGOPVANG EN NOG ZO VEEL MEER … Ouders willen zelf voor hun kind zorgen maar de ondersteuning tijdens de schooluren is onvoldoende. Op vraag van ouders bieden wij voor- en naschoolse opvang aan en/of activiteiten op woensdagnamiddag en schoolverlofdagen. Veel kinderen starten op jonge leeftijd. Veel ouders zijn nog bezig met de verwerking van de beperking van hun kindje. Ze zitten nog met honderden vragen, neen duizenden vragen. “Ik heb een speciaal kind dat naar een speciale school moet, een kind dat een speciale opvoeding nodig heeft.” Je krijgt er geen handleiding bij. Bovenop komen er dikwijls nog medische zorgen bij. Het kind is een open boek, hoe zal het evolueren? Als begeleider ben je niet alleen met het kind bezig, je ondersteuning is veel breder met veel aandacht voor het gezin. Aangezien de kinderen gebracht en afgehaald worden, is er veel contact tussen ouders en begeleiders, en tussen ouders onderling. Een moeder omschreef het afhaalmoment ooit als het mooiste moment van haar dag. Op haar werk kon ze bij niemand haar verhaal kwijt. Hier ontmoette ze andere ouders met dezelfde vele vragen, zag ze andere kinderen met elk hun specifieke noden. Ze zag hoe haar kind functioneerde met groepsgenoten onder professionele begeleiding. En dan vertrekken naar huis alleen met haar speciale kind.
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 29
ER OP UIT TREKKEN Al meer dan 20 jaar organiseren we het jaarlijkse paaskamp. Een weekje samen aan zee of in de bossen. Een heel jaar komen we samen om te spelen en activiteiten te doen. Maar dan gaan we een weekje thuis weg en trekken we er op uit, op avontuur. Dit heeft zijn uitstraling over heel de jaarwerking.
BEGELEIDING Als je aan vreemden vertelt dat je als opvoeder werkt met kinderen met een verstandelijke beperking, is meestal de eerste reactie: “Dat moet wel zwaar zijn, dat zou ik niet kunnen”. Ik doe dit nu al tientallen jaren en ben elke dag graag komen werken. Het moet wel in je zitten. Ben ook nooit blijven stilstaan bij wat de kinderen allemaal niet kunnen. Wat mij interesseerde was wat ze wat ze wel al kunnen. En daar dan op voortbouwen, stapje voor stapje. Steeds positief denken, een opening zoeken, waar kan ik hem/haar mee motiveren en verder helpen. En bovenal steeds de kinderen graag blijven zien, ook als ze het moeilijk hebben: gillen, je bijten, je stampen, andere kinderen pijn doen, dingen kapot maken, zichzelf bijten en slaan, … ook en net op die momenten tonen dat je ze graag ziet.
15/09/14 09:37
30
Bouwen aan een tHUIS voor kinderen en jongeren Renilde Danis | coördinator | Zr. Denise van der Laenen | lid van de raad van bestuur vzw Katrinahof Een helpende hand reiken aan gezinnen met een zorgenkind, daar wilden we graag onze schouders mee onderzetten ... Augustus 1975 startten we onder het toeziend oog van juffrouw Heynen, aan de uitbouw van het reeds bestaande gezinsondersteunend internaat en semi-internaat schoolgaanden. Zr. Denise van der Laenen: “Een wereld vol verrassingen en uitdagingen ging voor me open toen ik wat onzeker het grote herenhuis op de Mechelsesteenweg binnenstapte… In onze samenleving waar gezondheid, fysieke schoonheid en wetenschappelijke vorming hoog scoorden kwam ik op het spoor van verborgen schoonmenselijkheid en warme gevoelsrijkdommen. Het appel om mee te bouwen aan een stukje samenleving waar mensen met beperkingen volop mogen openbloeien en gelukkig zijn, raakte me diep. Vrij snel kreeg ik er volop de gelegenheid om mijn levensdroom dienstbaar te zijn aan het levensgeluk van medemensen door zorgen getekend, waar te maken.” Het internaat functioneerde jarenlang zonder erkenning en dus zonder subsidies van de overheid. Toch werden 28 kinderen aan onze zorgen toevertrouwd. Geïntegreerd in de erkende semi-internaatwerking werkten we met één begeleidersteam dat vier begeleiders telde. Samen verzorgden we de voor- en naschoolse opvang en de vakantiewerking. Buiten de schooluren waren we dag en nacht in de weer als allround personeel: ondersteunend en zorgend voor onze gasten met leuke en aangepaste activiteiten, aandacht voor de ouders via de ondersteunende oudercontacten, de dagelijkse informele contacten met de school. We functioneerden eveneens als keukenpieten en onderhoudspersoneel. Tijdens de nachten was onze inzet gratis, dat hoorde er gewoon bij. We sliepen dichtbij de zorgenkinderen.
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 30
Zr. Denise van der Laenen: “Onze opvoedersploeg was klein en de taken zeer uiteenlopend, maar de gezamenlijke inzet werd een bron van initiatieven en krachtige inzet… Samen bouwden we aan een huiselijke sfeer waar onze gasten na een vermoeiende schooldag thuis en tot rust mochten komen … Met beperkte middelen werd er gezocht naar de best haalbare ontwikkelingskansen voor elke pupil. Door hun spontane hartelijkheid werden we dubbel en dik vergoed voor de inspanningen om ieder tot zijn recht te laten komen.” De zoektocht naar een aangepast huis was jarenlang actueel en blijft dit tot op de dag van vandaag. In het huis van de school aan de Mechelsesteenweg gebruikten we na de schooluren enkele klaslokalen. De slaapgelegenheden bevonden zich op de zolderverdieping. Met een verplaatsbaar kartonnen “schouwke” van juffrouw Heynen, creëerden we ‘s avonds een huiselijke sfeer. Scholen en internaat ijverden voor elke vierkante meter ruimte. Het huis aan Gounodstraat 12 - oef, eindelijk een eigen thuis voor onze jongeren op loopafstand van de school- kwam als een godsgeschenk! Zr. Denise van der Laenen : “De opvoedersploeg die intussen verruimd werd, nam geleidelijk de dagelijkse zorg voor het internaat over, maar de specifieke zorg voor de avond en nachturen bleef ik graag verder opnemen tot over de grenzen van de pensioenleeftijd heen… In 2005 vindt een kentering plaats omwille van een VAPH een erkenning voor de opvang van 14 kinderen en jongeren. Het verlaten tehuis voor volwassenen aan de Halewijnlaan 94 kreeg door ons een ‘gezelligheids-remake’ en werd onze nieuwe thuis. Internaat en
15/09/14 09:37
31
semi-internaat schoolgaanden werden zo aparte afdelingen en de medewerkers maakten een keuze. Michel en Renilde verdeelden hun talenten en inzet. Zuster Denise nam afscheid na vele jaren vrijwillige inzet...
voor de trage en moeizame ontwikkeling van hun zorgenkind, was en is me nog steeds heel dierbaar! De samenwerking in de zoektocht naar het best haalbare voor hun kind, groeide uit tot vriendschappelijk verbondenheid en inzet schouder aan schouder”.
Zr. Denise van der Laenen : “De tijd vliegt snel voorbij… en doorheen de jaren groeide heel wat variatie in de zorgvormen die Katrinahof opneemt… Graag blijf ik met beperkte kracht maar evenveel enthousiasme de werking ondersteunen...”
“I have a dream!” Door de jaren heen veranderden de zorgvragen, de begeleiders zijn nog steeds allrounders maar onze kijk op onze opdracht evolueert. We dromen ervan onze kinderen en jongeren laten deelnemen aan initiatieven in onze buurt. Dit kan een handwerkclubje zijn, een sportclub enzovoort. We dromen ook van een nieuw huis met een grote tuin waar er onbezorgd kan geravot, gevoetbald, gefietst en ... kan worden! Opnieuw zullen we het omtoveren tot een warme gezellige thuis.
De band met het gezin was nooit ver weg, de weg terug naar het gezin was geen mogelijkheid maar een doel. Als “gezinsondersteunend nachtverblijf” was het internaat zijn tijd eigenlijk ver vooruit. Zr. Denise van der Laenen : “De steun aan de ouders, in hun door zorgen getekende inzet
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 31
15/09/14 09:37
32
Grenzen verleggen zonder over grenzen te gaan
| Cliënten en arbeidsposten aan het woord Zus Veerle schreef deze titel als sprekend voor begeleid werken. Grenzen verleggen, zorgen voor werk in de maatschappij is mogelijk dankzij een voortdurend zoeken naar de gepaste ondersteuning en een stevig onderbouwde eigen methodiek. Aangezien voor !NKLÚS de hoofdrol steeds voor de cliënt is weggelegd, willen we de cliënt met zijn netwerk en arbeidsposten aan het woord laten om de methodiek van begeleid werken te illustreren
DE INTAKE: WIE BEN JIJ EN WAT VERWACHT JIJ? WAT KUNNEN WIJ WEL EN NIET VOOR JE DOEN. Ik ben Lander, 21 jaar en wil gaan werken in een brasserie. Zelfs de minder leuke taken zou ik willen doen, af en toe eens poetsen hoort erbij, maar niet heel de dag. Ik verveel mij als ik steeds dezelfde taken moet doen of wanneer ik een hele dag stil zit. Het gras maaien wil ik ook doen. Zwaar werk is geen probleem, in mijn vrije tijd ga ik naar de fitness. De moeder van Lander: “Nadat ik een voorstelling over begeleid werken had bijgewoond, verruimde mijn blik op vrijwilligerswerk. Ik had er nooit bij stilgestaan dat personen met een beperking en ASS (autismespectrumstoornis) op veel plaatsen zinvol werk kunnen verrichten waarmee de collega’s erg geholpen zijn. Als ouders willen we vooral een zinvolle dagbesteding voor Lander. Wanneer hij thuis is, vindt hij zelf geen invulling, hij heeft hier veel aanmoediging voor nodig. Lander is zeker een harde werker.
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 32
15/09/14 09:37
33 BEELDVORMING
DE ZOEKTOCHT NAAR WERK
Liesbeth tekent hoe zij samen met haar netwerk op zoek ging naar haar interesses en mogelijkheden.
“Vooraf hebben wij ons wel eens de vraag gesteld wat dit zou doen met ons imago op de werkvloer? Hoe de klanten zouden reageren? Het bleek juist positief onthaald te worden. Wij hebben geen minuut getwijfeld en vinden de aanwezigheid van een persoon met een beperking als een verrijking op de werkvloer. Klanten reageren positief en zeggen dat dit vaker mag gebeuren.”
VOORBEREIDING EN OPVOLGING OP DE WERKPOST “Vooraleer ik mocht gaan werken, heb ik samen met mijn jobcoach overlopen waar we wel en niet over praten als ik ga werken. We hebben samen een werkmapje overlopen met situaties in, zo kon ik goed zien wat wel en niet toegestaan is.” “Wekelijks stuurt mijn werkbegeleider een mailtje naar mijn jobcoach over wat ik op mijn arbeidspost mag verwachten, wat er gewijzigd is, met welke collega’s ik zal werken. Ik heb nood aan een goede voorbereiding en onverwachte zaken maken me bang en ongerust.” “Een jobcoach helpt ons door de bril te kijken van een begeleid werker. Dat geeft ons handvaten om taken op een goede manier aan te brengen. Zonder die adviezen zouden we vaak onterecht denken dat iemand bewust iets niet wil doen. Door rekening te houden met hun manier van denken krijgen we toch gedaan wat we verwachten.” Ik kon niet kiezen tussen werken in een keuken of in een bib. Samen met de jobcoach probeerde ik beide jobs uit.
EVALUATIE “Begeleid werken is voor mij eindelijk rust en veiligheid vinden op het werkvlak. Dit na een jarenlange omzwerving bij allerlei diensten. Ook is het voor mij belangrijk dat ik op mijn jobcoaches en werkbegeleiders kan terugvallen in het geval dat er op een arbeidspost een probleem mocht zijn. Dit geeft mij toch een groot gevoel van veiligheid.” ”Waardering en respect zijn voor mij de twee belangrijkste aspecten met betrekking tot werk. Gewaardeerd worden als persoon in een team, deel uitmaken van een team, maar ook gewaardeerd worden voor je geleverde werk. Hier hecht ik erg veel belang aan.”
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 33
15/09/14 09:37
LUTGARD | ARBEIDSPOST ACADEMIE WILRIJK
WIM VAN ACKER | BEGELEID WERKER
“Er is geen cola meer in de automaat!” “Wim komt straks. Hij vult wel bij.” “Wim, kan je de papieren uit die kaften aan elkaar nieten en in die dozen doen?” “Alle leerkrachten moeten zo’n folder krijgen!” “Ik heb echt geen tijd, Wim kan die morgen wel in de bakjes leggen.” “Wim,kan je me even helpen met mijn tafels opnieuw schoon te maken? Binnen tien minuten moet ik hier aan mijn volgende les beginnen” “Willen jullie deze affiche ophangen?” “Geef maar, ik zal ze in Wim zijn bakje leggen.” U ziet het: Wim hier, Wim ginder … We kunnen je niet missen, Wim!
Mijn droom was in een galerij werken. Op maandag ga ik begeleid schilderen in Kunst +, op dinsdag en woensdag werk ik in een Academie voor Beeldende Kunsten, dus … dat zit wel héél dicht bij mijn droom. Bedankt aan het ganse team van !NKLÚS, jullie hebben goed werk geleverd voor mij.
RUDI & LIEVE | ARBEIDSPOST PUUR NATUUR (MELSELE) Werken met een zorgvrager, een zorggast een … “Boer Special” … betekent voor ons een verrijking voor onszelf, onze medewerkers, stagiaire en onze klanten. Mensen gelukkig zien, maakt onszelf gelukkig! Van ons “een klein beetje” … betekent … “zoveel” voor de zorgvrager! Graag gedaan, graag gegeven, veel teruggekregen!
JETTY | MOEDER VAN DAVID DE WITTE Voor David is begeleid werken meer zelfstandigheid en horen bij andere volwassenen. Hij praat over zijn “collega’s” en over “ambiance “ op het werk. Voelt zich gewaardeerd en graag gezien en neemt zijn taak ernstig.
HERMAN HAVERALS | VADER VAN JAN Door jullie toedoen is het ‘begeleid werken’ van Jan in de school van zijn mama uitgegroeid tot een waardevolle beleving en hoogtepunt in het werkschema van Jan. Jullie kennen Jan door en door en kunnen zijn mogelijkheden en begrenzingen duidelijk inschatten en omlijnen. Dank zij jullie samenwerking met personeel en directie van Annuntia is deze ‘schoolse’ activiteit uitgegroeid naar een activiteit waar Jan niet alleen naar uitkijkt maar ook zeer fier over is. Hiervoor wil ik mijn dank en bewondering uiten!
FAMILIE AMEZIAN | HABIBA AMEZIAN Onze ervaring met Begeleid Werken is zeer goed. Ons Habiba is meer zelfstandig geworden en heeft meer vertrouwen in zichzelf. Onze ervaring met de jobcoach is zeer goed en aangenaam. Zowel wij als Habiba zijn heel blij dat Begeleid Werken bestaat. Wij wensen jullie héél veel succes en bedankt voor alles en voor jullie geduld.
JOS GROMMEN | DIRECTEUR | ARBEIDSPOST ANNUNTIA-INSTITUUT (WIJNEGEM) Jan doet zijn werk graag en goed, en is een vaste waarde geworden in onze school. Hij is graag gezien door personeel en leerlingen en komt hier zelf ook graag: want het is zijn school, zijn werk en hij is trots op zijn werk en op zijn school!
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 34
15/09/14 09:37
WILLY DE JONGH | DJB-ARCHITECTEN (BRASSCHAAT)
PERSONEELSTEAM | KRIBBE LA PRIMAVERA Steeds weer datzelfde fenomeen: geen personeel te kunnen missen, zelfs geen één. Want altijd handen vol met werk, al worden we daarvan zogezegd wel sterk. Maar ook in de keuken vaak handen tekort, voor het dweilen of het afwassen van glas of bord. Daarom zijn we zo blij met onze buren van Katrinahof, zoals voor het mooie onderhoud van “onzen hof”! Van hulp in tuin, waskot of de keuken, ze helpen onze werking mee te ontdoen van sommige kreuken. De jobcoach zorgt hierbij steeds voor de meest aangepaste begeleiding, en doet dit met de grootste overtuiging. Daarom kort en bondig: SJAPOÔ voor Katrinahof wij zijn over hen één en al LOF !!
PAUL DINNEWITH | DIRIGENT CHORALE CAECILIA Sinds enkele jaren is de Chorale Caecilia voor zijn wekelijkse repetities op donderdagavond een vaste gast in het Katrinahof. Daarvoor alleen al zijn we jullie zeer dankbaar want het is niet evident om voor zo’n grote groep zangers een geschikte locatie te vinden. Toch meen ik dat deze bijzondere plek, ook voor een oratoriumkoor, een meerwaarde betekent. Meerdere keren immers is het reeds gebeurd dat enkele van de vaste bewoners (maar evengoed de directie), van ver of van nabij, deelnemen aan onze wekelijkse intense zangstonde. Naast het feit dat ik me levendig kan voorstellen dat de indrukwekkende klanken van een 100-koppig koor, die de ruimte van “het hof” vullen, voor een heel apart en uniek sfeertje kunnen zorgen, heb ik ook al meegemaakt dat een “verdwaalde” bewoner plots in de deur van het repetitielokaal (of beter: de polyvalente ruimte!) verschijnt en dan met verbaasde en/of ontroerde blik zit mee te genieten van zoveel vocale schoonheid. Een enkeling kon het ooit zelfs niet laten om spontaan te beginnen mee dirigeren. Als dirigent van de Chorale ben ik erg dankbaar dat we op die manier ook een klein beetje meer kunnen betekenen voor het Katrinahof dan een pure “repetitieaanwezigheid”!
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 35
TERRY VAN OOSTVELDT | LEVERANCIER KANTOORSYSTEMEN KKSYS Het eerste wat je opvalt bij binnenkomst zijn de prachtige kunstwerken, gemaakt door de inwonende gasten. Dit typeert de houding van de directie tegenover de gasten. Maar niet alleen dat: bij elke vergadering komt er wel een hoofd om de hoek kijken met een “kleine” boodschap voor de heer Stoffels. Het is ontroerend om te zien hoe lief, begrijpend en zacht deze met de cliënten omgaat. Dit geeft me telkens een heel goed gevoel.
Toen ik voor de eerste keer in contact kwam met de bewoners van Katrinahof viel mij vooral de enorme vriendelijkheid en motivatie van elke bewoner op om er die dag weerom voor te gaan, het leven te aanvaarden zoals het is. Door elke dag er opnieuw het beste van te maken zijn de bewoners uniek te noemen en een voorbeeld van wat je met je leven kan doen ook al zijn er de dagelijkse beperkingen. Wij, de andere ‘anders-validen’ kunnen hier nog veel van leren. Niets kan en lukt echter zonder de onbaatzuchtige en onwaarschijnlijk grote inzet van de familie van de bewoners, het personeel, de directie en bestuur van Katrinahof. Dankzij hen is de levenskwaliteit van ‘bijzondere’ gasten zoveel keer groter geworden. Meer en meer sta ik perplex van dit grandioos maatschappelijk werk. Ik realiseer mij steeds meer dat de bijdrage als ontwerper-architect eerder bescheiden en beperkt is. Architectuur mag dan ook geen doel op zich zijn maar een middel om een doel te bereiken. Hopelijk hebben ook wij op die manier een bijdrage kunnen leveren tot verhoging van de levenskwaliteit van alle bewoners. Met dank om dit mooie project mede te hebben mogen realiseren.
COLLEGA-VOORZIENING TIKVATENOE
K
ennismaking: onze eerste kennismaking was toen een gebruiker van Katrinahof naar Tikvatenoe verhuisde. Toen voelden wij al de wederzijdse appreciatie. anvaarding: wij voelen ons door Katrinahof aanvaard in onze eigenheid. ikvatenoe: een voorziening waar jullie altijd op kunnen rekenen. uggensteun: in alle omstandigheden kunnen wij rekenen op jullie steun. nitiatief: jullie zin voor initiatief werkt heel aanstekelijk! ieuw: jullie staan altijd open voor nieuwe tendensen in de sector. dvies: altijd bereid om ons advies te geven, waarmee we verder op weg kunnen. offelijkheid: wat wij ten zeerste appreciëren bij beide directeurs penheid: communicatie kan steeds op een open manier verlopen. antastisch Katrinahof!!! Met onze grootste dankbaarheid.
A T R I N A H O F
15/09/14 09:37
ERIC VAN DE VLOET | VRIJWILLIGER Katrinahof, al meer dan 20 jaar een deel van m’n leven, met intense periodes, opeenvolgende zaterdagen en dan weer veel minder frequent, maar steeds een gevoel van het bewust worden van eigen kunnen, mogelijkheden en zelfstandigheid. Soms ook geconfronteerd worden met de eigen tekortkomingen bij uitspraken zoals “doe maar gewoon” of de kennis van ieders verjaardagen of het kennen van namen van familieleden bv. of herinneringen aan de tripjes, hoe verschillend ook. Enfin, het goede gevoel en de dankbaarheid bij het telkens terug huiswaarts keren en de vriendschap, ieder op zijn/haar eigen manier. Dat Katrinahof een blijvende thuis en/of werkplek mag blijven van jullie allen. Dank jullie wel voor alle attenties, openheid, verwelkoming, vriendschap! Van harte proficiat met dit 60-jarig jubileum en nog een mooie toekomst gewenst! Cheers!
VEERLE VANGENECHTEN | ARBEIDSPOST HULGENRODE
NATHALIE DE PESSEMIER | KUNST+ VZW
Toen vorig jaar de vraag werd gesteld of O. mocht komen begeleid werken op onze dierenweide gaven we uiteindelijk een aarzelende “ja”. Niet wetende hoeveel tijd en energie er van ons werd verwacht en of we dit dan ook daadwerkelijk konden waarmaken. De begeleiding verliep eerst zeer intensief, maar werd geleidelijk afgebouwd tot het punt dat O. zelfstandig aan zijn taken begint. Aan de hand van picto’s en een werkschema kan hij nu de konijnen, cavia’s en mini-varkentjes alleen verzorgen. Vol enthousiasme schenkt O. zijn aandacht aan onze dieren. Met blinkende, volle drank- en voederbakjes en tevreden beestjes als gevolg. Woensdagvoormiddag is nu het moment waar we naar uitkijken!
Vier jaar geleden ben ik begonnen met een Kunstproject: KunST+vzw, een kunstatelier voor volwassenen met een verstandelijke beperking. Vooraleer van start te gaan ging ik toch even polsen bij ervaringsdeskundigen wat zij ervan dachten. Zo leerde ik Eric Janssens en Guy Stoffels kennen. Nu kan ik het zeggen, zonder hun enthousiasme voor het project, zou ik de stap niet hebben verder gezet. Zij begrepen de meerwaarde voor de kunstenaars, al nam ik de goede elementen deels weg van hun crea-atelier. Zij stonden open om al mijn vragen te beantwoorden en steunden mij in mijn twijfelende beginperiode. Dankzij hen hebben 28 kunstenaars een wekelijkse dag waar zij hun talenten kunnen ontplooien.
“O.C. Katrinahof staat voor gedegen, zorgzame ondersteuning van kwetsbare mensen overgoten met een heerlijk warm en dynamisch sausje van grote menselijke betrokkenheid.”
MANISHA PATAWARI | VRIJWILLIGER For a long time I had been searching for a place where I could help as a volunteer. I wanted to make use of my time in the best possible way, and then I finally got the chance to experience this at Katrinahof. On my first day, I was greeted with warm and happy faces. I was touched to see everyone enjoy life so much in spite of their challenges. Their lively souls taught me to be grateful for what God has given us. Doing fun activities like walking, dancing, playing dominoes with them, made me realize the true feeling of unconditional service towards mankind.
Karel de Corte | orthopedagoog en auteur
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 36
15/09/14 09:37
teer. ot the arm
n the
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 37
15/09/14 09:37
38
Hier huist de kunst van de zorg Marc Serruys | autismeconsulent, auteur en docent Men zegt wel eens dat men de mate van beschaving kan afmeten aan de zorg voor de zwaksten in de samenleving. En natuurlijk volgt van uit een zeer dwingende logica dat er op Linkeroever, in het bijzonder in Katrinahof, een zeer mooie vorm van beschaving is. Al sta je aan de oever te kijken naar het verre MAS aan de overkant, toch moet men zich even omdraaien om een op het eerste zicht minder opvallend gebouw te verkennen. Hier huist de kunst van de zorg! En wat ikzelf in elke samenwerking mocht ervaren: er is vooral het grote respect voor elke persoon die aan deze zorg wordt toevertrouwd. Steeds weer herkent men bij alle medewerkers een houding van
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 38
openheid, respect en luisterbereidheid. Men heeft in Katrinahof een keuze gemaakt om met mensen met een (vaak zeer ernstige) beperking op weg te gaan, de keuze om van elke persoon het unieke verhaal te lezen en verder te schrijven. Zo is door de jaren heen uit de rijkdom van vele levens met een beperking het zeer boeiend overkoepelend verhaal van Katrinahof gegroeid. Een verhaal van kwalitatieve zorg voor de vaak heel kwetsbare mensen waarbij het autisme hun zorgvraag nog complexer maakt. Af en toe mocht ik meelezen en meeschrijven aan enkele van deze verhalen en zonder uitzondering was het steeds een genoegen. Mijn hartelijke gelukwensen bij jullie jubileum.
15/09/14 09:37
39
De mens is de maat van alle dingen Rudi Lecoutre | bestuurder vzw Katrinahof & vzw Scholen Katrinahof Hoe vaak al zouden geleerde en geëngageerde persoonlijkheden het verhaal van de ‘Bijzondere Speelklas Katrien’ geschreven hebben.
aan de Mechelsesteenweg in het oog, waarbij zij niet aarzelde om eenieder tot de orde te roepen, waarvan zij de indruk had dat die niet 125% inzet voor “haar” kinderen opbracht.
Ik vind de prachtige uitgave ‘Katrinahof 19541984’ een greep uit de onuitgegeven memoires van Netty Heynen terug en ontdek bijdragen van o.m. Mgr. A. Daelemans en Netty Heynen zelf.
Verslagen van de Raad van Beheer werden door haar grondig geanalyseerd en als een of andere frase daaruit haar niet beviel, tikte zij de verslaggever krachtdadig op de vingers … wat die laatste kon overkomen op elk uur van de dag … of de avond.
Deze beide grote mensen nog persoonlijk aan het werk te hebben gezien blijft tot op vandaag de stimulans bij uitstek om wat zij hebben aangevat verder te mogen uitwerken in de geest die hen bezielde. Zo schreven de stichters: “Ons devies blijft steeds: help het kind zichzelf te helpen. Laat hem de vreugde ontdekken van iets zelf te kunnen en bevestig zijn succes, al is het nog zo gering, op intensieve wijze.” Dit alles geeft ons de gelegenheid hulde te brengen aan onze pioniers.
De generatie-Heynen is nu verdwenen; een nieuwe ploeg geëngageerde bestuurders heeft het heft in handen genomen. Sedert enkele jaren leiden R.O. en L.O. een eigen vzw-bestaan. Toch blijven ze bevoorrechte partners.
Juffrouw Heynen, de moeder-stichteres, de Nederlandse grote dame uit Wassenaar, die aan de ene kant benadrukte dat ze ooit een Nederlandse schaatskampioene was geweest, nog volop het Haagse Nederlands hevig en krachtig praatte, maar in zichzelf toch vond dat ze een “een echte Antwerpse” was geworden, heeft inderdaad geschiedenis geschreven.
L.O. heeft intussen mede dankzij haar gedreven directeurs veel realisaties op haar naam.
Zij was een dame met een ijzersterke wil en vastberaden gedrevenheid; haar wil was voor velen wet, ze stuurde krachtdadig het schip in de juiste richting en wist als geen ander de uiteindelijke landingsplaats te kiezen.
De dynamiek die de vzw Katrinahof vandaag uitstraalt is overrompelend. Op zovele terreinen liggen plannen voor ter verdere verbetering van de situatie van die mensen met een beperking, waarvan de zorgen de onze zijn.
Zij wist zich bijzonder goed omringd door mensen als monseigneur Daelemans, prof. D’Espallier, prof. Dellaert, mevrouw Arnou, advocaat en later raadsheer Van Nuffel, diens zus Marie-José Van Nuffel en verder Cecilia Smits. Later ook met E.H. J. Ulens, die decennialang de beheerraad van Katrinahof voorzat. Met vele mensen van hoog kaliber had zij dus de gave zich goed te omringen en in haar medestanders totale inzet te eisen op weg naar het te bereiken doel. Tot haar laatste dag hield zij de gebouwen
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 39
Juffrouw Heynen zou ongelukken begaan hebben voor haar kinderen. Die moesten uit de verdomhoek gehaald, naar buiten treden en als doodgewone mede-burgers volop aan hun trekken komen in een liefdevolle samenleving.
In grote bewondering en verwondering kijken we nu terug op een modern ingericht centrum en een dag- en nachtopvang aan de Fromentinstraat, een internaat en semi-internaat en de realisatie van een dienst inclusieve ondersteuning te Beveren-Waas.
Juffrouw Heynen en de stichters en bestuurders uit ‘54 hebben zich nooit kunnen voorstellen dat zij aan de wieg hebben gestaan van een organisatie, die naar het woord van mgr. A. Daelemans alleszins trouw is gebleven aan “een opvoedingshouding gebaseerd op een waarachtig vertrouwen in al de soms vermoede mogelijkheden van het gehandicapte kind”! Met fierheid blikken we vandaag terug op de realisaties die de voorgangers ons geven en vol enthousiasme en “goesting” engageren we ons voor de toekomst.
15/09/14 09:37
40
Het waren andere tijden Michel Kenens | begeleider van het eerste uur In juli 1975 kwam ik als stagiair opvoeder de vakantiewerking van Katrinahof ondersteunen. Mia stond als een agent met haar fluitje in de hand in het midden van de speelplaats toezicht te houden. Het waren andere tijden. Tijdens mijn studies werd ik geïnformeerd over debielen, imbecielen en idioten. Het laatste jaar geraakten de nieuwe namen licht, matig, ernstig en zeer ernstig verstandelijk gehandicapten meer ingeburgerd. Na mijn opleiding behaalde ik het diploma in het Sociaal Hoger Onderwijs als ‘opvoeder voor onaangepaste jeugd’. Het waren andere tijden Het Heilpedagogisch Onderricht was gegroeid vanuit een kinderziekenhuis en onbewust bleef men kijken met een medische bril. Tegelijk had juffrouw Heynen aandacht
voor de pedagogiek en dat was destijds innovatief. Het waren andere tijden. Stagiaires verpleegaspiranten moesten de hoofdomtrek meten van de gehandicapte kinderen. Het vooroorlogse gedachtegoed leefde nog onderhuids verder. Het waren andere tijden. Ik had een oom welke een matige verstandelijke beperking had. Zijn broers beslisten zestig jaar geleden dat hij de beste opvang kon krijgen op de boerderij van zijn broer. Nu schieten overal de zorgboerderijen uit de grond. Het waren andere tijden … of … toch misschien niet helemaal.
De start van een boeiende loopbaan Katrien Vandenlindenloof | ex-medewerkster Katrinahof …. betekende 17 jaar van mijn carrière. Katrinahof …. semi-internaat met als locatie “het voorhuis”, verre van ideaal maar oh zo plezant om te werken. Katrinahof …. met collega’s die hun hart op de juiste plaats droegen. Katrinahof …. dat zo kleinschalig was, dat wanneer er een collega zich ziek had gemeld, den Eric ‘s ochtends de kinderen mee kwam wassen.
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 40
Katrinahof …. waar ooit een bommelding was, ik op Eric zijn bureau een verslag zat te typen en men mij pas kwamen verwittigen wanneer die bommelding al lang achter de rug was. Katrinahof …. met juffrouw Heynen aan de overkant, nounounou, ... Katrinahof …. met zijn charmant internaat in de Gounodstraat ... Katrinahof …. dat ik steeds een warm hart zal toedragen.
15/09/14 09:37
41
De jeugd van toen Anneleen De Raedt | coördinator | De oprichting van het dagcentrum, in 1986, ligt voor een groot deel van de huidige gebruikers en medewerkers in een tijd, ver voor die van hun – om niet te zeggen, in hun kindertijd. Deze generatie – de kinderen van de jaren tachtig – kijkt naar Katrinahof en naar het dagcentrum, waar elke dag gewerkt wordt vanuit een groot engagement, een streven naar kwalitatieve ondersteuning en de overtuiging dat professionaliteit onze plicht is. We luisteren geboeid – soms enigszins verbaasd – naar de verhalen van de collega’s en gebruikers die er wél bij waren, in “den ouwen bouw” of nog vroeger, op rechteroever, in de tijd van juffrouw Heynen. Ook toen al, zo blijkt uit de verhalen: engagement, toewijding en inzet tot het uiterste. Dit terwijl wij nog met de poppen speelden … “Spijtig”, denk ik soms, als deze verhalen verteld worden, “wat was ik er graag bij geweest”. Vandaag zijn we er wel bij en slaan we de handen in elkaar – “de anciens” en de kinderen van toen – om het werk verder te zetten. Als jonge generatie kunnen we niet alleen rekenen op onze ervaren collega’s; deze organisatie – en daar mogen we
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 41
trots op zijn – investeert in een stevige omkadering, zowel intern, met een sterk uitgebouwde pedagogische dienst, als door externen die gevraagd worden hun expertise met ons te delen. Ook de verhalen van de verhuis naar deze campus en alles wat dat met zich meebracht, prikkelen echter onze verbeelding; ook die mijlpaal heeft een aanzienlijk deel van het huidige team niet meegemaakt. Tien jaar geleden, is dat intussen … Dit jubileum is bijzonder, omdat ook dit moment aanvoelt als een mijlpaal in onze geschiedenis, de start van een nieuw hoofdstuk in het verhaal van deze organisatie en van het dagcentrum. Voor het eerst zijn we er bij, de generatie die gelijktijdig met het dagcentrum volwassen werd. We zijn klaar voor de toekomst en zullen verder werken, vanuit de waarden waarop deze organisatie steunt. Vanuit de (zorg)vragen van de gebruikers en hun netwerk, zullen we blijven inzetten op een kwalitatief en vraaggericht aanbod, afgestemd op de tendensen die in onze maatschappij leven. Het is een eer om vandaag mee te schrijven aan het vervolg van dit verhaal!
15/09/14 09:37
42
Sjapoô en dikke merci Marc Cuypers | voorzitter Gebruikersraad 60 jaar sinds Speelklasje Katrien en alweer 10 jaar actief met de Katrinahof campus “aan de stroom” op Antwerpen Linkeroever. Een bijzondere periode van dienstbaarheid, naastenliefde en oprechte zorgzaamheid, waarin juffrouw Heynen op elk moment aanwezig was, grotendeels in eigen persoon, nadien via de overlevering van de levenshouding waar zij voor stond. Het is voor mij een grote eer om daar in deze speciale publicatie even bij stil te mogen staan. Om goed te kunnen omschrijven wat Katrinahof voor ons allen betekent, volstaat het om met de mensen te praten die dat dag na dag ervaren. De getuigenissen zijn opvallend en unaniem. Katrinahof staat voor een unieke sfeer van dienstbaarheid en zorgzaamheid, met veel respect voor de christelijke waarden en normen. Juffrouw Heynen is nooit ver weg … “Hier is het geen fabriek”, hoor je dan, “we ervaren een open en transparante sfeer”. Naast het aanleren van grote en kleine vaardigheden, wordt ook veel aandacht besteed aan omgangsvormen en gedrag. En dat wordt erg gewaardeerd. Velen hebben hier leren fietsen, maar ook leren veters knopen. En ook beleefdheid en andere gedragscodes worden aangeleerd. Sommigen zeggen dat de gebruikers van
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 42
Katrinahof een herkenbare stijl hebben en dat is toch wel een groot compliment. Gebruikers zijn gelukkig en stralen dit ook uit. Er heerst een echte familiesfeer. Vreugde en verdriet worden samen gedeeld. Dichter bij een echt thuisgevoel kan je vermoedelijk niet geraken ... De echte bouwstenen van dit succes zijn de mensen die hier werken: van kok tot directie, van begeleiders tot opvoeders, van leerkrachten tot vrijwilligers. Voor medewerkers wordt de lat weliswaar hoog gelegd, alles getuigt van een ver doordachte aanpak, het uiterste wordt gevraagd van persoonlijk commitment, professionaliteit en individuele benadering. Het is niet toevallig dat Katrinahof zich heeft ontwikkeld tot kenniscentrum voor andere zorgcentra. Daarom, een hartelijke en welgemeende “sjapoô” aan alle medewerkers en directieleden van Katrinahof, in naam van alle leden van de Gebruikersraad en in naam van alle kinderen, jongeren en volwassenen, zonen en dochters, broers en zussen, vaders en moeders die wij vertegenwoordigen. “Sjapoô”, recht uit ons aller hart, “sjapoô en dikke merci”
15/09/14 09:37
43
Tot slot, een uitgestoken hand Eric Janssens | directeur Met Prof. em. Marcel Van Walleghem en Dr. W.H.E. Buntinx overbrugt onze publicatie enkele generaties van trouw aan een academisch-wetenschappelijke grondslag bij het uitvoeren van onze opdracht. Vooral de nieuwe zeer inclusieve initiatieven kregen aandacht. Deze ontwikkelingen volgden echter geenszins een geëffend pad waarvan een door de volgorde van de artikels misleide lezer zou kunnen vermoeden dat het bestaat. Energie en overtuiging om nieuwe dingen te realiseren vonden we immers niet in het nieuwe paradigma dat we nochtans voorop plaatsen. De schitterende getuigenissen uit de publicatie confronteren ons met de noden én met de effecten die de antwoorden kunnen hebben. Het is in het spanningsveld van visie, noden én de vaststelling dat er antwoorden mogelijk zijn, bijzonder moeilijk om enkel en alleen toe te kijken. Eén van de doelen die we zo niet realiseerden was consolideren.
We werden geconfronteerd met moeilijke evenwichtsoefeningen tussen een regelgeving die enerzijds achterop hinkt, anderzijds goedbedoeld hetzelfde paradigma probeert te faciliteren en soms vergeet dat de voorzieningen dit eigenlijk ook willen, het altijd lonkende financiële deficit en de zeer grillige kracht van het menselijk kapitaal. We boekten resultaten ondanks en ontdekten dat managementcompetenties niet tegenstrijdig zijn met pedagogiek. We stelden vast dat een grotere organisatie op zich armslag en mogelijkheden biedt. Toch is gepaste bescheidenheid op zijn plaats met de waarschuwing ons hierin niet te wentelen en onze organisatie zo tot doel op zich te maken. Evenzeer element van onze visie is de overtuiging dat het antwoord te vinden is in een zeer verregaand regionaal en intersectoraal denken dat het eigen belang overstijgt. Dit maakt onze publicatie tot een uitgestoken hand naar alle potentiële partners.
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 43
15/09/14 09:37
Deze publicatie zegt meer dan wat er in en tussen de regels te lezen valt. Ze vormt in wezen opnieuw een evocatie van het gevoel dat menig Katrinahof-bezoeker ventileerde en motiveerde om van onze diensten gebruik te maken, met ons samen te werken, ons te steunen. We menen daarom te mogen besluiten dat Katrinahof nog niks van dit elan heeft ingeboet en drukken de wens uit dat we met u allen op dit elan mogen verder gaan. Onze dankbaarheid gaat daarbij niet alleen uit naar onze ‘compagnons de route’ van de afgelopen 60 of 10 jaar, maar ook naar elk van u die ons ook de komende jaren wil blijven vergezellen en bijstaan in het realiseren van nog meer kwaliteit van bestaan voor mensen met een beperking.
Eric Janssens
154_001_imagobrochure Katrinahof.indd 44
Guy Stoffels
15/09/14 09:37