INTERCONNECT N° 14 - viermaandelijks / september 2003
>> Embedded systemen: chips in je oor Het toepassingsdomein van embedded systemen is zeer breed: van grote lithografiemachines tot geminiaturiseerde systemen die het gehoor herstellen. lees meer op pagina 3
>> Al ooit ‘intelligent’ gewinkeld? . lees meer op pagina 6
>> MINT verenigt Vlaamse bedrijven rond micro- en nanotechnologie lees meer op pagina 8
>> Paul Mijlemans (Umicore) over nieuwe materialen in de micro-elektronica: “We richten onze hoop vooral op germanium” lees meer op pagina 10
>> Slimme stappen naar een slimme wereld, maar welke stappen zijn slim? lees meer op pagina 12
>> JobsAT lees meer op pagina 16
1.
Colofon Verantwoordelijke uitgever: Prof. Gilbert Declerck Redactie: Els Parton Mieke Van Bavel Werkten mee aan dit nummer: Petra Byttebier Jo Decuyper Bart De Mey Benny Graindourze Johan Haspeslagh Katrien Marent Paul Mijlemans Elke Piessens Steven Redant Stéphanie Teughels Filiep Vincent Jan Wauters Voor meer informatie: Katrien Marent Corporate Communications IMEC vzw Kapeldreef 75 B-3001 Leuven Tel: 016/28 18 80 Fax: 016/28 16 37
www.imec.be
Woord vooraf Bij het schrijven van de technologieartikels voor dit nummer, hadden we regelmatig déjà-vus. Alles waar we de laatste maanden over geschreven hadden (Human++, embedded systemen, mechatronica, RFID-labels, elektronica op wielen), kwam altijd weer uit bij hetzelfde: DE SLIMME OMGEVING. In de wetenschappelijke wereld is men er ondertussen wel zeker van dat alles in deze richting zal evolueren. En voor ons kan dat niet snel genoeg gaan. Liefst al vandaag hadden we een slimme koelkast, een slimme auto en een slimme winkel in de buurt. Sommige van onze collega’s zijn iets kritischer op dit vlak: “hebben we dit wel allemaal nodig?”. Toch zijn we er van overtuigd dat het de moeite zal zijn. Tussen die ‘slimme’ dingen zullen misschien wel gadgets zitten, maar er zullen ook ontwikkelingen bij zijn die de wereld beter kunnen maken. De tekst over gehoorimplantaten die doven terug kunnen laten horen, op pagina 3 of over de Roadwatch voor de opsporing van vermiste kinderen, vermeld op pagina 12, zijn daar mooie voorbeelden van. En de RFID-technologie (pagina 6) behoort zeker ook tot deze categorie. De toepassing ervan in RFID-labels kan de logistieke keten in grote mate verbeteren en automatiseren. Logisch dan ook dat een fabrikant van een bekend kledingmerk in de V.S. met enige trots aankondigde dat hij deze technologie wou gaan toepassen. Maar even later werd dit bericht met aandrang ontkend. Men ging het herbekijken. Want de wildste geruchten werden de wereld in gestuurd over deze ‘slimme’ labels: ze zouden het mogelijk maken de klanten te bespioneren, de overheid zou in staat zijn hen overal op te sporen, kortom Big Brother in een kleine chip. En ook toen een fabrikant van scheermesjes zijn plannen bekend maakte rond het gebruik van RFID-labels, werd hij geboycot door Amerikaanse privacybewegingen. Zelfs de wetenschappelijke weerlegging van de spionagecapaciteiten van de RFID-labels (eens je uit de winkel stapt, zijn ze niet meer actief), kon het tij niet doen keren. Een o zo nuttige technologie werd op de lange baan geschoven, uitgesteld tot het publiek er klaar voor zou zijn. Maar wanneer zal dit zijn? Misschien wel als ze vaak genoeg lezen over de slimme omgeving waardoor ze de technologieën juist kunnen inschatten en zien dat ze het een kans moeten geven.
Veel leesplezier! Els Parton en Mieke Van Bavel, Wetenschappelijk redacteurs.
© Electrolux
2.
© ACUNIA
TECHNOLOGIEFOCUS 2003
Embedded systemen chips in je oor In ons vorig nummer was het visiedocument van Martin Rem de inspiratiebron voor een inleidend artikel rond embedded systemen. Deze keer zochten we onze vertelstof in huis: met welke embedded systemen heeft IMEC zoal te maken?
Voor groot en klein Embedded systemen maken onze leefwereld intelligent. Hun aanwezigheid in grote machines maakt dat deze machines ‘op een intelligente manier’ hun taak uitvoeren, bv. onmiddellijk anticiperen op bepaalde omgevingsparameters, zelf iets opzoeken in een databank of digitale bewerkingen uitvoeren op ontvangen signalen. Een mooie illustratie van zeer complexe mechatronische systemen zijn wafersteppers (lithografische apparatuur voor de productie van chips). Met nanometerprecisie ‘printen’ zij het patroon van het circuit op de siliciumschijven. Dit gebeurt door belichting van de siliciumschijf doorheen een masker en een lenzensysteem. Zeer geavanceerde embedded controlesoftware stuurt op uiterst nauwkeurige wijze en in realtime de positionering van deze onderdelen boven de siliciumschijf. Door de heterogeniteit en toenemende complexiteit van dergelijke grote embedded systemen worden machinebouwers geconfronteerd met lange ontwerp- en testtijden, en met groeiende ontwerpteams (Dunn’s Law, naar de bestuursvoorzitter van ASML: “In embedded systems a software team doubles every four years to keep up with Moore’s Law”). Software-ingenieurs worden geconfronteerd met de strenge eisen die worden gesteld aan de embedded software op het vlak van snelheid, energieverbruik en betrouwbaarheid. Het verhaal over ICOS in Interconnect N°11 (‘ATOMIUM, geheugensteun voor uw bedrijf’, te downloaden op www.imec.be/wwwinter/mediacenter/nl/IC11.pdf) illustreert hoe ook IMEC’s onderzoekers gedreven zijn om deze immense uitdaging aan te gaan. De embedded technologie zit ook verscholen in kleinere toepassingen, namelijk sterk geminiaturiseerde, autonome systemen die zeer weinig vermogen verbruiken en onzichtbaar in onze leefomgeving worden ingeplant. Hiervan kreeg u reeds een voorsmaakje in Interconnect N°12 (‘De mens van de toekomst’). Dit soort systemen wordt vandaag al gebruikt in de medische sector. En ook daar heeft IMEC zijn steentje bijgedragen: het mini-gehoorimplantaat van Cochlear illustreert dit in klare taal (zie verder). Autonoom en zuinig Een grote uitdaging bij de realisatie van de kleine draagbare
embedded systemen is hun energievoorziening en energiezuinigheid. De energievoorziening is meestal gebaseerd op batterijen, maar dit is niet voldoende. Wereldwijd is men op zoek naar manieren om deze batterijen aan te vullen met energie die lokaal wordt opgewekt, bv. met zonnecellen. Voor geïmplanteerde systemen is dit natuurlijk geen optie en denkt men aan energy scavenging, waarbij de lokale omgeving wordt ‘afgestroopt’ op zoek naar energie, bv. op basis van lichaamswarmte of de stroming van de bloedsomloop. Maar je moet het probleem natuurlijk ook bij de bron aanpakken en ervoor zorgen dat de systemen superzuinig werken. En hier begint het verhaal van IMEC en Cochlear. Cochlear Het Australische bedrijf Cochlear, met o.a. een vestiging in Mechelen, is wereldleider op het vlak van gehoorimplantaten. Anders dan een klassiek hoortoestel dat geluid versterkt, zijn Cochlear implantaten in staat om ernstig gehoorgestoorden en doven (opnieuw) geluiden en spraak te laten waarnemen. Deze gesofisticeerde technologie is opgebouwd uit enerzijds een inwendig gedeelte dat bestaat uit een stimulator die operatief wordt aangebracht in het rotsbeen achter het oor en een fijne elektrodebundel die in het slakkenhuis wordt geschoven, en anderzijds een uitwendig gedeelte dat bestaat uit een microfoon en spraakprocessor. Om de werking ervan te begrijpen, moeten we eerst te rade gaan bij een gezond oor. Wanneer geluidsgolven worden opgevangen door het uitwendig oor, bewegen ze door de gehoorgang naar het trommelvlies. Hier gaan ze over in mechanische trillingen die via de gehoorbeentjesketen overgebracht worden naar het binnenoor, meer bepaald naar het slakkenhuis of cochlea, dat volledig gevuld is met vloeistof. Het zijn nu drukgolven die de trilharen van de meer dan 16.000 haarcellen in beweging brengen. Als reactie op het ombuigen van deze haartjes wordt een elektrochemische substantie vrijgegeven waardoor er een signaal gaat naar de gehoorzenuw. Afhankelijk van de geluidsfrequentie worden de cellen aan de ingang van het slakkenhuis (hoge frequentie) of op het uiteinde ervan (lage frequentie) gestimuleerd. Het signaal bereikt uiteindelijk de hersenen waar het gedecodeerd
3.
Uitwendig oor
Middenoor
Binnenoor
Cochlea
Doorsnede van een oor.
wordt in de informatie die we horen. Bij zwaar gehoorverlies en doofheid zijn het meestal de bovengenoemde haarcellen die niet meer (allemaal) functioneren. Het Cochlear implantaat kan in deze gevallen de functie van het gehoor tot aan de gehoorzenuw overnemen. Het begint met een klein microfoontje dat het geluid opvangt, omzet in een elektrisch signaal en doorstuurt naar de spraakprocessor. Hier wordt het gefilterd, geanalyseerd en gecodeerd met behulp van een welbepaald spraakalgoritme. De gecodeerde signalen worden via radiogolven verstuurd naar een antenne onder de huid. Een decoder/stimulator decodeert daar vervolgens het signaal en deelt het op in verschillende frequenties, elk met een eigen amplitude. Deze deelsignalen worden elk naar hun specifieke elektrode gestuurd (vooraan de elektrodebundel voor hoge frequenties, achteraan voor lage frequenties). Dankzij deze elektrodereeks, aangebracht in het slakkenhuis, kan de gehoorzenuw rechtstreeks en frequentiespecifiek gestimuleerd worden. De uitdaging van de onzichtbare spraakprocessor In de eerste modellen werd het uitwendig deel van het Cochlearsysteem aan een gordel op het lichaam gedragen. De grootte werd bepaald door het vermogenverbruik van de spraakprocessor en de benodigde batterij-inhoud om het systeem een volledige dag autonoom te laten werken. Technologische ontwikkelingen hebben een vergaande miniaturisatie mogelijk gemaakt waardoor nu zowel de microfoon, de batterij als de spraakprocessor geïntegreerd zijn tot een geheel dat perfect achter het oor past. In dit verband werkte IMEC mee, in een team van ontwerpers van Philips en Barco Silex, aan de ontwikkeling van uiterst zuinige chips voor de spraakprocessor. De meest directe manier om het energieverbruik van de spraakprocessor te minimaliseren, is de voedingsspanning te verlagen.
Cochlear implantaat.
4.
Het nadeel is echter wel dat de systeemperformantie dan ook afneemt. Om dit te compenseren werden het systeem en de architectuur onder de loep genomen. De architectuur werd aangepast tot een meervoudige Digital Signal Processing (DSP)-processorarchitectuur. Door de verlaagde voedingsspanning was het immers niet mogelijk één enkele DSP-chip te ontwerpen met voldoende vermogen en flexibiliteit om het volledige spraakalgoritme uit te voeren. Het gebruikte algoritme (waveform algorithm) bezit een inherent parallellisme waardoor het realistisch is om de signaalverwerking te verdelen over de parallelle architectuur met een minimum aan communicatie tussen de verschillende DSP-eenheden. Een belangrijk deel van het vermogen dat digitale circuits verbruiken, wordt ‘verkwist’ door het kloknetwerk. Vandaar dat het nuttig kan zijn om, waar en wanneer mogelijk, de klok te deactiveren. Dit is het basisidee van local clock gating. Toegepast op de DSP betekent dit dat wanneer de DSP zijn programma niet uitvoert evenals tijdens wachttijden, de DSP klok, en dus het grootste deel van de DSP, wordt uitgeschakeld. Dit conditioneel voorzien van de klok zorgt er inderdaad voor dat de chip minder vermogen verbruikt, maar resulteert ook in een toename van het aantal klokdomeinen. Dit verhoogt dan weer het risico op tijdsovertredingen, wat opgevangen wordt door een uitgebalanceerde ontwerpstijl. Door deze en andere zuinige benaderingen toe te passen, werd een chip ontwikkeld met een grootte van 48 mm2 die slechts 6 mWatt verbruikt voor het uitvoeren van een typisch waveform algoritme, bij de lage voedingsspanning van 0,85 Volt.
Cochlear spraakprocessor.
Waferstepper van ASML.
Innovatiestudies Het voorgaande illustreert hoe breed het toepassingsgebied van embedded systemen kan zijn: van grote lithografiemachines tot geminiaturiseerde systemen die het gehoor kunnen herstellen. De grote verscheidenheid aan embedded systemen maakt het moeilijk om juist in te schatten wat deze technologie voor uw product kan betekenen. IMEC kan u helpen om dit te evalueren door middel van een IWT(Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door
Wetenschap en Technologie in Vlaanderen)-innovatiestudie. Dit kadert in het KMO-programma van het IWT dat door middel van financiële steun vanwege de Vlaamse overheid de innovatieactiviteiten binnen Vlaamse KMO’s wil ondersteunen en stimuleren. Lees meer over de verschillende projectvormen op www.iwt.be/kmo of contacteer één van onze adviseurs door een mailtje te sturen naar Franciska.Vanheusden@imec.be.
Bron: • “Development of a dedicated parallel DSP-core system for hearing implant applications.” Te downloaden op www.esdlpd.dimes.tudelft.nl/Deliverables/ Public/COLOPODS/Champ-LP.pdf • www.cochlear.com
digitale intelligentie communicatie
sensoren multifunctioneel herconfigureerbaar
heterogeen herprogrammeerbaar
5.
TECHNOLOGIE IN DE KIJKER
Al ooit ‘intelligent’ gewinkeld? In Duitsland doen ze het. Op basis van RFID-labels werd de winkel van de toekomst uitgewerkt: slimme rekken, diefstalpreventie, geautomatiseerd voorraadbeheer en automatische prijsberekening van de boodschappen. En deze technologie heeft nog veel meer in petto.
Hoogtechnologische versies bevatten minuscule chips waardoor (een grote hoeveelheid) digitale informatie kan opgeslagen en geraadpleegd worden. Hierdoor kunnen de dingen communiceren met elkaar, bv. je nieuwe jeansbroek laat aan de wasmachine weten dat het de eerste keer is dat hij gewassen wordt en dus best alleen in de wastrommel zou zitten.
© Metro Group
Winkelen in de Duitse ‘winkel van de toekomst’.
Meer dan barcode alleen RFID staat voor radio frequency identification. Voorwerpen worden van speciale labels voorzien die opgemerkt en afgelezen worden door het uitzenden van radiofrequentiegolven. Anders dan bv. barcodes, kunnen RFID-labels van op een afstand uitgelezen worden, zonder problemen van obstructie of verkeerde oriëntatie. Zo kan je met je winkelkarretje langs een scanner passeren en wordt automatisch je rekening gemaakt. Ook de geplette druiven die helemaal onderaan in je karretje liggen en de snoepjes die je kinderen in je handtas hebben gestopt, worden vlekkeloos aangerekend. Maar RFID-labels zijn veel meer dan efficiëntere barcodes.
6.
Geautomatiseerd productbeheer RFID-labels kunnen een revolutie teweegbrengen in de logistieke sector. Doorheen de volledige keten van productie, distributie tot verkoop en zelfs recyclage, kunnen producten opgespoord worden. Zo kan het er in de toekomst aan toe gaan: • In het pakhuis worden de individuele producten voorzien van een ‘intelligent’ label. Ze worden verpakt in dozen met een ‘intelligent’ label, en op paletten gezet, ook voorzien van een ‘intelligent’ label. Bij het verlaten van de depotpoort worden de labels geactiveerd en krijgen palet, doos en individueel product een eigen identiteit. Bij elke stap in de productketen kunnen ze nu opgespoord worden. • In het verdeelcentrum kunnen eenheden op een snelle, geautomatiseerde manier geïdentificeerd, geteld en opgespoord worden. Het openen van verpakkingen is niet meer nodig. Alles kan snel naar de juiste vrachtwagen gebracht worden. • In de winkel worden de geleverde goederen geteld en geïdentificeerd, de inventaris wordt automatisch geactualiseerd. RFID-lezers op de winkelrekken dragen eveneens bij tot deze realtime inventaris door aan te geven wanneer een product van het rek genomen wordt. Het verwittigt ook tijdig wanneer een rek moet aangevuld worden. Interessant voor de consument is de ‘slimme’ kassa waar de rekening automatisch wordt gemaakt door met het winkelkarretje voorbij de RFID-lezer te rijden. Wil je een product omruilen of terugbrengen? Je hoeft niet meer op zoek te gaan naar je aankoopbewijs, want het product kan zelf ‘vertellen’ in welke winkel het gekocht werd, op welke datum en tegen welke prijs. In Rheinberg (Duitsland) kregen de klanten alvast een voorsmaakje van dit toekomstbeeld. De Duitse kleinhandelsgroep
© Metro Group
Portaalscanner in de ‘winkel van de toekomst’.
Metro zette een project op waarbij de mogelijkheden van de RFID-technologie in realiteit werden omgezet: slimme rekken, diefstalpreventie, geautomatiseerd voorraadbeheer en automatische prijsberekening van de karinhoud. Lees meer op www.future-store.org. Ook in Vlaanderen is men zich bewust van het innovatiepotentieel van de RFID-technologie. Het Vlaamse Instituut voor de Logistiek (VIL), dat recent werd opgericht, bekijkt met IMEC als technologiepartner welke technologieën belangrijk kunnen zijn voor een doorbraak van RFID-labels in de logistieke sector. Algemeen toepasbaar? Een kwestie van kostprijs en standaardisatie De winkel van de toekomst zal pas tot het heden behoren wanneer alle producten van RFID-labels voorzien worden. De relatief hoge kostprijs van het label (t.o.v. barcodes) staat dit nog in de weg. Enkel voor dure producten is de toepassing van RFID economisch verantwoord, aangezien het dan kan gecombineerd worden met diefstalpreventie. De huidige kostprijs van 20 eurocent moet dalen tot 2 à 3 eurocent. Experts geloven dat de ontwikkeling van eenvoudigere chips (minder in- en uitgangspoorten en geheugen), kleinere chips en goedkopere antennes, de optimalisatie van het productieproces en
het gebruik van alternatieve materialen (bv. polymeren i.p.v. silicium) hier soelaas kunnen brengen. Er is ook nog een tweede obstakel: daar waar nu al specifieke toepassingen op de markt zijn, zal de RFID-technologie pas algemeen kunnen toegepast worden indien er een standaardisatieproces komt. Dit garandeert dat RFID-labels van verschillende leveranciers kunnen gelezen worden door RFID-lezers van verschillende leveranciers. Met dit in het achterhoofd verwacht men dat deze slimme labels op korte termijn (2004-2005) zullen worden toegepast op paletten en containers. Later (2006-2008) zullen ook dure producten voorzien worden van RFID-labels en vanaf 2012 zal de technologie algemeen toegepast worden. Onlangs werd duidelijk dat we dit misschien toch moeten nuanceren tot ‘vanaf 2012 zal het technologisch mogelijk zijn om RFID-labels algemeen toe te passen’. Toen namelijk werd aangekondigd dat RFID-labels door een bekend kledingmerk zouden toegepast worden (om hun ketenbeheer te automatiseren), kwam er groot protest. Consumenten vreesden dat het gebruik van identificatielabels in de kleding hun privacy zou schenden.
RFID-labels, het heden: • Volkswagen: RFID-labels op de ramen van afgewerkte voertuigen om de verdeling ervan te regelen. • Kledinglabels op Goldwin sportkledij (China). • ‘ScripTalk’, farmaceutisch label voor blinden. • Gillette: Mach3-mesjes zijn voorzien van RFID-labels voor diefstalpreventie. • Ford Motors: RFID-labels op onderdelen van motor; geven werksequentie aan zodat elk bandstation weet welke taken nog moeten volbracht worden. • RFID-labels op openbaar vervoer in sommige Europese steden: om voorrang te verlenen bij verkeerslichten. • RFID-labels op ambulances in Denemarken: verwittigen van het ziekenhuis om snelle toegang te verzekeren. • Merloni huishoudapparaten (Italië): RFID-gebaseerde koelkast, oven en wasmachine. [bron: Gartner Research, IDTechEX, www.merloni.com] RFID-labels, de toekomst: • In overschrijvingen en vouchers om snelle sortering en controle van rechtsgeldigheid mogelijk te maken. • Identificatie van verloren/gestolen voorwerpen. • Winkel van de toekomst (zie tekst). • Automatische tolbetaling. • Geautomatiseerd ketenbeheer van productie, verdeling, verkoop tot recyclage. • ...
Smart tag huishoudtoestellen van Merloni.
contactpersoon: Johan.Haspeslagh@imec.be 7.
NETWERKEN IN VLAANDEREN
MINT verenigt Vlaamse bedrijven rond microen nanotechnologie MINT (MIcrosystems and NanoTechnology network), het Vlaamse netwerk rond microsystemen en nanotechnologie, staat in de startblokken. Door het samenbrengen van onderzoeksinstellingen en bedrijven wil MINT de drijfveer zijn voor de verdere ontwikkeling, innovatie en commercialisering van microsystemen en nanotechnologie in Vlaanderen. GeĂŻnteresseerden zijn nog steeds van harte welkom.
Kennis en ervaringen uitwisselen Microsystemen veroveren wereldwijd de markt in een brede waaier van toepassingen: RF-componenten voor draadloze communicatie, sensoren in de automobielsector, visiesensoren, biosensoren, beeldschermen, inktjetprinters enz. Nanotechnologie, dat zich nog in het onderzoeksstadium bevindt, gaat nog een stapje kleiner. Iedereen is ervan overtuigd dat deze wetenschap in zeer uiteenlopende sectoren zijn toepassing zal vinden, op manieren die we ons nu amper kunnen voorstellen. Om het maximum te halen uit deze technologieĂŤn is het belangrijk dat alle spelers, zowel onderzoeksinstellingen als bedrijven, samen rond de tafel kunnen zitten om kennis en ervaringen uit te wisselen, marktopportuniteiten te bekijken, en zo innovatie en commercialisatie in de sector te stimuleren. Vlaams netwerk Vanuit deze visie startten IMEC, Agoria (multisectorfederatie van de technologische industrie) en WTCM (centrum voor wetenschappelijke en technische ondersteuning, opgericht door Agoria) het initiatief MINT, het Vlaamse netwerk voor microsystemen en nanotechnologie. Tot de belangrijkste doelstellingen behoren: proactieve innovatiestimulering, informatieverspreiding, netwerking tussen bedrijven onderling en met
onderzoeksinstellingen, vergroting van internationale uitstraling, adviesverlening en de uitwerking van gezamenlijke projecten. In een eerste fase werden bedrijven samengebracht die actief zijn op het vlak van micro- en nanotechnologie (producten en processen) om na te gaan wat de specifieke noden zijn. Uit de gesprekken werd duidelijk dat het project Thematische InnovatieStimulering (TIS), een initiatief van het IWT (Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen) perfect is afgestemd op deze noden. Vandaar dat werd gekozen om, in het kader van MINT, een TIS-dossier in te dienen. De stevige basis waarover het netwerk nu beschikt, is een ideaal uitgangspunt om nieuwe partners aan te trekken: bedrijven die de mogelijkheden van micro- en nanotechnologie voor hun specifiek toepassingsdomein willen exploreren evenals onderzoeksinstellingen die willen bijdragen tot de vernauwing van de kloof tussen onderzoek en commercialisatie. Misschien is uw bedrijf wel de volgende in rij die we tot ons netwerk mogen rekenen. Voor meer informatie: Stephanie.Teughels@imec.be Voor verslagen van de vergaderingen, en een lijst van huidige partners: www.imec.be/mint
Biosensoren.
8.
Embedded software vind je in een uitgebreide waaier van toestellen: printers en digitale fototoestellen in de consumentenelektronica, tot Magnetic Resonance Imaging (MRI)-scanners en robots in de professionele markten.
TIS-project stimuleert embedded software-ontwikkeling in Vlaanderen DSP Valley, een technologische netwerkorganisatie in Leuven, startte begin dit jaar met een project om embedded software (eSW)-ontwikkeling te promoten. Dit project rond Thematische InnovatieStimulering (TIS) wordt ondersteund door het IWT Vlaanderen. In dit project zal er een technologiewacht worden opgebouwd. Daarnaast zal DSP Valley (technische) seminaries en andere activiteiten organiseren, waarbij bedrijven en kennisinstellingen de kans krijgen om met elkaar kennis uit te wisselen. Door de steeds vager wordende grens tussen hardware- of software-implementatie van een bepaalde functionaliteit, kijkt dit innovatieproject ook naar programmeerbare hardware en de verschillende aspecten verbonden met systeemontwikkeling. De doelgroep voor dit project bestaat in de eerste plaats uit alle Vlaamse bedrijven die eSW (zouden willen) ontwikkelen of het gebruiken als onderdeel in hun producten. In het najaar zullen in de verschillende provincies informatiesessies over het project worden georganiseerd. Voor meer informatie: Filiep Vincent tel. 016/28 18 93 e-mail: filiep.vincent@dspvalley.com
9.
BLIK OP DE TOEKOMST
Paul Mijlemans (Umicore) over nieuwe materialen in de micro-elektronica: “We richten onze hoop vooral op germanium.” De micro-elektronica is één van de snelst evoluerende sectoren. Toch wordt die sector al meer dan 40 jaar gedomineerd door eenzelfde standvastig substraatmateriaal: silicium (Si). Maar er waait een nieuwe wind. Bedrijven, onderzoeksinstellingen en universiteiten zijn naarstig op zoek naar nieuwe materialen. Wat is er aan de hand? Wordt Si weldra onttroond? We vroegen het Paul Mijlemans die binnen Umicore verantwoordelijk is voor de businesslijn van substraten, waaronder germaniumsubstraten. Want germanium (Ge) is een van die opkomende materialen.
Umicore, het vroegere Union Minière, is bij de meeste mensen vooral bekend als metaalbedrijf en niet zozeer als leverancier van halfgeleidersubstraten. Kan u dat even situeren? “Inderdaad, Umicore is niet direct een bedrijf dat zich met de meerderheid van haar activiteiten in de halfgeleidersector bevindt. Umicore is in de eerste plaats een nonferrobedrijf. Maar recent stellen we toch vast dat de groep Advanced Materials binnen Umicore belangrijker wordt. Binnen deze groep worden onder andere substraten ontwikkeld die gebruikt worden in de micro- en opto-elektronica. Hier is meer dan 90% van onze verkoop toegespitst op Ge, en dan voornamelijk voor ruimtevaarttoepassingen, meer bepaald de zonnepanelen van satellieten. Maar we zouden graag het toepassingsgebied uitbreiden naar andere opto-elektronische componenten. En in die evolutie is de volgende stap, laat ons zeggen de nog veel grotere stap, trachten aan te tonen dat Ge ook voor transistortoepassingen kan gebruikt worden.” De micro-elektronica-industrie wordt al decennia lang gedomineerd door Si als substraatmateriaal. Meer en meer komen echter nieuwe materialen, waaronder Ge, in de kijker. Wat is er aan de hand? Waarom doet Si het niet meer? “Wel, eerst en vooral, het is ooit anders geweest. De micro-elektronica begon zijn geschiedenis met Ge. Ook wij hadden begin jaren ’60 hier in onze vestiging te Olen een hele reeks van kleine kristalgroei-ovens waarin de 1inch germaniumsubstraten gemaakt werden die toen het
10.
basismateriaal vormden voor de eerste transistoren. Ge konden we extraheren uit koperertsen, die we nodig hadden voor onze andere activiteiten. Maar midden jaren ’60 is Si in de plaats gekomen, om twee hoofdredenen. Ten eerste was Si veel breder beschikbaar en dus goedkoper. En ten tweede vormt Si een stabiel oxide waar goed mee kon gewerkt worden. Dit was bij Ge niet het geval. Waarom Si het dan in de toekomst niet meer lijkt te doen? Wel, als gevolg van de voortdurende verkleining van de transistorafmetingen, valt het niet uit te sluiten dat Si tegen de grenzen van zijn mogelijkheden aanloopt. Als de kritische afmetingen slechts 45 nanometer of kleiner worden, rijzen er namelijk serieuze vragen bij de mogelijkheden van Si. Een van de problemen heeft betrekking op het poortoxide van de transistor. Hiervoor werd gedurende jaren siliciumoxide gebruikt, maar voor kleinere transistorafmetingen moet men overgaan naar zogenaamde hoge-k diëlektrica, diëlektrische materialen met een hoge permittiviteit, zoals hafniumoxide of zirconiumoxide. Als men die op Si aanbrengt, dan gaat Si, omwille van zijn sterke neiging om zijn eigen oxide te propageren, daar telkens intermediaire lagen tussen leggen. Hierdoor kan men niet de vereiste, goed gedefinieerde structuur op Si maken. Ge heeft die neiging om een intermediair eigen oxide te vormen dan weer helemaal niet, de reden waarom het materiaal ook verlaten werd in de jaren ’60. Dus nu is de cirkel rond. En onderzoek wees reeds uit dat het inderdaad mogelijk is om hoge-k diëlektrica op Ge te deponeren met de gepaste scherpe overgangen en diktes. Dat was de eerste aanzet. Daarbij komt dat de mobiliteit van de ladings-
Paul Mijlemans, Umicore.
Germaniumsubstraten voor micro- en opto-elektronische toepassingen.
dragers in Ge ook hoger is, dat diffusie van doperingsatomen kan gebeuren bij lagere temperaturen enz. Allemaal kenmerken die in het voordeel van het gebruik van Ge spreken voor verdere verkleining van transistoren. Maar vooral de compatibiliteit met de hoge-k diëlektrica heeft de doorslag gegeven. Maar er blijven nog veel vraagtekens. Zo moet men nog bewijzen dat het proces om heel kleine transistoren te maken voor 95% moet kunnen aansluiten bij een standaard CMOS-proces. Om economische redenen moet men ook die transistoren immers in de huidige fabs kunnen maken. Dit alles gebeurt in nauwe samenwerking met IMEC: de aanwezigheid in Vlaanderen van een dergelijk kenniscentrum van wereldniveau is zonder meer cruciaal voor het welslagen van dit project.”
voor de transmissie van gegevens. Ook dat opent perspectieven. Maar als Ge al in de standaardprocessen zal kunnen geraken, dan zal het toch zijn via de high-endtoepassingen. Als dit lukt zal de vooruitgang op het gebied van transistoren nog een eindje kunnen worden voortgezet. Hoe dit allemaal exact zal verlopen is nog onvoldoende gedefinieerd: we spreken hier immers over zaken die toch pas ten vroegste in 2008, en dan waarschijnlijk eerder in 2010 voelbaar zullen zijn in een industriële omgeving.”
Maar daarmee blijft Ge nog relatief weinig beschikbaar en dus duur. Hoe gaat men dat oplossen? “Weinig beschikbaar is niet helemaal juist: er is veel Ge aanwezig op aarde, maar het is meestal maar in zeer lage concentraties aanwezig. Een germaniummijn bestaat niet. Ge is altijd een bijproduct, bijvoorbeeld van zink. Om de grondstof in installaties zoals de onze te kunnen gebruiken op economisch verantwoorde wijze, moet er ongeveer 0.5% Ge in zitten. Van daaruit moet het dan geraffineerd worden, wat een heel aantal tussenstappen en dus een pak kosten met zich meebrengt. Vanuit onze kennis van de bevoorradingssituatie weten we dat er voor een mogelijke toepassing in de micro-elektronica meerdere tientallen tonnen per jaar kunnen vrijgemaakt worden. Dat staat natuurlijk niet in vergelijking met Si. We hebben ons dan ook gerealiseerd dat er geen toekomst is voor bulkgermanium, tenzij dan in specifieke niches, zoals zonnecellen voor de ruimtevaart, waar er zo goed als geen alternatieven zijn. We moeten ons daarom richten op dunne lagen van Ge aangebracht op een dragermateriaal, bijvoorbeeld op Si.” Zal Ge ooit Si als substraat kunnen vervangen, of zal het voorbehouden blijven voor slechts welbepaalde toepassingen? En wat zal de impact zijn op de micro-elektronica-industrie? “Dat is nog wat voorbarig. Onze klanten uit de microelektronicasector die interesse vertonen in Ge zien mogelijkheden in de high-endmarkten, de nieuwste processoren die de hoogste snelheden moeten halen. Daar bieden die kleine transistorafmetingen en hoge mobiliteiten extra mogelijkheden. Wij zien ook wel interesse in een combinatie van elektrische en optische toepassingen. Zo kan Ge gebruikt worden als detector van bepaalde golflengten
Zijn er nog andere nieuwe materialen die we onder de loep kunnen nemen? “Binnen Umicore houden wij ons bezig met twee samengestelde halfgeleidersubstraten: indiumphosphide (InP) en siliciumcarbide (SiC). InP is qua toepassingen heel sterk gekoppeld aan de nieuwste generatie van glasvezeloptica, van optische telecommunicatie. Maar, hoewel InP technologisch een heel interessant materiaal is, is de markt voor InP-producten bijna volledig tot stilstand gekomen. Meer en meer wordt die markt nu ingenomen door Si-gerelateerde technologieën, zoals SiGe. Voorlopig houden we dat dan ook op een pilootlijnniveau. SiC, een zogenaamd materiaal met brede bandgap, is nog erg toekomstgericht en gaat meer in de richting van hoge spanningen en hoge stroomdichtheden. Hier zal Si dus niet meteen een alternatief zijn. SiC, in combinatie met galliumnitride (GaN) als toplaag, vindt interessante toepassingen in de ruimtevaart, maar ook blauwe en witte LED’s (LichtEmitterende Diodes), of toepassingen waar hoge stromen of hoge temperaturen een rol spelen, behoren tot de mogelijkheden. Ook hier werken we op het niveau van een pilootlijn die is gevestigd in het Wetenschapspark Limburg in Diepenbeek. Maar we richten onze hoop en onze inspanningen toch vooral op de verbetering van onze germaniumproducten. Door de overstap binnen de halfgeleiderindustrie naar Si, is Umicore de voeling met de halfgeleiderwereld een beetje kwijtgespeeld. De germaniumkristalgroeitechnologie werd wel in stand gehouden voor andere toepassingen. Vooral dan dankzij de zonnecellen voor ruimtevaarttoepassingen hebben we in de jaren ’90 terug aansluiting gevonden bij de substraattechnologie en hebben we, met de steun van de Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele aangelegenheden (DWTC)/European Space Agency (ESA) en het Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen (IWT), de nodige ervaring opgebouwd om substraten te maken voor de microelektronica. Dat blijft onze basis die ons toelaat verder te gaan in deze boeiende industrie.”
11.
INDUSTRIE DOORGELICHT
Slimme stappen naar een slimme wereld, maar welke stappen zijn slim? Enkele weken geleden kondigde Wal-Mart, de grootste supermarktketen van de Verenigde Staten, aan dat ze, voor het ‘Roadwatch: missing children alert'-systeem, nauw gaat samenwerken met Qualcomm, één van de belangrijkste spelers op het vlak van draadloze communicatie. Dit systeem zal berichten afkomstig van het Amerikaanse ‘centrum voor vermiste en misbruikte kinderen’ doorsturen naar Wal-Mart’s vrachtwagenbestuurders die continu het land doorkruisen. De technologie wordt geleverd door Qualcomm’s OmniTrac® mobiel communicatiesysteem. De bestuurders, ‘waakhonden van de Amerikaanse snelwegen’ zoals ze ook wel genoemd worden, kunnen op die manier helpen om verdachte voertuigen en individuen te signaleren. Snelle up-to-date informatie via draadloze verbindingen is hierbij cruciaal. Een mooi voorbeeld van technologie ten dienste van de maatschappij, en een prachtig voorbeeld van samenwerking tussen de distributiesector en de hightechindustrie. Ten dienste van de maatschappij. Dat zal waarschijnlijk één van de belangrijkste, zo niet de belangrijkste drijfveer worden voor de realisatie van een succesvolle, slimme omgeving. Slimme gadgets en leuke snufjes zijn één ding, maatschappelijk waardevol is nog iets anders. Eerst dient de consument overtuigd te worden om te betalen voor de nieuw aangeboden toegevoegde waarde, en/of om het oude toestel te vervangen. Zoals bv. de gsm’s met WAP-technologie voor internettoegang, waar de doorbraak niet echt gekomen is, in tegenstelling tot de digitale camera, die sinds een jaar een echte rage geworden is. Daarenboven moet die technologie ten dienste staan van de verbetering van de levenskwaliteit en/of het comfort. Europa heeft hier trouwens opportuniteiten zat. Europa is traditioneel sterk in life sciences, heeft een verouderende bevolking, en besteedt in vergelijking met de Verenigde Staten meer geld aan gezondheidszorg. De steeds verder voortschrijdende toenadering tussen micro-elektronica (in feite nano-elektronica), communicatietechnologie en biotechnologie kan hier de sleutel tot het succes worden. Nu
12.
al rijzen bedrijfjes, actief in de interfaces tussen deze technologiedomeinen, als paddestoelen uit de grond. Body area networks zijn binnen afzienbare tijd een realiteit. De markt voor biochips zal volgens marktanalysten verviervoudigen in de komende vier jaar. De slimme omgeving start dus bij ons en met ons, mensen. Wal-Mart heeft nog meer grootse plannen om de wereld slimmer te maken. Ieder product of pallet zal een elektronisch naamplaatje mee krijgen, een zogenaamde RFID-tag (zie ook pagina 6 in dit nummer). Via deze RFID-tag kan het product of pallet getraceerd worden bij passage langs leestoestellen. Op termijn hoopt men deze RFID-tags uit te rusten met een minuscuul zendertje inclusief batterij: smart dust of ‘slim stof’ wordt realiteit. RFID is een voorbode van een micro-elektronica omgeving waarin de dingen overal om ons heen zullen communiceren met elkaar, èn met ons. In elk geval, als Wal-Mart haar plannen uitvoert, explodeert de markt voor RFID-tags naar miljarden eenheden. Of hoe een ‘traditionele’ distributeur als eerste de slimste stappen zet… Jan Wauters, Marketing Communicatie Manager.
AGENDA
Agenda MTC-trainingsprogramma IMEC’s Micro-elektronica TrainingsCentrum, MTC, heeft een ruim aanbod van cursussen over zowat alle aspecten van de micro-elektronica voor een breed doelpubliek. De cursussen variëren van geïntegreerd systeemontwerp tot proces- en verpakkingstechnologie. Wij maakten voor u volgende selectie voor de komende maanden:
> Ontwerp en synthese van VHDL Doelgroep: Ontwerpers van FPGA en ASIC. Datum: 29 september – 3 oktober 2003 Inhoud: Op basis van voorbeelden en oefeningen wordt ingegaan op de VHDL-syntax, met speciale aandacht voor een goede codestijl en de link met hardware.
> Overkoepelend ontwerp van heterogene HW/SW-systemen op basis van C++ Doelgroep: Hardware- en systeemontwerpers. Datum: 7-10 oktober 2003 Inhoud: De cursus introduceert een ontwerpparadigma dat volgende elementen integreert: overkoepelende systeemmodelering voor hardware- en softwarecomponenten, een systematische strategie voor verfijning en een weg naar efficiënte implementatie. Het paradigma steunt op objectgeöriënteerde C++-technologie.
> Multimediaproducties van de volgende generatie Doelgroep: Toepassings- en ontwikkelingsingenieurs die betrokken zijn bij het proces van rich media-productie of -integratie. Datum: 17 en 24 oktober en 7 november 2003 Inhoud: Deze driedaagse cursus geeft een inleiding tot coderingsstandaarden en behandelt nieuwe multimediacoderingsstandaarden die recent werden gestandardiseerd door ISO en W3C: MPEG-4, JPEG2000, Synchronized Multimedia Integration Language (SMIL) en Scalable Vector Graphics (SVG).
> Cursus over de integratie van embedded systemen Doelgroep: Voor engineering management, productmanagers, strategic managers en professionele adviseurs in KMO’s en grote bedrijven die overwegen om embedded systemen te integreren in hun producten of processen, en die inzicht willen verwerven in de businessmodellen die ermee gepaard gaan. Datum: 20 oktober 2003 Inhoud: De cursus geeft antwoord op: wat zijn embedded systemen en waarom worden ze steeds belangrijker? Wat zijn de uitdagingen en strategieën om ze te ontwikkelen? Welke integratiemogelijkheden en technologieën zijn er? Welke factoren spelen mee en welke componenten zijn er nodig? Wat zijn de ontwerpflows en businessmodellen?
13.
IMEC’s Annual Research Review Meeting 2002.
> Inleiding tot de ATOMIUM-ontwerpomgeving voor geheugengecentreerde code-optimalisatie Doelgroep: Ontwerpers van systemen, algoritmen en architecturen. Datum: 20-21 oktober 2003 Inhoud: IMEC’s Data Transfer and Storage Exploration (DTSE)-methodologie optimaliseert de volgorde waarin datatransfers worden uitgevoerd en zorgt voor een optimale geheugenarchitectuur voor de opslag van data. Als ondersteuning voor DTSE ontwikkelde IMEC een ATOMIUM Computer-Aided Design (CAD)-omgeving die het mogelijk maakt data- en geheugenverbruik te analyseren en te optimaliseren. De output van de verschillende ATOMIUM-componenten is een aangepaste C-code die leidt tot veel kleinere geheugens en geringer vermogenverbruik. Deze tweedaagse workshop behandelt IMEC’s DTSE-methodologie en zijn verschillende ATOMIUM-tools.
Voor meer informatie over het volledige MTC-trainingsprogramma: www.imec.be/mtc
Seminaries IMEC organiseert wekelijks, op maandag (11u.) en op vrijdag (14u.), seminaries over nieuwe ontwikkelingen in procestechnologieën en ontwerpmethodologieën. Deze seminaries gaan door in IMEC, duren ongeveer één uur en worden in het Engels gegeven. In enkele gevallen worden de seminaries gegeven voor een gespecialiseerd publiek. Toegang tot de seminaries is gratis. Voor het najaar worden onder andere volgende seminaries aangekondigd: 10 oktober 2003 In-situ high-resolution look at interfaces 20 oktober 2003 Perspectives for Imaging and Sensing in the millimetre and sub-millimetre wave range
Voor meer informatie: www.imec.be/mtc. Raadpleeg de website voor eventuele programmawijzigingen.
Annual Research Review Meeting ARRM2003 – IMEC’s internationaal netwerking evenement 15-16 oktober 2003, Brabanthal, Haasrode (Leuven) IMEC’s ARRM is uitgegroeid tot een dynamisch, internationaal ontmoetingsforum. Tijdens de editie van 2002 verwelkomde IMEC meer dan 200 topmanagers van over de hele wereld. Tijdens ARRM worden de deelnemers geïnformeerd over IMEC’s laatste ontwikkelingen in micro-elektronica en aanverwante domeinen en over IMEC’s visie op de nieuwste technologische evoluties. Naast een ruim aanbod aan presentaties vinden de deelnemers er boeiende demonstraties en kunnen ze een bezoek brengen aan de informatiestand van IMEC’s spin-offs. ARRM2003 is opgevat als een internationaal netwerking evenement, waar deelnemers de gelegenheid krijgen om informele contacten te leggen met IMEC’s medewerkers en met andere deelnemers uit de industrie.
Voor alle informatie en registratie: www.arrm.be
14.
IMEC Vlaamse Bedrijvendag IVB2003 19 november 2003, IMEC, Heverlee (Leuven) Dit jaar organiseert IMEC voor de zevende maal haar Vlaamse Bedrijvendag, een unieke gelegenheid om zijn technologie van dichtbij te bekijken, een inzicht te krijgen in de nieuwste trends en ontwikkelingen, en op informele wijze met IMEConderzoekers en -management te discussiëren. IVB2003 staat in het teken van embedded systemen. Naast een overzicht van de belangrijkste trends in embedded systemen krijgt de deelnemer een inzicht in de voornaamste technologische ontwikkelingen die het succes van embedded systemen mogelijk maken. Daarnaast komen de toepassingsdomeinen ruim aan bod. In het discussieforum staat de pertinente vraag “Embedded systemen: ook voor uw bedrijf?” centraal. Panelleden zijn vertegenwoordigers uit industrie, universiteiten en onderzoeksinstellingen. Er is ook gelegenheid om via demo’s en prototypes de ontwikkeling en integratie van embedded systemen in producten en processen van naderbij te bekijken. Deelnemers aan de IVB2003 kunnen ook deelnemen aan de tutorial ‘Inleiding tot Embedded en Real-Time Operating Systems’ die in de voormiddag doorgaat. Spreker is Peter Vandenabeele, CEO Mind NV.
Meer informatie over de IVB vindt u op www.imec.be/ivb. Zie ook bijgevoegd formulier voor registratie.
Cyclus Visionaire Seminaries De Cyclus Visionaire Seminaries, een organisatie van IMEC in samenwerking met Leuven.Inc, wenst een zo breed mogelijk publiek te sensibiliseren over nieuwe technologieën die onze leefwereld de komende jaren meer en meer zullen bepalen. Eminente sprekers uit de industrie en de academische wereld geven hun visie op de toekomst, ontwikkelingen, opportuniteiten en bedreigingen. Vorige seminaries werden elk door een 100-tal mensen bijgewoond, uit bedrijven, organisaties, universiteiten, overheid, financiële instellingen en media. Op dit soort van netwerkavond kunnen op informele wijze gedachten uitgewisseld worden. U bent van harte welkom op het volgende visionair seminarie: 4 december 2003 – Heeft Europa nog een toekomst? De afgelopen decennia zagen steeds meer Europese bedrijven zich genoodzaakt om hun arbeidsintensieve activiteiten te verplaatsen naar lageloonlanden. Ondanks een verregaande automatisering van de productie, kon Europa niet op tegen de sterke competitie van de Aziatische landen. Bijgevolg werd in Europa de nadruk gelegd op het genereren van toegevoegde waarde via het ontwikkelen van kennis en de uitbouw van O&O en innovatie. De opkomst van het internet deed de grenzen echter vervagen: software kon in één nacht worden uitbesteed, codes konden ogenblikkelijk worden geleverd waar ook ter wereld… Recent kwam Europa tot de vaststelling dat ook O&O-activiteiten door grote multinationals worden gekanaliseerd naar landen waar gelijkaardige kennisniveaus, toegang tot deze kennis, aanwezigheid van talent, in combinatie met lagere loonkost en langere werktijden, beschikbaar zijn. Deze ontwikkeling stelt zowel de academische als de industriële Europese gemeenschap voor de grote uitdaging: heeft Europa nog een toekomst? Tijdens het visionair seminarie belichten sprekers de socio-economische en techno-economische aspecten van deze evolutie vanuit diverse invalshoeken. Het programma wordt afgesloten met een panelgesprek.
Bezoek onze website of de website van Leuven.inc voor meer inlichtingen: www.imec.be/ovinter/static_general/visionair.shtml www.leuveninc.com
15.
PROJECT
JobsAT Neen, dit is geen nieuwe rekruteringsrubriek. Of misschien toch wel, van op de schoolbanken: onderzoekers en ondernemers gezocht.
JobsAT is het acroniem voor ‘Jonge ondernemers bouwen showcases advanced technology’. Dit project werd opgestart met de steun van de Vlaamse overheid. Stichting R. Van Overstraeten, IMEC en enkele Vlaamse onderwijsinstellingen willen met het project jongeren op een unieke manier in contact brengen met de wereld van ICT en ondernemerschap. Twee vliegen in één klap. Als onderwijzer is het vandaag de dag een hele uitdaging om leerlingen de allernieuwste technologische ontwikkelingen bij te brengen, bovendien op een boeiende manier liefst doorspekt met illustratiemateriaal en praktijkoefeningen. Om hun kans op de arbeidsmarkt extra te vergroten, is het ook belangrijk leerlingen ondernemerszin bij te brengen evenals alertheid om opportuniteiten te kunnen inschatten en creatief organisatietalent om er op in te spelen. Vaak gaat men dan bij de ‘echte’ bedrijfswereld aankloppen, maar meestal gaat het contact niet verder dan een bedrijfsbezoek. JobsAT gaat wel verder. Via onderwijspartners in het basis-, middelbaar en hoger onderwijs worden leerlingen gevraagd een demonstratiemodel uit te werken dat een bepaalde technologie van IMEC op eenvoudige manier uitlegt, begrijpelijk voor leeftijdsgenoten. Deze opdracht impliceert allereerst dat de jongeren zich verdiepen in een bepaalde ICTontwikkeling. Bovendien kunnen ze hiervoor te rade gaan bij de onderzoekers zelf. Voor IMEC, dat volop bezig is met de uitbouw van een bezoekerscentrum, is deze inbreng zeer
16.
waardevol. Jongeren hebben immers hun eigen kijk op technologie en die kan sterk verschillen van wat een wetenschapper of ingenieur eronder verstaat. Deze nieuwe vorm van kennisoverdracht, van jongeren naar jongeren, kan een bezoekerscentrum net dat ietsje meer geven. En JobsAT gaat nog verder. Het wil ook de jonge ondernemers in een klas aanspreken door de jongeren een ‘echt’ aanbestedingsdossier voor te leggen voor het demonstratiemodel. Zoals in de echte wereld, moeten de kandidaatondernemers het dossier onderzoeken en een creatieve en realistische oplossing voorstellen. Als ze geselecteerd worden, krijgen ze een contract en een budget. Op deze manier combineert het project kennisoverdracht van geavanceerde technologie met stimulatie van de ondernemerszin. In het project wordt ook samengewerkt met twee hogescholen met een departement lerarenopleiding (Groep T en Katholieke Hogeschool Kempen). De bedoeling is hier om de leraren in opleiding een bruikbare basiskennis en concreet lesmateriaal aan te bieden over de nieuwste technologische trends in de ICT-sector. Zo kunnen zij hun lessen technologische opvoeding voldoende actualiseren. JobsAT is voor leraren in opleiding een gedroomde kans om hun creativiteit te stimuleren op het vlak van geavanceerde technologie, evenals hun ondernemersvaardigheden die hen moeten toelaten om later zelf innoverend te zijn in hun onderwijscarrière