13 minute read

Bestrijding van de onwettige uitoefening van het beroep en het onwettig voeren van titels

3

Bestrijding van de onwettige uitoefening van het beroep en het onwettig voeren van titels

Advertisement

In dit artikel stellen we u in detail de opdracht van bescherming van het beroep voor die aan het ITAA werd toevertrouwd door de ‘wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur’ 1, zowel wat de bestrijding van de onwettige uitoefening van het beroep als het onwettig voeren van titels betreft. We zullen een volgend artikel wijden aan de titels die onze leden en stagiairs mogen voeren en aan de beroepsactiviteiten die zij wettelijk mogen uitoefenen sinds de inwerkingtreding van de wet van 17 maart 2019 2 .

Rechtsgrondslag

Als onze leden en stagiairs strafrechtelijk kunnen worden vervolgd wanneer ze de wet van 17 maart 2019 overtreden, geldt hetzelfde uiteraard ook voor elke natuurlijke of rechtspersoon die de bepalingen van de wet van 17 maart 2019 overtreedt door het beroep van (gecertificeerd) accountant3 uit te oefenen zonder ingeschreven te zijn in het openbaar register, of door onwettig de titel van (gecertificeerd) accountant of gecertificeerd belastingadviseur te voeren4 .

Er is dan sprake van een onwettige uitoefening van het beroep en het onwettig voeren van titels. Het onwettig uitoefenen van het beroep betreft activiteiten die verricht worden onder het statuut van zelfstandige, terwijl het onwettig voeren van titels zowel zelfstandigen, als werknemers of ambtenaren kan betreffen. De niet-naleving van de wettelijke bepalingen ter bescherming van de activiteiten van (gecertificeerd) accountant en het voeren van de titels van personen die in het openbaar register zijn ingeschreven, is een misdrijf.

Artikel 117 van de wet van 17 maart 2019 bepaalt immers: Met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van tweehonderd tot tweeduizend euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft: 1° hij die zich publiekelijk en onrechtmatig de hoedanigheid of de titel toe-eigent van de volgende beroepen: a) (intern) accountant of (intern) fiscaal accountant; b) (intern) accountant of (intern) gecertificeerd accountant; c) (intern) gecertificeerd belastingadviseur; 2° hij die de artikelen 4, 5, 7, 8, en 9 overtreedt; 3° hij die de beroepsactiviteiten bedoeld in artikel 3 uitoefent of de titels bedoeld in de artikelen 4, 7, 8 en 9 voert, terwijl hij het voorwerp is van een uitvoerbare schorsingsmaatregel.

De rechtbank kan bovendien bevelen: 1° de definitieve of tijdelijke sluiting van een deel van de lokalen of van alle lokalen die worden gebruikt door degene die zich schuldig heeft gemaakt aan een of meer van de hierboven bedoelde overtredingen; 2° de bekendmaking van het vonnis of van een samenvatting ervan in een of meer dagbladen of enige andere wijze, dit alles op kosten van de veroordeelde.

Opdracht van het ITAA

De onwettige uitoefening van onze beroepen is een plaag die bestreden moet worden. Naast de slechte kwaliteit van de diensten die door

1 Wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur, BS 27 maart 2019, hierna: de ‘Wet van 17 maart 2019’. 2 Koninklijk besluit van 11 september 2020 tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur en tot opheffing van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, met uitzondering van sommige bepalingen, BS 30 september 2020. 3 Met uitzondering van de bedrijfsrevisoren, die de activiteiten mogen uitoefenen van artikel 3 van de wet van 17 maart 2019 met uitzondering van de activiteiten die voorbehouden zijn aan de gecertificeerde accountants. 4 Art. 3, 4, 5, 7, 8 en 9 van de wet van 17 maart 2019.

4

pseudoberoepsbeoefenaars worden aangeboden, concurreren deze laatsten op oneerlijke wijze met onze leden en stagiairs, die een bijdrage betalen, in het bezit zijn van een erkend diploma, stage hebben gelopen (of nog lopen) en/of geslaagd zijn voor diverse bekwaamheidsexamens of -proeven, hun beroepsethiek en de bepalingen van de antiwitwaswet moeten naleven, hun professionele burgerlijke aansprakelijkheid moeten verzekeren, zich permanent moeten bijscholen en een kwaliteitstoetsing ondergaan.

De wet van 17 maart 2019 heeft het ITAA de opdracht toegewezen om de rechten en gemeenschappelijke beroepsbelangen te beschermen van de personen die in het openbaar register zijn ingeschreven5 .

Zo is het ITAA bevoegd om erop toe [te] zien dat de voorwaarden inzake de toegang tot het beroep worden nageleefd en met dat doel in rechte op te treden, met name door elke inbreuk op de wetten en verordeningen tot bescherming van de beroepstitels en tot organisatie van het beroep bij de gerechtelijke overheden aan te klagen en door aan deze overheden iedere maatregel te vragen om dergelijke inbreuk te stoppen en desgevallend schadevergoeding te eisen6 .

Het ITAA kan ook in rechte optreden om de rechten en de gemeenschappelijke beroepsbelangen van zijn leden te beschermen en desgevallend schadevergoeding te eisen7 .

Deze rechtsgrondslagen stellen het ITAA in staat de onwettige uitoefening van het beroep van (gecertificeerd) accountant en het onwettig gebruik van de titels van zijn leden en stagiairs te vervolgen. Wij zullen enkele van de interventies onder de loep nemen die het ITAA in het kader van deze opdracht kan uitvoeren. Maar vooraleer vervolging wordt ingesteld, het dossier wordt meegedeeld aan de FOD Economie of een andere actie wordt ondernomen, verzamelt het ITAA (en meer bepaald de Cluster Deontologie & tuchtzaken) de gegevens. Het ITAA zoekt informatie op door het raadplegen van kranten, websites, de Kruispuntbank van Ondernemingen, de bijlagen van het Belgisch Staatsblad, sociale netwerken, enz. Het Instituut ontvangt ook klachten en meldingen van de leden, cliënten, advocaten, curatoren, notarissen en diverse organisaties.

Wel is het zo dat het ITAA van de wetgever geen specifieke onderzoeks- of opsporingsbevoegdheden heeft gekregen voor de problematiek van de onwettige beroepsbeoefenaars. Het ITAA moet zich daarvoor dus wenden tot de gerechtelijke autoriteiten of tot de inspecteurs van de FOD Economie.

Bijstand van onze leden en stagiairs

Het is van essentieel belang dat onze leden en stagiairs, wanneer ze een boekhoudkundig of fiscaal dossier overnemen of overdragen, nagaan of de overnemer of overdrager gerechtigd is het beroep uit te oefenen. Dat kan met een opzoeking op de ITAA-website of door contact op te nemen met het ITAA om hiervan een bevestiging te krijgen. Is de persoon in kwestie geen lid, breng het ITAA dan op de hoogte van de identiteit van de pseudoberoepsbeoefenaars en geef hen het dossier niet door. Geef het dossier terug aan uw cliënt8 en leg hem uit welke risico’s hij loopt door iemand in te schakelen die niet bevoegd is om het beroep uit te oefenen.

Deze voorzorgsmaatregelen moeten ook worden genomen wanneer u een samenwerking met een natuurlijke of rechtspersoon aangaat. U moet nagaan of die persoon is ingeschreven in het openbaar register van het ITAA (of dat hij lid is van het Instituut der Bedrijfsrevisoren) in de vereiste hoedanigheid (of dat hij is ingeschreven met de vermelding ‘stagiair’). Het doet er niet toe dat de pseudoberoepsbeoefenaar zijn diensten alleen aan uw kantoor factureert en niet rechtstreeks aan uw cliënt. De pseudoberoepsbeoefenaar mag, zelfs als onderaannemer van een ITAA-lid, geen activiteiten uitoefenen die voorbehouden zijn aan de beroepsbeoefenaars volgens de wet van 17 maart 2019!

Samenwerken met een persoon die het beroep onwettig uitoefent, vormt trouwens een inbreuk op de deontologie. De beroepsbeoefenaar kan strafrechtelijk vervolgd worden als mededader van, of medeplichtige aan het strafbare feit. Het beroep uitoefenen via een rechtspersoon die niet in het openbaar register is ingeschreven, is eveneens een inbreuk op de wet van 17 maart 2019, waarvoor het lid of de stagiair tuchtrechtelijk en strafrechtelijk kan worden vervolgd.

Onze leden en stagiairs moeten hun titel vermelden, zoals we al hebben opgemerkt, maar ze moeten er ook voor zorgen dat hun medewerkers die geen lid of stagiair zijn van het ITAA, geen titel dragen die beschermd is door de wet van 17 maart 2019. Wij denken met name aan de handtekeningen onderaan e-mails en de presentatie van de leden van het kantoor op de website. Soms wordt de titel van (gecertificeerd) boekhouder, accountant of belastingadviseur toegekend aan personen die niet in het

5 Art. 62, §1, 1° van de wet van 17 maart 2019. 6 Art. 72, eerste lid, 11° van de wet van 17 maart 2019. 7 Art. 119 van de wet van 17 maart 2019. 8 Het reglement van plichtenleer van het BIBF legde deze melding op via artikel 17, 2° van het koninklijk besluit van 14 januari tot goedkeuring van het reglement van plichtenleer van het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten.

5

iStockphoto.com/GlobalStock.

openbaar register zijn ingeschreven met de vereiste hoedanigheid of vermelding van ‘stagiair’. Het is verboden de titel van gecertificeerd accountant, gecertificeerd fiscaal accountant, fiscaal accountant, of gecertificeerd belastingadviseur te voeren zonder in het openbaar register te zijn ingeschreven met de overeenkomstige titel, maar het is ook verboden een titel te voeren die verwarring kan scheppen met deze titels, zoals ‘boekhouder’ of ‘belastingconsulent’9 .

Wanneer u een pseudoberoepsbeoefenaar bij het ITAA aangeeft, zorg er dan voor dat u de bewijzen meelevert die de onwettige uitoefening van het beroep aantonen: brieven, e-mails, briefpapier, advertenties, facturen of honorariumnota’s, opdrachtbrieven, visitekaartjes, foto’s van het beroepsplaatje, schermafdrukken of internetadressen. Die documenten zijn van essentieel belang voor de vaststelling van de inbreuk in gerechtelijke procedures.

Beheer van het dossier

Wanneer het ITAA wordt ingelicht over een onwettige uitoefening van het beroep, wordt een ingebrekestelling verstuurd naar de betrokkenen om de inbreuk te doen ophouden en om eventueel een wijziging door te voeren van de btw- en KBOinschrijvingen van de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, van de statuten van de rechtspersoon indien er vermeldingen in staan die in strijd zijn met de wet van 17 maart 2019, of van de naam van de rechtspersoon.

Volgt er geen regularisatie, dan heeft het ITAA verschillende opties om het dossier te behandelen.

Wanneer het ITAA over onvoldoende bewijzen beschikt, kan het Instituut het dossier doorgeven aan de diensten van de FOD Economie die bevoegd zijn om een proces-verbaal uit te schrijven in geval van een inbreuk op artikel 117 van de wet van 17 maart 2019. Dergelijke processen-verbaal worden onmiddellijk toegezonden aan de Raad van het

9 Art. 4, 7, 8 en 9 van de wet van 17 maart 2019. De volgende titels kunnen als verwarrend beschouwd worden: boekhouder, boekhouderfiscalist, fiscalist, fiscaal adviseur, fiscaal expert, belastingconsulent, belastingconsultant en belastingexpert, alsook hun vertaling ervan in een andere taal. Dit is een niet-limitatieve opsomming (Wetsvoorstel betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur,

Parl.St. Kamer, 2019-20, 18).

6

Instituut en aan de bevoegde ambtenaren van het Openbaar Ministerie10 . Het Parket kan de zaak dan seponeren11, de dader rechtstreeks dagvaarden12 of een strafrechtelijke dading voorstellen waarbij het Parket afziet van vervolging in ruil voor de betaling van een geldsom, op voorwaarde dat het slachtoffer schadeloos werd gesteld13. Als het Parket voor de correctionele rechtbank dagvaardt, zal het ITAA zich op de eerste zitting burgerlijke partij stellen.

Het ITAA kan ook klacht indienen bij het bevoegde Parket en zich ‘benadeelde persoon’ verklaren14 wanneer het Instituut al over meer substantiële bewijzen beschikt. Het ITAA kan ook een klacht indienen bij de onderzoeksrechter met burgerlijke partijstelling. De onderzoeksrechter onderzoekt de zaak en deelt zijn dossier mee aan de procureur des Konings, die verslag uitbrengt aan de Raadkamer. Als de procureur des Konings niet om andere onderzoeksdaden verzoekt, vordert hij de regeling van de rechtspleging door de Raadkamer, die dan zal beslissen om de zaak te seponeren of om de verdachte naar de correctionele rechtbank te verwijzen15 .

De politie, de parketten of de onderzoeksrechters vragen regelmatig aan het ITAA of personen lid of stagiair zijn, of dat in het verleden zijn geweest. Wanneer er aanwijzingen zijn van een mogelijke inbreuk op de wet van 17 maart 2019 verklaart het ITAA zich ‘benadeelde persoon’ bij het bevoegde Parket, waardoor het op de hoogte kan worden gehouden van het verdere verloop van de procedure16 en het dienovereenkomstig kan handelen.

Als het Instituut over een dossier met stukken beschikt op grond waarvan niet kan worden getwijfeld aan de onwettige uitoefening van het beroep (bijvoorbeeld meerdere facturen voor boekhoudkundige diensten over meerdere jaren), kan het de overtreder rechtstreeks dagvaarden voor de correctionele rechtbank17 .

In geval van een procedure voor de correctionele rechtbank zal het ITAA een schadevergoeding vorderen voor de morele en materiële schade die het heeft geleden door de schending van de wet van 17 maart 2019.

Ook procedures die geen strafrechtelijk karakter hebben, kunnen worden overwogen. De vordering tot staking is een van die procedures. De rechtsgrondslag ervan is vervat in artikel VI.104 van het Wetboek van economisch recht en luidt als volgt: Verboden is elke met de eerlijke marktpraktijken strijdige daad waardoor een onderneming de beroepsbelangen van een of meer andere ondernemingen schaadt of kan schaden.

Het beroep wordt ingesteld bij de voorzitter van de Ondernemingsrechtbank, die dwangsommen kan opleggen om een einde te maken aan de oneerlijke concurrentie van een natuurlijke of rechtspersoon die het beroep onwettig uitoefent. Een andere mogelijke procedure, die alleen van toepassing is op rechtspersonen, is de vordering tot nietigverklaring, die bij de Ondernemingsrechtbank wordt ingesteld en die, wat de besloten vennootschappen betreft18, gebaseerd is op artikel 5:13, 3° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV). Dit artikel bepaalt dat een vennootschap nietig kan worden verklaard “(...) 3° wanneer het voorwerp van de vennootschap ongeoorloofd of strijdig met de openbare orde is”. Als de maatschappelijke doelstelling van een rechtspersoon die niet in het openbaar register is ingeschreven, vermeldingen bevat die in strijd zijn met de wet van 17 maart 2019, met name activiteiten die voorbehouden zijn aan beroepsbeoefenaars van het ITAA, is die doelstelling nietig. De nietigheid wordt uitgesproken bij rechterlijke beslissing19 . De nietigheid van de vennootschap brengt de vereffening van de vennootschap met zich mee, zoals bij een ontbinding20 . Het gebeurt soms dat iemand door de correctionele rechtbank wordt veroordeeld wegens onwettige beroepsuitoefening zonder dat het ITAA daarvan op de hoogte werd gesteld. In dat geval kan het ITAA voor dezelfde rechtbank om een nieuwe bepaling van de rechtsdag vragen om de burgerlijke belangen21 te onderzoeken en een vergoeding te krijgen voor de materiële en morele schade die het ITAA heeft geleden. Het is ook mogelijk dat een overtreder een door het Openbaar Ministerie voorgestelde strafrechtelijke dading heeft aanvaard door betaling van een geldsom,

10 Artikel 118 van de wet van 17 maart 2019. 11 Art. 28quater Sv. 12 Art. 182 Sv. 13 Art. 216bis, § 1, eerste lid Sv. 14 Art. 5bis Voorafgaande titel Sv. 15 Art. 127, 128 en 130 Sv. 16 Art. 5bis Voorafgaande titel Sv. 17 Art. 182 Sv. 18 Identieke bepalingen zijn opgenomen voor andere vormen van vennootschappen of verenigingen, met name coöperatieve vennootschappen (art. 6:14, 3° WVV), naamloze vennootschappen (art. 7:15, 3° WVV) en vzw’s (art. 9:4, 4° WVV). 19 Art. 2:34 WVV. 20 Art. 2:37 WVV. 21 Art. 4 Voorafgaande titel Sv.

waardoor de strafvervolging eindigt22 . In principe moet het slachtoffer schadeloos gesteld zijn, maar het is al gebeurd dat het Instituut zijn schade niet vergoed heeft gekregen. In dat geval kan ook een vordering bij de burgerlijke rechter worden ingesteld tot vergoeding van de door het ITAA geleden materiële en morele schade, waarbij de dading de erkenning van het strafbare feit inhoudt.

Naast de hierboven vermelde procedures wordt een melding gedaan bij de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI), aangezien de onwettige uitoefening van het beroep een criminele activiteit vormt in de zin van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten23 .

In de jaarverslagen van het ITAA vindt u een overzicht van de vonnissen en arresten over de onwettige uitoefening van het beroep24 .

Conclusie

Het beroep (en de ondernemers) worden beschermd door de acties die het ITAA onderneemt om uw monopolie en het gebruik van uw titels te doen naleven. Wij danken u voor de waardevolle medewerking die u uw Instituut dagelijks verleent bij deze acties door frauduleuze activiteiten te melden en ons de bewijsstukken te bezorgen of door ervoor te zorgen dat u samenwerkt met mensen die gemachtigd zijn om het beroep, uw beroep, uit te oefenen.

Sven Andersen

ITAA, Cluster Deontologie & tuchtzaken

22 Art. 216bis, § 1, eerste lid Sv. 23 Art. 4, 23°, t) AWW-wet. 24 https://www.itaa.be/nl/jaarverslag, 67.

7

iStockphoto.com/jacoblund.

This article is from: