imec InterConnect 43 (november 2013)

Page 1

inter connect LInk naar de toekomst n째 43 I Viermaandelijks I november 2013

KOPEn WE BInnEn 5 JAAR LAB-OP-CHIPS In DE SUPERMARKT ?

het alziend oog van xenics DE MATERIAALDETECTIVES VAn IMOMEC


kLeIn en groot samen sterk Houdt u ook zo van de geur van een krantenwinkel, of van een pas geopend magazine? Ik vind het bv. heerlijk om aan een nieuwe InterConnect te snuiven wanneer de drukker die op vrijdagnamiddag komt leveren. Maar zoals dat zo mooi in Amerikaanse drama’s gezegd wordt: “You have to move on!”. Zullen we met z’n allen afscheid nemen van de papieren magazines en kranten, en de digitale toer opgaan? De bomen zouden ons zeker dankbaar zijn. Ik durf voorzichtig te zeggen dat ik er klaar voor ben. Dat merkte ik toen ik de eerste dS Avond downloadde op de tablet. Heel leuk magazine met foto’s en interviews van de belangrijkste nieuwsfeiten van de dag, met op het einde een woordpuzzel om te testen of je helemaal mee bent. Het bedrijf dat dit mobiele platform ontwikkelde voor De Standaard zit hier vlakbij. Het is een heel jong, klein bedrijf. Zo eentje waar een kickertafel tussen de bureaus staat. Met trots laat Twipe op hun website weten dat ze met een grote naam als De Standaard samenwerken. En eigenlijk is dit ook de rode draad in dit InterConnect-nummer: hoe grote en kleine bedrijven elkaar perfect kunnen aanvullen. neem nu bv. Bekaert Textiles. Het is een gevestigde waarde in de wereld van de matrasstoffen. In 1892 werd het opgericht en vandaag telt het bedrijf meer dan 1.000 werknemers. Het bedrijf werkt heel graag samen met kleine bedrijven. “Startups zijn een verrijking voor je bedrijf,” zegt innovatiemanager Philip Ghekiere. “De instroom van nieuwe ideeën en de flexibiliteit is een groot pluspunt. Wij werken bv. samen met kleinere bedrijven voor de communicatie rond een nieuw product, voor productontwikkeling en voor het gebruik van een nieuwe technologie (zoals optische kabels) in onze matrasstoffen.” Ook voorbeelden van wat groot kan doen voor klein, staan in deze InterConnect. De VUB-spinoff EqcoLogic doet een beroep op imec’s samenwerking met de groten van de halfgeleiderindustrie om toegang te krijgen tot de nieuwste technologieën voor hun chips (via imec services). IMO-IMOMEC, het instituut voor materiaalonderzoek aan de Universiteit Hasselt, stelt zijn uitgebreid toestelpark ter beschikking om materiaalinspecties te doen. Vooral kleinere bedrijven zijn hierbij gebaat omdat ze de middelen niet hebben om deze toestellen zelf aan te kopen. En waarom zou je het ook doen, als IMOMEC heel veel verschillende toestellen en de knowhow in huis heeft? Maar nog even over dat ‘papier vs digitaal’. Bent u er klaar voor? Dan presenteren we deze InterConnect graag enkel digitaal. Deze keer geen bomen meer die sneuvelen. We are ready to move on!

els parton, Hoofdredacteur InterConnect

colofon alle rechten voorbehouden. niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. verantwoordelijke uitgever: Luc van den hove, algemeen directeur en ceo imec | disclaimer: www.imec.be/disclaimer | redactie: els parton en mieke van bavel. concept en vormgeving: kunstmaan.be Fotografie: jan pollers en Fred Loosen | voor meer informatie: els parton, els.parton@imec.be Imec is een geregistreerd trademark voor de activiteiten van Imec International (stichting van openbaar nut volgens belgisch recht), imec belgië (Imec vzw gesteund door de vlaamse overheid), imec nederland (stichting Imec nederland, deel van Holst centre dat gesteund wordt door de nederlandse overheid), imec taiwan (Imec taiwan co.) en imec china (Imec microelectronics (shangai) co. Ltd.).

voor gratis abonnement: registreer op www.imec.be/interconnect. bent u ic-abonnee, en wilt u zich uitschrijven, laat het ons weten via imecinteract@imec.be

inhoudstafel

04 kopen we binnen 5 jaar lab-op-chips in de supermarkt? liesbet lagae imec

16 bekaert textiles over beter slapen en innoveren philip ghekiere & wim van thienen bekaert teXtiles


interconnect 43, november 2013

08

11 + 15

12

de materiaaldetectives van imomec

imec-nieuws

technologiebedrijf eqcologic geeft coaxkabel tweede leven

ward de ceuninck & jan d’haen imomec

peter helfet eQcologic

20

24

27

nieuws uit de wereld

de vragen die u altijd wilde stellen aan imec

onder het alziend oog van de infraroodcamera

filip louagie & kris hermus imec

30

31

doorgelicht

agenda

“Imec services geeft bedrijven toegang tot de meest recente chiptechnologieën.” steve beckers imec

bob grietens Xenics

03


04

Interconnect 43, november 2013

kopen we binnen 5 jaar lab-op-chips in de supermarkt?


interconnect 43, nOVEMBER 2013

05

volgens Liesbet Lagae, r&d manager van imec’s Life science technology program, is het antwOOrd Op deze vraag ‘ja’. Ze legt ons uit wat lab-op-chips zijn, waarvoor we ze in de toekomst zullen gebruiken en welke bedrijven er momenteel aan werken.

w

© Holst Centre

at is een lab-op-chip? “Een lab-op-chip (LOC) is een draagbaar systeem dat alle functies kan uitvoeren die vandaag in een medisch labo of voedselanalyselabo gebeuren. Bv.: opzuiveren van een staal, afzonderen van een ziektemerker, kwantificeren van de ziektemerker, verwerken en visualiseren van de data. Zo’n systeem bestaat typisch uit microfluïdische kanalen, micropompen en kleppen die de vloeistof doorheen de kanalen sturen, biosensoren om de biomerkers te detecteren, uitleeselektronica en een gebruikersinterface. In een van de projecten waarmee imec bezig is, integreren we ook een mini-microscoop om kankercellen te onderscheiden van andere cellen.” zijn er vandaag al lab-op-chip systemen op de markt? “De best gekende LOC is de zwangerschapstest. Hierin worden geen microfluïdische kanalen gebruikt, maar een papierstrip waarin het staal door capillaire krachten wordt opgezogen. Deze test heeft een heel beperkte functionaliteit: het kan alleen gebruikt worden om zwangerschapshormonen te meten in de urine. Wanneer iemand zwanger is, vindt er op korte termijn een zeer sterke stijging van de concentratie van het hCG-hormoon plaats. Het is dus een relatief ‘gemakkelijke’ test. Een andere LOC is de glucosepriktest voor diabetespatiënten die hoge concentraties van glucose in het bloed meet.

Maar voor de meeste ziekten heb je meer performante LOC-systemen nodig, en dat is waar imec nu aan werkt. Als er vandaag dergelijke geavanceerde lab-op-chips in het nieuws verschijnen gaat het meestal over een compact en gevoelig systeem met microfluïdische kanalen, maar waar de pompen, optische componenten en elektronica nog steeds grote systemen zijn die ergens onder tafel weggestopt worden. Er zijn nog geen compacte geavanceerde lab-op-chips met alle functionaliteiten voor een volledige test op de markt.”

de huisdokter gebruikt worden of door chronische patiënten die thuis verzorgd worden en moeilijk de verplaatsing naar een ziekenhuis kunnen maken. De testen hebben als bedoeling om patiënten uit het ziekenhuis te houden waar het kan en tegelijkertijd meer informatie over de gezondheidstoestand van de patiënt te verzamelen. In ziekenhuizen zullen de testen niet snel gebruikt worden omdat ze daar beschikken over een centraal labo met dure geautomatiseerde machines die al hun testen zeer nauwkeurig uitvoeren.

wanneer gaan we deze systemen kunnen gebruiken in ons dagelijkse leven? “De eerste LOC-systemen die je gaat zien verschijnen, zullen gebruikt worden voor zogenaamde wellness- of lifestyle-testen. Je zal ze in de apotheek of in de supermarkt kunnen kopen, net zoals de zwangerschapstest of glucosetest. Het gaat hier bv. om het testen van het ijzer- of vitamineD-gehalte in je bloed. Of om te testen of je een bepaalde ziekte al hebt doorgemaakt, zoals CMV of griep. De markt voor dit soort testen is zeer groot en is minder gereguleerd (in vergelijking met de markt voor medische diagnostische testen). Om deze reden zie ik ze al vrij snel – binnen minder dan 5 jaar – verschijnen op de markt.

In een derde fase – binnen 15 jaar – zullen companion diagnostic testen verschijnen. Dit zijn testen die aangeven hoe gevoelig je bent voor een bepaald geneesmiddel. Het zal bij de huisdokter of specialist gebruikt worden in combinatie met het voorschrift dat hij geeft voor een bepaald geneesmiddel. Deze testen vormen de weg naar een meer gepersonaliseerde geneeskunde, die rekening houdt met het welbekende gegeven dat niet elke patiënt op dezelfde manier reageert.

In een volgende fase – binnen 10 jaar – verwacht ik dat de medische testen zullen verschijnen om na te gaan of je een bepaalde ziekte hebt. Deze testen zullen bij

Ik geloof dat de markt klaar is voor LOC-testen. En met de markt bedoel ik dan mensen zoals jij en ik. De tijd dat de dokter en alles wat hij zei, heilig is, is al lang voorbij. Vandaag zoeken mensen zelf informatie op en stellen ze kritische vragen aan de dokter. De meesten onder ons willen hun gezondheid zelf in handen nemen. Daarom denk ik dat de push vanuit de patiënten zelf zal komen. Het zal geen technology push zijn. De technologie is


06

Interconnect 43, november 2013

liesbet lagae

“Er zijn drie soorten bedrijven die duidelijk een markt zien in lab-op-chip systemen: elektronica-, diagnostische en farmaceutische bedrijven.”

matuur genoeg, de bouwblokken voor LOC-systemen zijn min of meer klaar. De integratie tot een betrouwbaar en gebruiksvriendelijk systeem zal wel nog enkele jaren duren.”

scenario. Bedrijven zullen er alles aan doen om de patiënt in te schakelen om zijn eigen testen te doen, die hij koopt in de supermarkt (lifestyle-testen) of bij de apotheek (medische testen).”

Hoe zullen LOC-testen gebruikt worden, doet de patiënt de test of de dokter? “In een eerste scenario verwachten we dat de patiënt zelf een test zal doen via zijn smartphone (met ingeplugde LOC). Voor de lifestyle-testen zie ik geen probleem, voor de medische testen ligt dat natuurlijk iets gevoeliger. Wil je dat je smartphone je vertelt dat je borstkanker hebt? Waarschijnlijk niet. De test zal de patiënt een indicatie geven, maar de gedetailleerde informatie van de test zal met behulp van een smartphone-applicatie naar de huisdokter verstuurd worden. Bij de huisdokter zullen de resultaten uitgebreid besproken worden. De rol van de dokter blijft dus zeer belangrijk.

Welke bedrijven zijn hiermee bezig? “Er zijn drie soorten bedrijven die duidelijk een markt zien in LOC-systemen. De eerste zijn elektronicabedrijven. Zij focussen meer op de lifestyle-testen. Samen met imec ontwikkelen ze de componenten voor toekomstige lab-op-chips. Dan zijn er de diagnostische bedrijven zoals Roche. Zij maken vandaag de grote analyseapparatuur die je terugvindt in klinische labo’s. Dergelijke bedrijven zijn geïnteresseerd om LOC’s voor medische testen te ontwikkelen. Een derde groep bedrijven zijn de farmaceutische bedrijven. Zij zien een markt in de LOC’s voor companion diagnostics.”

In een tweede scenario worden de LOC-testen door de huisdokter uitgevoerd. Maar de massamarkt ligt bij de patiënten, dus ik geloof veel sterker in het eerste

Werkt imec samen met ziekenhuizen? “Imec werkt samen met UZ Leuven en is ook een samenwerking aan het opzetten met een gerenommeerd Amerikaans ziekenhuis met onderzoekscentrum.

Imec ontwikkelt de componenten voor LOC’s en onderzoekt hoe alles compact te integreren tot een volledig systeem. De ziekenhuispartner ontwikkelt de testprocedure om bepaalde ziektes te detecteren en zal de systemen valideren door gebruik van patiëntenstalen.” Hoeveel imec-onderzoekers zijn hiermee bezig? “Er werken bij imec zo’n 50 onderzoekers aan LOC-gerelateerde projecten. Het is een goede mix van ingenieurs, bio-ingenieurs, chemici, biologen. En we kunnen ook terugvallen op imec’s leger van elektronica- en procesingenieurs”. Waarom is imec the place to be voor lab-op-chip onderzoek? “Imec is vooral bekend van zijn onderzoek naar computerchips. En het is eigenlijk ook vanuit die expertise dat we ideaal geplaatst zijn om toekomstige LOC-systemen te ontwikkelen. Andere onderzoeksgroepen die LOC’s ontwikkelen gebruiken polymeren om de microfluïdische kanalen te maken.


Interconnect 43, november 2013

Het integreren van de uitleeselektronica en micropompen vormt dan een probleem. Imec maakt alles in silicium, zowel de microfluidica als de biosensoren en de elektronische component. Hierdoor kan je alles gemakkelijker integreren tot een compact systeem dat alle functies van een echt labo in zich draagt.” In welk project geloof je heel erg? “In ons iLab-project. Bij dit project ligt de focus op het maken van een zo klein mogelijke LOC. Het einddoel is om een LOC te maken die kan ‘ingeplugd’ worden in een smartphone. We maken de technologie zo generiek mogelijk zodat het zowel voor lifestyle- als voor medische testen kan gebruikt worden. De individuele LOC-componenten werken. De grootste uitdaging nu is de integratie tot een compact en multifunctioneel systeem.” › Bekijk dit filmpje met imec’s toekomstvisie over lab-op-chip systemen

07

Wat denken de huisartsen hiervan?

“Huisartsgeneeskunde was vroeger een domein waarin weinig technologie gebruikt werd. Door miniaturisatie van toestellen komt daar geleidelijk verandering in doordat de toestellen bruikbaar worden binnen een huisartsenpraktijk. Ten eerste zijn er de nieuwe ontwikkelingen op het vlak van (draagbare) beeldvorming en meetinstrumenten. Zo kan vandaag op een relatief eenvoudige manier de zuurstofsaturatie gemeten worden, het hartritme nauwkeurig geregistreerd worden en andere vitale tekens gemonitord worden. Ten tweede zijn er de ontwikkelingen op het vlak van point-of-care laboratoriumtesten (zogenaamde lab-op-chips). Iedereen kent de zwangerschapstest en glucosetest. Meer recente voorbeelden die momenteel binnen het Leuvens

Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde geëvalueerd worden zijn de CRP-test (een pro­teïne dat de kans op ernstige infecties aan­geeft) en testen voor de bepaling van hartenzymen (H-FABP en Troponines) bij mensen met pijn op de borst. Er is alle reden om aan te nemen dat deze trend naar meer geminiaturiseerde meetsystemen in de huisartsenpraktijk zich zal voortzetten. De uitdaging hierbij is dat technologen en huisartsen samenwerken zodat de juiste toestellen ont­wik­keld worden, die een meerwaarde beteke­nen voor diagnostiek en monitoring in de huis­artsen­ geneeskunde.” Frank Buntinx, huisarts en hoogleraar KU Leuven en U Maastricht


08

Interconnect 43, november 2013

De materiaaldetectives van IMOMEC


Interconnect 43, november 2013

Laagdiktes meten, verontreinigingen opsporen, samenstelling van materialen bepalen... het is dagelijkse kost voor het toegewijde team van IMOMEC. Hier kloppen bedrijven uit de meest diverse sectoren aan om oplossingen te vinden voor hun materiaalproblemen. Materiaaldetectives Ward De Ceuninck en Jan D’Haen, beiden professor aan de Universiteit Hasselt, leggen uit hoe dat in zijn werk gaat.

O

p de campus van de Universiteit Hasselt staat een indrukwekkend machinepark dat een 100-tal geavanceerde toestellen herbergt voor materiaalanalyse. Deze apparatuur is het kloppend hart van IMOMEC, een instituut dat sinds eind jaren ’70 dienstverlenend onderzoek uitvoert en dit zowel voor bedrijven als voor de universiteit zelf. Voor de duidelijkheid, IMOMEC is het geassocieerd lab van imec aan de Universiteit Hasselt. Samen met IMO, het instituut voor materiaalonderzoek van de Universiteit Hasselt, vormt het IMO-IMOMEC. Waarvoor komen bedrijven naar IMOMEC? Ward De Ceuninck: “Bedrijven uit Vlaanderen en Nederland kloppen bij ons aan voor heel uiteenlopende problemen met materialen die ze ontwikkelen of gebruiken in hun productieproces. Wij bieden oplossingen in de verschillende stappen van het traject naar een nieuw product. In een vroeg stadium kan dat een benchmarking of literatuurstudie zijn om vergelijkbare producten te analyseren. Of we bieden ondersteuning tijdens de productontwikkeling zelf: laagdiktes meten, de chemische samenstelling van een materiaal controleren enz. Daarnaast worden we ook gecontacteerd om falingsanalyses te doen wanneer het eindproduct niet voldoet.” Kan u een concreet voorbeeld geven? Jan D’Haen: “We voeren regelmatig metingen uit voor Helvoet Rubber & Plastic Technologies, een bedrijf dat kunststofonderdelen maakt voor uiteenlopende toepassingen. Zo maken ze bv. drums, een essentieel onderdeel van een radarsysteem dat in toenemende

mate in wagens wordt geplaatst om de veiligheid te verhogen. Wij bepalen voor hen onder meer de dikte van de aluminium- en chroomlagen die ze aanbrengen op die drums. De homogeniteit van die lagen is essentieel om de betrouwbaarheid van de radar te garanderen. Maar de lagen zijn zo dun – dunner dan een micrometer – dat optische microscopie ontoereikend is. Daarom zetten wij onze rasterelektronenmicroscoop in, één van onze toppers. Het is een toestel waarmee je materialen heel gedetailleerd kan bekijken en informatie kan bekomen over hun chemische samenstelling. Op basis van onze metingen kan het bedrijf het depo sitieproces van de lagen optimaliseren.” Is het voor een bedrijf niet voordeliger om zelf de nodige apparatuur te kopen? Jan D’Haen: “Dat hangt van het toestel af. Ik geef het voorbeeld van Kanigen Works Benelux, een bedrijf gespecialiseerd in chemische oppervlaktebehandeling. Kanigen biedt verschillende varianten aan van chemisch nikkel. Een aantal jaren geleden hebben wij veelvuldig microhardheidsmetingen op nikkellagen uitgevoerd. Omdat ze de techniek heel frequent nodig hebben en omdat de techniek relatief eenvoudig is, heeft Kanigen zelf zo’n toestel aan gekocht. Daarnaast doen we voor hen ook metingen met onze rasterelektronenmicroscoop om de pre cieze samenstelling van die nikkellagen te onderzoeken. Bv., één van de producten die ze ontwikkelen bevat een composietlaag van chemisch nikkel met PTFE (teflon). Hier is het belangrijk om de verdeling van de teflondeeltjes in de nikkellaag te kennen. Zelf hiervoor een elektronenmicroscoop aankopen, is voor een bedrijf

09

een grote investering. Bovendien is het toestel complex en vraagt het heel wat expertise om meetresultaten te kunnen interpreteren. Dan kan het voor een bedrijf voordeliger zijn om die metingen bij ons te laten doen. Wij hebben de apparatuur en de expertise in huis.” Welke andere technieken heeft u ter beschikking? Ward De Ceuninck: “Wij hebben onze dienstverlening uitgebouwd rond vier pijlers: materiaalsynthese, chemische karakterisering, elektrische karakterisering en betrouwbaarheid, en fysische karakterisering. Jan en ik – en twee collega’s, Prof. Robert Carleer en Dr. Laurence Lutsen – staan elk aan het hoofd van zo’n pijler. De verschillende technieken staan per categorie goed gedocumenteerd op onze website. Ofwel komt een bedrijf naar ons met de vraag om een bepaald toestel te mogen gebruiken. Ofwel contacteren ze ons omwille van een materiaalprobleem, en zoeken wij uit welke techniek, of technieken, het meest aangewezen zijn om dat op te lossen. Vaak zijn verschillende technieken nodig om het probleem te analyseren. Dat we dat kunnen doen, maakt ons sterk. We kunnen bv. fysische en chemische analyse combineren als dat nodig is.” Jan D’Haen: “Een mooie case zijn ruitenwisseronderdelen waarvan de deklagen soms onregelmatigheden bevatten. Dan maken we een dwarsdoorsnede en gaan na wat daarvoor de redenen zijn. Dat kan een contaminant zijn die is ingedrongen tijdens het productieproces, of een ongewenste variatie in het productieproces,... Voor dit soort problemen combineren we fysische en chemische karakteriseringstechnieken. Op die manier kunnen we heel flexibel inspelen op problemen.” Uit welke sectoren krijgt u bedrijven over de vloer? Jan D’Haen: “Dat is heel divers. We hebben al vragen gehad uit de papierindustrie, bv. om met onze transmissie-elektronenmicroscoop de dikte van een aluminiumlaag van gemetalliseerd papier te meten. Daarnaast krijgen we ook vragen uit de kunststofindustrie. Vaak gaat het hier om het opsporen van contaminaties die tijdens het productieproces optreden. Wij trachten dan de chemische samenstelling van die vreemde deeltjes te achterhalen, en dat helpt het bedrijf om te zoeken waar het mankement zit.


10

Interconnect 43, november 2013

warD De ceUninck

We leveren ook heel wat werk voor de automobielindustrie. Dat gaat over problemen met de stalen behuizing van de wagen, met de binnenbekleding, de auto-onderdelen (zoals ruitenwissers) tot de elektronica toe. Dan is er de staalindustrie – bv. een analyse van corroderende zinklagen op verlichtingspalen. We bedienen ook de elektronicasector. Zo doen we heel regelmatig metingen voor imec’s Center for Electronics Design & Manufacturing (cEDM), een centrum dat op zijn beurt bedrijven ondersteunt bij de ontwikkeling van elektronische modules. Meestal gaat het om het testen van de soldeerkwaliteit van elektronische borden. Op basis van de resultaten geeft cEDM dan feedback aan de bedrijven over de oorzaak van een eventueel falen en stelt verbeteringen voor in het ontwerp van de modules. Zo bereiken wij met onze service dan weer indirect een groot aantal bedrijven. Ook onderzoekers van imec komen naar ons om gebruik te maken van heel specifieke toestellen.” hoe kunnen bedrijven met imomec samenwerken? Ward De Ceuninck: “Meestal gaat het om bilaterale projecten. Er wordt dan een voorstel geformuleerd,

Jan D’haen

begroot en uitgevoerd. De opdrachtgever betaalt. Daarnaast kunnen KMO’s ook gebruik maken van de KMO-portefeuille, waardoor ze subsidies kunnen verkrijgen van de Vlaamse overheid om met ons in een project te stappen. In dit geval gaat het doorgaans om iets langdurigere projecten met een innovatief karakter. Zo hebben we een onderzoeksproject met een bedrijf dat lijmen wil verbeteren, om de uitstoot van vluchtige componenten te verminderen. Dat is toegepast onderzoek dat tegelijk een meer fundamenteel karakter heeft: je moet de onderliggende mechanismen begrijpen om die materialen aan te passen.” wat maakt imomec’s dienstverlening uniek? Jan D’Haen: “Een belangrijke troef is dat we een afzonderlijke staf hebben om onze dienstverlening uit te voeren. Dat is uitzonderlijk voor een instituut dat deel uitmaakt van een universiteit. Alleen zo kunnen wij een snelle service garanderen. Toen ik deze ochtend op IMOMEC aankwam, belde een bedrijf met de vraag of ze onze x-stralendoorstalingstechniek konden gebruiken. Enkele uren later konden ze al bij ons terecht. We schuiven zoveel mogelijk met onze agenda om bedrijven zo

efficiënt mogelijk te helpen. En als het moet, gaan we ook ter plaatse kijken. Het is voor bedrijven niet altijd mogelijk om hun probleem bij ons te demonstreren.” Ward De Ceuninck: “Een andere troef is dat we een breed gamma van technieken kunnen inzetten om problemen op te lossen. Dit, in combinatie met de diversiteit van sectoren die we bedienen, maakt het heel boeiend. Er passeert een variatie aan probleemstellingen en materialen de revue. Dat maakt dat we heel wat expertise kunnen opbouwen op gebied van apparatuur. Maar tegelijk krijgen we meer inzicht in de problemen waarmee de verschillende sectoren te kampen hebben, waardoor we alsmaar beter kunnen inspelen op de noden van de industrie.”

geÏnteresseerd?

Kijk op www.uhasselt.be/IMO, contacteer ward.deceuninck@uhasselt.be of jan.dhaen@uhasselt.be, of T 011 26 88 26.


interconnect 34, maand 2013 2010 interconnect 43, november

11

imec-nieuws — extra info over deze berichten op www.imec.be/intercOnnect. Lees ook op www.imec.be/persberichten over onze technologische doorbraken en nieuwe partnerships.

01

nieuw gebOuw vOOr energYville

01

Energyville is een kenniscentrum waarin KU Leuven, VITO en imec hun krachten bundelen op het vlak van groene energie. De nadruk ligt hierbij op het ontwikkelen van een ‘slim’ energienetwerk dat is aangepast aan het gebruik van decentrale energieopwekking zoals door zonnepanelen en windmolens. Dit in samenwerking met bedrijven die actief zijn in deze sector. Het kenniscentrum werd opgericht in juni 2011 met de steun van de stad Genk, de Vlaamse regering, LRM, de provinciale ontwikkelingsmaatschappij POM Limburg en de Europese structuurfondsen. Onderzoekers namen hun intrek in een tijdelijke vestiging in Genk. Vandaag zijn de plannen voor het Energyville-hoofdgebouw klaar. Dit komt te staan op het oude mijnterrein van Waterschei en zal zo’n 200 onderzoekers kunnen huisvesten. Volgens CEO Ronnie Belmans wordt het gebouw ‘het neusje van de zalm in energiebewust bouwen’. Begin 2015 kunnen we allen naar het resultaat gaan kijken. › meer info op de website van energyville

02

02

betere ‘end Of life’ begeleiding vOOr elektrOnische tOestellen Imec’s Center for Electronics Design & Manufacturing (cEDM) ontwikkelt tools en kennis voor bedrijven die bestukte printplaten (PBA’s) maken of gebruiken in hun producten (zowat iedereen dus). Het doel hiervan is om zeer goede en betrouwbare PBA’s te maken tegen een concurrentiële prijs. Maar niet enkel het maken van bestukte printplaten is belangrijk, ook het recycleren ervan. Vandaag worden de printplaten uit elektrische toestellen (die u en ik naar het containerpark brengen) versnipperd. Een deel van de edele metalen wordt gerecupereerd. Maar dit is maar een fractie van de waardevolle materialen in zo’n printplaat. Om deze situatie te verbeteren ontwikkelt cEDM – samen met de andere partners in het Europese project ‘greenelec’ – een model en werkwijze om een efficiënte recyclage al van bij het ontwerp van de printplaat in rekening te brengen. Een mooie bijdrage voor een groenere planeet! › meer info op de edm- en projectwebsite


12

Interconnect 43, november 2013

tecHnoLogIebedrIjF eQcoLogIc geeFt coaXkabeL tweede leven “de automobielsector maakt meer en meer gebruik van netwerken die informatie, entertainment en rij-assistentie met elkaar verbinden. het meest gebruikte netwerkprotocol in wagens is most. de transceivers van Eqcologic ondersteunen dit protocol. meer nog, ze kunnen hoge snelheden aan en laten het gebruik van goedkope en lichte coaxkabels toe.�


Interconnect 43, november 2013

13

Het Brusselse EqcoLogic ontwikkelt chips waarmee de klant digitale signalen aan heel hoge snelheden over lange (coax)kabels kan verzenden. Hun chips fabriceren ze niet zelf: ze werken hiervoor samen met de ASIC services van imec. Dat geeft hen toegang tot de meest geavanceerde chiptechnologieën. Peter Helfet, CEO van EqcoLogic, legt uit waarom en hoe ze dat doen.

D

at de digitale evolutie zich in heel wat sectoren heeft doorgetrokken, is geen nieuw gegeven. Denk maar aan broadcasting, industriële automatisering, medische beeldvorming of audionetwerken. Hier worden vaak grote hoeveelheden data aan hoge snelheden verzonden en verwerkt. Maar stond u er ooit bij stil dat alsmaar complexere en duurdere bekabeling nodig is om al deze digitale data over grote afstanden te verzenden? EqcoLogic, spin-off van de Vrije Universiteit Brussel (VUB), ontwikkelde een unieke technologie waarmee de traditionele en goedkopere coaxkabels voor dat soort toepassingen kunnen blijven gebruikt worden. Waarvoor staat EqcoLogic? “EqcoLogic is een 10-koppig bedrijf dat twee types producten voor datatransmissie op de markt brengt: equalizers en transceivers. Met onze equalizers kan de klant ofwel veel langere koperkabels gebruiken voor het versturen van data, ofwel de data aan veel hogere snelheden verzenden dan gebruikelijk. Digitale signalen die over lange afstand worden verzonden, beginnen op een bepaald punt te degraderen – de hoge frequentiesignalen eerst. Onze equalizers bevatten een analoog circuit dat deze degradatie analyseert, en ze herstellen het signaal tot zijn originele vorm. Daarnaast ontwikkelen en vermarkten we unieke transceivers: zenders en ontvangers die toelaten om digitale data in twee richtingen over traditionele coaxkabels te verzenden. Om een voorbeeld te geven, onze producten worden veelvuldig gebruikt in cameratoepassingen, waar data van de camera gestuurd worden naar een frame grabber – een toestel dat toelaat om videobeelden op te slaan en te verwerken op een computer. De andere richting in de kabel kan dan bv. worden gebruikt om

upgrades door te sturen van de computer naar de camera, en om de camera te controleren.”

niet meer in te zetten op dit soort toepassingen. Toen moesten we een andere koers varen.”

Waarom coaxkabels? “Coaxkabels zijn veel eenvoudiger en goedkoper dan de complexe en dure kabels die vandaag worden gebruikt voor heel wat digitale toepassingen. Met onze transceivers kan de klant ook voor hoge datasnelheden die eenvoudige kabels blijven gebruiken. Vaak zijn die coaxkabels al ingebed in een bestaande infrastructuur. Meer nog, we ontwikkelden een technologie waardoor we ook de voedingsspanning over dezelfde coaxkabel kunnen meesturen. De klant moet daar dus geen extra kabel voor voorzien.”

Bleef EqcoLogic daarna inzetten op equalizers? “In 2009 herschreven we onze businessplannen en heroriënteerden we onze activiteiten. We bleven equalizers maken, maar verlegden onze focus naar transceivers. De eerste producten die we ontwikkelden lieten een snelheid toe van 1,2 gigabit per seconde in beide richtingen. Daarmee kunnen we verschillende standaardprotocollen voor netwerkcomponenten ondersteunen: Ethernet; Firewire, een industrieel protocol; en MOST, een netwerkprotocol voor automobieltoepassingen. We stelden ook vast dat 1,2 gigabit per seconde een bovengrens is om data in beide richtingen aan dezelfde snelheid te versturen. Hogere snelheden zijn alleen mogelijk met asymmetrische transceivers: hoge snelheid in de ene richting, lagere snelheid in de andere. Ons volgend product laat 6,25 gigabit per seconde toe in de ene richting, 20 megabit per seconde in de andere. Deze ontwikkeling lag mee aan de basis van een nieuwe standaard, CoaXPress, die we samen met enkele andere bedrijven uitwerkten. CoaXPress definieert een digitale cameraverbinding over coax met snelheden tot 6,25 gigabit per seconde in één richting, over grote afstanden. De standaard heeft het in enkele jaren tijd geschopt tot internationale standaard voor industriële beeldvorming. Dat we daaraan konden meewerken, gaf ons heel wat zichtbaarheid. Wij leveren de transceivers voor alle toepassingen die van dit protocol gebruik maken.”

Wat lag aan de basis van deze ontwikkelingen? “Begin 2000 deed een team aan de Vrije Universiteit Brussel, onder leiding van Prof. Maarten Kuijk en Prof. Roger Vounckx, onderzoek naar equalizers voor het verzenden van signalen op hoge snelheid en over lange kabels. Toevallig kwam ik, als consulent voor een ander bedrijf, met hen in contact. Toen de professoren een beurs kregen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om deze technologie te commercialiseren, contacteerden ze mij om te kijken of hun producten marktrijp waren. In 2005 kregen we daarvan bevestiging en startten we EqcoLogic met voornamelijk investeringen van business angels. We vonden een partner in de Verenigde Staten, een groot halfgeleiderbedrijf dat onze equalizers nodig had voor toepassingen in de broadcastsector. We waren klein, onbekend, en konden niet al te veel investeringen doen. Daarom ontwikkelden we onze eerste producten met de idee om ze onmiddellijk in licentie te geven, exclusief aan dat ene bedrijf. Helaas besliste het bedrijf enkele jaren later om

In welke markten is EqcoLogic actief? “De markt die voor ons de meeste inkomsten genereert, is machine vision. Eén van de toepassingsdomeinen is


14

Interconnect 43, november 2013

peter helFet

industriële inspectie, waarbij camera’s ingezet worden voor product- of procescontrole. Een voorbeeld is de productie van televisies met grote beeldschermen. Elke pixel van het scherm moet nagekeken worden op optische defecten, defecten in het ultraviolet en defecten in het infrarood deel van het spectrum. De snelheid van het productieproces hangt in grote mate af van de snelheid waarmee deze controles kunnen worden uitgevoerd. De CoaXPress standaard is de snelste die er vandaag in machine vision bestaat. Recent hebben we ook eerste stappen gezet in de medische sector, waar gesofisticeerde beeldverwerkingstechnieken worden ingezet voor diagnostiek. Het is geen gemakkelijke sector, mensen houden er vast aan traditionele, oudere standaarden. We hopen ook hier een plaats te veroveren. Op langere termijn zetten we sterk in op de automobielindustrie. Deze sector maakt meer en meer gebruik van netwerken die drie elementen in de wagen – informatie, entertainment en rij-assistentie (bv. op basis van camera’s) – met elkaar moeten verbinden. Wij hebben onderzocht of onze transceivers hier een rol kunnen spelen. Vandaag is MOST het meest gebruikte protocol in wagens. Onze transceivers ondersteunen dit protocol, meer nog, ze kunnen hoge snelheden aan en laten het gebruik van goedkope en lichte coaxkabels toe. Ondertussen maken we deel uit van het MOSTconsortium en hebben we onze technologie inlicentie gegeven aan een bedrijf dat de MOST controller chips maakt. De beslissing om via een licentie te gaan, was vanzelfsprekend: we zijn in deze sector te klein om zelf chips in hoge volumes te maken.

“mEt onzE transcEivErs kan dE klant EEnvoudigE coaXkabEls blijvEn gEbruikEn voor datatransmissie, ook voor hEEl hogE datasnElhEdEn.”

Een derde belangrijke markt is camerabewaking, waar meer en meer gebruik wordt gemaakt van digitale camera’s. Hier maken we transceiver chips voor veiligheidscamera’s (CCTV’s).” wat is jullie businessmodel? “Ons businessmodel steunt op twee pijlers: technologielicentie en fabless halfgeleiderproductie. Op dit moment hebben we een licentieovereenkomst met één bedrijf – onze automotive partner. Voor de andere sectoren hanteren we ons fabless model: we ontwerpen zelf onze chips maar besteden de productie uit. Omdat we in een high-endmarkt actief zijn, hebben we geen hoge volumes nodig, in totaal typisch enkele miljoenen chips per jaar. Daarbij zijn onze chips zo klein – slechts enkele vierkante millimeter – dat we uit 1 siliciumschijf heel veel chips kunnen halen. Veel siliciumschijven hebben we dus niet nodig, en daardoor zijn we geen interessante partner voor de leidinggevende chipgiganten. Voor de productie van onze chips werken we daarom nauw samen met de ASIC services van imec. Deze dienstverlening maakt het voor kleinere bedrijven en universiteiten mogelijk om – door productieaanvragen te bundelen – toch toegang te krijgen tot de meest recente technologieën en toestellen, en tot de grote chipfabrikanten.” voor welke grote uitdaging(en) staan jullie? “De focus van ons bedrijf ligt op ontwikkeling. Ontwikkeling van nieuwe producten en snelheid van ontwikkeling: daarin proberen we het verschil te maken. De grootste uitdaging hierbij is de kost om in te stappen

in een nieuwe technologienode. Tot nog toe lieten we onze chips in de 130nm technologienode maken. Dat cijfer verwijst naar een specifieke afmeting van de transistoren op de chip. In de toekomst willen we overgaan naar kleinere nodes: 90nm of zelfs 65nm. Daarmee kunnen we de snelheid van onze chips verder verhogen. Maar zo’n overgang is gigantisch duur. En om dat te kunnen doen, zullen we meer geld bijeen moeten zoeken. Dat is een uitdaging waar we nu voor staan. Maar laat ik vooral positief afsluiten. Alle markten vandaag zijn wereldmarkten geworden. En wil je daarin als klein bedrijf iets betekenen, dan moet je het onderste uit de kan halen. En op gebied van financiering zit je in Vlaanderen bijzonder goed. Vlaanderen heeft via een netwerk van business angels een goed functionerende structuur om startende en kleinere bedrijven te helpen. En het is in Vlaanderen en in Brussel veel eenvoudiger om subsidies te krijgen dan in eender welk land van Europa. En dat proberen we ten volle te benutten”.

meer weten?

Wil je meer weten over imec’s ASIC services? Contacteer Steve.Beckers@imec.be. Lees ook een interview met hem in ons jaarverslag.


interconnect 34, maand 2013 2010 interconnect 43, november

imec-nieuws

03

15

— vervolg

03

betere en draagbare echOgrafie Bij echografie wordt een ultrageluid-transducer tegen de huid gedrukt. Deze transducer bestaat vandaag uit een reeks van piëzo-elektrische elementen die geluidsgolven opwekken en uitsturen. De golven dringen door in het lichaam en kaatsen terug naar de piëzo-elektrische transducer. De transducerelementen vangen de teruggekaatste geluidsgolven op en meten ze. Op basis van de eigenschappen van deze teruggekaatste geluidsgolven, kan een beeld gereconstrueerd worden van de weefsels, spieren en organen. Om de resolutie en het contrast van echografie te verbeteren, moeten de piëzoelektrische elementen kleiner gemaakt worden en het aantal in de reeks groter. Dit wordt technologisch heel moeilijk en ook heel duur. Imec-onderzoekers ontwikkelden een nieuwe structuur die als basis kan dienen voor echografie. Hierdoor wordt een betere resolutie mogelijk, realtime 3D-beelden en miniaturisatie tot een draagbaar toestel. De structuur is een cMUT, een capacitive micromachined ultrasonic transducer. Het werkt als een mini-drum die geluidsgolven genereert als er spanning op de elektroden gezet wordt. De minidrums worden in SiGe gemaakt waardoor het mogelijk wordt om deze boven op de (silicium) aanstuur- en uitleeselektronica te maken. Hierdoor verkrijg je een heel compact systeem met een efficiënte communicatie tussen de transducer- en elektronicalaag. › voor meer info: lees het volledige artikel in medical design

04

04

de tOekOmst van drukkerijen? nu steeds meer mensen digitale kranten en magazines gaan lezen, heeft de grafische sector het moeilijk. Toch verschijnen er ook nieuwe kansen aan de horizon: intelligent drukwerk of printed electronics. TnO en Holst Centre, het onderzoekscentrum opgericht door imec en TnO, organiseerden samen met enkele partners uit de grafische sector een workshop rond intelligent drukwerk. Vragen als ‘Wat is er al mogelijk met de technologie van vandaag?’ en ‘Wat zijn de kansen voor de toekomst?’ vormden de rode draad. De 21 deelnemende drukkerijen waren zeer positief na afloop. Misschien rollen er binnenkort visitekaartjes met lampjes of drankkartonnen met sensoren van hun drukpersen. › meer info op de website van tnO


16

InTERCOnnECT 43, november 2013

bekaert teXtILes over beter slapen en innoveren bekaert textiles maakt matrasstoffen, maar zij noemen het liever ‘slaapverbeteraars’. vergeet schapen tellen want de matrasstoffen van bekaert textiles zorgen ervoor dat we niet zweten, dat onze allergie tegen huisstofmijt onder controle blijft en dat onze matras altijd proper en fris blijft. optische vezels in onze matrassen zouden wel eens de toekomst kunnen zijn. lees Over het belang van een gOede matras, een diepe slaap, een grOOt netwerk en een Open cOmmunicatie /innOvatie.


interconnect 43, nOVEMBER 2013

17

i

n het West-Vlaamse Waregem vind je het hoofdkwartier van Bekaert Textiles. In een mooi groen park met vijver prijkt een witte laagbouw die momenteel een facelift krijgt. Te midden van de renovatiewerken ontmoeten we Philip Ghekiere, Strategic Innovation Manager, en Wim Van Thienen, R&D Manager. We lijsten de meest bijzondere statements van deze heren graag voor u op. “neen, we zijn geen familie van het andere bekaert” Staaldraadproducent Bekaert en matrasstofproducent Bekaert Textiles liggen op amper 15km van elkaar. Het doet een zekere verwantschap vermoeden. Philip Ghekiere: “Toch is er geen link tussen onze bedrijven, ook geen verre familielink. Bekaert Textiles werd opgericht in 1892 door Ivo Bekaert. Hij was mede verantwoordelijk voor het uitbouwen van de textielindustrie in WestVlaanderen. Het bedrijf maakte gordijnstoffen, meubelstoffen, wandtextiel, matrasstoffen enz. In 1970, 1992 en 2012 wordt het bedrijf telkens overgenomen door nieuwe investeerders. Vandaag is het in handen van Gilde & Parcom. De focus ligt sinds 2007 volledig op matrasstoffen.” Wim Van Thienen: “We werken wereldwijd met 1.340 mensen. In Waregem zijn dat er 110. De andere Bekaert Textiles medewerkers werken in onze productiefaciliteiten in Spanje, Tsjechië, Turkije, China, Australië, US, Mexico en Argentinië.


18

Interconnect 43, november 2013

“In de matrashoes die we samen met startup Lightspeed ontwikkelden, werken optische vezels als sensoren voor hartslag, ademhaling en bewegingen.”

Omwille van de hoge loonkosten zijn we vanaf 2009 gestopt met onze productie in België. Onze klanten zijn matrasproducenten zoals Veldeman Bedding en LS Bedding.” “Slim textiel is een hype” Philip Ghekiere: “Slim textiel is tegenwoordig een echte hype. Maar voor mij kan slim textiel ook heel eenvoudig zijn. Zodra het – in onze context van matrasstoffen – de slaap ten goede komt, is het voor mij intelligent textiel. Dat kan gaan om textiel dat met een speciale breitechniek werd gemaakt waardoor een luchtlaagje gecreëerd wordt onder de persoon die slaapt. Hierdoor zal die minder gaan zweten en dus beter slapen. Een andere dimensie van slim textiel vind je in onze Purotexstof. Hieraan werden micro-organismen toegevoegd die huisstofmijtallergenen op een natuurlijke manier opruimen. Dus zonder het toevoegen van chemische producten.” Wim Van Thienen: “En tenslotte is er slim textiel dat sensoren of andere elektronische componenten bevat. Samen met de Nederlandse startup Lightspeed Systems ontwikkelden we de Sensotiss-matrashoes. Hierin zijn optische vezels verwerkt die werken als sensoren voor hartslag, ademhaling, bewegingen, etc. Oorspronkelijk gebruikte Lightspeed deze technologie voor het monitoren van dijken. Zodra de dijk beweegt, kan dit gemeten worden door de ingebouwde opti-

sche vezels. Onze Sensotiss-hoes wordt gebruikt in rusthuizen. Het grote werk is het interpreteren van de data en het wegwerken van valse signalen. Verder werken we met imec en andere partners in het project NXT-sleep waarin we een homekit willen ontwikkelen om slaaponderzoek ook thuis te kunnen uitvoeren. Het bouwt verder op onze Sensotiss-technologie, aangevuld met technologieën van de andere partners.”

uit Antwerpen. Zij werkten de smartSleeve uit. Het zijn 6 matrashoezen, elk met een andere technologie. Bv. voor een goede ventilatie, tegen allergenen, voor een goede temperatuur-regeling, om muggen weg te houden. Ze zijn verpakt in een mooi tonnetje. Opnieuw is dit een manier om rechtstreeks de consument aan te spreken. Een derde startup waarmee we samenwerken is Ligthspeed, zoals reeds eerder vermeld.”

“Startups zijn een verrijking voor je bedrijf” Philip Ghekiere: “We werken heel graag samen met kleine startups. Ze zorgen voor een instroom van nieuwe ideeën en zijn heel flexibel. Zo werken we bijvoorbeeld samen met communicatiebureaus Studio Rauw en SEEQ. Het is niet eenvoudig om onze technologieën te communiceren naar de consument toe. Dit vooral omdat wij de informatie doorgeven aan de matrasproducent die het op zijn beurt moet doorgeven aan de matrassenwinkel. Daarom dat we er recent voor kozen om via een filmpje onze technologie van de adaptieve matras uit te leggen. Die kan dan in de winkel getoond worden, rechtstreeks aan de consument. Het is ideaal dat iemand van buitenaf – zoals het communicatiebureau – de technologie uitlegt, op niveau van de consument. Wij zitten er middenin en vervallen gemakkelijk in vakjargon. Wim Van Thienen: “Een ander creatief bedrijf waarmee we samenwerken is productontwikkelaar GBO Design

“Vlaanderen staat aan de top op het vlak van slaapwetenschap en -industrie” Philip Ghekiere: “Vlaanderen staat aan de top wat betreft textielindustrie en slaaponderzoek. Het eerste hebben we natuurlijk te danken aan ons verleden met het telen van vlas en de opkomst van textielbedrijven in de vlasstreek.” Wim Van Thienen: “Het is uniek hoeveel expertise we hier in Vlaanderen hebben op het vlak van slapen. Zo werken ze in Gent rond allergieën en doorligwonden; aan de VUB onderzoeken ze de psychologische aspecten van slaap; KU Leuven bekijkt het vanuit een biomechanisch standpunt door de ondersteuning van het lichaam tijdens de slaap te bestuderen; in Antwerpen zijn slaapstoornissen aan de orde en in Hasselt focust men op spierspanningen. Zo’n hoge concentratie van slaaponderzoek zijn we in nog geen enkel ander land tegen gekomen.” Philip Ghekiere: “Het zou goed zijn om al dit onderzoek te clusteren. Maar wie kan hiervoor het initiatief


Interconnect 43, november 2013

philip ghekiere

nemen? Volgens mij zou de overheid dit moeten doen. We moeten niet clusteren rond textiel, wel rond slaap.” “Slaap is een braakliggend terrein” Philip Ghekiere: “Sleep science is een zeer jonge wetenschap die nog maar 60 jaar bestaat. Het begon met het ontdekken van de rapid eye movement. Als je slaap wil begrijpen, moet je de hersenen begrijpen en dat is immens moeilijk. Ik ben er van overtuigd dat we de komende 10 jaar heel veel zullen bijleren op dit vlak.” “In de toekomst hebben we misschien nog maar 4u slaap nodig” Philip Ghekiere: “Hoe beter we slaap gaan begrijpen, hoe meer we de slaapefficiëntie gaan kunnen verbeteren. Vandaag weten we al dat parameters zoals temperatuur, vocht, druk, en hygiëne heel belangrijk zijn. Als die allemaal goed zitten, kan het lichaam in spaarstand gaan en functies als spijsvertering en temperatuurregeling op een lager pitje zetten. Men weet vandaag nog niet of de lichte slaapfase ook een nut heeft. Als dat niet het geval zou zijn en we kunnen het aantal uren diepe slaap doen toenemen, hebben we in de toekomst misschien maar 4 of 5 uur slaap nodig.” “In de toekomst ga je met je slaappaspoort naar de winkel” Philip Ghekiere: “Als je vandaag een matrassenwinkel binnenstapt, worden er 10-tallen matrassen geshowd.

Met welke matras je buitenkomt, hangt vaak af van de overtuigingskracht van de verkoper. Een objectivering van de matraskeuze is uiterst noodzakelijk!” Wim Van Thienen: “Binnen 10 jaar stappen we met ons slaappaspoort een matraswinkel binnen. Die hebben we gekregen in een gespecialiseerd meetcentrum op basis van bepaalde metingen (bv. 3D-scan van lichaam) en op basis van het beantwoorden van enkele standaardvragen: leeftijd, gewicht, allergieën, transpiratie enz. In de matraswinkel ligt misschien maar één matras – een adaptieve matras die zich aanpast aan je lichaam.” Philip Ghekiere: “Het design en de beleving rond de matras zal ook veel belangrijker worden. Als je een wagen koopt, pak je daar graag mee uit tegenover je vrienden. Voor een matras zal dat ook zo worden.” “Je moet geen boeken lezen over open innovatie. Je moet op bezoek gaan bij bedrijven, ook buiten je sector” Philip Ghekiere: “In boeken over innovatie zijn het meestal de Apple’s en Google’s die vermeld worden. Het is zeker zo interessant om op bezoek te gaan bij lokale bedrijven of om ze uit te nodigen voor een kennismakingsgesprek. Belangrijk hierbij is dat je ook buiten je sector gaat kijken. Natuurlijk ga je hier niet direct business uit halen, maar het is belangrijk om je open-innovatienetwerk op te bouwen. Om enkele voorbeelden te geven van bedrijven die wij ontmoetten: Vandemoortele om te praten over hun

19

wim van thienen

aanpak op het vlak van projectmanagement; Van de Velde; Samsonite; Boss Paints ivm onze antibacteriële technologie; een tapijtfabrikant aan wie we onze Purotex-technologie zijn gaan uitleggen. Mijn motto is: ‘wie niet bereid is om te geven, moet niet verwachten iets te krijgen.’ Als je heel open communiceert over de technologieën die je in huis hebt en over je ervaringen, krijg je hier op termijn heel veel voor terug. Je moet het wiel niet willen heruitvinden. Misschien bestaat de oplossing voor je probleem al, maar in een ander domein.” “Playtime is ... naar beurzen gaan, naar TEDx kijken ... kies ook onderwerpen die niets met je business te maken hebben” Philip Ghekiere: “Playtime inlassen voor je personeel is heel belangrijk voor een bedrijf als je innovatief wil blijven. Ik ben niet zo’n voorstander van ‘geplande’ playtime zoals ze bv. bij Google elke vrijdag inlassen. Ik heb het eerder over het bezoeken van beurzen, seminaries, het bekijken van TEDx-of Khan Universitylezingen. Wat hierbij vooral belangrijk is, is dat je buiten je domein gaat kijken. Achter je bureau ga je het grote licht niet zien, maar wandel rond op een beurs en je bent direct in een andere ‘mode’ aan het denken. Je kan mensen natuurlijk niet dwingen om dit te doen. Het vereist een bepaalde mindset waarop je moet selecteren als je medewerkers aanneemt.”


20

Interconnect 43, november 2013

nieuws uit de wereld – we screenen voor jou de vele

nieuwsbrieven over technologie en innovatie en selecteren hieruit enkele mooie ontwikkelingen. de berichten kunnen een goed vertrekpunt zijn om na te denken over je bedrijf of product.

01

een grOene tankbeurt langs de snelweg

01

Eind 2015 zal nederland de trotse eigenaar zijn van zo’n 200 oplaadstations voor elektrische wagens. De mooi gedesignde oplaadstations komen naast of achter bestaande benzinestations langs de snelwegen. Er worden verschillende soorten stekkers voorzien zodat alle belangrijke automerken kunnen bediend worden. Het laadstation zal volledig gebruik maken van groene energie, o.a. van de zonne-energie die wordt opgewekt door de zonnepanelen op het dak van de laadstations. Geschat wordt dat het opladen zo’n 15 tot 30 minuten zal duren, maar er zal steeds gebruik gemaakt worden van de nieuwste laadstandaarden. P.S. In België is er het initiatief ‘Elektrische Voertuigen in Actie (EVA) dat publieke en private partners samenbrengt om elektrisch rijden te stimuleren. Bedrijven en gemeenten werken ook samen met bv. Blue Corner om op hun terreinen oplaadpalen te voorzien. wat is er nodig voordat u elektrisch gaat rijden? › meer info: www.fastned.nl › www.elektrischevoertuigeninactie.be

03

03

de muzieksmaak van je Onderbewuste U kent het Japanse bedrijf neurowear misschien van zijn hersengestuurde kattenoren. De gebruiker draagt de oren op een soort diadeem. Dit gadget geeft op basis van gemeten hersengolven weer hoe de gebruiker zich voelt: gefocust (= oren staan omhoog), relaxed (oren naar beneden) of uiterst geïnteresseerd (bewegende oren). nu heeft het bedrijf een nieuw prototype klaar. Het is de Micohoofdtelefoon met vooraan een EEG-sensor die tegen het voorhoofd drukt. Op basis van de gemeten hersenactiviteit wordt bepaald hoe de drager zich voelt. Deze informatie wordt gebruikt om in een database te gaan zoeken naar de playlist die past bij deze gemoedstoestand (hopelijk geen depri muziek bij een downgevoel). Je bestuurt de hoofdtelefoon en de muziek via een app op je smartphone. Misschien niet de meest opzienbarende toepassing, maar het geeft wel mooi aan dat draagbare lichaamssensoren meer en meer gebruikt worden in allerhande toepassingen buiten de ziekenhuisomgeving. welke nuttige(re) toepassing zie jij voor een eeg-sensor?


interconnect 43, november 2013

21

02

Qr-cOdes redden levens

02

Mercedes-Benz zal zijn nieuwe wagens uitrusten met QR-codes. Deze codes werden in 1994 in Japan uitgevonden. Het zijn 2D-codes die iedereen makkelijk zelf kan genereren en die kunnen uitgelezen worden met een smartphone. Ze verwijzen dan door naar een bepaalde website, een filmpje, een audiofile. Critici beweren dat QR-codes maar zelden nuttig worden toegepast. Maar nu doet Mercedes-Benz de ‘Quick Response’ codes alle eer aan. Bij een zwaar verkeersongeval moeten hulpverleners de wagen vaak ontmantelen om bij de slachtoffers te kunnen. Daarbij bestaat het gevaar dat ze een elektrische kabel raken of een airbag laten ontvouwen. Via de QR-codes (op het tankklepje en op het dak) zullen ze nu snel en gemakkelijk het bouwplan van de specifieke wagen oproepen op hun smartphone. Mercedes-Benz heeft afgezien van een patent op zijn idee zodat alle autofabrikanten ermee aan de slag kunnen. welk nut zouden Qr-codes hebben voor uw product? met welke vragen zit uw klant als hij uw product gebruikt? bv. op een tentverpakking zou je een Qr-code kunnen vermelden die naar een instructievideo verwijst. genereer zelf Qr-codes via qr-codegenerator.be

04

04

vaccineren zOnder naald Al 170 jaar vaccineren we op dezelfde manier: met een naald en injectiespuit. Dankzij nanofabricatie-technieken komt daar nu verandering in. Aan een Australische universiteit werd een siliconenstempel ontwikkeld met zo’n 20.000 kleine naaldjes. Het geheel is kleiner dan een postzegel. Door deze stempel met vaccin op de huid te drukken, wordt het vaccin toegediend net onder de huid. Deze methode zou verschillende voordelen hebben: het is pijnloos; er wordt droog vaccin gebruikt waardoor het niet koel moet bewaard worden en er kan minder vaccin gebruikt worden omdat toediening onder de huid efficiënter is dan in spierweefsel. Vooral het feit dat het er geen koudeketen nodig is, is een grote stap voorwaarts voor ontwikkelingslanden. Momenteel start een grote veldtest in nieuw- Guinea voor het toedienen van het vaccin tegen baarmoederhalskanker. we ontdekten dit verhaal van professor mark kendall op teDx. abonneer je op een dagelijkse inspirerende lezing via www.tedx.com


22

Interconnect 43, november 2013

nieuws uit de wereld – vervolg

05

05

werken Onder de blOte hemel Het zou onze productiviteit met 15% doen stijgen: werken bij natuurlijk daglicht. Onderzoekers van Fraunhofer gingen met lichtemitterende diodes (LEDs) aan de slag om een plafondtegel te creëren die voor deze illusie zorgt. Elk LED-paneel bestaat uit bijna 300 LEDs. Er worden rode, blauwe, groene en witte LEDs gebruikt en een verstrooiingsfilm om de typische kleurschakeringen van een hemel met wolken te creëren. Op deze manier zijn 16 miljoen schakeringen mogelijk. waar werk jij het meest efficiënt? probeer verschillende locaties uit en maak er een wekelijkse gewoonte van. kijk ook eens op www.bardoffice.com, ideaal om te (net) werken.

07

een nanO-Opruimactie vOOr je blOed Bloedvergiftiging is een zeer gevaarlijke conditie. Ze ontstaat wanneer een infectie zich doorheen de bloedstroom verspreidt. Ons lichaam reageert hierop door een ontstekingsreactie op gang te brengen die ervoor kan zorgen dat organen één voor één uitvallen. Dokters weten vaak niet snel genoeg om welke infectie het gaat en kunnen daardoor niet altijd het juiste antibioticum toedienen. Onderzoekers van de Harvard universiteit hebben een toestel ontwikkeld waarmee de ordeverstoorders uit het bloed kunnen geplukt worden. Ze ontwikkelden magnetische nanopartikels die worden ingespoten in het bloed en die binden met virussen, bacteriën enz. Voor de ontwikkeling van deze partikels gingen ze te rade bij de natuur: in ons lichaam hebben we proteïnen die zich binden met ziekteverwekkers zodat ze een gemakkelijk doelwit worden voor onze immuuncellen. Dit proteïne maakten de onderzoekers na en gebruikten het als mantel voor de magnetische nanopartikels. In een volgende stap wordt de patiënt aan een soort dialysetoestel gelegd. Het bloed stroomt door microfluïdische kanalen. Door magnetische krachten worden de magnetische bolletjes (met ziektekiemen) uit het bloed gevist. Voor de vloeistofkanalen gebruikten de onderzoekers ‘technologie’ van de vleesetende bekerplant nepentes. Dit zorgt ervoor dat proteïnen en bloedplaatjes niet aan de kanalen blijven kleven waardoor ze verstopt zouden raken. Slim bekeken, moeder natuur! (en Harvard) haal inspiratie uit de natuur. waarom eens geen tijdschriften lezen over planten of dieren en hoe ze bepaalde problemen aanpakken. aan deze ideeëndatabank werkte de natuur 3.8 miljard jaar!

07


interconnect 43, november 2013

06

23

06

innOvaties Op en Onder windturbines Energieopslag is een belangrijk vraagstuk bij windturbines (en groene energie in het algemeen). Windenergie is immers fluctuerend en onvoorspelbaar. MIT-onderzoekers denken de oplossing gevonden te hebben. Ze werkten een concept uit waarbij grote betonnen bollen (30m diameter) op de zeebodem onder elke windturbine geplaatst worden. De bollen zijn hol. Bij een teveel aan energie wordt de energie gebruikt om een pomp aan te drijven die zeewater uit de bol pompt. Wanneer energie nodig is, laat het systeem het water terug naar binnen stromen en wordt een turbine aangedreven, die gekoppeld is aan een generator. De zo opgewekte elektriciteit wordt naar het land gestuurd. Voor de Belgische kust zal een gelijkaardig systeem geïnstalleerd worden tegen 2016. Het gaat hier om energie-eilanden die water oppompen als er een teveel is aan energie. Het water stroomt terug (en elektriciteit wordt opgewekt) als er energie nodig is. Onderhoud is een ander belangrijk vraagstuk bij windturbines. Je kan natuurlijk sensoren gebruiken die vanop afstand de conditie doorseinen, maar technici zullen ook ter plaatse moeten gaan. En waarom die mensen geen aangenaam verblijf bezorgen, dacht het architectenbureau Morphocode. Ze ontwierpen een moderne loft binnenin een windturbine. Het terras betreden is op eigen risico. wat is het belangrijkste vraagstuk in jouw domein? schrijf het op en hang het goed zichtbaar in je kantoor. maak er een ‘30-day challenge’ van om er elke dag een bedenking of idee bij te schrijven

08

met de hOed rOndgaan was nOg nOOit zO leuk Een luchtmatras die je in enkele seconden opblaast (de Windcatcher), een wielopzetstuk met LEDs dat van je fietswielen prachtige displays maakt (de Monkey Light Pro), of een ring met nFC (near-field near-field communication)-technologie communication)-technologie om gemakkelijk je deur te openen of je gsm te ontgrendelen. Je vindt het allemaal op de website van Kickstarter, een website waar bedrijven en personen hun productidee kunnen posten en geld inzamelen om het uit te werken. Je kan kleine bedragen geven om het project te steunen, en voor iets grotere bedragen word je de trotse eigenaar van de eerste producten. Prachtig om te zien wat er allemaal mogelijk is met technologie en prachtig ook om de spanning en het enthousiasme te voelen dat ondernemen en productontwikkeling met zich meebrengt. meebrengt abonneer je op de wekelijkse nieuwsbrief van kickstarter om je creativiteit aan te wakkeren.

08


24

Interconnect 43, november 2013

De vragen die u altijd al wilde stellen aan imec


Interconnect 43, november 2013

25

Samen met het innovatiecentrum West-Vlaanderen organiseerde imec een ontbijtsessie voor lokale bedrijven. Naast croissants en koffie, kregen de deelnemers ook een pak inspiratie over hoe je producten kan innoveren op basis van slimme elektronische systemen. Aan de hand van enkele concrete cases werd aangegeven met welke vragen u bij imec terecht kan.

M

isschien heeft u wel uw beste ideeën ’s morgens onder de douche, of tijdens een verstand-op-nul-moment in de file? U kan uw creatief alter ego ook een handje helpen en gaan ontbijten tijdens één van de research@breakfast-meetings van een innovatiecentrum in uw buurt. Tussen 8u en 10u kan u dan in kleine groep (maximum 25 personen) luisteren naar een onderzoeksgroep die resultaten voorlegt die matuur genoeg zijn voor de bedrijfswereld. En wie weet, komt u zo op ideeën voor de verbetering van een product, voor een nieuw product of vindt u de oplossing voor een probleem waar u al lang mee worstelde. De ontbijtsessie die we bezochten in West-Vlaanderen werd ingezet door Rudy Deschepper, innovatieadviseur bij het innovatiecentrum West-Vlaanderen. Daarna kon de groep luisteren naar één van imec’s technologiecoaches, Kris Hermus en naar imec’s directeur circuits en systemen voor ICT, Filip Louagie. Neem er een croissant bij, en lees hieronder enkele vragen die werden beantwoord tijdens die ochtend.

01

Waarvoor kan ik terecht bij een innovatiecentrum? Er zijn vijf innovatiecentra in Vlaanderen, één voor elke provincie. Typisch werken er een 5-tal innovatieadviseurs die het eerste aanspreekpunt zijn voor lokale bedrijven die vragen hebben rond innovatie.

Rudy Deschepper: “Bij ons kan je terecht voor alles wat met innovatie te maken heeft: een innovatie-audit; begeleiding bij het uitwerken van een innovatiestrategie; het zoeken naar de juiste innovatiepartner (wij zijn online verbonden met alle kenniswerkers in Vlaanderen); vragen rond IP; creativiteitsbegeleiding en subsidiebegeleiding. Daarnaast organiseren we ook seminaries en opleidingen. Het concept van research@breakfast, protection@lunch, inspiration@diner en funding@network is een succes bij bedrijven.” 02

Wat heb ik aan het middellange en langetermijnonderzoek van imec? Filip Louagie: “Imec heeft een heel brede expertise in het domein van elektronica. Wij doen heel geavanceerd onderzoek. Zo ontwikkelen we bijvoorbeeld technologie voor computerchips, organische zonnecellen of lab-op-chip systemen die binnen 3 tot 10 jaar in producten te vinden zullen zijn. Vaak zijn deze technologieën niet direct van toepassing voor kleine bedrijven in Vlaanderen. Maar door dit onderzoek hebben wij een heel brede basiskennis die wel heel nuttig kan zijn voor bedrijven. Wij kunnen advies geven als bedrijven met technologische vragen zitten of dromen van bepaalde producten. Wij kunnen het landschap schetsen van wat er al bestaat en wat er vandaag al mogelijk is in een bepaald domein. Ook op het vlak van commerciële systemen. Dat staat vaak ver af van het onderzoek dat we vandaag doen, maar het

is wel kennis die we in huis hebben en die van belang kan zijn voor bedrijven.” 03

Met welk soort vragen kan ik bij imec terecht? Filip Louagie: “Allereerst kan het nuttig zijn om bepaalde kennis over te dragen. Bv. wanneer een bedrijf in een bepaald domein van technologie nog niet thuis is, maar hierin iets wil opstarten. Ten tweede kunnen we een technologieverkenning doen: wanneer een bedrijf met een probleem zit, kunnen wij nagaan wat technologisch mogelijk is en hoeveel dit zou kosten. We zien soms bedrijven die hun concurrenten een bepaalde richting zien uitgaan – bv. een draadloze interface inbouwen in een product – en die zich afvragen hoe zij dit ook zouden kunnen doen. Wij leggen hen dan uit wat de mogelijkheden zijn. We kunnen ook samen met een bedrijf een prototype bouwen en op basis hiervan een evaluatie doen op maat van de klant. Let wel: wij gaan nooit afgewerkte producten maken. Het is verder aan het bedrijf om intern iemand aan te stellen of een beroep te doen op een externe partner om het product verder te finaliseren.” Kris Hermus: “Om het bovenstaande te verduidelijken geef ik graag enkele concrete voorbeelden van samenwerking. Je zal merken dat de bedrijven waarmee wij samenwerken uit heel verschillende domeinen komen. Het is vaak nog een misvatting dat imec


26

InterConnect 43, november 2013

enkel samenwerkt met bedrijven die actief zijn in de elektronicasector. Een eerste mooi voorbeeld is Panimpex. Dit bedrijf uit De Panne maakt drukmeters om bv. de vloeistofdruk in koelinstallaties te meten. De manuele uitlezing van de drukmeters door een koeltechnicus was heel omslachtig werk. Het bedrijf droomde ervan om een elektronische drukmeter te maken die van op afstand kon uitgelezen worden. In een haalbaarheidsstudie hebben we voor hen een prototype gemaakt. Ze namen een ingenieur aan om dit product verder uit te werken. Het is nu op de markt onder de naam Metreco. Een ander voorbeeld is het bedrijf Pilipili. Ze zijn productontwerper. Eén van hun producten was een fietshulp/kaarthouder om knooppuntenroutes te volgen. Ze hadden hiervan graag een elektronische variant gemaakt met GPS-functie. Imec deed voor hen de technologieverkenning: welk soort scherm gebruik je best als het ook goed leesbaar moet zijn in de zon?; hoe kan je een heel zuinig toestel maken dat niet moet opgeladen worden tijdens een fietstocht van een paar uur?; welke processor kan je best gebruiken als je onderweg de route wil herberekenen?; welke component is het best geschikt om de draadloze connectie te maken tussen de elektronische fietshulp en de computer?” 04

Hoeveel gaat mij dat kosten? Kris Hermus: “Alles begint met een verkennend gesprek met één van onze technologiecoaches. Bij mij kan je bv. terecht voor vragen ivm draadloze communicatie. Wij bekijken dan of imec de juiste kennis in huis heeft voor deze specifieke vraag. Als we merken dat er een basis is voor samenwerking zullen we een tweede gesprek organiseren, met technische experten van imec. In sommige gevallen is het bedrijf al geholpen met het

advies dat in deze gesprekken gegeven wordt. Dit kan gaan om een technologisch advies, of een verwijzing naar andere kennispartners. Deze twee gesprekken zijn volledig vrijblijvend. Een volgende stap is een officiële samenwerking waarbij een contract wordt opgesteld en het project wordt uitgewerkt. De projectuitvoering gebeurt meestal op imec maar er kunnen ook metingen ter plaatse worden uitgevoerd. Daarna volgt een oplevering en evaluatie. Voor veel van deze projecten wordt steun gevraagd, bv. via KMO-portefeuille, of via een IWT-haalbaarheidsstudie of een innovatieproject. Wij gaan zeker adviseren over de mogelijkheden die er zijn op het vlak van subsidies. De kostprijs van een samenwerking met imec varieert van grootteorde 200 euro (deelname aan een training of event, lidmaatschap community), over 2.000 euro (consultancy van enkele dagen) tot 20.000 euro (haalbaarheidsstudies of technologieverkenning van enkele weken tot maanden); voor onderzoeks- en ontwikkelingssamenwerking is de kostprijs sterk afhankelijk van de inhoud en de vorm van de samenwerking (hoeveelheid werk, kost van maken van prototypes, aantal partners,...)”. 05

En nu? Heeft u een idee voor een nieuw product of een probleem met een huidig product? Contacteer één van imec’s technologiecoaches. Op www.imec-interconnect.blogspot.be kan u hen volgen en vertellen ze regelmatig over projecten waar ze mee bezig zijn en waarom deze interessant zijn voor bedrijven. Onder ‘blogteam’ worden onze adviseurs voorgesteld, evenals het domein waarin ze gespecialiseerd zijn. Indien u imecinteract@imec.be gebruikt of het algemene nummer 016 28 18 04, komt uw vraag natuurlijk ook terecht bij de juiste adviseur.

Wil u ook een inspirerende sessie organiseren? Wil u ook graag in uw bedrijf of bedrijven centrum een sessie organiseren rond een bepaald thema? Wij komen graag bij u langs om te praten over draadloze communicatie, slimme microsystemen, slim textiel, organische elektronica, draagbare elektronica voor het meten van de gezondheid, enz. Neem contact op met imecinteract@imec.be

Of wil u naar een sessie van een innovatiecentrum in uw buurt? Hieronder enkele data en locaties waar u terecht kan: 07/11/2013: Protection@Lunch “Hoe omgaan met namaak?”, Innovatiecentrum Antwerpen 14/11/2013: Funding@Lunch “Is een risicokapitaalfonds een optie voor mij?”, Innovatiecentrum Antwerpen 19/11/2013: Research@Breakfast “Zelfsturende systemen”, Innovatiecentrum WestVlaanderen 28/11/2013: Workshop “Hoe deponeer ik mijn merknaam of logo?”, Innovatiecentrum Antwerpen 29/11/2013: Infosessie “Robots & exoskeletons”, Innovatiecentrum Vlaams-Brabant Check zeker ook www.innovatiecentrum.be/ agenda voor andere inspirerende sessies.


Interconnect 43, november 2013

27

Onder het alziend oog van de infraroodcamera In 2000 ruilde Bob Grietens zijn vertrouwde stoel op imec voor een directiestoel in zijn eigen bedrijf, Xenics. In deze spinoff vindt de infraroodtechnologie die destijds bij imec werd ontwikkeld, zijn weg naar de (high-end) markt. CEO Bob Grietens blikt terug op 13 jaar ondernemen en kijkt vol verwachting naar de toekomst. groei en nieuwe toepassingen prijken bovenaan de lijst met verwachtingen.


28

Interconnect 43, november 2013

“Als we infraroodtechnologie goedkoper kunnen maken, worden er heel wat nieuwe toepassingen mogelijk.”

W

aarvoor staat Xenics? “Xenics ontwerpt, fabriceert en verkoopt infrarooddetectoren en -camera’s voor een brede waaier aan toepassingen. Met een infraroodcamera wordt de energie die een object of persoon uitzendt in het infrarood deel van het spectrum, omgezet in een beeld. Hiermee worden structuren zichtbaar die je niet ziet met een gewone camera. Je kan de infraroodcamera inzetten om structurele defecten in materialen te bestuderen. Of om in het donker te kijken, of bij heel slechte weersomstandigheden. Met onze camera’s bieden wij vandaag oplossingen voor de wetenschappelijke wereld (bv. infraroodcamera’s voor inspectie van halfgeleiders), de industriële sector (bv. camera’s voor inspectie van voedingswaren) en de veiligheidssector (bv. camera’s voor brandhaarddetectie). We gebruiken daarvoor verschillende technologieën, die alle samen kunnen ‘kijken’ in het golflengtegebied van één tot twaalf micrometer. We zetten vooral in op beeldkwaliteit en op speciale eigenschappen: heel snelle camera’s (bv. 1700 frames per seconde), heel korte integratietijden (bv. 80 nanoseconde), gekoelde camera’s met extreem lage donkerstroom en ruis. Daarmee proberen we beter te doen dan onze concurrenten. Prijs is natuurlijk ook belangrijk, maar je zal onze producten niet in de low-end markt terugvinden. Daar is de concurrentie veel te groot.” Waar komt het idee vandaan om infrarooddetectoren te commercialiseren? “Samen met drie mede-stichters heb ik Xenics in 2000 opgericht met de bedoeling om de infraroodtechnologie die in imec was ontwikkeld, te commercialiseren. Het ging dan vooral om bolometers, detectoren die

gebruikt worden om temperatuurverschillen tussen objecten te meten; en short-wave InGaAs-detectoren, detectoren gemaakt van indiumgalliumarsenide die infraroodstralen detecteren in het golflengtegebied van 1 tot 1,7 micrometer. Ik werkte op dat moment op de afdeling business development, waar ik businessplannen schreef voor spin-offideeën. Toen ik dit idee bekeek, besloot ik om er zelf in te stappen. We stelden vast dat als we die technologieën goedkoper konden maken, er heel wat nieuwe toepassingen mogelijk zouden worden. Aanvankelijk was er een technology push: we hadden een technologie en we probeerden daar een commerciële toepassing voor te vinden. De eerste markt die ons interessant leek, was spectroscopie. Hiervoor ontwikkelden we lineaire InGaAs-sensoren. Iedereen leek geïnteresseerd... maar tot nu toe hebben we in die markt nog niets verkocht: de verhouding tussen prijs, kwaliteit en performantie komt nog altijd niet overeen met wat die markt echt nodig heeft. Vandaag doen we het anders: we kijken eerst naar de markt, en pas dan ontwikkelen we daarvoor een technologie.” Waar ziet u uw bedrijf over vijf jaar staan? “Ik verwacht dat Xenics binnen vijf jaar een pak groter zal zijn, zowel op gebied van organisatie – vandaag zijn we met 80 – als op gebied van omzet. We hebben de afgelopen 13 jaar heel wat voorbereid, en daar hopen we binnenkort de vruchten van te plukken. Het vraagt heel wat tijd vooraleer een bepaalde toepassing begint op te brengen. Neem de industriële sector als voorbeeld. Eén van onze klanten is het West-Vlaamse LVD, dat onder meer systemen aanbiedt voor lasersnijden. In één van

hun systemen hebben ze nu één van onze camera’s geïntegreerd om de lokale thermische opwarming tijdens het snijden te kunnen monitoren. Maar tussen de eerste testen van die camera en de uiteindelijke integratie in een commerciële toepassing verloopt heel wat tijd, en dat is typisch voor deze sector. Daarnaast verwachten we dat er, na 13 jaar werken met durfkapitaal, een exit zal gebeuren. Onder welke vorm weten we nog niet, we houden alle opties open. We kijken ook naar partnerships. Vaak doen we ontwikkelingen samen met andere kleinere bedrijven die zelf heel goede complementaire technologieën hebben. Het is ook mogelijk dat we een ander bedrijf zullen overkopen. We zullen kijken wat de beste opportuniteit biedt. En hoe sneller we groeien, hoe beter het voor ons zal zijn….” Wat is voor u het belangrijkste ingrediënt om te slagen als ondernemer? “Dat is in de eerste plaats doorzettingsvermogen, vooral op momenten dat het minder goed gaat. Of je nu problemen ervaart op gebied van technologie, markt, financiën of interne organisatie: je moet oplossingen zoeken. En daar horen soms berekende risico’s bij. Maar ook een goede interne communicatie vind ik heel belangrijk. Iedereen binnen de organisatie moet weten wat hij moet doen en waar je als bedrijf naartoe wil. Naarmate je bedrijf groeit, is die communicatie minder evident. Wij steken daar veel tijd in, we proberen dat goed te doen. Zo organiseren we elke maand, zonder uitzondering, een communicatievergadering waar we steevast onze omzetcijfers presenteren en waar elk departement de kans krijgt om een bepaalde realisatie


Interconnect 43, november 2013

29

bob grietens

te bespreken. Ook voor onze productontwikkelingen werken we met verschillende departementen samen. Elke beslissing moet in overleg gebeuren zodat we een nieuw product kunnen aanbieden dat niet enkel uitblinkt in technologie, maar ook beantwoordt aan wat de markt nodig heeft.” In welke toepassing gelooft u sterk? “Er zijn er een aantal. Een hot topic waar ik sterk in geloof, is HD-OCT, hoge-definitie optische coherentietomografie. Dat is een niet-destructieve techniek waarmee je tot op één millimeter diep in een materiaal kan ‘kijken’. Het bedrijf Agfa HealthCare heeft deze technologie ontwikkeld voor o.a. gebruik in de dermatologie, bv. voor huidkankerdetectie. Als er zich een dermatologisch probleem voordoet, dan zit dat juist in de bovenste millimeter van de huid. Agfa HealthCare’s techniek maakt gebruik van een infrarood interferometer. Vandaag zit er een infrarooddetector van Xenics in hun toestellen. Infraroodcamera’s zullen ook een belangrijke rol blijven spelen in de halfgeleiderindustrie, zowel voor inspectie als productie. Bijvoorbeeld om te zoeken naar barsten in een siliciumschijf of om een defecte transistor op te sporen. Een defecte transistor zendt spontaan een klein beetje licht uit, dat je met onze gekoelde infrarooddetectoren kan waarnemen. Ook de veiligheidssector is een groeiende en interessante markt. Een belangrijke ontwikkeling daar is het combineren van beelden opgenomen door short-wave en long-wave infrarooddetectoren. Op die manier krijg je een systeem waarmee je zelfs in uiterst slechte weersomstandigheden kan kijken. Dat is interessant voor de

luchtvaartindustrie, omdat het de zichtbaarheid voor piloten bij landing drastisch verhoogt.”

hadden. Zoiets weet je natuurlijk niet wanneer je aan het avontuur begint.

Hoe ziet de toekomst er uit voor de infraroodcameramarkt? “Zoals ik al zei, zullen er door kostenverlaging nieuwe toepassingen mogelijk worden. Zo zal je binnen enkele jaren in een gewone doe-het-zelfzaak een handheld thermische camera kunnen kopen waarin een infraroodimager zit. Die kan je bv. thuis gebruiken als nachtkijker. Voor veel van die potentiële toepassingen is het gewoon een kwestie van tijd: wanneer staat de technologie ver genoeg om een oplossing te bieden tegen de prijs die de markt vraagt.

Toch zijn we blijven verder werken op die lineaire sensoren en dat heeft ondertussen andere perspectieven geopend. We doen hiermee ontwikkelingen voor ESA, de Europese Ruimtevaartorganisatie. Eén van onze detectoren, gemaakt van drie rijen sensoren met telkens 1024 pixels, vliegt mee aan boord van de Proba-V satelliet voor aardobservatie. En daarmee kunnen we nu een stap verder gaan, want ook de markt van machineinspectie is tegenwoordig geïnteresseerd in heel kleine lijnscan-cameraatjes. Dat kunnen wij met onze lineaire technologie perfect maken. Maar we hadden veel sneller omzet kunnen hebben als we eerder voor tweedimensionale beeldvorming hadden gekozen.”

De grootste kost om een infrarooddetector of -camera te maken, ligt bij de vacuümbehuizing: de infraroodsensoren moeten in vacuüm verpakt worden. Door meer en meer te automatiseren tijdens de productie kan men die kosten omlaag brengen. En dat is continu aan het gebeuren. Het is dan ook een markt die heel sterk aan het groeien is, en daarmee zien we meer en meer concurrenten komen. Wij spelen op die trend in door in te zetten op high-end toegevoegde waarde.” Als u opnieuw zou starten, wat zou u anders doen? “We zijn begonnen met een technologie te converteren naar een product – gebaseerd op lineaire sensoren – voor de spectroscopiemarkt. Dat zou ik niet meer doen. Ik zou veel sneller doorontwikkelen naar tweedimensionale sensoren voor infraroodimaging (beeldvorming en -verwerking). Want we zijn pas echt beginnen verkopen toen we onze eerste tweedimensionale detector

imec werkt samen

Xenics, spin-off van imec, maakt gebruik van imec’s infrastructuur voor de processing van hun infraroodsensoren. Daarnaast blijft Xenics enkele ontwikkelingen binnen imec op de voet volgen, bv. het onderzoek rond hyperspectrale beeldvorming. INTEC, geassocieerd lab van imec aan de Universiteit Gent, Xenics en onder meer het Belgisch/Duitse bedrijf FBGS Technologies zijn ook partner in het Europese project Smartfiber. Binnen dit project werken de partners aan een optisch meetsysteem waarmee composietmaterialen in-situ kunnen gemonitord worden.


30

Interconnect 43, november 2013

doorgelicht

— In elk nummer van Interconnect laten we iemand van imec aan het woord die op een of andere manier samenwerkt met de vlaamse industrie. In dit nummer: steve beckers / steve.beckers@imec.be

“Imec servIces geeFt bedrIjven toegang tot de meest recente chiptechnologieën.” sinds 1 januari is steve beckers general manager van imec services. dit team van 60 mensen helpt bedrijven met de layout, prototyping, fabricatie en het testen van elektronische producten. Zodoende kunnen deze zich concentreren op hun kernactiviteit: het creËren van innOvatieve prOducten om ze uiteindelijk op de markt te brengen.

vanuit welke nood is imec services ontstaan? De wereld van de elektronica verandert razendsnel. De methodes en toestellen voor ontwerp en fabricatie evolueren voortdurend en worden steeds duurder. Bovendien worden producten complexer, en moeten ze steeds sneller op de markt gebracht worden. Dat maakt het voor o.a. startende bedrijven en universiteiten moeilijk om toegang te krijgen tot de beste en meest recente technologieën. Imec services kan dankzij zijn relaties met grote foundries, met design-tool-firma’s en met IP-leveranciers de nodige services aanbieden. Vandaag voorzien we 300 kleine en middelgrote ondernemingen van silicium. Daarnaast bedienen we nog 700 universiteiten en onderzoeksinstellingen.

steve beckers

favOriete restaurant? de Oude kantien in Heverlee heeft een zeer gezellig kader. Ik ontmoet hier ook vaak klanten voor een gesprek tijdens een informele lunch.

favOriete schrijver?

welk is op werkvlak jouw link met de vlaamse industrie? Ik werk erg veel samen met DSP Valley. Deze clusterorganisatie is er in geslaagd om een belangrijk netwerk van bedrijven te verzamelen waarvan er vele een goede partner voor imec services zijn geworden. Dankzij hun interregionale werking wordt het lokale ecosysteem opgetild tot Europees niveau.

wat is volgens u een gat in de markt? Ik geloof heel sterk in siliciumfotonica. Vandaag richt de technologie zich op telecommunicatietoepassingen, maar ze wint geleidelijk aan veld om ook optische interconnecties te maken voor snelle dataoverdracht in servers, de infrastructuur die de ruggengraat uitmaakt van alle computernetwerken en voornamelijk door bedrijven als Google en Amazon worden beheerd.

mijn lievelingsauteur is umberto eco. Zijn laatste boek ‘de begraafplaats van praag’ heeft me zeer kunnen bekoren en ik kijk dan ook met ongeduld uit naar zijn volgende roman.


interconnect 43, november 2013

agenda

5 - 8 november 2013 advanced digital physical implementation flow (feat. low-power) eurodots approved

6 - 8 november 2013 advanced cleaning imec, Leuven www.imec-academy.be

imec, Leuven www.imec-academy.be

8 november 2013 cedm pcb manufacturing technologiesessie

18 - 22 november 2013 epiXfab silicon photonics training

Connect Group, Poperinge www.edmp.be

imec, Leuven www.imec-academy.be

28 november 2013 cOhesi – sensors for food event innovative microsystems for the food industry imec, Leuven www.cohesi-community.be

16 december 2013 leuven.inc visionary seminar: carbon nanotubes imec, Leuven www.leuveninc.com/page/12/Events

31


bent u een kmo met een idee? Heeft u een vraag – wil u bijvoorbeeld nagaan in welke mate imectechnologie kan bijdragen tot een innovatie van uw product, proces of dienst – aarzel dan niet om het imecinteract-team te contacteren. Zij maken de vertaalslag tussen de technologische bouwblokken van imec en de wensen en noden van bedrijven in Vlaanderen. U bereikt ze via imecinteract@imec.be of 016 28 18 04 Imec’s onderzoek wordt onder andere toegepast in betere gezondheidzorg, slimme elektronica, hernieuwbare energie en veiliger transport. U leest er meer over op www.imec.be.

imec RPR LEUVEn BTW BE 0425.260.668 KAPELDREEF 75 B-3001 LEUVEn BELGIË WWW.IMEC.BE


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.